Aanbevelingen Diagnostiek Autismespectrumstoornissen
Samengesteld door de Werkgroep Diagnostiek van het Netwerk Autisme Midden-Brabant 7 mei 2010 Kloosterstraat 32, 5038 VP Tilburg (013) 542 41 00 (013) 542 10 60
[email protected] Netwerk Autisme Midden-Brabant is een samenwerkingsverband van: Amarant/Dr. Leo Kannerhuis Brabant, ASVZ, GGZ Breburg, De Hondsberg/Koraalgroep, MEE regio Tilburg, MEE Brabant Noord, REC 3-4 Midden-Brabant, RIBW Midden-Brabant, Stichting Prisma, Koninklijke Kentalis, Kompaan en De Bocht. Met adhesie van de Nederlandse Vereniging voor Autisme (NVA), Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) Brabant-Limburg.
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010 1
Inhoudsopgave Inleiding Deelnemers werkgroep Diagnostiek
3 4
Hoofdstuk 3 Conclusies en aanbevelingen
42
Literatuuropgave + internetadressen
43
Hoofdstuk 1 Richtlijnen 1. Doelstelling van de richtlijn 2. Doelgroep 3. Aandachtspunten bij de richtlijn 4. De Richtlijn Schema aanmelding
5
Bijlagen: 9
Hoofdstuk 2 Onderzoeksdomeinen & Overzicht van onderzoeksinstrumenten
10
2.1. Vroege ontwikkeling 2.2. Huidig gedragsbeeld 2.3. Verstandelijk functioneren 2.4. Taal en communicatie 2.5. Redzaamheid (sociaal en praktisch) 2.6. Sociaal emotionele ontwikkeling 2.7. Persoonlijkheid 2.8. Neuropsychologische functies 2.9. Leerontwikkeling
11 12 17 18 24 26 33 35 41
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
Bijlage 1. Criteria Autismespectrumstoornissen DSM IV-TR Bijlage 2. Lijst van afkortingen Bijlage 3. Sociale Kaart diagnostiek ASS Midden-Brabant Bijlage 4. Kwaliteitseisen
46 48 50 55
2
Inleiding Voorliggende notitie is het product van de Werkgroep Diagnostiek van het Netwerk Autisme, Regio Midden-Brabant. Het netwerk betreft een samenwerkingsverband tussen een groot aantal instellingen binnen de regio Midden-Brabant die hun dienst- en hulpverlening richten op personen met een stoornis binnen het autistisch spectrum. Het gaat hier om de geestelijke gezondheidszorg, de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking, (speciaal) onderwijs en specialistische instellingen. Het netwerk heeft als doel samenhang in de kwaliteit van dienst- en hulpverlening op het gebied van autismespectrumstoornissen aan te brengen. De Werkgroep Diagnostiek is één van de werkgroepen die ingesteld zijn door het netwerk om op onderdelen suggesties te doen om afstemming te verbeteren. Het doel van de Werkgroep Diagnostiek is te komen tot verheldering en afstemming bij de gehele doelgroep (ongeacht leeftijd en IQ) in het proces van diagnostiek inzake autismespectrumstoornissen bij alle partners van het netwerk Autisme. Afstemming wordt bevorderd door duidelijkheid en consensus over de te volgen richtlijnen voor onderzoek, de onderzoeksdomeinen waarover gegevens verzameld moeten worden en de te gebruiken onderzoeksinstrumenten. De notitie bevat aanbevelingen, voornamelijk gebaseerd op ervaringskennis van de leden van de werkgroep. De werkgroep heeft bij het tot stand komen van deze notitie ook gebruik gemaakt van de aanbevelingen en ervaringsgegevens met betrekking tot diagnostiek autisme, zoals die in juni 2004 door de werkgroep Diagnostiek van het Samenwerkingsverband Autisme Zuidoost Noord-Brabant zijn ontwikkeld, verzameld en vastgelegd, in de vorm van de notitie “Aanbevelingen Diagnostiek betreffende Autismespectrum-stoornissen” Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
Het is een ieders eigen beroepsverantwoordelijkheid om het hypothese toetsend model te hanteren en de onderzoeksgegevens op een verantwoorde wijze te interpreteren. Hierbij is kennis van de COTAN-beoordeling van belang. In Hoofdstuk 1 wordt ingegaan op de richtlijnen voor onderzoek; gebaseerd op de landelijke richtlijnen: de richtlijn autisme van het landelijk expertisecentrum kinder- en jeugdpsychiatrie en de richtlijn van het Consortium Autisme Spectrum Stoornissen voor Volwassenen (CASS 18+). (Bron: Rapporten “Diagnostiek voor volwassenen, jeugdigen en kinderen met (vermoeden van) autisme spectrum stoornissen” van de Intersectorale werkgroep diagnostiek, Samenwerkingsverband Autisme Overijssel, April 2009). Hoofdstuk 2 gaat nader in op psychodiagnostiek. Op basis van literatuur, eigen ervaringen en de nota van het Samenwerkingsverband Autisme Zuidoost Noord-Brabant, heeft de werkgroep geïnventariseerd over welke onderzoeksdomeinen informatie verzameld dienen te worden. Dit heeft geresulteerd in een negental onderzoeksdomeinen, die beschreven worden. Vervolgens is voor elk domein geïnventariseerd welke onderzoeksinstrumenten gebruikt worden. Dit is gebeurd vanuit verschillende instellingen, sectoren en specialisaties. Een verdere inhoudelijke verdieping heeft plaatsgevonden door per instrument aan te geven hoe de onderzoeksresultaten geïnterpreteerd kunnen worden. Hierbij bestaat niet de illusie om volledig te zijn; het betreft aandachtspunten en signalen. Beoogd wordt om hiermee de keuze van diagnostische instrumenten te vergemakkelijken. In Hoofdstuk 3 worden conclusies getrokken en een aantal aanbevelingen gedaan. 3
De Werkgroep Diagnostiek is gestart in februari 2007, deelnemers zijn
In 2009 heeft de werkgroep het rapport geëvalueerd, daaraan namen deel:
Frida Keuper, GZ psycholoog, De Hondsberg Oisterwijk Sya Linssen, GZ psycholoog, MEE Regio Tilburg Lilian den Haan, GZ psycholoog, Stichting Prisma, Waalwijk Anny Hermans, GZ psycholoog, REC en Autisme Steunpunt Midden-Brabant Brigitte de Jong, GZ psycholoog, Amarant Jonne Zoutendijk, GZ psycholoog, GGZ Midden-Brabant Femke Mosterd, GZ psycholoog , GGZ Midden-Brabant Marij van de Rijt, psychodiagnostisch medewerker, GGZ Midden-Brabant Jindra Beeks, psycholoog, GGZ Midden-Brabant Estelle Gabriëls, GZ psycholoog, Revalidatie Centrum Leijpark Anne Willems, coördinator Netwerk Autisme, Regio Midden-Brabant Loes van Geijn, secretaresse Netwerk Autisme, Regio Midden-Brabant
Willeke van Haandel, orthopedagoog, De Hondsberg Oisterwijk Anny Hermans, GZ psycholoog, REC en Autisme Steunpunt Midden-Brabant Sya Linssen, GZ psycholoog, MEE regio Tilburg Marij van de Rijt, psychodiagnostisch medewerker, GGZ Breburg Ellen Opten, GZ psycholoog, GGZ Breburg Elke Janssen, orthopedagoog, Revalidatiecentrum Leijpark/Mythylschool Marine Westenbroek, GZ psycholoog, De Viersprong Inge van Laer, psycholoog, De Viersprong Ronald Vilé, GZ psycholoog, Dr. Leo Kannerhuis Brabant Debby ter Horst, orthopedagoog, Dr. Leo Kannerhuis Brabant Hugo van Asten, coördinator Netwerk Autisme Midden-Brabant Loes van Geijn, secretaresse Netwerk Autisme Midden-Brabant
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
4
Hoofdstuk 1
Richtlijnen
1. DOELSTELLING VAN DE RICHTLIJN De werkgroep heeft zich, op grond van de taakopdracht RIAN, de volgende doelen gesteld: Samenstellen van een richtlijn diagnostiek voor kinderen, jeugdigen en volwassenen met ASS die: a) Gebaseerd is op huidige wetenschappelijke inzichten of, bij het ontbreken van evidence-based diagnostische instrumenten, op de huidig geldende consensus binnen de beroepsgroep; b) Efficiënt en klantvriendelijk is goed en te implementeren is in de praktijk. Bijkomende doelstellingen zijn: c) Delen van kennis en kunde waardoor diagnostiek voor kinderen, jeugdigen en volwassenen met ASS kwalitatief op een hoger niveau kan komen en de ´autismegevoeligheid´bij diagnostici en hulpverleners verhoogd wordt. d) Met een inhoudelijk onderbouwing kan het diagnostisch proces aan bijvoorbeeld financiers verantwoord worden. 2. DOELGROEP Kinderen, jeugdigen en volwassenen met een vermoeden van een autisme spectrum stoornis en een hoge/normale begaafdheid tot een lichte verstandelijke beperking (IQ 50-85). Voor personen op de leeftijdsgrens van jeugd naar volwassenheid wordt, afhankelijk van het emotionele ontwikkelingsniveau overwogen of de cliënt het beste binnen het jeugdcircuit of volwassenencircuit gediagnosticeerd kan worden.
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
3. AANDACHTSPUNTEN BIJ DE RICHTLIJN 3.1. Richtlijn versus protocol Deze richtlijn is geen protocol: protocollen worden gemaakt door de beroepsgroep of de organisatie zelf. De werkgroep diagnostiek heeft een richtlijn gemaakt ten behoeve van het diagnostisch proces voor kinderen, jeugdigen en volwassenen met (vermoeden van) een autisme spectrumstoornis. De richtlijn biedt de convenantpartners en vrijgevestigde behandelaren handvatten voor de inrichting van het diagnostisch proces kinderen, jeugdigen en volwassenen met ASS en voor de ´bestpractice´instrumenten om tot een goed onderbouwde diagnose te komen. 3.2. Wie stelt de diagnose ASS Volgens de wet BIG zijn alleen psychiaters, klinisch psychologen en GZ-psychologen bevoegd tot het stellen van een diagnose. De werkgroep is van mening dat de diagnose ASS bij voorkeur wordt gesteld door een dergelijke professional, die specifieke kennis van en klinische ervaring met het stellen van de diagnose ASS heeft. In het multidisciplinair overleg (MDO), waar vanuit verschillende disciplines expertise wordt geleverd om tot diagnose te komen, is de rol van de eindverantwoordelijke GZ-psycholoog, klinisch psycholoog of psychiater gericht op: - het formeel vaststellen van de diagnose - het vergroten van expertise op het gebied van ASS bij collega´s. 3.3. Evaluatie van de richtlijn De richtlijn wordt in het netwerk geëvalueerd na ongeveer 2 jaar. De organisaties in de regio evalueren en koppelen hun reacties 5
terug aan de coördinator van het Netwerk Autisme Midden Brabant. 4. DE RICHTLIJN In deze paragraaf wordt een toelichting gegeven op het stroomschema zoals bijgevoegd is bij deze richtlijn. 4.1. Case-finding 1e lijn Onderdiagnostiek bij zowel kinderen, jeugdigen als volwassenen met een ASS is een probleem (C.Kan et.al, ´Zorgprogramma autisme spectrum stoornissen bij normaal begaafde volwassenen´2004). Case-finding kan een zinvol instrument zijn om onderdiagnostiek bij zowel kinderen, jeugdigen als volwassenen tegen te gaan. Tegelijkertijd geld dat het zeker niet wenselijk, noch ethisch is, om iedereen met ASS te willen indiceren als zodanig. De case-finding richt zich op die mensen waarbij onderliggende ASS problematiek leidt tot significant disfunctioneren. - casefinding van autisme spectrumstoornissen bij kinderen, jeugdigen en volwassenen kan plaatsvinden in de huisartspraktijk en andere ´vindplaatsen`(MEE, verzekeringsartsen, politie, justitie, 1e lijnshulpverlening, verslavingszorg). Een voldoende betrouwbaar instrument dat verwijzers in de eerste lijn kunnen gebruiken om een eerste vermoeden van autismespectrumstoornis bij jeugdigen en volwassenen te kunnen bevestigen is echter niet beschikbaar. .Loket Vroeghulp Kind en Jeugd is in de regio Midden-Brabant een centraal punt voor vroegsignalering bij kinderen tot 7 jaar - in plaats van een instrument is deskundigheidsbevordering van huisartsen en andere eerste lijnswerkers door de participanten van het Netwerk Autisme, volgens de werkgroep een effectief middel om casefinding te bevorderen. Hierdoor verbetert de herkenning van signalen en hoofdkenmerken die kunnen wijzen op ASS, evenals kennis van de routing voor verwijzing naar de tweede lijn in de eigen regio.
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
- casefinding binnen de voordeurteams en specialistische teams van de participanten van het Netwerk Autisme: aandacht voor en het verhogen van ASS-´gevoeligheid`onder collega´s is wenselijk; ook binnen de participanten van het Netwerk Autisme is sprake van onderdiagnostiek op gebied van ASS. - bij verwijzing door artsen, huisartsen en vrijgevestigde professionals is het van belang dat informatie over de ontwikkeling van de persoon en indien relevant, over eerdere behandeling, therapie of hulpverlening, wordt aangeleverd bij aanmelding van de cliënt. Daarnaast is het belangrijk dat zo veel mogelijk informatie over het functioneren op school/werk en zo mogelijk het derde milieu beschikbaar is bij de aanmelding. Het doel van het verzamelen van zoveel mogelijk informatie bij aanmelding is om zo goed mogelijk te kunnen inschatten of het kind, jeugdige of volwassene via de verkorte intakeprocedure geholpen kan worden. 4.2 Verkorte intake Als er een sterk vermoeden is van ASS-problematiek op grond van de voorinformatie, kan er een verkorte intakeprocedure worden gestart. Bij verkorte intake staat de vraag centraal: Is er sprake van ASS? Daarbij wordt er van uitgegaan dat er in het voortraject een intelligentieonderzoek verricht is. Zo niet, dan beveelt de werkgroep met klem aan alsnog een intelligentie-onderzoek af te nemen, tenzij de prestaties daartoe geen aanleiding geven en er een duidelijk beeld is van de sterke en zwakke kanten van het kind, jeugdige of volwassene qua werkhouding en presteren (mogelijkheden en beperkingen). Het eindresultaat van de verkorte intake is: a) Een bevestiging van de hypothese en doorverwijzing naar specialistisch onderzoek, of b) Alsnog afname van een algemene, breed-georiënteerde intake, bijvoorbeeld indien de voorinformatie niet betrouwbaar, bruikbaar of tegenstrijdig blijkt te zijn. 6
4.3 Algemene intake - brede ontwikkelingsanamnese - (neuro)psychologisch onderzoek incl. niveaubepaling - informatie over de voorgeschiedenis wordt zoveel mogelijk verzameld.
Op indicatie: - psychiatrisch onderzoek 4.4 Multi Disciplinair Overleg (MDO) na de algemene intake Alle bevindingen die voortkomen uit de algemene intake worden voorbesproken in het MDO (de samenstelling daarvan varieert per organisatie). - Is er voldoende informatie om een diagnose anders dan ASS, te stellen? Indien ja: verwijzing naar een ander zorgprogramma. - Is er voldoende informatie die wijst op een vermoeden van ASSproblematiek? Indien ja: dan volgt alsnog nader specialistisch onderzoek. - Is er nog onvoldoende informatie om een diagnose vast te stellen? Als dit het geval is, dan wordt de intake verlengd met als doel aanvullende informatie te verzamelen. 4.5 Specialistisch onderzoek Na de verkorte intake of indien het MDO aanleiding tot specialistisch onderzoek ziet, wordt er voor gekozen om direct specialistisch onderzoek af te nemen. Doel daarvan is de hypothese ASS te toetsen en comorbiditeit op te sporen waarbij differentiaal diagnostisch wordt gekeken. De werkgroep beveelt aan het specialistisch onderzoek door een geschoolde en ervaren clinicus in de problematiek van autisme spectrum stoornissen te laten verrichten.
Aanbevolen specialistisch onderzoek: - Psychiatrisch onderzoek: een psychiatrische evaluatie van de problematiek en toestandsbeeld met aandacht voor comorbiditeit en differentiaal diagnostische opties. - Somatisch onderzoek Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
Op indicatie: -
-
-
Indien nodig kan er aanvullend observatie plaatsvinden (bv. school, werk, thuis) Persoonlijkheidsonderzoek: hierbij ligt het accent ook meer op het persoonlijkheidsprofiel dan op het classificeren van een “persoonlijkheidsstoornis”. Neuropsychologisch onderzoek: hiermee wordt onder andere het executief functioneren (werkgeheugen, flexibiliteit, planning, respons inhibitie), de aandachtfuncties en andere modaliteiten vastgelegd. Zintuigprofiel: hiermee worden de sensorische hypo- en hypergevoeligheden systematisch geïnventariseerd. Procesdiagnostiek: als de diagnose onvoldoende duidelijk is in dit stadium, kan een (deeltijd-)klinische opname meer inzicht geven in het functioneren van de cliënt binnen een gestructureerde setting. De context is dan meer naturalistisch dan in de één-op-één situatie van het laboratorium of de spreekkamer.
4.6 Verslag Nadat alle informatie ten behoeve van de diagnostiek is verzameld, wordt een verslag opgemaakt. Dit verslag dient in heldere en begrijpelijke taal geschreven te zijn en wordt bij voorkeur aan cliënt en cliëntsysteem gegeven. Het verslag is de kroon op het diagnostisch werk en dient aan een aantal eisen te voldoen. - Uit het verslag moet de contextuele probleemdefinitie helder naar voren komen: waarom is deze toestand voor deze cliënt in deze situatie problematisch. - Vervolgens moet duidelijk worden omschreven welke verwachtingen de cliënt heeft, en eventueel hoe deze verwachtingen afwijken van die van zijn of haar omgeving. - Het verslag geeft duidelijk aan van welke comorbiditeit sprake is en omschrijft de invloed van die comorbiditeit op de problematiek. 7
- De differentiaal diagnose bevat alternatieve mogelijkheden die nog niet uitgesloten kunnen worden in dit stadium van onderzoek. - De classificatie: de DSM-IV classificatie moet te begrijpen zijn op grond van de bevindingen van de onderdelen van het diagnostisch proces. De classificatie heeft zijn eigen bestaansrecht, maar kan nimmer volstaan al enige basis voor een behandeladvies; daarvoor dient de beschrijvende diagnose. - Beschrijvende diagnose: hierbij wordt een verklaringsmodel beschreven, waarbij naast een competentieanalyse van de cliënt en zijn of haar ontwikkelingsgeschiedenis, de rol van het betrokken systeem, de context van de omgeving en het toekomstperspectief uitvoerig wordt toegelicht. De stresserende en protectieve factoren worden daarbij toegelicht. - Conclusie: een korte en bondige samenvatting van de beschrijvende diagnose en antwoord op de onderzoeksvraag.
- Uitleg over de stoornis en mogelijkheden voor/ verwijzing naar psychoeducatie. - Afspraken over voortgang, zoals behandeling. - Aandacht voor het functioneren op school. - Informatiefolders van de NVA en Balans, boekentips.
4.7 Multi Disciplinair Overleg (MDO) Het verslag, met diagnose en classificatie, wordt uiteindelijk intercollegiaal getoetst in het MDO.
4.8 Behandeladvies De diagnostische onderzoeksfase mondt uit in een behandeladvies voor de persoon, waarbij de oorspronkelijke hulpvraag in begrijpelijke termen wordt beantwoord. Het verslag dient als basis voor een behandeladvies, waarin aandacht wordt geschonken aan de knelpunten en sterke punten die in het onderzoeksverslag zijn beschreven. Er volgt een adviesgesprek met cliënt en direct betrokkenen. Dit gebeurt in minimaal één gesprek.
Aandachtspunten in het adviesgesprek zijn: - Resultaten van het diagnostisch onderzoek zoals vastgelegd in het verslag. - Comorbiditeit, indien relevant Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
8
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
9
Hoofdstuk 2
Onderzoeksdomeinen & Onderzoeksinstrumenten
Zoals in hoofdstuk 1 reeds is aangegeven vraagt diagnostiek inzake een autismespectrumstoornis een brede multidisciplinaire benadering, waarbij informatie verzameld wordt over een breed scala van aspecten van de persoon die onderzocht wordt. De vraagstelling van het diagnostisch onderzoek bepaalt het proces en de keuze van de onderzoeksinstrumenten. Afhankelijk van de complexiteit van de vraag is het nodig om in enigermate informatie te verzamelen om te komen tot een diagnostische uitspraak. Domeinen waarover informatie verzameld kan worden zijn: 2.1 vroege ontwikkeling 2.2 huidig gedragsbeeld 2.3 verstandelijk functioneren 2.4 taal en communicatie 2.5 redzaamheid 2.6 sociaal-emotionele ontwikkeling 2.7 persoonlijkheid 2.8 leerontwikkeling 2.9 neuropsychologische functies
- het leeftijdsbereik - de aandachtspunten bij het interpreteren van de testresultaten. Dit overzicht is zeker niet volledig. Het is ontstaan vanuit de praktijk en ervaringen van de leden van de werkgroep en het eerder genoemde document van de werkgroep Diagnostiek van het Samenwerkingsverband Autisme Zuidoost Noord-Brabant. Het beoogt een hulpmiddel te zijn om flexibel te hanteren bij de keuze voor onderzoeksinstrumenten. Daar waar in de schema´s gesproken wordt over kind, jongere of volwassene, is het afhankelijk van het leeftijdsbereik of het een kind, jeugdige of volwassene betreft.
Voor elk onderzoeksdomein zijn er diverse onderzoeksinstrumenten beschikbaar. In dit hoofdstuk wordt een schematische weergave gegeven van deze onderzoeksinstrumenten die gebruikt kunnen worden bij autismespectrumstoornis-diagnostiek. Van elk instrument wordt de naam genoemd, de doelgroep uitgesplitst naar: - de algemene populatie (A) - de populatie mensen met een verstandelijke beperking *) (V)
*) Men spreekt van een verstandelijke beperking wanneer er voldaan wordt aan twee
basiscriteria: een significant beneden gemiddeld verstandelijk functioneren (IQ< 70) en substantiële beperkingen in adaptieve vaardigheden/sociale redzaamheid (American Association on Mental Retardation).
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010 10
Uitgangspunten: 1. Om betrouwbare informatie te verkrijgen is kennis over autisme noodzakelijk. 2. Het is belangrijk om tot een compleet beeld van de onderzochte persoon te komen. Onderzoeksgegevens dienen in hun geheel en in samenhang beoordeeld te worden. Dit geldt zeker wanneer je gebruikt maakt van onderdelen van tests en subtests. Wat per instrument aangegeven wordt, zijn opvallendheden die in het algemeen vaker gezien worden.
2.1
Vroege ontwikkeling
Onderzoek door middel van: - Dossieronderzoek: integraal dossier jeugdgezondheidszorg 0 – 19 jaar van Thebe en GGD, voorscreening DIANE, ESAT - Anamnese-vragenlijsten: intern ontwikkelde anamnesevragenlijsten (zoals bij de GGZ, De Wendel, Herlaarhof, Gelderse Poort) - Somatisch onderzoek A = allen V = verstandelijk beperking Benaming Integraal dossier Jeugdgezondheidszorg Thuiszorg (0-4) en GGD (4-19)
A/V A
Leeftijdsbereik 0 – 19
Aandachtspunten Opvallende zaken uit de ontwikkelingsschema’s. In de vroegkinderlijke ontwikkeling zijn dit bijvoorbeeld de Van Wiechenschema’s met de items met betrekking tot de communicatie.
Anamnesevragenlijsten
A
Alle
Opvallende zaken uit de ontwikkelingsgeschiedenis beoordelen aan de hand van het ontwikkelingsverloop zoals beschreven bij autismespectrumstoornissen. Inhoudelijke kwalitatieve analyse vanuit DSM-IV-R criteria (zie bijlage 1).
De anamnesevragenlijst wordt gebruikt om op alle onderzoeksdomeinen informatie te verkrijgen. Dit betreft dan informatie welke het beeld van de ouders, verzorgers, partner enz. ten aanzien van de cliënt weergeeft.
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010 11
2.2
Huidige gedragsbeeld
Onderzoek door middel van: 2.2.1 Algemene vragenlijsten: SGZ, CBCL-lijsten, VvGK, VOG 2.2.2 Specifieke gedragsvragenlijsten: AVZ-R, AUTI-R, WING-schalen, CARS, ADI-R, AQ 2.2.3 Observatie van gedrag in verschillende settings en onder verschillende condities, bijvoorbeeld door middel van videobeelden, video-interactiebegeleiding, spel, gesprek, enz. 2.2.1. Algemene gedragsvragenlijsten Naam lijst CBCL
Type hulpmiddel
A/V
Leeftijdsbereik
Gebruik
Tijdsinvestering
Aandachtspunten
Gedragsvragenlijst
V
4-16 jaar (2-18)
Versies voor ouders/ verzorgers, leerkracht en de jongere zelf
± 15 á 20 min.
SDQ *)
Vragenlijst voor het signaleren van psychosociale problemen
A
4-16 jaar
Versies voor ouders/ verzorgers en de jongere zelf
± 15 min.
Geen van de subschaaluitslagen verwijst naar de eventuele aanwezigheid van een autismespectrumstoornis (Kraijer). Scoren vaak hoger op sociale problemen. Scoren vaak hoger op denkproblemen. Scoren vaak hoger op angst/depressie. Discrepantie tussen hoe het kind zelf problemen ervaart en de ander. Moeite met invullen omdat het kind goed onderscheid moet maken tussen ik – ander. Strenghts and Difficulties Questionaire. De vragenlijst is bedoeld om kinderen met een hoog risico op psychosociale problemen te signaleren. De lijst is opgebouwd uit 5 subschalen: Emotionele symptomen, Gedragsproblemen, Hyperactiviteit en Aandachtstekort, Problemen met leeftijdsgenoten en Prosociaal gedrag. De schalen Problemen met leeftijdgenoten en Prosociaalgedrag zijn indicatief in de richting van ASS. Het is een eerste algemene screenende vragenlijst.
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
12
SGZ
VvGK
VOG
Vragenlijst voor het signaleren van storend gedrag Vragenlijst voor gedragsproblemen bij kinderen
V
vanaf 3 jaar
A
6-12 jaar
Vragenlijst over ontwikkeling en gedrag
V
6-11 jaar 12-18 jaar
Wordt ingevuld door ouders/verzorgers van het kind Wordt ingevuld door ouders/verzorgers van het kind
± 15 min.
Wordt ingevuld door ouders/verzorgers van het kind
± 15 min.
± 10 min.
Minder vaak verbaal storend gedrag (m.u.v. grillig type: meer verbaal storend gedrag). Veel vaker gemengd storend gedrag . De Vragenlijst voor Gedragspoblemen bij Kinderen (VvGK) is ontwikkeld om symptomen van de gedragsstoornissen ADHD (aandachtstekort, hyperactiviteit, impulsiviteit), ODD (Oppositional Defiant Disorder) en CD (Conduct Disorder) te meten. VOG staat voor Vragenlijst over Ontwikkeling en Gedrag. Er is een ouderversie (VOG-O) en een leerkrachtversie (VOGL). Er zijn normen voor jongens en meisjes van 6 - 11 en van 12 -18 jr. De VOG-O bevat 95 items en de VOG-L 93 items De items zijn ingedeeld in 5 subschalen namelijk: - storend en anti-sociaal gedrag, - in zichzelf gekeerd, - communicatiestoornissen, angst, - sociale beperkingen Het betreft een beoordeling van het gedrag over de afgelopen 6 maanden.
*) De werkgroep heeft nog geen ervaring met deze vragenlijst, maar deze wordt wel door Dr. P. Embregts (Radbouduniversiteit) genoemd als een handzaam alternatief voor de CBCL.
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
13
2.2.2. Specifieke gedragsvragenlijsten Deze vragenlijsten zijn speciaal opgesteld met het oog op classificatie van een autismespectrumstoornis. De uitslag ervan kan opgezocht worden in een tabel. Vervolgens wordt er een classificatie gegeven. De uitslag van een ‘autisme-schaal’ is nimmer zonder meer de uiteindelijke diagnose. Naam lijst AVZ-R
Type hulpmiddel
A/V
Leeftijdsbereik
Gebruik
Tijdsinvestering
Testgegevens
Observatieschaal autisme en verwante stoornissen in de vorm van een vragenlijst
V
2-55 jaar
± 10 tot 25 min.
AUTIR
Beoordelingsschaal voor vroeg kinderlijk autisme in de vorm van een vragenlijst
A
0;10-12;11 jaar (niet-sprekend) 3;0-12;11 jaar (sprekend)
Wordt ingevuld door ouders/verzorgers van het kind Wordt ingevuld door ouders/verzorgers van het kind
CARS
Scoringsinstrument autisme op basis van observaties (semigestructureerd)
A
0-14 jaar
Wordt afgenomen door getrainde onderzoeker
± 10 tot 25 min.
ADI-R
Semigestructureerd diagnostisch interview autisme gericht op ontwikkelingsgeschiedenis en huidig gedrag. Voor de afname is een specifieke training vereist. Vragenlijst autisme (diagnostiseert wel over en onder; kortom een onbetrouwbaar instrument)
A
2-jaar - jong volwassen
Wordt door professional afgenomen bij ouders/verzorgers.
± 1 ½ tot 2 ½ uur.
A
Volwassenen (18+)
Wordt ingevuld door persoon zelf.
± 10 min.
0-6 : Niet PDD 7-9 : Twijfel 10-19 : PDD < 200: autistisch 200-249: geen classificatie > 250: niet autistisch V: classificatie Geen en NietAutistisch garandeert niet dat er géén sprake is van PDD (Kraijer en Plas). 15-29,5: non-autistic 30-36,5: mildly to moderately autistic 37-60: severely autistic Op basis van item-scores wordt geclassificeerd als autistisch of niet-autistisch (cut-off scores op 4 domeinen) DSM-IV 2% scoort hoger dan 32 Score > 25 kan indicatief zijn Groep mensen zonder ASS scoort gemiddeld 16 ASS scoort gemiddeld 35
AQ
± 30 tot 45 min.
De schalen kunnen daarnaast inhoudelijk per gebied en op itemniveau beoordeeld worden. (Zie Kraijer voor een overzicht en beoordeling van deze schalen voor mensen met een verstandelijke beperking). Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
14
2.2.3.
Observatie
Onderzoek door middel van: Observatie van het gedrag in verschillende situaties en onder verschillende condities: - in verschillende milieus (thuis, school, werk, vrije tijd) - met en zonder andere personen (sociale context) - met en zonder opdracht. - observatie van gedrag in gestructureerde en ongestructureerde situaties. Observatie kan algemeen en breed gericht zijn (inventariserend) of specifiek gericht op bepaalde gedragsaspecten (specifieke gedragsobservatie): Naam Algemene observatie
A/V A
Leeftijdsbereik Alle leeftijden
Aandachtspunten Volume van de stem, intonatie, mimiek, oogcontact Initiëren van gespreksonderwerpen Verplaatsen van de aandacht Begrip voor humor Evenwicht tussen nabijheid en distantie
Spel
A
Kinderen
VIB Video Interactie-Begeleiding
A
Alle leeftijden
Fascinaties voor bepaald speelgoed of voor bepaalde handelingen. Geen of beperkt ‘doen-alsof’ spel. Geen of beperkte wederkerigheid in het contact. Opvallende reacties bij onverwachte zaken. Beperkt spelrepertoire met veel herhaling. Criteria basiscommunicatie: 1) Initiatief en ontvangst: o.a. - attent zijn, - afstemmen 2) Uitwisseling in de kring: - kring vormen, o.a. - beurten maken, - coöperatie 3) Overleg: - meningsvorming, o.a.- inhoudelijkheid, - besluitvorming 4) Conflicthantering: o.a. - tegenstelling benoemen, - contact herstellen, - onderhandelen
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
15
ADOS
A
Kinderen en jongeren
Semi-gestructureerd gestandaardiseerd observatieinstrument autisme. Er moet altijd een video-opname van de observatie worden gemaakt die achteraf wordt gescoord.
Videobeelden van vroeger/thuissituatie gezin en nu
A
Alle leeftijden
Observaties die te maken hebben met 1) sociaal gedrag, 2) communicatie, 3) verbeelding.
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
16
2.3
Verstandelijk functioneren
Onderzoek door middel van: - Ontwikkelingstesten –schalen: BSID-II NL, GOS, KID-N, , PEP-R, GIT-2 - Intelligentietests: KAIT (voor adolescenten en volwassenen), WPPSI-R, WISC-III, WAIS-III, SON-R 2½-7, SON-R 5-17, RAKIT. Besloten is niet uitvoerig in te gaan op alle genoemde testen, maar alleen aandachtspunten vanuit WAIS en WISC verder uit te werken. “Elke clinicus kent en hanteert specifieke kenmerken. Als bijvoorbeeld het onderscheid tussen Asperger en kernautisme getoetst wordt aan de hand van Wechsler schalen, worden geen verschillen gevonden. Bij jonge kinderen ziet men bijvoorbeeld vaak een tamelijk specifiek autisme-profiel (relatief laag op de verbale subtests, met name verbale integratie, relatief hoog op de performale subtests), maar dat profiel verdwijnt bij degenen die zich goed ontwikkelen. Het profiel wordt steeds vlakker, zonder pieken, vaak ook een wat lagere gemiddelde score. Als het profiel blijft bestaan is dat een teken van een relatief slechte ontwikkeling. Ook kunnen begaafde mensen met autisme goed compenseren en vindt men bijvoorbeeld ook fragmentarische waarneming en hyperselectiviteit niet makkelijk meer terug in de profilering.” Citaat van mevrouw dr. Y.M. Dijkxhoorn, Universiteit Leiden. Naam subtest Uit de WAIS-III en de WISC-III Informatie
Aandachtspunten
Overeenkomsten
-Vaak associatieve antwoorden - Moeite met kernachtig formuleren - Ongeveer gelijk aan Woordenschat bij alle ASS - Niet de kern eruit halen - Starre rekenstrategie - Associatieve antwoorden - Ongeveer gelijk aan Overeenkomsten bij alle ASS - Associatieve antwoorden, moeilijk navolgbare redeneringen - Relatief zwak bij Autisme en Asperger - Begrijpen zwakker dan Woordenschat en Overeenkomsten bij Autisme en PDD-NOS - Doortellen - Moeite met de opdracht: letterlijk nazeggen - Zwakke conceptvorming
Rekenen Woordenschat Begrijpen
Cijferreeksen Onvolledige Tekeningen Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
- Vooral kennis van weetjes en feiten - Relatief sterk bij PDD-NOS en Asperger. Bij Asperger vaak fascinatie voor encyclopediekennis - Relatief gelijk aan Blokpatronen bij Asperger
17
Plaatjes Ordenen
Blokpatronen Figuur Leggen Substitutie
- Moeite met verplaatsen in het standpunt van de ander; bij hoge scores nagaan welke redenering er achter zit (welk verhaal hoort erbij). - Sterker dan Begrijpen bij Autisme - Autisten letten op het detail en kunnen het geheel niet overzien; Relatief sterk bij Autisme en Asperger - Relatief sterk bij Autisme en PDD-NOS - Trage informatieverwerking - Relatief zwak bij PDD-NOS en Asperger
Doolhoven Symbolen vergelijken
- Traag werktempo
Informatie vanuit testafname
Profiel Factoranalyse
Testresultaten
Komt vaker voor bij
PIQ > VIQ VIQ > PIQ Ruimtelijk Analytische factor > Concentratie en Sequentieerfactor en Verworven Kennis en Begripsfactor
Autisme Asperger Autisme
Ruimtelijk Analytische factor = Verworven Kennis > Concentratie en Sequentieerfactor
PDD-NOS
Verworven Kennis factor relatief hoog IOBW: Begrijpen relatief laag / Informatie hoog Verwerkingssnelheid is vaak laag Voor de VG–sector hebben Kraijer en Plas bijzonderheden vanuit ontwikkelings- en intelligentietests beschreven.
2.4
Asperger Asperger Autisme
Taal en communicatie
Onderzoek door middel van: - Taaltests: Reynell, Schlichting, TVK, CELF,TAK, verbale gedeelte van algemene intelligentie tests, observatielijst COCP programma. Kindertaaltesten zijn vaak maar tot een bepaalde leeftijd genormeerd! - Communicatieschalen: CPZ, NNST, communicatievragenlijsten. - Verdere procesdiagnostiek COMVOOR Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
18
Taaltesten en verbale informatie uit overige testen Naam test TVK
Type hulpmiddel Taaltest voor kinderen
A/V A
Leeftijdsbereik 4 – 9 jaar
Gebruik Wordt afgenomen door een onderzoeker
Tijdsinvestering ± 2,5 uur
CELF
De test meet taal- en communicatieproblemen. De algemene taalvaardigheid kan worden vastgesteld door afname van 4 subtests waarmee een kernscore kan worden bepaald. Vaak is echter uitgebreider onderzoek nodig. Test meet taalbegripsproblemen bij jonge kinderen
A
5-18 jaar
Wordt afgenomen door een onderzoeker
Afname 4 subtests voor kernscore ±30-45 min. Afname gehele test ± 2 ½ -3 uur
A
1;2 – 6;3 jaar
Wordt afgenomen door een onderzoeker
± 30 min.
Test meet niveau van taalproductie
A
1;2 – 6;3 jaar
Wordt afgenomen door een onderzoeker
± 30-45 min.
Reynell Test voor Taalbegrip
Schlichting
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
Aandachtspunten Moeite met integratie van visuele en verbale informatie. Gerichtheid op details. Associatief reageren, zowel auditief als visueel (eigen spoor) Moeite om tot de kern te komen bij verhaaltje navertellen. Associëren in antwoorden. Gerichtheid op details.
Wijzen, maar niet pakken of aantikken. Letterlijk reageren. Soms moeite met tijdsbegrippen. Fixatie op testmateriaal. Moeite met combineren van opdracht en materiaalgebruik. Reageren op details. Moeite met deel-geheel relaties. Echolalie kan score positief beïnvloeden.
19
PEP-R
Semi-gestructureerd gestandaardiseerd onderzoeksinstrument (autisme) vanuit een ontwikkelingsperspectief Intelligentietest
A
2 –7 jaar
Wordt afgenomen door een onderzoeker
± 2,5 uur
Cognitie verbaal vaak lager. Grove motoriek vaak relatief goed. Waarneming wisselend. Imitatie vaak zwak
A
6 – 16 jaar
Wordt afgenomen door een onderzoeker
± 2 uur
RAKIT
Subtest: vertellen van een verhaal in een logische samenhang
A
4;2 – 11;1 jaar
Wordt afgenomen door een onderzoeker
± 15 min.
KAIT
Subtest auditief begrip
A
14-85+
Wordt afgenomen door onderzoeker
PIQ > VIQ vaak. Associatief reageren op details. Beperkte mentale flexibiliteit. Begrijpen in het algemeen lage score. Vertelplaat: vnl. eenheden, geen verbanden, geen clou. Ideeënproductie: beperkte mentale flexibiliteit. Inzicht in de strekking of toon van het bericht of iets dat niet klopt in het verhaal. Obs.:slecht in staat onverwachte absurditeit in de tekst te ontdekken?
WISC-III.nl
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
20
COMMUNICATIE- EN TAALSCHALEN Bij gebruik van communicatie- en taalschalen is analyse van de resultaten van belang. Er zijn opvallende zaken met betrekking tot taalproductie, taalbegrip en interactie- en communicatieaspecten . Naam schaal Observatie van de spontane communicatie (TEACCH) VLDP
Type hulpmiddel
A/V A
Leeftijdsbereik > 1 jaar 6 mnd
Gebruik
Tijdsinvestering
Vragenlijst denkprocessen, meet individueel niveau
V
4-7 jaar
20-30 min.
GRAMAT
Analyse van spontane taal op zins-woord en vervoegingsniveau
A
kinderen
Observatieschaal van Leen v.d. Dungen
Lijsten die informatie geven over: communicatieve functies (27 items) en semantische relaties (9 items). Deze zijn echter niet genormeerd en er is geen onderzoek gedaan naar betrouwbaarheid. Het gaat hierbij alleen om aspecten met betrekking tot de taalproductie.
A
kinderen
Mag door logopedist worden afgenomen. Hiervoor dient de logopedist de cursus `Denkstimulerende gespreksmethodiek (DGM), van Marion Blank, gevolgd te hebben Wordt gebruikt in gesprek met kind en dit gesprek wordt letterlijk uitgewerkt door de onderzoeker Scoring vindt plaats in drie kolommen door onderzoeker. Er kan worden aangekruist hoe vaak het kind het gedrag laat zien
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
Kindafhankelijk, maar lange verwerking
21
CPZ
ComVoor
Communicatie-profiel. Bepaalt het niveau waarop met verschillende communicatievormen wordt omgegaan: vragenlijst en test Klinisch instrument t.b.v. een inschatting welke ondersteunende communicatievormen begrepen worden
V
12 – 45 mnd
Vragenlijst wordt ingevuld door een groepsbegeleider, de test wordt afgenomen door een onderzoeker
± 45 min. + 35 min.
V
12 – 60 mnd
Wordt afgenomen door een onderzoeker
± 45 min.
Aandachtspunten: Veel voorkomende opvallende zaken m.b.t. taalproductie: - Expressie scoort vaak hoger dan begrip o.a. i.v.m. veel imiteren. - Actieve taalniveau is vaak hoger dan het algemene taalniveau. - Vaak volwassen taal; lege concepten. - Echolalie. - Ik /jij verwisseling. - Moeite met tijdsbegrippen. Veel voorkomende opvallende zaken m.b.t. taalbegrip: - Passieve woordenschat vaak relatief zwak. - Moeite met figuurlijke taal / grapjes. - Moeite met veranderingen in plaats, persoon en tijd. - Moeite met categoriseren / ordenen. - Moeite met taal buiten het hier en nu. - Zwak taal-denk vermogen (middel-doel relaties; oorzaak-gevolg relaties; e.d.).
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
22
Vooral problemen m.b.t. de volgende interactie- / communicatieaspecten: - Sociale routines (b.v. begroeten). - Oogcontact. - Wederkerigheid. - Beurtgedrag. - Voorkennis van de luisteraar. - Stemmelodie. - Vragen herkennen en stellen. - Informatie geven en/of vragen. - Handhaven van gespreksonderwerpen. - Uitdrukken/interpreteren van gevoelens. Er kunnen wel bepaalde communicatieve vaardigheden worden aangeleerd, maar generalisatie is moeilijk.
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
23
2.5
Redzaamheid (sociaal en praktisch)
Onderzoek door middel van: - Vragenlijsten: VABS-Z, SRK, SRZ, SRZ-P, SGZ, SMZ, Vineland-Z, diverse vragenlijsten.
VRAGENLIJSTEN Naam lijst SRZ
Type hulpmiddel
A/V
Leeftijdsbereik
Gebruik
Tijdsinvestering
Aandachtspunten
Observatieschaal Sociale Redzaamheid in de vorm van een vragenlijst
V
vanaf 4 jaar
Wordt ingevuld door ouders/verzorgers van het kind
± 10 à 15 min.
SRK
Beoordelingsschaal sociale redzaamheid voor kinderdagverblijfbezoekers in de vorm van een vragenlijst Observatieschaal storend gedrag in de vorm van een vragenlijst
V
3 t/m 6 jaar
Wordt ingevuld door ouders/verzorgers van het kind
± 20 min.
Lage scores bij Taalgebruik. Zeer lage scores bij Sociale Gerichtheid. Geen lagere scores bij Zelfredzaamheid en bij Taakgerichtheid. Lagere totaalscore. Lage scores bij taal en taalgebruik en sociale gerichtheid.
V
vanaf 3 jaar
Wordt ingevuld door ouders/verzorgers van het kind
± 15 min.
Schaal voor motoriek
V
vanaf 3 jaar
Wordt ingevuld door ouders/verzorgers van het kind
± 20 min.
SGZ
SMZ
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
Minder Verbaal storend gedrag. Meer Gemengd storend gedrag, komt zeer vaak voor (implosief, stereotiep gedrag). Bij ernstig en matig VG geen lagere scores. Bij licht VG lagere scores. Motoriek is opvallend, maar motorische vaardigheden zijn wel aanwezig.
24
SRZSGZ-SMZ Profiel
V
VABS (Vineland Adaptive Behavior Scale)
Semi gestructureerd interview bij ouders (of begeleiding) gericht op sociale redzaamheid
A
0-18,6 jaar
Wordt afgenomen door een getrainde onderzoeker
± 2 uur
VinelandZ
Semi gestructureerd interview bij ouders (of begeleiding) gericht op sociale redzaamheid
V
5 – 18 jaar
Wordt afgenomen door een getrainde onderzoeker
± 20-60 min.
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
Bij het grillige type: beter taalgebruik, minder taakgerichtheid, meer verbaal storend gedrag. Bij het starre type: slechter taalgebruik, meer taakgerichtheid, minder verbaal storend gedrag. VG: Lagere score op domein Communicatie. Veel lagere score op domein Socialisatie. Geen afwijkende score op domein Dagelijkse Vaardigheden. Geen afwijkende score bij Motorische Vaardigheden. Het domein interpersoonlijke relaties geeft een indicatie voor het niveau van de emotionele ontwikkeling. Zie VABS
25
2.6
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Onderzoek door middel van: - Schalen: CBCL-lijsten. - Tests: CBS-K, CBS-A (competentie Belevings Schaal voor Adolescenten), TOM, vertelplaat Rakit, SIT, VISK, Rosenzweig, DEWEY, Bobertag, CAT, Columbus, ZAT, ZALC, Gesprek over emoties, Symbolic Play Test, Vrije tekening (4 affecten en fantasieboom), HTP, SEO, SEV . - Screening: Verbeeldingsopdrachten, Doos vol gevoelens. Testen en Schalen Naam test/schaal CBCL-lijsten
Type hulpmiddel Gedragsvragenl ijst
A/V
CBS-K
Vragenlijst brengt emotionele en/of gedragsproble men in kaart Vragenlijst brengt emotionele en/of gedragsproble men in kaart
CBS-A
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
Leeftijdsbereik 4-16 jaar (2-18)
Gebruik
Tijdsinvestering
Aandachtspunten
Versies voor ouders, leerkracht en de jongere zelf
± 15 à 20 min.
A
8-12 jaar
Zelfbeoordelingsvragenlijst ingevuld door het kind zelf
± 10 min.
Scoren vaak hoger op sociale problemen. Scoren vaak hoger op denkproblemen. Scoren vaak hoog op angst/depressie. Discrepantie tussen hoe het kind zelf problemen ervaart en de ander. Moeite met invullen omdat kind goed onderscheid moet maken tussen ik – ander. Discrepantie tussen hoe het kind/jeugdige zelf problemen ervaart en hoe de ander problemen ervaart. Lage score op sociale acceptatieschaal.
A
12-18 jaar
Zelfbeoordelingsvragenlijst ingevuld door de adolescent zelf
± 10 min.
A
26
TOM-test
Test meet Theory of Mind
A
RAKIT vertelplaat
Subtest vertellen van een verhaal in een logische samenhang
A
SEO
Schaal voor emotionele ontwikkeling, semi gestructureerd Meet sociale interpretatie d.m.v. ´vertelplaten´. Accent ligt op correcte waarnemeing van het sociale tafereel als gehaal
SIT
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
Wordt afgenomen door een onderzoeker
± 45 min.
Door goed redenatievermogen goede score op hoogste bouwstenen (sociaal wenselijk aangeleerde reacties) en zwakke score bij eerste bouwstenen. Met name uitval op de complexere taken. Moeite met complexere emoties of als mensen andere emoties laten zien dan ze eigenlijk hebben. Moeite met figuurlijke taal/grapjes. Moeite met ‘doen-alsof’ . Details waarnemen en benoemen. Concreet in tijd: het gebeurt nu. Let op: totaal gemiddelde goede score sluit autisme niet uit! Weinig relaties aangeven. Kunnen vaak geen plot aangeven. Niet meteen zien van oorzaak-gevolg relatie. Blijft bij beschrijven. Zich richten op details.
4-11 jaar
Wordt afgenomen door een onderzoeker
± 15 min.
V
Alle leeftijden
Wordt ingevuld door een onderzoeker
± 30 min.
Relatief lagere scores m.b.t. omgang leeftijdgenoten, agressieregulatie, angsten. Relatief hogere scores: communicatie, omgang met volwassenen.
A
4-15
Wordt afgenomen door een onderzoeker
± 15 min.
Richten zich zeer sterk op details; blijven soms hangen in details. Missen relaties, het geheel; leggen geen goede verbanden; onjuiste interpretaties, leggen vreemde/letterlijke redenaties; onsamenhangende beschrijving.
27
SEV
Gedragsbeoordelingslijst sociaal emotionele problemen
A
4-18 jaar
Wordt ingevuld door ouders/ verzorgers van het kind
± 30 min.
VISK
Screeningslijst mildere varianten van ASS
A
4–18 jaar
Wordt ingevuld door ouders/ verzorgers van het kind
± 10 min.
VIS-V
Vragenlijst inventarisatie van Sociaal gedrag van volwassenen
A
Vanaf jaar
Rosenzweig Picture Frustration Test
Meet reactie op frustratie, uitgelokt d.m.v. plaatjes
A
3-13 jaar
Wordt ingevuld door cliënt
± 20 min.
Onjuiste interpretaties van situaties. Beperkte, korte antwoorden of niet passend bij de situatie. Letterlijk opvatten van uitspraken. Functionele benadering van situaties. Rigide, star, weinig inlevingsvermogen. Stereotype reactiepatronen.
DEWEY Story test
Verhaaltjes waarbij de situatie ingeschat moet worden in mate van normaalvreemd
A
va 11 jaar
Wordt afgenomen door een onderzoeker
± 30 min.
Onjuiste interpretaties. Onjuiste reacties. Letterlijk opvatten van onderdelen in verhalen. Moeilijk onderlinge verbanden kunnen benoemen. Kinderen kunnen het betrekkingsniveau niet meenemen. NB:Kinderen moeten de tekst goed kunnen lezen en begrijpen. Referentiekader en intelligentieniveau spelen een grote rol in beoordeling.
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
18+
± 15 min.
72 vragen over gedragsproblemen op vier gebieden: aandachtstekort met hyperactiviteit, sociale gedragsproblematiek, angstig en stemmingsgestoord gedrag, autistisch gedrag. Aparte normen voor jongens en meisjes. Invullen door ouders en leerkracht. Normaal begaafde populatie : (gebruik in kwalitatieve zin) (Zeer) hoge scores op de subschalen wijzen op een autisme spectrum stoornis. Subschaalscores differentiëren tussen autistische stoornis – PDD-NOS – ADHD – andere psychische stoornis (zie handleiding). Mensen met een verstandelijke beperking: bij PDD significant hogere scores op Niet afgestemd, Neiging tot terugtrekken, Stereotiep gedrag en VISK-Totaal.
28
Reading the mind in the eyes
Bobertag
Cat
Columbus
Lezen van emoties in de ogen van personen. Test voor volwassenen, alleen kwalitatief te interpreteren. Weinig discrepantie tussen normalen en autisten Kind moet vertellen n.a.v. een getoonde prent Kind moet een verhaal bedenken n.a.v. platen met afbeeldingen van dieren.
A
18+ jaar
Wordt afgenomen door een onderzoeker
± 15-20 min
Vooral bedoeld voor mensen met Asperger en hoog functionerende autisten. Meet individuele verschillen in de sociale gevoeligheid. Herziene versie.
A
Alle leeftijden
Wordt afgenomen door een onderzoeker
± 10 min.
Wordt afgenomen door een onderzoeker
± 10-15 min.
Wordt vaak moeilijk gevonden. Het inlevingsvermogen in de verhaaltjes ontbreekt waardoor ze niet of nauwelijks kunnen vertellen. Geven een onsamenhangende beschrijving. Zie beschrijving bij SIT.
Projectieve test waarbij het kind moet vertellen n.a.v. een getoonde prent
A
Wordt afgenomen door een onderzoeker
± 10-15 min.
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
5-20 jaar
29
TAT
ZAT –J of V
ZALC
Thematic Acceptation Test; test voor meten van persoonlijkheid sontwikkeling van fantasie en objectrelaties Zinnenaanvullij st voor jongeren en/of volwassenen. Te gebruiken voor persoonlijkheid sonderzoek Zinnenaanvul test meet egoontwikkeling
A
Alle leeftijden
Wordt afgenomen door een onderzoeker
± 45 min.
Bij (licht)verstandelijk gehandicapten levert het te weinig informatie op.
A
Alle leeftijden
Wordt ingevuld door cliënt
± 30 min.
Moeite met open vraagstelling/aanbod. Moeilijk zinnen bedenken. Hoofdzakelijk feitelijk getinte antwoorden, weinig emotioneel geladen. Perseveraties. Vreemde antwoorden. Letterlijke antwoorden.
Vanaf 8 jaar
Wordt ingevuld door cliënt
± 15-45 min.
Naam test/schaal
A/V
Leeftijdsbereik
Gesprek over Emoties
A
Alle leeftijden
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
Aandachtspunten Wordt afgenomen door een onderzoeker
variabel
Zicht op eigen emoties ontbreekt vaak. Zicht op emoties van anderen ontbreekt vaak. Gebrekkig inlevingsvermogen. Complexe gevoelens worden moeilijk begrepen. Onvoldoende/niet differentiëren tussen emoties onderling en/of niet kunnen differentiëren binnen één emotie. Veel standaardantwoorden. NB: voldoende doorvragen; mogelijkheden tot reflectie goed onderzoeken; moeilijke situaties laten benoemen. Beschrijft het kind vriendjes in termen van emoties/karakter of heel oppervlakkig (gerelateerd aan leeftijd). 30
Symbolic PlayTest
Beeordeling spelreacties
Vrije tekening
Projectieve tekeningen Mijn leven als dier
HTP
VerbeeldingsOpdrachten: VerbeeldingsOpdrachten: - Wereldspel
Persoon tekeningen laten maken Patiënt verhaal laten schrijven met als titel `mijn leven als dier´ Projectieve persoonlijkheid stest Projectievragen
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
A
1-3 jaar
Wordt afgenomen door een onderzoeker
± 20 min.
A/v
Alle leeftijden
Wordt afgenomen door een onderzoeker
variabel
A/V Alle leeftijden Wordt afgenomen door een onderzoeker
variabel
A/V
Alle leeftijden
Wordt afgenomen door een onderzoeker
variabel
A/V
Alle leeftijden
Wordt afgenomen door een onderzoeker
variabel
A/V
Alle leeftijden
Wordt afgenomen door een onderzoeker
variabel
Spelmateriaal wordt niet gebruikt waarvoor het bedoeld is. Spelniveau is niet leeftijdsadequaat. Teveel of te weinig aanwezigheid van kwaliteit van fantasiespel. Weinig/geen verbeelding (‘doen alsof’). Losse spelhandelingen, komen niet tot een inhoudelijk verhaal. Veel herhaling in spel. Stereotiep spel. Reactie op inmenging. Stoppen spullen in de mond/ruiken (zintuiglijke spelsensaties). Kunnen ze het überhaupt? Is er voldoende verbeelding? Vrije tekening (standaard/creatief), specifieke moeite met tekenen van emoties, gezichten. Leeftijdsadequaat niveau wordt vaak niet gehaald. Persevereren komt vaak voor, blijven hangen in details.
Weinig verbeeldend/ onvoldoende inleving. Geringe fantasiebeleving. Te algemeen, moeilijk aan kunnen geven. Vooral materieel, feitelijk, concreet. Niet kennen/letterlijk uitleggen, beredeneren. 31
- 3 wensen -Onbewoond eiland - Gezegdes - Gezin in dieren
Doos vol gevoelens
Zich niet voor kunnen stellen, vreemde motivatie. Niet kunnen.
Speelleerset rondom basisgevoelens bang-blij-boosverdrietig
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
A/V
Alle leeftijden
Te gebruiken door leerkrachten, begeleiders
variabel
M.n. complexere gevoelens worden niet begrepen, niet geïnternaliseerd. Onjuiste interpretaties. Niet passende reacties. Stereotype reacties. Zeggen dat niet meegemaakt te hebben (‘weet ik niet’), niet kunnen inleven.
32
2.7
Persoonlijkheid
Onderzoek door middel van: - Tests en vragenlijsten - vrije tekening laten maken.
Naam test EPPS/GEPPS
Type hulpmiddel Gedwongen keuze vragenlijst, die zich richt op drijfveren.
A/V A
Leeftijdsbereik Vanaf 16 jaar
Gebruik Wordt ingevuld door de persoon zelf
Tijdsinvestering ± 50 minuten
UCL
Vragenlijst voor 15 jaar en ouder over coping als persoonlijkheidsstijl Persoonlijkheidsvragenlijst voor jongeren
A
Vanaf 14 jaar
Wordt ingevuld door de persoon zelf
± 15 min.
A
9-15 jaar
Wordt ingevuld door de persoon zelf
± 20 min.
NPV-2
Persoonlijkheidsvragenlijst
A
Vanaf 16 jaar
Wordt ingevuld door de persoon zelf
± 20 min.
SAS-K
Vragenlijst voor sociale angst bij kinderen
A
9-12 jaar
Wordt ingevuld door de persoon zelf
± 20 min.
NPV-J
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
Aandachtspunten Doorgaans hebben personen met een stoornis in het autistisch spectrum meer tijd nodig (het niet of niet goed kunnen kiezen. -Scoren vaak laag op de schaal Variatie (behoefte aan afwisseling en ambulantie). Inleving, ordening, autonomie, dominantie en ambitie zijn voorbeelden van drijfveren die onderzocht worden. Discrepantie tussen hoe het kind/jeugdige zelf problemen ervaart en hoe de ander problemen ervaart.
Soms hoge score op Sociale Wenselijkheid. Kind kijkt niet goed naar eigen beleving maar naar wat is aangeleerd. Scoort hoog op subschaal ‘angst’ Soms moeite met invullen. 33
MMPI-A
Vragenlijst voor meting van persoonlijkheidspathologie
A
14-18 jaar
MMPI-2
Vragenlijst voor meting van persoonlijkheidspathologie
A
volwassenen
FRT
Gezinsonderzoek, waarbij het kind de gezinsleden, positieve, negatieve en verzorgende gevoelens toebedeelt. vragenlijst
A
4-12 jaar
A
BSI
Klachten(vragen)lijst 53 items van het Likert type
A
SCL 90
Zelfbeoordelingsschaal (vragenlijst)
TVZ
Temperamentschaal voor zwakzinnigen
IOA
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
Paper-and-pencil of evt.in te vullen via computer. Zelfbeoordelingsvragenlijst Paper-and-pencil of evt.in te vullen via computer. Zelfbeoordelingsvragenlijst Wordt afgenomen door een onderzoeker
90 min
Adolescenten en volwassenen vanaf 6 jaar
Wordt ingevuld door de persoon zelf
20 min.
wordt ingevuld door de persoon zelf
15 min.
A
Normen gebaseerd op gegevens uit de ambulante volwassenenzorg Vanaf 12 jaar
Wordt ingevuld door de persoon zelf
20 min.
V
10-55 jaar
Wordt afgenomen door een onderzoeker
± 15 min.
90 min
±20 à 25 min.
Vaak opvallend lagere of zelfs lage L en K scores. De F schaal is vaak ook minder hoog dan meestal wordt gezien. Vaak opvallend lagere of zelfs lage L en K scores. De F schaal is vaak ook minder hoog dan meestal wordt gezien. Kunnen vaak geen substituut kiezen.
Meet sociale angst en sociale vaardigheden. Geeft veel informatie over het belevings- en handelingsaspect. Verkorte versie van de SCL 90. Meet psychische klachten en symptomen van psychopathologie.
Meet lichamelijke en psychische klachten t.b.v. de screening van psychopathologie. Geen specifieke aandachtspunten.
34
2.8
Neuropsychologische functies
Binnen de neuropsychologie wordt bij het bepalen van de vaardigheden uitgegaan van de onderlinge verhouding tussen de functies. Hiervoor wordt op basis van het onderzoek een neuropsychologische sterkte-zwakteanalyse gemaakt. Niet het functioneren per domein, maar de onderlinge samenhang is van belang. Onderzoek door middel van: - Aandacht en concentratie: Bourdon-Vos, Bourdon-Wiersma,TMT, FEPSY-vigilantie, FEPSY-SRC-middenl, D2 - Executieve functies, te verdelen in: planning, regulatie en flexibiliteit: WCST, TMT, Tower Test (of Tower of London), BADS, onderdelen WAIS, doolhoven, Bender, BADSK - Werkgeheugen: cijferreeksen WISC, 15 woordentest, VLGT - Inhibitie en interferentiegevoeligheid Stroop-test, Doolhoven WISC, TMT - Geheugen: Rey CFT, 15 woorden test, onderdelen van: LDT/BENTON/Rakit/WAIS/WISC/SON/VLGT - Visuoconstructie: Beery , Rey CFT, HTP , Bender, onderdelen uit de GSO. - Motoriek, Sensorische Integratie (prikkelverwerking): Beery, Purdue Pegbord, BSID-II-nl, SMZ - NETOL, Neuropsychologische testbatterij
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
35
Tests Functie
Naam test
Type hulp middel
A/V
Aandacht en concentratie
Bourdon Vos
Neuropsychologische test die continue selectieve aandacht en concentratie meet
A
BoudonWiersma
Bepaling van de aandacht en concentratie Neuropsychologische test die planning en flexibiliteit meet
Neuropsychologische test die visuele selectieve aandacht, concentratie en snelheid van werken meet
TMT
D2 aandachtsen concentratietest
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
Leeftijdsbereik 6;0-17;0 jaar
Gebruik
tijdsinvestering
Aandachtspunten
Wordt afgenomen door een onderzoeker
± 5à 10 min.
Vooral op jongere leeftijd problemen met aandacht en concentratie. Hyperactief gedrag. Om te bepalen of er sprake is van een bijkomende aandachttekortstoornis, is het niveau van geheugentaken doorslaggevend.
A
Vanaf 10 jaar
± 13 min.
A
9;0-14;0 jaar
Wordt afgenomen door een onderzoeker Wordt afgenomen door een onderzoeker
A
9-60 jaar
Wordt afgenomen door een onderzoeker
± 5 á 10 min.
± 10 min.
Vooral op jongere leeftijd problemen met aandacht en concentratie. Hyperactief gedrag. Om te bepalen of er sprake is van een bijkomende aandachttekortstoornis, is het niveau van geheugentaken doorslaggevend. Problemen met aandacht en concentratie. Oplettendheid en belasting. Snelheid van informatieverwerking.
36
Executieve functies
1.: - WSCT - TMT-
Neuropsychologische test die cognitieve flexibiliteit meet
A
9;0-14;0 jaar 6;0-16;0 jaar
Wordt afgenomen door een onderzoeker
± 20 à 25 min.
2.: Cijferreeksen WISC
Een subtest uit de intelligentietest die het sequentiële auditieve geheugen meet Neuropsychologische test die interferentiegevoeligheid meet Neuropsychologische test die interferentiegevoeligheid meet Een subtest uit de intelligentietest die visuele oriëntatie en planning meet Neuropsychologische test die het executief functioneren meet
A
6;0-16;0 jaar
Wordt afgenomen door een onderzoeker
± 5 min.
A
>3;11 jaar
Wordt afgenomen door een onderzoeker
± 15 min. en de recall ± 3 min.
A
8;0-11;0 jaar
Wordt afgenomen door een onderzoeker
± 10 min.
A
6;0-16;0 jaar
Wordt afgenomen door een onderzoeker
± 5 min.
A/V
8;0-16;0 jaar
Wordt afgenomen door een onderzoeker
± 30 min.
Neuropsychologische test die strategische executieve functies meet
A
9-89 jaar
Wordt afgenomen door een onderzoeker
± 20 min.
15 woordentest
3.: Stroop
Doolhoven WISC
BADS-C
Tower test
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
Relatief zwakke prestaties op executieve functie taken. M.n. problemen bij 1. en 3.
Moeite met cognitieve flexibiliteit en het aanpassen van gedrag aan veranderende omstandigheden Relatief zwakke prestaties op executieve functie. Taken: - Ruimtelijk inzicht - Regels leren - inhibitie - verwerven en vasthouden van een cognitieve test 37
Geheugen
BRIEF
Executieve functies gedragsvragenlijst
A
5-18 jaar
Versies voor ouders/verzorgers en voor leerkrachten
± 15 min.
Rey-CFT
Neuropsychologische test die momentane verwerkingscapaciteit voor complex visueel materiaal meet Neuropsychologische test die het geheugen en leervermogen meet Neuropsychologische test die interferentiegevoeligheid meet
A
6;0-17;0 jaar
Wordt afgenomen door een onderzoeker
± 5 min. Per tekening en de recall ± 5 min.
A
6;0-16;0 jaar
A
± 50 min. inclusief de delayed recall van 30 min. ± 15 min. en de recall ± 3 min.
Intelligentietest
A
4;0-7;7 jaar er is een versie van 6 -14 jaar en een versie vanaf 14 jaar 4;0-7,11 jaar
Wordt afgenomen door een onderzoeker Wordt afgenomen door een onderzoeker
Wordt afgenomen door een onderzoeker
± 60 min.
WMS
15 woordentest
LDT
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
Halen over het algemeen hoge score op de verschillende schalen m.u.v. de schaal ordelijkheid en netheid. Hebben vaak moeite met cognitieve flexibiliteit, planning en inhibitie. - Kinderen met een relatief beter functionerende linkerhemisfeer presteren doorgaans beter bij auditiefverbale geheugentaken. Kinderen met een relatief beter functionerende rechterhemisfeer presteren doorgaans beter bij visuele geheugentaken. - Algemeen: moeite met het onthouden van geïntegreerde informatie. Asperger: uitzonderlijk goed in ‘rote learning’.
38
VLGT
Visuoconstructie
Beery VMI
Beery VP
Rey CFT
HTP
Bender Gestalt test
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
Meet de verbale geheugenfuncties (leerprestatie, snelheid van leren, vergeten, leerstrategie, wijze van encoderen, onthouden en herkennen na een langere periode ) Ontwikkelingstest die visuomotorische integratie meet Ontwikkelingstest die visuele perceptie meet
A
17 – 74 jaar
Wordt afgenomen door onderzoeker
± 30 – 40 minuten
A
3;0-17;11 jaar
± 10 min.
A
3;0-17;11 jaar
Neuropsychologische test die momentane verwerkingscapaciteit voor complex visueel materiaal meet Tekeningen
A
6;0-17;0 jaar
Wordt afgenomen door een onderzoeker Wordt afgenomen door een onderzoeker Wordt afgenomen door een onderzoeker
A
Alle leeftijden
Test die visuele motorische constructie meet. Men beoordeelt de organisatie, grootte en veranderingen in vorm en beweging
A
Vanaf 6 jaar
Wordt afgenomen door een onderzoeker Wordt afgenomen door een onderzoeker
± 5 min.
Detailgerichte waarneming. Reproductie met balans tussen detailgericht en globaal werken ontbreekt vaak. Met voldoende tijd vaak wel goede resultaten.
± 5 min. en de recall ± 5 min.
± 10-20 min.
39
Motoriek
Beery MC
Ontwikkelingstest die motor coördinatie meet
A
3;0-17;11 jaar
Wordt afgenomen door een onderzoeker
± 5 min.
Bender Gestalt test
Test die visuele motorische constructie meet
A
Vanaf 6 jaar
Wordt afgenomen door een onderzoeker
± 10-20 min.
A
-
Observatie
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
Motorische maniërismen als fladderen, tics en tenenlopen.Fijnmotorische problemen: magere lijnvoering, zwakke mond-motoriek. Asperger: grofmotorische problemen en onhandigheid. Verminderd in staat tot manipulatieve handelingen en gebreken in de visueelmotorische coördinatie. Kunnen daarentegen zeer goede motorische vaardigheden ontwikkelen die nodig zijn voor hun pre-occupaties.
40
2.9
Leerontwikkeling
Om de leervorderingen van de leerling in kaart te brengen, wordt in het onderwijs gebruik gemaakt van Leerlingvolgsystemen. Een veelgebruikt leerlingvolgsysteem is ontwikkeld door CITO (Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling). De toetsen hebben betrekking op de basisvaardigheden technisch en begrijpend lezen, spelling, taal, rekenen, wereldoriëntatie. Per vakgebied zijn er diverse deeltoetsen. Voor kleuters zijn bijvoorbeeld de
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
toetsen Ordenen, Ruimte en Tijd, Taal voor Kleuters, Kleuterobservatielijst, Toets Tweetaligheid beschikbaar. Er zijn toetsen voor voor- en vroegschoolse educatie, primair onderwijs, voortgezet onderwijs, Leerwegondersteunend onderwijs (LWOO), Praktijkonderwijs (PrO) beroepsonderwijs, hoger onderwijs. De toetsen worden regelmatig vernieuwd en uitgebreid. Recente overzichten zijn te raadplegen op de site: www.cito.nl
41
Hoofdstuk 3
Conclusies en aanbevelingen
Diagnostiek wordt uitgevoerd binnen algemene en meer specialistische instellingen. De algemene instellingen staan vooraan in het proces van diagnostiek. Het betreft duidelijke, minder complexe casussen waarbij basisdiagnostiek wordt verricht. De specialistische instellingen komen na doorverwijzing in beeld. Het betreft dan specialistische diagnostiek ten aanzien van complexe casussen. Ook is er sprake van complexe differentiaaldiagnostiek. 1. Er dient meer duidelijkheid en consensus te komen over doorverwijskanalen tussen de algemene en specialistische instellingen.
de
2. Er dient een overzicht (Sociale Kaart Diagnostiek) geconstrueerd te worden, waarin de verschillende fasen van diagnostiek evenals de instellingen die hieraan uitvoering geven, vermeld staan. Hiervoor kan gebruikt worden gemaakt van de Sociale Kaart Autisme Midden-Brabant (bijlage 3). 3. De efficiëntie van het diagnostisch proces evenals de deskundigheid op het gebied van diagnostiek autisme kunnen worden vergroot door de mogelijkheid van intercollegiaal consult en overleg. Vanuit het Netwerk Autisme wordt het Kernteam Autisme ingezet voor consultatie bij (compexe) casuïstiek. Aanbevolen wordt om ook bij vragen rondom diagnostiek bij autisme, gebruik te maken van de consultatiemogelijkheden van het Kernteam Autisme. Aanmeldingen hiervoor vinden plaats via het Netwerk Autisme Midden Brabant (telefoon 013- 5424100).
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
Op grond van de in het Kernteam Autisme opgedane ervaringen met betrekking tot consultatie rondom diagnostiek bij autisme, zal bezien worden of een specifiek intercollegiaal diagnostiek overleg in de regio wenselijk is. 4. Autisme grijpt in op alle levensgebieden. Bovendien hebben mensen met autisme meer dan anderen zogenoemde "transferproblemen": zij hebben extra moeite om de vaardigheden, die zij in een bepaalde setting leren, ook in een andere situatie (thuis, school, werk) toe te passen. Er dient dan ook per levensgebied gericht getraind te worden. 5. De tendens in de huidige hulpverlening is zich te richten op kortdurende hulpverlening. Allen die betrokken zijn bij de zorgverlening aan mensen met autisme, weten echter dat het doel moet zijn het aanbieden van langdurige, zonodig levenslange en op levensloop gerichte ondersteuning (diseasemanagement). (Uit: "Springzaad", dr. Leo Kannerhuis, 2003). Tevens verdient de overgang van 18- naar 18+ de aandacht. De afstemming tussen jeugd- en volwassenenzorg moet verbeteren, zodat er in de zorg voor cliënten met ASS geen hiaten ontstaan. De aanbevelingen vanuit dit document worden geëvalueerd en geactualiseerd door de werkgroep in samenwerking met het werkveld. Het document wordt in zijn totaliteit op de sites geplaatst van MEE regio Tilburg en MEE Brabant Noord onder de rubriek "Autisme". Zo kunnen alle geïnteresseerden het document downloaden en gebruiken. Waarbij we u uitdrukkelijk willen vragen reacties opmerkingen en aanvullingen te plaatsen op de website van MEE regio Tilburg: www.meeregiotilburg.nl onder Netwerk Autisme Midden-Brabant of via info@netwerkautismemiddenbrabant t.a.v. de coördinator van het Netwerk Autisme Midden-Brabant. 42
Literatuurlijst Attwood, T. (2001) Het syndroom van Asperger, een gids voor ouders en hulpverleners. Lisse: Swets en Zeitlinger. Berckelaer-Onnes, I.A. van., & Engeland, H, van. (1992): Kinderen en autisme, onderkenning, behandeling en begeleiding . Meppel, Amsterdam: Boom Berckelaer-Onnes, I.A. van, (1997) Communicatie en autisme. Logopedie en Foniatrie, 10. Car, A. (1999). Autism and pervasive developmental disorders. In: The Handbook of Child and Adolescent Clinical Psychology . London: Routledge. Delsing, (z.j.) Autisme bij volwassenen. Lezing VVP congres. Autisme Team Altrecht Dungen, L. van den, & Verboog, M. (1991). Kinderen met taalontwikkelingsstoornissen. Bussum: Uitgeverij Coutinho Egberts, J. & Giessen, M. van der (1996). Communicatie … niet vanzelfsprekend. Praktijkboek taaltherapie voor kinderen met contactstoornissen. Leuven: Acco. Gaag, R.J. van der, & Berckelaer-Onnes, I.A. van (2000). Protocol autisme en aan autisme verwante stoornissen. In Prins, P.& Pameyer, N. (red) Protocollen in de jeugdzorg, H 7, 135-155. Ganlund, M. en C Olsson (1997). Eerst observeren, dan communiceren. Over de beoordeling van het communicatieniveau van mensen met een verstandelijke handicap. Utrecht: Elsevier. Gorissen, M. & van der Gaag, R.J. (2005). Diagnostiek bij normaal begaafde volwassenen met een stoornis in het autisme spectrum (ASS), deel I en deel II.
Psychopraxis, jaargang 7, 1. Hansman – Wijnands, M.A. & Hummelen, J.W. (2006). Differentiële diagnostiek van psychopathie en autismespectrumstoornissen bij volwassenen. Empathiegebrek als kernsymptoom. Tijdschrift voor psychiatrie, 48, 627-636. Hengeveld, M.W., Van Londen, L. & van der Gaag, R.J. (2008). Herkenning van autismespectrumstoornissen bij volwassenen. Nederlands tijdschrift voor geneeskunde 152, 1353-1357. Horwitz, E.H., Ketelaars, C.E.J. & van Lammeren, A.M.D.N. (2008). Autisme spectrum stoornissen bij normaal begaafde volwassenen. Van Gorcum Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010 43
Horwitz, E.H., Sytema, S., Ketelaars, C.E.J. & Wiersma, D. (2005). Twee zelfrapportagescreeningsvragenlijsten voor autismespectrumstoornissen bij volwassenen; een valideringsonderzoek. Tijdschrift voor psychiatrie 47, 5, 291-298. Kan, C.C., Buitelaar, J.K. & van der Gaag, R.J. (2008). Autismespectrumstoornissen bij volwassenen. Nederlands tijdschrift voor geneeskunde 152, 1365-1369. Kok, J.W.F. (1984). Specifiek opvoeden in gezin, school, dagcentrum en internaat. Leuven/Amersfoort: ACCO Kraijer, D.W. (1998). Autistische stoornissen en verstandelijke beperking. Ontwikkelingsstoornis en ontwikkelingstekort . Lisse: Swets en Zeitlinger. Kraijer, D.W. (1998). Psychodiagnostiek in de zorg voor verstandelijk gehandicapte mensen. Classificatie, test- en schaalgebruik. Lisse: Swets en Zeitlinger. Kraijer, D.W. & Blok, J.B. (1990). Temperamentschaal voor Zwakzinnigen, Handleiding, Lisse: Swets & Zeitlinger, Lisse. Kraijer, D. W. & Plas J.J. (2002, 1e dr). Handboek Psychodiagnostiek & Verstandelijke beperking. Lisse: Harcourt Assessment BV Lemmens, D., Harhuis, A., & Koning, S. (1991): Begrijpen en begrepen worden. Totale kommunikatie met verstandelijk gehandicapte kinderen. Utrecht: Fiad Wdt. Mulder, M.A.H., Hansen, M.A.T. &. Roosen C.J.A (red.). (1996). Autisme: aanpassen en veranderen, Handboek voor de ambulante praktijk. Assen: Van Gorcum & Comp. Ozonoff, S., Garcia, N., Clark, E. & Lainhart, J.E. (2005). MMPI-2 Personality Profiles of High-functioning Adults with Autism Spectrum Disorders. Assessment,
Volume 12. No1. March 2005 86-95. Peeters, W. & Vertommen, S. (2007). Autismespectrumstoornissen en relevante differentiaaldiagnostiek bij normaalbegaafde volwassenen: Diagnostische overwegingen aan de grens van het spectrum. Tijdschrift voor klinische psychologie, 37, 45-59. Rutter, M. (1985). The treatment of autistic children. Journal of child psychology and psychiatry, 26, 513-532. Scholte, E.M. & Van der Ploeg, J.D. (2005). Sociaal Emotionele Vragenlijst. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Steerneman, W.J.P.J.M., (2002). Handelingsgerichte diagnostiek bij autisme-spectrumstoornissen. In: Huskens, B & Didden, R. Behandelingsstrategieën bij kinderen en jongeren met autisme. Cure & Care Development. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, Houten. Toussaint,
C. (2009). Diagnostiek voor kinderen en jeugdigen met (vermoeden van) autisme spectrum stoornissen. Samenwerkingsverband Autisme Overijssel.
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
44
Verheij, F., Doorn, E.C. van. (2002). Pervasieve ontwikkelingsstoornissen en schools leren en gedrag. In: Verheij, F. & Van Doorn, E.C. Ontwikkeling en leren, Psychiatrie op school. Assen: Van Gorcum. Verpoorten, R.A.W. (1996). Communicatie met verstandelijk gehandicapte autisten: een multidimensioneel communicatiemodel. Nederlands Tijdschrift voor Zorg aan verstandelijk gehandicapten, jrg. 22 (2), p. 106-120 (themanummer). Vertommen, S. (2003). ‘Ik voel me zo spijtig.’: de psychodiagnostische onderkenning van autisme bij volwassen psychiatrische patiënten. Tijdschrift voor klinische psychologie, jaargang 33, 167-178. Vertommen, S. & Peeters, W. (2006). Autisme spectrumstoornissen bij normaal begaafde volwassenen. In: Claes, L. Bijttebier, P. et al. (Red.). Tot de puzzel past: Psychodiagnostiek in methodiek en praktijk. Leuven: Acco Watson, L.R., Lord C., Schaffer, B., & Schopler, E. (1989): Teaching spontaneous communication to autistic and developmentally handicapped children. New York: Irvington Publishers Inc. Werkgroep Diagnostiek Zuidoost Noord-Brabant. (2004). Aanbevelingen Diagnostiek betreffende Autismespectrumstoornissen. Eindhoven: SamenwerkingsVerband Autisme Zuidoost Noord-Brabant
Internetadressen: www.autismecentraal.be www.autisme-nva.nl www.autismeinfocentrum.nl www.landelijknetwerkautisme.nl www.autismevlaanderen.be www.ppd-nos.nl www.participate-autisme.be
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
45
Bijlage 1
Criteria autismespectrumstoornissen DSM-IV-TR (Nederlandse vertaling G.A.S. Koster van Groos, 2001).
299.00 Autistische stoornis A. Een totaal van zes (of meer) items van (1), (2) en (3) met ten minste twee van (1), en van (2) en (3) elk één:
(1) kwalitatieve beperkingen in de sociale interactie zoals blijkt uit ten minste twee van de volgende:
(b) bij individuen met voldoende spraak duidelijke beperkingen in het vermogen een gesprek met anderen te beginnen of te onderhouden (c) stereotiep en herhaald taalgebruik of eigenaardig woordgebruik (d) afwezigheid van gevarieerd spontaan fantasiespel (‘doen-alsof’-spelletjes) of sociaal imiterend spel (‘nadoen’-spelletjes) passend bij het ontwikkelingsniveau
(a) duidelijke stoornissen in het gebruik van verschillende vormen van nonverbaal gedrag, zoals oogcontact, gelaatsuitdrukking, lichaamshoudingen, en gebaren om de sociale interactie te bepalen
(3) beperkte, zich herhalende stereotiepe patronen van gedrag, belangstelling en activiteiten, zoals blijkt uit ten minste één van de volgende:
(b) er niet in slagen met leeftijdgenoten tot relaties te komen, die passen bij het ontwikkelingsniveau
(a) sterke preoccupatie met één of meer stereotiepe en beperkte patronen van belangstelling die abnormaal is ofwel in intensiteit ofwel in richting
(c) tekort in het spontaan proberen met anderen plezier, bezigheden of prestaties te delen (bijvoorbeeld het niet laten zien, brengen of aanwijzen van voorwerpen die van betekenis zijn)
(b) duidelijk rigide vastzitten aan specifieke niet-functionele routines of rituelen
(d) afwezigheid van sociale of emotionele wederkerigheid
(2) kwalitatieve beperkingen in de communicatie zoals blijkt uit ten minste één van de volgende: (a) achterstand in of volledige afwezigheid van de ontwikkeling van de gesproken taal (niet samengaand met een poging dit te compenseren met alternatieve communicatiemiddelen zoals gebaren of mimiek) Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
(c) stereotiepe en zich herhalende motorische maniërismen (bijvoorbeeld fladderen of draaien met hand of vingers of complexe bewegingen met het hele lichaam) (d) aanhoudende preoccupatie met delen van voorwerpen B. Achterstand in of abnormaal functioneren op ten minste één van de volgende gebieden met een begin voor het derde jaar: (1) sociale interacties, (2) taal zoals te gebruiken in sociale communicatie, of (3) symbolisch of fantasiespel 46
C. De stoornis is niet eerder toe te schrijven aan de stoornis van Rett of een desintegratiestoornis van de kinderleeftijd
299.80 Stoornis van Asperger A. Kwalitatieve beperkingen in de sociale interactie zoals blijkt uit ten minste twee van de volgende:
(1) duidelijke stoornissen in het gebruik van verschillende vormen van nonverbaal gedrag, zoals oogcontact, gelaatsuitdrukking, lichaamshoudingen, en gebaren om de sociale interactie te bepalen (2) er niet in slagen met leeftijdgenoten tot relaties te komen, die passen bij het ontwikkelingsniveau
C. De stoornis veroorzaakt in significante mate beperkingen in het sociaal of beroepsmatig functioneren of het functioneren op andere belangrijke terreinen.
D. Er is geen significante algemene achterstand in taalontwikkeling (bijvoorbeeld het gebruik van enkele woorden op de leeftijd van twee jaar, communicatieve zinnen op de leeftijd van drie jaar). E. Er is geen significante vertraging in de cognitieve ontwikkeling of in de ontwikkeling van bij de leeftijd passende vaardigheden om zichzelf te helpen, gedragsmatig aanpassen (anders dan binnen sociale interactie) en nieuwsgierigheid over de omgeving.
(3) tekort in het spontaan proberen met anderen plezier, bezigheden of prestaties te delen (bijvoorbeeld het niet laten zien, brengen of aanwijzen van voorwerpen die van betekenis zijn)
F. Er is niet voldaan aan de criteria van een andere specifieke pervasieve ontwikkelingsstoornis of schizofrenie.
(4) afwezigheid van sociale of emotionele wederkerigheid
299.80 Pervasieve ontwikkelingsstoornis Niet Anderszins Omschreven (met inbegrip van Atypisch autisme)
B. Beperkte, zich herhalende stereotiepe patronen van gedrag, belangstelling en activiteiten zoals blijkt uit ten minste één van de volgende:
(1) sterke preoccupatie met één of meer stereotiepe en beperkte patronen van belangstelling die abnormaal is ofwel in intensiteit ofwel in richting (2) duidelijk rigide vastzitten aan specifieke niet-functionele routines of rituelen (3) stereotiepe en zich herhalende motorische maniërismen (bijvoorbeeld fladderen of draaien met hand of vingers of complexe bewegingen met het hele lichaam)
Deze categorie moet gebruikt worden als er een ernstige en pervasieve beperking is in de ontwikkeling van de wederkerige sociale interactie samen met tekortkomingen in ofwel de verbale ofwel non-verbale communicatieve vaardigheden of door de aanwezigheid van stereotiep gedrag, interesses en activiteiten, terwijl niet voldaan wordt aan de criteria voor een specifieke pervasieve ontwikkelingsstoornis, schizofrenie, schizotypische persoonlijkheid of ontwijkende persoonlijkheidsstoornis. Zo behoren tot deze categorie ook de ‘atypische autisme’ beelden die niet voldoen aan de criteria van de autistische stoornis vanwege een begin op latere leeftijd, atypische symptomatologie of te weinig symptomen of deze allemaal.
(4) aanhoudende preoccupatie met delen van voorwerpen Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
47
Bijlage 2
Lijst met afkortingen ABC Autism Behavior Checklist ADI-R Autism Diagnostic Interview – Revised ADOS Autism Diagnostic Observation Schedule AQ Autisme Questionair ASR Adult Self Report (CBCL-lijst) ASS Autisme Spectrum Stoornis AUTI-R Schaal ten behoeve van de onderkenning van vroegkinderlijk autisme AVI Analyse van Individualiseringsnormen AVZ-R Autisme- en Verwante stoornissenschaal voor Zwakzinnigen – Revisie BADS Behavioural Assessment of the Dysexecutive Syndrome Beery MC Beery – Motorische Coördinatie Beery VMI Beery – Visueel Motorische Integratie Beery VP Beery – Visuele Perceptie BSID-II NL Bayley Scales of Infant Development II NL BRIEF Behavior Rating Inventory of Executive Function BSI Brief Symptom Inventory BRUS (naam van de ontwikkelaar: Brus & Voeten 1973, Een minuut test (EMT) CARS Childhood Autism Rating Scale CAT Childrens’ Apperception Test CBCL-lijsten Child Behavior CheckList (waaronder YSR, ASR, TRF) CBS-K Competentie BelevingsSchaal voor Kinderen CBS-A Competentie BelevingsSchaal voor Adolescenten CELF Clinical Evaluation of Language Fundamentals CITO Centraal Instituut voor Test Ontwikkeling ComVoor CommunicatieVoorwaarden CPZ Communicatie Profiel Zwakzinnigen
DMT Drie Minuten Test DSM-IV-TR Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders – vierde versie Text Revise EPPS/GEPPS* Edwards Personal Preference Schedule/GEPPS * is de ingekorte versie d.w.z. de heterosex-schaal is verwijderd ESAT Early Screening of Autistic Traits Questionnaire FRT Family Relations Test GGz Geestelijke Gezondheidszorg GIT-2 Groninger Intelligentie Test - 2 GRAMAT Grammaticale Analyse Taaluitingen GSO Groninger School Onderzoek GOS Groningse ontwikkelingsschalen 2,5 – 4,5 HTP House Tree Person tekentest IOA Inventarisatielijst Omgaan met Anderen IOBW Informatie, Overeenkomsten, Begrijpen, Woordenschat KAIT Kaufman Intelligentie Test voor Adolescenten en Volwassenen KID-N bewerking van de Kent Infant Development Scale KLEPEL (Deze naam hangt samen met de in 1994 ontwikkelde BELL-test (Begrijpend Lezen en Luisteren). De Klepel is een leestest met pseudowoorden LDT Leidse Diagnostische Test MPPI-2 Revised Minnesota Multiphasic Personality Inventory MMPI-A the adolescent version of the test NPV-2 Nederlandstalige PersoonlijkheidsVragenlijst-2 NPV-J Nederlandstalige PersoonlijkheidsVragenlijst voor Jongeren NVM Nederlandse Verkorte MMPI PDD Pervasive Developmental Disorder PDD-NOS Pervasive Developmental Disorder – Not Otherwise Specified
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010 48
PEP-R Psychologisch Educatief Profiel - Revised PFT Progressive Figure Test PI-dictee Pedologisch Instituut - dictee PIQ Performaal Intelligentie Quotient RAKIT Revised Amsterdamse kinder Intelligentie Test RAO Regionaal Agogen Overleg (binnen de VG-sector) Rey-CFT Rey - Complex Figure Test RTT Reynell Test voor Taalbegrip SAS-K Sociale Angst Schaal voor Kinderen SCL-90 Symptom Checklist SDQ Strenghts and Difficulties Questionaire SEO Schatting Emotionele Ontwikkeling SEV Sociaal Emotionele Vragenlijst SGZ Storend Gedragsschaal voor Zwakzinnigen SIT Sociale Interpretatie Test SRK: Sociale Redzaamheidsschaal voor Kinderdagverblijfbezoekers SMZ Schaal voor Motoriek bij Zwakzinnigen SPT Symbolic Play Test STROOP kleur-woord test SRZ Sociale Redzaamheidsschaal voor Zwakzinnigen TAT Thematic and Perception Test TAK Taaltoets voor Alle Kinderen TEACCH Treatment and Education of Autistic and related Communications handicapped Children TMT Trail Making Test Toetsen van Aarnoutse: toets waarbij grammatica wordt getoetst (Swets & Zeitlinger) TOM Theory of Mind test TRF Teacher Record Form (CBCL-lijst) TVK Taaltest Voor Kinderen TVZ Temperamentschaal Voor Zwakzinnigen UCL Utrechtse Coping Lijst VABS Vineland Adaptive Behavior Scale VAK Vragenlijst Angst bij Kinderen VG-zorg Zorg voor Verstandelijk Gehandicapten Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
VIB Video Interactie Begeleiding VIQ Verbaal Intelligentie Quotient VISK Vragenlijst voor Inventarisatie van Sociaal gedrag bij Kinderen VIS-V Vragenliljst voor Inventarisatie van Sociaal gedrag bij Volwassenen VLDP VragenLijst DenkProcessen VLGT Verbale Leer en GeheugenTest VOG Vragenlijst over Ontwikkeling en Gedrag WAIS III Wechsler Adult Intelligence Scale – 3de versie WING (WSQ), Wing Subgroups Questionnaire WISC-RN Wechsler Intelligence Scale for Children – Revised Nederlandstalige versie WMS Williams Memory Search WSCT Wisconsin Card Sorting Test WPPSI Wechsler Preschool and Primary Scale of Intelligence – Revised YSR Youth Self Report (CBCL-lijst) ZALC Zinnen Aanvul Lijst Curium ZAT Zinnen Aanvul Test
49
Sociale kaart Autisme Midden-Brabant
Bijlage 3
laatst bijgewerkt: 6 mei 2010 Voor een actuele Sociale Kaart zie de websites van: MEE regio Tilburg en MEE Brabant Noord onder Netwerk Autisme Midden-Brabant
Kloosterstraat 32, 5032 VP Tilburg Naam instelling
Expertise autisme
Adres
Plaats
Telefoon
E-mail
Website
Contactpersoon
Amarant
thuiszorg, logeren, dagbesteding, wonen individuele begeleiding, advisering, ondersteuning bij AWBZ aanvragen thuiszorg, logeren, dagbesteding, wonen individuele begeleiding, ouderbegeleiding advies en ondersteuning Belangenbehartiging mensen met autisme advies en ondersteuning voor onderwijs Begeleiding en ondersteuning in de opvoeding signalering, indicatiestelling, informatievoorzienin g Begeleiding kinderen/jongeren en hun ouders speciaal basisonderwijs
Bredaseweg 570
5036 NB Tilburg
(013) 464 53 33
autismeconsulenten.tilburg @amarant.nl
www.amarant.nl
Karin van Zon-Fleer
Breugelstraat 16
5151 WD Drunen
(0416) 383932
[email protected]
www.amarezorgcoaching.nl
Marjet Kivits
Schoorstraat 4
5071 RA Udenhout
(013) 511 81 00
[email protected]
www.asvz.nl
Nicolette Somsen
Leenherenstraat 59
5021 CG Tilburg
(013) 580 17 02
[email protected]
www.autismepraktijk.nl
Marloes de Rijk
Molensteeg 34
5104 EM Dongen 5038 VP Tilburg
(06) 4930 9402
[email protected]
www.autismeinbalans.nl
Ad Dominicus
0900-2884763 (06) 3404830
[email protected] [email protected]
www.autismeinfocentrum.nl
Gabriëlle Kox-Brücker
Postbus 350
5060 AJ Oisterwijk
(013) 528 51 59
charlotte@autismesteunpuntmidden brabant.nl
www.autismesteunpuntmidd Charlotte van Poppel enbrabant.nl
Rector Coppensert 10
5046 AX Tilburg
(06) 29246886 (06) 30975638
boobrabant@tiscali
www.boo-brabant.nl
Marielle van Velzen
Postbus 339
5000 AH Tilburg
(013) 462 03 00
[email protected]
www.jeugdzorg-nb.nl
Barbara Manders-Heijn
Tilburgseweg 154a
5051 AL Goirle
(013) 5346403
[email protected]
www.bureaurespect.com
Lianne van Huijgevoort
Dr. Hub van Doorneweg
5026 KB Tilburg
(013)4672672
[email protected]
Amare Zorgcoaching
ASVZ, locatie Vincentius Autismepraktijk Marloes de Rijk Autisme in balans Autisme Informatie Centrum (AIC) Autisme Steunpunt Midden-Brabant BOO-Brabant
Bureau Jeugdzorg
Bureau Respect
Bureau Speciaal Onderwijs
Kloosterstraat 32
Wilma Deliën
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010 50
Bzonder Zorg & Coaching
Begeleiding/behand eling, vrije tijd, trainingen,coaching thuisbegeleiding
Hart van Brabantlaan 12-14-16
5038 JL Tilburg
(06) 46120185
[email protected] [email protected]
www.bzonder.com
Bregje Peijnenburg
Postbus 1031
(013) 513 43 21
[email protected]
www.buromaks.nl
Nelleke Willemstein
centrum voor consultatie en expertise indicatie
Postbus 143
(040) 253 94 78
[email protected]
www.cce.nl
Alle coördinatoren
(088) 7891600
Contactformulier via www.ciz.nl
www.ciz.nl
n.v.t.
Postbus 1368
(013) 467 13 63
[email protected]
www.debodde.nl
Saskia Timmermans
(013) 523 28 28
clientenbureaudehondsberg @koraalgroep.nl
www.koraalgroep.nl
Karen van de Wiel
De Steiger
ZML onderwijs 4-20 jaar Multidisciplinaire diagnostiek, observatie, behandeling, kinderpsychiatrie behandeling
5004 BA Tilburg 5500 AC Veldhove n 5500 AD Veldhove n 5004 BJ Tilburg 5062 JT Oisterwijk
(088) 4050600
[email protected]
www.cajdesteiger.nl
Wil van Oeveren
De Widdonck
behandeling
Meijelseweg 3a
(0475) 49 92 92
[email protected]
www.widdonck.nl
Vera van Lieshout
Dichterbij
observatie, behandeling, kinderpsychiatrie, thuiszorg, dagbesteding, logeren, wonen Diagnostiek, advisering en consultatie, gezinsbehandeling deeltijdbehandeling ouderbegeleiding voor ouders van jongeren met autisme onderwijsadviseurs, regulier onderwijs (basis/voortgezet), diagnostiek
Postbus 9
3315 WG Dordrecht 6089 ND Heibloem 6590 AA Gennep
(06) 20679965
[email protected]
www.dichterbij.nl
Rob Verwaayen
Dr. Anton Phillipsweg 23-25
5026 RK Tilburg
(013) 4645110
[email protected]
www.leokannerhuis.nl
Brigitte de Jong
Pius X straat 36
5121 ER Rijen
(06) 33704964
[email protected]
www.elivita.nl
Marie-Louise Elias
Prof.Goossens-laan 1-05
5022 DM Tilburg
0877-873888
[email protected]
www.fontys.nl/fydes
André Maes
LG, logeren, wonen
Prof Stoltehof 9
5022 KE Tilburg
(013) 539 8539
[email protected]
www.geminizorg.nl
Zorgbemiddeling
Buro MAKS CCE
CIZ
De Bodde (ZML Midden-Brabant) De Hondsberg / Koraalgroep
Dr. Leo Kannerhuis
Elivita
Fontys-Fydes
Gemini Zorg- en Dienstverlening Woonvorm Koordeleij
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
Postbus 164
Hondsberg 5
Amazone 7
51
GGZ Breburg Ik Ben / Neb ki
Juniorcare
Kentalis
Kentalis Kinder Therapie praktijk Tilburg
Kompaan en De Bocht Loket Vroeghulp, Kind en Jeugd
MEE Brabant Noord
MEE regio Tilburg
Middenbrabant College Frater van Gemertschool SVO LWOO Mytylschool Tilburg
Netwerk Autisme Midden-Brabant
NVA
advies, diagnostiek, behandeling ondersteuning individuele begeleiding ondersteunende/acti verende begeleiding. Wkd/vak-opvang behandeling en onderwijs, logeren, diagnostiek diagnose en behandelgroepen behandeling en begeleiding kinderen/jongeren/o uders Ondersteuning, begeeiding, training, behandeling informatie,onderzoe k en hulp bij ontw.problemen 0-7 jarigen onderzoek, informatievoorzienin g, cliëntondersteuning onderzoek, informatievoorzienin g, cliëntondersteuning THV-groep lln. Met autisme in VO
Postbus 770
onderzoek, speciaal onderwijs voor alle leeftijden Samenwerkingsverb and instellingen in de regio MiddenBrabant Ondersteuning voor professionals in de regio belangenbehartiging
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
5000 AT Tilburg 5038 RJ Tilburg
(013) 580 80 00
[email protected]
www.ggzbreburggropep.nl
Niek Veltman
(013) 8505582
[email protected]
www.nebki.nl
Ben Kuijpers
Spoorbaan 42
5051 EV Goirle
(06) 30456309
[email protected]
www.juniorcare.nl
Maria van den Wildenberg
Postbus 1447
5602 BK Eindhove n 5021 XG Tilburg 5032 XH Tilburg
(040) 241 35 15
[email protected]
www.kentalis.nl
John van Daal
(013) 500177
[email protected]
www.kentalis.nl
Petra Houtman
(013) 468 97 95
[email protected]
www.kindertherapiepraktijkti lburg.nl
Robbert Adriaansens
5053 EA 5051 AN Goirle 5003 DA Tilburg
(013) 5309400 (013) 5433073
[email protected]
www.kompaanendebocht.nl
Cecile van Damme
(013) 4643132
info @loketvroeghulpkindenjeugd.nl
www.loketvroeghulpkindenj eugd.nl
Anne Willems
Postbus 713
5140 AS Waalwijk
(0416) 67 55 00
[email protected]
www.meebrabantnoord.nl
Servicebureau
Kloosterstraat 32
5038 VP Tilburg
(013) 542 41 00
[email protected]
www.meeregiotilburg.nl
Sya Linssen
Reitse Hoevestraat 20
5042 EH Tilburg
(013) 5397030
geen
www.mbctilburg.nl
Tiny Spijkers
Prof.Stoltehof 1
5022 KE Tilburg
(013) 539 88 50
[email protected]
www.mytylschooltilburg.nl
Marthe Sluyter
Kloosterstraat 32
5038 VP Tilburg
(013) 5424100
[email protected]
www.meeregiotilburg.nl
Hugo van Asten
Prof. Bronkhorstlaan 10
3723 MB Bilthoven
(013) 535 41 88
[email protected]
www.autisme-nva.nl
Liesbeth Diepstraten
Schoolstraat 113
Generaal Smutslaan 224 Post:Dieze 42 Bezoek: De Grebbe 38 Rillaersebaan 75 Tilburgseweg 184 Postbus 3024
52
Orthopedagogisch Centrum Brabant (OCB) Parcours
diagnostiek, behandeling
Postbus 2285
4800 CG Breda
(076) 530 16 01
[email protected]
www.ocbrabant.nl
Orthopedagogen
Speciaal onderwijs SO/VSO
Pastoriestraat 1 Gen.Smutslaan 9
(013) 5369112 (013) 4627050
[email protected]
www.parcourstilburg.nl
Monique Semeijn
PAS
Belangenbehartiging normaal begaafde volwassenen met autisme speciaal onderwijs, cluster 4/3 voor leerlingen met verstandelijke beperking en daarbij ontwikkelings- en gedragsproblemen thuiszorg, logeren, dagbesteding, wonen,vtijd,diagnost iek,info toeleiding naar speciaal onderwijs, ambulante begeleiding Multidisciplinaire diagnostiek en behandeling van de motoriek m.b.v. o.a. sensorische integratie Begeleiding en ondersteuning van ouders en kinderen Wonen en dagbesteding
J.M. van der Meijstraat 9
5046 DN 5021 XA Tilburg 7133 PH Almere
(074) 2509523
[email protected]
www.pasnederland.nl
algemeen
Postbus 350
5060 AJ Oisterwijk
(013) 528 51 59
pi.school @salthoonderwijs.koraalgroep.nl
www.koraalgroep.nl
Charlotte van Poppel
Biesbosweg 14
5145 PZ Waalwijk
(0800) 235774762
[email protected]
www.prismanet.nl
Prisma/entree
Prof.Stoltehof 1
5022 KE Tilburg
(013) 539 8940
[email protected]
www.recmiddenbrabant.nl
Joep van den Muijsenberg
Postbus 5022
5004 EA Tilburg
(013) 5398539
www.rcleijpark.nl
Revalidatiearts
Julianastraat 27
5087 BA Diessen
(013) 5046015 (06) 21995009
[email protected]
Burg. Verwielstraat 67
5062 GC Oisterwijk
(013) 513 21 65
[email protected]
www.ribwmb.nl
Alphons Ariëns
diagnostiek, beeldvorming en ondersteuning Voortgezet onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs 12-18 jaar. Praktijkonderwijs onderzoek, speciaal onderwijs voor alle leeftijden
Zwaluwborch 3
5247 TK Rosmalen
(06) 539 8 1 293
[email protected]
www.riparte.nl
Romaine van Roest
Postbus 1330
5004 BH Tilburg
(013)5397194
[email protected] [email protected]
www.samenwerkingsverban dvomb.nl
Jos Derksen
Dr.Keyzerlaan 23
5051 PB Goirle
(013) 532 45 50
[email protected]
www.sgdekeyzer.nl
Bea Rombouts
P.I. School Hondsberg
Prisma
REC MiddenBrabant
Revalidatie Centrum Leijpark
Ria Roest
RIBW Midden Brabant Riparte
Samenwerkingsverb and Voortgezet Onderwijs MiddenBrabant
SG de Keyzer
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
Ria Roest
53
Stichting Perspectief
vrijetijdsbesteding
Leenherenstraat 59
5021 CG Tilburg
Tripode
advies en ondersteuning
Hertogin Mechteldhof 3
Viataal
behandeling/onderw ijs en zorg, diagnostiek
Postbus 7
WWA Etten Leur
woon/werkvoorzieni ng autisten
van Bergenplein 39
WWA Vught
woon/werkvoorzieni ng autisten
Zorgkantoor Midden Brabant
zorgverzekeraar
(013) 580 17 02
[email protected]
www.stichtingperspectief.nl
Marloes de Rijk
5302 VN (0418) 68 08 63 Zaltbomm el 5270 BA (073) 558 87 55 SintMichielsg estel 4871 CD (076) 502 63 09 Etten Leur
[email protected]
www.tripode-nl.com
Ad van Korven
[email protected]
www.viataal.nl
bureau aanmelding
[email protected]
www.ggzregiobreda.nl
Briëlle de Hond
Postbus 10150
5260 GB Vught
(073) 658 51 00
[email protected]
n.v.t.
Henry Reniers
Postbus 492
5000 AL Tilburg
(013) 537 62 12
[email protected]
www.vgztriaszorgkantoren.nl
G.J. van Broekhoven
Wijzigingen doorgeven aan: Loes van Geijn, email:
[email protected] Voor een actuele Sociale Kaart zie de websites van: MEE regio Tilburg en MEE Brabant Noord onder Netwerk Autisme Midden-Brabant
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
54
Bijlage 4 Algemene kwaliteitseisen
9.
De uitkomsten van het diagnostisch proces dienen op een expliciete, toetsbare, inzichtelijke (ook voor de cliënt en het cliëntsysteem) en navolgbare wijze vastgesteld te worden.
10.
Het diagnostisch oordeel komt tot stand op basis van multidisciplinaire toetsing en oordeelsvorming, met op zijn minst betrokkenheid van een psychiater, GZ-psycholoog en maatschappelijk werker.
1. De diagnostiek wordt uitgevoerd door erkende diagnostici met deskundigheid op het gebied van autismespectrumstoornissen. 2.
Diagnostiek is niet afgerond op het moment waarop de diagnose is gesteld, maar is nauw verweven met het gehele hulpverlenend handelen.
3.
Diagnostiek moet niet alleen gericht zijn op het “willen weten” (verklaren en beschrijven, maar ook op het willen veranderen (behandelen) (Van Gemert en Van der Kooij, 1994). Met andere woorden, de diagnostiek moet gericht zijn op het samenstellen van een sterk individueel gerichte en concrete hulpverleningsplanning.
11.
Het diagnostisch oordeel wordt vastgelegd in een DSM IV/ICD 10 classificatie.
12.
In het proces van diagnostiek wordt uitgegaan van een multidimensionele benadering.
4.
Het proces van diagnostiek dient onafhankelijk te zijn. Hiermee wordt bedoeld dat het proces van oordeelsvorming met professionele distantie plaatsvindt.
13.
5.
Het diagnostisch proces dient te worden ondersteund met volgens professionele maatstaven deugdelijke methoden en middelen.
Het diagnostisch proces dient cliëntgericht te verlopen. Dit betekent: dat de cliënt en/of het cliëntsysteem over de procedure en inhoud van de diagnostiek moet worden voorgelicht; dat de cliënt en/of het cliëntsysteem zoveel als mogelijk als informant en participant bij het proces betrokken is; dat het proces met de nodige continuïteit en snelheid dient te verlopen.
6.
Het proces van diagnostiek dient geobjectiveerd te zijn. Dit betekent dat de diagnostiek voor de cliënt en/of het cliëntsysteem, de verwijzer en anderen, zowel qua procedure als qua inhoud, inzichtelijk, transparant en toetsbaar moet worden verricht.
14.
Het diagnostisch proces kenmerkt zich door communicatie tussen de betrokkenen (cliënt en/of cliëntsysteem en hulpverlener).
7.
In het diagnostisch proces dient te worden uitgegaan van een vraagstellingsgerichte informatieverzameling.
8.
Het diagnostisch oordeel dient beargumenteerd te zijn, onderbouwd met een weging van argumenten en contra-argumenten.
Werkgroep Diagnostiek Netwerk Autisme MB 7 mei 2010
Bron: Document van NVA, Bussum 1999, samenstelling: werkgroep Hulpverlening van de NVA.
55