Onvergetelijk Eveline Karman
1/9
Ze ziet hem zijn pas inhouden. Hij fronst zijn wenkbrauwen en kijkt haar richting op. Annabel staart de man in het donkere kostuum aan, haar ogen groot en vol angst, haar pupillen donker. “Help!”, schreeuwt ze naar hem, zo hard als ze kan. Het smalle straatje is verder verlaten. De passerende man lijkt haar enige kans op hulp. Met kracht ramt ze haar elleboog in de zij van haar belager, maar die verstevigt zijn greep alleen maar. Een paar sterke armen boort zich dieper in haar middel. Ze kan geen kant op. “Help!” Dit keer gilt ze nog harder. Ze probeert een been naar achteren te trappen, maar het lukt niet. De man aan het einde van de steeg staat nu stil. Annabel ziet hem twijfelen. Zijn ogen flitsen van haar naar de overvaller. Annabel schreeuwt opnieuw om hulp, dit keer met succes. De man in het donkere pak rent haar richting uit. “Hé!”, schreeuwt hij, zijn armen voor zich uit wapperend. “Laat haar gaan!” Zijn stem slaat over, niet gewend aan de plotselinge kracht die hij van zijn stembanden vraagt. Wanneer Annabel merkt dat ze wordt losgelaten, zuigen haar longen zich vol met lucht. Nog voor ze opnieuw kan inhaleren, verliest ze haar evenwicht. In haar val ziet ze hoe haar overvaller, een man met een bos vuurrode krullen, oogcontact met haar zoekt. Dan raakt ze de grond. Piepkleine steentjes boren zich in haar knieën en schuren steeds dieper in haar vlees. Met een van
2/9
pijn vertrokken gezicht probeert ze haar gevallen avondtasje naar zich toe te trekken, maar de man met het rode haar grist het van de straat en rent ermee weg. Wat overblijft is de steeds zwakker wordende echo van zijn voetstappen. “Gaat het?” De chic geklede man buigt zich over Annabel heen. Ze schat hem eind dertig. Hij gebruikt verfijnde aftershave, ruikt ze. Dan kijkt ze naar haar benen. Haar dunne panty zit vol ladders en gaten. Ter hoogte van haar knie is het nylon helemaal weg gereten en kleven dunne, zwarte asfaltbrokjes. “Bent u in orde?” De man hurkt nu naast haar. Onhandig veegt Annabel het gruis van haar benen. “Wat schaafwonden.” Ze fluistert het bijna. “En mijn tas is weg.” De man monstert haar. Zelfs in het flauwe licht van de lantaarn aan het einde van de straat ziet ze de prachtige kleur groen van zijn ogen. Het is net jade, zo fel. Dan voelt ze de stekende pijn. “Ik vrees dat ik mijn enkel verzwikt heb.” “Ik help je.”. Hij schuift zijn armen onder haar oksel en tilt haar omhoog. De geur die ze daarnet al rook, een zwoele mengeling van suède en patchouli, verhult zijn zweetlucht maar amper. “Kan ik je ergens afzetten?” Opnieuw kijkt ze in zijn verpletterende ogen, ditmaal wat langer, en strijkt intussen een haarlok achter haar oren. Alles zit nog goed. De man kijkt nu ook naar haar. Ze voelt zijn ogen op haar benen prikken. Daarna glijdt zijn blik over haar decolleté. Annabel trekt haar jas dicht. “Ik wil me graag even opfrissen.” Ze houdt haar hoofd schuin en wacht op zijn beslissing. Please, denkt ze, doe het, alsjeblieft. Wulps poetst ze met haar vinger onder haar rechteroog een vermeende mascaravlek weg. Hij knikt. “Goed dan. Ik woon vlakbij. Loop maar even mee.” Zijn zolen kraken zacht op de marmeren plavuizen van zijn grachtenpand. In de kamer die hij inloopt staat een gestreept bankstel en Annabel ziet verse bloemstukken en een kroonluchter. Ze houdt haar pas in. Dit is niet wat ze wil. “Heb je een badkamer?” “Sorry,” mompelt hij terwijl hij haar passeert en de trap neemt. Een dikke loper spant strak over het donkere, geboende hout. Zelfs als ze naar boven zou stampen, zou ze zichzelf nog niet kunnen horen. “De badkamer”, wijst hij als
3/9
ze boven op de overloop staan. “Zijn we alleen?” Annabel knipoogt.“Kan ik ook mijn knieën even wassen?” Hij knoopt zijn colbertlos en schudt zijn hoofd. “Hier is verder niemand.” In de spiegel bekijkt Annabel zichzelf. Haar hart begint weer te bonken als ze denkt aan de steeg van daarnet. Rustig blaast ze uit. Ze moet kalm blijven. Naast het ligbad vindt ze een badstof gastendoekje dat ze nat laat worden en waarmee ze de vegen straatvuil wegpoetst. Haar oogmake-up zit nog onberispelijk. De dieprode lipstick, een kleur die ze anders nooit draagt, glanst nog. Vlug controleert ze haar kleding, voelt kort aan haar beha en aan haar kapsel, maar behalve dat het wat kriebelt, zit alles nog naar behoren. Dan stroopt ze de vernielde panty van haar benen en knijpt net zolang in haar wangen tot er blosjes op komen. “Je handdoeken zijn geborduurd met R.S?” Ze loopt de slaapkamer in. Betrapt stopt hij een flesje mondverfrisser in zijn binnenzak. “Rick Stimmenrode, aangenaam.” Hij steekt haar zijn rechterhand toe. Zijn gebit is stralend wit en verzorgd. Sexy zelfs. “Anna”, beantwoordt ze zijn glimlach. Met een voorzichtige knipoog drukt ze haar vrije hand op hun nog verstrengelde rechterhanden. Zijn adamsappel wipt op. “Wil je wat drinken, Anna?” Bijna onmerkbaar krullen haar mondhoeken omhoog. “Een rode wijn graag. Maar alleen als je dat strenge jasje uittrekt.” Als ze alleen is kijkt Annabel de kamer rond. Het bed is too much, besluit ze. De grote sofa ernaast zal volstaan. Ze zit er al op wanneer Rick haar een van de twee kristallen glazen aanreikt. “Wat ontzettend naar van je tas,” probeert hij terwijl hij gaat zitten met gepaste afstand tussen hen. Allemaal schijn, weet Annabel. Rick Stimmenrode staat niet bepaald bekend als vrouwenschuw. “Je hebt prachtige ogen.” Annabel schopt haar schoenen uit. “Maar dat hoor je
4/9
vast vaker, nietwaar?” Hij knikt met een soort vanzelfsprekendheid. Dan buigt hij voorover en peutert zijn schoenveters los. “Vind je het heel erg om de kamerdeur dicht te doen?”Haar stem klinkt heser dan nodig. Annabel is niet blind als ze hem ziet opstaan. Rick heeft een goed paar billen. Vlug schuift ze haar hand onder haar jurk, waar de ampul nog tussen haar borst en beha geklemd zit. Ze breekt met haar hand het dopje af. In een flits ziet ze het gezicht van haar vader voor zich. Het moét lukken vandaag. Ze heeft nog een paar seconden nodig. Rick is bijna bij de deur. “Mijn knie bloedt nog. Wil je misschien voor mij een doekje pakken?” Een halve minuut heeft ze gewonnen. Razendsnel giet ze het poeder uit de ampul in zijn wijnglas. Tjeerd had gelijk toen hij zei dat het direct zou oplossen. “Ik neem niet zo vaak iemand mee, Anna.” Ze hoort de kamerdeur achter zich sluiten. Hij is weer terug. Annabel bevochtigt haar lippen en houdt haar hoofd schuin. Te schuin. Te sexy. “En ik word niet zo vaak beroofd.” Rick lacht ontspannen en schuift weer naast haar. “Proost! Op mijn redding.” Annabel heft haar glas.” Dan drukt ze het kristal tegen haar lippen. De wijn smaakt vol, krachtig. Robuust zelfs. Het geeft niets. Bij haar zal het goed gaan, want in tegenstelling tot Rick die tot een paar uur geleden zijn vrijdagse vier glazen Smirnoff wegwerkte in de kroeg, is Annabel’s maag goed gevuld. Ze had voor ze van huis ging zelfs nog snel een huzarenslaatje gegeten. Het kriebelt in haar buik. Zal alles wel goed gaan? Ze glimlacht opnieuw naar Rick. De eikel. Die heft zijn glas en neemt een grote slok. “Je bent een mooie vrouw, Anna. Het was me een genoegen om je te redden. Ik heb werkelijk geen seconde getwijfeld.” De leugenaar. Minstens een minuut had hij staan nadenken. Zonder nog een woord te zeggen bestudeert Rick haar nu. Ze ziet zijn arm langzaam naar achteren glijden. Eerst merkt ze het niet, maar het fluwelen kussen achter zijn rug verschuift als hij zijn hand terugtrekt. Ze herkent de geribbelde
5/9
randen van de twee condoomverpakkingen die hij er zojuist heeft neergelegd. Mooi. De schoft trapt erin. Annabel glijdt een stukje naar hem toe. Met haar arm leunend op zijn been geeft ze hem een blik in haar decolleté. “Daar proosten we nog eens op.” “Op mooie vrouwen en dappere mannen,” zegt Rick. Met een dun teugje zuurstof zuigt hij een grote slok wijn naar binnen.
Bij de eerste gaap aait Annabel zacht over de stof op zijn bovenbeen. “Kom,” lonkt ze naar het bed. Haar wijsvinger duwt ze plagend in zijn lies. Meer heeft ze niet nodig: Rick komt direct overeind en trekt voor het gemak maar meteen zijn pantalon uit. Hij wankelt. De wijn vertoont de eerste uitwerkingen. In zijn boxershort stommelt hij op haar af. Grommend drukt hij zijn lichaam eerst tegen en dan op haar en krabt met zijn nagels ruw over haar blouse. Het doet pijn. Ineens grijpt hij haar linkerborst. Annabel voelt de lege ampul die ze terug in haar beha heeft gestopt breken. Rick’s warme handpalm kneedt haar borsten en Annabel voelt haar tepels opzwellen. Dit is niet de bedoeling! Rick trekt nu zijn vingers naar haar hals, die hij voorzichtig kust. Pepermuntlucht verdampt, prikkelend in haar neus, samen met een zweempje patchouli. Zijn vingertoppen bewegen weer omlaag, trekken eerst de spaghettibandjes van haar jurk en daarna haar kanten behabandje naar beneden. Verder mag hij niet gaan, schrikt Annabel. Hij mag het dunne glas niet vinden! Met zijn tong trekt Rick een vochtig spoor in haar hals. Het voelt eerst warm maar wanneer het afkoelt is het gekmakend prikkelend. Hij drukt zijn onderlijf tegen het hare, steeds harder. Hij is opgewonden, voelt ze. Haar heupen bewegen zich in een soort reflex omhoog, verraderlijk. Ze siddert en is boos op zichzelf. Denk aan je vader, vermant ze zich. Ze moet zich nu focussen. Herinner je je zijn kuchje nog? Het schrapen van zijn keel? Annabel voelt een brok in haar keel als ze slikt. Het werkt. Rick gaapt opnieuw. Met enig duw- en trekwerk rolt Annabel hem om. “Ik ga je rug masseren, lekkertje.” Hij kreunt wanneer ze met haar billen op de zijne gaat zitten en heen en weer glijdt. Met haar vingers tekent ze figuurtjes op zijn
6/9
rug. Steeds spaarzamer duwt ze, net zolang tot er geen ander geluid uit Rick komt dan een zacht gesnurk. Op de lijst van het afzichtelijke schilderij van betovergrootmoeder Stimmenrode vindt Annabel het sleuteltje dat ze zoekt. Haar vriendin, die hier om het plan te laten slagen nu al bijna twee maanden schoonmaakt, heeft het afgelopen week gevonden. Met het sleuteltje vastgeklemd in haar hand, spoelt Annabel in de keuken haar wijnglas om. Dan haast ze zich met een vaatdoek door het huis en veegt de kranen en deurknoppen af. In haar wangen knijpen voor rode wangen is niet meer nodig, ziet ze als ze haar spiegelbeeld bekijkt. Met haar schoenen onder haar arm rent ze de gang door. De laatste deur rechts, weet ze. In de muurkast, onderin, staat het koffertje dat ze zoekt. Ze trekt de kast open. Tegen de binnenkant van de deur is een stuk papier geplakt met twee kolommen erop. In het linkervak staan zeker veertig vrouwennamen, rechts staat achter elke naam een cijfer. Simone: zeven. Mary-Lou: acht. Bij Sybille staat een vier. Met een ruk trekt Annabel de blokhak van haar linkerschoen en rolt het cameraatje uit de tissue. Dan opent ze met het sleuteltje de attachékoffer. Top Secret, leest ze op de huidkleurige map die bovenop ligt. Precies zoals ze afgelopen week met Tjeerd geoefend heeft, neemt ze foto’s van elke pagina uit het dossier. Ze ziet vellen vol bedragen, rekeningnummers en zelfs een paar foto’s. Annabel fotografeert alles. Enorme betalingen uit Zurich naar ene H.S. Stimmenrode. Alle geruchten zijn waar, ziet ze. Het bewijs ligt voor haar neus. Haar vingers voelen ijskoud. Asbest, tegen enorme vergoedingen gedumpt op het immense autokerkhof waar pap zijn hondentrainingen hield. Middagen lang oefende hij daar, jarenlang. Hij liet herders poppen uit wrakken trekken en verstopte kleding terugvinden. Bijna dagelijks ademde hij die smerigheid in. Pa, arme pa. Ineens was het afgelopen voor hem. Door Rick. Schofterige geldwolf Rick, met zijn duistere zaakjes. Voor het illegaal storten van asbest was hij veroordeeld tot slechts een half jaar cel. Nu had hij gewoon een nieuw handeltje opgezet. Behalve haar broer Tjeerd luisterde helemaal niemand naar haar en haar argumenten. “Je zoekt spijkers op laag water, Annabel. Laat het los.”
7/9
Ze sluit de koffer weer, zet hem terug in de kast waarin Rick zijn veroveringen bijhoudt en rolt het cameraatje terug in de tissue. Het in de schoen proppen is niet nodig. Rick slaapt nog minstens een half uur, heeft ze uitgerekend. Op haar tenen rent ze terug naar het schilderij en legt de kleine sleutel terug waar ze die heeft weggenomen. Met de vaatdoek wist ze gehaast nog een laatste keer haar sporen. Ze moet opschieten nu. Langer blijven is vragen om moeilijkheden met deze kleine hoeveelheid GHB. Een grotere ampul was te lastig om mee te smokkelen. Annabels’ voeten zakken in het dikke traptapijt. De jeuk op haar hoofd is ondraaglijk. Nog even volhouden, denkt ze. Nog heel even. Ochtendlicht piept door het gegraveerde glas van de antieke voordeur. Zaak is nu om hem zonder lawaai te openen. Het is haar laatste hindernis voor ze Tjeerd weer ziet. “Ik geloof je,” had hij gezegd toen ze haar vermoedens met hem besprak, en hij had zijn werk als freelance journalist op een laag pitje gezet. Straks zou hij de foto’s verwerken en het stuk tikken. Het Randstedelijcke Dagblad maakt er de voorpagina mee op zodra het bewijs geleverd is. Bijna, bijna is alles voorbij. Annabel staat stokstijf stil wanneer de onderste traptrede kraakt. Een snufje patchouli kringelt haar neus in. Dan opent ze resoluut de zware deur en laat hem terug in het slot vallen, harder dan ze wil. Rick wrijft in zijn ogen en kijkt om zich heen. Hoorde hij iets? Zijn bed is leeg. Anneke, of was het Annet, is al vertrokken. Met haar rare touwhaar. Hij begrijpt het ook wel. In slaap vallen tijdens een massage overkomt hem wel vaker, maar dit was de allereerste keer dat hij met het vooruitzicht op seks was weg gesukkeld. Hij schrikt rechtop. Heeft hij vannacht zijn koffer wel opgeruimd? Had hij die gisteravond bij zich? Alles lijkt in orde te zijn. Zijn gouden horloge zit nog om zijn pols. Maar kan hij wel gerust zijn? Wie was Anneke eigenlijk, anders dan een lekker wijf in nood? Zijn hart pompt op volle kracht. Duizelig door het besef van het risico dat hij genomen heeft en het te snelle opstaan, strompelt Rick naar zijn kantoor aan
8/9
het einde van de gang. Zijn hartslag daalt weer. Alles staat nog keurig op zijn plek. Als de sleutel nou ook nog op oma ligt, kan hij weer rustig slapen. Hij heeft de gordijnen gisteravond niet gesloten, merkt hij als hij weer terug loopt. Hij loopt naar het raam. Met een beetje geluk, kan hij nog een paar uur dommelen. Buiten op straat loopt een meisje. Of is het een vrouw? Ze lijkt een beetje op Anneke, of was het nou Eva, maar dit meisje is niet alleen. Anneke had trouwens blond haar. Dit meisje heeft rode krullen. Ze staat op het eerste gezicht een beetje gehaast te praten met een jongen met ook al rood haar die haar een handtas geeft. Jezus, is het vandaag nationale vuurtorendag of zo? Als hij geconcentreerd wil kijken, merkt hij dat zijn ogen droog aanvoelen en prikken. In alle consternatie heeft hij zijn gekleurde lenzen vannacht niet uitgedaan. Hij moest zijn gekleurde lenzen maar eens in de contactlensvloeistof zetten. Ook deze keer hebben ze hun werk weer prima gedaan. Felgroene irissen werken stukken beter dan zijn eigen fletse grijs. Die chickies trappen er allemaal in. Toch jammer dat die Anneke nu geen cijfer krijgt. Onderweg naar de badkamer voelt hij op de tast boven het schilderij. De sleutel ligt er nog, zoals verwacht. Alles is in orde. Hij kan rustig gaan slapen.
© Eveline Karman Volg Eveline Karman op Hebban
9/9