- 1211 / Il - 93 / 94
- 1211 / Il - 93/94
Chambre des Représentants de Belgique
Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers
SESSION ORDINAIRE
3
GEWONE ZITTING 1993-1994 (*1
1993-1994 (*J
3
1993
DÉCEMBRE
PROJET DE LOI-PROGRAMME
1993
ONTWERPVANPROGRAMMAWET Art. 42 tot 47
Art. 42 à47
VERSLAG
RAPPORT FAIT AU NOM DE LA COMMISSION DES FINANCES (1)
NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE FINANCIEN (1)
PAR
UITGEBRACHT DOOR DE HEER PONCELET
M.PONCELET
MESDAMES,
DAMES
MESSIEURS,
Votre Commission a examiné ces articles au cours de sa réunion du jeudi 2 décembre 1993.
Il)
Composition
Président: A. -
de Ja Commission:
Titulaires:
Ecalai MM. Defeyt. De Vlieghere. Agalev VI. M. Van den Eynde. Blok
Uw Commissie besprak onderhavige artikelen tijdens haar vergadering van donderdag 2 december 1993.
Voorzitter: B. -
Suppléants:
MM. Ansorns, De Clerck, Eyskens, Goutry, Moors, Tant. MM. Collart, Delizée, Dufour, Eerdekens, Rarmegnies (M.l. MM. Cortois, Denys, Dewael, Van Mechelen, Vergote. MM. Dielens, Peeters
Wymeersch.
A. -
I
93 194 : N" 1 : Projet de loi. N'" 2 à 4 : Amendements. N" 5 : Rapport. N" 6 : Amendements. N" '7 à 10: Rapports.
Troisième session de la 48'·législature.
van de Commissie:
de heer Bossuyt. B. -
Vaste leden:
C.V.P.
RH. Dupré, Olivier, Pinxten, Taylor, Van Rompuy. P.S. HH. Canon, Gilles, Mevr. Lizin, H. Namatte. V.L.D. HH. Bril, Daems, Platteau, Verhofstadt. S.P. HH. Bossuyt, Colla, Lisabeth. P.R.L. HH. de Clippele, Michel. P.S.C. HH. Langendries, Poncelet. Ecalai HH. Defeyt, De Vlieghere. Agalev VI. H. Van den Eynde. Blok
Plaatsvervangers:
HH. Ansoms, De Clerck, Eyskens, Goutry, Moors, Tant. HH. Collart, Delizée, Dufour, Eerdekens, Harmegnies (M.l. HR. Cortois, Denys, Dewael, Van Mechelen, Vergote. HH. Dielens, Peeters (L.l, Vande Lanotte, Van der Maelen. HH. Bertrand, Ducarme, Kubla. Mevr. Corbisier-Hagon, HH. Grimberghs, Thissen. HH. Detienne, Morael, Mevr. Vogels. HH. Annemans, Wymeersch.
Zie:
Voir: - 1211 . -
EN HEREN,
(1) Samenstelling
M. Bossuyt.
c.V.P. MM. Dupré. Olivier, Pinxten. Taylor, Van Rompuy. P.S. MM. Canon. Gilles. Mme Lizin, M. Namatte. V.L.D. MM. Bril, Daerns, Platteau, Verhofstadt. MM. Bossuyt, Colla, LisaS.P. beth. P.R.L. MM. de Clippele, Michel. P.S.C. MM. Langendries, Poncelet.
(*
DECEMBER
- 1211 • 93 1 94 : - N' 1 : Wetsontwerp. - N" 2 tot 4 : Amendementen. - N' 5 : Verslag. - N' 6 : Amendementen. - N" 7 tot 10 : Verslagen. (*)
Derde zitting van de 48" zittingsperiode.
S. -
2388
l2 ]
• 1211 1 11 • 931 94 CHAPITRE II
HOOFDSTl' ~II
Finances
Financiën
Section I•.• ·
Loterie Nationale
-
Mdeling I
Rente de monopole
Natinale Loterij -
Monopolierente
Art.42
Art.42
Le ln i rustre des Finances souligne que cet article vise à donner une base légale aux prélèvements décidés, au profit du budget de l'Etat (recettes non fiscales I à partir de l'année 1994 et qui sont imputés comme frais sur le compte d'exploitation de la Loterie nationale. Le montant et les modalités de la rente de monopole due au budget de l'Etat par la Loterie nationale seront fixés par arrêté royal délibéré en Conseil des ministres.
De minister van Financiën legt uit dat dit artikel tot doel heeft een wettelijke grondslag te geven aan de afhoudingen die vanaf 1994 gebeuren ten voordele van de Staatsbegroting (niet-fiscale ontvangsten) en die worden aangerekend als kosten op de resultatenrekening van de Nationale Loterij. Het bedrag en de modaliteiten van de door de Nationale Loterij aan de Staatsbegroting verschuldigde monopolievergoeding zullen bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit worden vastgesteld. Een lid vraagt of er rekening werd gehouden met de opmerkingen die de Raad van State met betrekking tot dit artikel heeft geformuleerd. Heeft de Raad van State niet onder meer gesteld dat het feit dat het bedrag van deze monopolievergoeding niet op voorhand gekend is, de Nationale Loterij dreigt te hinderen bij het opstellen van haar meerjarenplan? De minister antwoordt dat rekening is gehouden met de opmerking van de Raad van State door te verduidelijken dat het bedrag van de monopolierente niet hoger mag zijn dan 2,5 miljard frank per jaar. Wat de opstelling van het meerjarenplan betreft, is de minister van oordeel dat de Nationale Loterij er best van uitgaat dat ze een de monopolierente van 2,5 miljard frank zal moeten betalen. Wordt achteraf bij in ministerraad overlegd koninklijk besluit een lager bedrag vastgesteld, dan kan de Loterij daar alleen maar goed bij varen.
Un membre demande s'il a été tenu compte des observations formulées au sujet de cet article par le Conseil d'Etat, qui a notamment fait observer que le fait que le montant de cette rente de monopole ne soit pas connu à l'avance risque de gêner la Loterie nationale lors de l'élaboration de son plan pluriannuel. Le ministre répond qu'il a été tenu compte de la remarque formulée par le Conseil d'Etat, en précisant que le montant de la rente de monopole ne pourra excéder 2,5 milliards de francs par an. En ce qui concerne l'élaboration du plan pluriannuel, le ministre estime qu'il est dans l'intérêt de la Loterie nationale de supposer qu'elle devra payer une rente de monopole de 2,5 milliards de francs. Si, par la suite, un arrêté royal délibéré en Conseil des ministres fixe un montant inférieur, la Loterie nationale ne pourra que s'en féliciter.
Section Il
Administration fiscale - Récupération pour assignations des postes
MdelingIl
des frais
Fiscale Administratie - Recuperatie van de kesten van postassignaties
Art.43
Art. 43
Le ministre explique que cet article a pour but d'inciter les contribuables à communiquer leur numéro de compte postal ou bancaire à l'administration fiscale, de manière à ce qu'un éventuel remboursement d'impôt puisse s'effectuer par virement. Ce mode de remboursement contribue à réduire les frais supportés par l'administration fiscale, en comparaison du système de remboursement par voie d'assignation postale. Ce dernier mode de remboursement n'est pas supprimé mais est rendu moins attractif, puisqu'il don-
De minister legt uit dat dit artikel tot doel heeft de belastingplichtigen er toe aan te zetten aan de belastingadministratie hun post- of bankrekeningnummer mede te delen, zodat eventuele teruggave van belastingen per overschrijving kan geschieden. Deze wijze van terugbetalen is kostendrukkend voor de belastingadrninistratie in vergelijking met het stelsel van terugbetalingen via assignaties. Laatstgenoemde wijze van terugbetaling wordt niet afgeschaft maar wordt ontmoedigd door het aan-
[3I nera lieu à la retenue de frais de remboursement qui seront fixés par arrêté royal, Un membre conteste la notion de « frais de remboursement ». Il s'agit en fait d'argent perçu indûment par l'administration des contributions; or, il semble qu'on veuille faire payer le contribuable pour le récupérer, ce qui est aberrant. Par ailleurs, l'intervenant se demande si cet article n'est pas contraire aux articles 6 et 6bis de la Constitution. En d'autres termes, n'établit-il pas une discrimination entre les contribuables qui ont un compte postal ou bancaire et ceux qui n'en ont pas. Un autre membre ne partage pas ce point de vue. L'affirmation de l'intervenant précédent serait peutêtre pertinente s'il n'existait aucun moyen de récupérer sans frais le montant payé indûment par le contribuable. Or, ce n'est pas le cas: chacun peut en effet ouvrir un compte postal ou bancaire et éviter ainsi les frais afférents à la restitution de l'indû. La disposition en question vise uniquement à décourager le recours à une méthode de remboursement plus onéreuse. L'intervenant précédent objecte que la possession d'un compte bancaire entraîne également des frais. Plusieurs membres répliquent que le compte bancaire permet également d'effectuer d'autres opérations. Au demeurant, il est toujours loisible au contribuable d'ouvrir un compte postal qui est, lui, entièrement gratuit.
Section III
• 1211/11 • 93194
rekenen van teruggavekosten die bij koninklijk besluit worden bepaald. Een lid heeft moeite met het concept « teruggavekosten ". In feite gaat het om geld dat teveel is geïnd door de belastingadministratie, maar nu wil men de belastingplichtige blijkbaar nog doen betalen om zijn geld terug te krijgen ! Dat is absurd. Ten tweede vraagt spreker zich af of dit artikel niet in strijd is met de artikelen 6 en 6bis van de Grondwet. Wordt hier met andere woorden geen ongerechtvaardigd onderscheid ingevoerd tussen mensen die een post- of bankrekening hebben en anderen? Een ander lid is het daar niet mee eens. De stelling van de voorgaande spreker zou wellicht hout snijden als er geen middel bestond om zonder kosten het teveel betaalde terug te krijgen. Maar dat is niet het geval : iedereen kan immers een post- of bankrekening openen en aldus die kosten vermijden. De bewuste bepaling strekt er alleen toe, het gebruik van een duurdere betalingsmethode af te remmen.
De voorgaande spreker oppert dat een bankrekening ook niet kosteloos is. Diverse leden repliceren dat die bankrekening ook nog voor andere verrichtingen wordt gebruikt. Bovendien staat het de belastingplichtige altijd nog vrij, voor een (kosteloze) postrekening te opteren.
Afdeling III
Adaptation du Code des impôts sur les revenus 1992
Aanpassing van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
Art.44
Art.44
Le ministre précise que le gouvernement a présenté un amendement (n° 33 - Doc. n° 1211/6) tendant à remplacer cet article. Cet amendement reprend intégralement le texte initial de l'article 44. Cet article a pour objet de préciser le régime fiscal applicable à diverses primes accordées dans le cadre de la politique agricole commune (PAC).
De minister merkt op dat de regering een amendement (n" 33 - Stuk n" 1211/6) heeft ingediend, dat ertoe strekt dit artikel te vervangen. In dat amendement is de oorspronkelijke tekst van artikel 44 integraalovergenomen. Dat artikel strekte ertoe, het belastingstelsel te verduidelijken dat van toepassing is op verschillende premies toegekend in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Daarnaast voorziet het amendement echter ook in een verhoging van de belasting op de roerende inkomsten, andere dan dividenden, door het tariefvan de roerende voorheffing op te trekken van 10 % tot 13 % (van 10,3 % tot 13,39 % met inbegrip van de aanvullende crisisbijdrage). Het gaat hier om een maatregel in het kader van het globaal plan voor de werkgelegenheid, het concurrentievermogen en de sociale zekerheid, die best wordt opgenomen in het ontwerp van programmawet, aangezien hij van toepassing moet zijn op in-
L'amendement vise en outre à augmenter la fiscalité des revenus mobiliers autres que les dividendes en portant le taux du précompte mobilier de 10 % à 13 iff (de 10,3 % à 13,39 %, en ce comprise la contribution complémentaire de crise). II s'agit en l'occurrence d'une mesure qui a été prise dans le cadre du plan global pour l'emploi, la compétitivité et la sécurité sociale et qu'il est préférable d'insérer dans le projet de la loi-programme, étant donné qu'elle doit s'appliquer aux revenus sou-
• 1211/11
·93/94
[4 ]
mis au précompte mobilier qui sont attribués ou mis en paiement à partir du l'" janvier 1994. LI' ministre reconnaît qu'à première vue, ces deux matières
Un membre demande quel est le statut fiscal des plus-values réalisées par suite du transfert de quotas laitiers entre agriculteurs. Le ministre répond que ces plus-values sont soumises à l'application du régime en matière de plusvalues prévu par le droit commun. Vn membre demande si le taux d'imposition de 16,5 % sur les primes accordées dans le cadre de la PAC n'affectera pas la compétitivité des agriculteurs belges sur le plan international. En d'autres termes, les autres agriculteurs européens sont-ils taxés de la même manière en ce qui concerne ces primes? Le ministre répond que cette mesure ne représente qu'un aspect du programme beaucoup plus général qui a été élaboré pour l'agriculture. Il suppose que son collègue, le ministre de l'Agriculture, a veillé à ce que ce programme ne désavantage pas les agriculteurs belges par rapport à leurs collègues étrangers. Le ministre souligne par ailleurs que cette mesure vise essentiellement à éviter que les primes dont bénéficient les agriculteurs dans le cadre de la PAC soient taxées au taux d'imposition marginal, qui sera sans doute supérieur à 16,5 %. Un membre demande si les agriculteurs auront encore la possibilité d'opter pour l'impôt forfaitaire. Le ministre répond que les agriculteurs pour lesquels le régime forfaitaire est plus favorable pourront encore opter pour celui-ci après l'adoption de la mesure à l'examen. VII membre demande s'il existait déjà une réglementation analogue par le passé. Le ministre répond que le régime fiscal applicable aux primes accordées dans le cadre de la PAC est nouveau et qu'il s'applique exclusivement aux primes énumérées à l'article 44 <article 442 dans l'amendement n? 33). Un membre demande s'il ne serait pas possible de retenir un montant (égal à 16,5 %) sur les primes accordées aux agriculteurs belges. Ne serait-il pas plus simple de procéder ainsi plutôt que de percevoir un impôt ultérieurement? Un autre membre croit savoir que de telles primes sont généralement accordées par l'entremise d'une institution belge. Si tel est le cas, il devrait en effet
komsten onderworpen aan de roerende voorheffing die vanaf 1 januari 1994 worden toegekend ofbetaalbaar gesteld. De minister geeft toe dat beide materies (het belastingstelsel dat van toepassing is op de premies toegekend in het kader van het GLB en de verhoging van het tariefvan de roerende voorheffing) op het eerste gezicht niet veel met elkaar gemeen hebben. Toch heeft het uit legistiek oogpunt zin om beide maatregelen in één amendement op te nemen, omdat in beide gevallen een wijziging van artikel 171 van het WIB 1992 vereist is. Een lid vraagt wat het fiscaal statuut is van de meerwaarden verwezenlijkt ingevolge de overdracht van melkquota door de ene landbouwer aan de andere. De minister antwoordt dat voor die meerwaarden de gemeenrechtelijke regeling inzake meerwaarden geldt. Een lid vraagt zich af of de aanslagvoet van 16,5 % op de premies toegekend in het kader van het GLB, geen nadelige invloed zal hebben op het internationale concurrentievermogen van de Belgische landbouwers. Met andere woorden worden de andere Europese landbouwers op dezelfde wijze belast op die premies? De minister antwoordt dat deze maatregel slechts één aspect is van het veel ruimere programma dat voor de landbouw is opgesteld. Hij gaat er van uit dat de minister van Landbouwer over gewaakt heeft dat dat programma de Belgische landbouwers nietbenadeelt ten opzichte van hun buitenlandse collega's, De minister benadrukt voorts dat deze maatregel in hoofdzaak tot doel heeft, te vermijden dat landbouwers die premies ontvangen in het kader van het GLB, daarop zouden worden belast tegen de marginale aanslagvoet, die allicht hoger zal zijn dan 16,5 %. Een lid vraagt of de landbouwers de mogelijkheid behouden om te opteren voor de forfaitaire belasting. De minister antwoordt dat landbouwers voor wie de forfaitaire regeling gunstiger is, ook na de goedkeuring van deze maatregel nog voor die forfaitaire regeling kunnen kiezen. Een lid vraagt of een soortgelijke regeling vroeger al bestond. De minister antwoordt dat deze fiscale regeling voor de premies uitgekeerd in het kader van het GLB nieuw is en uitsluitend van toepassing is op de in artikel44 (artikel d-t" in amendement n' 33) opgesomde premies. Een lid vraagt zich af waarom men niet gewoon een bedrag (gelijk aan 16,5 %) kan afhouden van de premies uitgekeerd aan de Belgische landbouwers. Zou dat niet eenvoudiger zijn dan achteraf een belasting heffen ? Een ander lid meent te weten dat dergelijke premies meestal door tussenkomst van een Belgische instelling worden uitgekeerd. In dat geval zou het
[5 ] ct
rt- possible d'instaurer
une sorte de
«
précompte ••
dl' 1 (i,i) (;~. l :/1 IIw/II!Jre souligne que le plan du gouvernement Lli",ait ('tnt d'une réduction du précompte mobilier sur les dividendes affectés à des augmentations de
capitul dans la mesure toutefois où appel était fait à l'epargne publique. Le membre ne retrouve pas trace dl' cet te intention et demande si un amendement va e-ncore être déposé en ce sens. Si cette mesure était limitée aux seuls investisseurs faisant appel à l'épargne publique, à savoir les grands investisseurs, les PME seraient laissées pour compte alors qu'elles représentent 95 % de nos entreprises. Il demande dès lors comment on compte régler la situation des PME et leurs problèmes de trésorerie. Le Ministre concède que le gouvernement a annoncé un ensemble de mesures cohérentes pour induire une réorientation des portefeuilles. Les mesures en question visent à réduire le précompte mobilier sur les nouvelles actions correspondant à des augmentations de capital. Elles n'ont toutefois pas le même degré d'urgence que les hausses de la fiscalité qui, elles, doivent être votées avant leur entrée en vigueur, alors qu'il n'y a pas de difficultés à prendre des mesures rétroactives abaissant la fiscalité. Il entre dans les intentions du gouvernement de faire prendre cours au l"r janvier 1994 également la réduction du précompte mobilier dont question. Afin de bien mettre au point les mesures, il ne précipite pas les choses par le dépôt d'un amendement aujourd'hui. Le Ministre confirme en effet l'intention de diminuer le précompte mobilier sur les actions correspondant à des augmentations de capital réalisées par appel public à l'épargne mais ajoute qu'on envisage l'extension de cet abaissement aux actions résultant d'augmentations de capital effectuées sous une autre forme. Le but consiste en effet à encourager le capital à risque et ce sont principalement les PME qui ressentent le besoin de se renforcer en capital à risque. Le Ministre signale qu'une série de propositions techniques se trouvent sur la table et seront examinées posément afin de stimuler le capital à risque sans ouvrir la porte à des constructions artificielles et à des abus. Cet aspect fera l'objet d'une des dispositions de la loi-programme qui sera normalement déposée au début de l'année prochaine. Un autre membre constate que l'on votera des mesures ayant un effet rétroactif. Le Ministre réplique qu'il n'y a pas d'inconvénient à procéder de la sorte. « L'announcement effect » est impératif dans les cas d'augmentation de la fiscalité. Dans le cas visé, le Ministre n'exclut pas une annonce officielle mais fait valoir que cette procédure est nettement moins urgente vu qu'il s'agit d'un abaissement de la fiscalité.
. 1211/11 . 93194
inderdaad mogelijk moeten zijn om een soort « voorheffing ••van 16,5 % in te stellen. Een lid onderstreept dat in het plan van de regering gewag werd gemaakt van een verlaging van de roerende voorheffing op de dividenden van aandelen afkomstig van kapitaalverhogingen waarbij een publiek beroep op het spaarwezen wordt gedaan. Het lid vindt geen spoor van dat voornemen en vraagt of een amendement in die zin zal worden ingediend. Wanneer die maatregel beperkt blijft tot uitsluitend de investeerders die een publiek beroep op het spaarwezen doen, namelijk de grote investeerders, dan blijven de KMO's in de kou staan, terwijl ze toch 95 % van de ondernemingen uitmaken. Hij vraagt dan ook welke regeling voor de KMO's wordt getroffen en hoe hun financiële problemen kunnen worden opgelost. De minister geeft toe dat de regering een geheel van samenhangende maatregelen heeft aangekondigd om een heroriëntatie van het effectenbezit te bewerken. De bedoelde maatregelen strekken ertoe de roerende voorheffing op nieuwe aandelen afkomstig van kapitaalverhogingen te verlagen. Ze zijn echter niet zo dringend als de belastingverhogingen die eerst moeten worden goedgekeurd vooraleer ze in werking kunnen treden; maatregelen voor een belastingverlaging kunnen altijd met terugwerkende kracht worden genomen. De regering is van plan de verlaging van de betrokken roerende voorheffing ook op 1 januari 1994 te doen ingaan. Om de zaken niet te overhaasten en met degelijk onderbouwde maatregelen te kunnen komen, wordt nu nog geen amendement ingediend. De minister bevestigt dat de regering van plan is de roerende voorheffing te verlagen op aandelen afkomstig van kapitaalverhogingen waarbij een publiek beroep op het spaarwezen is gedaan, maar voegt daaraan toe dat wordt overwogen om de verlaging uit te breiden tot aandelen afkomstig van een andere vorm van kapitaalverhoging. Het is immers de bedoeling het risicokapitaal aan te moedigen en het zijn vooral de KMO's die meer risicokapitaal nodig hebben, De minister stipt aan dat een aantal technische voorstellen ter tafel liggen en sereen zullen worden besproken. Bedoeling is het durfkapitaal aan te moedigen, zonder daarbij de deur wagenwijd open te zetten voor oneigenlijke constructies of misbruiken. Dat aspect komt aan bod in een van de bepalingen van de programmawet die normaliter begin volgend jaar bij het Parlement wordt ingediend. Een ander lid constateert dat zal worden gestemd over maatregelen die terugwerkende kracht hebben. De minister antwoordt dat tegen die handelwijze geen bezwaar is. Bij een belastingverhoging is het « announcement effect » dwingend; in het nu voorliggende geval sluit de minister een officiële bekendmaking niet uit, maar omdat het om een belastingverlaging gaat, is een dergelijke procedure volgens hem aanzienlijk minder spoedeisend.
• 1211/11
[6]
·93/94
L'orateur cite l'exemple de l'augmentation de capital lancée par les AG et des hésitations qui l'ont entourée. Le Ministre observe que ladite augmentation avait l'té annoncée avant la décision du gouvernement. Le membre demande ensuite des précisions quant à l'augmentation de capital décidée par Glaverbel. Le Ministre l'informe qu'il s'agit d'une opération portant sur des actions convertibles et non d'une augmentation de capital. Subséquemment, l'intervenant souhaite obtenir de plus amples informations concernant les mesures relatives aux SICAV. Le Ministre indique que le gouvernement recherche une formule atteignant au mieux l'objectif fixé, à savoir renforcer les entreprises en capital à risque, et tient à mettre cette mesure au point dans les meilleures conditions afin d'éviter que la réduction du précompte mobilier n'entraîne à nouveau l'échafaudage de constructions destinées à éluder le fisc, L'orateur aimerait savoir à quelle date sortira ses effets la taxe de 0,5 % appliquée à la sortie des SICAV de trésorerie. Le Ministre indique que cette taxe sera perçue à partir du 1er janvier 1994.
Spreker haalt het voorbeeld aan van de door de AG doorgevoerde kapitaalverhoging en de onzekerheid die in dat verband is ontstaan. De minister merkt op dat die verhoging vóór de beslissing van de regering werd aangekondigd. Het lid vraagt vervolgens toelichting bij de kapitaalverhoging waartoe Glaverbel heeft besloten. De minister deelt hem mee dat het hier gaat om een operatie met converteerbare aandelen, niet om een kapitaalverhoging. Voorts wenst het lid verduidelijking over de maatregelen die betrekking hebben op de BEVEK's. De minister legt uit dat de regering een formule zoekt om het doel dat ze nastreeft, met name de ondernemingen verstevigen met risicokapitaal, zo goed mogelijk te bereiken. De regering wil die maatregel in de beste omstandigheden tot stand brengen om te voorkomen dat de verlaging van de roerende voorheffing er opnieuw gaat toe leiden dat constructies voor belastingontwijking worden opgezet. Spreker wil weten wanneer de heffing van 0,5 % op de uittreding van thesaurie-BEVEK's van kracht wordt. De minister antwoordt dat die heffing met ingang van 1 januari 1994 zal worden geïnd.
Art.45
Art.45
Entrée en vigueur
Inwerkingtreding
Le Ministre indique qu'il s'agit de dispositions permettant de régler l'entrée en vigueur de la hausse du précompte mobilier de 10 à 13 %. Les taux majorés seront applicables à partir de l'exercice d'imposition 1995, c'est-à-dire aux revenus attribués ou mis en paiement à partir du 1er janvier 1994.
De minister wijst erop dat deze bepalingen de inwerkingtreding regelen van de verhoging van de roerende voorheffing van 10 naar 13 %. De verhoogde tarieven gelden vanaf het aanslagjaar 1995, dat wil zeggen voor de inkomsten die worden toegekend of betaalbaar gesteld met ingang van 1 januari 1994.
Section Illbis
Mdeling Illbis
Adaptation
du Code des taxes assimilées au timbre
Le Ministre précise que l'amendement n° 38 (Doc. n° 1211/6) porte sur l'augmentation de la taxe sur les opérations de bourse appliquée aux SICAV de capitalisation. Il renvoie à cet égard au tableau qui figure dans la justification de cet amendement. Le Ministre informe que cette taxe est fixée à 1 % lors de la souscription, à 1 % en cas de conversion d'actions de capitalisation ou de distribution en actions de capitalisation, à 0,5 % lors de la conversion d'actions de capitalisation en actions de distribution et à 0,5 % tant en cas de rachat que de vente-achat. Par contre s'agissant des placements en SICAV de distribution, le taux s'élève à 0,14 % lors de la souscription et à 0,07 % à la sortie. Une autre modification est également"instaurée, à savoir le relèvement
Aanpassing
van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen
De minister verduidelijkt dat amendement n" 38 (Stuk n' 1211/6) betrekking heeft op de verhoging van de taks op de beursverrichtingen die op de kapitalisatie-BEVEK's wordt toegepast. Hij verwijst hieromtrent naar de tabel die in de verantwoording van het amendement is opgenomen. De minister verstrekt daarbij enige toelichting: die taks bedraagt 1 % bij de inschrijving, 1 % bij de omzetting van kapitalisatieaandelen of distributieaandelen in kapitalisatieaandelen, 0,5 % bij de omzetting van kapitalisatieaandelen in distributieaandelen en 0,5 % zowel bij de wederinkoop als bij de verkoop-aankoop. Betreft het evenwel beleggingen in BEVEK's met dividenduitkering, dan bedraagt de taks 0,14 % bij de inschrijving en 0,07 % bij de uittreding. Er wordt ook nog een andere wijziging doorgevoerd: voor ka-
• 1211/11 . 93194
[7 ] du plafond du montant de la taxe de 10000 francs à I;i 000 francs pour les SICAV de capitalisation. Le Ministre souligne qu'il s'agit là d'une décision logique car. à défaut de celle-ci, la hausse de la taxe pour les SICAV de capitalisation n'affecterait pas les gros placements pour lesquels le plafond de 10000 francs était déjà atteint. Un membre demande au Ministre quelle est la distinction entre les actions de capitalisation et les actions de distribution. Le Ministre renvoie au texte de l'article 452 proposé et visant à insérer un article 120bis dans le Code des taxes assimilées au timbre.
pitalisatie-BEVEK's wordt het plafond voor de taks opgetrokken van 10000 naar 15 000 frank. De minister onderstreept dat dit een logische beslissing is, aangezien de grote beleggingen waarvoor het plafond van 10000 frank reeds was bereikt, anders buiten schot blijven.
Un autre membre suggère d'annexer au rapport un tableau comparatif présentant les anciens et les nouveaux taux. Le Ministre fournit le tableau ci-après:
Een lid vraagt aan de minister wat het onderscheid is tussen kapitalisatieaandelen en distributieaandelen. De minister verwijst naar de tekst van het voorgestelde artikel 452, dat ertoe strekt een artikel 120bis in te voegen in het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen. Daarin staat dat een kapitalisatieaandeel een aandeel is dat wordt uitgegeven door een beleggingsmaatschappij en waarvoor de statuten van de onderneming niet in uitkering van de netto-opbrengsten uit die aandelen voorzien. Een distributieaandeel daarentegen is een aandeel dat door een beleggingsvennootschap is uitgegeven en waarvoor de statuten van de onderneming wel in uitkering van de nettoopbrengsten voorzien. Een ander lid stelt voor aan het verslag een vergelijkende tabel toe te voegen waarin zowel de oude als de nieuwe tarieven zijn opgenomen. De minister verstrekt de hiernavolgende tabel:
Taxe sur les opérations de bourse - parts de SICAV Tableau comparatif des anciens et des nouveaux taux
Taks op de beursverrichtingen - Aandelen van BEVEK's Vergelijkende tabel van de oude en de nieuwe tarieven
On y lit qu'il convient d'entendre par action de capitalisation, une action émise par une société d'investissernent, pour laquelle les statuts de la société ne prévoient pas la distribution du produit net tandis qu'une action de distribution est une action émise par une société d'investissement, pour laquelle les statuts de la société prévoient la distribution du produit net.
Souscriptions
Conversions
Rachats
-
-
-
Ventes-achats
-
Inschrijvingen
Omzettingen
Wederinkopen
Verkoopaanhoop
Anciens taux. - Oude tarieuen. Actions de capitalisation. - Kapitalisatieaandelen Actions de distribution. - Distributieaandelen. Nouveaux taux. - Nieuuie tarieoen. Actions de capitalisation. - Kapitalisatieaandelen Actions de distribution. - Distributieaandelen
................................
0,35 'le
..............................
1,00%
.....................................
0,14%
L 'orateur suivant demande quelle différence est opérée entre le rachat, d'une part, et la vente-achat, de l'autre. Le Ministre communique que le rachat vise les cas où la société émettrice rachète ses propres titres alors que la vente-achat concerne des opérations avec une tierce personne. Un autre membre demande quelles raisons ont prévalu à la décision de porter le montant de la taxe à a.fi rh en cas de vente et à 1 f)(- lors de la souscription. Est-ce pour inciter les détenteurs de SICAV à les revendre, d'une part, et pour les dissuader d'en acheter de nouvelles, de l'autre? Le Ministre remarque que cette mesure est une disposition parallèle à celle relevant le précompte mobi lier de l a à 13 rI,. A ce propos, on a essayé
O,35o/c
1,00% oui ofO,50 % 0%
0,35%
0,17%
0,50%
0,50%
-
0,07%
De volgende spreker wenst te vernemen welk onderscheid wordt gemaakt tussen wederinkoop enerzijds en verkoop-aankoop anderzijds. De minister licht toe dat sprake is van wederinkoop als de uitgevende vennootschap de eigen aandelen opnieuw inkoopt, terwijl bij aankoop-verkoop sprake is van verrichtingen met derden. Een ander lid wil weten waarom werd besloten de heffing op 0,5 % te brengen in geval van verkoop en op 1 % bij de inschrijving. Is dat am bezitters van BEVEK's ertoe aan te zetten deze te verkopen en af te zien van de aankoop van nieuwe BEVEK's ? De minister merkt op dat die maatregel vergelijkbaar is met de beslissing om de roerende voorheffing van 10 ik op 13 % te brengen. In dat verband heeft de
• 1211 1 Il .931 94
[8]
(l'estimer la majoration nécessaire du niveau de la uixe pour éviter un glissement massif d'instruments précomptés vers les SICAV. Ainsi, en fixant cette t axe à I (;~,un placement en SICAV de capitalisation n'est pas plus intéressant qu'un placement précompte durant les deux premières années à tout le moins. Plus la période de placement est longue, plus l'impact de la taxe de 1 Ck à la souscription se trouve atténué. La présente mesure vise donc à décourager les placements en SICAV pour une courte période et à revenir il l'essence initiale des SICAV, à savoir un instrument de placement à plus long terme.
L'intervenant demande si nos tarifs s'alignent à présent sur ceux appliqués aux SICAV luxembourgeoises ou s'ils sont devenus supérieurs. Il observe en effet que certains tarifs s'appliquant aux SICAV en francs belges étaient moins élevés que ceux affectant des SICAV en francs luxembourgeois. Le ministre rétorque que cette discordance a déjà été corrigée dans une législation antérieure. Il s'agit de la taxe des 0,6 %0 et, sul' sa proposition, les législations belge et luxembourgeoise ont été harmonisées sur ce point. Un autre membre remarque que l'achat d'une SICAV en francs luxembourgeois déterminée coûtera légèrement moins cher si l'opération est réalisée au Luxembourg plutôt qu'en Belgique. Le ministre déclare qu'il s'agit là d'un phénomène connu. Le membre souhaite poser une question plus fondamentale. Il note que le but des SICAV consistait à garder l'argent en Belgique et qu'il ne comprend dès lors pas très bien la présente mesure. Les SICAV étaient intéressantes à l'époque où les taux d'intérêt étaient élevés. De surcroît, on ne payait alors que 0,35 % à l'entrée et 2 à 3 % de frais bancaires selon l'institution. Aujourd'hui que les taux d'intérêt oscillent autour de 6 % le problème est différent. Les banques réclament 2 à 3 % de droits d'entrée auxquels il faut ajouter la taxe de 1 % ainsi que les frais de gestion, de sorte que la différence par rapport aux placements donnant lieu au paiement d'intérêts n'est plus que de l'ordre de 1,5 %. Le membre concède que le ministre a dit qu'il voulait promouvoir les placements en SICAV pour une longue durée, mais fait remarquer qu'il est impossible de savoir comment vont évoluer les taux d'intérêt. Il estime que cette mesure va entraîner des flux de capitaux vers l'étranger.
Le ministre réplique qu'on souhaite éviter un glissement des instruments précomptés vers les SICAV.
regering geprobeerd in te schatten tot op welk niveau de heffing diende te worden opgetrokken om te voorkomen dat beleggers massaal van beleggingsinstrumenten mét roerende voorheffing naar BEVEK's zouden overstappen. Ais de heffing op 1 % wordt gebracht, is een belegging in kapitalisatie-BEVEK's niet aantrekkelijker dan een belegging waarop wel roerende voorheffing moet worden betaald, althans niet in de eerste tweejaren. Hoe langer de beleggingstermijn, hoe minder de bij de inschrijving betaalde heffing van 1 % doorweegt. De huidige maatregel wil dus beleggers ontmoedigen om voor korte tijd in BEVEK's te beleggen en terugkeren naar de oorspronkelijke bedoeling van de BEVEK als instrument voor lange-termijnbeleggingen. Spreker vraagt of onze tarieven momenteel aansluiten bij de op de Luxemburgse BEVEK's toegepaste tarieven, dan wel of zij hoger zijn komen te liggen. Hij wijst er immers op dat bepaalde tarieven die voor de in Belgische frank uitgegeven BEVEK's van toepassing zijn, lager waren dan die welke golden voor de BEVEK's in Luxemburgse frank. De minister brengt daartegen in dat dit verschil al bij een vorige wet is rechtgezet. Het gaat om de belasting ten belope van 0,6 %0. Op zijn voorstel werden de Belgische en de Luxemburgse wetgeving op dat punt overigens op elkaar afgestemd. Een ander lid wijst erop dat de aankoop van een BEVEK in Luxemburgse frank iets minder kost wanneer de transactie in Luxemburg in plaats van in België plaatsheeft. Volgens de minister is dit een bekend verschijnsel. Het lid wenst een vraag van fundamenteler belang te stellen. Hij wijst erop dat de BEVEK's tot doel hadden een dam op te werpen tegen de kapitaalvlucht uit België; hij begrijpt dan ook niet goed waarom nu een dergelijke maatregel wordt genomen. De BEVEK's waren interessant in een periode met hoge rentevoeten. Bovendien beliep het toetredingsrecht toen slechts 0,35 % en bedroegen de bankkosten naar gelang van de bankinstelling niet meer dan 2 à 3 %. Nu de rentevoeten rond 6 % schommelen, is de situatie volkomen verschillend. Het door de banken aangerekende toetredingsrecht varieert van 2 tot 3 %, waarbij nog de heffing van 1 % en de beheerskosten moeten worden gevoegd. Een en ander brengt met zich dat het verschil met l'entende beleggingen niet meer dan 1,5 % bedraagt. Het lid geeft toe dat de minister heeft verklaard dat hij de beleggingen in lange-termijn-BEVEK's wil bevorderen. Hij beklemtoont evenwel dat het niet mogelijk is om de ontwikkeling van de rentevoeten te voorspellen. Spreker is van mening dat deze maatregel tot kapitaalvlucht naar het buitenland zalleiden. De minister antwoordt dat men wenst te voorkomen dat zich een verschuiving zou voordoen van de instrumenten waarop roerende voorheffing wordt betaald naar de BEVEK's.
[9 ] Le membre est d'avis que le relèvement de la taxe à l ,; va encore freiner davantage la souscription de SICAV. Le ministre reconnaît que la majoration de la taxe rendra inintéressants les placements en SICAV pour tine durée de 2 ans et réitère que la volonté du gouvernement a été de se prémunir contre un glissement des instruments précomptés vers les SICAV. L'orateur reste convaincu que la mesure en cause va drainer l'argent vers l'étranger. Le ministre estime que la mesure proposée par le gouvernement va occasionner des déplacements de portefeuilles par le biais d'incitants fiscaux. Il est clair que l'instrument davantage taxé va être délaissé au profit d'instruments moins imposés. A cet égard, le risque existe que les investissements soient effectués dans des instruments de capitalisation via l'étranger. Mais il convient de souligner que d'autres paramètres évoluent tant en Belgique qu'à l'étranger pour rendre les SICAV de trésorerie moins intéressantes. Ces placements vont se reporter en partie sur d'autres instruments tels que les placements à plus long terme, les placements en capital à risque. La mesure avancée par le gouvernement constitue à cet égard un signal destiné à attirer l'attention des épargnants sur le fait que même si les SICAV ne donnent pas lieu à la retenue d'un précompte, elles sont assorties d'autres frais. Elle peut les amener à préférer les dépôts bancaires ou les obligations. Le Ministre ajoute que les propositions gouvernementales ambitionnent de réaliser une restructuration de la fiscalité qui devrait permettre le développement d'autres types d'instruments. C'est ainsi que dans le plan global on propose d'aligner le précompte mobilier appliqué aux dividendes sur celui perçu sur les intérêts et que la mesure concernant la taxe sur les opérations de bourse instaure un traitement identique pour les SICAV de distribution et les fonds communs de placement. La SICAV de distribution est rendue compétitive comme instrument financier et pourrait devenir un véritable « money market fund » en raison de son caractère très flexible et performant.
Le Ministre souligne donc qu'il faut analyser l'ensemble du contexte pour apprécier l'incidence sur les portefeuilles des nouveaux paramètres fiscaux proposés par le gouvernement sans minimiser les risques de délocalisation vers l'étranger.
. 1211/11 . 93/94 Het lid is de mening toegedaan dat de verhoging
van de heffing tot 1 % de inschrijving op BEVEK's nog meer zal afremmen. De minister geeft toe dat het optrekken van de heffing de beleggingen in BEVEK's met een looptijd van twee jaar oninteressant zal maken. Hij herhaalt dat de regering vastbesloten was zich in te dekken tegen een verschuiving van de instrumenten waarvoor de roerende voorheffing geldt naar de BEVEK's. Spreher blijft ervan overtuigd dat de bedoelde maatregel een geldstroom naar het buitenland op gang zal brengen. De minister meent dat de door de regering voorgestelde maatregel verschuivingen van portefeuilles via belastingstimuli teweeg zal brengen. Het ligt voor de hand dat de beleggers van de zwaarder belaste instrumenten zullen overstappen op die welke minder belast worden. In dat verband is het niet denkbeeldig dat de beleggers hun toevlucht nemen tot buitenlandse kapitalisatieconstructies. Het moet evenwel worden beklemtoond dat, zowel in België als in het buitenland, steeds meer gebruik gemaakt wordt van andere parameters om de thesaurie-BEVEK's minder aantrekkelijk te maken. Als die trend aanhoudt, zullen de beleggingen op langere termijn en die in durfkapitaal aan belangstelling winnen. De door de regering gesuggereerde maatregel is in dat verband een signaalom de spaarders erop attent te maken dat, zelfs indien de BEVEK's geen aanleiding geven tot roerende voorheffing, er toch andere kosten aan verbonden zijn. Die maatregel kan de spaarders ertoe aanzetten de voorkeur te geven aan bankdeposito's of obligaties. De minister voegt eraan toe dat de regering met haar voorstellen streeft naar een herstructurering van de fiscaliteit die de ontwikkeling van andere beleggingsconstructies mogelijk moet maken. Zo wordt in het crisisplan voorgesteld de op de dividenden toegepaste roerende voorheffing in overeenstemming te brengen met die welke op de renten wordt afgehouden en voorziet de maatregel inzake de taks op de beursverrichtingen in een gelijke behandeling inzake de distributieBEVEK's en de gemeenschappelijke beleggingsfondsen. De distributie-BEVEK zal als financieel instrument kunnen wedijveren met andere beleggingswijzen en wegens zijn zeer flexibel en hoog renderend karakter een echt c money market fund » kunnen worden. De minister benadrukt dan ook dat men, als men het effect op de portefeuilles van de nieuwe door de regering voorgestelde belastingparameters wil inschatten, de zaken in hun context moet bekijken, zonder daarom het risico van kapitaalvlucht naar het buitenland te veronachtzamen.
· 1211/11
I 10]
• 93/94 Section IV
l mmunisation
sociale du ticket modérateur
MdelingIV
Sociale vrijstelling
van het remgeld
Art.46
Art.46
Le Ministre des Finances renvoie à l'exposé des motifs iDoc. n? 1211/1, pp.8 et 9). Celui-ci précise comment l'Administration des contributions directes n-mboursera ou imputera sur l'impôt dû, lors de lc-nrólement, une quote-part (variant suivant le montant des revenus du ménage du bénéficiaire) de l'intervention personnelle du bénéficiaire de l'assurance maladie.
De minister van Financiën verwijst naar de memorie van toelichting (Stuk n' 1211/1, blz. 8-9). Hierin wordt uiteengezet op welke wijze de Administratie der directe belastingen bij de inkohiering een gedeelte (dat varieert al naargelang het bedrag van de gezinsinkomsten van de rechthebbende) van het persoonlijk aandeel van de genieter van de ziekteverzekering zal terugbetalen ofverrekenen met de te betalen belasting. De voorzitter en enkele leden wijzen erop dat de regering en met name de minister van Sociale Zaken nog de voor de uitvoering van dit artikel vereiste maatregelen zal moeten treffen. Dit blijkt overigens uit de tekst van artikel 46, § 1, 1°.
Le président et quelques membres font observer que le gouvernement, et plus précisément le Ministre des Affaires sociales, devra encore prendre les mesu"es requises pour l'exécution de l'article à l'examen, comme il ressort d'ailleurs du texte de l'article 46, ~ 1", 1".
Un membre pose trois questions: 1. Il est question, dans le tableau du § 2, du « revenu imposable », Entend-on par là le revenu imposable tel qu'il est défini à l'article 6 du Code des impôts sur les revenus 1992? 2. Comment calculera-t-on les montants à imputer ou à rembourser pour les enfants qui ne sont pas considérés comme des personnes à charge sur le plan fiscal (en application de l'article 136, CIR 1992) mais qui sont considérés comme des personnes à charge en ce qui concerne l'assurance-maladie? :3. Quel impact budgétaire le gouvernement escompte-t-il de ces mesures? Le ministre des Finances répond par l'affirmative à la première question, Pour ce qui est du sens de la notion de « bénéficiaire ", il renvoie à la législation en matière de maladie et d'invalidité, Dans l'hypotèse émise, par le membre, l'intervention personnelle de l'enfant serait prise en compte pour le calcul de l'intervention personnelle du ou des parents et calculée en fonction du revenu du « ménage fiscal ". même si cet enfant n'est plus considéré comme personne à charge pour le calcul de cet impôt.
La situation visée au dernier alinéa de l'article 46, ~ 1", 1-', est au contraire celle de plusieurs personnes
disposant de revenus professionnels, voire éventuellement affiliées à différentes mutualités, au sein d'un même .. ménage fiscal IJ n'y a pas d'incidence budgétaire sur le budget des Voies et Moyens, étant donné que les sommes versées par l'Administration des contributions directes sont récupérées auprès de l'INAMI. A la demande d'un membre, le ministre explique que les mutualités fourniront (via leur système infor»,
Een lid stelt drie vragen: 1. In de tabel van § 2 wordt gewag gemaakt van het « belastbaar inkomen », Wordt hieronder verstaan het belastbaar inkomen zoals het wordt gedefinieerd in artikel 6 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 ? 2. Hoe gebeurt de berekening van de te verrekenen of terug te betalen bedragen voor kinderen die op fiscaal vlak (bij toepassing van artikel136 WIB 1992), niet als personen ten laste worden aangemerkt doch in de ziekteverzekering wel als personen ten laste worden beschouwd? 3. Welke budgettaire impact verwacht de regering van deze maatregel? Op de eerste vraag antwoordt de minister van Financiën bevestigend. Voor de inhoud van het begrip « rechthebbende » verwijst hij naar de ziekte- en invaliditeitswetgeving. In de door het lid geopperde onderstelling zou dus het persoonlijk aandeel van het kind meetellen voor de berekening van het persoonlijk aandeel van de ouderts) en berekend worden rekening houdend met het inkomen van het « fiscaal gezin » te betalen belasting ook al wordt dat kind voor de berekening van die belasting niet meer als persoon ten laste beschouwd. De in het laatste lid van artikel 46, § 1, 1° bedoelde situatie daarentegen is die waarbij binnen een zelfde « fiscaal gezin » meerdere personen beroepsinkomsten hebben en eventueel zelf bij verschillende ziekenfondsen zijn aangesloten. Er is geen weerslag op de Rijksmiddelenbegroting, aangezien de bedragen die door de Administratie der directe belastingen worden gestort bij het RIZIV worden teruggevorderd. Op vraag van een lid legt de minister uit dat de ziekenfondsen (via hun informaticasysteern) de nodi-
[ II ] mutique) les renseignements nécessaires à l'Administration des contributions directes. Cette dernière regroupera ces renseignements par .. ménage fiscal» et remboursera au contribuable concerné les montants versés par l'INAMI conformément à l'article 46, § 3, ou les imputera sur l'impôt dû par ledit contribuable. Ce n'est donc pas l'INAMI, mais l'Administration des contributions directes qui calcule les montants à verser par l'INAMI. D'où l'importance pour les mutualités de fournir ces informations sous une forme utilisable par l'Administration des contributions directes. Contrairement à l'instauration des écotaxes, le volet fiscal de la mesure de sélectivité proposée en matière de remboursement des soins de santé n'entraînera pas de frais supplémentaires pour l'Administration des contributions directes (recrutement de personnel, etc.), pourvu que les mutualités se servent du Registre national de la communication automatisée des données. Un autre intervenant trouve étrange d'associer les mutualités, qui ne sont tout de même pas des organismes publics, au fonctionnement de l'administration fiscale. Le ministre n'y voit aucun inconvénient, étant donné que les mutualités assurent déjà les remboursements aux ayants droit dans le cadre de l'assurance maladie. Le membre demande ce qu'il adviendra si, ultérieurement, le revenu imposable s'avère supérieur ou inférieur au revenu indiqué dans la déclaration d'impôt. Le ministre répète que l'Administration des contributions directes calculera les montants à rembourser. Elle calculera évidemment ces montants sur la base du revenu imposable qu'elle aura déterminé elle-même, et non sur le montant que le contribuable aura mentionné dans sa déclaration. Plusieurs membres demandent si le gouvernement a déjà passé un accord (par exemple, un protocole d'accord) avec les mutualités sur la transmission des données qui devra avoir lieu. Le ministre répond que le ministre des Affaires sociales et l'Institut national d'assurance maladieinvalidité prendront les initiatives nécessaires à cet effet.
*
·1211/11
·93/94
ge inlichtingen (listings) aan de Administratie der directe belastingen zullen verstrekken. Deze zal deze inlichtingen hergroeperen per « fiscaal gezin » en de, overeenkomstig artikel 46, § 3 door het RIZIV gestorte bedragen aan de betrokken belastingplichtigen terugbetalen of ze verrekenen met de door hen te betalen belasting. Het is dus niet het RIZIV maar de Administratie der directe belastingen die de (door het RIZIV) te storten bedragen berekent. Daarom ook is het belangrijk dat de ziekenfondsen deze informatie verstrekken op een manier die ze voor de Administratie der directe belastingen bruikbaar maakt. In tegenstelling tot de invoering van de milieutaksen zal het fiscale luik van de voorgestelde selectiviteitsmaatregel inzake terugbetaling van gezondheidszorgen voor de Administratie der directe belastingen geen bijkomende kosten (aanwerving van personeel, enz.) met zich brengen, mits de ziekenfondsen bij de geautomatiseerde informatieverstrekking gebruik maken van het Rijksregister. Een volgende spreker vindt het vreemd dat de ziekenfondsen, die toch geen openbare instellingen zijn, ingeschakeld zullen worden in de werking van de belastingadministratie. De minister ziet daar geen probleem in aangezien de ziekenfondsen nu reeds instaan voor de terugbetalingen aan de rechthebbenden in de ziekteverzekering. Het lid vraagt wat er gebeurt wanneer het belastbaar inkomen achteraf hoger of lager uitvalt dan het inkomen dat in de belastingaangifte werd vermeld. De minister herhaalt dat de Administratie der directe belastingen de terug te betalen bedragen zal berekenen. Zij zal dit uiteraard doen op basis van het door haarzelf vastgestelde belastbaar inkomen en niet op het door de belastingplichtige in zijn aangifte vermelde bedrag. Enkele leden vragen of reeds door de regering een overeenkomst (bijvoorbeeld een protocolakkoord) werd gesloten met de ziekenfondsen over de vereiste doorstroming van gegevens. De minister antwoordt dat de minister van Sociale Zaken en het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering de hiertoe vereiste initiatieven zullen nemen.
* *
Après un échange de vues, la Commission estime que l'indexation des montants visés à l'article 46, § 2 (revenu imposable et montant de référence) n'aurait aucun sens. Dès lors, un amendement en ce sens, présenté par un membre, est retiré.
*
*
Na een gedachtenwisseling besluit de Commissie dat een eventuele indexering van de in artikel 46, § 2 vermelde bedragen (belastbaar inkomen en referentiebedrag) geen zin heeft. Een met dit doel door een lid ingediend amendement wordt dan ook ingetrokken.
[ 12 l
• 1211 I Il • 93 I 94
Un autre membre demande à quel pourcentage de contribuables correspond chacune des tranches de revenu imposable mentionnées à l'article 46, 2.
*
Le minis/re fournit le tabelau suivant: Base: statistique la plus récenti IPPL exercice d'imposition 1992 (situation au 30 juin 1993)
Basis : recentste statistiek PB aanslagjaar 1992 (toestand 30 juni 1993)
Revenu imposable Belastbaar
Montant de référence
inhomen
Referentiebedrag
De 0 franc à 537 999 francs. - Van a frank tot 537999 frank .. De 538000 francs à 828999 francs. - Van 538 000 frank tot 828999 frank . De 529 000 francs à 1 119 999 francs. - Van 529 000 frank tot 1 119999 frank . De I 120000 francs à 1410999 francs. - Von 1 120 000 frank tot 1410 999 frank . A partir de 1 411 000 francs. - Vanaf 1410 000 frank . Total. -
Een ander lid vraagt welk gedeelte (in percentage) van de belastingplichtigen met elke, in artikel 46, § 2 vermelde schijfvan het belastbaar inkomen overeenstemt. De minister verstrekt de hiernavolgende tabel :
Totaal
Nombre de contribuables Aantal belastingplichtigen
15000
1707376
20 000
1098482
30 000
611 505
40 000 50000
328283 370893
.
Un membre estime que le nombre de tranches de revenu imposable prévues pour la fixation du montant de référence est trop limité. D'autres membres ne partagent pas ce point de vue. La fixation de tranches plus étroites (par exemple, de 100000 francs) rendrait le système trop complexe. L'intervenant précédent se réfère à la déclaration que le ministre des Affaires sociales a faite au cours de l'examen du budget général des dépenses pour 1994 (Doc. Chambre n° 1178/5, pp. 275-276). Le ministre avait déclaré à l'époque que l'exonération serait appliquée directement pour les assurés sociaux qui bénéficient du régime du tiers payant. L'intervenant estime que cette affirmation est démentie par le tableau figurant à l'article 46, § 2, dont il ressort que tous les contribuables devront payer eux-même le ticket modérateur à concurrence d'au moins 15 000 francs. Le ministre fait observer que ne sont prises en considération que les prestations pour lesquelles la quete-part de l'intervention personnelle a été effectivement prise en charge par l'ayant-droit. Le bénéficiaire d'une immunisation directe du ticket modérateur ne devra par conséquent pas attendre la fin de la procédure fiscale, étant donné qu'en ce qui le concerne, aucun montant n'apparaîtra dans les données fournies par la mutualité. Un autre intervenant demande quelles sont précisément les prestations médicales visées par l'article 46. Le ministre renvoie à l'article 25, 8, de la loi du 9 août 1963 instituant et organisant un régime d'assurance obligatoire contre la maladie et l'invalidité.
*
4116539
Een lid betreurt het gering aantal trappen inzake belastbaar inkomen voor de bepaling van het referentiebedrag. Andere leden zijn het daar niet mee eens. Het inbouwen van meer tussentrappen (bijvoorbeeld per 100000 frank) zou het systeem al te ingewikkeld maken. De vorige spreker verwijst naar een verklaring van de minister van Sociale Zaken tijdens de bespreking van de algemene uitgavenbegroting voor 1994 (Stuk Kamer n' 1178/5, blz. 275-276). Deze heeft toen gesteld dat voor de sociaal verzekerden die van de derde betalersregeling genieten de vrijstelling direct zal worden toegepast. Dit lijkt hem in tegenspraak met de in artikel 46, § 2 opgenomen tabel luidens dewelke alle belastingplichtigen minstens tot beloop van 15 000 frank zelf het remgeld moeten betalen. De minister merkt op dat enkel die verstrekkingen waarvoor daadwerkelijk door de rechthebbenden een persoonlijk aandeel is ten laste genomen in aanrnerking komen. Iemand die een onmiddelllijke vrijstelling van remgeld geniet zal bijgevolg niet hoeven te wachten op de afhandeling van de fiscale procedure aangezien in de door de ziekenfondsen verstrekte gegevens wat hem betreft geen enkel bedrag zal voorkomen. Een ander spreker vraagt op welke geneeskundige verstrekkingen artikel 46 precies betrekking heeft. De minister verwijst naar artikel25, wet van 9 augustus 1963.
§ 8, van ZIV-
ll31
. UH/U·
93/94
Section V
MdelingV
Emprunt avec garantie de l'Etat en [aoeur du Théàtre royal de la Monnaie
Lening m.et staatswaarborg ten voordele van de Koninhlijhe Muntschouuiburg
Art.47
Art.47
Le ministre des Finances renvoie à l'exposé des motifs (Doc. n? 1211/1, p. 9-10>. Certains membres font observer que l'article 47 fait état d'un plan d'assainissement de la situation financière du Théâtre royal de la Monnaie, lequel doit être établi avant le 15 novembre 1993. Etant donné que ce délai est aujourd'hui expiré, ils demandent si ce plan a été établi et, dans l'affirmative, s'il ne serait pas préférable de supprimer ce membre de phrase. Le ministre fait observer que le projet de loi-programme à l'examen a été déposé le 8 novembre 1993 (donc avant le 15 novembre> à la Chambre des représentants. Le plan d'assainissement n'a pas encore été approuvé. Il n'est donc pas encore définitif. Il présente ensuite un amendement à l'article 47 t n? 39 Doc. n° 1211/6) tendant à supprimer les mots « lequel doit être établi avant le 15 novembre 1993 »,
De minister van Financiën verwijst naar de memorie van toelichting (Stuk n" 121111,blz. 9-10). Enhele lederi merken op dat in artikel 47 wordt verwezen naar een plan voor de gezondmaking van de financiële toestand van de Koninklijke Muntschouwburg, dat vóór 15 november 1993 moet worden opgesteld. Aangezien deze termijn inmiddels is verstreken vragen zij of dit plan intussen werd opgesteld en, zoja, of deze zinsnede niet beter kan worden geschrapt. De minister merkt op dat onderhavig ontwerp van programmawet op 8 november 1993 (vóór 15 november dus) bij de Kamer van volksvertegenwoordigers werd ingediend. Het saneringsplan werd nog niet goedgekeurd. Het is bijgevolg nog niet definitief. Hij dient vervolgens een amendement (n' 39 Stuk n' 1211/6) in waarbij in artikel 47, eerste lid, de woorden « dat vóór 15 november 1993 moet worden opgesteld » worden geschrapt. Stemmingen
Votes L'article 42 est adopté par 13 voix contre une. L'article 43 est adopté par un vote identique. L'amendement n'' 33 du gouvernement (Doc. n:' 1211/6>, visant à remplacer le texte de l'article 44, est adopté par 12 voix contre une. L'amendement n" 34 du gouvernement (Doc. n'' 1211/6>, visant à insérer un article 44bis (nouveau J, est adopté par 12 voix contre une. L'amendement n" 35 du gouvernement (Doc. n" 1211/6), visant à insérer un article 44ter (nouveau>, est adopté par un vote identique. L'amendement n" 36 du gouvernement (Doc. n: 1211/6>, visant à insérer un article 44quater (nouveau), est adopté par un vote identique. L'amendement n" 37 du gouvernement (Doc. n" 1211/6) tendant à remplacer le texte de l'article 45 est adopté par un vote identique. L'amendement n" 38 du gouvernement (Doc. n'' 1211/6> tendant à insérer une nouvelle section IIIbis (comprenant huit nouveaux articles) est adopté par Il voix contre une. L'article 46 est adopté par 12 voix contre une. L'amendement n" 39 du gouvernement n'' 1211/6 J est adopté à l'unanimité.
(Doc.
Artikel 42 wordt aangenomen met 13 tegen 1 stem. Artikel 43 wordt met dezelfde stemming aangenomen. Amendement n' 33 van de regering (Stuk n' 1211/6) tot vervanging van de tekst van artikel44 wordt aangenomen met 12 tegen 1 stem. Amendement nr 34 van de regering (Stuk n' 1211/6) tot invoeging van een nieuwartikel 44bis wordt aangenomen met 12 tegen 1 stem. Amendement n" 35 van de regering (Stuk n" 1211/6) tot invoeging van een nieuwartikel 44ter wordt met dezelfde stemming aangenomen. Amendement n' 36 van de regering (Stuk n' 1211/6) tot invoeging van een nieuw artikel44quater wordt met dezelfde stemming aangenomen. Amendement n" 37 van de regering (Stuk n' 1211/6) tot vervanging van de tekst van artikel45 wordt met dezelfde stemming aangenomen. Amendement n" 38 van de regering (Stuk n" 1211/6) tot invoeging van een nieuwe afdeling IIIbis (die acht nieuwe artikelen omvat) wordt aangenomen met Il tegen 1 stem. Artikel 46 wordt aangenomen met 12 tegen 1 stem. Amendement n' 39 van de regering (Stuk n' 1211/6) wordt eenparig aangenomen.
· 1211/11
[ 14 ]
·93/94
L'article 47, ainsi modifié, est adopté par 12 voix contre une.
Het aldus gewijzigde artikel men met 12 tegen 1 stem.
>I: >I:
L'ensemble des articles nouveaux articles insérés, contre une.
>I:
*
42 à 47, Y compris les est adopté par 13 voix
Le Rapporteur,
Le Président,
J.-P. PONCELET
G. BOSSUYT
*
47 wordt aangeno-
*
Het geheel van de artikelen 42 tot 47, met inbegrip van de nieuw ingevoegde artikelen, wordt aangenomen met 13 tegen 1 stem. De Rapporteur,
J.-P, PONCELET
Drukk.-Impr.
De Voorzitter, G. BOSSUYT
SCHAllBROECK, Nazareth -1091389 0211 -102) 219 00 41