Flemovo 2013/2014 Dronten Samenvatting
51%
83%
9%
17%
85%
16%
2%
19%
1%
13%
A
lgemene kenmerken Gemeente Dronten heeft in het schooljaar 2013/2014 nog geen subsidie voor het uitvoeren van het extra contactmoment in klas 4 toegekend. Daarom heeft dit onderzoek alleen betrekking op klas 2. De cijfers zijn vergeleken met andere klassen 2 in Flevoland.
Bijna de helft is jongen, iets meer dan de helft meisje. Bijna alle jongeren mogen tot de autochtone populatie gerekend worden (94%). Ruim driekwart van de jongeren woont bij vader en moeder thuis. 7% woont bij vader of moeder met partner. Daarnaast woont 5% in een éénoudergezin. Ook woont 8% evenveel bij vader als bij moeder (co-ouders).
Verdeling respondenten over schooltypes Schooltype
Percentage
Brugklas
9%
Vmbo theoretische leerweg
26%
Vmbo overig
5%
Havo
34%
Vwo
26%
S
chool Jongeren brengen veel tijd op school door. Naast het volgen van een opleiding is school voor veel van hen ook een belangrijke plek om sociale contacten te onderhouden. Aan de jongeren is gevraagd hoe zij het vinden op school. In Dronten vindt de helft van de leerlingen het leuk op school (voor heel Flevoland is dat 52%).
Nog eens 40% vindt dat het wel gaat en 6% vindt het niet leuk. Aan jongeren die aangegeven hebben school niet leuk te vinden of ‘dat het wel gaat’, is gevraagd waarom zij dat vinden. De meest genoemde redenen waarom het niet zo leuk is, zijn: •
vakken zijn niet leuk;
•
manier van lesgeven is niet leuk;
•
jongere heeft moeite met leren.
In welke mate kinderen zichzelf kunnen zijn in de klas zegt iets over de cultuur binnen een klas. Niet jezelf kunnen zijn heeft soms ook invloed op de weerbaarheid van kinderen. Van de jongeren in Dronten geeft 87% aan zichzelf te kunnen zijn in de klas. Ook geeft 92% aan met een docent te kunnen praten op school als ze ergens mee zitten. In Flevoland ligt dat met 83% een stuk lager. Eén op de twintig jongeren heeft recent gespijbeld. Dit ligt rond het Flevolands gemiddelde. Daarnaast is 34% ziek geweest in de laatste vier weken voorafgaand aan het onderzoek. In Flevoland ligt dat op 37%.
G
ezondheid Ervaren gezondheid is een indicator voor kwaliteit van leven. Ruim acht op de tien vinden dat het goed gaat, 14% vindt dat het wel gaat en 3% ervaart de gezondheid als slecht. Gemiddeld ervaart in Flevoland 80% de gezondheid als goed.
Ook onder jongeren komen al chronische ziekten voor. Zo geeft 14% aan migraine te hebben. Daarnaast heeft 10% astma/bronchitis. ADHD wordt door 5% van de jongeren gerapporteerd en 6% is chronisch vermoeid. Deze percentages liggen rond het Flevolands gemiddelde. Allergieën komen ook voor bij de jongeren: •
19% heeft hooikoorts;
•
14% heeft een allergie voor huisstofmijt;
•
11% heeft een voedingsallergie.
L
ekker in je vel? Bij pesten probeert een persoon (of meerdere personen) een andere persoon schade toe te brengen. Dit kan fysiek, verbaal of psychologisch zijn. Tegenwoordig wordt pesten ook veel digitaal of mobiel gedaan, bijvoorbeeld via Whatsapp of Facebook. De macht is ongelijk verdeeld tussen de personen. In Dronten wordt 7% op school
gepest en 5% pest zelf. Digitaal wordt 5% gepest. Ook is gekeken naar hoeveel jongeren zowel zelf pest als gepest wordt op school. Het gemiddelde in Flevoland ligt wat pesten betreft iets hoger dan in de gemeente Dronten. Van de jongeren in Dronten geeft 9% aan wel eens onder druk van een groep iets gedaan te hebben wat hij/zij normaal niet zou doen, zoals stelen, spijbelen, iemand bedreigen of vandalisme. Dit is een stuk lager dan het Flevolands gemiddelde van 16%. Aan de jongeren is een aantal vragen gesteld over ‘lekker in je vel zitten’. Hieruit blijkt dat 2% een verhoogd risico heeft op een psychosociaal probleem. Dit is lager dan het Flevolands gemiddelde van 4%. Ook is gevraagd of jongeren wel eens aan zelfmoord denken. In Dronten denkt 88% nooit aan zelfmoord, 11% een enkele keer en 2% vaak. Het percentage leerlingen dat nooit aan zelfmoord denkt ligt in Flevoland hoger dan in Dronten. Van alle ondervraagde jongeren heeft 2% wel eens een poging tot zelfmoord gedaan. Dit is ongeveer gelijk aan het Flevolands gemiddelde (3%).
G
ewicht Gezond gewicht is belangrijk. Jongeren met overgewicht hebben meer kans op een aantal chronische ziekten, zoals diabetes en hart- en vaatziekten. Daarnaast heeft overgewicht ook invloed op de psychosociale gezondheid. Ondergewicht heeft andere risico’s; jongeren kunnen een tekort hebben aan voedingsstoffen of
zich moe en lusteloos voelen. Daarnaast kan ondergewicht leiden tot concentratieverlies. Van de jongeren in Dronten heeft 7% ondergewicht, 76% normaal gewicht en 17% heeft overgewicht. Deze percentages liggen rond het Flevolands gemiddelde.
Gewicht 2013/2014
Overgewicht
Dronten
Normaal gewicht
Flevoland
Ondergewicht
0%
20%
40%
60%
80%
B
ewegen Bewegen is belangrijk om de energiebalans in stand te houden. Daarnaast verlaagt bewegen het risico op een aantal chronische aandoeningen zoals bijvoorbeeld diabetes, beroerte, depressie en botontkalking. Ruim acht op de tien jongeren geven aan te sporten (54% bij vereniging, 10% zelf, 21% bij beide).
85% van de leerlingen sport/beweegt minstens 2 uur per week. Dat is inclusief wandelen en fietsen naar school. Deze percentages liggen boven het Flevolands gemiddelde. Tv kijken, gamen, internetten, chatten, appen, etc. horen bij de jongeren van deze tijd. Tv kijken en gebruik maken van de computer behoren tot sedentair (weinig energie verbruikend) gedrag. Kinderen van 4 tot 17 jaar krijgen het advies niet langer dan twee uur per dag te computeren en/of televisie/dvd te kijken in de vrije tijd (Hendriksen et al. 2010a). Hier voldoet 15-20% van de adolescenten in Nederland niet aan. Daarnaast is er een risico op verslaving als jongeren deze media veel gebruiken. Er zijn geen vragen gesteld over problematisch of verslavend gebruik van internet of gamen, maar wel over hoe vaak jongeren per dag gamen, tv kijken en internetten. Jongeren kijken gemiddeld 1,7 uur per dag tv, gamen 1,1 uur per dag en internetten ruim 2,5 uur per dag. Hieruit valt niet te concluderen of jongeren teveel sedentair gedrag vertonen, omdat de hierboven genoemde uren niet bij elkaar opgeteld kunnen worden. Jongeren internetten bijvoorbeeld terwijl ze tv kijken. Dat neemt niet weg dat jongeren per dag minimaal 2,5 uur stil zitten, bovenop de uren die zij in de schoolbanken (zittend) doorbrengen. Het stimuleren van beweging, op een manier die jongeren aanspreekt, blijft zeer belangrijk.
Zittend gedrag (uren per dag) Gamen
Flevoland
Internetten
Dronten
TV kijken
0
1
2
3
V
oeding Naast bewegen is ook voeding belangrijk voor een goede energiebalans. Daarnaast zijn voedingsstoffen belangrijk voor de gezondheid en groei van de jongeren. Ontbijten is belangrijk om de spijsvertering op gang te brengen, maar ook voor concentratie. Ontbijten, gezonde voeding en voldoende beweging
hebben dus een positieve invloed op de leerprestaties. In Dronten ontbijten ruim negen van de tien jongeren minstens vijf dagen per week. Dit ligt boven het gemiddelde van 81% in Flevoland. Vier op de tien jongeren eten elke dag groente en 35% eet elke dag fruit. Uit landelijke cijfers blijkt dat 35% dagelijks fruit eet en 40% dagelijks groente (Van Dorsselaer et al. 2010). Energydrinks zijn populair onder jongeren. Onderzoek van het Voedingscentrum onder 11 tot 18-jarigen laat zien dat meer dan de helft van de jongeren wel eens energydrinks gebruikt. De jongeren drinken deze drankjes omdat ze het lekker vinden. De jongste leeftijdsgroep van het onderzoek drinkt het ook om erbij te horen. Op latere leeftijd wordt het gedronken om wakker te blijven of meer energie te krijgen. Naast de positieve effecten ervaren jongeren ook negatieve effecten zoals druk zijn, hyperactiviteit, hoofdpijn, etc. (Sikkema. 2012). Ook in Dronten drinken jongeren energydrinks; 13% drinkt minstens één keer per week energydrinks.
Voeding Regelmatig ontbijt
Elke dag Groente Dronten Flevoland
Elke dag fruit
Drinkt energydrinks 0%
20%
40%
60%
80%
100%
M
inder energydrinks en zoete dranken De populariteit van energydrinks en zoete dranken onder kinderen en jongeren is groot. Door de grote hoeveelheden suikers en zoetstoffen hebben deze dranken een slechte
invloed op de mondhygiëne (tandbederf) en kunnen zij bijdragen aan overgewicht en op termijn aan het ontstaan van diabetes. Het hoge suikergehalte veroorzaakt ook een sterke schommeling van de bloedsuikerwaarde. Naast een korte hyperactieve energie-boost ontstaat daarna en forse energiedip waarop het lichaam reageert met behoefte aan opnieuw veel suiker. Daarom wordt in steeds meer regio’s het drinken van water gestimuleerd. Water drinken heeft raakvlakken met meerdere leefstijlthema’s zoals gezonde voeding en mondhygiëne, maar ook bewegen (sporten). Daarnaast is het niet gebonden aan een specifieke doelgroep. Kortom, meer water drinken is om veel redenen goed, voor iedereen. Daarmee is het ook één van de onderwerpen waarbij een regionale aanpak mogelijk is. De verwachting is dat een regionale aanpak – door samenwerking tussen de zes gemeenten meer effect heeft dan een lokale aanpak per gemeente.
R
oken en drugs Rokers hebben een groter risico op verschillende luchtwegklachten. Behalve een slechtere kwaliteit van leven, gaat roken ook gepaard met meer ziekteverzuim en een hoger zorggebruik. 9% heeft (in het verleden) wel eens gerookt. Momenteel rookt 2% van de jongeren in Dronten. Dit ligt lager dan het Flevolands gemiddelde.
Gemiddeld heeft 14% wel eens gerookt en rookt 5% momenteel. Gebruik van softdrugs op jonge leeftijd kan leiden tot het ontwikkelen van psychische of cognitieve stoornissen op latere leeftijd. 5% van de jongeren in Dronten heeft wel eens softdrugs aangeboden gekregen. Geen van de leerlingen heeft ooit softdrugs gebruikt. Landelijk onderzoek laat zien dat 8% recent softdrugs gebruikt heeft (Verdurmen et al. 2012).
A
lcohol De hersenen groeien tot ongeveer 23 jaar. In die periode van groei heeft (overmatig) alcoholgebruik schadelijke gevolgen op de ontwikkeling van de hersenen. Daarnaast heeft het een negatieve invloed op alcoholmisbruik en -afhankelijkheid op latere leeftijd. Vanaf 1 januari 2014 is het niet meer
toegestaan om onder de 18 jaar alcohol te kopen. Deze maatregel is halverwege de looptijd van het onderzoek ingegaan. Welke invloed dat heeft op de resultaten is niet bekend. In Dronten hebben twee op de tien jongeren uit klas 2 van het voortgezet onderwijs wel eens alcohol gedronken. Bijna één op de tien heeft dat recent gedaan. Ook heeft 3% recent minstens 5 drankjes gedronken op één avond (bingedrinken). Landelijke cijfers uit 2012 laten een iets ander beeld zien, maar dat is te verklaren doordat de leeftijdsgroep iets anders is dan die in Dronten. Onder 12 tot 19 jarigen heeft 43% recent gedronken. Volgens dit onderzoek zijn drie op de tien jongeren bingedrinker (Verdurmen et al. 2012).
A
lcohol drinken Alcoholgebruik op jonge leeftijd beïnvloedt de ontwikkeling van de hersenen tot het 23e levensjaar negatief. Dat is één van de redenen waarom veel gemeenten ernaar
streven de startleeftijd van het drinken van alcohol te verhogen. Een aanpak waarbij voorlichting is gericht op jongeren én ouders gecombineerd met handhaving, is hierbij het meest effectief gebleken. Bij de handhaving van alcoholbeleid Nix onder de 18 kan het
zogenaamde ‘waterbedeffect’ ontstaan; jongeren halen in een nabij gelegen gemeente alcohol omdat daar minder streng wordt toegezien op de verkoop van alcohol onder de 18 jaar. Dit is een zwaarwegend argument die de inzet van een regionale aanpak ondersteunt. Ook qua voorlichting is een regionale aanpak te prefereren boven een lokale aanpak omdat dit mogelijkheden biedt om kennis, inzet en middelen te bundelen.
S
eksualiteit Van de jongeren in Dronten heeft 1% geslachtsgemeenschap gehad. Onveilig vrijen kan leiden tot seksueel overdraagbare aandoeningen of zwangerschap. Condoomgebruik wordt voor een belangrijk deel beïnvloed door de attitude van een jongere over condoomgebruik en zijn/haar idee over de
vaardigheden die nodig zijn om condoomgebruik bespreekbaar te maken. Voorlichting daarover kan condoomgebruik stimuleren. Vooral in deze groep waar de jongeren nog niet seksueel actief zijn.
H
omoseksualiteit In de vragenlijst is een aantal vragen opgenomen over hoe jongeren denken over homoseksualiteit. 7% geeft aan zeker geen vriendschap te sluiten als iemand
homoseksueel is, 50% doet dit wel. Daarnaast wil 19% in de pauze liever naast iemand anders zitten, 49% doet dat niet en de rest weet het nog niet.
G
ehoor Herhaaldelijke blootstelling aan harde muziek is een risicofactor voor het ontstaan van blijvende gehoorschade bij jongeren. Blootstelling aan harde muziek kan leiden tot onder andere oorsuizen en uiteindelijk tot gehoorverlies. Uit onderzoek van de Hoorstichting onder Nederlandse scholieren van 15/16 jaar blijkt dat
48% ‘altijd’ of ‘af en toe’ last heeft van een piep of een ruis in het oor na het uitgaan, 10% heeft altijd na het uitgaan een piep of een ruis in het oor (Hoorstichting. 2012). Gehoorschade is onomkeerbaar. In Dronten luistert 7% van de jongeren minstens 8 uur per dag muziek. De helft heeft wel eens een piepend of suizend geluid gehad. Daarnaast heeft 13% dit minstens maandelijks gehad. Tijdens de leefstijlles (klas 2 en klas 4 van het voortgezet onderwijs) wordt gehoorschade en het voorkomen daarvan kort besproken. Voor zover bekend zijn er in Dronten geen andere initiatieven om te voorkomen dat jongeren gehoorschade oplopen. Herhaaldelijk informeren over (het ontstaan van) gehoorschade en het promoten van het gebruik van oordopjes (bijvoorbeeld bij concerten) onder jongeren is belangrijk in het voorkomen daarvan.
Bronnen Hendriksen I, Bernaards C, Hildebrandt V. Lichamelijke inactiviteit en sedentair gedrag in de Nederlandse bevolking. In: Hildebrandt VH, Chorus AMJ, Stubbe JH. Trendrapport Bewegen en gezondheid 2008/2009. Leiden: TNO, 2010a. Hoorstichting i.s.m. Trimbos-instituut. Onderzoek onder 4000 middelbare scholieren (vmbo/havo/vwo), leeftijd 15/16 jaar. Nationale Hoorstichting i.s.m. Trimbos-instituut, 2012. In: Hamberg- van Reenen HH et al. Gezond opgroeien. Verkenning jeugdgezondheid. RIVM rapport 270752001/2014. Sikkema P. “Druk, springerig, blij”. Kinderen en jongeren over energydrinks. Samenvatting quick scan. Qrius/Voedingscentrum, 2012. Van Dorsselaer S, De Looze M, Vermeulen-Smit E. HBSC 2009: Gezondheid, welzijn en opvoeding van jongeren in Nederland. Trimbos-instituut, 2010. In: Hamberg- van Reenen HH et al. Gezond opgroeien. Verkenning jeugdgezondheid. RIVM rapport 270752001/2014. Verdurmen J, Monshouwer K, Van Dorsselaer S, Lokman S, Vermeulen-Smit E, Vollebergh W. Jeugd en riskant gedrag 2011: kerngegevens uit het Peilstationonderzoek Scholieren. Trimbos-instituut, 2012. In: Hamberg- van Reenen HH et al. Gezond opgroeien. Verkenning jeugdgezondheid. RIVM rapport 270752001/2014.
Methode De gegevens van deze rapportage zijn verzameld door de afdeling jeugdgezondheidszorg tijdens het schooljaar 2013/2014 tijdens het contactmoment in klas 2 van het voortgezet onderwijs. Jongeren vullen op school een digitale vragenlijst in. Daarnaast worden jongeren individueel gemeten en gewogen. Vervolgens krijgen jongeren klassikaal voorlichting over een aantal leefstijl onderwerpen. Vragen in de vragenlijst zijn zoveel mogelijk gebaseerd op vraagstellingen die door alle GGD’en gebruikt worden. Daarnaast is een aantal vragen ontwikkeld om de verpleegkundige of arts van informatie te voorzien die nodig is om individuele jongeren goed te kunnen beoordelen. De resultaten zijn niet gecorrigeerd voor geslacht en leeftijd. In heel Flevoland zijn 7360 vragenlijsten ingevuld. Hiervan zijn er 575 zonder postcode. Deze zijn wel meegenomen in het Flevolands gemiddelde, maar komen niet terug in de afzonderlijke gemeenterapportages.
Uitgever: GGD Flevoland.
Afdeling Beleid en Onderzoek (B&O)
Afdeling Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Colofon
Algemeen postadres Postbus 1120 8220 BC Lelystad T: 0320 276211 I: www.ggdflevoland.nl E:
[email protected] Deze publicatie is een onderdeel van Toekomstverkenning Flevoland (TVF). De gegevens zijn ook terug te vinden op de website van TVF, www.ggdtvf.nl Voor meer informatie kunt u contact opnemen met GGD Flevoland, afdeling B&O en/of JGZ.
November 2014