Van zak naar bak
AANPASSING INZAMELING HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN GEMEENTE HELMOND Deelnota van het Milieubeleidplan “Helmond op Groen”
INHOUDSOPGAVE Samenvatting
I
Voorwoord 1.
Inleiding 1.1 ACHTERGROND 1.2 TARIEFDIFFERENTIATIE 1.3 DOELSTELLINGEN GEMEENTE HELMOND 1.4 ONDERZOEK DIENST STADSBEHEER 1.5 LANDELIJK AFVALPLAN 1.6 P-90 ARBO-EISEN
1 1 2 2 3 3 4
2.
Gedifferentieerde tarieven 2.1 VOOR- EN NADELEN 2.2 AFWEGING 2.3 FINANCIËLE ASPECTEN 2.4 RISICO PARAGRAAF 2.5 ERVARINGEN ANDERE GEMEENTEN 2.6 BRAINSTORMSESSIE MILIEUDIENST REGIO EINDHOVEN 2.7 TOEKOMSTIGE ONTWIKKELINGEN 2.8 CONCLUSIES
5 5 6 6 7 8 8 9 9
3.
Flankerend beleid 3.1 INLEIDING 3.2 OVERZICHT 3.3 SAMENVATTING
11 11 11 12
4.
Gft-inzameling 4.1 INLEIDING 4.2 TOEKOMST GFT-INZAMELING 4.3 JURIDISCHE MOGELIJKHEDEN 4.4 AFSLUITING
13 13 14 14 14
5.
Juridische aspecten 5.1 INLEIDING 5.2 DEKKING VAN KOSTEN 5.3 ANDERE ASPECTEN
17 17 17 17
6.
Tijdschema
19
7.
Aanbevelingen
21
Literatuurlijst Bijlagen A HUIDIGE AFVALINZAMELING B VOOR- EN NADELEN DIVERSE VORMEN TARIEFDIFFERENTIATIE C FINANCIËLE ONDERBOUWING D ERVARINGEN ANDERE GEMEENTEN E AFWEGING VARIANTEN TARIEFDIFFERENTIATIE F FLANKERENDE MAATREGELEN G COMMUNICATIEPLAN MDRE H GEPLANDE ACTIVITEITEN I JURIDISCHE ASPECTEN J GEVOLGEN VOOR ANDERE AFDELINGEN K SORTEERANALYSE L BRAINSTORMSESSIE MILIEUDIENST REGIO EINDHOVEN M P-90 BELADINGSNORMEN N DIVERSE INGEKOMEN REACTIES
23 A-1 B-1 C-1 D-1 E-1 F-1 G-1 H-1 I-1 J-1 K-1 L-1 M-1 N-1
Samenvatting Achtergrond Het voor u liggende stuk gaat in op de afvalinzamelingproblematiek in Helmond. Deze samenvatting geeft een informatieoverzicht op hoofdlijnen. Voor meer specialistische kennis verwijzen wij u graag naar het hoofddocument. In 1995 is er in de gemeente Helmond onderzoek gedaan naar een aanpassing van de inzameling van afval. Onderzocht werd of de mogelijkheid bestond om de vervuiler te laten betalen. Gezien de stijging van de afvalstoffenheffing die daaruit zou voortvloeien, is toentertijd niet tot invoering overgegaan. Als gevolg van ontwikkelingen in de regio en ontwikkelingen op technisch gebied is in 1999 opnieuw gestart met een onderzoek. Reeds in de commissievergadering van 22 februari 2000 heeft de toenmalige directeur van de dienst Stadsbeheer u over de tussentijdse bevindingen geïnformeerd. Sinds die tijd heeft er zich een aantal ontwikkelingen voorgedaan. Zo is het Milieubeleidsplan opgesteld en goedgekeurd. Aandachtspunt in dit plan is onder andere de vermindering van de milieugebruiksruimte. Hierdoor ontstaan o.a. een toename van de herbruikbare stromen, waardoor er minder beslag wordt gelegd op natuurlijke schatten van de aarde en waardoor een vermindering van CO2 uitstoot gerealiseerd wordt. Ook het Landelijk afvalplan heeft het daglicht gezien. Opmerkelijke stellingen in dit plan zijn dat landsgrenzen niet open gaan voor brandbaar afval, dat er geen extra verbrandingscapaciteit bijgebouwd mag worden en dat er extra belasting geheven wordt op het storten van brandbaar afval. Ten derde heeft er een aanscherping van de arbo-eisen (zgn. P-90norm) plaatsgevonden. Dit houdt in dat de maximale hoeveelheid die een inzamelaar per dag mag tillen naar beneden toe is bijgesteld. Uit ervaringen van andere gemeenten is daarnaast gebleken dat vooral een goed totaal beleid onontbeerlijk is. Vervolgens heeft de gemeente Helmond begin dit jaar een tweetal brainstormsessies belegd over de gewenste verbetermogelijkheden van afvalinzameling. Tijdens deze sessies waren verschillende mensen aanwezig, van beleidsadviseurs van de provincie tot buurtconciërges. De meest opvallende conclusies van de sessies zijn de volgende. Het is, volgens de deelnemers, niet persé noodzakelijk tariefdifferentiatie in te voeren om het gewenste resultaat te verkrijgen én na enkele jaren zullen de kosten voor het verwerken van afval op het oude niveau komen. Tenslotte verbetert de technologie om afval te scheiden nadat het ingezameld is zich zeer sterk. Deze technologie zal zelfs in de toekomst nog verder verbeteren. De verwachting is dat nascheiding in de gemeente Helmond op korte termijn tot de reële mogelijkheden gaat behoren. Al deze ontwikkelingen hebben geleid tot het onderhavige voorstel. Doelstellingen De gemeente Helmond heeft met betrekking tot de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen de volgende hoofd- en subdoelen geformuleerd: Hoofddoelstellingen: 1. Een vermindering van de hoeveelheid huishoudelijk afval bewerkstelligen door: • Het weren van bedrijfsafval uit het huishoudelijk afval; • Het tegengaan van afvaltoerisme van andere (diftar)gemeenten; 2. Het bewerkstelligen van een verlaging van het afvalaanbod en een toename van gescheiden inzameling. Het bevorderen van het milieubewustzijn en daarmee het hergebruik van de gescheiden ingezamelde afvalstromen; 3. Het invoeren van een meer rechtvaardige kostenverdeling (scheiding en minder aanbieden wordt beloond); 4. Het streven naar een minimalisering van de kosten voor de burger. 5. Het gekozen afvalinzamelingsysteem moet zowel toepasbaar zijn op restafval als gft-afval. Subdoelstellingen: 1. Er mag geen kostenverhoging van andere sectoren (bijv. straatreiniging en groenvoorziening) optreden; 2. Er mag bij de keuze voor een bepaald systeem geen sprake zijn van kapitaalvernietiging; 3. Ontwijkgedrag en afvaltoerisme van eigen inwoners dient te worden voorkomen;
I
Samenvatting
4. Het gekozen systeem moet toepasbaar zijn in de hoogbouw; 5. De afvalstoffenheffing dient 100% kostendekkend te blijven; 6. Het gekozen systeem dient te handhaven te zijn. Varianten Dat het huidige inzamelsysteem aangepast dient te worden staat buiten kijf. Het is namelijk vanuit een arbeidstechnische invalshoek ongewenst om restafval in vuilniszakken te blijven inzamelen. Dit leidt immers tot een te zware belasting en te lage inzetbaarheid van de inzamelaars. De bovenstaande ontwikkelingen en doelstellingen leiden dus onvermijdelijk tot een aanpassing van het huidige systeem. Ter aanpassing van het systeem zijn er drie hoofdvarianten benoemd, te weten: 1. Communicatie 2. Eenvoudige systemen (voor gedifferentieerde tarieven) • Onderscheid naar huishoudgrootte • Differentiatie naar frequentie van aanbieden • Differentiatie naar (container)inhoud en/of aantal containers • Differentiatie naar het aantal zakken (i.e. variatie in volume en/of frequentie) waarbij de aankoopprijs van de zak inzamel- en verwerkingskosten bevat. 3. Complexere methoden (voor gedifferentieerde tarieven) • Differentiatie naar aanbiedfrequentie, naar volume of een combinatie daarvan (hoogte van het tarief wordt bepaald door het aantal keren dat men de container aanbiedt evt. in combinatie met het volume van de container) • Differentiatie in gewicht (betalen per kilo) • Differentiatie in gewicht in combinatie met frequentie (betalen per kilo per keer) In het verleden is reeds geprobeerd door middel van communicatie scheiding te bevorderen. Dit is niet effectief gebleken, aangezien de doelstellingen uit het milieubeleidsplan (bijv. er moet 72 kilo papier ingezameld worden) niet behaald worden. Bovendien komt het niet tegemoet aan een verlichting van de arbeid voor de inzamelaars. Indien een complexere variant ingevoerd zou worden, is de verwachting dat het illegaal aanbieden van afval een grote vlucht zal nemen. In andere gemeenten die complexere vormen van tariefdifferentiatie hebben ingevoerd is namelijk gebleken dat er een stijging plaatsvindt van de hoeveelheid illegaal aangeboden afval. Te verwachten valt dat dit in Helmond niet anders zal zijn. Flankerend beleid Voor welk systeem er ook gekozen wordt, het kan alleen effect sorteren als het wordt geflankeerd door een goede structuur voor gescheiden inzameling, een intensief voorlichtingsbeleid, stringente handhaving en diverse andere aanvullende maatregelen, zoals het juiste formaat inzamelmiddel voor het huisvuil, mogelijkheden het inzamelmiddel te wisselen, voldoende mogelijkheden / containers om het gescheiden afval (kosteloos) in te leveren en een waarborging voor een juiste facturering. Juridische aspecten Wanneer er gekozen wordt voor een nieuwe manier van afval inzamelen zal de Helmondse afvalstoffenverordening aangepast moeten worden aan de kenmerken van het nieuwe systeem. Ook zaken als de Wet Persoonsregistraties, het Gelijkheidsbeginsel en het (Europees) Aanbestedingsbeleid moeten bij de wijziging van het inzamelsysteem nauwlettend in de gaten gehouden worden. Financiële aspecten Op basis van diverse weloverwogen aannames is getracht de besparing van de invoering van tariefdifferentiatie in kaart te brengen. Ongeacht de keuze voor een specifiek systeem levert de invoering van tariefdifferentiatie per saldo niet veel op. Gedacht wordt dat het kostenneutraal op de afvalstoffenheffing kan worden ingevoerd. Natuurlijk zijn er meerkosten die worden veroorzaakt door de investeringen in inzamelmiddelen, investeringen in herkenningsmiddelen en registratiesystemen. Daarnaast zijn er extra exploitatie- en administratiekosten. De extra kosten worden echter gedekt door een betere scheiding van afval, waardoor de verwerkingskosten dalen. Per saldo wordt verwacht dat de jaarlijkse afschrijvingen en rentelasten van de investeringen worden goedgemaakt door de daling van de verwerkings- en inzamelkosten. Tariefdifferentiatie lijkt hiermee een goed middel om bij een gelijkblijvend
II
Samenvatting
dekkingspercentage en zonder stijging van de afvaltarieven voor individuele burgers een betere scheiding van en afvalpreventie te stimuleren. Milieurendement Tariefdifferentiatie zorgt voor een lagere uitstoot van CO2 gassen (minder afvalverbranding) en een lager gebruik van grondstoffen (meer hergebruik) waardoor een daling van de milieugebruiksruimte en een stijging van het milieurendement is te verwachten. Aanbeveling Bij de keuze voor een afvalinzamelingsysteem is vooral gekeken naar de genoemde doelstellingen, de voor- en nadelen van een systeem, de kosten die met de implementatie van een systeem samenhangen en de neveneffecten die een systeem met zich mee brengt. Het voorgaande overwogen hebbende, adviseren wij u het volgende systeem als nieuw afvalinzamelingsysteem voor Helmond te kiezen: (tarief)differentiatie naar containerinhoud en/of aantal.
III
Voorwoord In het milieubeleidsplan van de gemeente Helmond (Helmond op Groen) zijn streefcijfers genoemd die betrekking hebben op de scheiding van het huishoudelijk afval. Deze zouden moeten gaan voldoen aan de doelstellingen uit het nationaal milieubeleidsplan. Deze beoogde stijging zal in nauwe samenwerking met de doelgroepen (burgers) moeten worden bereikt, zodat uiteindelijk een duurzame samenleving wordt gecreëerd. Het hier genoemde principe wordt ook wel Lokale Agenda 21 genoemd. De Lokale Agenda 21 heeft betrekking op vele zaken, zoals bijvoorbeeld water, energie, sociale aspecten, veiligheid, internationale samenwerking, verkeer & vervoer, maar zeer zeker ook op afval en afvalscheiding. Uitgangspunt van de onderliggende notitie is dat burgers zelf inhoud kunnen geven aan de duurzaamheid van de samenleving door hun afval goed te scheiden. Een daling van de uitstoot van CO2 gassen wordt bereikt doordat er minder afval hoeft te worden verbrand en doordat er minder vervoersbewegingen nodig zijn om het afval op te halen. Daarnaast zijn er minder natuurlijke grondstoffen nodig omdat er een hoger producthergebruik wordt gerealiseerd. Hierdoor wordt er een kleiner beslag gelegd op de milieugebruiksruimte en wordt het milieurendement verhoogd. In het advies komt tot uitdrukking dat er meer verantwoordelijkheid bij de burger zelf wordt neergelegd met betrekking tot de afvalscheiding. Samenwerking met de doelgroep bleek moeilijk, maar in het kader van de Lokale Agenda 21 is er in opdracht van de dienst Stadsbeheer een brainstormsessie gehouden met burgers en diverse groeperingen over mogelijke aanpassingen van de afvalinzameling. Ook is door het Milieucommunicatie Platform in het verleden reeds enkele malen geadviseerd om in de gemeente Helmond de afvalstoffenheffing meer afhankelijk te maken van de aangeboden hoeveelheid afval. Deze nota kan dan ook worden gezien als een deelnota van het milieubeleidsplan “Helmond op Groen”. Naast hetgeen in de Lokale Agenda 21 is geformuleerd, zijn de afgelopen jaren de arbo-eisen voor beladers van het huisvuil flink verscherpt. Hierbij is de maximale hoeveelheid vuil die een belader dagelijks mag beladen drastisch naar beneden bijgesteld. Het inzamelen van het huisvuil met containers wordt hierdoor aantrekkelijker dan de inzameling met zakken. Alvorens een weloverwogen beslissing te kunnen nemen omtrent aanpassingen aan het afvalinzamelingsysteem bleek het belangrijk dat er enkele “vervuilende” aspecten werden benoemd en, beter nog, worden opgelost. De volgende aspecten zijn aangepakt: 1. In de berekeningen moet rekening worden gehouden met het verwerkingstarief van het afval. De gemeente Helmond moet haar afval contractueel afleveren bij de NV Razob. Naast deze taak neemt Razob ook andere inzameltaken voor haar rekening, bijvoorbeeld glas, papier en kca. Voor het hele pakket wordt een tarief (verwerkingstarief + opslagtarief) vastgesteld, omdat dit fiscaal aantrekkelijk is. Het opslagtarief wordt echter berekent over het geheel van gemeenten aangesloten bij de NV Razob. Berekeningen toonden aan dat de gemeente Helmond hierdoor aanzienlijk meer betaalde dan de werkelijke kosten. Door besprekingen met de NV Razob inzake het opslagtarief is bereikt dat vanaf 1 januari 2001 de werkelijke kosten in rekening worden gebracht en dat over 2000 het teveel betaalde is gerestitueerd. Door deze besprekingen kon afvalstoffenheffing met maar liefst circa fl. 60,-dalen op jaarbasis. 2. Het onderzoek naar het bedrijfsafval. Bedrijven hebben vanuit de wet Milieubeheer een eigen verantwoordelijkheid hun afvallen af te voeren. In dit kader zijn alle bedrijven gecontroleerd op de wijze waarop men het afval afvoert. Het vermoeden bestond namelijk dat er diverse bedrijven waren die hun afvallen tezamen met het huishoudelijk afval meegaven zonder hiervoor te betalen. Dit heeft ertoe geleid dat circa 250 bedrijven een contract hebben afgesloten met een inzamelaar. Ongeveer 120 bedrijven hebben aangegeven met het gemeentelijk systeem mee te (willen) liften. Zij zijn per direct opgenomen in de reinigingsrechten. Daarnaast zijn er ook diverse bedrijven uit de heffingen gehaald, daar zij deze onterecht betaalden, omdat zij een contract hadden met een particuliere inzamelaar. Door het uitzuiveren van het bedrijfsafval is een besparing gerealiseerd van de afvalstoffenheffing van circa fl. 3,-- per aansluiting per jaar.
Voorwoord
3. Besprekingen betreffende een nieuwe overeenkomst met Sita (voorheen Cotrans en Watco Recycling Zuid BV), waarvan een onderdeel is het scheiden van afval nadat het is ingezameld. De effecten van deze nascheiding zijn nog niet bekend. Wel is reeds bekend dat door het aangaan van de publiek private samenwerking (pps) een financieel voordeel wordt behaald ten opzichte van de begroting. Het laatste aandachtspunt om de afvalstoffenheffing te verlagen is het onderzoek naar een andere wijze van inzameling. Gekeken wordt of het scheidingsgedrag van de burgers positief kan worden beïnvloed. In de onderliggende nota zal hierop worden ingegaan. Oktober 2001
1. Inleiding 1.1
Achtergrond
De gemeentelijke inzameltaak voor huishoudelijke afvalstoffen is verankerd in hoofdstuk 10 “Afvalstoffen” van de Wet Milieubeheer. Gemeenten hebben de zorg voor een doelmatige verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen en het afval uit de eigen bedrijfsvoering. Door middel van diverse inzamelingen aan huis (kca, textiel, papier, gft-afval, restafval, etc) en verschillende brengstations (milieustraat, glasbakken, kringloopwinkel, etc.) wordt aan deze inzamelplicht voldaan. Als gevolg van het landelijke beleid is er de laatste jaren een behoorlijke kentering gekomen in de afvalverwerking. Het relatief goedkope storten is uit milieutechnisch oogpunt bezien ongewenst en vergt veel ruimtebeslag. Met betrekking tot afvalinzameling is daarom vanuit de rijksoverheid gesteld dat de zogenaamde “Ladder van Lansink” dient te worden gehanteerd. Bij deze ladder dient er allereerst meer aandacht te worden besteed aan het beperken van het afvalaanbod (preventie), vervolgens moet het toch ontstane afval opnieuw worden gebruikt als grondstof voor nieuwe producten (hergebruik) en indien dit niet mogelijk is moet het afval worden verbrand (met energieterugwinning). Als laatste dient het storten van afval beperkt te blijven tot stoffen die niet verbrand mogen of kunnen worden. Het verbranden van Aangeboden oud papier bij het restafval afval is duur en door extra transportkosten naar de verbrandingsovens stijgen de tarieven explosief. Praktisch iedere gemeente in Nederland houdt zich momenteel dan ook bezig met het verbeteren van het inzamelsysteem van huishoudelijk afval, het bevorderen van afvalscheiding en het stimuleren van hergebruik en afvalpreventie. In het Nationaal Milieubeleidsplan (NMP) worden de verwoorde doelstellingen in kwantitatieve zin vertaald. De doelstellingen uit het NMP worden door de gemeente Helmond op dit moment niet gehaald. In de volgende tabel wordt dit duidelijk gemaakt:
Tabel 1.1 Nationaal Milieubeleidsplan Afvalstroom Papier Glas Textiel Gft-afval
Doelstelling / Inwoner Nationaal milieubeleidsplan 72 kilo 25 kilo 5 kilo 94 kilo
Helmond / inwoner 1998 1999 59 kilo 64 kilo 17,5 kilo 18.9 kilo 2,3 kilo 3,2 kilo 108 kilo 111 kilo
2000 64 kilo 19.7 kilo 3,2 kilo 115 kilo
Hieruit blijkt dat er een aanzienlijke verbetering in de scheiding van het afval bewerkstelligd kan worden zoniet dient te worden. Mede gezien de alsmaar stijgende kosten voor het verwerken van het restafval en gezien de relatief lage kosten (of soms zelfs opbrengsten) voor de 1 herbruikbare stromen is een betere scheiding dus wenselijk . Scheiding leidt zo tot een beter milieu en lagere kosten. De burgers dienen zich hiervan bewust te worden. Naast een goede voorlichting kan de invoering van een vorm van tariefdifferentiatie hierbij de sleutel zijn. Hierbij wordt onder tariefdifferentiatie (diftar) verstaan: het relateren van de hoogte van de afvalstoffenheffing aan de hoeveelheid afval dat door huishoudens wordt aangeboden. Iemand die veel afval aanbiedt, betaalt meer dan iemand die minder afval aanbiedt. Hiermee wordt dan ook invulling gegeven aan het principe “de vervuiler betaalt”. Dit past ook bij de steeds mondigere en individualistischer wordende consument.
1
Zie ook bijlage H.
1
Hoofdstuk 1
1.2
Inleiding
Tariefdifferentiatie
Door de invoering van tariefdifferentiatie kan de burger die doet aan preventie en hergebruik worden beloond. Uit reeds opgedane ervaringen in andere gemeenten blijkt dat de burger uit oogpunt van milieubesef, maar ook zeker gezien het mogelijk te behalen financiële voordeel, hiervoor open staat. De invoering van tariefdifferentiatie zal met name invloed hebben op de afname van het aanbod aan restafval, door een betere scheiding van de diverse componenten hiervan. Daardoor zal de afname ook grotendeels gecompenseerd worden door een toename van de gescheiden ingezamelde afvalstoffen. Tevens zal het wegvallen van het bedrijfsafval, dat nu op kosten van de burgers meelift, en het afvaltoerisme uit omringende gemeenten merkbaar zijn. De hoeveelheid gft-afval zal niet in dezelfde mate afnemen, omdat thuiscomposteren in Helmond problematisch kan zijn vanwege het ruimtegebrek en daarom mogelijk niet gestimuleerd zal worden. Ondanks de betere scheiding zal de totale afvalstroom waarschijnlijk nauwelijks afnemen. Door de individuele burger is hier namelijk weinig invloed op uit te oefenen. De Helmondse afvalstoffenheffing is niet gedifferentieerd; ieder huishouden betaalt momenteel hetzelfde bedrag en kan geen enkele invloed uitoefenen op de hoogte van de afvalstoffenheffing. Derhalve zal er ook een minimale prikkel uitgaan tot preventie en hergebruik van afvalstoffen. Ingevolge artikel 219 e.v. van de Gemeentewet heeft de gemeente de vrijheid in de wijze waarop zij haar belastingtarieven differentieert, voor zover die niet afhankelijk worden gesteld van draagkracht, inkomen, winst of vermogen. Welke vorm van differentiatie ook wordt gekozen, het belastingkarakter van de afvalstoffenheffing dient in stand te blijven. Dit betekent dat in ieder geval het systeem zo opgebouwd moet zijn dat in ieder geval een 2 basisbedrag afvalstoffenheffing wordt geheven . Onderzoek bij andere gemeenten heeft uitgewezen dat tariefdifferentiatie niet als een op zichzelf staand beleidsinstrument kan worden beschouwd. Het heeft alleen zin als het wordt geflankeerd door een goede structuur voor gescheiden inzameling, een intensieve voorlichting en stringente handhaving. Deze aanvullende maatregelen worden ook wel “flankerend beleid” 3 genoemd . Om tariefdifferentiatie voor de gemeente Helmond te kunnen beoordelen zal eerst duidelijk moeten zijn welke doelstellingen de gemeente Helmond wil nastreven.
1.3
Doelstellingen gemeente Helmond
Met betrekking tot de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen kunnen voor de gemeente Helmond de volgende hoofd- en subdoelstellingen worden geformuleerd: De hoofddoelstellingen zijn: 1) Een vermindering van de hoeveelheid huishoudelijk afval door: a) weren bedrijfsafval uit het huishoudelijk afval; b) tegengaan afvaltoerisme van andere (diftar)gemeenten; 2) Minder afvalaanbod en toename van gescheiden inzameling en hiermee samenhangend het hergebruik van de gescheiden ingezamelde afvalstromen door bevordering milieubewustzijn; 3) Meer rechtmatige kostenverdeling (scheiding wordt beloond); 4) Het systeem moet zowel toepasbaar zijn op restafval als gft-afval; 5) Minimalisering van de kosten voor de burger.
Bedrijfsafval bij het huishoudelijk afval
De subdoelstellingen zijn: 1) Geen kostenverhoging van andere sectoren (bijvoorbeeld straatreiniging en groenvoorzieningen); 2) Er mag geen sprake zijn van kapitaalvernietiging, niet nu en niet in de toekomst. Uitgangspunt is hierbij dat de investeringen die gepaard gaan met een systeemkeuze, bij 2 3
Zie ook hoofdstuk 5. Hieraan wordt in hoofdstuk 3 uitvoerig aandacht besteed.
2
Hoofdstuk 1
3) 4) 5) 6)
Inleiding
een eventuele aanpassing van het systeem, geen kapitaalsvernietiging met zich mee mogen brengen; Ontwijkgedrag en afvaltoerisme van de eigen inwoners dient te worden voorkomen; Het systeem moet toepasbaar zijn voor de hoogbouw; Er dient sprake te blijven van 100% kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing; Het systeem moet passen binnen de gedachte van het wijkbeheer en dient handhaafbaar te zijn.
Een middel om deze doelstellingen te halen zou de invoering van tariefdifferentiatie kunnen zijn, het is daarmee een middel en geen doel. Naar gelang de vorm van tariefdifferentiatie biedt het de mogelijkheid tot een extra (financiële) prikkel tot vermindering van het afvalaanbod, bevordert het de scheiding van afval, leidt het tot een eerlijke(re) verdeling van de kosten en biedt het een mogelijkheid tot het weren van het nu gratis meeliftende bedrijfsafval en afvaltoerisme. Er zijn diverse vormen van tariefdifferentiatie mogelijk. De vormen met hun vooren nadelen hiervan worden uitgewerkt in het volgende hoofdstuk.
1.4
Onderzoek Dienst Stadsbeheer
Door de dienst Stadsbeheer is begin 1996 een rapport uitgebracht over de toepassing van diftar 4 binnen de gemeente Helmond . De doelstelling van het onderzoek dat hieraan vooraf ging was het bepalen welke vorm van tariefdifferentiatie binnen de gemeente Helmond het meest geschikt zou zijn. De voor- en nadelen van de invoering van diftar werden onderzocht en er is aandacht geschonken aan het voorbereiden van een principebesluit over het al dan niet invoeren ervan. Bij het onderzoek werd gelet op de juridische, de beleidsmatige en de financiële aspecten, alsmede op de voor- en nadelen van de verschillende systemen voor zowel de gemeente als de burgers. De conclusies uit het onderzoeksrapport waren: − De voorkeur bestaat voor het invoeren van een gedifferentieerd tarief op basis van gewicht. − Invoering van de tariefdifferentiatie zal, bij een gelijkblijvende hoeveelheid, leiden tot een verhoging van de afvalstoffenheffing van ca. fl. 40,00 per aansluiting. Toentertijd is besloten, gezien de kosten, niet over te gaan tot invoering van de voorgestelde vorm van diftar. Ten tijde van het onderzoek was er ook nog geen diftarsysteem voorhanden voor toepassing in de hoogbouw en gestapelde bouw. Inmiddels zijn er nieuwe systemen ontwikkeld (ondergrondse inzamelcontainers met (pin)passysteem e.d.) die hier wel geschikt voor zijn.
1.5
Landelijk afvalplan
Onlangs is het landelijk afvalplan gepresenteerd, waarin de rijksoverheid haar afvalplan voor de komende jaren presenteert. Opmerkelijk in dit plan zijn de volgende zaken: • De landsgrenzen voor brandbaar afval gaan niet open. Hiermee tracht men te voorkomen dat men in het buitenland Nederlands afval gaat importeren en het eigen afval gaat storten. In bijna alle landen in de EG zijn nog geen stortverboden zoals die wel in Nederland van toepassing zijn. • Het wordt niet toegestaan om extra verbrandingscapaciteit bij te bouwen, ondanks de alsmaar groeiende hoeveelheid afval en de nu al te kleine verbrandingscapaciteit. Op deze wijze denkt men dat de motivatie tot preventie en scheiden wordt vergroot, zodat er uiteindelijk minder brandbaar afval wordt aangeboden. • Extra belasting op het storten van brandbaar afval. Uit deze uitgangspunten blijkt dat de minister alles in het werk stelt om preventie en scheiding van afval te verhogen. Daarnaast is er sprake van een vertraagd volgen van de markt bij de afvalverbrandingsinstallaties en de verwerkingsinstallaties, de zogenaamde achterkant van de markt. De investeringskosten van de verbrandingsovens en verwerkingsinstallaties staan immers voor jaren vast. Als er minder afval komt worden deze kosten overgeslagen over minder 4
Tariefdifferentiatie in de gemeente Helmond, februari 1996.
3
Hoofdstuk 1
Inleiding
tonnage, wat een stijging betekent voor het verbrandingstarief. Kort gezegd er mag door de scheiding ook geen tekort ontstaan aan brandbaar materiaal. De gevolgen van het Landelijk Afvalplan en de gedane investeringen in de verbrandingsovens zijn dat de kosten voor het verwerken van het afval zullen stijgen. Een aanpassing van het inzamelsysteem kan de scheiding wel verhogen maar er dient terdege rekening te worden gehouden met het naijleffect. De verwachting is dat ondanks een vermindering van het te verbranden restafval de totale kosten voor verwerking op de langere termijn niet zullen dalen, mogelijk zelfs zullen stijgen. Deze stijging zal uiteraard minder groot zijn dan in de situatie dat er niets wordt gedaan. Kortom: gezien de ontwikkelingen is de verwachting dan ook zeker gerechtvaardigd dat het verwerkingstarief voor het restafval in de toekomst zal stijgen. Waarbij dus opgemerkt moet worden dat een te ver doorgevoerde scheiding ook kostenverhogend kan werken.
1.6
P-90 arbo-eisen
Een ontwikkeling die zeker genoemd dient te worden is de aanscherping van de arbo-eisen (zogenaamde p-90 norm). Als gevolg van de aanscherping van de Arbo-eisen voor het beladingpersoneel van de inzamelwagens, zullen de inzamelkosten van huisvuil in de nabije toekomst, ongeacht de keuze van het inzamelsysteem, ontegenzeggelijk duurder gaan worden. Het betreft hier een autonome ontwikkeling die los staat van het invoeren van containers, maar wel de nodige kostenconsequenties met zich mee zal brengen. Als zodanig dient de verplichting tot het invoeren van de p-90 norm als een voldongen feit gezien te worden, daar deze door het rijk verplicht is gesteld. De hogere kosten zijn gelegen in het feit dat de maxima (ook afhankelijk van de leeftijd) per belader per dag naar beneden zijn bijgesteld. Simpel gesteld betekent de invoering van de norm dat bij zakken beladen een belader het aantal kilogrammen van de norm na ongeveer een halve werkdag al kan hebben beladen als men op de huidige manier blijft werken. In de toekomst moet men over hetzelfde contingent afval de gehele dag doen. De productiviteit daalt dus per belader, met als gevolg dat meer beladers moeten worden ingezet om dezelfde hoeveelheid afval op te halen. Dit geldt ook voor de belading met minicontainers. Echter het maximum per belader ligt 1,2 tot 2,5 ton per dag hoger dan bij inzameling met zakken. Samengevat geldt dat beladers met minicontainers meer afval per dag mogen beladen dan bij inzameling met zakken. Het aangeboden afval kan met minder personeel en minder voertuigen worden ingezameld. Het financiële voordeel is echter op dit moment niet exact te bepalen omdat dit afhankelijk is van diverse nog onbekende variabelen zoals, de vullinggraad van de container (gemiddelde gewicht), de leeftijdsopbouw van het personeel, de in te zetten opbouw van het containerbestand (denk hierbij m.n. aan centrale systemen, zoals ondergrondse containers en 1100 liter verzamelcontainers, hiervoor gelden respectievelijk geen of andere arbeidsnormen). In de begroting voor het komende jaar kan hier meer duidelijkheid over worden gegeven.
4
2. Gedifferentieerde tarieven 2.1
Voor- en nadelen
Bij de mogelijkheden voor een aanpassing van het inzamelsysteem aan de in het vorige hoofdstuk genoemde ontwikkelingen zijn er drie hoofdvarianten te onderscheiden: a Communicatie b Eenvoudige systemen • Huishoudgrootte, vaak wordt onderscheid gemaakt tussen eenpersoons- en meerpersoons-huishoudens. In de praktijk betekent dit vaak een lagere heffing voor alleenstaanden. • Frequentie van dienstverlening, daar waar vaker (bijvoorbeeld wekelijks in plaats van tweewekelijks) wordt opgehaald dient men meer te betalen. • Containerinhoud en –aantal, de afvalstoffenheffing is afhankelijk van de inhoud en/of het aantal van de uitstaande containers. • Aantal zakken (dure zak), het afval wordt aangeboden in door de gemeente vastgestelde vuilniszakken. De aankoopprijs van de zak bevat inzamel- en verwerkingskosten. Het is in principe een volume/ frequentiesysteem zoals genoemd onder punt 5. c Complexere methoden • Aanbiedfrequentie of volume/ aanbiedfrequentie, de hoogte van het tarief wordt bepaald door de het aantal keren dat men de container aanbiedt eventueel in combinatie met het volume van de container. • Gewicht, betalen per kilo. • Gewicht in combinatie met frequentie, betalen per kilo en per keer. Voor toepassing van gedifferentieerde tarieven bestaan er dus diverse mogelijkheden. Bij de beoordeling van de verschillende systemen moet vooral worden gekeken naar de mate waarin de geformuleerde doelstellingen uit het vorige hoofdstuk worden behaald, de kosten die samenhangen met de invoering van een systeem en de neveneffecten die een systeem met zich meebrengt. Vooraleerst dit te beoordelen kan uit bestudeerde rapporten worden afgeleid dat de invoering van tariefdifferentiatie zowel voor- als nadelen met zich meebrengt. Per variant 5 zijn deze opgesomd (in bijlage B is een uitvoerige opsomming opgenomen) :
Tabel 2.1 Voor- en nadelen diverse vormen van tariefdifferentiatie Variant Huishoudgrootte
Voordelen • geringe investering • eenvoudig in te voeren • kort invoeringstraject
Nadelen • geen prikkel tot afvalscheiding. • Onrechtvaardig (= onafhankelijk van hoeveelheid afval) • bedrijfsafval wordt niet geweerd • afvaltoerisme van buiten de gemeente wordt niet geweerd
Frequentie van de dienstverlening
• geringe investering • eenvoudig in te voeren • kort invoeringstraject
• geen prikkel tot afvalscheiding • bedrijfsafval wordt niet geweerd • afvaltoerisme van buiten de gemeente
Containerinhoud en –aantal
• • • • • • • •
geringe investering afvaltoerisme wordt tegengegaan toepasbaar op gft- en restafval tegen geringe kosten toepasbaar in de hoogbouw prikkel tot afscheiding geen verhoogde kans op onhygiënische toestanden geringe kans op afvaltoerisme bedrijfsafval wordt geweerd
5
wordt niet geweerd geen relatie tot aanbod afval invoeringstraject extra administratie geringe relatie mogelijk tussen aangeboden afval en volume container • voorraadbeheer • investeringen • • • •
Dit is een samenvatting uit diverse publicaties, te weten: Verkennend vooronderzoek DIFTAR Eindhoven, Tariefdifferentiatie in de Gemeente Helmond, Tariefdifferentiatie Huishoudelijke afvalstoffen (SRE), Rapport diftarsystemen (NV Razob).
5
Hoofdstuk 2
Gedifferentieerde tarieven
Aantal zakken (dure zak)
• afvaltoerisme wordt tegengegaan • sterke prikkel tot scheiding en preventie • eenvoudig systeem • eenvoudig en snel in te voeren
Aanbiedfrequentie of volume/ aanbiedfrequentie
• • • •
afvaltoerisme wordt tegengegaan sterke prikkel tot preventie bedrijfsafval wordt geweerd toepasbaar op gft- en restafval
Gewicht
• • • •
afvaltoerisme wordt tegengegaan sterke prikkel tot preventie bedrijfsafval wordt geweerd toepasbaar op gft- en restafval
Gewicht / aanbiedfrequentie
• zie bij gewicht • efficiëntere inzameling
2.2
• bedrijfsafval wordt niet geweerd • niet toepasbaar op gft-inzameling • handhaving problematisch en duur vanwege verhoogde kans op ontwijkgedrag • Leidt tot vervuiling gft-afval en daling van de kwaliteit van de gescheiden ingezamelde stromen • Opzetten verkoopsysteem • Komt niet tegemoet aan arbo-normen. • alleen tegen hoge kosten toepasbaar in hoogbouw • strengere handhaving noodzakelijk door verhoogde kans op ontwijkgedrag • extra administratie • verhoogde kans op onhygiënische toestanden • invoeringstraject • alleen tegen hoge kosten toepasbaar in hoogbouw • strengere handhaving noodzakelijk door verhoogde kans op ontwijkgedrag • extra administratie • invoeringstraject • zie bij gewicht • verhoogde kans op onhygiënische toestanden
Afweging
Met communicatie is reeds in het verleden diverse malen getracht de scheiding te bevorderen. Gebleken is wel dat de doelstellingen uit het milieubeleidsplan hiermee niet gehaald zijn. Daarnaast komt het niet tegemoet aan de roep van de bevolking. Communicatie zal ondersteunend aan de gekozen variant moeten zijn, waardoor een synergie zal kunnen optreden. Bij variant c is de verwachting dat door de geringe sociale controle in de Helmondse bevolking het illegaal aanbieden van afvallen een grote loop zal nemen, zeker als het plotsklaps wordt ingevoerd. Een groeiproces naar zo’n methode zou dan beter zijn. Gekozen wordt dan ook om variant b verder uit te werken omdat deze variant wel tegemoet komt aan alle genoemde bezwaren en ontwikkelingen. Bovendien wordt met deze variant een groeiproces naar complexere methoden niet uitgesloten. Direct zal duidelijk zijn dat de variant frequentie van de dienstverlening niet tegemoet kan aan de komen wens van de bevolking en dat het geen invloed heeft op het scheidingsgedrag. Met de variant huishoudgrootte wordt wel tegemoet gekomen wordt aan de wensen uit de bevolking, maar dat dit geen enkele invloed zal hebben op het scheidingsgedrag. De twee andere varianten onder b hebben hier wel invloed op. In deze nota zal dan ook verder alleen gekeken worden naar de twee overgebleven varianten, te weten containervolume en dure zakken.
2.3
Financiële aspecten
De berekening van de meerkosten door de invoering van een vorm van tariefdifferentiatie is een moeizaam karwei en afhankelijk van diverse aannames. Het betreft hier onder andere de te verwachten reducties van het afvalaanbod en de stijging van de kosten voor andere afdelingen. Maar ook de marktprijzen van bijvoorbeeld containers en chips zijn voortdurend in beweging. Op basis van diverse wel overwogen aannames is toch gekomen tot een aantal (voorlopige) 6 conclusies . De aannames zijn gemaakt om de orde van grootte aan te geven.
6
Zie bijlage C.
6
Hoofdstuk 2
Gedifferentieerde tarieven
Voor de gemeente Helmond levert de invoering van tariefdifferentiatie afhankelijk van het 7 systeem de volgende besparingen op (gezien alle aannames en in de orde van grootte van) :
Tabel 2.3 Besparingen per aansluiting Variant
Geschatte netto besparingen per aansluiting (excl. BTW)
Containervolume
ƒ 2,20 (€ 1,00)
Dure zak
ƒ 6,80 (€ 3,09)
Hierbij is nog geen rekening gehouden met de gevolgen van de verscherpte arbo-eisen die in het voordeel werken van de containervolume variant. Meerkosten worden veroorzaakt door de investeringen in inzamelmiddelen, investeringen in herkenningmiddelen en registratiesystemen en extra exploitatiekosten. De extra kosten kunnen in de meeste gevallen worden gedekt doordat er een betere scheiding plaatsvindt van het afval. Hierdoor wordt er minder afval afgevoerd naar de verbrandingsovens en meer gerecycled, waardoor de verwerkingskosten aanzienlijk lager zijn per aansluiting. Hierdoor treedt er een besparing op van de inzamel- en verwerkingskosten. Op basis van de uitgevoerde berekeningen en de bestudeerde rapporten lijkt de reductie dus groot genoeg om de meerkosten op te vangen. De oorzaken van de reductie zijn: wegvallen van het aangeboden bedrijfsafval tussen het huishoudelijk afval, wegvallen afvaltoerisme en een betere afvalscheiding. Tariefdifferentiatie lijkt daarmee een goed middel om, bij een gelijkblijvend dekkingspercentage, een verlaging (of minder grote stijging) van de afvaltarieven voor individuele burgers te realiseren en afvalpreventie te stimuleren. Alvorens tariefdifferentiatie in te kunnen voeren dienen er dus diverse investeringen te worden gedaan. Het bestuderen hiervan is mede van belang bij de kredietbepaling. Een eerste 8 inventarisatie geeft de volgende benodigde investeringen :
Tabel 2.3 Investeringen en kosten Omschrijving
Raming
Investeringen laagbouw: aanschaf inzamelmiddelen, herkenningsmiddelen, uitzetten nieuwe containers en innemen oude containers Investeringen hoogbouw: ondergrondse containers, registratiekaarten
ƒ 1.806.000 (€ 819.527,07)
Kosten voorlichting Kosten aanbesteding, ondersteuning en extra kosten belastingen BTW en afronding
Totaal (afgerond)
ƒ 1.044.000 (€ 473.746,55) ƒ 150.000 (€ 68.067,03) ƒ 240.000 (€ 108.907,25) ƒ 635.000 (€ 288.150,44) ƒ 3.875.000 (€ 1.758.398,34)
In het meerjaren ontwikkelingsprogramma (MOP) is nog geen rekening gehouden met de investeringen die benodigd zouden zijn voor beleidswijzigingen. Met de ramingen van deze notitie zal dan ook rekening moeten worden gehouden bij het opstellen van het meerjaren ontwikkelingsprogramma in de loop van dit jaar.
2.4
Risico paragraaf
Een mogelijk risico bij de al dan niet invoering van een vorm van tariefdifferentiatie is de berekening van de verbrandingstarieven door Afvalsturing Brabant en de opslagtarieven door de NV Razob. Deze tarieven bestaan voor een groot deel uit vaste kosten die ongeacht de hoeveelheid afval worden doorberekend. Door een daling van de aangeboden hoeveelheid afval zullen alle kosten (zeker de vaste) gedragen moeten worden door de hoeveelheid afval die wel wordt aangeboden, met als gevolg dat de kosten per ton stijgen. Het gevolg hiervan is dat men zal trachten het afval nog meer te beperken, wat weer inhoud dat de kosten per ton nog meer zullen stijgen. Alvorens een evenwicht wordt gevonden zal er iets gedaan moeten worden aan de vermindering van de vaste kosten. De ontwikkeling van als maar stijgende verwerkingskosten zal zich dan ook voorlopig wel doorzetten. Netto betekent dit een kostenverhoging voor iedereen. 7 8
De effecten op de tarieven dienen met zorg te worden bekeken, daar niet alle externe effecten geheel bekend zijn. In bijlage C is een verfijning van de ramingen te vinden.
7
Hoofdstuk 2
Gedifferentieerde tarieven
Een ander risico is niets doen. Door de alsmaar stijgende kosten van het restafval zullen steeds meer gemeenten trachten het restafval te reduceren en de kosten zoveel mogelijk bij de uiteindelijke gebruiker neer te leggen, onder meer door de invoering van tariefdifferentiatie. De scheiding zal toenemen waardoor de hoeveelheid restafval nog verder zal dalen, met als gevolg dat de kosten per ton opnieuw zullen stijgen, mede door de gelijkblijvende vaste kosten. Gemeenten die niet meedoen of die niets doen worden ook geconfronteerd met die stijgende verwerkingskosten. Aangezien hun hoeveelheid restafval niet is gedaald betalen zij dus relatief gezien meer dan die gemeenten die wel actie hebben ondernomen.
2.5
Ervaringen andere gemeenten
Gemeenten die tariefdifferentiatie reeds ingevoerd hebben en de diverse proeven met diftar in 9 andere gemeenten geven de volgende resultaten : 1. Alle ingevoerde vormen van tariefdifferentiatie leiden tot een daling van het rest- en gft-afval en de scheiding van de deelstromen neemt toe (behalve bij huishoudgrootte en frequentie van inzameling) waardoor het hergebruik stijgt. 2. In allerlei soorten gemeenten is tariefdifferentiatie ingevoerd, van klein (Mierlo) tot groot (Nijmegen). 3. Er kan sprake zijn van ontwijkgedrag en afvaltoerisme, dit is echter niet bij elk project geconstateerd. Het ontwijkgedrag uit zich met name in het aanbieden van afval in openbare vuilnisbakken en het illegaal dumpen van afval. 4. Communicatie is een belangrijk instrument bij de invoering van tariefdifferentiatie. 5. De invoering kan kostenneutraal zijn door de daling van de verwerkingskosten, de goedkopere inzameling, het weren van bedrijfsafval en thuiscomposteren. 6. Een goed totaal beleid is zeer belangrijk. Denk hierbij met name aan het flankerend beleid, zoals handhaving, optimale verwijdering van de deelstromen en voorlichting. 7. Tariefdifferentiatie leidt in sommige varianten tot individualisering. Dit past niet in de gedachte achter het wijkbeheer, waarbij de verantwoordelijkheid voor de eigen wijk wordt gepropageerd. 8. Een optimale verhouding tussen het vaste en het variabele gedeelte van de afvalstoffenheffing is gewenst. Een te laag tarief per container geeft onvoldoende prikkels tot scheiding en hergebruik terwijl een te hoog bedrag kan leiden tot een toename van het ontwijkgedrag. 9. De introductiekosten van tariefdifferentiatie variëren sterk. In de rapporten van de onderzochte gemeenten varieerde dit van circa fl. 6,-- tot fl. 42,-- per aansluiting. De besparing ligt in de gevolgde gemeenten tussen de fl. 13,-- en fl. 83,-- per aansluiting per jaar. In de regel is de besparing (ruim) voldoende om de structurele meerkosten te compenseren.
2.6
Brainstormsessie Milieudienst Regio Eindhoven
In de eerste helft van 2001 is er in opdracht van de dienst Stadsbeheer door de Milieudienst Regio Eindhoven een brainstormsessie gehouden naar de gewenste verbetermogelijkheden van de afvalinzameling. Hiervoor is een zeer breed gezelschap, van buurtconciërge tot beleidsmedewerker van de provincie en van leraar van een basisschool tot wethouder, uitgenodigd hun visie te geven over deze verbetermogelijkheden. De belangrijkste conclusies 10 hiervan zijn als volgt : • Opvallend was dat men zwerfvuil als een groter probleem beschouwde dan het gescheiden inzamelen van afvallen, terwijl de kosten voor het laatste veel hoger zijn. • De werkgroep is van mening dat een heldere en soms intensievere communicatie ook kan leiden tot een reductie van het restafval of te wel een betere scheiding. Het is niet perse noodzakelijk tariefdifferentiatie in te voeren om resultaten te boeken. • Met communicatie kun je de actieve mensen bereiken. De onwelwillende mensen kun je hiermee niet bereiken, deze kan men alleen bereiken door fysieke aanpassingen van het 9
zie bijlage E. Zie bijlage L.
10
8
Hoofdstuk 2
Gedifferentieerde tarieven
systeem (zoals maximaal aan te bieden volume), door het treffen van deze mensen in de portemonnee (diftar) of door het afval mechanisch te scheiden nadat het is ingezameld. • De invoering van een nieuw systeem zal geld kosten. Doordat de achterkant van de markt (de eindverwerking) niet erg flexibel is, door de gedane investeringen en het aangenomen personeel, zullen deze kosten absoluut gezien niet dalen. Het zullen de gemeenten zijn die deze kosten moeten blijven dragen door de gesloten contracten (aanleververplichtingen). De verwachting is dan ook dat de kosten gewoon gedragen moeten worden door een kleinere hoeveelheid afval. Dit betekent dat de verwerkingstarieven zullen stijgen, waardoor na enkele jaren de kosten voor verwerking van het afval op het oude niveau komen. • In de hoogbouw moeten de stedenbouwkundige randvoorwaarden zo zijn dat scheiding gemakkelijk wordt gemaakt. • De werkgroep was van mening dat milieueducatie op de basisscholen een prominentere rol dient te krijgen. Het dient jaarlijks in de lessen terug te komen voor alle leerlingen. Het mag geen ad hoc beleid zijn.
2.7
Toekomstige ontwikkelingen
Een van de doelstellingen is een stijging van het scheiden van afval. Dit kan gebeuren door het afval voor de inzameling te scheiden, ook wel voorscheiding genoemd. Echter de technologie om afval na inzameling te scheiden (zogenaamde nascheiding) is sterk verbeterd en zal in de toekomst nog verder verbeteren. Momenteel kunnen bij de VAM in Wijster al plastic folies en flacons uit het restafval worden geblazen. Daarnaast worden stenen, zand en inert materiaal eruit gezeefd. Metalen worden met magneten afgescheiden, non-ferro metalen worden met een speciale scheidingsmachine (de Eddy-currentscheider) apart gehouden. De vraag welke vorm van scheiding, nascheiding of voorscheiding, het goedkoopst zal zijn, nu en in de toekomst, hangt af van vele factoren en kan per gemeente verschillen. Deze vraag is op dit moment niet of maar zeer moeilijk te beantwoorden, maar gezien de investeringen die gedaan moeten worden in de hoogbouw voor de invoering van een systeem van tariefdifferentiatie met een sterke prikkel tot scheiding wordt verwacht dat nascheiding in de gemeente Helmond op termijn een reële mogelijkheid zal zijn om het afval te scheiden. Momenteel is er in de omgeving van Helmond nog niet de mogelijkheid om het afval na te scheiden. Binnen de publiek private samenwerking Blink zullen deze sorteermogelijkheden terdege worden onderzocht. Sita heeft reeds een vergunningaanvraag gedaan bij de provincie voor het scheiden van bedrijfsafval op deze wijze. In de aanvraag wordt ook vergunning gevraagd voor het scheiden van huishoudelijk afval. Een en ander betekent, bij gratie van de provincie, dat het op niet al te lange termijn mogelijk is om huishoudelijk afval, eventueel als proef, na te gaan scheiden.
2.8
Conclusies
In dit hoofdstuk zijn de voor- en nadelen van verschillende varianten van tariefdifferentiatie behandeld. Gezien de voor- en nadelen van de diverse varianten en de te verwachten ontwikkelingen wordt ervoor gekozen om de zeer eenvoudige vorm van tariefdifferentiatie naar containerinhoud 11 en/of –aantal in te voeren. De redenen hiervoor zijn : 1. Gezien de arbeidsnormen kan met dit systeem goedkoper worden ingezameld dan met zakken. 2. Bedrijfsafval kan worden geweerd of tegen betaling worden meegenomen. 3. Afvaltoerisme uit andere gemeenten wordt bestreden. 4. Systeem is ook toepasbaar in de hoogbouw (m.n. qua belastingmethodiek). 5. Dit systeem kan later eenvoudig worden omgezet naar een systeem van volume/ frequentie (eventueel pas betalen na een bepaald minimum) of naar gewicht. 6. Geen kapitaalvernietiging bij een verandering van het systeem naar bijvoorbeeld volume/ frequentie of gewicht. 11
zie ook bijlage E.
9
Hoofdstuk 2
Gedifferentieerde tarieven
7. Geen kostenverhoging voor andere sectoren. 8. Deze variant sluit aan bij de gedachte achter wijkbeheer, omdat deze variant niet aanzet tot individualisering. Daarnaast houdt deze variant ook de mogelijkheid open tot het scheiden van het afval na de inzameling. Verdergaande varianten van tariefdifferentiatie gaan uit van een scheiding voorafgaand aan de inzameling. Om de rechtvaardigheid van het systeem te waarborgen wordt het van belang geacht de containers herkenbaar te maken met een registratiechip in de container. Hierdoor kunnen gestolen of verloren (nu circa 120 aangiftes per jaar) containers worden geblokkeerd, zodat ze niet meer geleegd kunnen worden. Hiermee kan dus ook worden voorkomen dat men containers aanbiedt die niet geregistreerd zijn. Een grijs circuit van (illegale) containers kan hiermee dus worden voorkomen waardoor een lagere heffing wordt betaalt dan men volgens het registratiesysteem zou moeten betalen. Bovendien kunnen hierdoor de bedrijven expliciet worden uitgesloten of juist tegen betaling worden meegenomen. Een tweede argument om de chip in te bouwen is dat als de container nu niet wordt voorzien van een chip men, gezien het eventuele groeiproces, in de toekomst de stap naar volume / frequentie of wegen niet zo eenvoudig kan nemen, omdat in die gevallen een chip van essentieel belang is. Niet gekozen is voor de variant aantal zakken (dure zak) omdat deze niet in staat is tot het weren van het bedrijfsafval, problemen geeft in de handhaving en het inzamelen van zakken is arbo-technisch niet de beste oplossing. Daarnaast is de dure zak niet toepasbaar op het gftafval, waardoor de gemeente Helmond met twee systemen naast elkaar zou moeten draaien. Een overstap naar een complexer systeem is niet zo snel mogelijk en deze variant herbergt ook een aanzienlijk hoger risico op illegale stortingen en zwerfvuil. Als laatste past deze variant niet in de gedachte achter het wijkbeheer, doordat het individualisering juist aanmoedigt.
10
3. Flankerend beleid 3.1
Inleiding
De aanpassing van het inzamelsysteem kan alleen effect sorteren als het wordt geflankeerd door een goede structuur voor gescheiden inzameling, een intensief voorlichtingsbeleid, stringente handhaving en diverse andere aanvullende maatregelen. Deze aanvullende maatregelen worden ook wel “flankerend beleid” genoemd.
3.2
Overzicht
De onderstaande tabel is een opsomming van de mogelijke flankerende maatregelen bij de 12 aanpassing van het inzamelsysteem :
Tabel 3.2 Flankerende maatregelen Flankerende maatregel Te ondernemen actie bij gekozen variant 13
Communicatie Handhaving
Milieustraat Faciliteiten in woningen en wijken Retourettes Speciale regelingen Containerrange
Tarifering
Omwisselactie
Bladbakken Sorteeranalyses Grof afval
Thuiscomposteren Facturering Evaluatie Afval van activiteiten Bedrijfsafval
12 13
Communicatieplan en communicatietraject moeten worden opgezet. Niet direct van toepassing bij gekozen variant, maar wordt toch van belang geacht. Stadswacht dient hier extra aandacht aan te besteden. Geen (tarieven inmiddels geharmoniseerd) Goede faciliteiten ter beschikking stellen voor gescheiden inzameling. Onderzoek dient nog te worden verricht naar wat exact voor maatregelen benodigd zijn. Niet gewenst of noodzakelijk. Niet noodzakelijk. Laagbouw Aanbieden basispakket (2 containers van 140 liter). Wil men meer aanbieden dan kan men een extra of grotere container nemen. Later kan worden bezien of de mogelijkheid dient te worden geboden de container te verkleinen tot 80 liter. Hoogbouw Creëren van inpandige afvalverzamelpunten (vaak al aanwezig). Indien niet mogelijk ondergrondse container plaatsen. Tarief kan aangepast worden op het pakket containers dat in bezit is. Indien men meer of grotere containers heeft dan het basispakket kan een toeslag worden berekend. Omdat mensen soms moeilijk kunnen inschatten welk volume container men daadwerkelijk nodig heeft, de mensen de mogelijkheid geven eenmalig de container gratis om te laten ruilen naar het gewenste volume. Geen extra voorzieningen noodzakelijk. Ongeacht de gekozen variant van belang om de hergebruikpercentages te beoordelen. Dient jaarlijks uitgevoerd te worden. Bestaande systeem dient te worden aangepast om ontwijkgedrag te voorkomen. Voorstel om de inzameling die elk kwartaal plaats vindt te schrappen en alleen de reeds bestaande gebruiksvriendelijkere regeling met een hoger milieurendement die door de Kringloopwinkel wordt onderhouden te handhaven. Bovendien kan men het grof vuil tegen relatief geringe kosten aanbieden op de milieustraat. Bij gekozen variant niet noodzakelijk. Dient aangepast te worden. De WOB kan dit verzorgen. Na eerste jaar uitvoerig, daarna vereenvoudigd (kengetallen) jaarlijks. Vergoeding per geval beoordelen maar zien als een vorm van subsidie en dus niet bekostigen uit de afvalstoffenheffing (bestaande situatie handhaven). Bedrijven de mogelijkheid geven mee te liften met het gemeentelijk inzamelsysteem (Reinigingsrecht). Tevens wordt voorgesteld een verbod in te stellen op het plaatsen van bedrijfsafvalcontainers in de openbare ruimte.
voor een uitgebreide uiteenzetting per onderdeel wordt verwezen naar bijlage F. een voorbeeld van een communicatieplan is bijgevoegd middels bijlage G.
11
Hoofdstuk 3
3.3
Flankerend beleid
Samenvatting
Bij een aanpassing van het inzamelsysteem zal uitdrukkelijk moeten worden nagedacht over de randverschijnselen. Veelal worden dit de flankerende maatregelen genoemd. Hierbij valt te denken aan een goed communicatietraject, een adequate handhaving, goede mogelijkheden voor de burgers om het afval (gescheiden) in te leveren op wijkniveau, de diverse typen containers die ter beschikking dienen te worden gesteld en de oplossingen voor de problematiek van de hoogbouw.
12
4. Gft-inzameling 4.1
Inleiding
In een onderzoek naar de kwaliteit en kwantiteit van ingezameld gft-afval kwam het informatiecentrum Preventie en Hergebruik tot de volgende conclusie: de kwaliteit van het gftafval is in het algemeen goed, alleen bij duobakken en collectieve inzamelsystemen doen zich problemen voor. Dit geldt ook voor de gemeente Helmond. Bij de verzamelcontainers doen zich de volgende problemen voor: 1. Rest- en gft-afval, in de hoogbouw is eigenlijk alleen sprake van groente en fruitafval, tuinafval komt bijna niet voor, hierdoor is het volume van het gft-afval in de hoogbouw uiterst gering. Het AOO heeft berekend dat op 40 huishoudens kan worden volstaan met een 240 liter container met een ledigingfrequentie van 1 keer per 2 weken. 2. Kwaliteit van het gft-afval, evenals in vele andere gemeenten is het met de kwaliteit van het gft-afval in de hoogbouw niet overal even goed gesteld. Zowel bij de inzameling met behulp van cocons met 240 liter containers als met boven- of ondergrondse verzamelcontainers, (660 liter en groter) is de kwaliteit van het gft-afval slecht en is het afval vaak ernstig verontreinigd. Om afkeur van vrachten gft-afval tegen te gaan worden die containers waar veel verontreiniging optreed afgesloten of in een enkel geval geheel gesloten. Vaak moeten de beladers reeds besluiten het afval niet mee te nemen en de container later in de route voor het restafval mee te nemen. Jaarlijks wordt uit deze inzamelstructuur circa 300 ton gft-afval afgekeurd en samen met het restafval verbrand.
Vervuiling van de gft-verzamelcontainers
De verklaring hiervoor kan worden gevonden in: a. de wijze van aanbieden. Ondergrondse containers nodigen uit tot het aanbieden van het gft-afval in plastic zakken. Hierdoor hoeft men het door de gemeente ter beschikking gestelde emmertje niet terug naar binnen te brengen, gaat het afval niet stinken, maakt men de inwerpopeningen van de container niet smerig en heeft men ook de minste kans met afval te morsen. Een oplossing voor dit probleem zou het gebruik van composteerbare zakken zijn. Deze worden echter niet door de verwerker/ compostfabriek (van NV Razob) geaccepteerd. b. aanbieders van restafval gooien het bij een volle restafvalcontainer gewoon in de gftcontainer. 3. Overlast. Er zijn drie soorten overlast te onderkennen: a. Keukenafval gaat vaak snel schimmelen en rotten, met als gevolg stankoverlast en maden. b. De plekken rondom cocons worden gezien als verzamellocaties voor het aanbieden van afval. Regelmatig (soms bijna dagelijks) moeten hier vuilniszakken en ander vuil worden opgeruimd. c. Misbruik. Vaak worden ze gebruikt door mensen uit de laagbouw die een eigen container hebben, maar geen stank willen in de eigen container. Zij doen er bijvoorbeeld de hondenpoep in of soms ook slachtafval. Dit laatste geeft weer veel overlast, mede ook
13
Hoofdstuk 4
Gft-inzameling
omdat de containers op sommige locaties erg snel vol zitten. De eigenlijke gebruikers kunnen niets meer aanbieden. Geconcludeerd kan worden dat de hoeveelheid en de kwaliteit van het gft-afval in de hoogbouw laag is (alleen groente en fruitafval, geen tuinafval) en dat verontreiniging van het gft-afval 14 veelvuldig voorkomt. Jaarlijks leidt de vervuiling van het gft-afval tot circa 300 ton afkeur . Daarnaast geven ze door diverse redenen overlast.
4.2
Toekomst gft-inzameling
Terwijl de Nederlander net gewend is het gft-afval te scheiden, zetten deskundigen vraagtekens bij het scheiden van het organisch afval. De redenen hiervoor zijn: 1. Bij compostering komt veel kooldioxide (CO2) vrij; wereldwijd wordt vanwege het broeikaseffect naar minder kooldioxide gestreefd. Vergisting van organisch afval voor energieopwekking is wellicht milieuvriendelijker. Er hoeven minder fossiele brandstoffen te worden verstookt. 2. De kosten van de gft-inzameling en afvalverbranding lopen veel minder uiteen dan aanvankelijk gedacht. 3. De technologie om afval na inzameling te scheiden zijn sterk verbeterd en zullen in de toekomst nog verder verbeteren. Zie hiervoor ook paragraaf 2.7. Als gevolg hiervan is het waarschijnlijk mogelijk dat over enkele jaren het gft-afval gezamenlijk met restafval worden ingezameld. Slimme scheidingsinstallaties of vergisting zorgen voor een milieuvriendelijke verwerking. In de tot stand gekomen publiek private samenwerking Blink zal hier verder onderzoek naar worden verricht.
4.3
Juridische mogelijkheden
De Wet Milieubeheer schrijft weliswaar gescheiden inzameling van gft-afval voor, maar staat uitzonderingen op die regel toe als wordt voldaan aan één of meer van de volgende criteria: • Het in te zamelen gft-afval is structureel verontreinigd; • Gescheiden bewaren, aanbieden en inzamelen van het gft-afval is milieuhygiënisch onverantwoord; • Inzameling en verwerking van gft-afval leidt tot een aanmerkelijk hoger kostenniveau dan bij integrale inzameling van huishoudelijk afval. Op basis van de huidige praktijk wordt verwacht dat alleen bij hoogbouw vrijstelling zal worden verleend op basis van de criteria (niet bij bijvoorbeeld seniorenwoningen). Binnen de gemeente Helmond wordt in het centrum reeds integraal ingezameld, hiervoor is vrijstelling verleend. Het betreft hier circa 625 aansluitingen. Om voor andere hoogbouw locaties vrijstelling te krijgen is een aanpassing van de verordening noodzakelijk; hierin dient te komen dat het college van burgemeester en wethouders bevoegd is locaties aan te wijzen waar gestopt kan worden met de gescheiden inzameling van het gft-afval.
4.4
Afsluiting
Bij de hoogbouw wordt het gft-afval momenteel ingezameld middels centrale containers, zogenaamde cocons. De inzameling vertoont momenteel een aantal problemen: • De hoeveelheid en met name de kwaliteit van het gft-afval is zeer gering en er kan alleen zeer slechte compost van gemaakt worden. De oorzaak hiervan is dat in de hoogbouw geen tuinafval voorkomt, men heeft alleen keukenafval. • De wijze van aanbieden. De gebruikers van de cocons hebben allemaal een 10 liter emmer gekregen om het gft-afval naar de verzamelcontainer te brengen. Hiervan wordt echter weinig gebruik gemaakt omdat het veel gemakkelijker is het in een plastic zak aan te bieden. Men hoeft dan immers de emmers niet meer terug naar binnen te brengen. Door de plastic 14
De extra kosten hiervoor bedragen circa fl. 105.000,--, zijnde 300 ton * (fl. 485,-- - fl. 135,--)
14
Hoofdstuk 4
Gft-inzameling
zakken is het gft-afval reeds vervuild en dient het vaak te worden verbrand als zijnde restafval. • Overlast. Er zijn drie soorten overlast te onderkennen: ♦ Keukenafval gaat vaak snel schimmelen en rotten, met als gevolg stankoverlast en maden. ♦ De plekken rondom de cocons worden gezien als verzamellocaties voor het aanbieden van afval. Regelmatig (soms bijna dagelijks) moeten hier vuilniszakken en ander vuil worden opgeruimd. ♦ Misbruik. Vaak worden ze gebruikt door mensen uit de laagbouw die een eigen container hebben, maar geen stank willen in de eigen container. Zij doen er bijvoorbeeld de hondenpoep in of soms ook slachtafval. Dit laatste geeft weer veel overlast, mede ook omdat de containers op sommige locaties erg snel vol zitten. De eigenlijke gebruikers kunnen niets meer aanbieden. Gezien de overlast, de stankproblemen en het misbruik van de gft-verzamelcontainers in combinatie met de zeer slechte kwaliteit compost die van het gft-afval gemaakt kan worden wordt voorgesteld om op probleemlocaties in de hoogbouw te stoppen met de inzameling van het gft-afval middels de verzamelvoorzieningen. Voor de gemotiveerde burgers wordt een gratis (individueel) inzamelmiddel, een normale container ter beschikking gesteld. Deze kan ook aan een groepje burgers ter beschikking worden gesteld en indien nodig afsluitbaar worden gemaakt. De overbodige verzamelcontainers worden verwijderd.
15
5. Juridische aspecten 5.1
Inleiding
De inzameling van het afval van particuliere huishoudens is een taak die in de Wet Milieubeheer (Wm) is toegewezen aan de gemeentelijke overheid. De organisatie van deze verwijdering wordt, binnen een aantal randvoorwaarden, overgelaten aan de desbetreffende gemeente. In de afvalstoffenverordening moet geregeld worden hoe de afvalstoffen in de verschillende wijken van de gemeente en in de verschillende typen bebouwing moeten worden aangeboden. De Helmondse verordening zal aangepast moeten worden aan de kenmerken van het nieuwe systeem.
5.2
Dekking van kosten
Ter dekking van de kosten van de inzameling en verwerking van afval staan de gemeente verschillende wegen open. Zij kan verrekenen op basis van: • Een afvalstoffenheffing (een heffing losgekoppeld van het feitelijk gebruik van de ophaaldienst); • Het reinigingsrecht (een retributie, een vergoeding voor een verleende dienst). De mogelijkheden voor verschillende tarieven binnen de afvalstoffenheffing zijn sinds november 1993 verruimd. Sindsdien is het aan gemeente vrij die heffingsmaatstaven op te nemen die zich het beste verstaan met het gemeentelijk beleid en de praktijk van de belastingheffing. Een en ander houdt in dat naast een (basis)bedrag afvalstoffenheffing, een toeslag per aangeboden eenheid afvalstoffen (volume, container, gewicht, etc.) kan worden geregeld. Hiermee blijft het belastingkarakter van de afvalstoffenheffing in stand. Het basisbedrag hoeft overigens niet strikt de vaste kostencomponent weer te geven van de totale kosten van verwijdering van afvalstoffen uit de gemeenten.
5.3
Andere aspecten
Bij de wijziging van het inzamelsysteem dienen enkele juridische zaken in acht te worden genomen, zij worden hieronder kort behandeld: • Wet persoonsregistraties, de bepalingen neergelegd in de wet en bijbehorende elementen moeten, voor zover aan de orde, in acht worden genomen. • Gelijkheidsbeginsel, in artikel 1 van de Grondwet staat dat iedereen in gelijke gevallen gelijk behandeld moet worden. Bij de invoering van gedifferentieerde tarieven betekent dit dat het niet toe is gestaan verschillende vormen van tariefdifferentiatie naast elkaar te hanteren, mits daar een gegronde reden voor is. Uit de uitspraak kan worden afgeleid: indien een gemeente kan aantonen dat de kosten van de gemeente voornamelijk bestaan uit vaste kosten en dat het deel van de variabele kosten gering is levert een ongedifferentieerd tarief geen verboden discriminatie op. Binnen de gemeente Helmond wordt de afvalstoffenheffing voor circa 65% bepaalt door verwerkingskosten (variabel) en voor circa 35% door inzamelkosten en overhead (vast). Gezien de uitspraak is het nog onduidelijk of er in de gemeente Helmond sprake is van verboden discriminatie. • Aanpassing wet Milieubeheer, de belangrijkste verandering door de wetswijziging is het feit dat het vanaf 1 januari 2001 toegestaan is restafval over de provinciegrenzen te vervoeren. Tot deze datum moest het afval worden verwerkt in de provincie alwaar het is ontstaan. De wetswijziging heeft geen gevolgen voor de keuze van de aanpassing van het inzamelsysteem, daar de gemeente Helmond zich middels langdurige contracten heeft verbonden aan de AZN in Moerdijk. Het shoppen van afval naar de goedkoopste verbrander is dus niet mogelijk. • Europese aanbesteding, na de keuze zullen nog diverse zaken onderzocht moeten worden of deze Europees aanbesteed dienen te worden. Echter ook de eigen VAT-regels kunnen hier van toepassing zijn. Hierbij kan gedacht worden aan de aankoop van containers, registratiechips, etc.
17
Hoofdstuk 5
Juridische aspecten
• Leververplichting, bij de bouw van de afvalverbrandingsovens zijn door diverse gewesten en gemeenten samen (zeer) langlopende verplichtingen aangegaan met betrekking tot de te leveren hoeveelheid te verbranden restafval. Met alle gewesten is men verantwoordelijk voor het vullen van de volledige capaciteit van de AZN, 510.000 ton. Indien deze capaciteit niet wordt gevuld zijn alle contractanten gezamenlijk aansprakelijk en zal het tekort per inwoner worden versleuteld. Momenteel wordt de leververplichting als geheel gehaald, maar dit is met name te danken aan het bedrijfsafval en het afval dat vanuit Limburg wordt aangeboden.
18
6. Tijdschema 15
In de planning zijn onder andere de volgende handelingen en acties meegenomen :
Samengevat De planning verloopt in grote lijnen als volgt: in het vierde kwartaal van 2001 zal de besluitvorming moeten plaatsvinden. In het eerste kwartaal van 2002 kan dan gestart worden met de aanschaf van de containers en de herkenningsmiddelen, de aanpassing van APV en de verordeningen, de aanpassing van de facturatie, de inzamelvoorzieningen in de hoogbouw kunnen worden geëvalueerd en de aanpassing van diverse andere zaken kan worden opgestart. In het tweede kwartaal kan gestart worden met de plaatsing van de containers, zullen de herkenningssystemen op de inzamelauto’s worden gebouwd, kan de registratiesoftware worden geïnstalleerd en gevuld, kan gestart worden met benodigde aanpassingen voor de hoogbouw en kunnen nog verdere voorbereidingen worden getroffen. Zodra de containers geplaatst zijn kan gestart worden met het proefdraaien van het systeem verwacht wordt dat dit zal zijn in het derde kwartaal. Na circa 4 a 5 maanden proefgedraaid te hebben kan met ingang van 1 januari 2003 officieel gestart worden met het nieuwe systeem.
15
Zie bijlage H.
19
7. Aanbevelingen In verband met de invoering van tariefdifferentiatie worden de volgende aanbevelingen gedaan: 1. Per 1 januari 2003 de zak te vervangen door de bak als inzamelmiddel. Dit uiteraard na een voorbereidings- en invoeringstraject en een optimalisatietraject in 2002. 2. Bij de laagbouw de containers te voorzien van een chip. Hierdoor is het mogelijk bedrijfsafval te weren (dan wel tegen betaling te laten meeliften), gestolen containers te blokkeren en zijn de containers herkenbaar. 3. Bedrijven de verplichting op te leggen voor hun afvalinzameling en afvalopslag inpandig dan wel op eigen terrein een voorziening te treffen om een wildgroei van containers in de openbare ruimte tegen te gaan. De Bouwverordening dient hierop nog wel aangepast te worden. 4. Bij de hoogbouw gebruik te maken van de inpandige inzamelvoorzieningen en indien dit niet mogelijk is buiten een voorziening te creëren die afsluitbaar is. 5. De wijziging van het inzamelsysteem begeleiden door een passende communicatiecampagne. 6. De inzamelstructuren van de gescheiden componenten (glas, papier, textiel) aan te passen en te optimaliseren aan de te verwachten verhoging van het aanbod. 7. Bedrijven, verenigingen en instellingen de mogelijkheid geven mee te liften (tegen betaling) met het gemeentelijk inzamelsysteem. 8. Een pakket in te voeren waarvoor men de standaard afvalstoffenheffing betaalt. Dit bestaat uit een 140 liter container voor het restafval en een 140 liter container voor het gft-afval. Voor elk groter volume of elke container die men meer wenst wordt een vast bedrag per maand in rekening gebracht (de tarieven dienen op een later tijdstip te worden vastgesteld). Later dient te worden bezien of, afhankelijk van de vraag, mensen die beduidend minder afval aanbieden in de gelegenheid kunnen worden gesteld de container te verkleinen door een 80-liter inzetbak. Zij zouden een korting kunnen ontvangen op de standaard afvalstoffenheffing. 9. De huidige huis-aan-huis inzameling van het grof vuil die viermaal per jaar wordt gehouden te laten vervallen en alleen de bestaande structuur voor het ophalen van grof vuil door de kringloopwinkel te handhaven gezien de wettelijke plicht. De voordelen zijn evident (past beter in het nieuwe systeem omdat ontwijkgedrag naar het grof vuil wordt voorkomen, er kan een hogere service worden geboden en er vindt scheiding plaats van de aangeboden afvallen). 10. Verder structureren en uitbreiden van de handhaving t.a.v. afval. 11. De gft-inzameling op probleemlocaties af te schaffen en de aldaar gevestigde centrale inzamelvoorzieningen te verwijderen. De mensen die wel gemotiveerd zijn om gft-afval te scheiden kunnen hiervoor een individueel inzamelmiddel ontvangen of een sleutel van de afgesloten verzamelvoorziening. 12. Proeven te nemen met nascheiding van afval.
21
Literatuurlijst -
Aantal gemeenten met tariefdifferentiatie blijft groeien, Zoelen, Jeanet van, Informatiepunt Afval, Afval Informatief juni 2001
-
Communicatiehandleiding Diftar, Milieudienst regio Eindhoven, 1998.
-
De blauwe vuilniszak: evaluatie afvalinzameling Gemert, Elsendorp, Handel en De Mortel, De grijze container: keuze inzamelsysteem Bakel, Milheeze en De Rips, gemeente Gemert Bakel, juni 1998.
-
De vervuiler verdient.. Politie Brabant Zuidoost, januari 2000.
-
Diftar geen automatisch succes, Binnenlands Bestuur no. 36, 10 september 1999, p. 9.
-
Ervaringen met tariefdifferentiatie en huishoudelijk afval, Publicatiereeks Afvalstoffen nr. 1997/38, Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, maart 1997.
-
Evaluatie Groene Huisvuilzak, Dienst Afvalstoffen & Reiniging, gemeente Nijmegen.
-
Evaluatierapport Proefproject Tariefdifferentiatie, gemeente Deurne, april 1998.
-
Evaluatie Tariefdifferentiatie op basis van gewicht Gemeente Haren (gn), De Jonge Milieuadviseurs, Zeist, 20 juli 1999.
-
Gewogen en te licht bevonden, Afvalschap IJmond-Zaanstreek.
-
Inzamelen Huishoudelijk Afval Helmond, Dienst Stadsbeheer/ Milieudienst, 2 juni 1998.
-
Kamerstukken II, 1998 – 1999, 26 638, nr. 1-3.
-
Meer ontwijkgedrag, evenveel preventie, Hetty Dekkers, Gemeentereiniging en afvalmanagement ,juni 2001,
-
Onderzoek afvalstoffenheffingen, Afval Overleg Orgaan, 1998
-
Plan van aanpak voor de gescheiden inzameling van droge componenten, gemeente Helmond, 1997
-
Rapport Diftarsystemen, Werkgroep Diftarsystemen NV Razob, mei 1998.
-
Smallingerland optimaliseerde de inzameling met eenvoudige middelen, Gemeentereiniging en Afvalmanagement no. 9 1999, p. 30 en 31.
-
Tariefdifferentiatie in de gemeente Helmond, Dienst Stadsbeheer, J. Verlijsdonk en T. Wijnen, februari 1996.
-
Tariefdifferentiatie loont, Gemeentereiniging en Afvalmanagement no. 4 1999, p. 21- 25.
-
Wikken en wegen, Verslag symposium tariefdifferentiatie bij de afvalinzameling op 29 januari 1998, Afvalsturing Brabant.
Bijlagen
A
Huidige afvalinzameling
Historie In de nota "Inzamelen Huishoudelijk Afval Helmond" die in 1998 door de gemeenteraad van Helmond is vastgesteld, zijn een aantal aanbevelingen gedaan om de aanbieding van huishoudelijk afval in Helmond te verbeteren, de afvalstroom te beperken en afvalscheiding te 16 stimuleren . Een mogelijke maatregel zou de invoering van gedifferentieerde afvaltarieven (diftar) kunnen zijn. Bij tariefdifferentiatie wordt een koppeling gelegd tussen het afvalaanbod en het bedrag aan afvalstoffenheffing dat door dit huishouden moet worden betaald. Mensen die veel afval produceren betalen op deze wijze meer dan mensen die weinig afval produceren. In de nota is aanbevolen om de voor- en nadelen van de invoering van diftar te onderzoeken en een principebesluit over het al dan niet invoeren ervan voor te bereiden. Deze notitie vormt de uitwerking van deze aanbeveling. Een belangrijk uitgangspunt bij het opstellen van deze notitie is dat het serviceniveau voor de burgers in Helmond niet wordt aangetast. Alvorens invulling te gegeven aan invoering van een vorm van tariefdifferentiatie wordt het kader weergegeven betreffende de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Rijksbeleid Het uitgangspunt van het te voeren afvalstoffenbeleid wordt gegeven in het hoofdstuk afvalstoffen van de Wet Milieubeheer. Hierin wordt m.b.t. afvalstoffen de “Ladder van Lansink” gehanteerd: • Het voorkomen van het ontstaan van afval (preventie); • Hergebruik van afval door middel van scheiding aan de bron; • Hergebruik van afval door bewerking in bijvoorbeeld scheidings- of composteerinstallaties; • Afvalstoffen die niet opnieuw te gebruiken zijn, moeten worden verbrand, waarbij de vrijkomende warmte moet worden benut; • Het gecontroleerd storten van niet te hergebruiken of te verbranden afval. Bovenstaand beleidsuitgangspunt is in het Nationaal Milieubeleidsplan (NMP) uitgewerkt tot de in onderstaande tabel weergegeven doelstellingen:
Tabel A-1 Beleidspunten NMP Preventie Hergebruik Verbranden Storten
1988 0% 35% 10% 55%
1994 2000 5% 10% 40% 55% 25% 25% 30% 10%
Om deze doelstellingen te kunnen bereiken zijn aparte inzamelstructuren opgezet voor onder andere kca, glas en oud papier. Ook het apart inzamelen van gft-afval past in dit beleid. De eisen ten aanzien van de verwijdering van afvalstoffen en de bescherming van het milieu zijn nader uitgewerkt in de Wet Milieubeheer (Wm). Artikel 10.10 Wm geeft voor de gemeente de verplichting om een gemeentelijke verordening vast te stellen, inzake het zich ontdoen van huishoudelijke afvalstoffen. In de artikelen 10.11 en 10.12 wordt vervolgens de verplichting opgedragen om wekelijks en nabij elk perceel het huishoudelijk afval en het gft-afval gescheiden in te zamelen. Artikel 10.11 lid 6 Wm geeft de inzamelplicht aan om nabij elk perceel grove huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen (niet met welke frequentie en hoe) en op tenminste één locatie binnen de gemeente een brengvoorziening te realiseren. Bij gemeentelijke verordening kan worden bepaald dat afgeweken wordt van bovenstaande regels. 17 Hiervoor zijn in artikel 10.11 Wm wel nadere regels vastgelegd . 16 17
Sommige zaken worden in deze notitie overigens geactualiseerd. Overigens zijn in juni 1999 voorstellen gedaan betreffende een wetswijziging van de Wet Milieubeheer (wetvoorstel 26 638
A-1
Bijlage A
Huidige afvalinzameling
Provinciaal beleid In artikel 1.2 Wm is vastgelegd dat de provincie verplicht is een provinciale milieuverordening vast te stellen. In artikel 10.13 Wm wordt aangegeven dat daarin regels worden gesteld ten aanzien van de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, indien de doelmatige verwijdering van deze afvalstoffen van meer dan gemeentelijk belang is. In dit kader kan de provincie gemeenten aanwijzen die op dit gebied dienen samen te werken. Volgens artikel 10.12 lid 5 Wm kan de provincie regels stellen ten aanzien van de inhoud van de gemeentelijke verordening, onder andere betreffende de afzonderlijke inzameling van bepaalde deelstromen, de regelmaat waarmee dit gebeurt en de wijze waarop de aangewezen afvalstoffen worden ingezameld. In de provinciale milieuverordening (PMV), die op 1 januari 1996 in werking is getreden is een hoofdstuk afvalstoffen opgenomen. Hierin wordt wel gesproken over huishoudelijke afvalstoffen, maar worden vrijwel uitsluitend instructieregels voor scheidingsplicht nader uitgewerkt. In het provinciaal milieubeleidsplan (PMP) wordt geconstateerd dat het aandeel van het consumentenafval in de totale afvalproductie 16% bedraagt en dat inspanningen gericht op hergebruik in vergelijking met inspanningen gericht op preventie meer resultaat opleveren. De provincie constateert dat de scheidingsresultaten per gemeente nogal verschillen en zal in overleg met de gemeenten nagaan welke oorzaken aan de verschillen ten grondslag liggen en 18 welke maatregelen getroffen kunnen worden . Daarnaast verzoekt men de partner overheden het voorzieningenniveau voor gescheiden inzameling van afval te optimaliseren. Regionaal beleid Binnen het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE) is een Regionaal Milieubeleidsplan (RMP) vastgesteld. Binnen dit plan is een apart hoofdstuk vastgelegd om als gemeenten er zorg voor te dragen minstens te voldoen aan de uitgangspunten uit het NMP (zie 1.2.1). Ook is voorgesteld om op regionale schaal tariefdifferentiatie in te voeren. De gemeente Helmond heeft zeer recentelijk gewerkt aan een gemeentelijk milieubeleidsplan, welke inmiddels gereed is. In het hoofdstuk afvalstoffen wordt in hoofdzaak verwezen naar de nota Inzameling huishoudelijk afval Helmond en de daarin vermelde conclusies een aanbevelingen. Geconcludeerd kan worden dat getracht wordt een reductie te realiseren van het huishoudelijk restafval door hergebruik van gft-afval en componenten (glas, textiel, papier) uit het huishoudelijk afval. De huidige methode van inzameling De huidige methode van afvalinzameling wordt beschreven naar de stand op 1 januari 2001. Per 1 januari 2001 telde de gemeente Helmond circa 34.500 aansluitingen, waarvan: − Circa 28.500 laagbouwaansluitingen; − Circa 6.000 hoog- en gestapelde bouwaansluitingen. Voor het inzamelen van afvalstoffen is de gemeente Helmond opgedeeld in 5 gebieden, waarbij elk gebied een vaste dag in de week heeft waarop het afval wordt ingezameld. De kosten voor het inzamelen en verwerken van de afvalstoffen worden gedekt uit de afvalstoffenheffing. Momenteel kunnen de burgers van Helmond hun huishoudelijk afval op twee manieren aanbieden: 1 Huis-aan-huis inzameling; 2 Brengvoorzieningen. 18
(Kamerstukken II, 1998-1999, 26 638, nrs. 1-3). Provinciaal Milieubeleidplan, p. 103
A-2
Bijlage A
Huidige afvalinzameling
Huis-aan-huis inzameling Gft-afval Voor alle huishoudens staat voor het gft-afval een groene container ter beschikking. Men heeft daarbij de keuze uit een 140 of 240 liter container. Voor de hoog- en gestapelde bouwaansluitingen zijn er veelal verzamelcontainers (cocons) ter beschikking gesteld. In een bepaald gedeelte van de stad (m.n. de binnenstad) wordt geen gft-afval gescheiden ingezameld. De redenen hiervoor zijn dat dit milieuhygiënisch onverantwoord is (het bewaren van gft-afval gebeurt inpandig) en het ruimtegebrek voor de opslagmiddelen. Bij de inzameling in de laagbouw (met de containers) is de kwaliteit van het gft-afval goed. Bij de inzameling met de verzamelcontainers zijn er echter regelmatig problemen. Het gft-afval is veelal vervuild en het niet vervuilde gft-afval is van een geringe kwaliteit, waardoor er bij het composteren compost van een geringe kwaliteit ontstaat. Het gft-afval uit de verzamelcontainers (cocons) wordt ook regelmatig afgekeurd, waardoor er extra kosten ontstaan. Daarnaast worden de cocons soms als stortplaatsen gebruikt. In hoofdstuk 5 wordt hierop verder ingegaan. Het gft-afval wordt alternerend ingezameld (eenmaal per twee weken) en wordt afgevoerd naar de composteerinstallatie in Deurne. Het gecomposteerde gft-afval wordt door de NV Razob afgezet in de markt. Huishoudelijk restafval Ook het huishoudelijk afval wordt alternerend ingezameld, met uitzondering van het centrum waar wekelijks wordt ingezameld. Het huishoudelijk afval dient in vuilniszakken te worden aangeboden en grof huishoudelijk afval kan niet naast het huisvuil meer worden aangeboden. De inzameling van grove huishoudelijke afvalstoffen geschied eenmaal per kwartaal en is tegen betaling. Overige componenten Het oud papier wordt door diverse verenigingen en de kringloopwinkel ingezameld of kan gratis worden ingeleverd op de milieustraat. Klein chemisch afval (kca) kan de burger twee keer per jaar gratis aanbieden bij de chemokar of bijna dagelijks gratis op de milieustraat. Enkele malen per jaar wordt er huis-aan-huis textiel en schoeisel ingezameld door enkele charitatieve instellingen en de kringloopwinkel. Ook deze stroom kan gratis worden ingeleverd op de milieustraat. Kadavers worden ingezameld door de Stichting Dierenambulance. Deze beschikt daarvoor over een ruimte waar de kadavers opgeslagen kunnen worden, alvorens deze worden afgevoerd naar de destructor. Oude koelkasten en diepvriezers, maar ook andere herbruikbare goederen worden aan huis opgehaald door de kringloopwinkel. Brengvoorzieningen Milieustraat De burger kan op de milieustraat voor een entreetarief van fl. 10,-- twee kuub afval aanbieden indien men met de auto (eventueel met aanhanger) is of fl. 5,-- indien men te voet of met de fiets komt. De kosten voor de aanleg en exploitatie worden gedragen door de NV Razob. De volgende componenten kunnen op de milieustraat worden aangeboden: kca (gratis), papier, textiel, glas (ook vlak glas), hout, wit- en bruingoed, asbest, puin, metalen, tuinafval, grof huishoudelijk afval, restafval en kadavers.
A-3
Bijlage A
Huidige afvalinzameling
Glas Verpakkingsglas (bolglas, geen vlakglas) kan worden ingeleverd bij een van de vele glascontainers met kleurscheiding die verspreid door de gemeente staan opgesteld. Ook kan het verpakkingsglas worden aangeboden op de milieustraat. Textiel In de gemeente Helmond zijn op dit moment geen textielcontainers geplaatst in verband met het gevaar van vandalisme. Hier en daar staan echter (veelal kleine) textielcontainers die zijn geplaatst op niet gemeentelijke grond. Hierdoor zijn deze containers niet vergunningplichtig, waardoor een goed overzicht van waar ze staan en hoeveel textiel ermee wordt ingezameld niet bestaat. Kringloopwinkel De kringloopwinkel is reeds jaren actief in Helmond. Inwoners kunnen hier dagelijks herbruikbare spullen inleveren. Al hetgeen wordt aangeboden bij de kringloopwinkel, waaronder oude koelkasten en diepvriezers, wordt gecontroleerd op werking en herbruikbaarheid. Zijn ze niet meer bruikbaar dan wordt het afval gescheiden afgevoerd naar gespecialiseerde verwerkingsbedrijven. Andere voorzieningen Binnen de gemeente Helmond en direct aan de grens met Deurne beschikken momenteel drie bedrijven over een milieuvergunning voor de inname van het groenafval. Op slechts één van de drie bedrijven wordt het groenafval gecomposteerd. Bij alle drie de bedrijven kunnen burgers hun groenafval (tegen betaling) aanbieden. Binnen de gemeente Helmond beschikken drie bedrijven over een vergunning voor de inname van puin, beton, grond en dergelijke. Bij deze bedrijven kunnen burgers de genoemde afvalstoffen (tegen betaling) aanbieden. Kerngegevens en ingezamelde hoeveelheden Kerngegevens 1998: Inwoners 79.345
Aansluitingen 34.500
Containers gft-afval 19 27.000 (75% a 140 liter en 25% a 240 liter)
Hoogbouwaansluitingen 6.000
De gft-containers zijn eigendom van de gemeente Helmond. Bovendien zijn bijna alle gftcontainers geheel afgeschreven. Nieuwe gft-containers worden in een jaar afgeschreven.
Tabel A-2 Ingezamelde hoeveelheid afval 1997-2000 1997 Totaal gft-afval
8.337.700
1998
1999
2000
per inwoner Totaal
Per inwoner Totaal
per inwoner Totaal
109,7
110,5
112,3
8.576.070
115,3
212,5 17.126.060
213,8
15.108.710
grof afval
5.700.100
75,0
6.444.200
83,0
1.118.100
14,1
421.200
5,3
Papier
4.161.960
54,8
4.728.340
60,9
5.102.850
64,3
5.130.650
64,1
Glas
1.290.580
17,0
1.363.310
17,6
1.502.080
18,9
1.581.200
19,7
98.178
1,3
100.200
1,3
131.470
1,7
139.368
1,7
194.000
2,6
180.000
2,3
293.740
3,7
251.760
3,1
-
2.334.860
30,1
8.360.091
105,4
7.802.022
97,4
-
2.083.740
26,8
3.870.502
48,8
3.632.940
45,4
Kleding
183,6 16.862.430
9.232.520
Restafval
kca (incl. milieustraat)
198,8 14.250.780
8.909.930
per inwoner
Milieustraat (hergebruik) Milieustraat (geen hergebruik) Totaal
34.891.228
459 40.061.500
516 46.151.193
582 45.317.720
waarvan hergebruik
13.984.240
184 17.182.580
221 24.168.691
305 23.998.152
566
Hergebruik % 19
40%
40%
43%
43%
52%
52%
Niet bij alle laagbouw aansluitingen staat in gft-container. Zij maken gebruik van een verzamelcontainer in de straat.
A-4
53%
300 53%
Bijlage A
Huidige afvalinzameling
In onderstaande tabellen is de huidige afvalscheiding (1998) binnen de gemeente Helmond vergeleken met de taakstellingen die genoemd zijn in het Plan van aanpak voor de gescheiden inzameling van droge componenten in Helmond. De hoeveelheden aanwezig in het restafval zijn gebaseerd op het gemiddelde van de resultaten van twee sorteeranalyses die in november 1997 en mei 1998 hebben plaats gevonden en de hoeveelheid restafval per inwoner in 1998 20 (180 kg) .
Tabel A-3 Doelstellingen Nationaal Milieubeleidsplan Afvalstroom Papier Glas Textiel Gft-afval
Doelstelling / Inwoner Nationaal milieubeleidsplan 72 kilo 25 kilo 5 kilo 94 kilo
Helmond / inwoner 1998 1999 59 kilo 64 kilo 17,5 kilo 18.9 kilo 2,3 kilo 3,2 kilo 108 kilo 111 kilo
2000 64 kilo 19.7 kilo 3,2 kilo 115 kilo
Uit het overzicht blijkt dat de afvalscheiding in Helmond nog niet voldoet aan de taakstellingen. Zo moet op grond van de taakstelling 85% van het totale papierafval gescheiden worden aangeboden, terwijl in Helmond slechts 61% van de totale papierstroom gescheiden wordt 21 aangeboden. Het aanbieden van grof vuil bij de vuilniszak , het meeliften van het bedrijfsafval en de slechte scheidingscijfers zijn hier debet aan. Tariefdifferentiatie zou gebruikt kunnen worden om de afvalscheiding te verbeteren. Contracten Voor de inzameling van het huishoudelijk afval (gft-afval, restafval en grof huishoudelijk afval) is een contract afgesloten met Sita (voorheen Watco Recycling zuid BV) dat afloopt op 1 januari 2002. Aan de voortzetting en de inhoud van het contract is een studie gewijd, die heeft geresulteerd in een samenwerkingsverband met Sita (genaamd Blink). Dit laatste wordt publiek private samenwerking (PPS) genoemd. Met de NV Razob zijn contracten/ overeenkomsten afgesloten met betrekking tot de regionale afvalverwerking, verstrekking van glasbakken, de milieustraten, de eindverwerking van diverse afvalstromen (kca, gft-afval, restafval, glas, etc), verwijdering van calamiteuze stoffen, de eeuwige nazorg van oude stortplaatsen en een prijsgarantieregeling voor de inzameling van het oud papier. Daarnaast zijn er met enkele andere organisaties afspraken gemaakt voor de verwijdering van bepaalde deelstromen, bijvoorbeeld met de Stichting Dierenambulance voor de verwijdering van kadavers en met de kringloopwinkel voor wat betreft bepaalde delen van het grof vuil (bijvoorbeeld wit- en bruingoed). Kosten afvalverwerking en inzameling Door de NV Razob zijn voor het jaar 2001 de kosten voor de verwerking van afval voor de gemeente vastgesteld op fl. 150,-- per ton voor gft-afval en fl. 307,-- per ton voor het restafval. Verder dient een opslagtarief van fl. 180,-- per ton restafval te worden betaald voor de in de vorige paragraaf genoemde extra taken.
20
Bij de berekening van het percentage hergebruik is gebruik gemaakt van sorteeranalyses gehouden in 2000, 1998 en 1997 en bij de interpretatie van de cijfers moet worden opgemerkt dat het restafval voorafgaand aan de analyse niet is gedroogd, met name voor papier en textiel kan dit een vertekend beeld opleveren (hoger gewicht door hoger vochtgehalte). 21 In 1999 is de regeling voor het inzamelen van grof vuil aangepast, zodanig dat het niet meer kan worden aangeboden naast de vuilniszak. Bovendien is het niet meer gratis.
A-5
Bijlage A
Huidige afvalinzameling
Bij de inzamelkosten was in 1999 een daling te constateren. Deze is volledig te verklaren door de aanpassing van de grof vuil regeling. In plaats van wekelijks word nog maar 4 keer per jaar grof vuil opgehaald. Zonder deze aanpassing zou een stijging van circa 2% van de kosten zijn opgetreden. Naar verwachting zullen de kosten voor verwerking van het afval in 2002 wederom stijgen.
A-6
B
Voor- en nadelen diverse vormen tariefdifferentiatie
Huishoudgrootte Vaak wordt onderscheid gemaakt tussen eenpersoonshuishoudens en meerpersoonshuishoudens. In praktijk betekent dit vaak een lagere heffing voor alleenstaanden. Voordelen • Er wordt enigermate recht gedaan aan een meer eerlijke verdeling van de kosten. • Een toename van de kosten van andere sectoren is niet te verwachten (geen stijging illegale stortingen te verwachten). • Geringe investering. Investering blijft beperkt tot de doorgifte van het aantal personen per huishouden (de code) aan de innende partij (in het geval van Helmond het nutsbedrijf). • Geen sprake van kapitaalvernietiging bij de overstap naar ander systeem tariefdifferentiatie. • Eenvoudig in te voeren. • Gekozen kan worden uit zakken of containers. • Leidt niet tot individualisering waardoor het aansluit bij de gedachte achter het wijkbeheer. • Kort invoeringstraject. Nadelen • Geen prikkel tot afvalpreventie en een betere afvalscheiding. • De rechtvaardigheid van de kostenverdeling is beperkt. De kosten zijn afhankelijk van het aantal bewoners en niet van de hoeveelheid afval. • Gemeente moet jaarlijks het aantal personen per huishouding vaststellen en doorgeven aan de innende instantie . • Bedrijfsafval kan blijven meeliften met het huishoudelijk afval zonder ervoor te betalen. • Geen werende werking op afval van andere gemeenten. Frequentie van de dienstverlening Dit kan alleen indien een andere inzamelfrequentie geldt voor bepaalde delen van de gemeente. In de gemeente Helmond wordt bijvoorbeeld in het centrum wekelijks ingezameld, terwijl in de rest van de stad tweewekelijks wordt ingezameld. Voordelen • Een toename van de kosten van andere sectoren is niet te verwachten. • Geringe investering. Investering blijft beperkt tot de doorgifte van die panden alwaar wekelijks wordt ingezameld (de code). • Eenvoudig in te voeren. • Geen sprake van kapitaalvernietiging bij de overstap naar ander systeem van tariefdifferentiatie. • Leidt niet tot individualisering waardoor het aansluit bij de gedachte achter het wijkbeheer. • Kort invoeringstraject. Nadelen • Geen prikkel tot afvalpreventie en afvalscheiding (geen invloed op hoogte afvalstoffenheffing). • Het bedrijfsafval kan blijven meeliften met het huishoudelijk afval zonder ervoor te betalen. • Heeft geen werende werking op afval van andere gemeenten. • De rechtvaardigheid van de kostenverdeling is beperkt. Er is geen aanwijzing dat men in het gedeelte waar men vaker inzamelt meer afval produceert. Meestal is alleen de opslagruimte voor het afval beperkter en wordt er daarom vaker ingezameld.
B-1
Bijlage B
Voor- en nadelen diverse vormen tariefdifferentiatie
Containerinhoud en aantal De gemeente kan ook heffen naargelang de inhoud van de uitstaande container(s). De containers kunnen van gelijke of verschillende afmetingen zijn; bijvoorbeeld 25 liter emmers bij hoogbouw en 140 of 240 liter containers bij laagbouw. Het wel of niet aanbieden van de container is hierbij niet van invloed op de hoogte van de afvalstoffenheffing. Voordelen • Meer rechtmatige verdeling van de kosten. • Bedrijven kunnen geen afval aanbieden bij het huishoudelijk afval, zij krijgen geen containers. • Biedt bescherming tegen afval van andere gemeenten en binnenstadsafvaltoerisme (mensen die hun afval op een andere dag in een andere wijk aanbieden). • Een toename van de kosten van andere sectoren is niet te verwachten. • Geen kapitaalvernietiging (bij overgang naar geavanceerder systeem). Systeem kan later eenvoudig worden uitgebreid met frequentie- en/of gewichtmeting (indien initieel uitgevoerd met een registratiesysteem). • Sloten niet nodig, er gelden immers vaste tarieven naar gelang het volume van de container. • Kan worden toegepast bij zowel gft-afval als restafval. • Laden van containers is minder arbeidsbelastend dan het laden van huisvuilzakken en door diverse technieken gaat men steeds meer naar mechanisch beladen. • Verbeterde monitoring op het afvalaanbod (als container is voorzien van registratiechip). • Leidt niet tot individualisering waardoor het aansluit bij de gedachte achter het wijkbeheer. • De kans op ontwijkgedrag neemt niet toe, omdat men toch elke week een volle container kan aanbieden zonder hier extra voor te hoeven betalen. • Verzamelcontainers in flatgebouwen kunnen in het systeem worden ingepast. Nadelen • Indirecte relatie tussen aangeboden afval en volume van de container. • Lage prikkel tot afvalpreventie en een betere afvalscheiding (bij een volle container kan de container van de buren worden gebruikt). • Geen prikkel tot het aanbieden van (bijna) volle containers (geen frequentie prikkel). • Extra administratie in verband met de registratie van de containerafmeting per aansluiting. • Er dient een containervoorraad te zijn. Dit betekent extra investeringen. • Verhoogde kans op het aandrukken van afval waardoor het mogelijk is dat een container niet (geheel) geleegd kan worden. • Containers zijn, i.v.m. ruimtegebrek, niet toepasbaar in de hoogbouw. • Lang invoeringstraject (6 tot 12 maanden) i.v.m. de aankoop en het uitzetten van containers, het aanpassen van de verordening, de benodigde contoles, etc. Aantal zakken (dure zak) Bij deze vorm wordt het afval aangeboden in door de gemeente vastgestelde vuilniszakken (veelal gekleurd met gemeentewapen). De aankoopprijs van de zak bevat inzamel- en verwerkingskosten van het afval. Bij deze vorm zijn de kosten van de afvalverwijdering evenredig met het volume van het aangeboden afval. Het is in principe een volume/ frequentiesysteem. Diverse gemeenten hebben deze vorm van diftar reeds toegepast (o.a. Gemert, Nijkerk en Nijmegen). Voordelen • Rechtvaardige verdeling van de kosten • Eenvoudig te begrijpen systeem • Ook in de hoogbouw toepasbaar • Geen containers nodig • Relatief eenvoudig in te voeren Bedrijfsafval bij het huishoudelijk afval • Eenvoudige inning van de afvalstoffenheffing • Kort invoeringstraject • Aanzienlijke prikkel tot preventie, verbeterde scheiding en vermindering afvalaanbod • Geen sprake van kapitaalvernietiging (bij overgang naar een geavanceerder systeem)
B-2
Bijlage B
Voor- en nadelen diverse vormen tariefdifferentiatie
Nadelen • Zakken zelf zijn milieubelastend • Fraudegevoelig. De zakken zijn na te maken (zij het niet eenvoudig) en daarnaast bepaalt de inzamelaar wat er wordt meegenomen. • Zakken worden door honden en/of katten kapot gemaakt, waardoor het afval op straat komt. • Geen relatie tussen aangeboden afval en verkochte zakken (van belang bij monitoring). • Gft-inzameling kan niet geschieden met zakken, ook niet met composteerbare zakken (worden ook niet door verwerker geaccepteerd). • De inzameling van zakken is erg arbeidsbelastend, rekening houdend met de arbeidsnormen (maximaal circa 1200 per belader per dag). • Verzamelcontainers in flatgebouwen passen niet in het systeem. • Handhaafbaarheid. Het bijplaatsen van gewone zakken geeft problemen. Bewijslast is hierbij het grootste probleem: een adres in een zak is geen wettelijk bewijs. Indien geen getuigen bekend zijn en de bewoner niet bekend is zal bij beroep en bezwaar de zaak worden geseponeerd. • Kan leiden tot verhoogde kosten andere sectoren (b.v. stijging zwerfvuil en illegale stortingen). • Bedrijven kunnen meeliften zonder betaling van het vastrecht. • Leidt tot individualisering wat niet goed aansluit bij de gedachte achter het wijkbeheer (samen verantwoordelijk voor de wijk). • De prikkel en daarmee de kans op ontwijkgedrag neemt toe. Aanbiedfrequentie of volume/ aanbiedfrequentie De hoogte van het tarief wordt bepaald door de aanbiedfrequentie, eventueel in combinatie met het volume van de container. De vullinggraad van de aangeboden container is niet relevant. Differentiatie naar aanbiedfrequentie is alleen mogelijk in combinatie met een registratie van het individuele afvalaanbod per adres. Deze vorm van diftar kan alleen indien gebruik gemaakt wordt van een registratiesysteem (registratiechips). Registratie gebeurt overigens volledig geautomatiseerd. In deze variant kan sprake zijn van drie subvarianten: • Betalen per aangeboden container (eventueel gedifferentieerd naar het volume van de container). • Betalen per aangeboden container boven een bepaald minimum. • Beloning voor het aantal niet aangeboden containers. Alle drie hierboven genoemde varianten hebben de volgende voor- en nadelen: Voordelen • Rechtvaardige(re) verdeling van de kosten ten opzichte van een omslagsysteem. • Geeft prikkel tot verbeterde scheiding en een verminderd afvalaanbod. • Kan worden toegepast bij zowel gft-afval als restafval. • Efficiencyverbetering inzameling doordat alleen volle containers worden aangeboden. • Bedrijfsafval wordt geweerd. Men kan bedrijven wel de mogelijkheid geven mee te liften, maar hier dient dan voor betaald te worden. • Sloten zijn niet nodig, er gelden immers vaste tarieven per container. Het maakt daarbij niet uit of deze leeg, half vol of helemaal vol is. • Bij uitval van automatische containerherkenning kan back-up plaatsvinden met handmatige registratie, omdat er sprake is van frequentiemeting. • Geen sprake van kapitaalvernietiging bij overgang naar gewichtsregistratie. • Laden van containers is minder arbeidsbelastend dan het laden van huisvuilzakken en door diverse technieken gaat men steeds meer naar mechanisch beladen. • Biedt bescherming tegen afval van andere gemeenten en binnenstadsafvaltoerisme.
B-3
Bijlage B
Voor- en nadelen diverse vormen tariefdifferentiatie
Nadelen • Containers zijn, i.v.m. ruimtegebrek, niet toepasbaar in de hoogbouw. • Verzamelcontainers in flatgebouwen passen niet in het systeem. Frequentiemeting in de hoogbouw is alleen mogelijk met dure voorzieningen en dus hoge investeringen. • Kan leiden tot verhoogde kosten andere sectoren (b.v. stijging zwerfvuil en illegale stortingen). • Door het te lang bewaren van afval kunnen zich onhygiënische toestanden voordoen. • Extra administratie i.v.m. de registratie van containerafmeting en aantal aangeboden containers. • Er dient een containervoorraad te zijn. Dit betekent extra investeringen. • Verhoogde kans op aandrukken van afval waardoor soms containers niet geleegd worden. • Niet toepasbaar bij hoogbouw. Bij invoering frequentieregistratie zijn verzamelvoorzieningen met toegangsherkenning noodzakelijk. Hiervoor geldt een lang invoeringstraject (18 tot 24 maanden). Dit brengt ook hoge kosten met zich mee. • Lang invoeringstraject (6 tot 12 maanden) i.v.m. de aankoop en het uitzetten van containers, het aanpassen van de verordening, de benodigde contoles, etc. • Leidt tot individualisering wat niet goed aansluit bij de gedachte achter het wijkbeheer. • De kans op ontwijkgedrag neemt toe. Gewicht Differentiatie naar gewicht van het aangeboden afval is alleen mogelijk als containers worden toegepast en als de inzamelauto is uitgerust met een geijkte weeginstallatie en apparatuur voor automatische herkenning en registratie van de containers en de vastgestelde gewichten. Voordelen • Rechtvaardige verdeling van de kosten. • Sterke prikkel aanwezig tot verbeterde scheiding. • Bedrijfsafval wordt geweerd uit het huishoudelijk afval. Men kan bedrijven ook de mogelijkheid geven mee te liften, maar hier dient dan voor betaald te worden. • Biedt bescherming tegen afval van andere gemeenten en binnenstadsafvaltoerisme. • Kan worden toegepast bij zowel gft-afval als restafval. • Heeft werende werking op aanbieden van afval van andere gemeenten in de gemeente Helmond. • Mogelijkheid tot het invoeren van een ander tarief voor restafval en gft-afval. • Laden van containers is minder arbeidsbelastend dan het laden van huisvuilzakken en door diverse technieken gaat men steeds meer naar mechanisch beladen. Nadelen • Geen efficiency verbetering inzameling. Ook halfvolle containers worden aangeboden. • Containers niet toepasbaar bij hoogbouw. Bij invoering frequentieregistratie zijn verzamelvoorzieningen met toegangsherkenning noodzakelijk. Hiervoor geldt een lang invoeringstraject (18 tot 24 maanden). Dit brengt ook hoge kosten met zich mee. • Kan leiden tot verhoogde kosten andere sectoren (b.v. stijging zwerfvuil en illegale stortingen). • Containersloten zijn gewenst zodat het bijplaatsen van afval bij een ander wordt tegengegaan. • Extra administratie i.v.m. registratie van containerafmeting en aantal aangeboden containers. • Er dient een containervoorraad te zijn. Dit betekent extra investeringen. • Lang invoeringstraject (6 tot 12 maanden) i.v.m. de aankoop en het uitzetten van containers, het aanpassen van de verordening, de benodigde contoles, etc. • Leidt tot individualisering wat niet goed aansluit bij de gedachte achter het wijkbeheer. • De kans op ontwijkgedrag neemt toe.
B-4
Bijlage B
Voor- en nadelen diverse vormen tariefdifferentiatie
Gewicht in combinatie met aanbiedfrequentie Voordelen De voordelen komen overeen met differentiatie op basis van gewicht. De extra voordelen zijn: • Efficiency verbetering inzameling, omdat alleen volle containers worden aangeboden. Nadelen De nadelen komen overeen met differentiatie op basis van gewicht. De extra nadelen zijn: • Door het te lang bewaren van afval kunnen zich onhygiënische toestanden voordoen, zoals een verhoogde concentratie bacteriën en/of maden in de container. • Verhoogde kans op aandrukken van afval waardoor soms containers niet geleegd worden.
B-5
C
Financiële onderbouwing
Het betreft hier alleen de meerkosten die gepaard gaan met de invoering van tariefdifferentiatie. II.1 Aanschaf inzamelmiddelen − Het betreft hier investeringen die gedaan moeten worden voor containers voor het restafval, eventueel het gft-afval en de registratiechips. Er wordt enerzijds vanuit gegaan dat alle containers door de gemeente Helmond worden aangeschaft. − De prijs per stuk van de containers en chips zijn de prijzen die opgeven zijn door diverse producenten en zoals deze reëel wordt geacht voor het jaar 2002. − De benodigde hoeveelheid containers is afgeleid van het aantal aansluitingen. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat bij de laagbouw containers worden geplaatst van 140 en 240 liter en in de hoogbouw een andere voorziening wordt getroffen. − Er wordt uitgegaan van alleen 140 en 240 liter containers, waarbij ingeschat wordt dat circa 30% zal kiezen voor een 240 liter container. − Voor de hoogbouw in het centrum wordt ervan uitgegaan dat er (ondergrondse) verzamelcontainers zullen worden aangeschaft met een registratie-eenheid. Het gaat hierbij om circa 600 aansluitingen waarbij bij elke circa 50 aansluitingen een container geplaatst dient te worden. In verband met de vele kabels en leidingen in dit gebied van de stad wordt er vanuit gegaan dat de kosten per container liggen op circa fl. 25.000,-- per container. Daarnaast zullen er in de nieuwe wijk Brandevoort ondergrondse containers worden geplaatst. In circa 7 of 8 jaar zullen hier circa 27 ondergrondse containers worden geplaatst. De kosten hiervoor vallen niet in de projectkosten (conform de aanschaf van minicontainers) waardoor ze nu worden meegenomen in de investeringskosten. Voor de vervanging van de container op termijn is daarmee zeker gesteld. Uiteindelijk kunnen deze kosten binnen de afvalstoffenheffing worden gedekt. − Bij de registratiekaarten wordt dan ook uitgegaan van circa 600 registratiekaarten in het centrum en geen kaarten bij de te realiseren ondergrondse containers in Brandevoort. De ondergrondse containers zullen worden geplaatst op de afgesloten binnenterreinen. − Bij de variant dure zak is rekening gehouden met meer ondergrondse inzamelsysteem omdat bij deze variant voorzieningen in de hoogbouw moeten worden getroffen. De huidige wijze van inzameling voldoet dan niet meer. II.2 uitzetten en initialiseren − Bij elk adres zal een restafvalcontainer worden geplaatst met een registratiechip en bij elk adres zal de oude gft-container blijven staan. Deze gft-container zal wel een chip krijgen. − De kosten van de benodigde labels (barcodestickers) voor het initialiseren van de chips (iedere chip ontvangt een uniek nummer) zijn reeds verwerkt in de kosten voor het chippen van de containers. De montage van de labels gebeurt bij de restafvalcontainer in de fabriek, bij de gft-containers dient dit te gebeuren door de bewoner zelf waarna de chip aan huis kan worden geïnitialiseerd. − Sloten. Bij tariefdifferentiatie op basis van volume zijn sloten overbodig. Ook bij volume in combinatie met frequentie zijn sloten overbodig. Slechts indien wordt overgegaan op gewicht zal de vraag voor sloten zich aandienen. II.3 Informatieverwerking − Hierbij is rekening gehouden met kosten voor uitlezen van inzamelgegevens, administratieve verwerking van gegevens, eventuele verzending van gegevens en natuurlijk personele lasten hiervan. Daarnaast is er rekening gehouden met de kosten van 10% containermutaties. II.4 Voorlichting − Het betreft hier de eenmalige voorlichtingsactie die dient te worden gehouden bij de invoering van de container voor het restafval. De jaarlijkse kosten voor communicatie zijn in de exploitatie opzet opgenomen.
C-1
Bijlage C
Financiële onderbouwing
II.5 Ondersteuning −
Hierbij handelt het om de kosten van de extra ondersteuning ten behoeve van de invoering van tariefdifferentiatie. Denk hierbij om inzet van een projectmedewerker, communicatieadviseurs, systeemadviseurs, opstellen van bestekken, etc.
II.6 Afschrijvingen investeringen − Deze post wordt overgenomen uit de vorige tabel en behelst de jaarlijkse afschrijvingen. II.7 Huur inzamelmiddelen − Bij andere hoogbouwlocaties staan nu reeds rolcontainers. De huurkosten zullen bij de invoering van diftar voor rekening komen van de gemeente Helmond (liggen nu bij de verhuurder of eigenaar). Indien het zakkensysteem wordt afgeschaft wordt de container het voorgeschreven inzamelmiddel i.p.v. de huisvuilzak, waardoor de gemeente verantwoordelijk wordt voor de beschikbaarheidstelling van de inzamelmiddelen. II.8 Onderzoek afvalgedrag − De invoering van een vorm van tariefdifferentiatie geeft aanleiding tot het onderzoeken van het resultaat daarvan. Dit gebeurt middels zogenaamde sorteeranalyses waaruit de samenstelling van het afval bekend wordt. Er wordt verondersteld dat dit jaarlijks eenmaal dient te geschieden. − Alleen de meerkosten zijn meegenomen, echter omdat dit nu niet structureel in de begroting zit vallen alle kosten onder de meerkosten. II.9 Voorlichting − Het betreft hier de jaarlijkse meerkosten met betrekking tot de voorlichting. Er wordt vanuit gegaan dat bij de invoering van tariefdifferentiatie o.b.v. volume geen extra kosten te verwachten zijn t.b.v. voorlichting. In 2000 is voor de begroting 2001 reeds rekening gehouden met meerkosten voor de voorlichting, ongeacht of nu tariefdifferentiatie of niet wordt ingevoerd. II.10 Facturering − Het gaat hierbij om de kosten die additioneel zijn. Alleen de meerkosten ten opzichte van nu zijn dan ook meegenomen. II.11 Personeel − Het gaat hierbij om de kosten die additioneel zijn. Alleen de meerkosten ten opzichte van nu zijn dan ook meegenomen. − Belastingen. In een gesprek met belastingen geeft men aan dat men gedurende met name het eerste jaar een verhoging verwacht van de inzet met betrekking tot de afvalstoffenheffing. Dit is het gevolg van de verhoging van het aantal vragen en een verwachte verhoging van het aantal bezwaren. De extra kosten worden ingeschat op fl. 40.000,--. Dit is niet afhankelijk van de gekozen vorm van tariefdifferentiatie. − Handhaving. Ongeacht de invoering van een systeem van tariefdifferentiatie is een verbeterde handhaving noodzakelijk. − Klanteninformatie. Hier zijn geen meerkosten te verwachten. De kosten worden via een vaste verdeelsleutel verdeeld over de afdelingen. − Administratie. Hier zijn geen meerkosten te verwachten. De kosten worden via een vaste verdeelsleutel verdeeld over de afdelingen. − Onderzoek en statistiek. Ook hier zijn geen meerkosten te verwachten; er zullen geen additionele diensten van hen worden gevraagd. − Milieustraat. Vooralsnog zijn geen meerkosten te verwachten door de invoering van een systeem van tariefdifferentiatie. II.12 Toename verwerkingskosten − Het handelt hier om de toename van de kosten van de inzameling van de droge componenten. Naar verwachting zal er bijvoorbeeld meer papier worden ingezameld, waardoor er meer aan subsidies aan de inzamelende verenigingen dienen te worden verstrekt. − Dit zal bij de huidige structuur van verrekening van de kosten (ook niet bij de voorgestelde
C-2
Bijlage C
Financiële onderbouwing
methode) meerkosten met zich meebrengen. Indien er meerkosten zijn zullen deze in het opslagtarief worden meegenomen. Hierbij is rekening gehouden bij het tarief voor 2001. II.13 Reductie hoeveelheid afval − De invoering van tariefdifferentiatie heeft de bedoeling tot het weren van het bedrijfsafval en het illegale afval van buurgemeenten. Daarnaast beoogt het om het scheidingsgedrag van de inwoners van Helmond te bevorderen. − Uitgegaan wordt van 10% vermindering van het restafval bij het containervolume systeem en 40% bij de variant dure zak. Voor beide systemen wordt rekening gehouden met een stijging van het gft-afval van respectievelijk 10% (containervolume) en 15% (dure zak). II.14 Diversen − Uitzetten en onderhouden van containers. Deze kosten zitten reeds verwerkt onder de basisvoorziening en komen dan ook niet meer terug in de begroting. − Klein onderhoud. Ook deze kosten vallen onder de basisvoorziening en komen dan ook niet meer terug in de begroting. II.15 Toename inzamelkosten − Onbekend is nog of de kosten voor de inzameling zullen toenemen of dalen. Verwacht wordt dat geen van beide optreedt zodat de kosten per aansluiting gelijk zullen blijven. Weliswaar bedragen de investeringen in herkenningsmiddelen circa fl. 35.000,-- per voertuig en zullen de onderhoudskosten met circa fl. 3000,-- per jaar per voertuig stijgen. Ook zal de route-efficiency dalen door de eventuele storingen aan de herkenningsapparatuur. Maar dit alles wordt gecompenseerd door een grote stijging van de route-efficiency omdat niet meer wordt beladen met zakken maar met containers. Hierdoor kan men het afval sneller beladen. Uit gesprekken met J. Coenen en later met J. 22 Eijkemans (beide Watco Recycling) is dit gebleken. Daarnaast moet bedacht worden dat de kosten van inzameling slechts 15% uitmaken van de totale kosten bij de inzameling van het afval, waardoor een kleine stijging geringe effecten heeft op het totaal. 23
II.16 P-90 arbeidsnormen − Sinds januari 1998 zijn de arbeidsnormen voor huisvuilbeladers aangescherpt. In de eerste paar jaren is dit slechts een richtlijn geweest maar sinds begin dit jaar wordt door de Arbeidsinspectie zeer streng gecontroleerd op naleving van de normen. In sommige gevallen worden geldboetes uitgedeeld voor overtredingen. Door de inzamelaar is hierop gereageerd met een gang naar de rechter en er lopen momenteel nog rechtszaken, waardoor nog niet geheel duidelijk hoe nu exact dient te worden omgegaan met de normen. − Duidelijk is al wel dat als norm gehanteerd dient te worden het financieel voordeliger zal zijn om met containers het huisvuil op te halen dan met zakken. De reden hiervoor is dat een belader met containers meer vuil in kilogrammen per dag mag beladen dan dezelfde belader dit zou mogen met zakken. Het financiële voordeel is op dit moment niet exact te bepalen omdat het afhankelijk is van diverse nog onbekende variabelen zoals, de vullinggraad van de container (gemiddelde gewicht), de leeftijdsopbouw van het personeel, de in te zetten opbouw van het containerbestand (denk hierbij m.n. aan centrale systemen, zoals ondergrondse containers en 1100 liter verzamelcontainers, hiervoor gelden respectievelijk geen of andere arbeidsnormen). − In de begroting voor het komende jaar kan hier meer duidelijkheid over worden gegeven. II.17 Aannames − Uitgegaan wordt van een daling van het restafval van 10% doordat bedrijven en mensen uit andere gemeenten niet meer (of niet meer ongeregistreerd) hun afval kunnen aanbieden in de gemeente Helmond. Dit zijn ervaringscijfers van andere gemeenten waaronder Deventer en Eindhoven. − De daling van het gft-afval zal geringer zijn, uitgegaan wordt van een daling van 5%. Dit wordt m.n. veroorzaakt door de andere inzamelstructuur in de hoogbouw en door preventie. − Rentepercentage. Volgens opgave van O&C is dit 6%. 22 23
Gesprek van 29 mei 2001 om 13.30 uur bij Watco Recycling Zuid BV. Zie bijlage M.
C-3
Bijlage C
−
−
Financiële onderbouwing
Illegale containers. Op dit moment bestaat er ongetwijfeld een grijs circuit aan containers. Door alle containers te gaan registreren (met registratiechip) worden deze achterhaald. Deze containers kunnen worden ingenomen of de bewoner dient ervoor te gaan betalen. In 24 beide gevallen levert dit een voordeel op. Conform de bevindingen van andere gemeenten wordt uitgegaan van een percentage illegale containers van 2%. Niet geregistreerde adressen. Bij het uitzetten van de containers wordt veelal uitgegaan van het gegevensbestand van de innende instantie. Deze wordt vergeleken met de gegevens zoals deze bij de gemeente bekend zijn. Alleen al hierdoor zal blijken dat bij sommige adressen geen afvalstoffenheffing wordt geheven. Bij het uitzetten van de containers komen vaak nog adressen aan het licht die ook graag een container willen maar niet op de lijst voorkomen. Ook deze adressen gaan nu meebetalen. Geschat wordt dat het 25 aantal niet geregistreerde adressen circa 1% bedraagt .
II.16 Berekening krediet
Tabel C-1 Berekening Krediet Omschrijving
aantal
tarief
Totaal
140 liter containers
19.600
fl
40,00
fl
784.000
240 liter containers
8.400
fl
50,00
fl
420.000
andersoortige containers (80 of 240 liter)
-
fl
60,00
fl
-
25 liter emmers
0
fl
35,00
fl
-
registratiechips
28.000
fl
7,50
fl
uitzetten containers en bechippen
28.000
fl
14,00
fl
-
fl
4,00
ophalen oude containers Subtotaal
210.000 392.000 fl
fl
1.806.000
fl
759.000
Totaal investeringen t.b.v. diftar
fl
2.565.000
BTW
fl
487.350
totaal incl. BTW
fl
3.052.350
fl
803.250
afronding en onvoorzien
fl
19.400,00
Totaal
fl
3.875.000
ondergrondse containers registratie kaarten
fl 1.806.000 13
fl
25.000
fl
325.000
600
fl
15
fl
9.000
software
1
fl
35.000
fl
35.000
kosten voorlichting
1
fl
150.000
fl
150.000
kosten aanbesteding, etc.
1
fl
50.000
fl
50.000
Ondersteuning
1
fl
150.000
fl
150.000
extra kosten belastingen (1e jaar)
1
fl
40.000
fl
40.000
fl
759.000
Subtotaal
Investeringen t.b.v. areaaluitbreiding ondergrondse containers Brandevoort
fl
675.000
BTW
27
fl
25.000
fl
128.250
Subtotaal
fl
803.250
Inde berekeningen is uitgegaan van 35.000 aansluitingen, waarvan 7.000 (20%) hoogbouw. Van de bewoners in de laagbouw is er vanuit gegaan dat circa 30% op termijn zal kiezen voor een 240 liter container en de rest voor een 140 liter container. Dit betekent dat er 19.600 140 liter containers en 8400 24 liter containers moeten worden aangeschaft. 24 In de gemeente Smallingerland ging men uit van 2%. Men trof uiteindelijk 4% illegale containers aan. Gemeentereiniging en afvalmanagement, sept. 1999, p. 30 en 31. 25 Zie vorige voetnoot.
C-4
D
Ervaringen andere gemeenten
Inleiding Bij een aantal regiogemeenten is diftar inmiddels ingevoerd of zijn proeven opgestart die uiteindelijk moeten leiden tot een vorm van tariefdifferentiatie. Het gaat in alle gevallen om landelijke gemeenten die qua afvalgedrag niet te vergelijken zijn met Helmond. In verband met de complexiteit van het onderwerp is in regionaal verband (NV Razob) een werkgroep diftar opgericht. Door een regionale invoering van diftar kan (grotendeels) worden voorkomen dat afvaltoerisme ontstaat. Bovendien kan deze aanpak, door schaalvergroting, financiële voordelen hebben. De acceptatie van het systeem zal, door een regionale aanpak, bovendien groter zijn. Van de deelnemende gemeenten heeft inmiddels een meerderheid (in principe) besloten tot de invoering van diftar. Dit geldt ook voor de andere grote centrumgemeente Eindhoven. Aan het SRE en de Razob is verzocht om een beleidsmatige en technische ondersteuning bij de invoering van diftar. Aansluitend is in dit verband een regionaal communicatiepakket ontwikkeld. De resultaten van de proeven in de (landelijke) regiogemeenten en enkele andere (stedelijke) gemeenten buiten de regio zijn hieronder weergegeven. Deurne Sinds 1 januari 1997 maakt de gemeente Deurne (als eerste regiogemeente) gebruik van een diftar-systeem van aanbiedfrequentie gekoppeld aan containervolume. Door middel van een chip in de container wordt geregistreerd hoe vaak de container wordt geledigd. Voor de hoogbouw in Deurne loopt momenteel een proef met ondergrondse afvalcontainers voor restafval en gft-afval die geopend kunnen worden met een chipkaart. Vooralsnog wordt, in afwachting van de resultaten van de proef, bij alle hoogbouwaansluitingen een vaste afvalstoffenheffing in rekening gebracht. Over de resultaten van de periode van 1 januari tot en met 31 december 1997 is een evaluatierapport verschenen. Volgens het evaluatierapport is zowel de hoeveelheid ingezameld restafval als de hoeveelheid ingezameld gft-afval na de invoering van het diftar-systeem fors afgenomen (respectievelijk met 42 en 46%). Tegenover de afname van het rest- en gft-afval staat uiteraard een toename van andere afvalstromen. Het gaat hierbij niet alleen om huishoudelijke afvalstromen (kca, glas, papier, textiel) maar ook om veegvuil, plantsoenafval, bladafval en bedrijfsafval. De toename van de laatste afvalstroom wordt veroorzaakt door het feit dat bedrijven sinds de invoering van diftar niet meer de mogelijkheid hebben om bedrijfsafval als huishoudelijk afval aan te bieden. Containers met chips worden namelijk uitsluitend verstrekt aan huishoudens. Wanneer de hoeveelheid plantsoenafval buiten beschouwing wordt gelaten (wordt anders verwerkt dan voorheen) is in Deurne een afname van het totale aanbod aan afval van ca. 14% waar te nemen.
Tabel D-1 Afvalbalans Gemeente Deurne Soort afval
Ingezameld in 1996 (ton) Voor tariefdifferentiatie
Ingezameld in 1997 (ton) Na tariefdifferentiatie
Restafval
5883
3412
Gft-afval
5017
2709
Kca
44
36
Glas
497
671
Textiel
60
105
Papier
2400
2976
D-1
Bijlage D
Gemengd
Ervaringen andere gemeenten
91
111
1987
2762
Veegvuil
619
718
Bladafval
733
1466
17331
14966
Bedrijfsafval
Totaal
afname totaal hoeveelheid afval: 2.365 ton (= 14%)
Deze afname wordt niet alleen door afvalpreventie veroorzaakt maar ook door het thuiscomposteren van gft-afval, de afvoer van afval naar groenrecycling bedrijven, oud ijzerhandelaren en puinbrekers en vermoedelijk ook afvaldumpingen buiten Deurne. Het thuiscomposteren (met name in het buitengebied) zorgt, gelet op de hoeveelheden gft-afval, voor de grootste vermindering van de afvalstroom. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat deze vorm van afvalverwerking door de gemeente wordt gestimuleerd door de aanbieding van compostvaten. Ondanks de positieve benadering blijkt uit het rapport niet overduidelijk dat de totale hoeveelheid huishoudelijk afval (incl. thuiscompostering) door de invoering van diftar ook daadwerkelijk is gedaald. De scheiding van het restafval is wel duidelijk verbeterd. Een ander voordeel is het feit dat burgers niet langer de kosten betalen van de afvoer van bedrijfsafval en dat wordt voldaan aan het principe "de vervuiler betaalt". Uit het rapport blijkt tenslotte dat de invoering van tariefdifferentiatie in Deurne kostenneutraal heeft plaats gevonden. Naast een kostenvermindering voor de verwerking van het afval, is een logistiek voordeel opgetreden doordat inzamelrondes zijn versneld.
Gemert – Bakel In mei 1997 is in de deelgemeente Gemert (gemeente Gemert - Bakel) gestart met de inzameling van restafval middels de zogenaamde “dure (blauwe) zak” met gemeentelogo. Voor de inzameling van gft-afval wordt geen tariefdifferentiatie toegepast. De prijs van één vuilniszak is vastgesteld op fl. 2,50. Met deze prijs worden de kosten van de afvalverwerking van restafval gedekt en is er een sterke prikkel tot afvalvermindering en afvalscheiding. Bewoners kunnen de blauwe zak kopen bij verschillende winkels in Gemert. In juni 1998 is een evaluatierapport verschenen waarin de resultaten van het eerste jaar zijn samengevat. In de rapportage worden de inzamelgegevens (incl. kosten) van Bakel, Gemert en Deurne onderling vergeleken. Volgens het rapport is de ingezamelde restfractie per inwoner in het jaar volgend op de invoering van diftar afgenomen met 70%. Deze forse reductie wordt echter mede veroorzaakt door het afscheiden van het grof huisvuil van de restfractie. Vóór de invoering van diftar kon dit huisvuil tegelijk met het restafval worden aangeboden. Vanaf de introductie van de blauwe zak moet het grof huisvuil naar de milieustraat worden gebracht. Wanneer wordt aangenomen dat de totale afvalproductie niet is verminderd, kan worden berekend dat 40% van de reductie wordt veroorzaakt door een betere afvalscheiding en 60% door de introductie van de milieustraat. De invoering van diftar heeft dus geleid tot een betere afvalscheiding. Dit is ook merkbaar wanneer gekeken wordt naar de gescheiden ingezamelde afvalstromen. Zo is de inzameling per inwoner van met name gft-afval en papier aanzienlijk gestegen. De toename is groter dan in de deelgemeente Bakel waar nog geen diftar is ingevoerd. De betere afvalscheiding wordt nog eens extra gestimuleerd door de Retourette die vanaf december 1997 bij een supermarkt aanwezig is. Over de periode mei 1997 - mei 1998 is de afvalscheiding ten behoeve van hergebruik gestegen tot 79% (50% in 1996).
D-2
Bijlage D
Ervaringen andere gemeenten
Omdat in de proefperiode minder huisvuilzakken zijn aangeboden dan geraamd, is de inzamelronde versneld. Dit logistieke voordeel heeft geleid tot een aanpassing van het contract met Cotrans. Het aanbieden van minder restafval heeft eveneens geleid tot een kostenbesparing ten aanzien van de verwerkingskosten. Rekening houdend met de extra kosten voor de invoering van de blauwe zak (ca. fl. 6,-- per aansluiting) bedraagt de netto besparing per huishouden in de periode mei 1997 - mei 1998 fl. 163,01. In het rapport van de gemeente Gemert - Bakel is ook een vergelijking met de resultaten van de gemeente Deurne opgenomen. Uit de vergelijking blijkt dat in Gemert minder restfractie is aangeboden dan in Deurne. In Deurne wordt iets meer papier ingezameld. Omdat in Deurne ook tariefdifferentiatie wordt toegepast bij de inzameling van gft-afval wordt, mede door de stimulering van thuiscomposteren, veel minder gft-afval ingezameld dan in Gemert. De randverschijnselen van de invoering van diftar die in de proefperiode zijn geconstateerd zijn: - Een verslechtering van de kwaliteit van het aangeboden gft-afval. Dit heeft nog niet geleid tot afkeuring van partijen gft-afval. - Het optreden van afvaltoerisme. Met name door de gemeenten Boekel en Laarbeek (Beek en Donk) is dit geconstateerd. - Een toename van het aantal illegale stortingen en zwerfvuil. Deze toename is echter minder groot dan aanvankelijk werd verwacht. - Een toename van de hoeveelheid afval in gemeentelijke afvalbakken op straat en bij (picknick)plaatsen in het buitengebied. Omdat het restafval, na de afvalscheiding, relatief licht is, zijn er geen problemen verwacht voor wat betreft de arbeidsomstandigheden van de inzameling. Waalwijk Op 1 oktober 1996 startte in Waalwijk een proef met diftar gebaseerd op gewicht. Bij de proef werd, voor het eerst in Nederland, ook een diftarsysteem voor hoogbouw getest. Uit het evaluatierapport blijkt dat in de proefperiode de totale hoeveelheid afval in de diftarwijken daalde met 3%. De hoeveelheid restafval en gft-afval nam in deze periode af met respectievelijk 14% en 10%. Tegelijkertijd steeg het aanbod van de gescheiden ingezamelde afvalstoffen (papier 18%, glas 33%). De hoeveelheid zwerfvuil bleek in de proefperiode niet toe te nemen. De kosten voor de invoering van het diftar-systeem (fl. 25,00 per aansluiting) werden volledig gedekt door de reductie van de verwerkingskosten. Op basis van de resultaten van de proef is inmiddels besloten om (met ingang van 1 januari 1999) in Waalwijk tariefdifferentiatie in te voeren. Voor de individuele gewichtsregistratie bij de stortkokers in de hoogbouw (zoals in de proef), is echter niet gekozen. Het systeem bleek namelijk niet bedrijfszeker te zijn en veel storingen op te leveren. Bij de hoogbouw zullen de verzamelcontainers gewogen worden waarna de kosten verdeeld worden over de inwoners van het betreffende complex. De gemeente Waalwijk hoopt een reductie van het restafval van 20% te bereiken (zowel ten aanzien van gft-afval als ten aanzien van restafval). Nijmegen Met ingang van 1 januari 1995 geldt in Nijmegen een systeem van tariefdifferentiatie middels de "dure (groene) huisvuilzak" (bij aanvang fl. 1,00 nu fl. 1,25 per stuk) voor restafval. Het gft-afval kan gratis middels de container worden aangeleverd. De resultaten van de eerste vijf maanden (kwantitatief, kwalitatief, financieel) zijn samengevat in een evaluatierapport. Uit de evaluatie blijkt dat de totale hoeveelheid aangeboden restafval in de proefperiode met 38% is afgenomen (prognose op jaarbasis voor 1995 vergeleken met uitgangspunten van 1994). Vergeleken met dezelfde periode in 1994 is zelfs een reductie van 50% waargenomen. De aangeboden zakken zijn gemiddeld lichter, waarschijnlijk door een betere afvalscheiding waarna relatief licht materiaal overblijft. Het feit dat de afvalscheiding beter verloopt kan ook worden afgeleid uit het feit dat de ingezamelde fracties gft-afval, oud papier en glas zijn toegenomen (respectievelijk
D-3
Bijlage D
Ervaringen andere gemeenten
met 33%, 7% en 9%). Over het geheel genomen is het hergebruikpercentage toegenomen met 8%. Een bijkomend (negatief) effect is het feit dat in de proefperiode aanmerkelijk meer restafval (81%) is aangeboden op het depot van de gemeente Nijmegen (gratis). Door de totale daling in het afvalaanbod en de verschuiving van minder restafval naar meer deelstromen zijn de totale verwerkingskosten na invoering van de "dure zak" ca. 12% lager. Bij de interpretatie van de cijfers moet worden opgemerkt dat extra kosten zijn gemaakt die samenhangen met de invoering van het nieuwe systeem, maar ook met de inhuur van extra personeel voor controle en handhaving (reinigingspolitie) en extra voorlichting- en waarschuwingsacties. Met name ten aanzien van controle en handhaving wordt rekening gehouden met een verdergaande stijging van de kosten omdat een intensieve handhaving nodig blijkt te zijn. De invoering van de groene zak heeft volgens het evaluatierapport geen negatieve invloed gehad op de kwaliteit van de deelstromen. Tevens wordt geconcludeerd dat er geen sprake is van aantoonbaar afvaltoerisme in de regiogemeenten. Hoewel er wel ontwijkgedrag wordt gesignaleerd is dit volgens het rapport niet zorgwekkend. Het aantal illegale stortingen is niet gestegen. Het ontwijkgedrag bestaat voornamelijk de toename van de hoeveelheid zwerfvuil en de hoeveelheid huishoudelijk afval in openbare afvalbakken. Het gratis aanbieden van restafval op het afvalstoffendepot (ook een vorm van ontwijkgedrag) is beperkt door het aanscherpen op 1 februari 1997 van de acceptatie- en betalingsvoorwaarden. Dit heeft geleid tot een lager afvalaanbod m.n. uit de regiogemeenten. Gevolg van dit besluit was echter dat de illegale stortingen onrustbarend toenamen. Daarom is inmiddels weer besloten om het aanbieden van afval op het depot gratis te laten geschieden. De afvalstoffenheffing zorgt maar voor een dekkingspercentage van 10%, waardoor de tarieven kunstmatig laag worden gehouden. Hierdoor is het bedrag per vuilniszak er laag (fl. 1,25 ten opzichte van Gemert fl. 2,50). Daarnaast wordt het aanbieden van afval op de milieustraat 26 tegen een kunstmatig laag tarief goedkoop gehouden . Door de inbedding in vele flankerende maatregelen (veelal gratis) van de dure zak is de prikkel (incentive) tot ontwijkgedrag grotendeels weggenomen, men kan op diverse andere manieren het afval alsnog goedkoop (lees: gratis) kwijt. Daarnaast erkent de gemeente Nijmegen dat er problemen zijn met betrekking tot de handhaving, met name het aanbieden van grijze zakken tussen de groene. Het probleem ligt hierbij met name bij de verzamelcontainers. Hier worden veelal zoniet altijd grijze zakken aangeboden. Doordat alleen opgetreden kan worden indien men iemand op heterdaad betrapt, wordt hierbij inmiddels een oogje dichtgeknepen. Het handhaven is hier niet haalbaar. Alwaar 27 geen verzamelcontainers staan komt dit probleem nauwelijks voor . De gemeente Nijmegen heeft overigens ook problemen met het gft-afval in de hoogbouw, dit is veelal vervuild. En leidt ook menigmaal tot afkeur. Men denkt met een communicatiecampagne dit te kunnen verbeteren. De verkoop van de zakken is uitbesteed aan een groothandel, die de zakken levert aan de detailhandel. Hiervoor wordt een vergoeding betaald van 5 cent per zak. De gemeente koopt overigens de zakken in. Afvalschap IJmond - Zaanstreek Door het Afvalschap IJmond - Zaanstreek is een notitie opgesteld over de nadelen van de invoering van diftar en mogelijke alternatieven om een beter milieugedrag te stimuleren. De conclusies van de notitie zijn: - Tariefdifferentiatie bij de inzameling van huishoudelijk afval leidt tot ontwijkgedrag, het afkeuren van apart ingezamelde fracties en tot extra kosten. - Tariefdifferentiatie en het daarmee gepaard gaande ontwijkgedrag leidt tot een extra aantasting van het leefmilieu. Ontwijkgedrag en de gevolgen ervan veroorzaken veel ergernis. De extra benodigde schoonmaakacties en handhaving kosten de burgers geld. 26 27
Het aanbieden van afval op de milieustraat is sinds 1 januari 1999 weer gratis. Gesprek met de heer Ruckert van DAR, de reinigingsdienst van Nijmegen op 16-9-1999.
D-4
Bijlage D
-
Ervaringen andere gemeenten
Het aansturen op collectief verantwoordelijkheidsbesef zal op termijn meer resultaten opleveren dan het aansturen op de individuele aansprakelijkheid met tariefdifferentiatie. Bij het afwegen van de voordelen en de nadelen blijkt tariefdifferentiatie zowel uit milieu- als kostenoverwegingen te licht bevonden.
Het derde aandachtspunt is in de overige rapporten niet genoemd, maar wel degelijk van belang. In het kader van buurt- en wijkbeheer worden burgers steeds meer betrokken bij hun leefomgeving. Er wordt bijvoorbeeld beroep gedaan op de collectieve verantwoordelijkheid voor het schoonhouden van de wijk. Tariefdifferentiatie, dat op het individu gericht is, kan dit collectieve denken in gevaar brengen. De bereidheid aan burgers om hun wijk schoon te houden (en b.v. zwerfvuil en bladafval op te ruimen) neemt door de invoering van diftar af. Mierlo Per 1 januari 1999 is in circa 10 gemeenten in het Razob-gebied diftar ingevoerd. De gemeente Mierlo is de eerste gemeente die een evaluatie heeft uitgebracht. De eerste resultaten hier zijn: − Het uitzetten van de containers is op enkele foutjes na uitstekend verlopen. Dit valt niet te zeggen van het ophalen van de oude containers. − De aangeboden hoeveelheid restafval en gft-afval is aanzienlijk gedaald, respectievelijk 46% en 48%. − De inzameling van de droge componenten vertoont een stijging in ingezamelde hoeveelheden. De hoeveelheid ingezameld glas is met circa 43% gestegen, die van papier met circa 25% en de hoeveelheid ingezameld textiel is ook flink gestegen (128%). − Bij de actie thuiscomposteren zijn er circa 220 compostvaten verkocht. Opgeteld bij de verkochte vaten van circa 7 jaar geleden staan er momenteel circa 800 vaten in de gemeente Mierlo, dus bij circa 20% van alle aansluitingen. − Het aantal illegale stortingen en afvaldumpingen zijn nagenoeg gelijk gebleven ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Deventer In de gemeente Deventer is men in 1993 van zakken overgegaan naar containers, waarbij tariefdifferentiatie naar volume is ingevoerd. Hierbij kan men kiezen tussen een 140 liter of 240 liter container, waarbij een 240 liter container fl. 10,-- per maand extra kost. Het vastrecht voor twee 140 liter containers (1 gft- en 1 restafval) bedraagt overigens fl. 478,20. Indien men een grotere of kleinere container wenst kan men dit laten aanpassen, de kosten hieraan verbonden bedragen fl. 50,--. Bij het uitzetten van de containers hebben bedrijven geen container ontvangen, waardoor hen de mogelijkheid werd ontnomen hun bedrijfsafval (kosteloos) aan te bieden bij het huishoudelijk afval. Het niet meer mee liften van het bedrijfsafval en het weren van het afval dat wordt aangeboden door mensen van een andere gemeente heeft geleid tot een daling van 15% van het ingezamelde restafval. Onlangs is echter een nieuw onderzoek gestart naar de mogelijkheid tot het instellen van reinigingsrechten, waardoor het bedrijfsafval tegen betaling kan meeliften met het huishoudelijk afval. Dit onderzoek is er gekomen omdat er een wildgroei ontstond aan bedrijfsafvalcontainers in de buitenruimte. Tevens wil men de opslag van afval buiten het bedrijf gaan verbieden, dit zou voortaan inpandig dienen te gescheiden. Onderzoek KPMG in opdracht van VROM Door adviesbureau KPMG is in opdracht van het ministerie van VROM onderzoek verricht naar de gemeentelijke ervaringen met tariefdifferentiatie. Naast 13 gemeenten en samenwerkingsverbanden met een diftarsysteem (waaronder Nijmegen) is ook gekeken naar een controlegroep van 4 gemeenten die geen tariefdifferentiatie hebben ingevoerd, maar een betere voorlichting, optimalisatie van de inzamelingsstructuur, intensivering van de handhaving
D-5
Bijlage D
Ervaringen andere gemeenten
of iets dergelijks hebben doorgevoerd. Omdat bij de gemeenten die diftar hebben ingevoerd, tegelijkertijd andere wijzigingen in de afvalinzameling hebben plaats gevonden, was het niet mogelijk om uitsluitend de effecten van tariefdifferentiatie te meten. Uit het onderzoek blijkt onder meer dat gemeenten met tariefdifferentiatie beter voldoen aan de doelstellingen uit het Actieprogramma Droge Componenten (ADC) dan de gemeenten in de controlegroep. De doelstellingen worden (vrijwel) gehaald met de diftar-systemen die gebaseerd zijn op gewicht en op de dure zak. Met deze systemen wordt een relatief hoog scheidingspercentage bereikt. Bij gemeenten waar al sprake was van een gescheiden inzameling, bedroeg de stijging van het scheidingspercentage ongeveer 6 tot 8%. Afhankelijk van de onderzochte gemeente blijken alle vormen van tariefdifferentiatie te leiden tot een bepaalde mate van reductie van de totale afvalstroom. De netto reductie van de totale afvalstroom (gecorrigeerd voor gelijktijdige wijzigingen in de inzamelstructuur en ontwijkgedrag) bedraagt bij een systeem gebaseerd op gewicht volgens het onderzoek 12-30%. Bij andere systemen is de maximale reductie wat lager. De reductie wordt voornamelijk veroorzaakt door het thuiscomposteren. Het effect van mogelijk afvalzuiniger leven is moeilijk te bepalen. Bij de gemeenten in de controlegroep werd geen of slechts een lichte daling van de totale hoeveelheid afval per inwoner geconstateerd. Het in beeld brengen van ontwijkgedrag is erg moeilijk. Op basis van meldingen van handhavers, buurtbeheerders en klagende buurgemeenten en enquêtes onder de bevolking is het ontwijkgedrag bij de invoering van diftar geschat op 3 tot 10% van de totale stroom huishoudelijk afval. In geen enkele gemeente kan het netto reductie-effect bij de invoering van diftar volledig worden verklaard door de toename van het thuiscomposteren, het aanpassen van het koopgedrag en dergelijke. Het is dus niet onwaarschijnlijk dat het werkelijke ontwijkgedrag hoger is dan door veel gemeenten wordt aangenomen. Voorwaarde voor een goed werkend diftar-systeem is volgens het rapport de optimale verhouding tussen het vaste gedeelte van de afvalstoffenheffing en het variabele deel dat afhankelijk is van de hoeveelheid aangeboden afval. De burger heeft namelijk alleen invloed op het variabele deel van de heffing. Hoe kleiner dit deel is, hoe minder gemotiveerd mensen zullen zijn om hun gedrag aan te passen. Bij een te hoog variabel deel, zal het ontwijkgedrag toenemen. Tariefdifferentiatie leidt tot structurele meerkosten in de uitvoering van de inzameling, b.v. voor weeg-, meet- en registratieapparatuur. In het onderzoek zijn de kosten voor de aanschaf van containers niet toegerekend aan de invoering van tariefdifferentiatie. Uit het onderzoek blijkt dat tariefdifferentiatie naar gewicht het duurste systeem is, met structurele meerkosten van fl. 20,00 tot fl. 46,00 per huishouden per jaar. De eenmalige invoeringskosten bijvoorbeeld voor het ontwikkelen van het systeem en voorlichting, variëren sterk per systeem en gemeente en zijn ook afhankelijk van regionale bijdrages voor proefprojecten en dergelijke. Tegenover de kostenstijgingen staan twee soorten kostenbesparingen. De inzamelkosten kunnen dalen wanneer tariefdifferentiatie leidt tot een daling van de inzamelfrequentie of snellere inzamelrondes. Afhankelijk van de wijze waarop tariefdifferentiatie wordt toegepast kan deze besparing oplopen tot fl. 40,00 per aansluiting per jaar. Zulke besparingen zijn niet voor de gemeente Helmond te verwachten daar de inzamelkosten per aansluiting op dit moment circa fl. 65,-- bedragen. Zulke besparingen op de inzamelkosten zijn alleen te verwachten bij gemeenten die in het verleden (te) veel voor de inzameling hebben betaald. Dit wil overigens niet zeggen dat er geen besparing valt te behalen. De belangrijkste kostenbesparing wordt echter veroorzaakt door een daling van de kosten voor het storten of verbranden van het restafval en het composteren van het gft-afval. De besparing op de verwerkingskosten bedraagt voor een systeem gebaseerd op gewicht fl. 14,00 tot fl. 83,00 per aansluiting per jaar. De besparingen zijn in de regel ruim voldoende om de structurele meerkosten van de inzamelstructuur te compenseren.
D-6
Bijlage D
Ervaringen andere gemeenten
Gelet op de beperkte ervaring van grote gemeenten met tariefdifferentiatie kan gesteld worden dat de resultaten van het rapport niet zonder meer kunnen worden doorgetrokken naar de grotere gemeenten. De belangrijkste redenen daarvoor zijn de hoogbouwproblematiek en de beperkte mogelijkheden voor thuiscomposteren. Onderzoek Afval Overleg Orgaan Het Afval Overleg Orgaan (AOO) heeft met het uitbrengen van het rapport “ Gemeentelijke Afvalstoffenheffingen in 1998” een eerste aanzet gegeven tot een landelijke evaluatie van de 28 financiële effecten van tariefdifferentiatie . Hierin is de ontwikkeling van de gemeentelijke afvalstoffenheffingen, het dekkingspercentage en de gemeentelijke verwijderingkosten in beeld gebracht en geanalyseerd. Uit het onderzoek is gebleken: 1. de gemiddelde afvalstoffenheffing voor meerpersoonshuishoudens is in 1998 meer gestegen (met 6,8%) dan de voorgaande twee jaren. Noord-Brabant behoort tot de regio's waar de stijging het grootst is. Mogelijke oorzaken voor de stijging zijn onder meer de hogere verwerkingskosten (fiscale maatregelen tegen het storten) en investeringen in nieuwe voorzieningen zoals een milieustraat. 2. Met de inkomsten uit de afvalstoffenheffing wordt gemiddeld 93% van de kosten voor afvalinzameling en verwerking gedekt. 3. in 82% van de gemeenten is een vorm van tariefdifferentiatie ingevoerd: 65% op basis van het aantal personen per huishouden, 17% op basis van de hoeveelheid aangeboden afval. 4. De afvalstoffenheffing in gemeenten met tariefdifferentiatie (exclusief die met huishoudgrootte en frequentie van de dienstverlening) ligt gemiddeld fl. 34,-- lager dan in die gemeenten zonder tariefdifferentiatie. 5. Gemeenten met tariefdifferentiatie hebben gemiddeld een hoger dekkingspercentage (2%) dan het landelijk gemiddelde. De lagere afvalstoffenheffing is daarmee niet het gevolg van een lager dekkingspercentage. 6. Onderzoek in juni 2001 toonde aan dat het aantal gemeenten met tariefdifferentiatie blijft groeien. Momenteel kent circa 25% van de gemeenten en circa 20% van de huishoudens een vorm van tariefdifferentiatie. Circa 50% van deze gemeenten van in stedelijkheidsklasse 5 (niet stedelijk). Ook bleek dat gemeenten met tariefdifferentiatie gemiddeld meer gft-afval en papier inzamelen. Opvallend is dat in dit onderzoek wordt geconcludeerd dat de lagere hoeveelheid restafval niet alleen het gevolg is van een betere scheiding. Ook andere factoren liggen hieraan ten grondslag, zoals preventie, ontwijkgedrag en een strikte scheiding van registratie van huishoudelijk en bedrijfsafval. De omvang van de andere factoren kan helaas niet worden bepaald. Het effect van tariefdifferentiatie bleek dus niet eenduidig vast te stellen. Het behaalde financiële voordeel ontstaat onder andere doordat bedrijven niet meer of niet meer ongeregistreerd kunnen meeliften met de afvalinzameling. Ook wordt in de voorbereidingsfase van de invoering van tariefdifferentiatie veel aandacht besteed aan de organisatie van de afvalinzameling en aan de kostentoerekening. Het in kaart brengen van al deze facetten brengt de mogelijkheden voor optimalisatie en daarmee kostenreductie aan het licht. Daarnaast is de lagere afvalstoffenheffing natuurlijk ook voor een groot deel te wijten aan de verbeterde scheiding van het afval. Het rapport sluit met de conclusie dat tariefdifferentiatie weliswaar financiële voordelen heeft, maar in eerste instantie is tariefdifferentiatie een middel om afvalpreventie en verbeterde afvalscheiding te bereiken.
28
Gemeentereiniging en Afvalmanagement, no. 4 1999, p. 21-25.
D-7
Bijlage D
Ervaringen andere gemeenten
Onderzoek VROM VROM liet door de Jonge Milieuadvies een onderzoek doen onder bewoners van twaalf gemeenten met en drie gemeenten zonder tariefdifferentiatie. De eerste twaalf zijn opgesplitst 29 naar type differentiatie. De uitkomsten zijn samengevat als volgt : • Volgens de onderzoekers is niet vast te stellen in hoeverre preventie en ontwijkgedrag samenhangen met tariefdifferentiatie. Andere factoren, zoals sociale controle, kunnen namelijk ook een rol spelen. Opmerkelijk is toch de uitkomst dat tariefdifferentiatie nauwelijks invloed blijkt te hebben op preventief inkoopgedrag. • De tevredenheid over het gehanteerde afvalsysteem in de eigen woonplaats varieert per gemeente sterk, onafhankelijk van tariefdifferentiatie. Ook is er geen samenhang te ontdekken tussen het type systeem van differentiatie en de tevredenheid van inwoners. • Duidelijk is dat in alle gemeenten met tariefdifferentiatie de hoeveelheid restafval is afgenomen, de waarin varieert sterk. • In gemeente zonder tariefdifferentiatie is het ontwijkgedrag duidelijk minder dan in gemeenten met tariefdifferentiatie. Bovendien treedt in grote gemeenten meer ontwijkgedrag op dan in kleine gemeenten. • De respondenten vinden over het algemeen dat tariefdifferentiatie rechtvaardiger is dan een eenheidstarief. Tevens zeggen zij meer aan afvalscheiding te doen dan voor de invoering van tariefdifferentiatie. Geconcludeerd wordt dat tariefdifferentiatie leidt tot zowel meer ontwijkgedrag als tot een betere scheiding van het afval.
29
Gemeentereiniging en Afvalmanagement, no. 6 2001, p. 32-33.
D-8
E
Afweging varianten tariefdifferentiatie
De in hoofdstuk 2 genoemde varianten voor tariefdifferentiatie zijn in de volgende tabel beoordeeld voor toepassing in de gemeente Helmond, waarbij de tekens de volgende betekenis hebben: -- zeer negatief (treedt niet op) negatief (treedt bijna niet op) 0 geen invloed + positief (treedt wel op) ++ zeer positief (treedt zeker op)
Tabel E-1 Afweging varianten tariefdifferentiatie Vorm Huishoudgrootte Inzamelfrequentie Containerinhoud Doel- en subdoelstellingen Voorkomen bedrijfsafval --++
dure zak Aanbiedfrequentie Gewicht Gewicht/ frequentie ++ ++ ++
Voorkomen afvaltoerisme uit andere gemeenten Bevordering milieubewustzijn (preventie en hergebruik) Rechtmatige kostenverdeling
--
--
+
+
+
+
+
--
--
0/+
+
++
++
++
-
-
+/0
+
+
++
++
Toepasbaar bij gft-afval
0
0
+
-
+
+
+
Voorkomen kostenverhoging andere sectoren Kapitaalvernietiging
++
++
+
-
-
-
--
0
0
0
0
-
-
-
Voorkomen ontwijkgedrag eigen bewoners Hoogbouw
++
++
++
--
--
--
--
+
+
+
+
+/0
-
-
Laagbouw
+
+
+
+
+
+
+
Arbeidsomstandigheden beladers Passend in wijkbeheer
-
-
+
-
+
+
+
+
+
+
-
-
-
-
Handhaafbaarheid
+
+
+
--
+
+
+
Daarnaast zijn alle varianten beoordeeld op de volgende aspecten: Kosten
++
++
-
+
-
--
--
Kort invoeringstraject
++
++
-
+
-
-
-
Complexiteit voor de burger
--
-
-
-
-
-
+
Inzamelefficiency
0
0
0
-
++
-
++
Concluderend: Toepasbaar in Helmond
--
--
+
-
+
-
-
Bij het trekken van de conclusies is allereerst gekeken naar de score op de hoofddoelstellingen en vervolgens naar de scores op de subdoelstellingen.
E-1
F
Flankerende maatregelen
Communicatie Om bewoners bewust te laten omgaan met hun afval en afvalbesparing te stimuleren, is een goede, structurele voorlichting belangrijk. Dit geldt in het bijzonder wanneer er veranderingen worden doorgevoerd in de inzamelstructuur. Het succes van elke aanpassing in de inzamelstructuur wordt bepaald door de medewerking van burgers. Het is van belang dat de burgers het systeem en het doel daarvan onderkennen, begrijpen en accepteren. Uit ervaringen van andere gemeenten kan worden afgeleid dat intensieve, gestructureerde voorlichting in een vroegtijdig stadium moet worden opgestart, voorafgaand aan de invoering van het systeem. Bij de voorlichting moet duidelijk worden gemaakt hoe het afvaltarief uiteindelijk bepaald wordt en wie in welke mate kan profiteren van het nieuwe systeem. Na de invoering van het nieuwe systeem is het aan te bevelen om de resultaten ervan regelmatig terug te koppelen (monitoring). Ten behoeve van het communicatietraject bij de invoering van diftar heeft de Milieudienst Regio Eindhoven een communicatiehandleiding ontwikkeld (zie bijlage G). Het bijbehorende communicatiemateriaal kan tegen de productieprijs worden gebruikt. Wanneer wordt gekozen voor de invoering van diftar kan aan de hand van dit basismateriaal een communicatieplan worden ontwikkeld wat op de betreffende gemeente en de gekozen methode wordt toegespitst. Handhaving Veelal wordt geopperd dat tariefdifferentiatie kan leiden tot ontwijkgedrag. Een goed georganiseerde handhaving is hierbij dan ook van groot belang. De handhaving ten aanzien van de inzameling van afvalstoffen behoort momenteel tot de taken van de Helmondse politieafdelingen. In de praktijk krijgt dit aspect echter (te) weinig prioriteit. Dit leidt tot problemen (onjuist aanbieden van afvalstoffen) die al gesignaleerd zijn in de Nota Inzameling Huishoudelijk Afval Helmond. In andere gemeenten (Rotterdam, Nijmegen, Maastricht) is er voor gekozen om gebruik te maken van een aparte reinigingspolitie met opsporingsbevoegdheid. In navolging van deze gemeenten is onlangs aan de Stichting Stadswacht opdracht gegeven om extra aandacht te gaan schenken aan handhaving van het afvalstoffenbeleid. In het kader hiervan zijn inmiddels enkele stadswachten opgeleid, waardoor ze een opsporingsbevoegdheid hebben verkregen. Zij kunnen nu dus verbaliserend optreden. Voor een goede handhaving is het van belang dat de Afvalstoffenverordening hiertoe voldoende mogelijkheden biedt. Zo moet in de verordening onder meer de bepaling worden opgenomen dat het aanbieden van afvalstoffen door burgers afkomstig uit een andere gemeente verboden is. Eén van de actiepunten uit de Nota Inzameling Huishoudelijk Afval is de actualisatie van de afvalstoffenverordening.
Verkeerd aanbieden van afval
Illegaal aanbieden van afval
Voor een goede evaluatie is het daarnaast van belang dat vooraf wordt vastgelegd welke gegevens zullen worden geëvalueerd.
F-1
Bijlage F
Flankerende maatregelen
De gekozen variant werkt ontwijkgedrag niet in de hand, maar op het illegaal aanbieden van afval naast de container (bijvoorbeeld in vuilniszakken) dient terdege te worden opgetreden. Een en ander wordt nog eens aangetoond door een rapport van de Politie Brabant Zuidoost. De 30 belangrijkste conclusies uit dit rapport zijn : • Het gebruik van tariefdifferentiatie leidt tot afvalbeheersing, waardoor het ontstaan van afval zoveel mogelijk wordt voorkomen, dat afval beter wordt gescheiden en dat er meer thuis wordt gecomposteerd. • Verschillen in inzameltarieven en tarieven van milieustraten, alsmede onvoldoende uitgebalanceerde tarieven bevorderen het plegen van milieudelicten. Ook de “pakkans” is hierop van invloed. • Hoge inzameltarieven, vooral met betrekking tot de variabele component, leiden tot illegale verwijdering van afval. • De wijze waarop de handhaving is georganiseerd is momenteel niet optimaal. Dit heeft een negatieve invloed op de effectiviteit van de handhaving. • Er bestaat bij gemeenten te weinig inzicht in de gehele afvalproblematiek in de regio en de provincie. Dit heeft geleid tot de volgende aanbevelingen: • Besteed voldoende aandacht aan voorlichting. • Tref gemakkelijk bereikbare voorzieningen ten behoeve van het achterlaten van (gescheiden) afval. • Hanteer zo veel mogelijk gelijke en “afgewogen” tarieven. • Het aanstellen van door de gemeente aangestelde milieuwachters met opsporingsbevoegdheid en bestuurlijke bevoegdheden heeft de voorkeur. • Ten behoeve van het bijsturen en aansturen is het noodzakelijk een administratie in te richten. • Er dient een uniforme aanpak te komen voor afvaldelicten. Milieustraat Om ontwijkgedrag via de milieustraat te voorkomen, moet het acceptatiebeleid van de milieustraat afgestemd zijn op het bestaande inzamelsysteem (met of zonder diftar). Een entreetarief voorkomt dat restafval via de milieustraat wordt afgevoerd. Het aanbieden van afvalstoffen door inwoners van andere gemeenten (met een duurdere milieustraat) kan indien nodig worden voorkomen door de milieustraat alleen open te stellen voor inwoners van Helmond en hier middels een legitimatieverplichting op toe te zien dan wel door de tarieven op de milieustraten te harmoniseren. In het kader van de harmonisatie van de tarieven is inmiddels besloten dat op alle milieustraten het zogenaamde “wagenmodel” worden ingevoerd. Dit betekent dat een voetganger/ fietser fl. 5,-- zal moeten betalen, een auto (met aanhanger) zal fl. 10,--moeten gaan betalen. Daarnaast zijn er enkele afvalstromen die men gratis kan aanbieden (bijvoorbeeld kca en glas). Door dit systeem zullen de inkomsten aan de poort voor een groter deel de variabele kosten dekken. Hierdoor kan het opslagtarief op het restafval dalen, daar hierin mede de kosten van de milieustraten zijn verwerkt. Door de invoering van de uniforme tarieven op 1 januari jl. op de milieustraten kan het afvaltoerisme zoals dat nu optreed ook worden ingedamd. Het invoeren van deeltarieven voor de diverse deelstromen kan ook een positief effect hebben op het gescheiden aanbieden van deze afvalstromen op de milieustraten. Daarom is voor een andere inrichting van de milieustraten gekozen. De milieustraat is in twee delen ingedeeld: een gratis gedeelte (o.a. glas, papier, kleding, kca) en een niet gratis gedeelte (o.a. grof afval, groenafval, autobanden). Faciliteiten in woningen en wijken Huishoudens moeten in de gelegenheid zijn om afval gescheiden te bewaren en/of frequent in 30
De vervuiler verdient…, Politie Brabant Zuidoost, januari 2000, p. 5 t/m 8.
F-2
Bijlage F
Flankerende maatregelen
de nabijheid van de woningen in containers te deponeren. Daarvoor moeten goede faciliteiten beschikbaar zijn. Een verdergaande afvalscheiding en een toename van het aantal inzamelmiddelen vereisen meer ruimte in en om woningen. Problemen kunnen worden voorkomen door het opnemen van een afvalparagraaf in bestemmingsplannen en het toetsen van bouwplannen op de aanwezigheid van voldoende ruimte voor afvalvoorzieningen, zowel in de woning als in de woonomgeving (centrale voorzieningen). Ook dit aspect vormt één van de actiepunten uit de Nota Inzamelen Huishoudelijk Afval. Retourettes Tariefdifferentiatie beoogt een betere scheiding van het afval. Daarom is in enkele omliggende gemeenten, in samenwerking met winkeliers, gekozen voor het plaatsen van Retourettes inpandig in de winkels waar diverse afvalstromen gescheiden kunnen worden aangeboden (gratis). Het gaat hierbij onder andere om papier, textiel, glas, kunststof, blik en drankenkartons. Voor de laatste drie stromen bestaat in Helmond nog geen gescheiden inzamelstructuur. In de diftar gemeenten heeft het Retourette systeem voor de burger het voordeel dat de hoeveelheid restafval kan worden beperkt, wat van invloed is op de uiteindelijke kosten. Het is echter de vraag of het milieu bij deze vergaande afvalscheiding gebaat is. De recyclingmogelijkheden van de diverse afvalstromen zijn namelijk beperkt. Bovendien zorgt de inzet van extra transportmiddelen voor een extra belasting van het milieu. Daarnaast ligt het in de bedoeling in het kader van de samenwerking met een private partij initiatieven te ontwikkelen die de nascheiding van afval moeten bevorderen. Op dit moment in Retourettes en afvoermogelijkheden investeren is dan ook voorbarig. Gezien de bovengenoemde aspecten wordt het momenteel afgeraden om een Retourette systeem in Helmond in te voeren.
Speciale regelingen Door de invoering van tariefdifferentiatie kan het voorkomen dat bepaalde bevolkingsgroepen onredelijk zwaar worden belast. In sommige gemeenten is bijvoorbeeld een aparte regeling getroffen voor voortdurend incontinente inwoners. Anderzijds hebben sommige zaken een voorbeeldfunctie, waardoor het gebruik van de containers bevorderd dient te worden, denk hierbij aan scholen en de scheiding van het gft-afval. Afhankelijk van de gekozen variant van tariefdifferentiatie dient hieraan nog verder aandacht te worden besteed. Containerrange Laagbouw Voor de laagbouw zijn er verschillende maten minicontainers mogelijk. Deze variëren van 120 liter (niet erg gangbaar), 140 liter (te verkleinen tot 80 liter met een inzetbak) en een 240 liter minicontainer. Om de volgende redenen wordt voorgesteld maar 2 types containers te voeren en wel de 140 en 240 liter minicontainer, zowel voor het gft- als het restafval: 1. De containervoorraad kan tot een minimum beperkt blijven. Hierdoor dient er minder geïnvesteerd te worden in deze voorraad wat weer kan resulteren in lagere (beheer)kosten. 2. Er hoeft minder gemuteerd te worden tussen diverse volumes. 140 liter 3. Het stimuleert de inwoner zijn afval zoveel mogelijk te beperken (scheiding) en te verdichten (klein en plat maken). Heeft men meer afval dan kan men een extra container krijgen van hetzelfde volume. Qua logistiek is men ook het meest gebaat bij een goede vullinggraad van de container, waarbij er zoveel mogelijk volle containers worden aangeboden. Hoogbouw In de hoogbouw is er veelal niet de mogelijkheid om een minicontainer te plaatsen. Vaak is bij de hoogbouw reeds een verzamelvoorziening gecreëerd. De verzamelvoorziening middels de verzamelcontainers geeft een gemeente niet de mogelijkheid het aanbod van afval te beperken tot een bepaald volume. Bij een verzamelsysteem met een registratie-eenheid kan
F-3
Bijlage F
Flankerende maatregelen
dit overigens wel. Dit betekent dat er bij de hoogbouw in veel gevallen aannames gedaan moeten worden. Deze kunnen gebaseerd zijn op: het totale volume van de verzamelcontainers aanpassen op het aantal aansluitingen of het volume per aansluiting berekenen. Bij het laatste kan bij adressen die meer volume nodig hebben dan een ander, hoger, tarief worden geheven. Bij een container met registratie-eenheid zijn er meer mogelijkheden, men kan het aantal maximaal aan te bieden zakken vastleggen, bijvoorbeeld maximaal twee zakken per week. Wil men er drie aanbieden dan kan hiervoor een apart tarief worden geheven. Daarnaast kan men ook het aantal zakken tellen en dit volume doorberekenen aan de bewoners van de hoogbouw. Tarifering De keuze voor differentiatie op basis van containervolume heeft ook gevolgen voor de vast te stellen tarieven voor de afvalstoffenheffing. Omdat wordt uitgegaan van een zeer eenvoudige vorm van tariefdifferentiatie wordt voorgesteld uit te gaan van een basisbedrag (nog nader te berekenen en vast te stellen) voor de afvalstoffenheffing. Voor dit basisbedrag ontvangt men een basispakket, voor de laagbouw bestaande uit één 140 liter container voor het restafval en één 140 liter container voor het gft-afval en voor de hoogbouw uit een centrale inzamelvoorziening. Indien men grotere of meer containers wenst zal het basisbedrag aan afvalstoffenheffing worden verhoogt met bijvoorbeeld een vast bedrag (eventueel per container) per maand. De tarieven dienen na de beslissing verder te worden uitgewerkt. Omwisselactie Omdat mensen soms moeilijk kunnen inschatten welk volume container men daadwerkelijk nodig heeft, de mensen de mogelijkheid geven eenmalig de container eenmalig gratis om te laten ruilen naar het gewenste volume. Dit kan eenvoudigweg door een artikel te plaatsen in het plaatselijk weekblad waarop men kan aangeven wat men nu heeft en wat men graag zou willen. Bladbakken Momenteel staan er op diverse locaties in de gemeente Helmond in het najaar bladbakken. Bij een systeem van wegen of frequentiemeting zal de bereidheid van de burger dalen om het gemeentelijk bladafval via de eigen containers af te voeren. Bij een systeem van alleen volume zal dat niet nodig blijken te zijn. Bij de invoering van een systeem met volume/ frequentie dan wel gewicht dienen er meer bladbakken geplaatst te worden, bij de gekozen variant is dit niet nodig.
Sorteeranalyses Om de invoering van tariefdifferentiatie (ongeacht de vorm) te beoordelen en met name om te beoordelen of de doelstellingen worden gehaald is een onderzoek van het aangeboden afval (sorteeranalyses) noodzakelijk. Hierbij is het te adviseren voor invoering een proef te houden en deze na de invoering jaarlijks te herhalen. Daarnaast is het van essentieel belang dat om de samenstelling van het afval te blijven volgen. Alleen met de gegevens van een sorteeranalyse blijft men een correct zicht houden op het scheidingsgedrag van de burgers en kan gekeken worden of de doelstellingen van het AOO m.b.t. scheiding en hergebruik (zie hoofdstuk 1) worden gehaald. Het houden van een sorteeranalyse dient een jaarlijks terugkerend onderzoek te zijn. De kosten van een sorteeranalyse bedragen circa fl. 17.000,--. Grof afval Het tarief voor het ophalen van het grof afval is gebaseerd op het tarief op de milieustraat plus fl. 5,--. Hiermee wordt mede getracht de mensen het afval te laten brengen naar de milieustraat,
F-4
Bijlage F
Flankerende maatregelen
omdat het afval daar gescheiden kan worden ingeleverd, wat een positieve bijdrage betekent voor de scheiding van het afval. Indien het aan huis wordt opgehaald wordt het namelijk niet gescheiden ingezameld. Bij de invoering van de volume variant kan dit niet onverkort gehandhaafd blijven. Het systeem heeft de volgende nadelen: • Tarief past niet binnen de gekozen variant, er zal ontwijkgedrag optreden naar de grof vuil regeling. Hier zullen steeds vaker zakken worden aangeboden, in plaats van grof vuil waarvoor de regeling is bedoeld. • Milieurendement is erg laag. Het afval wordt namelijk niet gescheiden, omdat het met een kraakperswagen wordt ingezameld. • Mensen moeten een dag vrij nemen om het grof vuil te kunnen aanbieden. • De inzamelkosten (fl. 51,.--) en verwerkingskosten (fl. 52,--) per aanbieder staan in geen verhouding meer tot het in rekening gebrachte tarief (fl. 15,--). Per adres is er een tekort van fl. 88,00 dat wordt gedekt uit de afvalstoffenheffing. Voorgesteld wordt deze manier van inzameling stop te zetten en alleen nog door te gaan met de dienstverlening zoals die door de kringloopwinkel wordt geboden. Voor fl. 65,-- (fl. 55,-voorrijdkosten en fl. 10,-- voor de milieustraat) per adres wordt op afspraak het vuil opgehaald en voor de mensen naar de milieustraat gebracht. Dit betekent dat met een open wagen wordt ingezameld en waarbij de spullen naar de milieustraat worden afgevoerd, alwaar ze gescheiden worden ingeleverd. Hierdoor vindt er een stijging van het milieurendement plaats ten opzichte van de huidige situatie. Tevens komt men op afspraak het gehele jaar door. Mensen hoeven niet meer hele dagen vrij te nemen. Bovendien kan men op zaterdag komen. De geboden service is dus aanzienlijk hoger. Daarnaast sluit het tarief sluit aan bij de huis-aan-huis inzameling, waardoor ontwijkgedrag van huisvuil naar het grof vuil wordt voorkomen. Later dient nog gekeken te worden hoe wordt omgegaan met mensen die op het bestaansminimum leven. Men zou deze bevolkingsgroep een (gedeeltelijke) kwijtschelding (bijvoorbeeld de voorrijdkosten) kunnen verlenen. Belangrijk aspect hierbij is dat de kosten aan de poort van de milieustraat psychologisch gezien gering zijn en blijven. Hierdoor kunnen vele illegale stortingen kunnen worden voorkomen. Daarnaast is er de kerstboominzameling. Deze dient gehandhaafd te blijven in de huidige vorm, omdat er in zeer korte tijd bij heel veel adressen hetzelfde soort afval vrijkomt. Het (gratis) aan huis op halen is gezien het milieurendement het meest voordelige (minder verkeersbewegingen). Inzameling papier, textiel en glas Bij elke vorm van tariefdifferentiatie die wordt toegepast is een stijging te verwachten van de gescheiden ingezamelde droge stromen. Dit betekent dat dient te worden bekeken of de huidige inzamelstructuren de extra stroom kunnen opvangen. Indien dit niet het geval is dienen veranderingen te worden aangebracht in de inzameling van die betreffende afvalstroom. Dit kan betekenen dat meer vrijwilligers dienen worden ingezet bij de inzameling van het oud papier of dat de frequentie van de inzameling ervan dient te stijgen. Ook kan het betekenen dat er op sommige strategische locaties textielcontainers kunnen worden geplaatst of kan het zijn dat sommige glasbakken vaker moeten worden geleegd. Hiernaar dient nog verder onderzoek te worden gedaan. Thuiscomposteren In diverse gemeenten waar tariefdifferentiatie is ingevoerd is een actie gehouden waarbij compostvaten met subsidie zijn verkocht. De bedoeling hiervan is dat mensen meer gaan thuiscomposteren, waardoor er minder gft-afval wordt aangeboden. Bij een weeg- of frequentiesysteem kunnen de burgers hierdoor aanzienlijke besparingen realiseren op hun afvalstoffenheffing. Onderzoek van de NV Razob in Deurne, alwaar een actie thuiscomposteren is gehouden, toonde aan dat in circa 50% van de gevallen geen sprake was van composteren
F-5
Bijlage F
Flankerende maatregelen
en er ook geen compost werd gefabriceerd. De reden hiervoor was dat composteren tijd en inzet vraagt van de betrokkenen en deze is er in veel gevallen niet. Dat het toch een succes genoemd kon worden was te danken aan de gerealiseerde volumedaling van het gft-afval. Separaat dient, afhankelijk van de gekozen vorm van diftar, nog te worden onderzocht of een dergelijke actie toepasbaar is in de gemeente Helmond. Bij de gekozen variant is het echter niet noodzakelijk een actie thuiscomposteren te houden, omdat er geen reële prikkel is het gft-afval thuis te composteren; men kan evenals heden de gft-container 26 keer per jaar aanbieden. Facturering De invoering van een vorm van tariefdifferentiatie leidt tot een gedifferentieerd bedrag per aansluiting. De grote variëteit aan aanslagen leidt ook tot een andere inrichting van de facturatie en het registratiesysteem. In overleg met de WOB zal hieraan invulling dienen te worden gegeven, duidelijk is reeds dat de WOB de mogelijkheden en de capaciteiten heeft om een gedifferentieerde facturatie uit te voeren. De WOB voert inmiddels ook de gedifferentieerde facturatie uit van diverse andere gemeente met tariefdifferentiatie, waaronder Deurne, Nuenen, Laarbeek en Gemert - Bakel. Evaluatie gekozen beleid Bij elke gekozen vorm van tariefdifferentiatie is het noodzakelijk bij te houden of de ingestelde maatregelen het verwachte effect hebben. Hierdoor is bijsturing mogelijk. De evaluatie dient plaats te vinden één jaar na de invoering van een vorm van tariefdifferentiatie. Activiteiten Bij de invoering van tariefdifferentiatie dient ook gekeken te worden naar het afval dat vrijkomt bij evenementen. Denk hierbij aan het afval van kindervakantieweken, braderieën, vlooienmarkten, kerken, verenigingen, etc. Dit zal bij voorkeur een afweging moeten worden tussen afval van commerciële en afval van niet commerciële activiteiten en instellingen. In het eerste geval dienen de kosten voor het afval zeker niet voor de gemeente te komen, in het tweede geval zou dit mogelijk wel het geval kunnen zijn. De insteek is dat een vergoeding voor de kosten wordt gezien als een te verstrekken subsidie. Afval van verenigingen en instellingen Verenigingen en instellingen zijn juridisch gezien bedrijven. Door dit feit is het hen eigenlijk niet toegestaan afval aan te leveren aan het gemeentelijk inzamelsysteem. Aan hen wordt ook geen afvalstoffenheffing in rekening gebracht. In veel gevallen zullen deze organisaties hun afval aanbieden tijdens de inzamelingen van het huishoudelijk afval. Door het ingevoerde reinigingsrecht kunnen verenigingen en instelling gebruik blijven maken van de gemeentelijke inzamelstructuur, zij het wel dat men hiervoor moet betalen. Indien men niet wenst mee te doen aan het gemeentelijke inzamelsysteem, dan zal men het afval via een particuliere inzamelaar moeten laten afvoeren. Veelal is dat overigens goedkoper dan het meeliften met het gemeentelijk inzamelsysteem, omdat er geen sprake is van allerlei opslagen die alleen van toepassing zijn op het huishoudelijk afval. Bedrijfsafval Het overgaan op containers als inzamelmiddel en het weren van het bedrijfsafval heeft m.n. ook consequenties voor de openbare ruimte, met name in de binnenstad. Indien bedrijfsafval volledig geweerd zou worden dient ieder bedrijf voor zichzelf een contract af te sluiten met een particuliere inzamelaar. De containers die door dit bedrijf ter beschikking
Geen containers meer in de openbare ruimte F-6
Bijlage F
Flankerende maatregelen
worden gesteld zijn vaak 1100 liter containers die maar moeilijk inpandig geplaatst kunnen worden. Dit betekent dat er een wildgroei kan ontstaan aan containers in de openbare buitenruimte. Met alle ongewilde gevolgen van dien. Om dit te voorkomen wordt voorgesteld de volgende zaken in te voeren dan wel te handhaven: 1. Het verbod op het plaatsen van containers in de buitenruimte in het centrum (en andere winkelgebieden) dient gehandhaafd te blijven en mogelijk uitgebreid te worden naar andere gebieden van de stad. Hierdoor worden bedrijven verplicht inpandig of op eigen terrein een oplossing te zoeken voor het afval. De bouwverordening dient hierop aangepast te worden. 2. De Verplichting mee te liften met gemeentelijk inzamelsysteem. Indien geen inpandige opslag of opslag op de binnenplaats mogelijk is moeten deze bedrijven de mogelijkheid krijgen mee te liften met het gemeentelijk afval inzamelsysteem, met name de ondergrondse containers worden hier bedoeld. Bij ondergrondse afval inzamelpunten kunnen bedrijven, uiteraard tegen betaling, de beschikking krijgen over een pas om het afval in te leveren. Door deze twee maatregelen wordt voorkomen dat de openbare ruimte vol komt te staan met afvalcontainers. Dit verhoogt natuurlijk de visuele aantrekkelijkheid van de stad. Hiervoor is het ook wenselijk dat de bouwverordening wordt aangepast, zodat reeds in de bouwfase met het afval dat zal ontstaan rekening wordt gehouden.
F-7
G
Communicatieplan MDRE
Bijgevoegd zijn alleen kopieën van die pagina’s die van belang worden geacht.
G-1
H
Geplande activiteiten
Fase 1 Voorbereiding en nadere detaillering − Verzamelen informatie − Vaststellen doelstellingen − Bestudering diverse varianten differentiatie − Financiële doorrekening van diverse varianten (kostenramingen) − Eerste selectie van technische systemen − Investeringsbeslissingen (Aankoop of huur containers, etc.) − Vaststelling van tariefstructuur en tarieven − Vaststellen monitoringsysteem en evaluatiecriteria − Systeemkeuze − Samenhang bezien met PPS − Opzet gedetailleerd draaiboek − Volgen beleid Razob i.v.m. aanpassen opslagtarief − Proefgebieden ? − Flankerend beleid bestuderen − Opzetten registratiesysteem − Besprekingen met de inzamelaar − Aanbesteding − Aanpassen administratieve organisatie − Bespreken en afstemmen formatie wensen (Milieupolitie, Razob, gemeente Helmond, etc.) − Bezien interne consequenties − Vaststellen stroomschema voor gegevensverwerking − Aanpassingen in de voorzieningen in de hoogbouw? − Klachtenafhandeling? − Opzetten handhavingsplan Fase 2 Besluitvorming − Verordening en belastingverordening − Systeemkeuze en tarieven − Inzameling gft-afval (m.n. in hoogbouw) − Bestellingen Fase 3 uitvoeringsplanning − Voorbereiden opzet en structuur voorlichting (communicatiecampagne) − Aanleveren gegevens bij Nutsbedrijf, Razob, uitzetbedrijf − Aankoop containers en chips − Uitzetten containers − Aanbrengen chips in huidige containers − Voorbereiding aanpassing verordening en belastingverordening − Besprekingen met innende instantie (nutsbedrijf) − Beproeven inzamelauto met bijhorende software en hardware en uitvoeren evt. aanpassingen − Afspraken m.b.t. gegevensverwerking − Overleg met winkeliers, bedrijven en andere organisaties − Ombouwen inzamelauto(‘s) − Monitoring van de afvalstromen Fase 4 besluitvormingsmomenten − Bespreekstuk − Aanlevering aan college (eind augustus) − Collegevergadering − Aanlevering aan Commissie − Commissievergadering (15 september) − Aanlevering aan Raad.
H-1
I
Juridische aspecten
Belasting verordening Ter bestrijding van de kosten van de inzameling en verwerking van afval staan de gemeente verschillende wegen open. Zij kan verrekenen op basis van: • Publiekrechtelijke wetgeving • Privaatrechtelijke wetgeving Op grond van het publiekrecht kan de gemeente een belasting heffen. Bij de vaststelling van de gemeentelijke belastingverordening kan de gemeente kiezen uit: • Een afvalstoffenheffing op grond van art. 15.33 van de Wet Milieubeheer (een heffing losgekoppeld van het feitelijk gebruik van de ophaaldienst); • Het reinigingsrecht op grond van art. 229, lid 1, van de Gemeentewet (een retributie, een vergoeding voor een verleende dienst). De mogelijkheden voor tariefdifferentiatie binnen de afvalstoffenheffing zijn sinds november 1993 verruimd. Sindsdien is het aan gemeente vrij die heffingsmaatstaven op te nemen die zich het beste verstaan met het gemeentelijk beleid en de praktijk van de belastingheffing. Een en ander houdt in dat naast een (basis)bedrag afvalstoffenheffing, een toeslag per aangeboden eenheid afvalstoffen (volume, container, gewicht, etc.) kan worden geregeld. Hiermee blijft het belastingkarakter van de afvalstoffenheffing in stand. Het basisbedrag hoeft overigens niet strikt de vaste kostencomponent weer te geven van de totale kosten van verwijdering van afvalstoffen uit de gemeenten. Bij de invoering van tariefdifferentiatie o.b.v. volume/ frequentie dient in de belastingverordening te worden opgenomen een regeling voor een situatie waarin bepaalde voor de differentiatie noodzakelijke gegevens gedurende een bepaalde periode om welke reden dan ook ontbreken (bijvoorbeeld een computerstoring). Verder dient er een aparte regeling te worden opgenomen voor de op de verzamelcontainers aangewezen aansluitingen, zolang er verzamelcontainers gehanteerd worden die voor een ieder toegankelijk zijn en waarbij geen registratie plaatsvindt. Andere aspecten Bij de invoering van diftar dienen enkele juridische zaken in acht te worden genomen. Deze zaken worden hieronder kort behandeld. Wet persoonsregistraties In juli 1989 is de Wet persoonsregistraties van kracht geworden. Hierin is een stelsel van normen gecreëerd met betrekking tot de aanleg, de inhoud en het gebruik van persoonsregistratie en de verstrekking van gegevens daaruit. De bepalingen neergelegd in de 31 wet en bijbehorende elementen moeten, voor zover aan de orde, in acht worden genomen . Gelijkheidsbeginsel In artikel 1 van de Grondwet staat dat iedereen in gelijke gevallen gelijk behandeld moet worden. Bij de invoering van gedifferentieerde tarieven betekent dit dat het niet toe is gestaan verschillende vormen van diftar naast elkaar te hanteren, mits daar een gegronde reden voor is. Daarmee kan een gemeente er dus bijvoorbeeld voor kiezen voor de laagbouw het systeem van volume/ frequentie te hanteren en voor de hoogbouw het systeem van gewicht. De reden voor het hanteren van twee verschillende systemen naast elkaar is dat er bij de hoogbouw ruimtegebrek bestaat zodat er niet bij elke aansluiting de mogelijkheid bestaat een aparte container te plaatsten.
31
Zie vorige voetnoot maar dan pagina 19 en 20.
I-1
Bijlage I
Juridische aspecten
De hoge raad heeft op 15-3-1995 een verdere invulling gegeven aan het gelijkheidsbeginsel op 32 het gebied van tariefdifferentiatie . Strekking van dit arrest is dat het ontbreken van een gedifferentieerd tarief (naar het aantal personen) in de verordening kan leiden tot een verboden discriminatie als bedoeld in artikel 26 van het Internationale verdrag inzake Burgerrechten en Politieke rechten (IVBP). Voor de beoordeling of in een concreet geval sprake is van discriminatie is de hoogte van het ongedifferentieerde tarief van belang; een hoger ongedifferentieerd (vast) tarief geeft een hogere kans op ongeoorloofde discriminatie. Uit de uitspraak kan worden afgeleid: indien een gemeente kan aantonen dat de kosten van de gemeente voornamelijk bestaan uit vaste kosten en dat het deel van de variabele kosten gering is levert een ongedifferentieerd tarief geen verboden discriminatie op. Binnen de gemeente Helmond wordt de afvalstoffenheffing voor circa 65% bepaalt door verwerkingskosten (variabel) en voor circa 35% door inzamelkosten en overhead (vast). Gezien de uitspraak genoemd in de vorige paragraaf zou is het nog onduidelijk of er in de gemeente Helmond sprake is van verboden discriminatie. Uitsluitingcriteria Hoewel dient te worden gestreefd naar invoering van diftar in de gehele gemeente is het misschien juridisch geoorloofd tariefdifferentiatie niet bij alle aansluitingen (tegelijk) in te voeren. Het niet invoeren van tariefdifferentiatie in een bepaald gedeelte van de stad zou misschien mogelijk zijn als de gemeente kan aantonen dat verschil in bebouwing de kosten van de afvalinzameling/ -verwerking zodanig beïnvloedt dat een zeer scheve verhouding zou 33 ontstaan . In samenwerking met BJZ zal hierna nog verder onderzoek moeten worden gedaan. Aanpassing wet Milieubeheer In dit kader dient te worden verwezen naar het wetsvoorstel betreffende een ingrijpende verandering van de wet Milieubeheer en dan met name de structuur van de verwijdering van 34 afvalstoffen . De belangrijkste verandering door de wetswijziging is het feit dat het vanaf 1 januari 2001 toegestaan zal zijn het restafval over de provinciegrenzen te vervoeren. Tot deze datum moet het afval worden verwerkt in de provincie alwaar het is ontstaan. De wetswijziging heeft geen gevolgen voor de keuze om nu wel of geen tariefdifferentiatie in te voeren. Europese aanbesteding Na de keuze zullen nog diverse zaken onderzocht moeten worden of deze Europees aanbesteed dienen te worden. Echter ook de eigen VAT-regels kunnen hier van toepassing zijn. Hierbij kan gedacht worden aan de aankoop van containers, het inzamelcontract, etc. Leververplichting Bij de bouw van de afvalverbrandingsovens zijn door diverse gewesten en gemeenten samen (zeer) langlopende verplichtingen aangegaan met betrekking tot de te leveren hoeveelheid te verbranden restafval. Met z’n allen is men verantwoordelijk voor het vullen van de volledige capaciteit, 510.000 ton. Indien deze capaciteit niet wordt gevuld zijn alle contractanten gezamenlijk aansprakelijk en zal het tekort per inwoner worden versleuteld. Dit betekent dat indien het gewest waartoe Helmond behoort te weinig levert ook de andere gewesten opdraaien voor de kosten. Momenteel wordt de leververplichting als geheel gehaald, maar dit is met name te danken aan het bedrijfsafval en het afval dat vanuit Limburg wordt aangeboden bij de AZN. Daarnaast zijn er momenteel proefprocessen gaande van enkele gemeenten tegen de VAM. De centrale overheid propageert een zeer ver doorgevoerde scheiding van afval, zodat er zo weinig 32 33 34
Arrest Hoge Raad, 15 maart 1995, nr. 30.192 Zie rapport Tariefdifferentiatie Huishoudelijke afvalstoffen SRE 1995, p. 10. Kamerstukken II, 1998 – 1999, 26 638, nr. 1-3.
I-2
Bijlage I
Juridische aspecten
mogelijk restafval dient te worden verbrand. Door dit door te voeren komen gemeenten in conflict met hun leververplichting. Zij stellen dan ook dat de leververplichting opnieuw dient te worden bezien, dan wel dient te worden opgeschort. Onduidelijk is nog wat de uitkomst zal zijn van dit proefproces. De leverplicht is tevens onduidelijk, omdat bij een overgang van de NV Razob naar de Pnem/ Mega Groep de leverplicht nog eens ter discussie of onderhandeling staat. Waarschijnlijk zal de leverplicht naar beneden worden bijgesteld, indien de 35 onderhandelingen slagen . Concluderend kan worden gesteld dat op dit moment niet kan worden bepaald wat de gevolgen zijn voor de leververplichting. Duidelijk is wel dat er bij de verbrandingscapaciteit vele vaste kosten bestaan die in de tarieven zullen worden doorberekend. Indien de te verbranden hoeveelheid restafval zal dalen zullen de tarieven zeer waarschijnlijk stijgen.
35
Naar informatie van M. Aben, SRE, d.d. 17 januari 2000.
I-3
J
Gevolgen voor andere afdelingen
Afdeling SB - Bezien oplossing hoogbouw (ondergrondse containers) - Bepalen beleid omtrent Retourettes - Bezien of speciale regelingen benodigd zijn - Bepalen benodigdheid sloten op container (afhankelijk van de gemaakte keuze) - Aanpassen locatieplan bladbakken (afhankelijk van de gemaakte keuze) - Aanpassen systeem voor inzameling grof vuil (afhankelijk van de gemaakte keuze) - Aanbestedingen (containers, inzamelcontract) - Overleg met inzamelaar over kosten bij nieuwe systeem - Opzetten nota flankerend beleid - Opzetten monitoringsysteem (eventueel met nieuwe beheerprogramma) - Schrijven van procedures - Overleg met de inzamelaar - Uitzetten van containers Financieel beheer - Bezien of speciale regelingen benodigd zijn - Bepalen exact benodigd krediet - Bezien administratief proces (aanlevering van gegevens, etc) - Vaststelling tariefstructuur - Overleg met het nutsbedrijf betreffende de inning BJZ / belastingen - Bezien of speciale regelingen benodigd zijn - Aanpassen verordening en belastingverordening (bijvoorbeeld passage opnemen (artikel 24) dat college bevoegd is locaties aan te wijzen alwaar geen gescheiden inzameling van gft-afval plaatsvindt. - Aanpassen verordening en belastingverordening - Onderzoek naar mogelijkheden stopzetten gft-inzameling bij bepaalde adressen - Onderzoeken uitzonderingen en het instellen van een proefgebied - Begeleiden schrijven procedures - Bezien of leverplicht aan de AVI Moerdijk bestaat en zo ja hoe groot de omvang hiervan is Stadswachten (handhaving) - Opzetten handhavingplan - Opleiding m.b.t. de gevolgen van de gemaakte keuze Anderen - Opzetten communicatieplan - Harmonisering tarieven milieustraat - Aanpassen Bouwverordening m.b.t. het verplicht inpandig opslaan van afval
J-1
K
Sorteeranalyse 28-mei-98 Laagbouw
Component
subcomponent
Gft-afval Papier en karton Kunststoffen Glas Metalen Textiel Puin Hout Kca Bijzonder afval Overig Totaal
gewicht
Hoogbouw %
gewicht
Centrum %
gewicht
Totaal %
gewicht
%
76,7 75,8 60,2 12,9 10,1 6,2 1,8 1,7 1,0 0,2 29,5 276,1
27,8% 27,5% 21,8% 4,7% 3,7% 2,2% 0,7% 0,6% 0,4% 0,1% 10,7% 100%
75,4 99,3 53,1 16,3 13,1 7,4 4,9 0,8 2,1 0 49,2 321,6
23,4% 30,9% 16,5% 5,1% 4,1% 2,3% 1,5% 0,2% 0,7% 0,0% 15,3% 100%
111,4 77,8 56,9 20,4 12,8 20,3 37,4 0,4 0,5 0 8,1 346,0
32,2% 22,5% 16,4% 5,9% 3,7% 5,9% 10,8% 0,1% 0,1% 0,0% 2,3% 100%
263,5 252,9 170,2 49,6 36 33,9 44,1 2,9 3,6 0,2 86,8 943,7
27,9% 26,8% 18,0% 5,3% 3,8% 3,6% 4,7% 0,3% 0,4% 0,0% 9,2% 100%
38,0 9,2 17,9 10,7
50,1% 12,1% 23,6% 14,1%
66,0 8,0 15,6 9,7
66,5% 8,1% 15,7% 9,8%
52,4 2,6 16,7 6,1
67,4% 3,3% 21,5% 7,8%
156,4 19,8 50,2 26,5
61,8% 7,8% 19,8% 10,5%
75,8
100%
99,3
100%
77,8
100%
252,9
100%
Subanalyse papier Herbruikbaar papier Luiers Drankkartons Overig hygiënisch papier Totaal
19-jun-00 Component
Laagbouw subcomponent
Gft-afval Papier en karton Kunststoffen Glas Metalen Textiel Puin Hout Kca Bijzonder afval Overig Totaal
gewicht
Hoogbouw %
77,6 86,2 94,3 17,8 15,7 27,0 19,7 9,0 0,0 19,3 366,6
21,2% 23,5% 25,7% 4,9% 4,3% 7,4% 5,4% 2,5% 0,0% 0,0% 5,3% 100%
55,2 11,7 19,3 86,2
15,1% 3,2% 5,3% 23,5%
gewicht 57,7 44,6 59,7 12,7 8,6 15,9 19,0 1,1 0,1
Centrum %
gewicht
38,4 257,8
22,4% 17,3% 23,2% 4,9% 3,3% 6,2% 7,4% 0,4% 0,0% 0,0% 14,9% 100%
26,2 7,7 10,8 44,7
10,2% 3,0% 4,2% 17,3%
58,4 62,4 80,7 16,2 17,6 10,7 4,6 1,8 0,1
Totaal %
gewicht
%
193,7 193,2 234,7 46,7 41,9 53,6 43,3 11,9 0,2
46,7 299,2
19,5% 20,9% 27,0% 5,4% 5,9% 3,6% 1,5% 0,6% 0,0% 0,0% 15,6% 100%
104,4 923,6
21,0% 20,9% 25,4% 5,1% 4,5% 5,8% 4,7% 1,3% 0,0% 0,0% 11,3% 100%
42,1 5,2 15,1 62,4
14,1% 1,7% 5,0% 20,9%
123,5 24,6 45,2 193,3
13,4% 2,7% 4,9% 20,9%
Subanalyse papier Herbruikbaar papier Drankkartons Hygiënisch papier Totaal
K-1
Bijlage K
Sorteeranalyse
6-nov-00 Component
Laagbouw subcomponent
Gft-afval Papier en karton Kunststoffen Glas Metalen Textiel Puin Hout Kca Bijzonder afval Overig Totaal
gewicht
Hoogbouw %
64,8 85,4 53,2 10,4 12,0 11,3 7,3 1,3 0,0
gewicht
Centrum %
34,2 279,9
23,2% 30,5% 19,0% 3,7% 4,3% 4,0% 2,6% 0,5% 0,0% 0,0% 12,2% 100%
82,2 32,9% 62,2 24,9% 38,8 15,6% 11,5 4,6% 10 4,0% 5,6 2,2% 1,3 0,5% 6,8 2,7% 0 0,0% 0,0% 31,1 12,5% 249,5 100%
38,0 17,9 10,7 66,6
13,6% 6,4% 3,8% 23,8%
46,5 18,6% 6,4 2,6% 9,3 3,7% 62,2 24,9%
gewicht 96,2 65,4 64,4 18,4 27,8 17,4 6,4 9,3 0,1
Totaal %
gewicht
%
243,2 213 156,4 40,3 49,8 34,3 15 17,4 0,1
22,6 328,0
29,3% 19,9% 19,6% 5,6% 8,5% 5,3% 2,0% 2,8% 0,0% 0,0% 6,9% 100%
87,9 857,4
28,4% 24,8% 18,2% 4,7% 5,8% 4,0% 1,7% 2,0% 0,0% 0,0% 10,3% 100%
44,1 10,8 10,5 65,4
13,4% 3,3% 3,2% 19,9%
128,6 35,1 30,5 194,2
15,0% 4,1% 3,6% 22,6%
Subanalyse papier Herbruikbaar papier Drankkartons hygiënisch papier Totaal
K-2
L
Brainstormsessie Milieudienst Regio Eindhoven
L-1
M
P-90 beladingsnormen
M-1
N
Diverse ingekomen reacties
N-1