BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER Ventolin Infuus, concentraat voor oplossing voor infusie 5 mg/5 ml salbutamol Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor u. Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig. Heeft u nog vragen? Neem dancontact op met uw arts of apotheker. Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u. Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Inhoud van deze bijsluiter: 1. Wat is Ventolin Infuus en waarvoor wordt dit middel gebruikt? 2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn? 3. Hoe gebruikt u dit middel? 4. Mogelijke bijwerkingen 5. Hoe bewaart u dit middel? 6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1.
WAT IS VENTOLIN INFUUS EN WAARVOOR WORDT DIT MIDDEL GEBRUIKT?
Ventolin infuus bevat als werkzame stof salbutamol. Salbutamol behoort tot een groep van geneesmiddelen die kortwerkende luchtwegverwijders worden genoemd (effect duurt ongeveer 4-6 uur). Het helpt de luchtwegen in de longen open te houden, waardoor het gemakkelijker is om in en uit te ademen. Ventolin Infuus wordt gebruikt bij een acute behandeling van een ernstige abnormale langdurende aanval van bronchiaal astma (status asthmaticus).
2.
WANNEER MAG U DIT MIDDEL NIET GEBRUIKEN OF MOET U ER EXTRA VOORZICHTIG MEE ZIJN?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken? U bent allergisch voor één van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6. Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel? Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel gebruikt. Als u een hartaandoening, een onregelmatige hartslag of een benauwd gevoel op de borst hebt of ooit hebt gehad moet u uw arts ervan op de hoogte brengen voordat met de toediening van dit medicijn wordt begonnen. Als u het geneesmiddel digoxine gebruikt (geneesmiddel dat wordt gebruikt bij hartritmestoornissen), moet uw arts ervan op de hoogte worden gebracht voordat met toediening van Ventolin Infuus wordt begonnen. U moet bedacht zijn op het feit dat in geval van een plotselinge of sterke verslechtering van het astma, een levensbedreigende situatie kan ontstaan. In deze situatie moet u direct contact opnemen met uw behandeld arts.
GDS21 versie 1.1
22
Als u een overmatige productie van de schildklier (thyrotoxicose) of suikerziekte (diabetes) heeft, moet uw arts ervan op de hoogte worden gebracht voordat met de toediening van dit medicijn wordt begonnen. Als u verhoogde werkzaamheid van de schildklier (hyperthyreoïdie), onvoldoende werking van de hartspier (myocardinsufficiëntie), verhoogde bloeddruk (hypertensie) heeft en bij gebruik van hoge doseringen van andere geneesmiddelen met een stimulerende invloed (sympathicomimetica), moet uw arts ervan op de hoogte worden gebracht voordat met de toediening van hoge doseringen van dit medicijn wordt begonnen. Gebruikt u nog andere geneesmiddelen? Gebruikt u naast Ventolin infuus nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of apotheker. Het risico op een te hoge bloedsuikerspiegel (hyperglykemie) en op een tekort aan kalium in het bloed (hypokaliëmie) wordt vergroot, indien tegelijkertijd intraveneus of oraal corticosteroïden worden gegeven. De kans op hypokaliëmie wordt ook vergroot bij gelijktijdig gebruik van theofylline (middel dat gebruikt wordt bij de behandeling van astma), diuretica (plaspillen), zuurstoftekort in weefsels (hypoxie). Gelijktijdig gebruik van salbutamol en (niet-selectieve) bètablokkers (middel dat gebruikt wordt voor hartritmestoornis), zoals propranolol, dient te worden vermeden tenzij er dwingende redenen zijn om deze bètablokkers te gebruiken. Zwangerschap en borstvoeding Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt. Uw arts zal bepalen of bij u Ventolin Infuus wordt gebruikt tijdens de zwangerschap en borstvoeding. Rijvaardigheid en het gebruik van machines Het is onwaarschijnlijk dat de mogelijke bijwerkingen van Ventolin Infuus invloed hebben op de rijvaardigheid en het gebruik van machines.
3.
HOE GEBRUIKT U DIT MIDDEL?
Hoe wordt Ventolin Infuus toegediend Een Ventolin Infusievloeistof kan na verdunning direct via de ader worden toegediend. Als Ventolin Infuus na verdunning als injectie wordt toegediend, kan dit direct in een ader (intraveneus) ingespoten worden. Toediening van Ventolin Infuus dient onder supervisie van een arts plaats te vinden. Ventolin Infuus is bestemd voor gebruik bij volwassenen en adolescenten (12 jaar en ouder). Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
4.
MOGELIJKE BIJWERKINGEN
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te maken. GDS21 versie 1.1
23
De volgende bijwerkingen zijn gemeld bij het gebruik van Ventolin Infuus. Zeer vaak: komen voor bij meer dan 1 op de 10 patiënten: -
beving (tremor) zeer snelle hartslag (tachycardie), hartkloppingen (palpitaties)
Vaak: komen voor bij minder 1 op de 10 patiënten: -
hoofdpijn spierkrampen
Zelden: komen voor bij minder dan 1 op de 1.000 patiënten: -
tekort aan kaliumgehalte in het bloed (hypokaliëmie) vaatverwijding aan de buitenkant van het lichaam (perifere vasodilatatie) hartritmestoornissen
Zeer zelden: komen voor bij minder dan 1 op de 10.000 patiënten: -
overgevoeligheidsreacties waaronder jeukende zwelling veroorzaakt door (allergische) overgevoeligheidsreactie (angio-oedeem), netelroos (urticaria), krampen in de spieren rond de luchtpijp (bronchospasmen), lage bloeddruk (hypotensie) en flauwvallen (collaps) melkzuurvergiftiging (lactaatacidose)
Zeer zelden is lactaatacidose beschreven bij patiënten die intraveneus en verneveld salbutamoltherapie ontvingen voor de behandeling van acute verergering van symptomen van astma (exacerbaties). -
hyperactiviteit lichte pijn of steken bij gebruik in de spieren (intramusculair) van onverdunde injectie
|Onbekend: op basis van de bekende gegevens kan de frequentie niet worden vastgesteld: -
-
hoewel niet precies bekend is hoe vaak het gebeurt, kunnen sommige mensen af en toe pijn in de borststreek voelen. Deze pijn kan veroorzaakt worden door hartproblemen. Vertel het aan uw arts (of indien u zwanger bent aan uw verloskundige) als zich bij u dergelijke symptomen voordoen terwijl salbutamol wordt toegediend plaatselijk tekort aan bloed bij de hartspier door een belemmering van de bloedtoevoer (myocardischemie)
Wanneer één van de bijwerkingen ernstig wordt of als er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, raadpleeg dan uw arts of apotheker. Het melden van bijwerkingen Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb, website www.lareb.nl. Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5.
HOE BEWAART U DIT MIDDEL?
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden. Bewaren in de oorspronkelijke verpakking (ter bescherming tegen licht).
GDS21 versie 1.1
24
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het etiket en de doos na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum. Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw apotheker wat u met medicijnen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6.
INHOUD VAN DE VERPAKKING EN OVERIGE INFORMATIE
Welke stoffen zitten er in dit middel? De werkzame stof in dit middel is salbutamol. De andere stoffen in dit middel zijn natriumchloride, water voor injectie en verdund zwavelzuur of natriumhydroxide voor pH instelling. Hoe ziet Ventolin Infuus er uit en hoeveel zit er in een verpakking? Een ampul Ventolin Infuus bevat een heldere vloeistof. Ventolin Infuus wordt geleverd in verpakkingen van 10 ampullen à 5 ml. Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant Houder van de vergunning voor het in de handel brengen GlaxoSmithKline BV Huis ter Heideweg 62 3705 LZ Zeist 030-6938100
[email protected] Ventolin Infuus, concentraat voor oplossing voor infusie 5 mg/5ml is in Nederland ingeschreven
onder nummer RVG 07686 Fabrikant GlaxoSmithKline Manufacturing S.p.A. Strada Provinciale Asolana, 90 43056 San Polo di Torrile Parma, Italië Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in juli 2014 Meer informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen: www.cbg-meb.nl.
GDS21 versie 1.1
25
Bijsluiter beroepsgroep 1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Ventolin Infuus, concentraat voor oplossing voor infusie 5 mg/5 ml Ventolin Injectie, oplossing voor injectie 0,5 mg/ml
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Ventolin Infuus, concentraat voor oplossing voor infusie, bevat 5 mg salbutamol, als sulfaat, in 5 ml (1 mg/ml). Ventolin Injectie, oplossing voor injectie, bevat 500 μg (0,5 mg) salbutamol, als sulfaat, in 1 ml (500 μg/ml). Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Ventolin Infuus, concentraat voor oplossing voor infusie, 5 mg/5 ml Ventolin Injectie, oplossing voor injectie 0,5 mg/ml: voor i.v., s.c. en i.m. gebruik Het concentraat voor oplossing voor infusie/de oplossing voor injectie is een heldere vloeistof.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Salbutamol is een selectieve beta2-adrenoreceptoragonist geïndiceerd voor de behandeling van of ter preventie van bronchospasmen. Het biedt kortdurende bronchodilatatie bij een reversibele luchtwegobstructie ten gevolge van astma, chronische bronchitis en emfyseem. Bronchodilatoren behoren niet de enige of belangrijkste behandeling te zijn bij patiënten met persisterende astma. Bij patiënten met persisterende astma die niet reageren op salbutamol wordt een behandeling aanbevolen met inhalatiecorticosteroïden om astmacontrole be bereiken en behouden. Het niet reageren op een behandeling met salbutamol kan een teken zijn dat dringend medisch advies of een medische behandeling nodig is. Intraveneus als infuus: acute behandeling van ernstige status asthmaticus. Parenteraal als injectie: acute behandeling van een ernstige astmatische aanval. Ventolin Infuus/Ventolin Injectie is bestemd voor volwassenen en adolescenten. 4.2
Dosering en wijze van toediening
Parenterale toedieningsvormen van Ventolin dienen onder de supervisie van een arts te worden gebruikt. Let op: de inhoud van de ampul Ventolin Infuus dient verdund te worden geïnjecteerd. Wanneer Ventolin Infuus wordt toegediend als injectie, moet de concentratie worden verdund tot 50%. Parenterale oplossingen van salbutamol mogen niet samen met enig ander geneesmiddel worden toegediend in dezelfde spuit of via dezelfde infusie.
GDS21 versie 1.1
26
VOLWASSENEN EN ADOLESCENTEN (12 jaar en ouder) 1. Intraveneus als infusie Bij status asthmaticus zijn infusiesnelheden van 3-20 µg/minuut in het algemeen voldoende maar bij patiënten met respiratoire insufficiëntie zijn met succes hogere doseringen toegepast. Een aanvangsdosis van 5 µg/minuut wordt aanbevolen, waarna aanpassing van de dosis op geleide van de reactie van de patiënt kan plaatsvinden. Een geschikte oplossing voor infusie kan worden bereid door 5 ml salbutamoloplossing voor intraveneuze infusie te verdunnen tot 500 ml met een steriele fysiologische zoutoplossing of steriele glucose 5% oplossing. Op deze wijze krijgt men een salbutamoloplossing van 10 µg/ml. 2. Intraveneus als injectie 250 µg (4 µg/kg lichaamsgewicht) langzaam intraveneus geïnjecteerd. Indien nodig kan de dosis worden herhaald. Salbutamol injectie 250 µg in 5 ml (50 µg/ml) is een geschikte verdunning voor langzame intraveneuze injectie, maar indien salbutamol injectie 500 µg in 1 ml (500 µg/ml) wordt gebruikt, kan de injectie vergemakkelijkt worden door verdunning met water voor injectie. 3. Intramusculair of subcutaan (injectievloeistof) Voor acute behandeling van een ernstige astmatische aanval. 500 µg (8 µg/kg lichaamsgewicht); deze behandeling zonodig elke 4 uur herhalen. KINDEREN De veiligheid en werkzaamheid van salbutamol injectie/infusie voor kinderen onder de 12 jaar is niet vastgesteld. Van de beschikbare gegevens kan geen doseringsadvies worden gegeven. 4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen. 4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
De behandeling van astma volgt normaal gesproken een stapsgewijs behandelingsschema, waarbij de respons van de patiënt klinisch en door longfunctietesten gecontroleerd dient te worden. Parenteraal gebruik van salbutamol bij de behandeling van ernstige bronchospasmen of bij status asthmaticus vervangt of sluit de noodzaak niet uit om voldoende glucocorticosteroïdtherapie te geven. Indien mogelijk wordt toediening van zuurstof samen met parenterale toediening van salbutamol aanbevolen, in het bijzonder wanneer salbutamol als intraveneuze infusie wordt toegediend aan patiënten met een hypoxie. Toenemend gebruik van kortwerkende bèta2-sympathicomimetica kan duiden op een verslechtering van het ziektebeeld. Het kan nodig zijn om in een dergelijk geval het behandelschema van de patiënt aan te passen. Aangezien een plotselinge, progressieve verslechtering van het astma kan leiden tot een levensbedreigende situatie, moet men behandeling met of verhoging van corticosteroïden in overweging nemen. In dergelijke situaties wordt derhalve geadviseerd om bij risicopatiënten de piekstroom dagelijks te meten. Salbutamol moet met voorzichtigheid worden gegeven aan patiënten met thyrotoxicose. GDS21 versie 1.1
27
Terughoudendheid is geboden bij gebruik van hoge doses bij patiënten met hyperthyreoïdie, myocardinsufficiëntie, hypertensie en bij het gebruik van hoge doses andere sympathicomimetica (zie rubriek 4.5). Sympathicomimetica, zoals salbutamol, kunnen cardiovasculaire bijwerkingen hebben. Er is enig bewijs uit postmarketing gegevens en uit de literatuur dat myocardischemie in verband kan worden gebracht met salbutamol. Patiënten met een bestaande, ernstige hartaandoening (zoals ischemische hartziekte, aritmie of ernstig hartfalen) die salbutamol voorgeschreven krijgen, moeten worden gewaarschuwd dat zij een arts moeten raadplegen bij pijn in de borststreek of andere symptomen van verergering van hun hartaandoening. Bijzondere aandacht moet geschonken worden aan zich voordoende symptomen zoals dyspnoea en pijn in de borststreek. Deze symptomen kunnen zowel van respiratoire als van cardiale oorsprong zijn. Voorzichtigheid is geboden bij gelijktijdig gebruik van hartglycosiden. Evenals andere bèta-adrenoreceptor agonisten, kan salbutamol reversibele metabole veranderingen veroorzaken, zoals hypokaliëmie en verhoogde bloedsuikerspiegels. Het is mogelijk dat een patiënt met diabetes niet in staat is hiervoor te compenseren en het ontstaan van keto-acidose is gemeld. Gelijktijdige toediening van corticosteroïden kan dit effect versterken. Patiënten met diabetes en patiënten die gelijktijdig corticosteroïden krijgen, moeten frequent gecontroleerd worden gedurende intraveneuze infusie van salbutamol om aanpassingen te kunnen uitvoeren. Deze aanpassingen (bijv. toediening van extra insuline) kunnen nodig zijn om veranderingen in de metabole situatie op te heffen. Bij deze patiënten moet salbutamol oplossing voor intraveneuze infusie verdund worden met een steriele fysiologische zoutoplossing, liever dan met fysiologische zoutoplossing en glucose oplossing. Zeer zelden is, voornamelijk bij patiënten die behandeld worden voor acute exacerbatie van astma, lactaatacidose beschreven na hoge therapeutische doses van intraveneuze en vernevelde kortwerkende bèta-agonisten (zie rubriek 4.8). Toename in lactaatwaarden kan leiden tot dyspnoea en compensatoire hyperventilatie. Dit kan fout geïnterpreteerd worden als een teken van tekortschietende astmabehandeling en kan leiden tot een niet terechte intensivering van de kortwerkende bèta-agonist behandeling. Het wordt daarom aanbevolen dat patiënten, die op deze manier worden behandeld, worden gecontroleerd op het ontstaan van een stijging van de serumlactaatwaarden en de daaraan gekoppelde metabole acidose. Potentieel ernstige hypokaliëmie ten gevolge van het gebruik van bèta-sympathicomimetica kan met name optreden bij vernevelen of parenterale toediening. Bijzondere voorzichtigheid is geboden bij acuut ernstig astma, aangezien deze hypokaliëmie versterkt kan worden door gelijktijdige toediening van xanthinederivaten, steroïden en diuretica en door hypoxie. Het wordt aanbevolen om in dergelijke situaties de serum-kaliumspiegels te volgen. 4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Gelijktijdig gebruik van salbutamol en niet-selectieve bètablokkers, zoals propranolol, dient te worden vermeden tenzij er dwingende redenen zijn om deze te gebruiken (zie rubriek 4.4). 4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap Op basis van langdurige klinische ervaring is niet aangetoond dat salbutamol enig teratogeen effect heeft. Wanneer de moeder gedurende de zwangerschap salbutamol systemisch gebruikt kan de hartslag van de foetus versnellen. Bij relatief lage dosering is salbutamol teratogeen in muizen, maar niet in ratten en konijnen (zie rubriek 5.3). Het gebruik van salbutamol tijdens de zwangerschap, met name in het eerste trimester, dient uitsluitend te worden overwogen na zorgvuldige afweging van de voordelen tegen de risico’s. Borstvoeding GDS21 versie 1.1
28
Salbutamol wordt passief uitgescheiden in de moedermelk, echter de blootstellingswaarde is niet bekend. Het gebruik van salbutamol wordt tijdens de lactatie niet aanbevolen, tenzij het te verwachten voordeel groter is dan enig mogelijk risico. Vruchtbaarheid Het is niet bekend of salbutamol een effect heeft op de vruchtbaarheid. In dierstudies zijn geen effecten op de vruchtbaarheid gezien (zie rubriek 5.3). 4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen
Niet van toepassing. 4.8
Bijwerkingen
Bijwerkingen, die worden geassocieerd met salbutamol, zijn hieronder per systeem/orgaanklasse en per frequentie gerangschikt. De frequenties volgens MedDRA zijn als volgt gedefinieerd: zeer vaak (1/10), vaak (1/100, <1/10), soms (1/1.000, <1/100), zelden (1/10.000, <1/1.000) en zeer zelden (<1/10.000, niet bekend, kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). De bijwerkingen zeer vaak, vaak en soms zijn verkregen uit data van klinische studies. Het placebo effect is hierin niet meegenomen. Bijwerkingen die zelden of zeer zelden voorkomen zijn verkregen uit spontane meldingen/postmarketing gegevens. Systeem/orgaanklasse Immuunsysteemaandoeningen Voedings- en stofwisselingsstoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Hartaandoeningen
Bloedvataandoeningen Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen Letsels, intoxicaties en verrichtingscomplicaties
Bijwerkingen Overgevoeligheidsreacties waaronder angio-oedeem, urticaria, bronchospasmen, hypotensie en collaps Hypokaliëmie (zie rubriek 4.4) Potentieel ernstige hypokaliëmie kan het gevolg zijn van bèta2-agonist therapie
Frequentie Zeer zelden
Lactaatacidose (zie rubriek 4.4) Zeer zelden is lactaatacidose beschreven bij patiënten die intraveneus en/of verneveld salbutamol ontvingen voor de behandeling van acute astma-exacerbaties Tremor
Zeer zelden
Zeer vaak
Hoofdpijn
Vaak
Hyperactiviteit Tachycardie, palpitaties
Zeer zelden Zeer vaak
Hartritmestoornissen (zoals atriumfibrilleren, supraventriculaire tachycardie en extrasystolen)
Zelden
Myocardischemie is spontaan gemeld, via postmarketing gegevens, daarom wordt de frequentie als niet bekend beschouwd. Perifere vasodilatatie Spierkrampen
Niet bekend (zie rubriek 4.4)
Lichte pijn of steken bij intramusculair gebruik van onverdunde injectie
Zeer zelden
Melding van vermoedelijke bijwerkingen GDS21 versie 1.1
29
Zelden
Zelden Vaak
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb, website www.lareb.nl. 4.9
Overdosering
Symptomen: Kenmerkende verschijnselen zijn: tachycardie, hartkloppingen, aritmie, rusteloosheid, slaapstoornissen en krachtige tremor, in het bijzonder van de handen maar ook van het hele lichaam. Misselijkheid, toegenomen systolische bloeddruk en afgenomen diastolische bloeddruk kunnen worden waargenomen. Af en toe zijn psychotische reacties waargenomen na overmatige dosering salbutamol. Bij een salbutamol overdosis kan er een toenemende verplaatsing zijn van kalium naar de intracellulaire ruimte, resulterend in hypokaliëmie maar ook hyperglykemie. Controle van kaliumspiegels is daarom noodzakelijk. Lactaatacidose is gemeld in verband met hoge therapeutische doses evenals met overdoseringen tijdens een behandeling met een kortwerkende beta-agonist. Daarom kan controle op een verhoogde serumlactaatspiegel en op een daaruit volgende metabole acidose noodzakelijk wanneer het vermoeden van overdosering bestaat of klachten ontstaan die hierop kunnen wijzen. Dit in het bijzonder als tachypneu aanhoudt of verergert ondanks het verdwijnen van andere tekenen van bronchospasme zoals bijvoorbeeld piepende ademhaling. Behandeling van een overdosis: Verdere behandeling dient te worden uitgevoerd op geleide van het klinisch beeld of zoals aanbevolen door het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) van het RIVM.
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Sympathicomimetica, ATC-code: R03CC02 Werkingsmechanisme Salbutamol is een selectieve bèta2-adrenoreceptor agonist. Bij therapeutische doses werkt het op de bèta2-adrenoreceptoren van de bronchiale spieren waardoor een kortdurende (4 tot 6 uur) bronchodilatatie optreedt bij reversibele luchtwegobstructie. 5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Salbutamol intraveneus toegediend, heeft een halfwaardetijd van 4 tot 6 uur en wordt gedeeltelijk geklaard via de nieren en gedeeltelijk door metabolisme tot het inactieve 4’-O-sulfaat (fenolisch sulfaat) dat ook primair via de urine wordt uitgescheiden. Via de feces vindt minimale uitscheiding plaats. Het grootste gedeelte van een intraveneuze, orale of door inhalatie gegeven dosis salbutamol wordt binnen 72 uur uitgescheiden. Salbutamol wordt voor 10% aan plasma-eiwit gebonden. 5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Preklinische gegevens, op basis van conventioneel onderzoek van veiligheidsfarmacologie, herhaalde dosis toxiciteit, genotoxiciteit en carcinogene potentie, duiden niet op een bijzonder gevaar voor mensen. De effecten die zijn waargenomen in toxiciteitsonderzoek zijn gerelateerd aan de bètaadrenerge werking van salbutamol. Bij muizen werd een gespleten verhemelte gezien bij foetussen bij doseringen viermaal de maximale orale dosering van sommige salbutamol preparaten bij mensen. Bij GDS21 versie 1.1
30
relevante doseringen bij ratten en konijnen werd geen teratogeen effect aangetoond. Bij voortplantingsonderzoeken met ratten bij orale doseringen salbutamol tot 50mg/kg, werden geen aanwijzingen gevonden voor verminderde vruchtbaarheid.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Natriumchloride Water voor injectie Verdund zwavelzuur of natriumhydroxide voor pH instelling. 6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
De injectie en infusievloeistof mogen niet gemengd worden met andere vloeistoffen dan die vermeld zijn in rubriek 6.6. 6.3
Houdbaarheid
Ventolin Infuus is 3 jaar houdbaar. Ventolin Injectie is 3 jaar houdbaar. Alle ongebruikte mengsels van de parenterale vormen van Ventolin met infusievloeistoffen dienen na 24 uur te worden vernietigd. 6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking (ter bescherming tegen licht). 6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Ventolin Infuus wordt geleverd in verpakkingen van 10 type I glas ampullen à 5 ml. Ventolin Injectie wordt geleverd in verpakkingen van 5 type I glas ampullen à 1 ml. 6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Zowel Ventolin Infuus als Ventolin Injectie kunnen verdund worden met water voor injectie, met een fysiologische zoutoplossing, met een fysiologische zout- en glucose-oplossing of met een glucoseoplossing. Deze oplossingen zijn de enige die voor de verdunning van de parenterale toedieningsvormen van Ventolin worden aanbevolen. Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
GlaxoSmithKline BV Huis ter Heideweg 62 3705 LZ Zeist 030-6938100
[email protected]
GDS21 versie 1.1
31
8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Ventolin Infuus, concentraat voor oplossing voor infusie 5 mg/5 ml RVG 07686 Ventolin Injectie, oplossing voor injectie 0,5 mg/ml RVG 07687
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING
Ventolin Infuus, concentraat voor oplossing voor infusie 5 mg/5 ml, goedgekeurd: 1 februari 1994 Ventolin Injectie, oplossing voor injectie 0,5 mg/ml, goedgekeurd: 1 februari 1994
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
Laatste gedeeltelijke wijziging betreft rubrieken 4.1, 4.6, 4.8, 4.9, 5.1, 5.3 en 6.1: 31 juli 2014 Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen: www.cbg-meb.nl.
GDS21 versie 1.1
32