Voorbeeldtoetsen
Toets
Schetsen & Tek.lezen (BMT)/ Techn. Tek. (WB)
Naam:………………………………
8 oktober 2003
pag. 1/9
Studentnummer:………………
1. Welke richting/plaatstolerantie is van toepassing op gat A en B?
1. …………
2. Hoe groot is maat C (nominaal)?
2. …………
3. Hoe groot is de aangegeven maat D minimaal?
3. …………
4. Welke ruwheidswaarde heeft het gat B?
4. …………
5. Wat is de algemene ruwheid van het werkstuk?
5. …………
6. Welke ruwheid heeft oppervlak E?
6. …………
7. Wat is de maximale ∅ van gat A?
7. …………
8. Wat is de minimale h.o.h. (hart op hart) afstand van gat A en F?
8. …………
9. Wat is de maximale ∅ van gat B?
9. …………
10. Wat is de maximale hoogte van het werkstuk?
10. …………
11. Hoe wordt dit werkstuk grotendeels gemaakt? (1) Extrusie
(2) Frezen
(3) Zagen
(4) Gieten
12. Hoe groot is gat F maximaal?
11. ………… 12. …………
13. Welke soort passing levert dit gat met een as met een h-tolerantie? (1) losse passing
(2) vaste passing
(3) overgangspassing
13. …………
Toets
Schetsen & Tek.lezen (BMT)/ Techn. Tek. (WB)
Naam:………………………………
8 oktober 2003
pag. 2/9
Studentnummer:………………
1. Wat is de minimale afmeting van de aangegeven maat E?
1. …………
2. Wat is de maximale hoogte van het werkstuk?
2. …………
3. Wat is de maximale ∅ van gat A?
3. …………
4. Welke soort passing levert dit gat bij een as met een h6-tolerantie? (1) Vaste passing
(2) Overgangspassing
(3) Losse passing
4. …………
5. Wat zou de maximale speling tussen de as en dit gat zijn?
5. …………
6. Wat is de ruwheidswaarde van gat A?
6. …………
7. Wat is de ruwheidswaarde van oppervlak D?
7. …………
8. Hoe wordt dit werkstuk waarschijnlijk gemaakt? (1) Frezen
(2) Draadvonken
(3) Gieten
(4) Draaien
8. …………
9. Wat is de ruwheid van het ondervlak?
9. …………
10. Hoe groot is de aangegeven maat F (nominaal)?
10. …………
11. Hoe groot is de aangegeven hoek G (nominaal)?
11. …………
Toets
Schetsen & Tek.lezen (BMT)/ Techn. Tek. (WB)
Naam:………………………………
8 oktober 2003
pag. 3/9
Studentnummer:………………
1. Wat is de ruwheidswaarde van oppervlak A?
1. …………
2. Wat is de ruwheidswaarde van oppervlak B?
2. …………
3. Als een as met 21h6 in gat C zou worden gemonteerd, wat zou dan de maximale speling tussen beide oppervlakken zijn?
3. …………
4. Wat is de straal van cirkelboog F (nominaal)?
4. …………
5. Hoe groot is maat G nominaal?
5. …………
6. Hoe groot is de vlakheid van vlak H?
6. …………
7. Hoe groot is maat K nominaal?
7. …………
8. Hoe groot is maat L maximaal?
8. …………
9. Hoe groot is de ruwheid van vlak H?
9. …………
10. Hoe groot is maat J maximaal?
10.…………
11. Hoe groot is maat E nominaal?
11.…………
Toets
Schetsen & Tek.lezen (BMT)/ Techn. Tek. (WB)
Naam:………………………………
8 oktober 2003
pag. 4/9
Studentnummer:………………
1. Hoe groot is afstand A (nominaal) in de tekening linksboven?
1. …………
2. Wat is de ruwheidswaarde van het met C aangegeven potgat?
2. …………
3. Wat is de ruwheidswaarde van gat B?
3. …………
4. Wat is de maximale diepte van potgat C?
4. …………
5. Hoe groot is afstand G minimaal?
5. …………
6. Ten opzichte van welk referentievlak is de richtingtolerantie (evenwijdigheid) van oppervlak D gedefinieerd? (1) I
(2) II
(3) III
(4) C
6. …………
7. Ten opzichte van welk vlak is de richtingtolerantie van oppervlak E gedefinieerd? (1) I
(2) II
(3) III
(4) C
7. …………
8. Hoe groot is maat F maximaal?
8. …………
9. Hoe groot is maat H minimaal?
9. …………
Toets
Schetsen & Tek.lezen (BMT)/ Techn. Tek. (WB)
Naam:………………………………
8 oktober 2003
pag. 5/9
Studentnummer:………………
De samenstelling (instelling V-blok) bestaat uit 6 onderdelen (zie onderstaande tabel en nevenstaande figuur).
Positie
Benaming onderdeel
1
Geleiding
2
V-blok
3
Shaft
4
Ring
5
Asborgring
6
Asborgring
De onderdelen 1 en 2 zijn op de volgende pagina weergegeven.
Van u wordt het volgende gevraagd: 1.
Geef voor de maten A t/m F (weergegeven in de tekeningen) in de tabel aan welke toleranties er voor de functionaliteit van de samenstelling gebruikt moeten worden. Indirect volgens ISO passingstelsel
Direct (asym./sym. tolerantie)
A:
44 ……
B:
44 ……
E:
C:
31 ……
D:
31 ……
50 ……
F:
50,2 ……
2.
Geef in onderdeel 1 (op de volgende pagina) de functionele bemating aan voor de vier gaten.
3.
Geef, in de tekeningen op de volgende pagina, alle vorm- en plaatstoleranties, die van belang
zijn voor de functie van het product, aan op de betreffende onderdelen.
Toets Schetsen & Tek.lezen (BMT)/ Techn. Tek. (WB) Naam:………………………………
8 oktober 2003
Studentnummer:………………
pag. 6/9
Toets
Schetsen & Tek.lezen (BMT)/ Techn. Tek. (WB)
8 oktober 2003
pag. 7/9
Bijgaande onderdelen tekeningen, vormen in samengestelde toestand de gereedschaphouder van een bewerkingsmachine. De “exploded vieuw” geeft de samenhang weer.
Deze beitelhouder is bevestigd aan de beitelslede, die zorg draagt voor een mogelijke verticale instelling van de beitelhouder. Op zijn beurt is de beitelslede weer gemonteerd aan de langslede van de machine.
De langslede voert tijdens normaal bedrijf een heen- en weergaande translerende beweging uit. Hiermede wordt bereikt dat bij de heengaande slag (in de tekening van rechts naar links)
middels een in de houder geklemde beitel, materiaal kan worden verspaand van een op de tafel van de machine bevestigd werkstuk.
Tijdens de teruggaande slag wordt de beitelhouder d.m.v. een mechanisme enigszins
gekanteld, zodat de beitel niet meer met het werkstuk in aanraking komt. Deze kanteling is mogelijk omdat tussen scharnierstuk #2 en de wangen van het bevestigingstuk #1 (de contactvlakken) een geringe speling aanwezig is.
In de doorgaande sleuf van de houder as #3 wordt een schaafbeitel, met de snijkant naar beneden gericht, geplaatst.
De door deze houder as #3 gestoken beitel (beitelschacht) wordt middels de klemschroef #4
tegen het voorvlak van scharnierstuk #2 geklemd.
Het scharnierstuk wordt door middel van 2 schroefpennen #5 scharnierend verbonden met
bevestigingsstuk #1. Dit bevestigingsstuk is voorzien van een centerboring ø 30H7, waarmee
het nauwpassend om de (niet getekende) centreeras van de beitelslede kan zwenken.
Op zijn beurt wordt deze zwenkbeweging weer gefixeerd d.m.v. een zeskant bout M16 x 40,
die gemonteerd wordt door de gekromde sleuf naar de beitelslede. Aanvullende gegevens:
Het gegoten bevestigingsstuk (1) is vervaardigd uit gietstaal GST 375, terwijl de contactvlakken door middel van frezen zijn nabewerkt.
Het centreergat alsmede de gaten ø 14 zijn geboord en geruimd.
De mechanisch bewerkte onderdelen (2 & 3) zijn vervaardigd uit carboneer staal 2C10. De overige onderdelen zijn gemaakt uit stafmateriaal Fe 590.
Voor de duidelijkheid zijn op de laatste pagina deze onderdelen incl. een complete maatvoering op schaal weergegeven.
Schets Opdracht: Dus zonder passer, liniaal e.d. in potlood
Vervaardig op een vel ruitjespapier (5x5) een samenstelling schets. 1.
2.
Gevraagd wordt deze samenstelling van de beitelhouder als een verticale langsdoorsnede, aangegeven als B-B, te schetsen. Let op ook de zeskantbout M16 x 40 ligt in het vlak van
doorsnede!
Geef op ordentelijke wijze de stuk #’s weer.
De beitel en de centreeras worden niet getekend. Succes!
Toets Schetsen & Tek.lezen (BMT)/ Techn. Tek. (WB)
8 oktober 2003
pag. 8/9
1
80
2
zesk 8
20
4
110
70 H8
15
5
12 +0.5 -0
Ø46H8 50
16 +0.2 -0
14 H7
16 +0 -0.2
58
32
M16 80
4
Ø12 18
3 20
hoh 35
105
30
12 +0 -0.5
8 oktober 2003
30 H7
70f7
M10 18
6
Ø14H7 35
14
95 30
54
Schetsen & Tek.lezen (BMT)/ Techn. Tek. (WB)
M10 R 85
Ø35H7 R1 10
Ø18 90
Ø35 g6
+0.5 20-0
5
75
Toets pag. 9/9
Ø44 f7
M16
Ø28
vierk.14
Ø14k6
Herkansingstoets
Schetsen & Tek.lezen (BMT)
Naam:………………………………
7 november 2003
pag. 1/4
Studentnummer:………………
1. Wat is de minimale afstand tussen lijnstuk A en B?
1. …………
2. Hoe groot is maat H maximaal?
2. …………
3. Wat is de maximale ∅ van gat C?
3. …………
4. Welke soort passing levert dit gat bij een as met g6 tolerantie? (1) Vast
(2) Overgangs
(3) Los
4. …………
5. Wat zou de maximale speling tussen de as en dit gat zijn?
5. …………
6. Wat is de ruwheidswaarde van gat D?
6. …………
7. Wat is de ruwheidswaarde van oppervlak E?
7. …………
8. Hoe wordt dit werkstuk grotendeels gemaakt? (1) Frezen
(2) Draadvonken
(3) Gieten
(4) Draaien
8. …………
9. Wat is de algemene ruwheid van het onderdeel?
9. …………
10. Hoe groot is de h.o.h. (hart op hart) afstand minimaal van de gaten in vlak F?
10. ………
11. Hoe hoog is vlak G maximaal?
11. ………
Herkansingstoets Schetsen & Tek.lezen (BMT) Naam:………………………………
7 november 2003
pag. 2/4
Studentnummer:………………
1. Welke richting/plaatstolerantie is van toepassing op gat A en B?
1. …………
2. Hoe groot is de afstand tussen de lijnstukken K en L maximaal?
2. …………
3. Hoe groot is de h.o.h. (hart op hart) afstand van de gaten D en G minimaal?
3. …………
4. Welke ruwheidswaarde heeft het gat B?
4. …………
5. Wat is de algemene ruwheid van het werkstuk?
5. …………
6. Welke ruwheid heeft oppervlak E?
6. …………
7. Wat is de maximale ∅ van gat A?
7. …………
8. Wat is de minimale h.o.h. afstand van gat F en G?
8. …………
9. Wat is de ∅ van gat B minimaal?
9. …………
10. Wat is de maximale afstand tussen de lijnstukken H en J?
10. ………
11. Hoe wordt dit werkstuk grotendeels gemaakt? (1) Extrusie
(2) Frezen
(3) Zagen
(4) Gieten
11. ………
Herkansingstoets Schetsen & Tek.lezen (BMT) Naam:………………………………
7 november 2003
pag. 3/4
Studentnummer:………………
1. Hoe groot is afstand A minimaal?
1. …………
2. Wat is de ruwheidswaarde van het met B aangegeven gat?
2. …………
3. Wat is de ruwheidswaarde van gat C (aanzicht linksonder)?
3. …………
4. Hoe groot is maat J maximaal?
4. …………
5. Hoe groot is afstand D minimaal?
5. …………
6. Ten opzichte van welk referentievlak is de richtingtolerantie (evenwijdigheid) van oppervlak E gedefinieerd? (1) I
(2) II
(3) III
(4) IV
6. …………
7. Ten opzichte van welk vlak is de richtingtolerantie van oppervlak (gat) F gedefinieerd? (1) I
(2) II
(3) III
(4) IV
7. …………
8. Hoe groot is maat G (hart op hart afstand) maximaal?
8. …………
9. Hoe groot is maat H minimaal?
9. …………
Herkansingstoets Schetsen & Tek.lezen (BMT) Naam:………………………………
7 november 2003
pag. 4/4
Studentnummer:………………
In onderstaande figuur zijn een 3D perspectief aanzicht en een bovenaanzicht van een blok weergegeven. Om de tekening duidelijk en zonder al te veel aanzichten weer te geven is ervoor gekozen om een verschoven doorsnede volgens doorsnedelijn A-A te maken. Het volgende wordt gevraagd: • Schets op het bijgevoegde ruitjespapier de verschoven doorsnede A-A op ware grootte (1:1).