ETNISCH ONDERNEMERSCHAP EN DE STADSVERNIEUWING Max Jeleniewski
PLANOLOGISCH MEMORANDUM 1984-3
, Technische Hogeschool Delft, Afdeling der Civiele Techniek, Vakgroep Civiele. Planologie,
Stevinweg 1, Postbus 5048, 2600 GA Delft, tel. 015-783952/4678.
"
\
Voorwoord
Dit rapport is het resultaat van een onderzoek naar de invloed van stadsvernieuwing op de ontwikkelingen binnen het etnisch ondernemerschap in de Haagse Schilderswijk. Het blijken met name turkse en marokkaanse ondernemingen te zijn die getroffen worden door een proces van (koude) sanering, veroorzaakt door een stadsvernieuwingsbeleid en de uitvoering daarvan, dat weinig rekening houdt met het etnisch ondernemerschap. Het onderzoek sluit aan bij een aantal andere onderzoeken op dit gebied. De themadag "Etnisch ondernemerschap" in sept. 1983 in Rotterdam was een belangrijke eerste stap in dit geheel (106). In Amsterdam is onderzoek gedaan naar de turkse confectie industrie en in Utrecht is men op de universiteit bezig met een onderzoek naar etnische ondernemingen in die stad. De documentaire "lijn 6" heeft de Haagse situatie indertijd (december 1983) goed belicht (104). Er komt steeds meer aandacht voor dit onderwerp, een teken dat er nu ook iets gedaan moet worden. De studie is een onderdeel van het afstuderen aan de afdeling Civiele Techniek bij de vakgroep Civiele Planologie. Het laatste jaar bestaat daarbij uit het meedraaien in een Interuniversitaire Studiegroep Planologie (ISP), welke in mijn geval het onderwerp had "Krottenwijkverbetering in Klong Toey Slum, Bangkok" (59), en een individuele studie, welke in dit rapport zijn weerslag vindt. Voor het tot stand komen van deze studie 'Wil ik in de eerste pl.aats mijn begeleider Rob van Garneren bedanken. Voor de rest ben ik dank verschuldigd aan Gerard Bosscha-Erdbrink (beëdigd tolk-vertaler turkse taal), T. van der Caay van de dienst Stadsontwikkeling in Den Haag), het Woonkomitee Stationsbuurt, het Regionaal Centrum Buitenlanders in Den Haag in de personen van Alexander Messelaar en Ali Laz r ak , en anderen voor de adviezen, .informatie en commentaren.
Den Haag, maart 1984 Max Jeleniewski.
Inhoudsopgave Voorwoord
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 2.1 2.2 2.3 2.4
2.5 Hoofdstuk 3 3.1 3.2 3.3 Hoofdstuk 4 4.1 4.2
4.3 4.4
4.5 Hoofdstuk 5 5. 1 5.2 5.3 5.4 5.5 Hoofdstuk 6 6.1 6.2 6.3
6.4 6.5 Hoofdstuk 7 7.1 7.2 7.3 7.4
7.5 Hoofdstuk 8 8.1
INLEIDING ETNISCH ONDERNEMERSCHAP EN DE STADSVERNIEUWING
1
Migratie
4
Minderhedenbeleid
6
Etnische infrastruktuur Stadsvernieuwing
9 13
Probleemstelling DE STATIONSBUURT Beschrijving Overleg
15
Hoefkade en omgeving
18
21 22
WONINGEN EN BEWONERS Geschiedenis van de wijk
Woningkwaliteit Bewoners 1983 Eigendomsverhoudingen Conclusies
24 26 27
29 31
ONDERNEMERSCHAP Geschiedenis van de wijk Detailhandel en horeca Vestigingsfactoren Eenzijdige structuur Conclusies
32
33 38 40
42
BELEID Voorgeschiedenis van de stadsvernieuwing in de
Schilderswijk (1948-1980) Opties van het beleid De uitvoering
De A.P.V. Conclusies
OVERIGE CONCENTRATIES IN DE SCHILDERSWIJK Van der Vennestraat
43
44 48 49 50
Hobbemastraat Hoefkade
51 54 55
Overige concentraties Conclusies
59
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Etnisch ondernemerschap in de Schilderswijk
8.2
De stadsvernieuwing
8.3 8.4
Aanbevelingen
Slotoprerkingen
57
61 63 65 67
KAART 2.1 CONCENTRATIES VAN ETNISCHE ONDERNEMINGEN IN DEN HAAG _ CONCENTRATIES ---WINKELSTRATEN (algemeen)
-
i ,
I
-
INLEIDING Op dit moment telt Nederland meer dan 600.000 immigranten. De meesten zijn de laatste 20 jaar hierheen gekomen of gehaald, waarvan zo'n 250.000 uit Turkije en Marokko [IIOJ. Zij kwamen in de jaren 60 en 70 om in een periode van hoogconjunctuur het ongeschoolde en minst
gewaardeerde werk te doen. In de jaren 70 kwamen de gezinsherenigingen op gang en verwierven de migranten zich een bescheiden plaats op "de woningmarkt. Het merendeel kwam terecht in de sterk verouderde 1ge eeuwse wijken van de grote steden. In de jaren 70 startten de gemeenten met het verbeteren van die wijken, door het renoveren van de bestaande panden of door middel van sloop en/of nieuwbouw. Etnische ondernemingen in de oude wijken In de wijken waar veel migranten wonen ontstaan inmiddels steeds meer ondernemingen, gerund door en gericht op de migranten. Met name eind jaren 70 en begin jaren 80 werden veel ondernemingen opgericht onder invloed van de toenemende werkloosheid en de toenemende vraag naar producten en gebruiksmiddelen, waar het autochtoon ondernemerschap niet in voorzag of voorziet. Chinese restaurants, italiaanse ijssalons en pizzeria's waren de voorgangers van deze opleving, al tientallen jaren geleden. Nu zijn er ook toko's, islamitische slagerijen, koffiehuizen, reis- en adviesbureau's, videotheken, textielfabriekjes en allerhande winkels. Op dit moment zijn er zo'n 5000 etnische ondernemingen in Nederland, waarvan een tiende zich in Den Haag bevindt [111]. De stadsvernieuwing in Den Haag is voor een belangrijk deel geconcentreerd in de Schilderswijk; daar woont meer dan de helft van het aantal mediterranen in Den Haag. In de Schilderswijk vinden we zo'n 140 mediterrane bedrijven en 52 surinaamse (zowel surinaamse als nederlands-surinaamse) ondernemingen. Bij een korte beschouwing van het etnisch ondernemerschap, blijkt dat de stadsvernieuwing geen rekening houdt met de ontwikkelingen binnen dit ondernemerschap. De voorwaarden waaronder dit ondernemerschap ontstaat en bestaat verslechteren in de Schilderswijk; goedkope bedrijfsruimten verdwijnen, renovatie en nieuwbouw zijn gericht op een ander type ondernemer. Dit is tegenstrijdig aan het belang van het etnisch ondernemerschap, dat niet zozeer ligt in het functioneren als ondernemingen alswel in de functie die deze ondernemingen vervullen als plaats waar een "migrantencultuur" gestalte kan krijgen. Dit levert een bijdrage aan de emancipatie van de migranten in de nederlandse samenleving. Aanleiding van de studie De feitelijke aanleiding voor deze studie vormde de problematiek van de (mediterrane) etnische ondernemingen in de Stations buurt (deel van de Schilderswijk) in Den Haag. Ik ben daar verbonden aan de bewonersorganisatie en kreeg te maken met- het Ilklein Istanboel" aan de Hoefkade aldaar. Door de nadruk op de horeca (koffiehuizen, restaurants) is een eenzijdig beeld ontstaan van de etnische ondernemingen in de buurt, bij de gemeente, maar ook bij buitenstaanders.
-
2 -
Omdat op deze manier alleen in negatieve kwalificaties over de etnische ondernemingen wordt gesproken is het idee opgekomen om deze ontwikkeling in"een breder perspectief te zien. Bovendien zit binnen afzienbare tijd de stadsvernieuwing rond de Hoefkade in de fase van afweging sloop/handhaven en zal minimaal renovatie op het programma staan. Dit heeft ingrijpende gevolgen voor de concentratie etnische ondernemingen aan de Hoefkade en in de naaste omgeving. Doel De positie van migranten in de Nederlandse samenleving is marginaal en zwak. Het etnisch ondernemerschap is een van de mogelijkheden die voor migranten open staat om zich een zelfstandige plaats te verwerven. Bovendien zijn deze ondernemingen een belangrijke ontmoetingsplaats voor de verschillende etnische groepen. Als door de stadsvernieuwing deze ondernemingen in het nauw komen te zitten, door o.a. koude sanering en sloop van bedrijfsruimten, dan is dat voor deze etnische ondernemingen een belemmering om zichzelf verder te ontwikkelen. Deze studie is allereerst bedoeld om de problematiek duidelijk te maken. Op deze manier kan het een handvat geven aan hen die het beleid gestalte geven, in de hoop dat er in ieder geval iets gebeurt aan de problematiek van het etnisch ondernemerschap in de Schilderswijk. Op dit moment is daar nog weinig van te merken. Terminologie In deze studie is gebruik gemaakt van een eenduidige terminologie. De (im-) migrant staat voor degenen die in de afgelopen jaren in Nederland zijn komen wonen. Het betreft hier in deze studie" met name degenen die uit de mediterrane landen en uit Suriname en de Antillen naar Nederland migreerden. Etnische groepen zijn groepen hieruit met een bepaalde culturele of nationale achtergrond. De etnische ondernemingen zijn die ondernemingen die gerund worden door deze migranten en voor een deel gericht zijn op de verschillende etnische groepen. De autochtonen zijn veelal hen die reeds voor de komst van de migranten in de wijken, waar deze studie over gaat, woonden, of daar een onderneming hadden. Autochtone ondernemingen zijn die ondernemingen welke niet tot de etnische ondernemingen behoren.
Het onderzoek Deze studie strekte zich uit van september 1983 t/m februari 1984. In de eerste drie maanden werden de vestigingsfactoren en de ruimtelijke spreiding van etnische ondernemingen in de Schilderswijk geïnventariseerd. In de laatste drie maanden vond de verwerking van de gegevens en de verslaggeving plaats. Deze tijd waS te kort om een volledig beeld van het etnisch ondernemerschap in de Schilderswijk te verkrijgen. Daarom is met name ingegaan op de mediterrane vestigingen en zijn alleen die aspecten in de studie meegenomen die betrekking hebben op de directe relatie tussen stadsvernieuwing en etnisch ondernemerschap. Een onderzoek naar de ondernemingen zelf, in de zin van een economische beschouwing, is, mede gezien de lastig te verkrijgen gegevens (informele sectori), niet bij deze studie betrokken.
-
3 -
Gedurende de studie is er sprake geweest van een aantal veranderingen in de etnische ondernemingen en de stadsvernieuwing. Voorzover dit van belang was voor de eindconclusies is dit meegenomen. Als teldatum voor de inventarisatie is september 1983 gebruikt, de tabellen en kaarten zijn hier op gebaseerd. Leeswijzer
Voor degenen die niet de tijd hebben om het hele rapport te lezen raad ik in ieder geval hoofdstuk 8 aan. Hierin komen alle elementen van het onderzoek terug en worden de conclusies en aanbevelingen t.a.v. het etnisch ondernemerschap in de Schilderswijk verwoord. Hoofdstuk 2 bevat een inleiding op het onderwerp; en loopt uit in de probleemstelling. Hoofdstuk 3 behandelt de problemen in de Stationsbuurt en gaat in op de overlegsituatie m.b.t. de stadsvernieuwing in die buurt. Er wordt een overzicht gegeven van de problematiek van een stadsvernieuwingswijk en de plaats van het etnisch ondernemerschap daarin. Hoofdstuk 4, 5 en 6 gaan over een gebied rond de Hoefkade in de Stationsbuurt. Daarbij behandelt hoofdstuk 4 de huisvestingssituatie en de bewoners in dat gebied; hoofdstuk 5 behandelt de etnische ondernemingen en de ontwikkelingen daarin op de Hoefkade en hoofdstuk 6 gaat in op de stadsvernieuwing daar met de gevolgen die daar uit voortvloeien voor het (etnisch) ondernemerschap. Hoofdstuk 7 zet de bevindingen uit de Stationsbuurt naast die van andere gebieden waar etnische ondernemingen voorkomen.
- 4 -
2.
ETNISCH ONDERNEMERSCHAP EN STADSVERNIEUWING
2.1.
Migratie Door de eeuwen heen heeft er emigratie en immigratie plaatsgevonden. Redenen hiervoor konden zijn; het moeten vluchten (met politieke, etnische of religieuze motieven), de koloniale politiek, economische gronden (gastarbeid of op eigen initiatief) of noodsituaties. Bekende voorbeelden van immigratie uit het verleden zijn de portugese joden, de hugenoten en de duitse marskramers. Meer recentelijk vinden we allereerst de Chinezen,in 1929 slachtoffer geworden van de crisis en de vervanging van de kolen- door oliestook [9]. Deze etnische groep is nu aangegroeid tot zo'n 30.000 mensen [U2).
Na de tweede wereldoorlog zien we de immigratie van, meest indoeuropeanen uit het toenmalige Nederlands-Indië. Deze tot in de jaren 60 voortdurende immigratie bedroeg totaal 280.000 mensen [78]. Een belangrijke groep vormen de Molukkers - eerst Ambonezen geheten die in 1951 naar ons land kwamen. Een ander gevolg van de koloniale politiek en de dekolonialisatie was de stroom van surinaamse Nederlanders rond de onafhankelijkheid van dat land. In het topjaar 1975 kwamen er 36.500 migranten, hoofdzakelijk Hindoestanen, naar ons land. Voorheen was de migratie vanuit Suriname gering en bestond uit voornamelijk Creolen. Er woonden in 1981 zo'n 180.000 surinaamse migranten in Nederland [80]. Vergeleken met de surinaamse migratiestroom is die uit de Antillen altijd gering geweest. Vanaf 1960 kent Nederland op grote schaal het verschijnsel gastarbeid. Waren er in 1960 nog maar 700 arbeiders (uit Italië) in Nederland, dit was in 1970 opgelopen tot 93.000, en nog 20.000 gezinsleden, uit meer dan 9 landen [78]. Gastarbeid was nodig; een periode van hoogconjunctuur met een overspannen arbeidsmarkt maakte het aantrekken van arbeiders uit perifere landen noodzakelijk. De officiële wervingen onder toezicht van de overheid startten in Italië (1959) en Spanje (1961). Turkije (1964), Griekenland (1966) en Marokko (1969) volgden, terwijl nog met verscheidene landen incidentele contracten werden gesloten [78J. Hoewel gastarbeid slechts als tijdelijk werd gezien, was de aanwezigheid van de ongeschoolde arbeiders al spoedig structureel. Dit blijkt als tijdens de korte economische teruggangen in 1967 en 1972-74, toch nog arbeidskrachten geworven worden. Toen werd duidelijk dat gastarbeid een permanent karakter zou krijgen [78]. In 1983 waren er ruim 250.000 migranten van turkse en marokkaanse nationaliteit in Nederland; zij vormen daarmee de grootste groep. Op de vraag wie de gastarbeider is, is geen eenduidig antwoord te geven. De interne (o.a. religieuze en regionale) verschillen in de landen van herkomst werken immers door na emigratie. In eerste instantie kwamen de gastarbeiders meer uit de verstedelijkte gebieden; later, en zij vormen het overgrote deel, emigreerde men rechtstreeks vanuit het platteland. Zo bestaat het grootste gedeelte van de marokkaanse arbeiders uit Berhers [84] en komen de meeste turkse arbeiders uit Anatolië of het minder ontwikkelde oosten van he t la nd [7 I) • Waar komt de mediterrane gastarbeider in Nederland terecht? Hiervoor is het nodig 3 fasen te onderscheiden [105]:
- 5 -
- In het eerste stadium zorgen de bedrijven voor huisvesting (was verplicht), veelal in de vorm van pensions. - Wanneer gastarbeid een permanenter karakter krijgt, komen de gezinsherenigingen op gang. Er ontstaat een vraag naar goedkope huuren koopwoningen. - Het derde stadium is dat migranten gaan verhuren en verkopen aan landgenoten. Financiering van koopwoningen wordt aldus mogelijk en er ontstaat een aanbod. We kunnen constateren dat voor wat betreft het tweede en derde stadium het proces ook op gaat voor uit Suriname of de Antillen afkomstige immigranten. Voor deze laatste groep geldt dat zij meestal al in het derde stadium zitten. Voor de mediterrane gastarbeider geldt dit een stuk minder. Wanneer we nu de grote steden in Nederland bekijken dan zien we dat de etnische groepen maar in een beperkt aantal wijken gehuisvest zijn. Dit zijn dan vooral de centrale buurten in de stad, en de 1ge eeuwse wijken, waar de woningen van slechte kwaliteit zijn, de stede bouwkundige structuur verouderd is en allerlei voorzieningen ontbreken. Het zijn de wijken die in de Chicago-school [53] de overgangs zone genoemd worden (zone of transition). Karakteristiek voor dit soort stadsdelen is dat behalve de woonfunktie er veelal sprake is van commerciële activiteiten en lichte industrie. Deze menging van funkties gaat samen met de meest verkrotte gedeelten van de stad [53] • De migrant die in Nederland een plaats op de veelal particuliere woningmarkt wil verwerven ontdekt dat deze markt krap is. Op grond van zijn etnische afkomst, zijn positie als immigrant en zijn inkomen vindt hij moeilijk een plaats op die markt. Een gevolg is een strijd rond het gebruik van huizen, doordat de toegang tot de woningmarkt niet voor iedereen gelijk is [76]. Ook de overheid, die regulerend zou kunnen optreden (middels de woonruimtewet 1947), laat het initiatief over aan particulieren, die zich laten leiden door een marktinzicht dat voor een belangrijk deel wordt bepaald door vooroordelen en negatieve kwalificaties [97]. De gemeentes kunnen de volgende instrumenten hanteren om de verdelingen van woningen te reguleren [25]: Woonvergunningenstelsel - Bemiddeling voor woningzoekenden - Vordering van woningen In het recente verleden is door verschillende gemeenten zelf meegewerkt aan een verslechtering van de positie van migranten op de woningmarkt, in de zin van belemmering van gelijke kansen, o.a. door; - de "gesloten wijken" en de "portieknormll in Amsterdam [8] - de - B(uitenlanders) norm voor woningbouwcomplexen in Breda [94] - het spreidingsbeleid van Rotterdam [72]. Ondanks de woonruimtewet van 1947 blijkt de overheid weinig invloed te hebben op de verdeling van woonruimte. De gemeentes maken (te) weinig gebruik van hun bevoegdheden t.a.v. particulieren, anderzijds zijn de sancties weinig effectief (vordering duurt jaren) [72]. Het aantal ingeschreven woningzoekende migranten is procentueel 2x zo hoog als bij autochtonen, de wachttijd 2 x zo lang; de woningnood kan op 2 x zo hoog worden gesteld [72]*. Migranten maar ook de laagste beroepscategorie van autochtonen worden geweerd uit de goedkope, aantrekkelijke woningen [I] en zijn op die manier aangewezen op de slechtste gedeelten van de stad.
*noot
:Deze berekening doet enigzins vreemd aan (2 x 2
4); doch de strekking is duidelijk.
- 6 -
Behalve aan het functioneren van de woningmarkt kan segregatie, in de zin van het ruimtelijk geconcentreerd zijn van bevolkingsgroepen met gemeenschappelijke kenmerken [84J, ook nog toegeschreven worden aan; - het feit dat woonsegregatie een functie is van de beroepsopbouw [72] - het feit dat migranten minder bekend zijn met het functioneren van de woningmarkt [96] - het feit dat de vraag niet is afgestemd op het aanbod; dit is niet voor de verschillende migranten groepen en Nederlanders gelijk (bijv. gezinsgrootte) [25) • Om een indruk te krijgen van het proces van segregatie zullen we aandacht besteden aan de verschillende fasen van dat proces [53]: - Infiltratie. In een stabiel woongebied (weinig migratie, een bevolkingscategorie) komen door verhuizingen vertegenwoordigers van een andere bevolkingscategorie (inkomen, beroep, cultuur) zich vestigen. Bij een zgn. tipping-point (een bepaald percentage immigranten) verandert dit in: Invasie.
Dit is een periode met veel migratiebewegingen en slechte sociale contacten. Steeds meer "nieuwe ll bewoners komen in de buurt wonen. Wanneer na verloop van tijd dit proces zich gestabiliseerd heeft (soms met navolging van de ene door de andere groep, meestal al eerder), dan is er sprake van: Successie. Een belangrijk kenmerk van dit proces is de "self-fulfilling prophesy". Vooral bij een anders gewaardeerde bevolkingsgroep betekent de mogelijkheid dat meer nieuwe mensen zich zullen vestigen, dat er meer mensen zullen verhuizen waardoor de "wens" vader van de gedachte wordt. Het proces van infiltratie - invasie - successie ls er één zonder dat de feitelijke oorzaak of gevolg onderscheiden kunnen worden [84). 2.2.
Minderhedenbeleid Eind 1983 verscheen in Nederland de minderhedennota, die de verschillende beleidsterreinen van de overheid die betrekking hebben op etnische groepen in een beleid samen brengt [67]. In deze nota wordt de verandering naar een beleid gericht op een permanent verblijf verantwoord. Er zijn drie aandachtsvelden; de achterstandspositie, de rechtspositie (discriminatie) en de (geringe) participatie [67). De hoofddoelstelling is gericht op het verkrijgen van een gelijkwaardige plaats en volw"ardige ontplooiingskansen voor de "minderheden". Er wordt gekozen voor een benadering van de gesignaleerde problemen vanuit het algemeen beleid. Algemene beleidsmaatregelen zullen speciaal op hun effecten voor minderheden worden getoetst. Het toepassen van specifieke regelingen zou een oneigenlijk gebruik in de hand werken en de minderheden "anders" (dan de andere ingezetenen) behandelen [67J. De minderhedennota legt de nadruk op het uit te zetten beleid; de uitvoering en financiële verantwoording zijn opgenomen in het actieprogramma minderhedenbeleid van het ministerie van binnenlandse zaken, dat jaarlijks bij de begroting is gevoegd.
- 7 -
Algemeen kan voor het minderhedenbeleid in de stadsvernieuwingsgebieden worden opgemerkt dat er geen specifiek beleid is. Nadruk komt er alleen te liggen op de grote-gezinnen problematiek, de positie van alleenstaanden en de gezinshereniging. Stadsvernieuwing moet bezien worden vanuit de achterstandspositie van de migranten, het algemene beleid staat echter voorop. Wat betreft het etnisch zelfstandig ondernemerschap wordt gesteld dat dit onder een algemeen beleid behoort te vallen waarbij geen uitzonderingen gemaakt mogen worden. Er wordt opgemerkt dat de marktmogelijkheden voor de nieuwkomers beperkt zijn in de traditionele branches (los van de koopkrachtdaling). Nieuwe producten en diensten bieden nog wel mogelijkheden (met name genoemd de horeca). Vestigingsmogelijkheden in stadsvernieuwingsgebieden worden van belang gezien (goedkoop). Daarom moet er ook een beleid gevoerd worden gericht op het behoud van goede en goedkope huisvesting voor ondernemingen, zowel rekening houdend met starters als met bestaande bedrijven. In de nota worden behandeld de centra voor beroepsoriëntatie en beroepsuitoefening (CBB) die gericht zijn op de minderheden en proberen door middel van cursussen de kansen van migranten op de arbeidsmarkt te vergroten [22]. Ook in Den Haag is zo'n centrum. Het CBB is echter niet gericht op opleidingen voor het midden en kleinbedrijf. Aandacht voor emancipatie is er in de minderheden-nota in de vorm van de onderdelen; eigen organisaties, religie, onderwijs, media en participatie. Nadruk ligt op activiteiten en niet op instituties, en op specifieke achterstandssituaties. Waar dat niet het geval is worden algemene maatregelen voldoende geacht. In de nota "Culturele minderheden in Den Haag" uit 1982 [22] is geen aandacht voor het zelfstandig ondernemerschap van etnische groepen. De nota is een zgn. raamnota waarin een overzicht gegeven wordt van de knelpunten op de verschillende aandachtsgebieden, zoals huisvesting, werkgelegenheid, onderwijs, etc. Bij huisvesting van migranten worden concrete maatregelen aangekondigd op het gebied van de problematiek m.b.t. grote gezinnen en alleenstaanden, verder informatie (ambtenaren) en voorlichtingsmateriaal. Halverwege 1981 waren er 1953 woningzoekenden afkomstig uit etnische minderheidsgroepen, waaronder 170 met een gezin groter dan 8
en
personen.
Grootste aandacht bij het beleid ligt op onderwijs waar bijna 50% van de gelden (13,4 miljoen in 1982) heen gaat. Naar de dienst huisvesting gaat in totaal 5 miljoen gulden waarvan weer meer dan de helft naar de exploitatie van woonwagenstandplaatsen, die ook onder het minderhedenbeleid- vallen. Voor het overige wordt het geld besteed aan de aankoop van woningen (1.615.000,=). Maatregelen in het kader van zelfstandig ondernemerschap moeten uit algemene middelen of extern (ministerie) betaald worden. Zo bestaan er plannen om met vnl. rijksgelden een IlKashba" project te starten, waarin een aantal ondernemers' en 1/2 persoons-huishoudens onderdak vinden. Wat betreft het beleid voor de stadsvernieuwingswijken is niets expliciet gesteld, behalve dat gedwongen spreiding wordt afgewezen. Er is een beleid geformuleerd waarin duidelijk gesteld wordt dat iedereen in staat moet zijn te wonen waar men dat wil. In dit kader is het eerste deelrapport van een onderzoek naar de woon- en leefsituatie van migranten van belang [24]. Daaruit blijkt dat -migranten co~centratie ongunstig beoordelen en dat velen buiten de huidige concentratie-gebieden willen wonen.
- 8 -
Met het huidige aantal van bijna 50.000 migranten in 1982 in Den Haag kan slechts moeilijk aan zo'n wens worden voldaan. Verwacht wordt dat in 1990 het aantal migranten verdubbeld zal zijn tot ± 20% van de bevolking [24]. Het huidige percentage in de Schilderswijk van 42,3% (1982) zal in de naaste toekomst zelfs met vrijwillige spreiding blijven toenemen. De werkloosheid (niet meer op te brengen woonlasten), de slechte toegankelijkheid tot de rest van de woningmarkt en de beperkte herhuisvestingscapaciteit van de dienst volkshuisvesting zullen de eerste jaren hun effect blijven uitoefenen op de bevolkingssamenstelling in de wijk. In het beleid zoals dat nu gevoerd gaat worden onderscheiden we twee componenten;
- integratie - behoud van eigen cultuur. De nadruk in overheidsnota's [22], [67] ligt op de eerste component: integratie. Dit betekent dat van een "minderheid" een zekere aanpassing verlangd wordt. Dat kan in strijd zijn met de normen en waarden, de religie of andere onderdelen van de culturele identiteit van de migrant. Er zijn hierbij twee standpunten te onderscheiden [103]. Je kunt twijfelen of je tot integratie, in de zin van volwaardige deelname aan het maatschappelijk leven, kunt komen als je tegelijk werkt aan een eigen culturele identiteit. Behoud van de eigen cultuur wordt dan als obstakel van het integratieproces gezien. In deze zin wordt paternalistisch over de migranten gedacht, in termen als aanpassing en (gedwongen) spreiding (zoals toegepast op woonwagencentra of de poging in Rotterdam [51], [52]). De keuze voor algemene, integrale voorzieningen past in dit beeld en hiervoor is dan ook in het minderhedenbeleid gekozen. Een tweede visie stelt dat het streven naar integratie op zich geen betere garanties biedt voor het opheffen van ongelijkheid ("Je kunt alleen integreren als je onbedreigd bent"). Juist de ontplooiing van de eigen culturele identiteit, geënt op de Nederlandse situatie, vormt een voorwaarde voor emancipatie van etnische groepen. Een eigen cu Lt u reLe identiteit, zoals eerder omschreven, staat dan voorop. Om
deze identiteit te kunnen ontwikkelen, vanuit de positie van migranten in de Nederlandse samenleving, is een eigen (sociale) ruimte nodig. Een keuze voor categoriale voorzieningen en zelf organisaties volgt hieruit. Uitgangspunt van veel literatuur, discussies of voorlichtingsmateriaal is een statisch cultuurbegrip [103], dit houdt in dat er van uitgegaan wordt dat een bepaalde groep één cultuur zou hebben; als zouden individuen binnen een groep zich conformeren aan die cultuur, en dat dit zo zou blijven. In voorlichtingsmateriaal zien we b.v. Turken geafficheerd tegen de achtergrond van moskeeën uit het eigen land, die de meesten wellicht nooit hebben gezien. Bij de migranten zien we op deze manier een barriëre opgeworpen tussen een nederlandse en turkse of andere cultuur. De migrant woont echter al jaren in Nederland, en die omgeving is van invloed op zijn leven hier. Turkse winkels in Nederland zijn niet zoals in Turkije, hun functie is ook anders (zie hfdst. 5). Sommige waarden en normen zijn door de Nederlandse omgeving gerelativeerd, anderen zijn juist versterkt [103]. In een statische zienswijze zien we migranten "doodgeknuffeld" worden
in hun "ande r s-izd jn" van het land van herkomst, dat niet gelijk is aan de ervaringswereld van de migranten zelf. We kunnen constateren
-
9 -
dat er zoiets bestaat als een migrantencultuur, welke continu in beweging is [103]. Voor de migranten in de Nederlandse samenleving is het van belang dat er een op hen toegesneden voorzieningenpakket aanwezig is. Over het algemeen zijn dergelijke voorzieningen op eigen initiatief van start gegaan. Zo ook met de etnische ondernemingen. In een tijd van grote werkloosheid zien we steeds meer ondernemers die de stap wagen. Voor de ondernemers betekent het aanzien, sparen en economische onaf-
hankelijkheid terwijl men de eigen taal kan blijven spreken, familie (ook vrouwen) in dienst kan nemen en de zoon de zaak kan overnemen op de lange termijn. Voor de bezoeker of klant betekent het dat hij daar zijn vrienden kan ontmoeten, bekende producten kan kopen en advies kan vragen of een reis kan boeken. De gemeenschap heeft als het ware een eigen ruimte gecreë~ waarbinnen men zichzelf kan zijn, waar de nederlandse maatschappij vanaf een afstand kan worden bekeken. Een etnische infrastructuur in de zin van een net van voorzieningen,
koffiehuizen, winkels en bedrijfjes is zo van belang voor de emancipatie van de etnische groep. Terugkomend op het te voeren beleid van de verschillende overheden kan gesignaleerd worden dat deze hun beleid richten op integratie van de etnische groepen. Hierbij worden de etnische ondernemingen beséhouwd als ondernemingen die moeten voldoen aan alle, ook aan de autochtone ondernemingen, gestelde eisen.
2.3.
De problematiek van het etnisch zelfstandig ondernemerschap wordt in het minderhedenbeleid nu wel onderkend, maar de maatregelen daarbij zijn daar echter niet op afgestemd. Hierdoor kan het specifieke be-~ lang van het etnisch ondernemerschap in het nauw komen• • Etnische infrastructuur In de wijken waar grote concentraties etnische groepen wonen hebben we de laatste jaren een opbloei gezien van ondernemerschap van en
door deze etnische groepen. De turkse pazari's (kruideniers), firini's (bakkers) en kasap's (slagerijen), de marokkaanse kledingzaken, de im- en exportzaken, de koffiehuizen, vertaal- en reisbureau's, "tropische" winkels en afhaalcentra etc. schieten als
paddestoelen uit de grond. In 1982 werden er in heel Nederland zo'n 5.000 geteld, waarvan ± 500 in Den Haag [111]. In zijn algemeenheid kan er een opbloei van het ondernemerschap geconstateerd worden, alhoewel de "sneuvelkans" hoog is [111). Het etnisch ondernemerschap is daar een onderdeel van [90). Boissevain geeft als redenen voor de geringe groei sinds 1978 (b.v. 1980/81' 11.080 nieuwe inschrijvingen, 9.018 vestigingen opgeheven en 3.072 eigendomsoverdrachten [60]), nadat er vanaf de jaren 50 ·sprake was van een daling [90], - decentralisatie tendenzen,
- de grotere aandacht voor het bestaan (o.a. Memobedrijven), - de immigratie. Hier kan nog de toenemende werkloosheid als reden aan toegevoegd worden. We zullen ons nu met name richten op de immigratie en het daaraan gekoppelde etnisch ondernemerschap, met name de detailhandel en de.horeca. Bovenkerk schetst een aantal kenmerken van dergelijke ondernemingen [92]' - Een etnische onderneming zit in de sfeer van ambacht en handel,
sectoren waarin de toegang makkelijk is te verwerven en die arbeidsintensief zijn.
10 -
Culturele voordelen
Barriëres
-
-
Solidariteit binnen de groep Eigen informeel circuit Eigen bronnen Eigen mark t Traditie in klein ondernemerschap - Eigen doelstellingen, los van de samenleving in zijn geheel - Flexibiliteit t.o.v. behoeften in een markt - Bereidheid, of eerder noodzaak tot hard werken en het nemen van risico's.
Vestigingswetgeving Taalbeheersing Opleiding Huisvesting Arbeidsmarkt Rechtspositie Achtergrond en ontwikkeling - Discriminatie - Isolement t.o.v. het openbare informatie circuit
2;1. Voordelen en barriëres voor etnische ondernemers [82). - De ondernemingen worden opgericht in de informele sector van de economie. Er is weinig of geen reglementering door de overheid, men zoekt de open plekken op. Er is sprake van een afwijkende gelde conomie, waarbij geld minder domineert in het betalingsverkeer. - Veelal zijn het familieondernemingen (goedkoop personeel, lange dagen, makkelijk liquide kapitaal te verzamelen). - Er is etnische loyaliteit. Het bedrijfstype moet men begrijpen vanuit morele verplichting; vertrouwen en vertrouwdheid vormen de basis voor het ondernemen. - Het economische handelen is (deels) gericht op het land van herkomst en op de eigen groep in Nederland. Over het ontstaan, met name de snelle opkomst van de laatste jaren, van deze ondernemingen kunnen vanuit 3 invalshoeken verklaringen gegeven worden. Bovenkerk onderscheidt [10]: - De etnische infrastructuur. Wanneer in een buurt nieuwkomers arriveren worden na verloop van tijd winkels en bedrijfjes overgenomen door hen en ontstaat er, al naar gelang de grootte van de concentratie een heel netwerk van middenstand, religieuze en welzijnsinstellingen, bedrijfjes etc. Deze worden gerund door en zijn gericht op dezelfde etnische groep. De ondernemingen dienen veelal als ontmoetingsplaats en diensten worden er aangeboden en gevraagd. Met name in Amer~ka is dit proces waargenomen, maar ook in Nederland zien we dezelfde tendenzen. We zullen de term "etnische infrastructuur" in het vervolg ge bru Lken voor het werk van winkels en horeca voor migranten. - De opbloei kan in verband gebracht worden met de groeiende werkloosheid en de discriminatie. Er bestaat een verband tussen werkloosheid en opkomst van kleine zelfstandigen (jaren 30). - De "theorie ll van de oorspronkelijke ondernemersemigratie. Men emigreert om te kunnen ondernemen. De italiaanse ijsbereiders zijn daar een voor~3eld van. Kenmerkend is dat de betrokkenen meestal afkomstig zijn uit één bepaalde regio. Bij dit laatste kan nog worden toegevoegd dat migranten uit Turkije en Marokko voor een groot deel afkomstig zijn van het platteland, waar zij of hurt familie als agrarische zelfstandigen werkten. Er zijn nog twee aspecten specifiek van belang voor het turks en marokkaans ondernemerschap in de oude wijken:
-
11
-
- Deze ondernemingen zijn practisch allemaal gericht op de eigen groep. Ze kennen een klantenkring waarin de autochtone bevolkingsgroep een marginale plaats inneemt. - De meeste ondernemingen zijn niet zozeer afhankelijk van één nationaliteit maar nog meer van een bepaalde regio. Men drinkt zijn koffie of thee in een koffiehuis met een eigenaar uit de eigen streek. Bij marokkaanse ondernemingen betreft het vaak verschillende dialecten of talen, bij turkse ondernemingen spelen vaak religieuze en politieke factoren een rol. De meeste benamingen van winkels of koffiehuizen refereren direkt of indirekt naar de streek waar men woonde voor men naar Nederland emigreerde. We zullen dit regionalisering van de ondernemingen noemen. We constateren een verschil tussen de recente opkomst van turkse en marokkaanse ondernemingen en de over het algemeen "oudere ll andere ondernemingen van surinaamse, italiaanse of spaanse afkomst. Omdat deze zaken al langer bestaan zien we hier vaak een klantenkring buiten de eigen groep en een veel minder doorwerkende regionalisering. We kunnen dit, voor wat betreft de surinaamse ondernemingen signaleren in Den Haag in hun structuur (zie tabel 2;2) en hun spreiding (zie kaart 2.l). Vooral in de wijken Regentes en in mindere mate Transvaal zien we veel surinaamse ondernemingen, terwijl de turkse en marokkaanse ondernemingen vrijwel alleen in de Schiîderswijk of net daarbuiten te vinden zijn. De meeste mediterrane migranten vinden we daar, meer dan 50% woont in de Schilderswijk. De Surinamers wonen meer gespreid over de stad. Veel ondernemingen vinden we op de Beeklaan (veel kruideniers en/of afhaalcentra), de Weimarstraat, de Boekhorststraat en de Paul Krugerlaan. Voor de Mediterranen speelt alleen de Paul Krugerlaan en de Wagenstraat (rond de moskee) een rol, terwijl er nog een paar verspreide vestigingen over de stad te vinden zijn (zie kaart 2.1). In de Schilderswijk vinden we 199 etnische ondernemingen (zie tabel 2i~ 2;4). In 1978 waren er in totaal 518 detailhandelvestigingen en 253 horeca- en andere vestigingen in de wijk. Het percentage etnische ondernemingen van het totaal bedraagt ongeveer 25%. Dit is minder dan het percentage migranten, maar voor het aantal ondernemingen in de wijk is het des te belangrijker. Dit geldt dan zeker voor de mediterrane ondernemingen. Bij het bestuderen van het spreidingspatroon blijkt dat de ondernemingen geconcentreerd zijn in 3 gebieden (zie kaart 4.1). We zullen de 3 gebieden langs lopen (zie kaart 2.3): - De driehoek Van der Vennestraat/Vaillantlaan/Hobbemastraat. We constateren dat in dit gebied zowel mediterrane -al s surinaamse (hindoestaanse ) winkels gevestigd zijn. Voor de Van der Vennestraat valt het grote aantal koffiehuizen op, terwijl op de Vaillantlaan een aantal (creoolse) cafe's zijn gevestigd. Bijna 50% van alle etnische ondernemingen in de Schilderswijk zijn gevestigd in deze driehoek. - Rond de kruising Vail1antlaan/Hoefkade. In dit gebied zitten een turkse moskee en nogal wat turkse koffiehuizen, slagerijen en bakkerijen daaromheen. Het aantal surinaamse vestigingen is betrekkelijk gering, al valt een groothandel aan de Vaillantlaan op. - De kop van de Hoefkade in de Stationsbuurt. In dit gebied ontbreken (hindoestaanse) surinaamse vestigingen. Veel mediterrane horecavestigingen en een aantal slagerijen bepalen hier het beeld.
ETNISCHE ONDERNEMINGEN e-) winkels
horeca
Hoefkade e.o. (Stationsbuurt) Hoefkade (nabij Vaillantlaanl Hobbemastraat 31 Vaillantlaan 'I Van der Vennestraat Wagenstraat Boekhorst::;traat Beeklaan 5) Weimarstraat Paul Krugerlaan
lengte
café / koffiehuis
straat
turks
11 300 m. 21 710 m. 550 m. 700 m. 450 m. 350 m. 500 m. 1400 m. 1400 m. 760 m.
marokko
.restaurant
turks ch/sur/ind slagerij marokko surin.
surin.
turks 5
1
1
1
10 10 I
9 3
2
8 12 6 1
3 3 1 I
5 I 1 2
2 1
2
1 2 3
2 2 3
5 3 4 6 2
4
2
1 2 11 61 7
4
2 4
2
2
4
4 5 4 3
4
3
8
over! 2 2 1 1 5 3
r
8 1 1
2.~. Etnische ondernemingen in Den Haag; Concentraties (Zi~ kaart 2.1 en 2.2 ). 1)
2) 3) 4) S} 6)
Inklusief stukje Oranjelaan, en andere straten in de nabijheid Inklusièf vestigingen in stortenbekerstraat Vanaf het Hobbemaplein tot de Gerard Doustraat Vanaf Vaillantlaan tot Stortenbekerstraat Vanaf Loosduinseveg tot de Laan van Heerdervoort Hieronder vallen ook winkels die tevens afhaalmogelijkheden hebben
De koncentraties
8
""lIoskce .. horeca + .. slagoriJ o .. o'l'crir ai tualil!l 1-9-83 •
krulsing Vaillantlaan/Hoefknde . lIoefknde f'!0bij I driehoek v , d , vennes t r aa t/HobbcmastrAatil_.sil..f\lI1Yo.,,·t Vaillantlann
KAART 2.3 CONCENTRATIEGEBIEDEN VAN ETNISCHE ONDERNEMINGEN IN DE SCHILDERSWIJK
-
13 -
Opvallend zijn enige goklokaliteiten en koffiehuizen in woonstraten. De vestigingen zitten relatief erg dicht op elkaar. Deze 3 gebieden zijn te vinden in straten waar vroeger autochtone winkelvestigingen waren. Behalve in de Hobbemastraat, waar het aantal etnische ondernemingen relatief laag is, is in geen van de gebieden sprake van een florerend autochtoon winkelbestand. Het gaat immers al jaren slecht met de middenstand en dit geldt ook voor de Schilderswijk. De gebieden zijn wel centraal gelegen voor de vele migranten die in de wijk zijn komen wonen. Bij een inventarisatie in de Schilderswijk van verschillende branches, waarin etnische ondernemers aktief zijn, valt op dat er een duidelijke voorkeur voor een beperkt aantal branches is. Met name de horeca is in de Schilderswijk bij de turkse en marokkaanse ondernemers favoriet, 62% van de ondernemers is een café of koffiehuis begonnen. Horeca Slagerij Vertaal/adviesbureau Im- en export firma Bakkerij Videotheek Overig (kapper, fotograaf etc.)
87 22 6 9 4 3
8 139
2;3. Branchesamenstelling turkse en marokkaanse ondernemers Schilderswijk. Voor surinaamse ondernemingen vinden we voor de Schilderswijk een zelfde patroon (zie 2;4). Verder vinden we nog een tweetal joegoslavische ondernemingen, een italiaanse ijssalon en een viertal shoarmazaken (die niet door één van bovengenoemde groepen wórden gerund).
·Café (Afhaal)restaurant Levensmiddelen Drukkerij Kledingzaak Reisbureau Im- en export firma Overig
18
14 11 2 2 2 2 2 53
2;4. Branchesamenstelling surinaamse ondernemers Schilderswijk. 2.4.
Stadsvernieuwing Sinds halverwege de jaren 70 kan er gesproken worden van een stadsvernieuwingsbeleid in Den Haag. Stadsvernieuwing is bedoeld om tot een integrale aanpak en stucturele verbetering van verouderde wijken te komen. Daarvoor is het nodig om, behalve het vernieuwen van de woningen door middel van renovatie en nieuwbouw, ook aandacht te besteden aan de problematiek rond de voorzieningen, verkeer, bedrijven en detailhandel etc.
-
14 -
De aan het einde van de vorige eeuw gebouwde Schilderswijk is een wijk waar de stadsvernieuwing in volle gang is. De slechte bouwmethoden, de ongunstige marktsituatie tijdens de bouwen een jarenlange overheidspolitiek van "niet-ingrijpen" maakten dat de Schilderswijk één van de eerste wijken was die na de tweede wereldoorlog toe waren aan een opknapbeurt. Na een periode waarbij men incidenteel in bepaalde gebieden werkte werd in 1978 tenslotte het kader voor de stadsvernieuwing neergelegd in de nota "structuurschets Schilderswijk".
De belangrijkste kenmerken van die nota zijn [36]: - de nadruk komt te liggen op de woonfunctie voor de huidige bewoners; verval moet worden tegengegaan d.m.v. renovatie en nieuwbouw.
- bedrijvigheid moet worden geweerd uit dit woongebied, winkelvestigingen. moeten worden geconcentreerd in een aantal (6) al dan niet versterkte buurtcentra. - er komen geen grote verkeersverbindingen door de wijk. - er worden een aantal buurtparken in de wijk gepland. De juridische en meer gedetailleerde vorm van de beleidslijnen uit de structuurschets is neergelegd in bestemmingsplannen. De uitvoering ligt vast in de zgn. actieprogramma's. Voor de wijken zullen er 4 bestemmingsplannen verschijnen. Geen van de plannen is al definitief goedgekeurd, er lopen nog bezwaarschriftprocedures bij de verschillende instanties. De verschillende bestemmingsplannen zijn er voor: - de Stationsweg e.o. [44] - Schilderswijk-centrum [42] - Schilderswijk-west [39] - Hollands Spoor e.o. (nog in voorbereiding) De voorbereiding en planvorming van de stadsvernieuwing was in eerste instantie in handen van de dienst stadsontwikkeling. Er werden overleggroepen opgericht om het overleg met de bevolking te structureren. Deze overleggroepen vormen een integraal onderdeel van een kerngroep die bestaat uit ambtenaren van de dienst stadsontwikkeling, en adviseren aan B & W. In 1980 wordt besloten een volledige projectgroepenstructuur in het leven te roepen, min of meer volgens Rotterdams model [100]. Deze structuur komt erop neer dat vertegenwoordigers van de verschillende diensten, bewoners en bedrijven "in harmonie" de stadsvernieu-
wing zullen bepalen. De vertikale organisatiestructuur van het gemeentelijk apparaat wordt zo doorbroken. De projectorganisatie stadsvernieuwing (POS) coördineert de voorbereidende en uitvoerende aktiviteiten op het gebied van de stadsvernieuwing. Sinds 1982 is er in Den Haag een aparte wethouder stadsvernieuwing, waaronder deze organisatie ressorteert.
Intussen is de uitvoering in volle gang. In Schilderswijk-Centrum zijn al verscheidene nieuwbouw complexen opgeleverd en zijn de eerste renovatiewoningen betrokken. In Schilderswijk-West gaat het net als in de Stationsbuurt iets langzamer. In deze gebieden worden de eerste uitvoeringsactiviteiten in 1984 ondernomen. In het kader van het etnisch ondernemerschap kunnen we constateren dat de in 2.3. genoemde gebieden (behalve de Ho bbemas t r aa t ) in de structuurschets niet aangewezen zijn als (versterkte) buurtcentra. Blijkbaar worden de gebieden niet levensvatbaar geacht voor een functie in de toekomstige detailhandelstructuur. De etnische ondernemingen zijn niet opgenomen in de geplande toekomstige structuur van de
-
15 -
Schilderswijk, wat leidt tot een situatie waarin de positie van vele etnische ondernemingen onzeker is. We zullen nu de positie van bedrijven in stadsvernieuwingsgebieden in zijn algemeenheid bekijken. Er zijn een aantal studies verschenen over de invloed van stadsvernieuwing op het midden- en kleinbedrijf. Duidelijk in die studies is dat stadsvernieuwing in het algemeen ten koste gaat van het aantal bedrijfspanden, de huurhoogte en de broedplaatsfunctie die zo'n wijk heeft [lal), [109). Zonder S.V.
Met S.V.
67
55 16 22 7
Goed Onzeker Slecht Onbekend
16 11 6
2;5. Continuiteitsverwachting bedrijven [lal]. Over het aantal liquidaties als gevolg van stadsvernieuwing is men het niet eens. Volgens prof. Kruyt ligt dat percentage tussen de 2233% [la]. Een studiegroep van de TH Delft vond voor een stadsvernieuwingsgebied in Rotterdam dat het aantal liquidaties in het algemeen juist gering is [60]. Stadsvernieuwing zou volgens de groep eerder aanleiding zijn voor opheffing dan oorzaak ervan [60]. De huurhoogte bleek na verplaatsing over het algemeen minimaal verdubbeld te zijn [60J. De redenen waarom bedrijven gevestigd zijn in de oude wijken zijn
[lal], [60]; - aanbod ruimten - lage huisvestingskosten
- bereikbaarheid (parkeren/laden en lossen/verkeersligging) - ligging t.o.v. afnemer/opdrachtgever Juist bij de detailhandel is de ligging van een vestiging van groot belang ten opzichte van de afnemers. Voor etnische ondernemingen komt daar nog bij dat deze ondernemingen afhankelijk zijn van de oude wijken, als de Schilderswijk, die vaak als stadsvernieuwingsgebied zijn aangewezen. Daar immers wonen de migranten. Er is een regeling voor ondernemers die door de stadsvernieuwing in problemen komen. de regeling VSBS, de gemeentelijke verordening "Steun bedrijven stadsvernieuwing" [50]. Tegemoetkomingen zijn er voor; winst- of inkomensdaling, verbouwings-, herinrichtings-,en verhuiskosten. Ook in geval van beëindiging van een bedrijf is een bijdrage mogelijk. Deze regeling vangt de (financiële) bijeffecten op van de stadsvernieuwing. We kunnen constateren dat er bij de uitvoering van de stadsvernieuwing een specifiek uitplaatsingsbeleid gékoppeld aan nieuwe vestigingsplaatsen vooralsnog ontbreekt. 2.5.
Probleemstelling Het etnisch ondernemerschap is in ontwikkeling, steeds meer vestigin-
gen worden geopend, nu al zijn er bijna 200 vestigingen in de Schilderswijk. Op sommige plaatsen in deze wijk in Den Haag vinden we concentraties van detailhandel, koffiehuizen, afhaalcentra, reis- en
- 16 -
vertaalbureaus en lm- en exportzaken. Deze concentraties bevinden zich veelal buiten de bestaande winkelstraten en ze zijn alleen te vinden in de Schilderswijk en een paar andere wijken. Deze wijken zijn tegelijk de zgn. stadsvernieuwingswijken en het merendeel van de immigranten in Den Haag woont daar. De structuur in de ondernemingen is eenzijdig. Het merendeel bestaat uit afhaalcentra en koffiehuizen voor resp. de surinaamse (hindoestaanse) en mediterrane bevolkingsgroepen. Hierdoor is de aandacht dan ook meestal gericht op die vestigingen, terwijl juist ook de detailhandel een zekere groei doormaakt. In de Schilderswijk is de stadsvernieuwing in volle gang. Het kader voor de uitvoeringsmaatregelen is vastgelegd in een structuurschets die in 1978 verscheen. De wijk wordt daarin in de eerste plaats aangewezen als woongebied. De vele bedrijven worden als ongewenst naar de rand van de wijk of daarbuiten verplaatst gedacht. Voor de detailhandel, die een moeilijke periode had meegemaakt, werd voorzien in een verbetering van haar structuur door deze te concentreren in een aantal, al dan niet versterkte, buurtcentra. Er bestaat een behoefte aan een etnische infrastructuur in een wijk als de Schilderswijk. Dit etnisch ondernemerschap is van belang voor; - het verzorgen van een voorzieningenpakket dat tegemoet komt aan de specifieke eisen en wensen van een bepaalde groep, betrekking hebbend op religieuze voorschriften, gewoontes gebonden aan een streek of op speciale producten, onbekend in Nederland. - het creëren van een klimaat waarbinnen een (etnische) groep zich kan ontwikkelen, waar een migrantencultuur kan ontstaan en waarin emancipatie van groepen in een achterstandssituatie gestalte kan krijgen. - het fungeren als ontmoetingspunt voor de eigen groep. - het bieden van werkgelegenheid.
We constateren nu dat de ontwikkelingen binnen het etnisch ondernemerschap niet of onvoldoende hun weerslag vinden in de planvorming en uitvoering van de stadsvernieuwing. Dit betekent: - De plannen in het kader van de stadsvernieuwing gaan uit van de ontwikkelingen binnen het "autochtoon" ondernemerschap. Het etnisch ondernemerschap als nieuwe ontwikkeling en als nieuw type ondernemerschap wordt zo niet onderkend in de beleidsplannen. In de planning wordt een traditionele benadering voor de toekomstige detailhandelstructuur gehanteerd. Nieuwe ontwikkelingen passen niet in dit jaren geleden ontwikkelde model. Bij de planning wordt voor een aantal gebieden waar nu etnische ondernemingen zijn gevestigd uitgegaan van de woonfunctie voor de lange termijn. De toekomst voor deze concentraties is nu onzeker. Dit heeft consequenties voor de ontwikkelingsmogelijkheden van bestaande bedrijven en, bij uitvoering van de stadsvernieuwing, ook voor het aanbod van goedkope ruimten, waardoor startmogelijkheden kleiner worden. De etnische ondernemingen kennen een eenzijdige structuur, het vergunningenstelsel is niet ingesteld op een andere vorm van ondernemen.
In deze studie zal de relatie tussen stadsvernieuwing en het etnisch ondernemerschap centraal staan. Deze relatie uit zich in een ruimtelijk spreidingspatroon en vestigingsfactoren en heeft invloed op de kwaliteit van de leefomgeving. Deze factoren hangen onderling nauw samen.
-
17 -
De stadsvernieuwing in de Schilderswijk is van start gegaan in een tijd dat er nog geen kijk was op het etnisch ondernemerschap. Indertijd (1978) werd nog geen rekening gehouden met de belangen en het wensenpakket van, en voorzieningen voor etnische groepen. Er dreigt nu een situatie waarin de voorwaarden waaronder deze ondernemingen ontstaan verslechteren en waarbij bestaande ondernemingen in hun voortgang worden belemmerd. Deze "koude" sanering uit zich in afbraak van bedrijfspanden, renovatie en nieuwbouw met hoge huren en het weg-, of niet expliciet, bestemmen van ondernemingen. Deze situatie leidt tot onzekerheid, waarvan het wenselijk is dat hieraan een einde wordt gemaakt. In deze studie worden de volgende doelen nagestreefd: a. Een nadere beschrijving van het verschijnsel etnisch ondernemerschap in de Schilderswijk. b. Het aangeven van de consequenties van de stadsvernieuwing voor het etnisch ondernemerschap. c , liet aanduiden van aanbevelingen ten aanzien van het huidige beleid inzake de stadsvernieuwing. Daartoe is de volgende werkwijze gevolgd. In zijn algemeenheid, ter ondersteuning van de hierboven staande doelen, is gebruik gemaakt van op de nederlandse situatie gerichte literatuur betreffende migranten, hun huisvesting, hun ondernemingen en de segregatie in de grote steden. Daarnaast is informatie ingewonnen op de volgende terreinen: a. Etnische ondernemingen; gesprekken met mensen die op de hoogte zijn van het functioneren van turkse en marokKaanse ondernemingen.
Enquêtes zijn mede uit oogpunt van de informele sector en de beperkte taalvaardigheid (turks en arabisch) en tijd niet toegepast. De vestigingen zijn voor een groot deel bezocht om een indruk van het functioneren ervan te bekijken. b. liet onderzoeksgebied; hiervoor is één concentratie nader bekeken. De geschiedenis van het etnisch ondernemen, de eigendomsverhoudingen, de eenzijdige structuur, de stadsvernieuwing en een aantal aan de problematiek verwante aspecten zijn toegespitst op de lIoefkade e.o. in de Stationsbuurt. Onderzoeksresultaten zijn vervolgens voor andere gebieden in de wijk nagetrokken in hoeverre ze hun geldigheid behouden. c. De stadsvernieuwing; geput is uit de stapels nota's van de gemeente met betrekking tot de stadsvernieuwing in de Schilderswijk. Verder is er meegedraaid in de overleggroep, de werkgroep leefbaarheid en het verbeterteam van de Jan Blankenstraat. Voordat deze studie van start ging woonde ik enige tijd in de omgeving.
-
3.
18 -
DE STATIONSBUURT De Stationsbuurt is een gedeelte van de Haagse Schilderswijk. De buurt is gelegen tussen het centrum van de stad en station Hollands Spoor en tussen het Oranjeplein en het Rijswijkseplein. Er staan zo'n 1360 woningen [43], er wonen ruim 4.500 mensen [116]. De buurt is aangewezen als stadsvernieuwingsgebied.
3.1.
Beschrijving De buurt is gebouwd tussen 1850 en 1904, behalve de bebouwing aan het Groenewegje en de "Bogt van Guinea" (nu Huygenspark), die van oudere datum zijn. Van 1850 tot 1875 kwam de bebouwing tot stand van de Huygensstraat, een deel van de Stationsweg, de Van der Duynstraat, de Van Hogendorpstraat en de Van Limburg Stirumstraat [31]. In deze periode werden 168 woningen van de "Vereniging tot verbetering der woningen van de arbeidende klasse te I s-Gravenhaghe" gebouwd, in de Van der Duynstraat en de Van Hogendorpstraat (1864-1869), alsmede het complex "het rode dorp" aan de laantjes van de Iloefkade (1874) [15]. De complexen tussen de Van Limburg Stirumstraat en de Hoefkade kwamen tot stand van 1870-1890. De Jan Blankenstraat en de Krayenhoffstraat waren in 1887 gereed, de woningen rond het Ilofwijckplein in 1904 [97]. De bevolking veranderde in de loop van de jaren sterk en hun aantal is sinds de tweede wereldoorlog gestaag achteruitgelopen tot 4.631 op 31/12/82. Waren de bewoners bij de oplevering over het algemeen ambt.ena re n, meesterknechten, ambachtslieden, onderwijzers [97] en later geschoolde arbeiders, nu wonen er de mensen die ergens anders moeilijk aan een huis kunnen komen, naast de mensen die altijd in de buurt zijn blijven wonen. 31/12/1959 1969 1973 1977 1979 1982
6.727 5.572 4.794 3.662 4.752 4.631
(daling i.v.m. sloop van de Gortmolen)
3;1. Bevolking Stationsbuurt [31]
[43] [116] (volkstellingsblok 18).
Wel moet onderscheid gemaakt worden tussen de omgeving rond het Huygenspark en langs de Stationsweg met de rest van de buurt. De grote herenhuizen van dit eerste gebied contrasteren met de lange straten met 3 verdiepingen panden die de rest van de buurt domineren. In de buurt wonen in vergelijking met de hele Schilderswijk relatief veel bejaarden (17 ~ 18% van de buurtbevolking) en is de leeftijdscategorie van 30-39 oververtegenwoordigd. Daarentegen zijn er minder jonge gezinnen (20-30 jr.) en zijn er weinig personen van 0-20 jaar [116]. In de Stationsbuurt is een relatief langere verblijf tijd te constateren in vergelijking met de hele Schilderswijk. Dit heeft te maken met de gemiddeld grotere woningen en de betere kwaliteit, in sommige gedeelten van de buurt (Huygenspark, Stationsweg, Huygensstraat) [31]. Wanneer we naar de verschillende etnische groepen kijken dan zien we dat op 31/12/82 25% van de bevolking tot een dergelijke groepering behoorde.
-
19 -
Hierin zijn dan alleen de in tabel 3;2 genoemde groepen begrepen. Geen rekening is gehouden met Aziaten (Pakistani), Afrikanen (behalve Tunesiërs en Marokkanen) of andere nationaliteiten. Turkije 31/12/79 31/12/82
215 270
Marokko 232 298
Suriname Antillen 463 514
Europese
Mediterranen 61 60
Nederland 3541 ?
3;2. Etnische groepen in de Stationsbuurt [116]. Met behulp van de gegevens uit tabel 3;1. en 3;2. kunnen we schatten dat het totale percentage immigranten op 31/12/82 30% bedraagt. Voor de hele Schilderswijk bedroeg op hetzelfde tijdstip het percentage immigranten 42,3%. In vergelijking met de hele wijk is het percentage minder, echter de meeste migranten wonen rond de Hoefkade en de Oranjelaan. We kunnen constateren dat er een aantal gebieden zijn in de buurt waar beduidend minder migranten wonen. Dit is o.a. het geval op het Huygenspark en in de nieuwbouw (b.v. de Gortmolen (gereed 1978); de woningbouwvereniging wilde geen cijfers bekend maken over hoeveel migranten er in hun complex woonden). De woningen zijn, vanwege hun ouderdom en het achterstallig onderhoud (veel particulieren die weinig aan hun pand doen) technisch verouderd. Bovendien is de indeling niet meer aangepast aan de huidige normen (woningen te groot~klein, kamers te hoog, geen eigen opgang, etc.), wat de functionele veroudering genoemd wordt. In de buurt zaten in 1977 393 bedrijfsvestigingen met een gezamenlijk vloeroppervlak van ± 120.000 m2• Ruim 30% daarvan stond leeg of werd gebruikt voor opslag; een hoog percentage. Kantoor Café-restaurant
Hotel Detailhandel Overige bedrijven Leeg/opslag
Aantal 58 38 12 82 78 125 393
Oppervlak (m2) 55.000 4.600 2.800 7.900 15.700 33.600 120.000
3;4. Bedrijfsvestigingen in de Stationsbuurt 1977 [43]. De detailhandel is voornamelijk gevestigd aan de Stationsweg en de Hoefkade. Deze heeft een - beperkt - bovenwijks karakter [43].
22
Oppervlak 1.000 2.000
24 20 79
2.800 2.000 7.800
Aantal Voedingsmiddelen Overige dagelijkse goederen Duurzame en gespecialiseerde goederen
Overig
13
3;5. Detailhandel in de Stationsbuurt 1977 [43].
_
9r.nI
KAART
~Id
3.1
GAEN,S PLANGE81ED
.$fA.lIC>1SWV/2.T BESTEMMINGSPlAN
"~ ".I··.~I--I~
sunONSWEO '.0_
In de buurt waren in 1977 nog 119 voormalige detailhandelpanden te vinden, welke voor andere functies in gebruik waren. De detailhandel liep sterk terug [47]. De horeca is voornamelijk te vinden op de Hoefkade en aan de Stationsweg. De ontwikkeling aan de Hoefkade, met name de horeca van en voor turkse en marokkaanse migranten, is van recente datum. Met het vertrekken van een deel van de detailhandel en andere ondernemingen kwamen vele bedrijfspanden leeg te staan waarna deze panden geschikt werden gemaakt om er op basis van een horecavergunning een bedrijf te starten. Op de Stationsweg nabij de Wagenbrug zien we ook een dergelijke ontwikkeling, het betreft daar broodjeszaken en snackbars. In een aantal woonstraten rond de lIoefkade zien we in voor woondoeleinden bestemde panden (illegale) gokpraktijken. Behalve de woningonttrekking brengt dit voor omwonenden overlast bezorgende activiteiten met zich mee, waar tegen slechts sporadisch door de gemeente (politie) wordt of kan worden opgetreden. Rond het Stationsplein en op het terrein van de NS en de daaraan grenzende terreinen van de PTT bestaan sinds jaren plannen voor grootschalige kantoorontwikkeling. In de buurt zien we met name rond het Huygenspark, Stationsplein en aan de Stationsweg steeds meer (grote) panden een kantoorbestemming krijgen. In de Stationsbuurt zijn een aantal welzijns en religieuze voorzieningen te vinden. De grootste hiervan zijn: - Bejaardentehuis "de Terp" aan de Van Limburg Stirums traat (± 210 bewoners) • - Buurtcentrum IIde Ster" aan de Stationsweg. - Trefcentrum "Samen sterk" aan de Hofwijckstraat (voor surinaamse jongeren). - Marokkaanse moskee IIEI Mouhsinin" aan de Stationsweg. - Werklozenprojekt "Woko l ..ezi" aan de Oranjelaan (gericht op surinaamse jongeren). Opvallend voor de buurt is het ontbreken van onderwijsvoorzieningen, daarvoor is men aangewezen op Schilderswijk-centrum of, voor middelbaar onderwijs, op andere wijken. Het voorzieningenpakket is onvoldoende voor de wijk en niet gericht op alle huidige bewoners; voorzieningen gericht op specifieke bevolkingsgroepen ontbreken of zijn slechts in beperkte mate aanwezig.
-
21 -
In de onmiddellijke"omgeving van de buurt spelen met name de prostitutiestraten een belangrijk rol. Deze straten (Poeldijksestraat, Hunzestraat, Geleenstraat, Katerstraat en Doubletstraat) zorgen in de avond en nachturen voor veel (rondrijdend) autoverkeer in de buurt. Het Groenewegje, de Jan Blankenstraat, de Van Limburg Stirumstraat, de Stationsweg, de Van der Duynstraat en de Van Hogendorpstraat hebben op deze manier veel extra verkeer te verwerken. Dit trekt dan weer straatprostitutie aan, wat alleen van 2.00-14.00 uur geoorloofd is volgens de A.P.V •• Deels komt straatprostitutie voort uit heroineverslaving. In de buurt zijn ook een aantal zgn. heroine panden te vinden.
De problemen in de buurt zijn grotendeels terug te voeren op de conflicten tussen de woonfunctie en andere functies, die het leefklimaat negatief beinvloeden. Samengevat levert dit het volgende op voor wat betreft de woonfunctiej
- de technisch en functionele veroudering van de woningen - de huidige eigendomsverhoudingen, die een verbetering van de woningen in de weg staan - de hoge doorstroming in de woningen. Dan zijn er ook nog de problemen die betrekking hebben op de woonomgeving; - het gemis aan (buurt)winkels - overlast van illegale gokgelegenheden - de eenzijdige nadruk op de horeca - verkeershinder en parkeerdruk - onvoldoende op de buurt gerichte voorzieningen - randverschijnselen (drugshandel en straatprostitutie).
3.2.
Overleg In 1986 wordt de Stationsbuurt aangewezen als stadsvernieuwingsgebied. In de structuurschets Schilderswijk wordt voorgesteld de buurt als zodanig te handhaven en te renoveren, waar dat nodig mocht zijn [36]. Slechts een paar plekken komen in aanmerking voor sloop en nieuwbouw.
De overlegstructuur (waarin bewoners, ambtenaren en bedrijven participeren) zit nog in het overleggroepstadium in de Stationsbuurt. Zo'n groep treedt nu adviserend op ten aanzien van een ambtelijke projectgroep, die belast is met de uitvoering van de stadsvernieuwing. De ambtelijke projectgroep bestaat uit ambtenaren van de verschillende diensten die met de stadsvernieuwing te maken hebben. De reden dat er voor de buurt nog geen volledige projectgroep functioneert is dat er een probleem ligt in de huisvesting van die projectgroep (de bewonersorganisatie wil dat ze in de buurt gehuisvest wordt) en in de reserves die er bestaan bij de projectgroepenstructuur. Dit omdat bij een projectgroep er vertegenwoordigers van bewoners en bedrijven samen met gemandateerde ambtenaren overleggen. In de overleggroep kan iedere bewoner of ieder bedrijf zijn stem laten horen. Daar tegenover staat dat een projectgroep beslissingen
(hoofdelijke stemming) kan nemen, zij is daartoe gemachtigd, en een overleggroep alleen adviserend kan optreden. De overleggroep behandelt de algemene zaken en de projecten op de (middel)lange termijn. Voor de korte termijnproblemen is de werkgroep leefbaarheid in het leven geroepen. Hierin zijn naast ambtenaren van de verschillende diensten ook de bewoners en bedrijven via hun organisaties vertegenwoordigd.
-
22·-
SAl\EHSTHlIHG PIlOJECTGP.OEP (In prlncl,II
OIENST '~OJEtTO"lOAHIS"TIE SlAOSV[IUlIUNING OAGANISATlE
9"",,,,,uIIJh ... thouoHr
dl.,,"o" ddtllngon
be_u .co
lldle uk." UIChapP,lljk ....,hljn
\
en volkl9lzon6held
\
OII61,..,IJI
3.2 OVERLEGSTRUCTUUR IN DE STADSVERNIEUWING IN DEN HAAG (1983).
Deze organisaties zijn resp. het Woonkomité Stationsbuurt en de werkgroep bedrijven. De laatste bestaat uit een aantal (autochtone) ondernemingen in de buurt. Het Woonkomité is een organisatie die in 1982 is (officieel) opgericht, als afsplitsing van BOS (Bewonersorganisatie Schilderswijk, gezeteld in Schilderswijk-centrum). Het comité bestaat voornamelijk uit autochtone buurtbewoners en een aantal betaalde krachten. Er zijn contacten met diverse organisaties van migranten, maar de migranten zelf zijn niet actief. Er is een opbouwwerker voor de buurt en binnenkort is er speciaal ook een turkse opbouwwerker. Aanleiding om tot oprichting van een "eigen" buurt organisatie over te gaan waren de plannen om kantoren te concentreren rond Station Hollands Spoor en de problemen rond (straat)prostitutie, de handel in verdovende middelen en de ontwikkeling in de horeca. Voor de uitvoering van renovatie- óf nieuwbouwprojecten worden resp. verbeter- of bouwteams ingesteld door de (ambtelijke) projectgroep. Hierin kunnen bewoners uit de desbetreffende gebieden meepraten over de inhoud van de plannen. Deze teams treden adviserend op naar de projectgroep. Deze moet haar voorstellen weer voorleggen aan het oordeel van de gemeenteraad. Wat is nu de inbreng van etnische groepen in dit geheel? In het lopende proces in de Stationsbuurt kunnen we constateren dat hun inbreng nog gering is, maar wel groeiende. Hoewel de bewonersorganistie aandacht heeft voor de problemen van de migranten kunnen hun wensen en specifieke problemen alleen dan verwoord worden als dat door henzelf gebeurt. Taalvaardigheid speelt hierbij een grote rol. Een stap op de goede weg is het organiseren van aparte informatieavonden bij renovatie/nieuwbouw projecten voor turks en arabisch sprekenden door de gemeente. Daarbij was de opkomst redelijk (met name bij de turkssprekenden). Bij het nemen van beslissingen kan dit model echter moeilijk functioneren (bevolkingsgroepen kunnen tegen elkaar worden uitgespeeld). Wat dat betreft zijn er nog geen kanalen waarlangs deze groepen hun inbreng naar voren kunnen brengen. 3.3.
De Hoefkade en omgeving De etnische ondernemingen vinden we practisch allemaal geconcentreerd rond het eerste stuk Hoefkade. Een aantal verspreide vestigingen vin-
bedr r lv."
-
23 -
den we op de Oranjelaan en de Stationsweg, maar ook in de woonstraten rond de Hoefkade.
KAART 3.3 HOEFKADE EN OMGEVING Blok 1&2: renovatie of sloop Van Limburg Stirurnstraat Blok 3&4: renovatie Jan Blankenstraat/ Krayenhoffstraat o~~·'/~'
\ .;'/
: her~ver-
weg mg : sloop/ renovatie
In de nu volgende hoofdstukken zal het gebied tussen de Van Limburg Stirumstraat en het Stationsplein en tussen het Oranjeplein en de Stationsweg centraal staan. In dit gebied is de stadsvernieuwing in voorbereiding op twee plaatsen (zie kaart 3.3): - Van Limburg Stirumstraat. Hier is het nog onzeker wat er gaat gebeuren, maar voorgesteld is, door de (ambtelijke) projectgroep, blok 1 en 2 te slopen, en van het tussenstuk de wand aan de straat nader te onderzoeken, de hofjeswoningen te slopen en bij de woningen ervoor te trekken. De "bewoners zijn het alleen met de aanpak van blok 1 eens; de raad moet hierover een beslissing nemen. - Jan Blankenstraat/Krayenhoffstraat (incl. de wanden aan het Stationsplein en de Hoefkade). Na de aanvankelijke renovatieplannen van de blokken 3 en 4, werd in een heroverweging de toekomst van het hele gebied ter discussie gesteld. De uitslag van discussieavonden in februari 1984 was niet eensluidend. De discussie gaat over de vraag renovatie of indien sloopJ in welke mate. De problemen van de woonstraten, het Stationsplein en de Hoefkade dienen hierbij als uitgangspunt. In het gebied zijn 462 huisnummers te vinden. De panden zijn gebouwd in de periode 1865 en 1887, in 3 woonlagen. De etnische ondernemingen zijn voornamelijk turkse en marokkaanse koffiehuizen en slar~rijen. In de nu volgende hoofdstukken zal ingegaan worden op achtereenvolgens; de woonomstandigheden en de bewoners van het gebied (hfdst. 4), de etnische ondernemingen (hfdst. 5) en het stadsvernieuwingsbeleid in deze (hfdst. 6). In hoofdstuk 7 worden de overige concentratiegebieden van etnische ondernemingen in de Schilderswijk getoetst op de bevindingen in de Stationsbuurt. Hoofdstuk 8 geeft de conclusies, aanbevelingen en een nadere beschouwing over getto-vorming en
discriminatie in relatie tot het etnisch ondernemerschap.
-
4.
24 -
WONINGEN EN BEWONERS Al vanaf 1750 wordt er in de "Schilderswijk" gewoond. Het grootste gedeelte van de wijk kwam tot stand tussen 1870 en 1904. In de loop der tijd veranderde het karakter van de wijk. De laatste jaren wordt er weer flink gebouwd en krijgt de verbetering van de wijk gestalte. Hoe is die kwaliteit van de woningen en wie woonden en wonen er in de wijk?
4.1.
Geschiedenis van de wijk De geschiedenis van de Schilderswijk kan bezien worden tegen de achtergrond van de maatschappelijke en economische ontwikkelingen. De bouw kwam tot stand onder een economische opleving in de tweede helft van de vorige eeuw. De overheden hadden wat betreft de huisvesting de houding van "1aissez-faire, laissez-passer". De gronden die niet van haar waren, daar mocht de overheid niets over te zeggen hebben [97]. De crisis in de landbouw (met hoogtepunt 1878) veroorzaakte een steeds grotere trek naar de stad. Tegen deze achtergrond veranderde de bouwmarkt. In tegenstelling tot eerder werd er niet meer gebouwd voor een opdrachtgever maar voor de markt (70). De woningschaarste zorgde ervoor dat men zijn woningen toch wel kwijt kon. Een gebrek aan een doeltreffende bouwverordening resulteerde in met hofjeswoningen volgebouwde binnenterreinen en later, toen de hofjeswoningen niet meer gebouwd mochten worden, voor uitbouwen die geen licht en lucht meer toelieten (97). De woningen werden aldus in een snel tempo dicht op elkaar gebouwd en waren, door allerlei besparingen en bouwmaterialen, van slechte kwaliteit. In eerste instantie woonde de kleinburgerij in de wijk, met op de binnenterreinen de geschoolde arbeider en zijn gezin. Pas vanaf de eeuwwisseling verandert dit langzaam en door het wegtrekken van die kleinburgerij en de sloop van vele arbeidersonderkomens in de binnenstad verandert de wijk in een echte arbeiderswijk [18J. Binnen de wijk is er een verschil tussen rangen en standen, tussen de straat en de hofjes, tussen straten en zelfs binnen één straat [18]. Voor de buitenstaander is het veelal alleen de "Schilderswijker". De naam die de wijk heeft wordt er in de loop van die tijd niet beter op. De mensen worden op hun schilderswijker-zijn aangekeken en gediscrimineerd. Er wordt zelfs voorgesteld de wijk een andere naam te geven (Burgemeester Marijnen, 1968). Na de tweede wereldoorlog verkeert de wijk continu in onzekerheid. Het saneringsplan van 1953 hangt als een zwaard van Damokles boven de wijk. De achteruitlopende kwaliteit van de woningen en woonomgeving doet veel bewoners besluiten naar de nieuwbouw te verhuizen. Andere groepen doen hun intrede in de wijk; jongeren, alleenstaanden en immiganten. Zij zijn de nieuwe bewoners van de wijk, de slechte positie van deze groepen op de woningmarkt brengt hen naar de slechtste en onaantrekkelijks te woningen (zie hfdst. 2.1). 'Iet lage prijsof huurniveau is niet de belangrijkste factor. De vele hoge huren en het bestaan van noodkopers wijzen hierop. We zien nu door de jaren heen een komen en gaan van bewoners. Zowel in de eerste jaren in de wijk, als in de jaren 20 en 60 zien we door de nieuwbouw elders, mensen wegtrekken.
Percentage migranten in de verschillende
wijken
~~~-~------
___
VAN
~
--...............U...J
u....J UJlIJUJ....I:!.)
HOGENOO,l;P
sn ... ' T
~
ViONEt·)
100io (63) 100;"(63) _
4.3 Vergelijking kwaliteitsonderzoeken woningen door ISP Stadsvernieuwing Den Haag 1978.
KAART 4.2
KWALITEITSKAART
Hoefkade en omgeving . . slechte Douwkundige staat OJ matige Douwkundige staat GO goede Douwkundige staat
-
26 -
Hun plaats wordt dan ingenomen door anderen voor wie op de woningmarkt geen betere woningen te vinden zijn. Het betreft dan met name starters (alleenstaanden, immigranten), de bevolkingssamenstelling is blijkbaar afhankelijk van de kwaliteit van de wijk (bouwtechnische en functionele veroudering) gerelateerd aan de kwaliteit van de nieuwbouw elders in de stad. De veranderingen in de wijk in de jaren 20 en de ontwikkelingen van de laatste 20 jaar kunnen we in dit kader bezien. Om nog een indruk van de wijk te geven volgen hier een aantal cijfers van 1981 [97) als percentage van het aantal hoofdkostwinners: 50% werkt 17% is werkloos of staat op wachtgeld 38% heeft minder dan het minimumloon 41% heeft een auto 51% is geboren en getogen Schilderswijker 20% woont korter dan 3 jaar in de wijk 63% heeft alleen lagere school afgemaakt 28% van de gezinnen of alleenstaanden is immigrant 15% is 65+. 4.2.
.Woningkwaliteit Voor de kwaliteit van de woningen in het gebied rond de Hoefkade zijn we afhankelijk van 3 onderzoeken die de afgelopen 10 jaren verricht zijn. De huizen zijn gebouwd tussen 1870 en 1887, 3 verdiepingen hoog met 2 opgangen; de bovenste 2 verdiepingen hebben 1 opgang, welke meestal apart zijn verkocht of verhuurd. Alleen de hofjes van de Van Limburg Stirumstraat en een aantal panden aan de noordzijde van deze straat (van iets oudere datum dan de rest) voldoen niet aan deze beschrijving. Met name in de Jan Blankenstraat en de van Limburg Stirumstraat is er na grote regenbuien sprake van wateroverlast in de woningen. Het gebied ligt ten opzichte van de overstarten in de Singelgracht relatief laag. De woningen hebben 1 à 2 alkoven en zijn relatief ruimer dan in de rest van de Schilderswijk. De straten als de Jan Blankenstraat en Krayenhoffstraat waren vroeger bekend omdat daar de wat rijkere joden woonden, i.t.t. de arme jodenbuurt bij de Voldersgracht. De meeste panden zijn gefundeerd volgens de Amsterdamse methode, slechts enkele panden in de buurt zijn op staal gefundeerd [61). Eén onderzoek naar de kwaliteit van de woningen vond plaats in 1974. Bij dit onderzoek, dat zich uitstrekte over de hele Schilderswijk, werd onderscheid gemaakt tussen de bouwtechnische kwaliteit (= dat wat de constructie betreft) en de woontechnische kwaliteit (= dat wat bepaald wordt door indicatoren zoals vloeroppervlak, licht en luchttoetreding; waarbij van een zeker minimum uitgegaan wordt) [31J. Het gebied rond de Hoefkade komt ongeveer overeen met het deelgebied 25 van ~.t onderzoek.
-
27 -
Constructief ernstig bouwvallig * Constructief bouwvallig Slechte woningen; verbetering economisch niet verantwoord Matige woningen; verbetering economische verantwoord Goede woningen
1
II III IV V
*
92
61
( (
0,6%) 0,4%)
1.152
( 7,0%)
13.348 1.787
(81,2%) (10,9%)
Sommige hiervan inmiddels in 1974 gesloopt.
4;1. Kwaliteit woningen in de Schilderswijk (1973) [31]. In deelgebied 25 zijn relatief weinig bouwvallige panden, het aantal niet meer te verbeteren panden bedraagt 7,5%. Een ander, minder gedetailleerd onderzoek dateert van 1976 en is uitgevoerd ten bate van de structuurschets Schilderswijk. Hiervoor is, met de zgn. fietsmethode, naar de bouwtechnische kwaliteit gekeken. Er waren maar 3 klassen; goed, matig en slecht. Het overgrote deel van de woningen valt in de middelste categorie. In het gebied rond de Hoefkade zijn weinig goede panden. Uitgesproken slecht worden 2 van de 3 hofjes aan de Van Limburg Stirumstraat genoemd. Het huidige woonhofje (nr. 95 tlm 125) is van matige kwaliteit bevonden. Het onderzoek is echter weinig nauwkeurig, reeds lang gesloopte woningen krijgen in het onderzoek de aanduiding matig. Naar de woontechnische kwaliteit is geen onderzoek gedaan. Vanuit de TH Delft ("ISP Stadsvernieuwing Den Haag") zijn deze twee onderzoeken voor wat betreft de Stationsbuurt vergeleken [61]. In de Jan Blankenstraat en de Krayenhoffstraat wordt geconstateerd dat het oordeel in de twee onderzoeken verschillend is. Wat in 1973 nog voor 100% redelijk (= economisch en technisch rendabel te renoveren) was, is in 1976 voor 100% twijfelachtig (= economisch en technisch niet verbeterbaar). De eigen opname (1978) die door de studiegroep van de TH Delft is uitgevoerd, geeft een gedifferentieerd beeld (zie krt 4.3). De Krayenhoffstraat blijkt zo van betere kwaliteit dan de Jan Blankenstraat. We kunnen stellen dat een compleet overzicht van de kwaliteit van de woningen uit deze 3 onderzoeken niet te halen is. De kwaliteit is namelijk afhankelijk van de investeringen, behorende bij de gewenste levensduur. Hiernaar is feitelijk geen onderzoek gedaan. Bij geen van de onderzoeken, zoals die in de rapporten verschenen, was een inzichtelijke beargumentatie van de gekozen kwaliteitskwalificaties. De onderzoeken kunnen op die manier dienen als argumentatie voor te nemen stappen in plaats van andersom.
Het is daarom alleen mogelijk de woningen in het gebied rond de Hoefkade te kwalificeren als bouwtechnisch redelijk en geschikt voor renovatie (woontechnisch is de kwaliteit minder), of nadere onderzoeken moeten alsnog, voor specifieke blokken, het tegendeel bewijzen. 4.3.
Bewoners 1983 Met het oog op het beeld dat we willen hebben van de bewoners van het gebied rond de Hoefkade, maken we gebruik van een enquête in een gedeelte van de Hoefkade (nr. 10 tlm 20) en de Jan Blankenstraat (nr. 26 tlm 90), die 47 huisnummers betreffen.
- 28 -
De Hoefkade is een straat met een menging van functies; wonen en be-
drijven/winkels. De Jan Blankenstraat is een woonstraat met nog een aantal bedrijven. In de aaneengesloten rij panden bevinden zich (1983, oktober) 32 woningen. Woningen Garagebedrijf Opslag, stalling Horeca Dichtgespijkerde woning Lege woning Winkel
32
(19) (1)
2 3 3
( 2) (3) (4) (1)
4 2 1
(1)
4;2. Differentiatie in gebruik panden Jan Blankenstraat (1983; sept). (Tussen haakjes het bezit van de gemeente). 6 woningen zijn gesplitst verhuurd. Van 34 eenheden zijn er gegevens voorhanden, waarvan 2 als kamerverhuurbedrijf (pension). Gemiddeld wonen er 3,7 mensen in een eenheid. Dit hoge aantal wordt veroorzaakt door grote gezinnen en de kamerverhuur) waardoor er soms zeer veel personen één woning delen.
10 personen 9 " 8 " 7 " 6
"
2x 3x 3><
5 personen 4 " 3 " 2 " 1 "
4x 4x 2x 5x 18x
4; 3. Aantal bewoners per woning Jan Blankenstraat (1983 ; sept.). In de woningen wonen in sept. 1983 129 personen. Het geringe aantal autochtone Nederlanders is opvallend, de stijging van het aantal immigranten is fors. In 1983 bedraagt het percentage zelfs 87%. Er is een grote mobiliteit, de woonduur is kort, zoals ook blijkt uit de cijfers; 49% van de bewoners woont korter dan 2t jaar in de straat. Spanjaarden Turken Marokkanen/Tunesiërs ÇAutochtone) Nederlanders Hindoestanen Overig Suriname
Antillianen
1983 5 26 19 17 49 7
6
129
1983 1977 4% 27 20% } 15% 13% 55 40% 5% 29 4%
J
1977 24% 50% 26%
lIT
4;4. Overzicht etnische groepen Jan Blankenstraat 1983/1977 • Het hoge aantal nieuwe bewoners in 1983 kan echter geflatteerd zijn door de aanstaande renovatie van het gebied, op de overige jaren kan dit cijfer echter geen invloed uitoefenen. Bij het nagaan van de eigendomsverhoudingen in de rij woningen vallen de gemeentewoningen op (aangekocht in een koppelverkoop 1980). Bijna twee-derde van het aantal woningen is haar eigendom.
-
voor 1975 1975 1976 1977 1978
3x Ix 2x
-Ix
1979 1980 1981 1982 1983
29 -
2x 7x 3x 6x 8x
4;5. Jaar van vestiging in de Jan Blankenstraat (1983). Eigenaar bewoner Partikulier Gemeente
Totaal
4 9 19 32
eenheden eenheden eenheden eenheden
4;6. Eigendomsverhoudingen in de Jan Blankenstraat (1983; sept.). De basishuur van de gemeentewoningen is gemiddeld i 261,60 per huisnummer en i 225,92 per verhuurde eenheid per maand (de zgn. burgerzinwoningen (i 60,-- huur) zijn hierbij buiten beschouwing gelaten). Deze huren liggen in vergelijking met de Schilderswijk relatief hoog. Het huurpeil dat de gemeente hanteert is afhankelijk van de huren die gevraagd werden voordat het haar bezit werd. De oude huurprijs werkt n.l. door in de aankoopsprijs en daardoor in de nieuwe huur van de woning. Omdat de buurt altijd al iets "beter" bekend stond, werkt dit door in de gevraagde huren, en na overname door de gemeente, ook in het huidige huurpeil. Particulieren in de rij blijken nog hogere huren te vragen van de bewoners (tot i 600,-- excl. per etage). Bij de enquête bleek dat een groot aantal bewoners een eventuele renovatie wil gebruiken om te verhuizen uit het gebied en de buurt. De meeste bewoners zijn ontevreden over hun woonomgeving en de kwaliteit van de woningen. We kunnen concluderen dat:
- er sprake is van een hoog huurniveau, - er sprake is van een hoge doorstroming, - autochtone Nederlanders vertrokken zijn; hun plaats is ingenomen door immigranten, - de kwaliteit van de woningen en woonomgeving negatief ervaren wordt door veel bewoners.
4.4
Eigendomsverhoudingen De eigendomsverhoudingen zoals die in het onderzoeksgebied gelden, zijn t e zien ;n takl4;l en tabel 4;8. Het beeld wijkt niet af van een eerder onderzoek voor de hele Stationsbuurt in 1978. Voor de hele buurt vond men dat de helft van de woningen in handen van particulieren was en 21% was eigenaar-bewoner [61J. Gemeente Partikulier Maatschappij Stichting Eigenaar bewoner Onbekend
104 211 34 50 119 12
(20% ) ( 40%) (6%) (10%) (22%) (2%)
4;7. Eigendomsverhoudingen in onderzoeksgebied 1-1-83 [118).
-
30 -
In het gebied zijn 462 huisnummers met totaal 530 verschillende eenheden. We zien dat de meeste woningen in handen zijn van particulieren (40%). Gesplitste verkoop komt weinig voor; in totaal 6 keer. De meeste particulieren zijn in het bezit van maar 1 pand en zijn veelal door o.a. vererving aan het pand gekomen. Met name de - oude en meestal weggetrokken - middenstand bezat normaal altijd panden [97]. Er zijn "maar 2" particulieren met meer dan 2 panden en 50 particulieren bezitten 1 heel pand (± 2 woningen). De eigenaar-bewoners bezitten gemiddeld 1,33 woning. Eén op de drie verhuurt bovendien nog aan anderen de woning. Er zijn totaal 89 eigen woningbezitters. Voor de immigranten die in het gebied wonen blijkt dat zij to-, taal 80 woningen bezitten (16% van alle woningen). Het aantal particulieren (verhuurders) houdt het aantal eigenaar-bewoners in evenwicht, de factor 1,33 voor het aantal woningen dat een eigenaar-bewoner bezit is ook bij de immigranten terug te vinden. Particulieren Eigenaar-bewoners
42 42
30 eigenaren 33 eigenaren
(50%) (50%)
4;8. Eigendomsverhoudingen immigranten (1-1-83) [118]. 'Het eigen woning bezit is relatief hoog onder de immigranten (35% van het aantal eigenaar-bewoners is migrant), een aanwijzing dat er een aantal noodkopers in de buurt zitten? Bij de bewonersorganisatie zijn een aantal gevallen bekend waarbij het inderdaad ging om immigranten. Een opvallend verschijnsel is dat in de Jan Blankenstraat het migranten-woning-bezit relatief hoger is dan elders (tabel 4;9). Dit laat dan tevens zien dat de cijfers van 4;~, voor wat betreft het aantal immigranten in de straat, ook in de eigendomsverhoudingen door klinken. De cijfers van het aantal gemeentewoningen zijn, zeker voor de Van Limburg Stirumstraat, geflatteerd; veel bezit is gesitueerd op binnenterreinen en staat leeg.
Christiaan Bruningstraat Fannius Scholtens traa t Hoefkade 1-97 + 2-28 Jan 8lankenstraat Krayenhoffstraat Oranje plein 58-66 Van Limburg Stirumstraat Stationsplein 4-24 Totaal (530)
gem.
part.
--
22 5 32 50 22 10 55
6 12 29 13
3 41
--
104
IS 211
Totaal mij.
--
-5 4 13
-62
-84
eigen
onbe
Immil!ranten part.eigen bew.
bew.
4
-17 34 21
--
36 7 119
2
--
2 1
--7 -12
2 2 15 9 7
-7 -42
3
-
1 25 3
--
10
-42
4;9. Verdeling eigendomsverhoudingen over de straten (1-1-83) [118]. Voor wat betreft de eigendomsverhourtngen kunnen we nu, in samenhang met de grote doorstroming in de woningen, vermoeden dat het gebied een specifieke functie vervult. Het gebied, en speciaal de Jan Blankenstraat, wordt bewoond door starters (nieuwelingen op de woningmarkt) of quasi-starters (zij die een woning achterlaten die onttrokken wordt aan die bestemming). Dit verklaart het hoge aantal eigenwoning bezit van migranten en de hoge huren die gevraagd kunnen worden.
-
31 -
De woningzoekenden die geen uitweg weten, vinden in een dergelijk gebied relatief gemakkelijk een (slechte en dure) woning, bovendien treedt er minder discriminatie bij verkoop of verhuur op, er wonen immers al veel migranten. De speculanten gebruiken juist dit soort gebieden Om eenvoudig aan hun geld te komen [97]; [83]; [721. Een verandering in de eigendomsverhoudingen, in de zin van aankoop door de gemeente, kan dan, behalve voorwaarde zijn voor renovatie, ook de grote doorstroming doen verminderen. 4.5.
Conclusie In de Stationsbuurt rond de Hoefkade verandert de bevolkingssamenstelling snel de laatste jaren (met de nadruk op de Jan Blankenstraat) en is er een hoge doorstroming. Vele autochtone buurtbewoners krijgen de mogelijkheid te verhuizen naar de nieuwbouw, nieuwe groepen komen daarvoor in de plaats; waaronder de migranten. Factoren die hier de grondslag voor vormen zijn: - Een redelijke tot matige bouwtechnische kwaliteit van de woningen. De woontechnische kwaliteit is minder. - Een betrekkelijk hoog huurniveau, grote woningen en een onaantrekkelijk woonmilieu. - Veel woningen, die in handen zijn van kleine beleggers, particulieren, die relatief slecht voor hun woningen zorgen; veel noodkopers die niets aan hun huis kunnen doen. Totdat er een verbetering komt van deze factoren zal de situatie blijven zoals die nu is, met alle gevolgen voor het woon- en leefklimaat. De gemeente is dan ook van plan tot verbetering (complexgewijs) van het gebied tussen de Hoefkade en Stationsplein, en een gedeelte van de Van Limburg Stirumstraat te komen. Daarbij staat de verbetering van de bouwkundige en woontechnische kwaliteit van de woningen voorop. Verbetering van die kwaliteiten alleen, en met een daarbij horende huur- of prijsverhoging kan leiden tot weer een verandering van de bevolkingssamenstelling, terwijl zo de problemen van de huidige bewoners onopgelost blijven.
-
5.
32 -
ONDERNEMERSCHAP Er is de laatste jaren veel veranderd aan het ondernemerschap in de Schilderswijk. Als voorbeeld dient hier de Hoefkade en omgeving, waar de afgelopen jaren veel etnische ondernemingen zijn gevestigd. In dit hoofdstuk zal met name ingegaan worden op de vestigingsvoorwaarden en de structuur in deze etnische ondernemingen. De ontwikkelingen in de periode 1973-1983 worden hier nader bekeken. Wat is er veranderd, hoe gebeurde dat en welke gevolgen gaf dat, zijn hierbij de centrale vragen.
5.1.
Geschiedenis van de wijk Vanaf het ontstaan van de Schilderswijk was er veel detailhandel (dagelijkse goederen) aanwezig. Een belangrijk kenmerk waren de vele verspreide winkels, buiten de geconcentreerde vestigingen aan de Hobbemastraat, Hoefkade en Koningstraat. Een deel hiervan waren de zgn. hoekwinkels, meestal kruideniertjes [97]. In de jaren 30 kwam, net als rond de eeuwwisseling in heel Nederland, onder invloed van de crisis, de huiswinkel in zwang [97], [77]. De vele winkels zorgden voor een desastreuze concurrentie, de koopkracht nam af en de grote toestroom van ondernemers deed het ondernemersklimaat verslechteren [2]. De overheid greep in d.m.v. de vestigingswet in 1937 (en later, met de herziening hiervan, in 1954). Hierdoor konden voor ondernemers eisen gesteld worden aan handelskennis, financiële draagkracht en vakbekwaamheid [2]. De overheid trad op die manier ordenend op ten aanzien van het kleinbedrijf. Van een opbloei in de detailhandel was in zijn algemeenheid pas weer sprake in de jaren 50. De vernieu«ing en uitbou« van het detailhandelapparaat ging gepaard met [56]: - schaalvergroting en centralisatie, - toenemende mobiliteit en daardoor een grote bereikbaarheid door de motorisering,
- structuurverandering in de bevolkingssamenstelling (demografische ontwikkeling), - branchevervaging. De kleinere kruidenier en andere traditionele branches delven dan steeds meer het onderspit ten gunste van de supermarkten en later ook de zgn. cash en carry bedrijven. In de Schilderswijk worden in die periode steeds meer verspreide vestigingen (dagelijkse goederen) gesloten. Buiten de wijk verrijzen grote cash en carry bedrijven die veel klanten trekken (zie tabel 5;1). Het midden- en kleinbedrijf maakt een moeilijke periode door [47]. Hobbemastraat Hoefkade Overig Schilderswijk Cash en Carry (buiten de wijk) Overig buiten de wijk
25% 21% 9% 33% 12%
5;1. Dagelijkse goederen: Oriëntatie bewoners Schilderswijk, 1976 [35].
-
33 -
De buurtwinkel verdwijnt langzaam uit de wijk en de loopafstanden nemen toe. Veel panden staan leeg of worden voor opslag gebruikt. Dit is de situatie in 1976. Detailhandel Overige bedrijven en horeca Tot woningen verbouwd Opslag of leeg
518 253 191 314
(40%) (20%) (15%) (25%)
5;2. Gebruik ·1276 winkelpanden in de Schilderswijk, 1976 [35]. Ook voor de Stationsbuurt is een zelfde tendens (zie tabel 3;4) te signaleren. Sinds 1980 neemt de bedrijvigheid weer toe in Nederland. Met name worden deze activiteiten gemeld uit de stadsvernieuwingsgebieden. Er worden weer meer ondernemingen gestart dan dat er opgeheven worden. 65% van de nieuwe ondernemingen start in een stadsvernieuwingsgebied [60]. Ook in de Schilderswijk ontstaan aan het einde van de jaren 70, begin jaren 80 op het gebied van de detailhandel en de horeca veel nieuwe vestigingen. 5.2.
Detailhandel en horeca In de Stationsbuurt is de achteruitgang van de detailhandel (dagelijkse goederen) duidelijk zichtbaar geweest. We kunnen hierbij onderscheid maken tussen de Stationsweg en de Hoefkade. De Stationsweg heeft als aanlooproute naar het centrum.van de stad en als verlengde van de Wagenstraat, van oudsher een - zij het beperkte - winkelfunctie. Er zijn over de straat verspreid een twintigtal winkelvestigingen (1983). Met de sanering van de Koningstraat in de begin jaren 70 beleefde de straat een kleine opbloei van met name detailhandel in de duurzame goederen en diensten sector [47]. Er is een verschuiving te constateren naar de duurzame goederen, die op een groter marktgebied zijn gericht en bovendien veelal verkooppunten betreffen voor tweedehands artikelen of die aan het ambacht verwante artikelen verkopen (bouwmaterialen, autoaccessoires, etc.) [47]. Er is weinig invloed van de sanering van de Koningstraat op het branchepatroon op de Hoefkade tussen 1967 en 1973 te constateren. Het verdwijnen van detailhandelvestigingen moet al eerder hebben plaatsgevonden. De ontwikkelingen gingen waarschijnlijk het snelst in de jaren 60. Vanaf 1967 is een stabilisatie van rond de 40 winkel- en horecavestigingen in het gebied rond de Hoefkade tot halverwege de jaren 70. Het gebied telt zo'n 60 originele winkel- en horeca panden (zie tabel 5;3). Hiervan is nu ongeveer de helft (30 panden) in gebruik voor horecadoeleinden (koffiehuis/snackbar/cafe/restaurant).
etnische onderneming
5.1 HOEFKADE EN OMGEVING
- 34 -
Dag. goed.
1967 1973 1978 1983
12 10 9 (2) 10 ( 6)
Duur z , goed.
19 20 19 (3) 13 (1)
Horeca
Totaal
± 9 ± 10 ( 1) 16 ( 9) 30 ( 25)
± 40 ± 40 44 (14) 53 (32)
Leeg/woning
± 19 15 8
5;3. Verdeling winkelpanden in het gebied rond de Hoefkade. (Tussen haakjes; aantal etnische ondernemingen) (zie kaart 5.2). Het aantal van deze panden dat in gebruik is voor bedrijfsdoeleinden (detailhandel en horeca) is toegenomen van zo'n 40 in 1967 tot 53 in 1983. De leegstand bedroeg in dat laatste jaar 1 (pand), de resterende 7 panden waren inmiddels omgebouwd tot woning. Wanneer de differentiatie van de dagelijkse goederen bekeken wordt dan blijkt dat de 6 slagerijen (waarvan 5 islamitisch) de grootste groep vormen (zie tabel 5;4).
Vlees Zuivel Supermarkt Groenten Tabak
1973
1978
31 2 2 2
4 ( 2) 1 1 1 2
10
9
1983 6 ( 5) 1 1 (1) 2 10
5;4. Differentiatie dagelijkse goederen in het gebied rond de Hoefkade [117], [47]. (Tussen haakjes de etnische detailhandel). Het totale pakket als zodanig lijkt verarmd. Een groenteboer is nu net buiten het gebied te vinden (Stationsweg) zodat het totale pakket, zij het minimaal, aanwezig blijft. Het gedaalde draagvlak (zie tabel 3;IJ en de gewijzigde bevolkingssamenstelling maakten in de loop van de tijd de noodzaak van de vele op autochtone bewoners georiënteerde voorzieningen overbodig. Wel is te constateren dat het pakket artikelen in de winkels is uitgebreid (b.v. een autochtone slager die supermarktartikelen (soep, bier, blik- en potgroenten, frisdrank, zuivel etc.) verkoopt. Voor de duurzame goederen is er een afnemende tendens. Opvallend bij deze groep is het verdwijnen van een tweetal turkse huishoudartikelen zaken op de Hoefkade. Deze vestigingen zijn beide omgezet in een·koffiehuis. Practisch alle winkelvestigingen voor duurzame goederen zitten aaneengesloten aan de wand Hoefkade 69-97. Het betreft hier een aantal kledingzaken, een rijwielhandel, een munten- en antiekhandel en eensexwinkel. In de rest van het gebied bevinden zich nog een Stal andere detailhandelvestigingen. De horeca heeft zich stormachtig ontwikkeld. Waren er in 1973 nog maar 10 vestigingen, in 1983 waren er al 30, waarvan 25 in beheer van etnische ondernemers.
'Ic noot:
Een van
deze slagerijen
was
een joodse
(koshere)
slag>r.
35 situatie Hoefkade 1979 en 199J
...!.lli.. icqfé
......,.......wIm)
{rol
~=
dIeren
10.
u
-
,
..
slager!
f (rol
illanken~at.
S\.
~
_~ ls0ffleb',!S (ro)
-~ tabak kaf
cee
•
I'
dieren
~ S~l)l!!rrnukt(ml
..
§!ogerllCm)
.....
slageOI(IlI)
den
beelden kc f eh"J
, reis
2de hllnds
J
J
I
ro
e aa ,.. i tH:=;:=~=t%>H:w snaçl!;bar (tl 11
soac}-ber
, ee
!o:ofrlehul~ .•
!sofé
=
sUg!.ti! • restaurant.C'J.
slageril
= •
resUurant(t
hh ut ke e ~
(/lil
I
koffiehyis 0"1.
Kale
ltl hotel t
hot~l
f-' . a."."er
hotlOl h 4I Uilelen
S, ~I
~
Statlons ...eg (~
,
c •••
brce
: r fL I "
KAART 5.2 ONTWIKKELING HOEFKADE 19"(8-1983 Winkelpanden incl.horeca
.
•..••
..
I •.
res ea-
lJh.
....... ;=. , =
I
. ..
•. I :::
.
l;-
tI
~
fh ~
lEtlfffiffilli:t±tttJ~t1lEJ· r= ~i ~ lIMBUT r'RUM -STRAAT..
VAN
'
>
> 1
• •
r
C
r--;:-e-
A.
Tlf""'\l\.'c. .. I lot
KAART 5.3 A ETNISCHE ONDERNEMINGEN ~ HOEFKADE e.o. 1983 [!] Horeca [J Slagerij [[] Im- en export @ Overig
.
d'"
_.
Bisten sehoenr~
...
.,
-
36 -
Hiervan worden er 22 gerund door mediterrane ondernemers (9 marokkaanse, 9 turkse koffiehuizen en 4 turkse restaurants). Er zijn 2 surinaamse café's en een chinees-indisch restaurant. In 1978 waren er nog maar 7 (3 marokkaanse en 4 turkse) mediterrane horecagelegenheden. Om een idee te geven waar de stijging van die 15 horecagelegenheden vandaan komt is nagegaan wat er in de panden voor branche gevestigd was voordat de vestiging overgenomen werd door een etnische ondernemer. De cijfers (zie tabel 5;5.) laten zien dat (van de 15 . nieuwe bedrijven waren er van 14 gegevens beschikbaar) het merendeel was autochtone onderneming in 1978 in 1978 was leeg/opslag in 1978 was etnische onderneming
5x 6x 3x
5;5. Stijging mediterrane horeca 1978-1983 in het gebied rond de Hoefkade. van de bedrijven op een plaats kwam waar of een slechtlopend bedrijf was gevestigd of waar leegstand was. Van de autochtone ondernemingen was er één bedrijf (hindercategorie 4), één snackbar, één bordeel en twee bedrijven die na overname niet meer zijn voortgezet. Van de leegstaande panden waren 4 dat al meer dan 2 jaar voor ze in gebruik werden genomen. Totaal kwam er 700 m2 bedrijfsvloeroppervlak extra in bedrijf. De nieuwe horecaondernemingen verdringen blijkbaar geen of weinig andere func~ies, ze maken gebruik van leegstand en slechtlopende autochtone of etnische bedrijven. Het eerste koffiehuis werd in de buurt gevestigd in 1972, op de hoek van de Christiaan Bruningstraat/Hoefkade; een tunesisch koffiehuis. Hierna volgde rond 1975 het koffiehuis op de hoek van Jan Blankenstraat en Hoefkade op de plaats waar een kruidenier gevestigd was. Dit waren de eerste 2 etnische ondernemingen in de buurt. Vervolgens zijn het met name een drietal reis- en adviesbureau's die een grote aantrekkingskracht op andere ondernemingen hebben uitgeoefend. Inmiddels hebben zij hun functie weer gehad; ze zijn veranderd in koffiehuizen. Vanaf 1978 zien we een snelle ontwikkeling die in 1983 ophoudt. Redenen hiervoor zijn; - geen panden meer beschikbaar, de leegstand is nagenoeg opgeheven. - de invoering van recreatievergunningen, waardoor de gemeentelijke overheid regulerend kan optreden ten aanzien van o.a. koffiehuizen en café's (zie 6.4); er is een lIstop" op het vestigen van nieuwe recreatieinrichtingen sinds 1/4/83. Opvallend is het feit dat er een scheidslijn te trekken is tussen de turkse en de marokkaanse koffiehuizen. Op één uitzondering na zitten alle marokkaanse ondernemingen aan de ene kant van de Hoefkade en de turkse aan de andere kant (zie kaart 5.2). Overigens is de benaming koffiehuis, hoewel ingeburgerd, slecht gekozen. De helft van deze koffiehuizen heeft wel degelijk een horecavergunning voor het verstrekken van sterke drank, de overige zaken bezitten een verl0,vergunning en mogen alleen alcoholvrije dranken verstrekken (van 15 onderzochte koffiehuizen hadden 7 een verlofvergunning, 5 een.horecavergunning, twee vergunningen waren in aanvraag en 1 vestiging was illegaal). De benaming koffiehuis is voor de turkse "~ay evi" foutief omdat de letterlijke vertaling theehuis is. De autochtone horeca bestaat uit een hotel, twee caféts, een bordeel en een broodjeszaak.
-
37 -
Dan zitten er ook nog een aantal bedrijven in de buurt, die niet tot de detailhandel of horeca behoren. Het gros hiervaq zit in de Krayenhoffstraat en de Van Limburg Stirumstraat (garagebedrijven, schilderbedrijven, bouwbedrijven, voedingsmiddelenfabriek etc.). Er bevinden zich verder nog 2 kappers in het gebied en een im- en exportzaak (turks), wat de enige etnische onderneming in deze categorie is. Om een idee te krijgen van het etnisch ondernemerschap zal nog ingegaan worden op wat een "koffiehuisII, een slagerij en een im- en exportzaak is. Een koffiehuis fungeert als ontmoetingspunt voor de (mediterrane) immigranten in de buurt. Op de Hoefkade zien we ook veel mensen van buiten de buurt. De ligging ten opzichte van het station is daar een oorzaak van. Met name op zondag is het erg druk in de meeste van de koffiehuizen, zonder uitzondering bezocht door mannen. Per koffiehuis komt er veelal een groep mensen uit één streek of die hetzelfde dialect spreken. Vandaar ook dat er vele koffiehuizen naast elkaar kunnen bestaan, terwijl ze uiterlijk hetzelfde lijken. De omzet wordt in veel gevallen alleen door koffie en thee bepaald, in sommige koffiehuizen is ook bier verkijgbaar. In enkele koffiehuizen bestaat bovendien nog de mogelijkheid tot gokken, wat meestal illegaal is. De 4· restaurants zijn weer onder te verdelen in een "e chtl! restaurant, met
uitsluitend (turkse) menu's (en live muziek), 2 café-restaurants (gericht op turkse snacks zoals lahmacun, pide, shoarma) en een
snackbar (patat) (zie kaart 5.2). ' In Turkije en Marokko kan men ook veel koffie- of theehuizen vinden. In Turkije vindt men ze in alle grote steden en op het platteland vooral in de kasaba, de marktplaats, dat meestal een groot dorp is. In de kleinere dorpen drinkt men bij familie, kennissen of bij de landheer (de aga) thuis (71). Het theehuis fungeert als ontmoetingspunt voor mannen, er wordt informatie uitgewisseld, t.v. gekeken, tabla of kaart gespeeld. Ook in Nederland vinden we deze functie terug, zij het dat hier deze functie nog een extra dimensie kent (zie hoofdstuk 2.2). Veel koffie- of theehuizen kennen ook nog andere functies. De turkse voetbalcompetitie in Nederland kent 4 divisies (37 clubs) en daar spelen 8 haagse verenigingen in. Een aantal van die verenigingen heeft een kantine in de vorm van een koffiehuis in de Schilderswijk. Een islamitische slagerij verkoopt rund-, kalfs- en lamsvlees, dat volgens islamitische riten geslacht is (4). Het prijspeil ligt onder dat van de autochtone slager. Bij de meeste slagerijen is 80% van de klanten mediterraan en 20% Nederlander [89]. Er zijn in Nederland zo'n 250 islamitische slagerijen [78). Islamitische slagerijen verkopen net als andere slagerijen buiten vlees nog een heel assortiment; het betreft hier olie, blikgroenten, thee, olijven, kaas, brood etc. Veel slagerijen heten dan ook "gide pazari" (supermarkt). Etnische im- en exportzaken vinden we overal in de Schilderswijk. Eén ervan is te vinden in de Jan Blankenstraat. Ze importeren vanuit
hun vaderland en uit andere landen de producten die etnische groepen hier kunnen en willen gebruiken. Er wordt ook direkt aan de klant geleverd en zo ontstaan onder de naam im- en exportzaken vele mediterrane "winkels". De bedrijvigheid in het gebied rond de Hoefkade is toegenomen de laatste jaren, we constateerden dat;
-
38 -
- de etnische ondernemingen verantwoordelijk waren voor deze stijging - de nadruk is komen te liggen op de horeca, op wat in zijn algemeenheid heet; koffiehuizen - het aantal winkels voor dagelijkse goederen constant is gebleven, al is de nadruk op de slagerijen (etnische) komen te liggen - uitbreiding van het aantal detailhandelvestigingen of horeca niet te verwachten is, gezien de leegstand die opgeheven is en de nieuwe recreatievergunning (alleen bij afname van het aantal horecavestigingen kan de detailhandel weer groeien). Er zijn dus geen nieuwe locaties - verandering in de bevolkingssamenstelling in belangrijke mate een afname van het draagvlak van de autochtone winkelvestigingen heeft bewerkstelligd - er niet zozeer sprake is van verdringing als wel van een opeenvolging van functies in het gebied rond de Hoefkade, waarbij de leegstand is verdwenen. Opvallend is dat ondanks de aanwezigheid van vele (hindoestaanse en creoolse) surinamers en antillianen er niet een soortgelijke ontwikkeling als bij mediterranen bij hen is te vinden. Dit is te wijten aan de nadruk die er bij surinaamse ondernemingen ligt in de wijken Transvaal en Regentessekwartier. 5.3.
Vestigingsfactoren Vestigingsfactoren zijn kenmerken van een gebied waardoor bepaalde ondernemingen zich in dat gebied vestigen. Om de vestigingsfactoren voor etnische ondernemingen te achterhalen zullen we de aard van de bedrijven in de Stationsbuurt (rond de Hoefkade) en de kenmerken van dat gebied bekijken. De aard van de bedrijven vinden we terug in de differentiatie in branches, welke rond de Hoefkade erg eenzijdig is. We vinden hier 5 slagerijen, een im- en exportzaak, een supermarkt en een flink aantal horecagelegenheden. Al deze bedrijven zijn consumentafhankelijk, ze zijn buurtgebonden. Er zijn in de Schilderswijk en ook in de Stationsbuurt veel mediterranen woonachtig. Het type bedrijfsvoering van· etnische ondernemingen is er één van lage aanvangskosten en lage vaste kosten; dit omdat de vestigingen arbeidsintensief zijn en grote investeringen, zeker in de beginfase, niet op te brengen zijn (weinig eigen geld, moeilijkheden bij het verkrijgen van een (bank-)lening). Wanneer de kenmerken met betrekking tot het gebied nader bekeken worden dan vallen voor de Stationsbuurt drie belangrijke "aantrekkingspunten" op. Dit zijn de marokkaanse moskee aan de Stationsweg, de turkse moskee (de grootste in Den Haag) aan de Wagenstraat en het station Hollands Spoor. Vanaf dit laatste punt vertrok tot voor kort de bus naar het Westland, waar veel Marokkanen en Turken werken in de kassen. Voor de Marokkanen is de Stationsbuurt de enige concentratie van ondernemingen in Den Haag. Behalve door de plaats van de moskee en de ligging nabij het station wordt dit ook bepaald door de aanwezigheid van met name marokkaanse pensions in het recente verleden in de buurt. We zagen in hoofdstuk 2 al dat de Schilderswijk bijna alle mediterrane ondernemingen herbergt. Ook wonen er in de wijk meer dan de helft van het aantal mediterranen in de stad Den Haag. Schilderswijk-centrum (o.a. de nieuwbou~~) telt practisch geen mediterrane ondernemin-
gen. Dit werkt dan ook door in de concentratie op o.a. de Hoefkade
-
39 -
(zowel bij de Vaillantlaan als in de Stationsbuurt). Het feit dat er in het gebied rond de Hoefkade in de Stationsbuurt 5 slagerijen zitten voor ± 600 moslims geeft te kennen dat velen van buiten de wijk juist daar hun inkopen doen; dit geldt dan met name voor de Marokkanen (4 slagerijen zijn marokkaans). Een ander belangrijk punt wat we ook in hoofdstuk 5.2. zagen was de leegstand c.q. het grote aanbod van bedrijfsruimten in de buurt. \,e zagen het aantal in gebruik zijnde bedrijfspanden toenemen; het aanbod van ruimtes is ruimschoots benut. De bedrijfshuisvesting in de oude wijken is goedkoop, dat is bekend. Veel leegstand drukt de prijs nog meer; het prijspeil is laag bij de intrede van de etnische ondernemingen halverwege de jaren 70. Startmogelijkheden waren er in winkelpanden op de Hoefkade en verspreid in de woonstraten. Een andere voorwaarde voor vestiging in de Stationsbuurt betreft de kansen die etnische ondernemers hebben op het verkrijgen van een be-
drijfspand. De eigendomsverhoudingen geven aan dat vele etnische ondernemers hun toevlucht nemen tot koop) of huur van een landgenoot. Gemeente Ned. Particulier Makelaar Eigenaar uit eigen land
2 3 4 13
5;6. Eigenaren mediterrane horeca 1983. Blijkbaar is men gedwongen tot het kopen of huren van iemand uit de eigen etnische groep, anders kan men geen bedrijf uitoefenen. Daarbij is het aanbod van goedkope ruimtes weer van belang. In hoeverre er sprake is van discriminatie, bij verhuur of verkoop, is moeilijk na te gaan. We signaleren een type onderneming dat buurtgebonden is. Een koffiehuis fungeert vaak als verlengstuk van de huiskamer, de winkels voor dagelijkse goederen zijn buurtgebonden. Door de afname van het draagvlak voor de autochtone winkelvoorzieningen verdwenen vele winkels. Leegstand was een gevolg. Weinig initiatieven worden genomen en wan-
neer een andere bevolkingsgroep met een eigen wensenpakket verschijnt zien we de buurt snel veranderen. In bestaande concentratiegebieden
van detailhandel heeft de etnische ondernemer relatief weinig kansen. Hij start zijn onderneming daar waar het goedkoop is, waar bestaande ondernemingen stagneren. Daarbij is het van belang om bij andere etnische ondernemingen of voorzieningen in de buurt te zitten, dat trekt klanten. Door de andere manier van ondernemen is het mogelijk daar te opereren waar andere types winkels het niet meer kunnen bolwerken. De creatie van een stukje oriëntaalse sfeer is een feit. Het etnisch ondernemerschap bestaat uit een conglomeraat van koffie-
huizen en winkels, die in eerste instantie de buurt (en in tweede instantie daarbuiten) voorzien van de noodzakelijke voedingsmiddelen. We kunnen nu stellen dat deze etnische ondernemingen zich in de Stationsbuurt vestigden waar; - migranten wonen - goedkope huisvesting is - autochtone ondernemingen stagneren - een groot aanbod van ruimten is - zijn type bedrijfsvoering past (lage aanvangskosten, lage lopende kosten) - een aantal "a arrt r ekkd.ngs purrt en" te vinden zijn (als de marokkaanse moskee, het station en de iets verder weg gelegen turkse moskee).
-
40 -
Dit geldt voor startende ondernemingen, maar in zekere zin blijven ook de bestaande ondernemingen afhankelijk van deze factoren. 5.4.
Eenzijdige structuur Het meest opvallende aspect aan het etnisch ondernemen is de eenzij-
dige gerichtheid op de horeca. In de Schilderswijk is bijna 70% van de mediterrane ondernemers een horecavestiging gestart. Maar ook bij de overige bedrijven zien we een voorkeur voor een aantal branches; slagerij, reis- en vertaalbureau, im- en exportfirma. Er zijn een aantal redenen voor deze oriëntatie te geven; - De etnisch ondernemer kiest over het algemeen een branche waar hij direct mee aan de slag kan. Dit betekent dat die branches waarbij diploma's vereist zijn, niet zijn eerste belangstelling hebben. Het ontbeert hem immers veelal aan een voldoende opleidingsniveau en/of taalvaardigheid, waardoor hij niet kan voldoen aan de gestelde eisen (b.v. koffiehuis, im- en exportfirma). - Hij kiest voor een branche waar een lage credietvaardigheid voor vereist is. In het algemeen heeft hij geld geleend, veelal bij familie. De ondernemer kan dan niet voldoen aan de gestelde credietwaardigheidseisen (geen branches met vestigingsvergunning). - Bovendien is het aanvangskapitaal nog gering zodat slechts die branches worden gekozen waar weinig aanvangsinvesteringen voor nodig zijn (koffiehuis, adviesbureau, afhaalcentrum). - De ondernemer kiest die branches die arbeidsintensief zijn, waar veel arbeid bij aan te pas komt in vergelijking met de liquide geldmiddelen. Op die manier kan met weinig kapitaal worden gedraaid (winkel, slage,ij, bakkerij). - Er wordt gekozen voor branches waarin de specifieke positie van de migrant op de eerste plaats staat. Dit is het zgn. "gat in de markt 11 , waar het nederlandse ondernemerschap niet in voorziet (reisbureau, vertaalbureau, exotische voedingsmiddelen, islamitische slagerij, koffiehuis, cultuurgebonden gebruiksvoorwerpen). Een geheel andere reden voor de eenzijdige structuur is de zgn.~ gionalisering. Vooral bij koffiehuizen treedt dit op. Vanwege de grote vraag en de eenvoud van een koffiehuis (aanvangskosten practisch nihil, lage lopende kosten en relatief weinig omzet) legt dit een grote nadruk op de structuur van het etnisch ondernemerschap in de wijk. - Door gebrek aan informatie van de kant van het midden- en kleinbedrijf wordt de hiervoor geschetste horizon niet doorbroken en blijven (b.v. subsidie-) mogelijkheden (VSBS, aanvangssubsidies) onbenut.
Het etnisch ondernemerschap heeft zich eenzijdig ontwikkeld, enerzijds door een aantal belemmeringen en anderzijds door zich te richten op een "gat in de markt." Aan de cijfers van de Schilderswijk is te zien dat de ontwikkelingen zoals die de laatste jaren plaatsvonden in het licht van het bovenstaandp ook logisch waren. Er heeft zich informeel circuit (daar waar geen of weinig reglementering aanwezig is) ontwikkeld Het vergunningsstelsel m.b.t. de vestigingswet (1954), kent een tweetal uitzonderingssituaties waarin ontheffingen gegeven kunnen worden [ 2] ; - als er sprake is van een gescheiden markt. Het betreft hier handel in producten die niet door rechtmatig gevestigde ondernemers
- 41 -
(kunnen) worden geleverd. In geval van ambachtelijke bedrijfsuitvoering moet aan een vaktest (op een lager niveau) worden voldaan, - als de bedrijfsuitvoering zodanig verschilt van hier te lande gebruikelijke, dat de nederlandse eisen niet of nauwelijks relevant zijn (restaurant). Een vijftal branches zullen we nu bekijken op de benodigde vergunningen of vestigingsvoorwaarden: - Koffiehuis. Dit soort ondernemingen (die geen alcohol schenken) hebben alleen een verlof en recreatievergunning nodig. Deze laatste is pas van kracht sinds 1-4-83 (zie hoofdstuk 6.4). Voor die tijd kon iedereen zo een verlofvergunning aanvragen, die werd toegekend
als de eigenaar geen (zwaar) strafblad had of er niet van woningonttrekking sprake was. Met de recreatievergunning is het mogelijk regulerend t.a.v. het aantal koffiehuizen, café's etc. op te treden. De vestigingen op de Hoefkade dateren dan ook van voor die tijd. Voor het schenken van alcohol zijn er eisen, waarvoor geen ontheffingen mogelijk zijn en waardoor men valt men onder de dranken horecawet [13]. - Restaurant. Voor deze branche zijn ontheffingen van de vestigingseisen mogelijk als het gaat om een "buitenlands" restaurant [2]. - Slagerij. Er is voor islamitische (koshere) slagerijen ontheffing op de vakbekwaamheid mogelijk. Wel moet de vaktest worden afgelegd. In principe wordt per 1.000 moslim-gezinshoofden of alleenstaanden 1 ontheffing verleend [110]. - Im- en exportfirma: Voor deze branche zijn geen vergunningen nood-
zakelijk en ze mogen in alle bedrijfspanden worden gevestigd. Veel im- en exportbedrijven functioneren als winkel (leveren direct aan de klant) [13]. Deze ondernemingen vallen niet onder de sluitingswet. - Videotheken. Voor winkels die vallen onder de zgn. vrijheid van me-ningsuiting is geen vergunning noodzakelijk (boekhandel, grammofoonplaten, video, e t c , ) [13]. Een eenzijdige ontwikkeling van de etnische ondernemingen geeft een aantal problemen. Aan de ene kant betreft dat de etnische ondernemer
zelf. Juist in de branches die erg in trek zijn ontstaat een enorme concurrentie (met andere etnische ondernemingen) of ze worden onderworpen aan restricties, die niet getoetst zijn aan omzet, vraag en aanbod. Zo werd het aantal slagerijen bepaald door een aantal (1.000) moslim-gezinshoofden in de buurt. Op dit moment zijn er al 22 (legale) slagerijen voor ± 9.000 mediterranen; het criterium voldoet niet. De mogelijkheden voor etnische ondernemers om in andere dan de hiervoor geschetste branches te starten zijn vrijwel nihil. Ontheffingen zijn moeilijk of niet te verkrijgen en de vereiste diploma's of credietwaardigheid ontbreken. De ondernemer komt zo in een isolement te zitten. Van de kant van de autochtone ondernemer wordt daarentegen argwanend naar zijn collega-ondernemer gekeken. Hij wordt gezien als concurrent op de toch al krappe detailhandelmarkt. Bovendien zijn de ontheffingen hem soms een doorn in het oog. Een flink aantal autochtone ondernemers kan echter ook niet voldoen aan de gestelde eisen en opereert illegaal [104]. Voor wat betreft de horeca ontwikkeling zijn er bij bewoners de grootste bezwaren. In de buurt van de Hoefkade zijn dat voornamelijk de vestigingen in de WQonstraten. De meeste klachten komen van geluidsoverlast. Veel vestigingen houden zich niet aan de wettelijke sluitingstijden. Overigens doen weinig horecavestigingen dat [27]. Er doen zich onder de etnische ondernemers veel bedrijfsopheffingen
- 42 -
voor [82]. Met name de slechte kennis van administratieve aspecten speelt de etnische ondernemer parten. Veel bedrijven halen het eerste (belasting-)jaar niet eens. We kunnen nu constateren dat er voor de etnische ondernemers een aantal belemmeringen zijn om een volwaardige etnische infrastructuur op te bouwen. Door het gebrek aan diploma's, credietwaardigheid en taalvaardigheid is het deze ondernemers niet mogelijk aan de eisen voor vergunningen te voldoen. Door de taalkloof kunnen ze niet alle informatie en subsidiemogelijkheden overzien. Een gevolg is de creatie van een informeel circuit dat gericht is op een "gat in de markt". Door de grote inventiviteit ontstaat er dan een vorm van ondernemerschap dat afwijkt van het autochtoon ondernemerschap maar zeker ook van het "mediterraan" ondernemerschap. Alleen de koffie- of theehuizen kunnen we nog plaatsen in het beeld van het ondernemerschap in Marokko of Turkije. 5.5.
Conclusies Met het stagneren van de autochtone winkels in het gebied rond de Hoefkade, door draagvlakvermindering en een gewijzigde bevolkingssamenstelling, kwamen er in de jaren 70 steeds meer etnische ondernemingen in de buurt. Door de vele leegstand, de veroudering van de bebouwing en de daaruit volgende lagere huisvestingskosten werd het gebied aantrekkelijk om er etnische ondernemingen op te zetten. De gunstige situering t.o.v. het station en langs de aanlooproute naar het centrum zorgdè ervoor dat in enige jaren tijd het aantal ondernemingen zich fors uitbreidde. De vestiging van een turkse moskee in de Wagenstraat en de marokkaanse moskee aan de Stationsweg bevestigden die tendens en werden nieuwe aantrekkingspunten. Door de beperkingen die er zijn gesteld t.a.v. vestiging is de structuur van de etnische ondernemingen eenzijdig; de nadruk ligt op de horeca (koffie- en theehuizen). Ook zijn er een aantal slagerijen, die een breed assortiment goederen verkopen, de buurt aanwezig. Er is in een "gat in de markt" gedoken. Er worden die diensten en goederen aangeboden waarin de autochtone markt tekort schiet.
in
De horecavestigingen en winkels dienen als ontmoetingspunt voor de
migranten uit de buurt maar zeker ook van daarbuiten. Het is dan ook niet vreemd dat de verschillende etnische ondernemingen bij elkaar te vinden zijn, ze vullen elkaar aan en leven van elkaars klanten. De term etnische infrastructuur is niet helemaal van toepassing. De mediterrane groep is immers niet "self-supporting", het pakket is daarvoor te onevenwichtig. Wél is het een noodzakelijke aanvulling op het bestaande voorzieningenpakket, en kan in die zin gesproken worden van een additionele infrastructuur. Het karakter van deze additionele infrastructuur is informeel, er wordt gekozen voor een bedrijfsopzet waarbij weinig reglementering aanwezig is. Dit wordt sterk in de hand gewerkt door een vergunningenstelsel dat voor de etnische ondernemer erg strikt is. Eisen als vakdiploma's en credietwaardigheid zijn grote obstakels, terwijl het veelal ontbreken van taalvaardigheid de achterstandspositie t.o.v. informatie en subsidiemogelijkheden vergroot. Het gebied rond de Hoefkade in de Stationsbuurt is een herkenbaar stukje stadsdeel met een oriëntaalse sfeer. Zonder problemen is het gebied niet, met name door de vele horeca. Het gebied heeft echter de voorwaarden in zich om tot een evenwichtig voorzieningenpakket voor de mediterrane migranten te komen. Er komen en wonen veel mediterrane migranten, er zijn inmiddels veel etnische ondernemingen en de be-
drijfsruimten zijn geschikt voor het type ondernemerschap.
-
6.
43 -
BELEID Om vele manieren heeft de Schilderswijk te maken gehad met het beleid van de gemeentelijke overheid. De stadsvernieuwing neemt hier een voorname plaats in. We zullen nu dit beleid m.b.t. (etnische) ondernemingen nader bekijken, waarbij in vogelvlucht de voorafgaande beleidsontwikkelingen van de Schilderswijk meegenomen worden.
6.1.
Voorgeschiedenis van de stadsvernieuwing in de Schilderswijk (1948-1980) Gebouwd tussen 1840 en 1910 worden de eerste plannen voor de Schilderswijk, na de bouw, pas weer gemaakt na de tweede wereldoorlog. Het "Stedelijk plan Dudok" uit 1948 brengt grote veranderingen voor de wijk met zich mee. De basis van dit plan wordt gevormd door een netwerk van verkeerswegen dat moet dienen om de binnenstad beter te
ontsluiten. Het plan wordt aangenomen door de gemeenteraad [61J. Een stap verder ging de "saneringsnota" uit 1953. Deze uitwerking van het plan Dudok deed ook voorstellen ten aanzien van de verbete-
ring van de woonomstandigheden (goedkope en eenvoudige woningen). In de praktijk wordt de nota gezien als een verkeersplan [61]. Een aanvulling van deze nota uit 1954 wees de hele Schilderswijk als urgentiegebied aan. Er gebeurt verder tot aan eind jaren 60 vrij weinig. Particulieren nemen de "stadsvernieuwing" (lees: sanering) zelf ter hand; woningen worden gesloopt en andere functies komen er
voor in de plaats, zij het op een beperkte schaal [61]. Een onderzoek naar de woningen in Den Haag uit 1969 concludeert dat er veel gesloopt zal moeten worden in de wijk. Met de uitvoering van de saneringsnota wordt pas in 1968 een begin gemaakt. De subsidiemogelijkheden komen los en vooruitlopend op de definitieve plannen wordt in een relatief klein gebied bij het Oranjeplein alvast gesloopt [61]. In het plan "van grijs naar groen" wordt een totaal nieuwe aanpak voor vernieuwing van de Schilderswijk gepresenteerd. (14 lagen) Hoogbouw en groen zijn de voornaamste ingrediënten. Het oude wordt gesloopt en een totaal nieuwe stede bouwkundige structuur moet de vernieuwing ondersteunen. Dit plan wordt van tafel geveegd door de PPD (1970). Een andere groep architecten ("groep 5") gaat hierna met de aannemers en de beleggers aan de slag om een nieuw plan te ontwikkelen. De gemeente en ook de bewoners zijn niet direct betrokken bij de nieuwe plannen. De woningbouwverenigingen tonen zich positief, maar willen een onafhankelijk bureau het woningbouwgedeelte laten uitwerken. Er worden (7 lagen) flats ontworpen met huren van rond de 400 gulden. Bewoners komen dan in actie tegen de plannen, de manier waarop de plannen tot stand kQmen en tegen de hoge huren. De acties, ge-
coördineerd door de actiegroep Betaalbare Huren (later B.O.S. en H.V.S.) krijgen resultaat. Het ontwerp verdwijnt van tafel, de huren gaan omlaag (ruim f 200,-- en de woningen worden voor 90% toegewezen aan bewoners van de Schilderswijkj een eerste overwinning voor het "bouwen voor de buurtIl in Den Haag. In 1974 worden de eerste woningen opgeleverd. Voor de nieuwbouw in de Gortmolen wordt een bouwteam gevormd, waarin ook de bewoners zijn betrokken. Dit bouwteam begeleidt de ontwerp- en uitvoeringsfase van de nieuwbouw. Ondertussen verscheen er een "structuurschets voor de Schilderswijk" (1974), zonder dat er inspraak was geweest [32].
~
44 -
Een structuurschets is belangrijk omdat het het kader voor de stadsvernieuwing moet vormen. De eerste poging belandt in de bureaulade; de bewoners willen eerst praten over hoe een structuurschets tot stand moet komen. Pas in 1977 wordt gestart met het maken van een nieuwe structuurschets, die eind 1978 klaar is. Het stadsvernieuwingproces is zo flink vertraagd; de planvorming had 2t jaar stilgelegen, en pas in 1979 (januari) wordt de schets door de gemeenteraad aanvaard, 5 jaar nadat de vorige was verschenen [100]. Tot 1976 is de geschiedenis van de stadsvernieuwing in Den Haag de geschiedenis van de Schilderswijk. Aarzelend komen de nota's over de stadsvernieuwing tot stand. Een nota geschreven door 2 raadsleden van de PVDA betekent de doorbraak naar een echt beleid voor de stadsvernieuwing (1975). De schrijvers stellen o.a. voor een organisatiemodel te hanteren zoals ook in Rotterdam functioneert; met een wethouder, secretarie-afdeling en projectgroepen. De coördinatie van de verschillende maatregelen kan zo optimaal geschieden. In de officiële nota stadsvernieuwing die hierop volgt wordt vastgesteld dat stadsvernieuwing een hoge prioriteit dient te krijgen. In de aanbevelingen wordt voorgesteld overleggroepen in te stellen, wäarin bewoners en winkeliers samen met ambtenaren adviseren aan een (ambtelijke) projectgroep. Intern komt er een stafbureau stadsvernieuwing; een wethouder laat nog op zich wachten. In de periode 1976 tot 1980 zien we vele nota's de revu passeren. Van daadwerkelijke uitvoering is slechts sporadisch sprake. De inspraak wordt geregeld in de nota "Inspraak". Over bevoegdheden van met name de overleggroepen is echter nog steeds geen duidelijkheid [100]. In 4 vervolgnota's van de nota stadsvernieuwing wordt ingegaan op de verschillende aspecten van het proces. Pas in de jaren 80 komt er een speciale wethouder en wordt, met jaren achterstand op andere steden, iets zichtbaar van waarover 10 jaar gepraat is.
6.2.
Opties van het beleid In het verleden is het midden en kleinbedrijf altijd bij de planning in de stadsvernieuwingen een vergeten groep geweest. De positie van
deze bedrijfscategorie voor een stadsdeel als de Schilderswijk is tot de jaren 70 dan ook nooit duidelijk onderwerp van discussie geweest. In de structuurschets van 1974 wordt geconstateerd dat er sprake is van zgn. zelfsanering. Het locatiepatroon wordt geacht in conflict te komen "met de huidige eisen die aan het winkelbedrijf gesteld worden" [32]. Er wordt gedacht aan een concentratie van de winkelvestigingen met de daarbij behorende voorzieningen. Voor kleine bedrijven wordt opgemerkt dat deze onmisbaar zijn voor een dergelijk stadsdeel, een menging van functies wordt positief gewaardeerd. Hinderlijke bedrijven worden "v e rwijderd" uit de buurt of geconcentreerd aanvaard.
De woonfunctie dient als belangrijkste functie in stand te blijven [32]. Dit beeld zoals dat uit de schets spreekt zal in alle volgende plannen practisch hetzelfde blijven, of de plannen nu met of zonder inspraak tot stand komen. De plannen worden alleen steeds concreter.
De eerst volgende nota is die welke de aanzet tot de inspraak van de later officiëel goedgekeurde schets moet leveren. Het is een discussiestuk voor de overleggroepen in de wijk en geeft een overzicht van de, door de gemeente, geconstateerde knelpunten. Er is tevens een overzicht van waar de middelen gezocht moeten worden om er iets aan
te doen.
-
45 -
Deze nota "Problemen in de Schilderswijk" (sept. 1977 [33]) hanteert 5 categoriën waarvan één categorie de bedrijven behandelt. Voor de winkel vestigingen wordt geconstateerd dat 40% min of meer willekeurig door de wijk is verspreid, dat er veel leegstand is, dat veel vestigingen in een moeilijke positie verkeren en dat het aantal arbeidsplaatsen is teruggelopen van 11.777 in 1970 tot 7.150 in 1977. De tendenzen binnen de detailhandel worden onderkend (opkomst cash & carry bedrijven, slechte bereikbaarheid, verminderd draagvlak, gewijzigde koopgewoonten). Voor de toekomst wordt een afname van 30-33% van het huidig winkeloppervlak voorspeld. Hoeveel winkels er nodig zijn hangt af van een aantal factoren; - het aantal bewoners van de wijk in de toekomst - het toekomstig bestedingspatroon - de kwaliteit van de winkelvestigingen - de toekomstige verkeerssituatie - de invloeden van buitenaf de wijk. Voor de overige bedrijven wordt weinig meer medegedeeld dan dat er wellicht concentratie zal moeten worden bewerkstelligd. Voor het probleem van de slechte kwaliteit van de huizen wordt voorgesteld om de bouwtechnische kwaliteit samen met een bewonersonder-
zoek (woontechnisch) en de kwaliteit van de woonomgeving, de urgentie van een bepaald gebied te laten bepalen [33]. Beslissingen hangen van deze 3 onderzoeken af. Een tweede aspect be-
treft de haalbaarheid en de betaaibaarheid. Naast nieuwbouw komen ook projecten voor handhaven op korte (korter dan 10 jaar) en lange (langer dan 10 jaar) termijn aan·de orde. De aanwezigheid van immigranten in de wijk wordt als probleem gesignaleerd. De verdeling van immigranten over de wijken "moe t evenwichtiger wordenII. Twee wegen staan daarvoor open) aldus de notaj de instroom minimaliseren of bewerk-
stelligen dat ze de wijk "verlaten" [33]. In het op de problemen-nota volgende "praatstuk winkels - bedrijven verkeer - groen - scholen - voorzieningen" worden voor de winkelbe-
vestigingen 3 alternatieven aangedragen [34]: A Spreiding van wijkwinkels over versterkte buurtcentra. In dit alternatief wordt er geen wijk-winkel centrum gecreëerd, maar ziet
men de winkelvoorzieningen voor de wijk opgebouwd uit een 7-tal buurtcentra, met in sommige centra wat aanvullende wijkwinkels (voor de Hoefkade en de Hobbemastraat). B Concentratie van de wijkwinkels aan de Hoefkade. De Hoefkade ontwikkelt zich tot een volwaardig wijkcentrum. Er blijven dan nog 6 buurtcentra over voor de dagelijkse goederen in de wijk. C Concentratie van de wijkwinkels bij Hobbemaplein. Hierbij staat een groter winkelcentrum rond het Hobbemaplein centraal. De overige (6) centra blijven een buurtfunctie behouden. Voor de bedrijven wordt de positieve invloed van de menging van func-
ties (opnieuw) onderkend. De problemen komen niet zozeer van de bedrijven zelf als wel van het gebruik dat deze bedrijven maken van de straat [34]. Er wordt voorgesteld om bedrijven van hindercategorie 4 en 5 te verplaatsen naar industriegebieden (bijlage1). Categorie 3 wordt gehuisvest gedacht aan de rand van woonbuurten. Opvallend hierbij is dat in de Jan Blankenstraat en Krayenhoffstraat totaal 10.000 m2 voor dit doel worden gereserveerd. Na de inspraakronde over deze nota verschijnt de structuurnota de-
tailhandel en bedrijven als onderdeel van de structuurschets Schilderswijk [35}, en opgesteld door de aspectwerkgroep bedrijven Schilderswijk [36].
- 46 -
Deze nota bevat een argumentatie van de voorstellen zoals die .in de
structuurschets voor de Schilderswijk zijn neergelegd. Uitgangspunten zijn
he~
aanpassen van de detailhandelstructuur aan het draagvlak en
de koopgewoonten van de bevolking, optimale afweging van belangen en inpassing van de detailhandelstructuur in de economische-planologi-
sche en stedebouwkundige structuur [35J. Er worden 3 modellen voor de toekomstige structuur doorgerekend.
Er wordt uiteindelijk gekozen voor het model waarin de huidige levenskrachtige concentraties blijven gehandhaafd en gefaseerde vernieuwing mogelijk is. De sector duurzame goederen zal niet uitgebreid
worden. Het geheel wordt geacht gerealiseerd te worden middels 2 "versterkte buurtcentraIl aan de Hoefkade (tussen de Rembrandtstraat
en Jacob Catsstraat) en aan de Hobbemastraat (tussen de Vaillantlaan en het Hobbemaplein). Een versterkt buurtcentrum houdt in [36]; - dat er een goederenaanbod is wat verder reikt dan de dagelijkse goederen (en geen volledige duurzame goederensector) - dat het aantal vestigingen minimaal 10 doch hoogstens 30 zal bedragen (tussen de 1.000 en 3.500 m2 b.v.a.) - dat het vloeroppervlak per consument tussen de 0,40 en 0,65 b.v.o. zal zijn. Door de hele wijk moeten 4 buurtcentra blijven bestaan om het pakket dagelijkse goederen binnen 300-400 meter van de consument te houden. Opvallend hierbij is dat een aantal huidige concentraties "afgeschreven" wordt. Hieronder vallen de Vaillantlaan, de Hoefkade in de stationsbuurt, de Hoefkade nabij de Parallelweg en de V.d. Vennestraat. Aan de Stationsweg kunnen de verspreide vestigingen blijven gehandhaafd [36J. Er worden maatregelen voorgesteld tegen ongecontroleerde ontwikkelingen buiten en binnen de wijk. Gespreide winkelpanden moeten worden aangekocht door de gemeente om ongewenste vestigingen tegen te gaan
[36] • De structuurschets gaat ervan uit dat de Schilderswijk een woongebied voor ~e huidige bevolking is. Het verval van de woonfunctie moet tegengegaan worden door het verbeteren van de woningen en het woonmilieu en door nieuwbouw.
Voor de bedrijven is het plan om een concentratie rond de Jan Blankenstraat/Krayenhoffstraat te creëren, onder druk van bewoners komen te vervallen. Concentratie en uitplaatsing blijven echter als uitgangspunt gehandhaafd. Voor de Stationsbuurt is op 29-6-1981 een bestemmingsplan vastgesteld. Het plan is een logisch vervolg op de structuurschets. Het plan gebied wordt in 5 deelgebieden verdeeld, waarvan de "woongebieden" en "de bebouwing langs de Stationsweg" voor het onderwerp etnische onderne-
mingen van belang zijn. In het bestemmingsplan is het gebied tussen de Stationsweg en het Oranjeplein geheel als woongebied aangewezen. Wat betreft het gebied rond de Hoefkade wordt daarbij opgemerkt dat de bijgebouwen van meer dan één woonlaag en dieper dan 12 meter worden wegbestemd. Aan de Van Limburg Stirumstraat wordt eer versterking van de woonfunctie voorge-
steld om twee blokken te slopen (nrs. 159-215 en 53-93). Toename van bedrijvigheid wordt tegengegaan en milieubelastende bedrijven (categorie 4 en 5) worden wegbestemd. De verspreide detailhandelvestigingen worden zoveel mogelijk beperkt door het mogelijk maken van de woonbestemming voor bedrijfspanden [44]. Het andere gebied dat veel detailhandelvestigingen kent is de Stationsweg.
-
47 -
VeV',sl evki e, b,lUd ce!l\~ If' C<.. " I. Hob ~c<'s{vc<'C{l
z, ti09 uc...d e.
6.1 Toekomstig winkelstructuur in de Schilderswijk (uit de .structuurschets)
6.3 Dde
EZ2J
TI lDOlDWI "'O.UQU
murwNW'
'~1i. VY'?](''"'~.'D'; l~. ~~ . ~
~-r-
-"'- -----.;r=:-=:f:
1171;/ "';-
I
.
~ ro:>nL I,
:
IV-R':
f.,!
1o,,~~ Mm,-U 1-1.:
c
--
;
I
ï'
_._--~_._-~
-
48 -
In de structuurschets wordt hieraan de functie van "niet-wijk verzorgende detailhandel en verspreide buurtwinkels" gegeven [36], een vaag begrip. In het bestemmingsplan wordt op de Stationsweg een beperkte uitbreiding van het detailhandeloppervlak toegestaan en een zeer beperkte uitbreiding van bedrijvigheid. De panden zijn afzonderlijk bestemd ten einde toekomstige veranderingen in de straat in de hand te houden (GB-gd zone).
Concluderend kunnen we stellen dat het beleid wat betreft de detailhandel de laatste 10 jaar weinig veranderd is. Uitgangspunten (weinig florerende detailhandel, zelfsanering) en doelstellingen (nadruk op woonfunctie en concentratie van detailhandel in een aantal centra)
van de structuurschets 1974 staan nog steeds overeind. Wat in de structuurschets 1978 voor de Stationsbuurt over detailhandel en bedrijven is bepaald staat ook zo in het bestemmingsplan. De Hoefkade, waar een twintigtal ondernemingen zijn gevestigd, is aangewezen om op de lange termijn een woonbestemming te krijgen. Verspreide winkelvestigingen samen met de winkelvestigingen op de Hoefkade worden wegbestemd, de Stationsweg zal, in beperkte mate, deze functies over moeten nemen. Twee ideeën liggen hieraan ten grondslag; - de nadruk op de woonfunctie voor de toekomst van de buurt (rond de Hoefkade) - de tendens naar concentratie van winkelvoorzieningen (op de Stationsweg) • Blijkbaar hebben de ontwikkelingen zoals geschetst in hfdst. 5 nog geen invloed gehad op de planning van een gebied als de Stationsbuurt in de Schilderswijk. 6.3.
De uitvoering De uitvoering van de stadsvernieuwing in de Stationsbuurt is, net als elders in Den Haag, neèrgelegd in een actieprogramma. In het program-
ma voor de Stationsbuurt vinden we voor het gebied rond de Hoefkade de volgende maatregelen (zie krt. 3.3) [45]: - Woningverbetering. In de Jan Blankenstraat (inclusief een wand Hoefkade) (3.) de Krayenhoffstraat (4) en in de Van Limburg Stirumstraat (95-125, de hofjeswoningen). - Nieuwbouw en/of vernieuwbouw in de Van Limburg Stirumstraat op twee plaatsen (blok 1 en 2..). - Aanschrijving van de woningen in het hele gebied. - Herprofilering Hoefkade/Oranjelaan. - Herstel woonfunctie door verbouw van bedrijfspanden tot woningen
aan de Jan Blankenstraat, Krayenhoffstraat en Hoefkade. Dit complex van maatregelen is een logische consequentie van hetgeen in de beleidsplannen is gepresenteerd. De stedebouwkundige structuur zal gehandhaafd blijven en de Hoefkade wordt een woonstraat. Met de komst van een projectleider in de buurt (1-1-84), is het met name het eerste aspect, dat op losse schroeven komt te staan. Er wordt een heroverweging van het actieprogramma ge-
maakt waarbij een snelle integrale aanpak voorop komt te staan. Voor het gebied rond de Hoefkade worden veel problemen gesignaleerd. Deze problemen liggen voornamelijk op het terrein van de leefbaarheid. Hieronder wordt dan verstaan de toestroom van buitenlanders) de
(illegale) gokhallen, koffiehuizen, marginale bedrijven en garages. Op grond hiervan wordt de structuur van het gebied als verouderd gezien.
-
49 -
Een te hoge dichtheid, gebrek aan groenvoorziening en een te hoge parkeer- en verkeersdruk worden verwerkt in een nieuwe stedebouwkun-
dige structuur, waarbij sloop/nieuwbouw aan de orde komt. Het hele gebied tussen de·Hoefkade en het Stationsplein wordt bij deze plannen betrokken. Het verbeterteam dat al gestart was voor de complexen C en D (zie kaart 6.1) wordt ontbonden. Er komen 3 inspraakavonden (voor turks-, nederlands- en arabischtaligen) waarbij 3 alternatieven worden voorgelegd. Het eerste alternatief betreft de huidige situatie- gerenoveerd- met alleen de sloop van de uitbouwen, het tweede een beperkte ingreep op de structuur van het gebied en in het derde alternatief wordt voor een groot gedeelte sloop en nieuwbouw voorgesteld (zie kaart 6.3). De woningen die niet worden gesloopt, worden gerenoveerd. In het gebied zijn vooral veel koffiehuizen en andere horeca te vinden, met name op de Hoefkade. In totaal zijn er 18 horecavestigingen en een aantal detailhandelvestigingen. Met de aanpak van dit hele gebied komt de positie, ongewild, ter sprake. De Hoefkade heeft ·in het bestemmingsplan de woonbestemming gekregen. Wat ls nu het effect op de etnische ondernemingen. is het nodig een onderscheid te maken tussen de horecasector andere branches. De horeca levert overlast, gezien het aantal vestigingen die de woonstraten bevinden. Ze komen derhalve alleen ter sprake
Hiervoor en
zich in indien het negatieve leefbaarheidsaspecten betreft. Bij aanstaande maatregelen voor het verbeteren van het gebied is het onduidelijk wat er met deze ondernemingen gaat gebeuren. Herhuisvesting is niet geregeld, in de buurt is nooit genoeg plaats. De recreatievergunning belemmert een uitbreiding van de horecasector op de Stationsweg, en op de Hoefkade is geen plaats. Voor de andere branches zijn de vooruitzichten iets beter. Toch zal uitplaatsing met het huidige beleid noodzakelijk blijven. De Stationsweg kan een gedeelte opnemen, het specifieke karakter van de Hoefkade verdwijnt op deze manier. Een stukje etnische infrastructuur zou dan verdwijnen in de Schilderswijk. 'Ook in de overlegstructuur zien we het ontbreken van de migranten in de directe overlegstructuren. Zij hebben geen inbreng in de bestaande bewoners- en bedrijvenorganisatie. Concluderend kunnen we stellen dat het etnisch ondernemerschap in de Stationsbuurt door de uitvoering van de stadsvernieuwing onder druk staat. De eenzijdige opbouw van de ondernemingen blijft op die manier onbesproken, terwijl de bestaande ondernemingen een onzekere toekomst tegemoet gaan.
6.4.
De A.P.V. Niet alleen de stadsvernieuwing doet zijn invloed gelden op de buurt. Met betrekking tot het etnisch ondernemerschap zijn met name van belang de maatregelen van ABZ (Algemene Bestuurszaken). Sinds 1983 is er een nieuwe Algemene Politie Verordening (APV) van kracht in Den Haag. Op grond van deze verordening kan overlast van zgn. recreatieinrich-
tingen (disco, café, koffiehuis, sport- en dansschool etc.) beter bestreden worden. De APV van 1967 bood alleen de mogelijkheid op basis van muziek- aspecten in te grijpen. Nu is het pok mogelijk op basis van o.a. parkeerdruk, terrasexploitatie en gedrag van bezoekers, een vestiging te sluiten.
- 50 -
Er kunnen zgn. planologische maxima aangehouden worden (zie krt. 6.4). Was het eerst zo dat iedereen maar een koffiehuis in een winkelpand kon beginnen, de recreatievergunning (deze staat los van vergunningen in het kader van de drank en horeca verordening) is nu een instrument om wildgroei tegen te gaan. De vergunning is gebaseerd op de Wet geluidshinder en alleen hinderwetplichtige bedrijven (vermogen groter dan l,S kW (= 2 pk), hieronder vallen b.v. de restaurants) zijn hiervan uitgesloten. Voor de Stationsbuurt (en bijna de hele Schilderswijk) betekent dit dat nu door de gemeente regulerend kan worden opgetreden bij grote concentraties zoals aan de Stationsweg en
de Hoefkade. De overgangsbepalingen maken het mogelijk dat bestaande zaken) mits (geluids)gelsoleerd, kunnen voortbestaan. Er bestaat een stop op de vestiging van nieuwe recreatieinrichtingen in de buurt [28]. Nieuwe koffiehuizen kunnen niet meer worden geopend, behalve op een aantal van te voren bepaalde plaatsen. De bestaande 3 concentratiegebieden blijven op die manier gehandhaafd. Alleen bij ernstige overlast kan geeist worden dat de vestiging nog maar één maal overdraagbaar is. Dit laatste instrument is op dit moment nog onderwerp van discussie. 6.5.
Conclusies In het voorgaande werd het gebied rond de Hoefkade bekeken op de uitvoering van de stadsvernieuwing en de gevolgen die dat heeft voor de etnische ondernemingen daar. Een ingreep in de stedebouwkundige structuur in het gebied is een
ingreep op de Hoefkade en de functie die deze straat vervult. De meeste ondernemingen die zich in het complex bevinden zijn etnische ondernemingen, waaronder veel horeca. Herhuisvesting voor al deze vestigingen is welhaast onmogelijk, zeker gezien de vele horeca onder de te verplaatsen vestigingen. We merken op dat; - er randvoorwaarden voor de Hoefkade bij de verbetering van het gebied ontbreken. Op deze manier kan het hele gebied (incl. de Hoefkade) de woonfunctie krijgen na renovatie/nieuwbouw, - er een gemeentelijke visie op de problematiek van het etnisch on-
dernemerschap (in de Stationsbuurt) ontbreekt, zowel wat betreft de detailhandel als de horecasector, - de inbreng van migranten in het geheel nagenoeg ontbreekt. Hun belang weegt zo niet of nauwelijks mee bij de discussie over de positie van de Hoefkade in de aanpak van het gebied. De plannen zijn immers al vijf jaar geleden bedacht, en twee jaar geleden in het bestemmingsplan neergelegd. We kunnen nu concluderen dat met de aanstaande aanpak van het gebied tussen de Hoefkade en het Stationsplein geen rekening wordt gehouden met de functie die deze straat heeft voor de etnische infrastructuur in de Schilderswijk. De vestigingsvoorwaarden zijn gunstig in het gebied, het gebied heeft mogelijkheden in zich om een gedeelte van de etnische infrastructuur te huisvesten. Aantasting van dit gebied heeft gevolgen oor de hele Schilderswijk. Het zwaartepunt zou moeten verhuizen naar Schilders-
wijk-west, maar ook daar zijn de mogelijkheden beperkt (zie hfdst 7). Bij een ongewijzigd beleid zijn de vooruitzichten voor de ondernemingen somber en met het verdwijnen van een stukje etnische infrastructuur vervalt er een voorziening voor de mediterrane migrant in de
Schilderswijk.
-
7.
51 -
OVERIGE CONCENTRATIES IN DE SCHILDERSWIJK We zagen voor het gebied rond de Hoefkade in de Stationsbuurt een aantal ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen spelen een rol bij de planvorming van de aanstaande stadsvernieuwing. De vraag is nu of dit
alleen in de Stationsbuurt zo gebeurt of dat we dezelfde ontwikkelingen ook waarnemen in andere delen van de Schilderswijk. Een aantal van dergelijke gebieden zullen nu de revu passeren (zie kaart 7.1). 7.1.
De Van der Vennestraat De Van der Vennestraat loopt vanaf het Hobbemaplein naar de Vaillantlaan en staat bekend als een straat met veel etnische ondernemingen. Horeca
- koffiehuis (T/H) - café (T/H) - café-restaurant (T) - afhaalcentrum (S) Im- en export (T) Levensmiddelen (S) Slagerij (T) Kapper (T) Fotograaf (T) Vertaal/advies/reisbureau (S/T) Kledingzaak (S) Videotheek (S)
11 5 2
3 1
2 2 2 1 2 1 1
7;1. Overzicht etnische ondernemingen v.d. Vennestraat sept. 1983 [118). Net van tal van
als in de Stationsbuurt ligt de nadruk op de horeca, in de vorm meest mediterrane koffiehuizen. Verder bevinden er zich een aansurinaamse en turkse winkels. Het zwaartepunt ligt in de buurt het Hobbemaplein (zie kaart 7.2). De v.d. Vennestraat is in de
structuurschets aangegeven om op de langere termijn een woonfunctie
te krijgen. Uit tabel 7;2 blijkt dat de ontwikkelingen, voor wat horeca betreft, het snelst gingen tussen 1976 en 1981, met een zekere doorloop naar 1983. In het bestemmingsplan is daar in zoverre rekening mee gehouden dat voor de horeca de bestemmingsregeling GB-gd (gemengde bebouwing, gedetailleerd bestemd) is toegepast. Deze houdt voor de Van der Vennestraat in dat er alleen in de panden waar toen (= 1981) een horecavestiging was, horeca gevestigd mag zijn. Per pand is de bestemming vastgelegd (zie kaart 7.3) [39). Omdat het plan nog niet in bestuurlijke behandeling is genomen, konden er recentelijk nog wijzigingen in aangebracht worden. Op aandrang van bewoners ("het aantal horecavestigingen moet verminderd worden op de v.d. Vennestraat") wordt nu een wijzigingsbevoegdheid over GB-gd zone 9 (Van der Vennestraat) gelegd. Hiermee kan dan het maximum aantal horecagelegenheden van 16 nu, naar maximaal 8 terug gebracht worden. Telkens wanneer een horecavestiging
plaats maakt voor een andere functie kan van de wijzigingsbevoegdheid gebruik worden gemaakt [40J. Wat betreft de detailhandel wordt een teruggang van deze sector nagestreefd, het huidige aantal detailhandelvestigingen is het maximum en het minimum "toelaatbarelI aantal. Ook in het gewijzigde concept-
o is
ontwerp wordt dit niet veranderd. De detailhandel moet in de aangegeven buurtcentra of versterkte buurtcentra geconcentreerd worden.
-
52 -
KAART 7.1 a
-
.
SCHILDERSWIJK-'~ST.
ETNISCHE ONDERNEMINGEN (CONCENTRATIES) 1 Van der Vennestraat 2 (Aan te leggen) parkje 3 Hobbemastraat ("goede" stuk) 4 Hoefkade (tussen Rembrandtstraat en Vaillantlaan) 5 Kruising Hoefkade/Vaillantln. 6 Vaillantlaan 7 Hobbemastraat ("slechte" stuk)
Oranjelaan (Stationsbuurt)
...
0-2
0-3
Wo
K IWV/DV
o
Ho
Go
B
0-'
p
BOI/'ll'n
Beneden _
H
11
:!!:
"
..
..
"
Il
"
:;
.: I f
!ëZY':®1 ......... - bouwseries I
I
I
11
~.
..
7.4 Bouwblokken ~ (slechte kwaliteit) en etnische onderJ;lemingen
+-
- 53 -
dec. 1976 5 (-) 8 (2) 0 0 1 (-)
Hobbemaplein v.d. Vennestraat Honthorststraat v.d. Neerstraat
Breughelstraat
mei 1978 5 14 2 1 1
(-)
(10) ( 1) ( 1)
(
-)
23*
14
sept. 1983 5 20 2 1 1
( -) (17)
( 1) ( 1) ( -)
29
( *excl. 1 bingozaal). 7;2. Ontwikkeling horeca in Van der Vennestraat incl. hoekpanden [118] (Tussen haakjes de etnische ondernemingen).
=
Op 1-1-84 waren er 14 detailhandelvestigingen in de straat, waarvan de helft voor dagelijkse goederen en waarvan 6 etnische ondernemingen.
Voor 1984 staat de aanleg gepland van de eerste fase van een buurtpark (zie kaart 7.1). In dit gedeelte, dat gesloopt wordt, zijn een aantal etnische ondernemingen gevestigd (5 koffiehuizen en een fotograaf), welke zich daar (behalve de fotograaf) sinds 1980 vestigden. De panden waren toen al aangewezen om gesloopt te worden, dat was in de structuurschets vastgelegd. Voor een aantal vestigingen is ver-
vangende huisvesting gevonden. Twee vestigingen zijn opgehouden te bestaan, en één (voetbalclubcantine) is nog zoekende naar ~ndere huisvesting. Dan is er nog de aanstaande renovatie van de panden tussen de v.d. Neerstraat en de Breugelstraat waarvoor een tweetal
koffiehuizen moeten wijken. Deze renovatie is gepland voor 1984 [37J. De ruimte voor het starten van nieuwe ondernemingen is ruimschoots
benut. Er is weinig· leegstand. Ook in de Van der Vennestraat zien we de leegstand in de loop der jaren bijna verdwijnen (zie tabel 7;3). 1978 Leegstand
7
1981 5
7;3. Leegstand in de v.d. Vennestraat van de huidige horecagelegenheden [118]. Voor het etnisch ondernemerschap gaat de horecasector samen met de
detailhandel. Tussen de verschillende koffiehuizen treffen we verschillende soorten winkels aan. Er is een duidelijk attractiepunt in de markt aan de Herman Costerstraat, die zijn marktdagen op maandag,
vrijdag en zaterdag heeft, en een belangrijke voorziening voor migranten is. Er wonen in Schilderswijk-west veel migranten, in 1983 was 24% van de bevolking daar mediterraan (4.500 mensen) en 22,7% was afkomstig uit Suriname (4100 mensen). Het aantal migranten neemt er snel toe. Sinds 1977 is het aantal Mediterranen bijna verdubbeld en is het aantal Surinamers met 50% gestegen (zie kaart 4.1). In vergelijking met de Stationsbuurt is er op de Van der Vennestraat
-
54 -
een bijna identieke situatie. Het belangrijke verschil
i~
dat de vele
marokkaanse ondernemingen van de Stationsbuurt hier ontbreken en dat
het detailhandelpakket uitgebreider is. Voor de Van der Vennestraat wordt een passief uitplaatsingsbeleid gevoerd voor de horecasector, de straat is op de lange termijn de woonfunctie toegedacht. Stadsvernieuwing in de vorm van sloop/buurtpark en renovatie werken een (koude) sanering in de hand. De toekomst voor de ondernemingen is, gezien het feit dat er geen ruimte voor ondernemingen is gereserveerd en het ontbreken van alternatieven, onzeker. 7.2.
Hobbemastraat De Hobbemastraat als winkelstraat is het gedeelte tussen het Hobbemaplein en de Gerard Doustraat. Het is een levendige winkelstraat waarin de nadruk ligt op de duurzame goederen. De straat is aangewezen
als versterkt buurtcentrum in de structuurschets Schilderswijk [36]. In de straat vinden we 50 detailhandelvestigingen, waarvan er 12 een etnische onderneming genoemd kunnen worden.
1983
·1976 Vlees Levensmiddelen algemeen Kleding Grammofoonplaten/video Goud en zilver Horeca Kapper Tabak
(max. 2) 1
4----0)
2
Cl)
1
Cl) (2) 1 Cl) 3(2) 3
1
1 1
Cl) (-)
7;4. Etnische ondernemingen Hobbemastraat 1983 [48]. (tussen haakjes de surinaamse ondernemingen). Bovendien zijn er nog 3 etnische horecagelegenheden (2 afhaalrestaurants en 1 bar) en een surinaamse kapper. De nadruk ligt in deze straat voor etnische ondernemingen op de dagelijkse goederen. De meeste ondernemingen zijn echter surinaamse ondernemingen. Overigens vinden we de meeste surinaamse ondernemingen op de Paul
Krugerlaan in de wijk Transvaal en in de wijk Regentes op de Weimarstraat en de Beeklaan. Daar zijn enige surinaamsé detailhandelvestigingen en afhaalcentra gevestigd tussen autochtone vestigingen.
Het blijkt dat surinaamse winkels er beter dan andere etnische ondernemingen in slagen om zich in bestaande) goedlopende en hoogwaardige)
winkelstraten te vestigen. Voor de Hobbemastraat blijkt dat een relatief hoog percentage bezoekers (25%) van buiten de wijk komt [48]. De straat heeft kennelijk een bovenwijkse functie en valt moeilijk met andere straten in de Schilderswijk te vergelijken. Waar zitten nu de etnische ondernemingen in de straat. In de struc-
tuurschets wordt bepaald dat Schilderswijk-west grotendeels gehandhaafd zou blijven. Voor enkele bouwblokken in de Hobbemastraat wordt daarop een uitzondering gemaakt (zie kaart 7.4). Deze bouwblokken werden in een funderings- en woontechnisch onderzoek nader bekeken.
De funderingen bleken in een zodanige staat dat ingrijpende renovatie niet mogelijk zal zijn. De eigenaren moeten de panden nu zodanig opknappen dat ze nog 15 jaar mee kunnen. De winkelruimten zullen bij die verbetering niet aangekocht worden door de gemeente. Nu blijkt
-
55 -
dat van de 28 ondernemingen (van de 80 in de hele straat) in die bouwblokken er 12 etnische ondernemingen zijn (is 75% van het totaal). Relatief zitten deze ondernemers dus in de slechtste panden van de straat.
In het bestemmingsplan wordt de Hobbemastraat gedetailleerd bestemd en wel zodanig dat uitbreiding van de detailhandel mogelijk is tot alle panden (beneden) winkel zijn; een logisch gevolg op de structuurschets. In beperkte mate worden (voorlopig) nog woningen, horeca en andere instellingen toegelaten. In een discussienota uit 1983 wordt gesteld dat het aanbod dagelijkse goederen voor de straat te miniem is en uitbreiding gewenst is voor deze branche [18]. We zien dus voor de etnische ondernemingen in de Hobbemastraat een nadruk op surinaamse detailhandel en horeca. De mediterrane onderne-
mer is maar beperkt aanwezig in deze straat. Het etnisch ondernemerschap is in de Hobbemastraat van jongere datum dan in b.v. de Stationsbuurt of de Van der Vennestraat. In de Hobbemastraat is de ontwikkeling snel gegaan. Door het karakter dat de straat heeft is de opbouw niet zo eenzijdig als elders in de wijk. De vele surinaamse ondernemingen en het hoogwaardige .karakter van de straat wijzen er op dat surinaamse ondernemingen iets eenvoudiger hun weg vinden in het ondernemerschap tussen autochtone ondernemingen.-
De taalvaardigheid en de affinitèit met Nederland zullen hier zeker een rol bij spelen. Toch zijn de meeste ondernemingen slecht gehuisvest, de positie van de ondernemingen is hier relatief zwak. Dit toont dan aan dat het moeilijk is) vooralsnog, voor etnische ondernemingen om zich te vestigen in een· llechte" (in het bestemmings-
plan op die manier bestemde) winkelstraat. 7.3.
Hoefkade De Hoefkade is voor wat betreft de etnische ondernemingen te splitsen in 3 delen. Het eerste deel vinden we in de Stationsbuurt, het tweede en derde deel aan de weerszijden van de Vaillantlaan. Deze laatste beide delen zullen nu aan bod komen. Allereerst zijn er de ondernemingen die tussen de Vaillantlaan en de Rembrandtstraat zijn gesitueerd. Deze, meest turkse vestigingen, bestaan uit 5 koffiehuizen, 2 slagerijen, een restaurant, een platenzaak, een reisbureau, een drukkerij en de turkse moskee "Minar Sinan"
(met een daarbij horende winkel). In de straten eromheen vinden we nog 5 koffiehuizen, een bakkerij en een slagerij. De turkse ondernemingen zijn gesitueerd rond de moskee, die als aantrekkingspunt fungeert. Het gebied valt· buiten het in de structuurschets aangewezen versterkte buurtcentrum aan de Hoefkade [36J. In het bestemmingsplan is het gebied, net als in de v.d. Vennestraat en de Hobbemastraat gedetailleerd bestemd (GB gd zone 9) [42]. Hiervan is bepaald dat de woonfunctie bijna overal terug kan komen (zie kaart 7.5). Er wordt naar een concentratie vàn winkelvestigingen in het versterk-
te buurtcentrum (aan de Hoefkade) gestreefd. De huidige detailhandel is als maximum bestemd. Via een wijzigingsbevoegdheid kan de detailhandel tot nul worden gereduceerd. Als vervanging van de detailhandel is in dezelfde mate aan detailhandel verwante dienstverlening moge-. lijk gemaakt. Kleine kantoortjes, de horeca en de welzijnsvoorzieningen kunnen tot 10% van de hoofdgebouwen uitbreiden [42).
-
56 -
In het bestemmingsplan is gebruik gemaakt van de resultaten van deel 11 van de structuurnota detailhandel en bedrijven voor Schilderswijkcentrum uit 1980. Hierin worden de resultaten van het onderzoek (deel I) voor wat betreft het plangebied enigszins becritiseerd. In een nieuwe opzet voor het plangebied wordt uitgegaan van 4 soorten gebieden: I 11 111 IV
Stimuleringsgebieden (Hoefkade helemaal, Hobbemastraat en Koningstraat). Gebieden met een geleidelijke vermindering (gedeelte Vaillantlaan) • Gebieden die geen winkelbestemming meer krijgen (Hooftskade en Vaillantlaan bij de Parallelweg). Overige te handhaven winkelgebieden (verspreide vestigingen en een paar "plukjes" winkels).
Er is voor de toekomstige structuur van Schilderswijk-centrum -tussen
de 10.400 à 13.300 m2 (op basis van oude winkelruimten) bedrijfsvloeroppervlak nodig. In de structuurschets ging men nog uit van 5.450 m2 (op basis van nieuwe winkelruimte) b.v.o. In 1980 was er ± 17.000 m2 in gebruik. De structuurschets;
- ging niet uit van aanwezige bovenwijkse functies in de wijk,
- ging uit van volledige vernieuwing van het huidige winkelbestand, - hield geen rekening met de toestroom van koopkracht naar de wijk toe. De afvloeiing van vloeroppervlak werd gedacht langs een tweetal wegen plaats te laten vinden, allereerst door sloop van oude winkelruimten. In het bestemmingsplan wordt de structuurschets gevolgd in de sloop van met name panden aan de Hobbemastraat maar ook verspreide vesti~ gingen in het gebied en aan de Hoefkade (in totaal 42 winkelpanden). Dan zijn er nog een aantal winkelpanden waarvoor de afweging renovatie/sloop-nieuwbouw moet worden gemaakt (25 panden aan de Hoefkade). Er blijft nu 10.618 m2 b.v.o. (105 panden) over, en dan is geen rekening gehouden met de nieuwbouw Koningstraat (1.200 m2) en Hoefkade.· Voor de Hoefkade betekent dit dat, met de nieuwbouw daar, er te veel b.v.o. aanwezig is voor de hele Hoefkade. Er is nu al 5.128 m2 en er is maar plaats voor 3.300 m2• Er wordt voorgesteld in het bestemmingsplan:
.
- dat er in het concentratiegebied nieuwbouw mag komen op voorwaarde dat er aan de randen b.v.o. afvalt (op de rest van de Hoefkade), - dat het totale winkelvloeroppervlak in het bestemmingsplangebied moet afnemen als er nieuwe winkels bij komen (zie kaart 7.6). Er wordt daarom 1.500-1.700 m2 winkelvloeroppervlak wegbestemd (zone IlI) •
Ook in het deel 11 van de structuurnota detailhandel en bedrijven vinden we geen aandacht voor de positie .van etnische ondernemingen. In het overleg is dit item wel aan de orde geweest, getuige de overlegresultaten [42]. Er wordt daarin opgemerkt dat er voor de kleinere winkels door en voor migranten niets geregeld is [42]. GB- gd- g. huidige situatIe
Wo 11......
...... ·01 ...
5' 2'
K
..
UD~
- -
•
C
••
I
nl
Aantallenachern.q
CV
- -
-
-ra
•
,
00
C
~7 WV
GB-gd- 9: gewenste situatie AantallenschenlB
, ...1
- - - - - G 2 - -
Totaal- <;4 hoofdv.ebouwen in de acne ,
Wo
K
i
a .......
9-5 4
-
I
a ......~ .... _
1_46
0-5
H"'~ft.
,.
C
- 1-7
0-15
CV
1_14
Ga
-
aantallenschema~
6-17
Toteal 54 bootdgebou...ee ie de a ene ,
7.5 Hoefkade (tussen Rembrandtstraat en vaillantlaan); bestemmin€.~ regeling in
B WV 0."" 0-5 0-'
I
-
57 -
Samenvattend kunnen we stellen dat; - het gebied waar nu de .etnische ondernemingen zitten in eerste instantie als zodanig bestemd is. Detailhandel wordt in de toekomst elders op de Hoefkade gesitueerd gedacht, de woonfunctie staat voorop, er door sloop en wegbestemmen mogelijkheden in Schilderswijkcentrum om een onderneming te starten verdwijnen, er nóg mogelijkheden zijn om tot een geringere uitbreiding van niet-detailhandelfuncties te komen op de Hoefkade tussen de Vaillantlaan en de Rembrandtstraat. De horeca blijft evenwel afhankelijk van de beperkingen die de recreatievergunning met zich mee brengt.
Voor het stuk Hoefkade aan de andere kant van de Vaillantlaan is de situatie sinds de structuurschets gewijzigd. In deze nota was een gedeelte Vaillantlaan, Wouwermansstraat en Hoefkade bestemd tot buurtcentrum [36]. In de nota waarin de winkelvoorzieningen voor het bestemmingsplan Schilderswijk-west nader worden uitgewerkt valt het gedeelte Hoefkade, op 4 panden na, buiten het te vormen buurtcentrum [41}. Op de Hoefkade wordt het huidige aantal detailhandelpanden als maximum bestemd en als minimum 0 in een GB-gd regeling. De woonfunc-
tie kan in alle panden terugkomen. Juist op dit gedeelte zitten een vijftal etnische ondernemingen waaronder een bakker (turkse bakker: firini). Het gedeelte dat tot buurtcentrum bestemd is (750 à 1.000 m2) [41] is ook in een GB-gd regeling opgenomen waarin voor alle panden de detailhandelfunctie open staat (zie kaart 7 :7).• Er zit op dit stukje I koffiehuis. We zien hier een ontwikkeling waarbij het gedeelte met autochtone winkels als het ware beschermd wordt. De etnische ondernemingen zitten in de minst gunstige delen en worden als zodanig wel opgenomen in het bestemmingsplan, maar kunnen ten alle tijde veranderd worden in woningen. 7.4.
Overige concentraties We zullen kort ingaan op de Vaillantlaan, de Hobbemastraat (tussen de Gerard Doustraat en de Hooftskade) en verspreide vestigingen zoals in de Stationsbuurt. De Vaillantlaan (met 44 etnische ondernemingen) is verdeeld over twee bestemmingsplannen, west en centrum. In dit laatste plan krijgt de Vaillantlaan (de even zijde) op de lange termijn een woon- en kantorenfunctie. Distributie-planologisch onderzoek wees uit dat het gewenst is dat de detailhandel aan de Vaillantlaan gaat verdwijnen [42). Het huidige aantal detailhandelvestigingen tussen de Hoefkade en het Vaillantplein is daarom als maximum bestemd zodat zij alleen nog maar kan afnemen. Er is een wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan opgenomen om dit maximum te verlagen. Dit is gedaan om concurrentie met en overbewinkeling van de Hobbemastraat en Hoef~ade tegen te gaan. Er is gebrui~ gemaakt van een onderscheid tussen
de levensmiddelenbranche en niet-levensmiddelenbranche (zie kaart 7.1l). Deze laatste wordt ook aan een maximum gebonden. In de levensmidde-
lenbranche zitten tevens de islamitische slagerijen. Aan de overkant van de Vaillantlaan wordt een bepaald gedeelte gesloopt voor nieuwbouw (2 etnische ondernemingen zitten daar). Het gedeelte ten noorden van de Hoefkade is, voor de rest, gedetailleerd bestemd.
-
58 -
Hieruit volgt dan hetzelfde als in Schilderswijk-centrum aan de hand was, met dien verstande dat hier alleen de sector kantoren /welzijnsvoorzieningen/ aan detailhandel verwante dienstverlening (K/WV/DV) kan uitbreiden. Vlak bij de Hoefkade kan nog een kleine uitbreiding van de detailhandel plaatsvinden (ten koste van K/WV/DV). Ten oosten van de Hoefkade zijn in beide bestemmingsplannen de verschillende functies wegbestemd, alleen de woonfunctie wordt nagestreefd. Een gedeelte wordt bovendien nog gesloopt t.b.v. een bedrijvengebied. Er zitten in dit gebied (aan beide zijden van de Vaillantlaan) een viertal mediterrane koffiehuizen, twee surinaamse kroegen en een surinaamse groothandel, drukkerij, reisbureau en afhaalcentrum.
Voor de Hobbemastraat tussen de Gerard Doustraat en de Hooftskade kunnen we kort zijn. Er wordt hier voorgesteld op een aantal plaatsen te slopen, zowel aan de noord- als de zuidwand. Nieuwbouw winkelvestigingen komen ervoor in de plaats om het buurtcentrum te realiseren. Nieuwbouw is duurbouw, er verdwijnen een aantal bedrijfspanden; het totale nieuwbouwoppervlakte is op 500 m2 gesteld [42]. Op dit moment zitten er een elftal etnische ondernemingen, waarvan 5 koffiehuizen, 2 surinaamse kroegen, een slagerij, twee videotheken en een joegoslavische snackbar. De vooruitzichten zijn niet rooskleurig voor deze ondernemingen. Dan zijn er nog de verspr~ide vestigingen in de wijk. Op de Oranjelaan vinden we vlak bij het begin van de Hoefkade een aantal vestigingen. (2 koffiehuizen, 1 restaurant en een kledingzaak). Op de Stationsweg komen we nog 2 advies- en vertaalbureau's tegen. In het deelgebied 8, ten noorden van de Delftselaan vinden we betrekkelijk weinig etnische ondernemingen, een gevolg van het geringe aanbod aan bedrijfsruimte. Alleen bij de Zusterstraat en de Zoutkeetsingel vinden we bedrijfspanden en daarin treffen we totaal 4 etnische ondernemingen aan.
Ook in de nieuwbouw ontbreken de etnische ondirnemingen. Wat dat betreft moet de Koningstraat, waar zo'n 1.500 m b.v.o. is gerealiseerd [41], een (slecht) voorbeeld zijn voor eventuele nieuwbouw aan de Hobbemastraat en de Hoefkade. In de nieuwbouw van de Koningstraat vinden we geen etnische ondernemingen. Voor wat betreft de verspreide vestigingen is er een onzekere situatie, ze bevinden zich niet in een of andere concentratie, en zijn daardoor makkelijk onderhavig aan functieverandering. Het gros van de ondernemingen (95%) bevindt zich in één van de hiervoor genoemde concentraties of in concentraties van autochtone ondernemingen. Voor de Vaillantlaan constateren we dat deze straat I'opgegeven ll is voor de detailhandel. Voor het nieuwe buurtcentrum aan de Hobbemastraat en aan de Hoefkade lijken de perspectieven m.b.t. het etnisch ondernemerschap in de nieuwbouw in verband met de eerdere ontwikkelingen aan de Koningstraat ongunstig.
- 59 -
7.5.
Conclusies In het voorafgaande hebben we een aantal concentratiepunten en verspreide vestigingen van etnische ondernemingen bekeken. De situaties verschilden onderling niet noemenswaardig m.u.v. de Hobbemastraat. De gebieden waar etnische ondernemingen zijn gevestigd blijken te voldoen aan de voor de Stationsbuurt (hfdst. 5) gevonden vestigingsvoorwaarden. Met name is het opvallend dat de concentraties zich voordoen waar autochtone ondernemingen stagneren en zo een groot
aanbod van, goedkope, ruimten is. Bij de concentraties zoals we die in 7.1. en 7.3. vonden, bleken attractiepunten een rol te spelen, alsmede de ligging die de gebieden hadden ten opzichte van andere verkooppunten (markt, winkelstraat). De eenzijdige structuur bleek in de hele Schilderswijk terug te vinden, net zoals de verbondenheid tussen horeca en detailhandel, die we eerder in de Stationsbuurt veronderstelden. Het beleid en dan met name de juridische vastlegging van de maatregelen (in een bestemmingsplan), zoals die zijn voorgesteld in de structuurschets, blijkt voor de,drie behandelde gebieden wel verschillend te zijn. We kunnen voor de drie bestemmingsplannen 3 benaderingen onderscheiden: - In de Stationsbuurt wordt de Hoefkade onder gebracht in een gebied dat in zijn geheel de woonfunctie krijgt toebedacht. In Schilderswijk-west wordt het huidige aantal woningen als m1n1mum bestemd zodat de woonfunctie kan u i t br eLden tot alle panden. Voor de Van der Vennestraat is er voor de horecasector nog een speciale regeling waarbij per pand de bestemming vastligt zodat met de wijzigingsbevoegdheid het maximum aantal horeca teruggebracht kan worden tot de helft. - In Schilderswijk-centrum wil men de detailhandel concentreren. Andere functies kunnen dan wel uitbreiden. Ook worden in sommige gedeelten alle niet-woonfuncties wegbestemd.
Er is in ieder geval aandacht voor de horecasector. Allereerst door de recreatievergunning die o.a. in het leven is geroepen vanwege de
horecatoename in de wijk. Op de tweede plaats wordt in de verschillende bestemmingsplannen de horeca (passief) wegbestemd. Voor de detailhandel wordt concentratie voorgestaan. De problematiek van de eenzijdige structuur zoals die overal in de wijk te vinden is komt op deze manier niet aan bod. Met de typische relatie tussen detailhandel en horeca (de infrastructuur) is geen rekening gehouden. De toekomst van het etnisch ondernemerschap is overal in de wijk on-
zeker. We zien dat, opgeteld in de verschillende gebieden, op zijn minst 65 ondernemingen op het punt staan gesaneerd te worden.
Het verdwijnen van vele bedrijfsruimten door de voortschrijdende stadsvernieuwing maakt bovendien het starten van nieuwe ondernemingen practisch onmogelijk. De leegstand is al lang over zijn hoogtepunt heen, het aanbod van bedrijfsruimten is (bijna) nihil. Bij renovatie of eventueel sloop/nieuwbouw ontbreken randvoorwaarden die de positie van etnische ondernemingen veilig stellen. Garanties, die of regelen dat de bedrijven kunnen blijven zitten, of regelen waar ze hun onderneming kunnen voortzetten, ontbreken.
-
60 -
Te slopen Wegbestemd Wegbestemd met wijzigingsbevoegdheid Renovatie Stationsbuurt Renovatie Schilderswijk-west Renovatie Schilderswijk-centrum
19 10 8 19 5 4 65
7;5. Verwachtte ontwikkelingen met etnische ondernemingen 1984-1986 [37] [46] (118].
Herhuisvesting van al de 65 bedrijven binnen de Schilderswijk is welhaast onmogelijk. Bovendien kunnen de herhuisvestingsperikelen een negatieve invloed uitoefenen op de voortgang van de stadsvernieuwing. In het bijzonder geldt dit voor de horecasector, die niet gewenst is en verbonden is aan de voorschriften van de recreatievergunningen. Concluderend kunnen we stellen dat door het gebrek aan bedrijfsruimten, de geringe mogelijkheden voor herhuisvesting en de huidige bestemmingsregelingen de positie van etnische ondernemingen in heel de Schilderswijk onzeker is. De ontwikkelingen van" de laatste jaren m.b.t. het etnisch ondernemerschap hebben hun weerslag gemist in de plannen in het kader van de stadsvernieuwing. Er wordt blijkbaar geen rekening gehouden (in de plannen en in de uitvoering) met de vestigingsvoorwaarden van de etnische ondernemingen in de Schilderswijk.
7.8 GB-gd 12: Vaillantlaan/Hoefkade Bestemmingsregeling. Tussen haakjes huidig aantal.
~ VaillaDtlBD.i:1 - ....ouwermall~trallt
Aonlol\enschemo
Wo BCNen
" (IJ)
,
-
n_4
Wo
Beneden
1 a1}
.....
.
Ga
0
-
0
(3)
OICiOI OQ"IOI "OQrd~tllOU"'"
Boven
Ho
KfWV/OV
KJWV/OV
0
,n
dt ~on..
Ho
-
-
1-1'
-
8-1;:: (10
B
0- 2
P
-
0
-
-
0-,
-
I}
Nurnmerscnemo
Go
0
-
B
0 - 2
-
-
.
',7
. ,
1-H
P
-
-
8.
61 -
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN In dit laatste hoofdstuk komen we
t~rug
op conclusies van de voor-
gaande hoofdstukken en de probleemstelling van hoofdstuk 2. Tevens wordt een aanzet gegeven voor verbeteringen van het beleid t.a.v. de (etnische) ondernemingen in de Schilderswijk. Er zal onder de noemer "discriminatie en gettovorming" ingegaan worden op een aantal elementen van het etnisch ondernemerschap, die hiervoor slechts zijdelings ter sprake zijn gekomen; maar niet onbelangrijk zijn voor de maatschappelijke context van het onderwerp. 8.1.
Etnisch ondernemerschap in de Schilderswijk Betekenis Met de 199 etnische ondernemingen heeft de Schilderswijk een belangrijke functie in de voorzieningenstructuur van migranten in Den Haag. Van de bijna 50.000 migranten (1982) die deze stad telt, woont een derde in de Schilderswijk: voor de mediterranen is dit zelfs meer dan de helft van hun aantal. De etnische ondernemingen blijken voor een groot deel te bestaan uit horecagelegenheden (62% van het totaal) en levensmiddelenvestigingen (19%). Van de ondernemingen is 70% in handen van Mediterranen, met een grote nadruk op de turkse vestigingen, en 25% in handen van Surinamers. De wijk heeft de grootste concentratie etnische ondernemingen
van Den Haag. Andere vestigingen (meest surinaams) vinden we in Regentes, Transvaal en het Zeeheldenkwartier, de wijken die geconcentreerd rond het centrum liggen en gebouwd zijn voor de eerste wereldoorlog. De veelheid van etnische ondernemingen in de Schilderswijk laat zien dat het etnisch ondernemerschap geen marginaal verschijnsel is.
Voor de migranten in Den Haag zijn zij onmisbaar en van grote betekenis. Behalve dat ze een specifiek voorzieningenpakket aanbieden en werkgelegenheid verschaffen, fungeren de ondernemingen als ontmoe-
tingsplaats. Op deze manier spelen ze een rol in de ontwikkeling van een migrantencultuur) en hebben ze een onmiskenbare betekenis voor het emanci-
patieproces in de nederlandse samenleving. Voor de aansluiting van een tweede en derde generatie migranten kunnen de ondernemingen een
perspectief vormen [10]. De nog steeds aanwezige achterstandssituatie op allerlei gebied (rechtspositie, woningmarkt, discriminatie) maakt, dat een etnische infrastructuur noodzakelijk is en (voorlopig) blijft. Vestigingsplaatsfactoren In de Schilderswijk zijn de etnische ondernemingen te vinden in een aantal concentraties (zie kaart 2.3.). Deze concentraties tievinden zich in de Stationsbuurt, bij de Hobbemastraat en op de kruising Hoefkade/Vaillantlaan. Opvallend zijn het ontbreken van de etnische ondernemingen in het grootste gedeelte van Schilderswijk-centrum, waaronder de nieuwbouw van de Koningstraat. De drie gebieden waar we etnische ondernemingen aantreffen worden ge-
kenmerkt door de volgende vestigingsfactoren; - de hoge concentratie migranten die er in de buurt wonen, - de aanwezigheid van attractiepunten in de vorm van een station,
-
62 -
moskee, de markt of de vestigingen liggen op een aanlooproute naar een attractiepunt,
- het stagneren van aütochtone ondernemingen in de bedrijfspanden waardoor er;
- een groot aanbod van bedrijfspanden voorhanden is, en - de huisvestingskosten, die lager zijn dan elders. We vinden in de verschillende concentraties een samengaan van de verschillende voorzieningen en branches. Ze oefenen invloed op elkaar uit, ze trekken elkaars klanten en veroorzaken op die manier de naamgeving "klein Istanboel". Van een verdringingsproces t.o.v. autochtone ondernemingen, in de zin van het overnemen van goedlopende autochtone middenstand door etnische ondernemingen, is niets gebleken. Juist waar autochtone ondernemingen stagneren worden etnische ondernemingen gestart en niet
omgekeerd. Opbouw Door de belemmeringen in het huidige vergunningenstelsel is de opbouw van de ondernemingen eenzijdig; de nadruk ligt op de horecasector. De mediterrane groep blijkt daarom niet "self-supporting" te zijn. Een allesomvattend pakket van goederen en diensten wordt niet geboden. Met name die goederen en diensten worden aangeboden waar de autochtone ondernemingen niet in voorzien. We kunnen spreken van een additionele infrastructuur. Bovendien is er sprake van zgn. regionalise-
ring, men gaat veelal naar een bepaalde zaak toe vanwege: - de plaats van herkomst (stad, regio, provincie), - de politieke ov~rtuiging, - het volk waartoe men behoort (ook binnen één nationaliteit), - de religieuze overtuiging. Hierdoor kan de behoefte aan een bepaalde branche zich uiten in een aantal identieke vestigingen vlak bij elkaar. De ondernemingen bevinden zich veelal in de informele sector. Die ondernemingen worden gestart, in de hand gewerkt door de gestelde hoge eisen, welke; - weinig of geen reglementering behoeven (adviesbureau, im- en exportfirma) , - weinig of geen vergunningen nodig hebben (koffiehuis, videotheek), - makkelijk een ontheffing van de vergunningenplicht kunnen krijgen (slagerij, restaurant). De etnische ondernemers reageren inventief en flexibel op een zgn. "gat in de markt". Dit is tweeledig: men richt zich op die goederen en producten die niet door autochtone ondernemingen bestreken worden, maar waar wel een vraag naar is, en men richt zich op die branches waarin voor hen (start) mogelijkheden gegeven worden. Een combinatie van deze twee factoren leidt dan tot de huidige additionele infrastructuur waarin branchevervaging een belangrijke rol speelt. De ontwikkelingen binnen het etnisch ondernemerschap zijn in de periode 1978-1983 snel gegaan. De bedrijfsopheffingen worden ruimschoots gedekt door de vele nieuw gestarte ondernemingen. De leegstand is de laatste jaren drastisch verminderd in de wijk, het aantal ondernemingen is flink toegenomen. Het etnisch ondernemerschap is in de afgelopen jaren, zowel kwantitatief als kwalitatief een factor van betekenis geworden in de Schilderswijk. De vraag is nu in hoeverre deze ontwikkelingen worden onderkend in de beleidsvorming en uitvoering van de stadsvernieuwing in de wijk, oftewel; hoe ziet de toekomst er uit.
-
8.2.
63 -
De stadsvernieuwing Beleid in hoofdlijnen De Schilderswijk voldoet niet meer aan de moderne eisen, die aan een woonwijk gesteld worden. De woningen zijn technisch en functioneel verouderd, de dichtheid is hoog (meer dan 100 woningen/ha), er is weinig groen en er zijn problemen met verkeer en parkeren. De 'bewoners klagen over de verslechtering van het woon- en leefklimaat. Veel panden zijn in handen van particuliere eigenaren en er zitten relatief veel noodkopers in de wijk. Door middel van renovatie, sloop/ nieuwbouw en stedebouwkundige ingrepen wil de gemeente iets aan deze situatie doen. Deze stadsvernieuwing is in de jaren 70 in een stroomversnelling gekomen; er wordt momenteel druk gebouwd en gerenoveerd.
In 1978 verscheen de nota "structuurschets Schilderswijk" die de beleidsintenties voor de stadsvernieuwing in deze wijk bevatte. Het wo-
nen wordt als belangrijkste functie gezien. Voor een wijk die altijd een menging van functies kende betekent dit dat; - de bedrijven naar de rand van de wijk moeten worden verplaatst, - de winkel vestigingen in een vernieuwde structuur geconcentreerd worden gedacht in een zestal al dan niet versterkte buurtcentra. Basis voor deze laatste concentratie is de problematiek waarin de
middenstand zich bevindt. Schaalvergroting en centralisatie veroorzaakten de sluiting van vele (kleine) ondernemingen in de voorafgaande jaren. Op deze tendens wordt ingespeeld door voor de toekomstige structuur het totale bedrijfsvloeroppervlak drastisch (van 41.000 naar 17.000 m2 in 1990) te laten inkrimpen. In de bestemmingsplannen worden deze intenties juridisch vertaald. Er worden een drietal methoden gevolgd in de verschillende winkelgebieden die niet tot een van de aangewezen centra behoren. Deze zijn:
1 De huidige bestemming vastleggen met de mogelijkheid deze bestemming te wijzigen in een woonbestemming (eventueel met wijzigingsbevoegdheid). 2 Het wegbestemmen. Er wordt een andere functie op het pand gelegd dan de huidige. 3 Globaal bestemmen, waarbij meestal uitgegaan wordt van de woonbestemming nadat sloop en/of nieuwbouw heeft plaatsgevonden. Etnische ondernemingen blijken veelal in gebieden te zijn gevestigd die, niet aangewezen als winkelconcentratiegebied, de woonfunctie op
de lange termijn krijgen. Alleen de Hobbemastraat, waar 5% van het aantal etnische ondernemingen is gehuisvest is hierop een uitzondering. De etnische ondernemingen worden zowel in de structuurschets als de 3 bestemmingsplannen niet expliciet genoemd, noch wordt er
rekening mee gehouden. De garanties ontbreken voor voortzetting van de ondernemingen op de plek waar ze nu zitten of waar ze naartoe zouden kunnen verhuizen.
Voor de detailhandel zien we in de hele wijk een politiek om de vestigingen te concentreren in al dan niet nieuw te bouwen winkelcentra
(b.v. nieuwbouw Hoefkade en Hobbemastraat, of naar de Hobbemastraat of Stationsweg). Met de vestigingsfactoren voor etnische ondernemingen is kennelijk geen rekening gehouden. Het etnisch ondernemerschap is niet gebaat bij een concentratiebeleid of nieuwbouw-winkelvestigingen, zij is juist afhankelijk van goedkope winkelruimten op een aantal strategische plaatsen, waar ze zich in de afgelopen jaren ontwikkeld hebben.
-
64 -
Voor de horeca zien we wel een actiever beleid. Met betrekking tot de groei van de mediterrane horeca ls er een nieuwe vergunning ingevoerd in het kader van de A.P.V. Deze vergunning wordt afgegeven op basis van zekere criteria; - geen recreatieinrichtingen (w.o. horeca) in de woonstraten, - er bestaan aandachtsgebieden waar geen horeca meer bij mag, - er zijn een aantal gebieden waar een beperkte uitbreiding mogelijk is.
In de Van der Vennestraat wordt de horeca in het bestemmingsplan apart behandeld. Het maximum aan horecavestigingen kan met een wijzigingsbevoegdheid worden gehalveerd. Consequenties voor het etnisch ondernemerschap Bij de uitvoering van de huidige stadsvernieuwing zien we door sloop een "natuurlijke" vermindering van het aantal bedrijfspanden (met name aan de Van der Vennestraat en de Hobbemastraat). Door renovatie zullen een aantal bedrijfspanden tot woningen worden getransformeerd. De gevolgen van het tot dusver gevoerde beleid voor de meeste etnische ondernemingen kunnen gekarakteriseerd worden door; - onzekerheid ten aanzien van de voortzetting van de ondernemingen. De koude sanering is door middel van sloop van (andere) bedrijfsruimten, renovatie en uitplaatsing een reële bedreiging voor de etnische ondernemer, - sanering door sloop. Hierdoor verdwijnen een groot aantal ondernemingen die geherhuisvest moeten worden. Deze herhuisvesting is voor de detailhandel vooralsnog een moeilijk punt. De hogere lasten in de aangewezen winkelconcentraties zijn veelal niet op te brengen. Voor de horecasector is er nog de recreatievergunning. In veel straten is geen uitbreiding meer mogelijk. Veel horecavestigingen kunnen zo alleen maar buiten de wijk worden geherhuisvest. Voor startende ondernemers is er weinig toekomst in de Schilderswijk. Steeds meer bedrijfspanden worden gesloopt of ondergaan een functieverandering na renovatie. De broedplaatsfunctie van de Schilderswijk voor (etnische) ondernemers staat op het punt te verdwi jnen. Concluderend kunnen we stellen dat in de eerstkomende jaren bij een gelijkblijvend beleid een flink aantal etnische ondernemingen zal moeten worden gesloten of naar andere wijken verdwijnen. Dit terwijl er juist in de Schilderswijk veel migranten wonen en in de toekomst ook zullen blijven wonen. Voor zo'n 65 ondernemingen zijn de vooruitzichten voor wat betreft voortzetting de eerstkomende jaren onzeker, zij zijn in gebieden gevestigd die binnenkort in aanmerking komen voor sloop, renovatie of worden wegbestemd. Samenvattend kunnen we stellen dat de factoren, die een ontwikkeling van het etnisch ondernemerschap belemmeren, zijn; - de planvorming (daterend uit de jaren 70) die geen rekening heeft gehouden met de ontwikkeling (o.a. binnen het etnisch ondernemerschap) van de laatste jaren, resulterend in: het kleine en kleiner wordend aanbod van bedrijfsruimten in de Schilderswijk , - het wegbestemmen van een groot deel van de huidige bedrijfspanden, - de mogelijkheden tot functieverandering na renovatie,
-
65 -
- het bestemmen van het huidige aantal ondernemingen als maximum, wat een verbetering van de structuur in de ondernemingen moeilijk maakt, - te dure nieuw gecreëerde of te creëren bedrijfsruimten, - een vergunningenstelsel dat een evenwichtige opbouw van een etnische infrastructuur in de weg staat, - de gebrekkige participatie van migranten (bewoners en bedrijven) in de overlegstructuren in de stad~vernieuwing, - de gebrekkige informatie naar de migranten toe. 8.3
Aanbevelingen Stadsvernieuwing Verbeteringen van de positie voor de etnische ondernemingen in de Schilderswijk dienen in eerste instantie gezocht te worden in een andere aanpak van de stadsvernieuwing, in de plannen en in de uitvoering. Belangrijk uitgangspunt bij te nemen maatregelen behoort een gelijkheid in behandeling te zijn. Maatregelen mogen niet exclusief gericht zijn op één bepaalde categorie ondernemingen (zoals .de.etnische), zij dienen geen groepen uit te sluiten. Op drie niveau's is een verbetering te bereiken: A de structuurschets is aan een bijstelling toe. De herziening kan gezocht worden in; - het uitbreiden van het aantal concentratiegebieden voor de detailhandel in de Schilderswijk, - een hernieuwde berekening van het aantal winkelvestigingen en het aantal m2 b.v.o. waarbij de migranten expliciet meegenomen worden, - het integraal meenemen van de horecasector in de nieuwe bedrijven
en detailhandelstructuur in de structuurschets, vanwege de geconstateerde samenhang tussen horeca, detailhandel en andere bedrijvigheid bij de etnische ondernemingen, - een expliciet gesteld herhuisvestingsbeleid, dat o.a. rekening houdt met de vestigingsvoorwaarden voor de etnische ondernemingen. Bij de uitbreiding van het aantal concentratiegebieden dient rekening te worden gehouden met de huidige concentraties van etnische ondernemingen in de wijk. De vestigingsvoorwaarden blijken daar gunstig te zijn. De aan te wijzen gebieden kunnen dan zijn; - de Hoefkade in de Stationsbuurt, - de Hoefkade bij de Vaillantlaan, - de Van der Vennestraat bij het Hobbemaplein, - de Vaillantlaan. Waar de horecasector op dit moment sterk geconcentreerd zit en aanleiding voor overlast geeft kan gedacht worden aan een stop in de uitbreiding van deze sector. Elders (zoals de Vaillantlaan) geeft dit minder overlast, zodat daar uitbreiding kan plarts vinden én als opvang kan dienen voor uit te plaatsen horeca.
B In de bestemmingsplannen kunnen als gevolg van de herziene structuurschets de volgende maatregelen genomen worden; - het vastleggen van de functie van concentratiepunt van bedrijvigheid, die de nieuwe concentratiegebieden krijgen, - het mogelijk maken van de uitbreiding van de detailhandelvestigingen in de betrokken gebieden en tevens het stellen van bepaalde minima. Voor de horecasector dienen maxima gesteld te worden, die op bepaalde plaatsen een uitbreiding mogelijk kunnen maken. In woonstraten dient de horeca te worden wegbestemd,
-
66 -
- voorwaarden scheppen om nieuwe bedrijfsruimten te creëren in de wijk, in bestaande gebouwen, en eventueel goedkope nieuwbouw te realiseren.
C Bij de uitvoering van de stadsvernieuwing kan gedacht worden aan; - het zoveel mogelijk instandhouden van de bestaande bebouwing in de concentratiegebieden, bij voorkeur met instandhoudingsregelingen voor de korte termijn (kleine beurt of laag-nivo renovatie), - herhuisvestingsmogelijkheden bieden voor de ondernemingen, die (toch) moeten verdwijnen, in de wijk zelf en daarbij rekening houden met de vestigingsvoorwaarden, - een inplaatsingsbeleid voor de bestaande concentratiegebieden voor etnische ondernemingen (die dat willen en kunnen betalen), het creëren van (een) bedrijfsverzamelgebouw(en) in de wijk voor allerlei kleine startende ondernemingen,
- bestaande verspreide bedrijfsruimten in stand houden, ook na de renovatie, om een zeker aanbod op peil te houden. het in samenwerking met bedrijven, organisaties en etnische ondernemers werken aan een gedifferentieerde bedrijvens.tructuur
in de nieuw aan te wijzen concentratiegebieden. Vergunningstelsel . De eenzijdige opbouw van de etnische ondernemingen is niet alleen te wijten aan het (eigen) type onderneming of de stadsvernieuwing. Het vergunningenstelsel maakt het vele etnische ondernemers onmogelijk om de eerste jaren in bepaalde branches te starten. Het blijkt dat met name in de Schilderswijk ook veel autochtone ondernemers hiermee te kampen hebben. Het lijkt daarom wenselijk dat er een herzienin? van dit stelsel komt. Hierbij zou uitgegaan kunnen worden van;
- voorlopige ontheffingen (met eventueel een vaktest), - ontheffingen alleen geldig voor een bepaald gebied (stadsdeel, buurt, straat), - ontheffingen gerelateerd aan andere (buitenlandse of nederlandse) diploma's, - ontheffingen gerelateerd aan de behoefte aan bepaalde branches bij een bepaalde groep. Het gevaar bestaat dat er zich een tweederangs ondernemerschap gaat ontwikkelen. Dit is geenszins de bedoeling. De ontheffingen moeten verleend worden vanuit het perspectief dat er sprake is van een type ondernemerschap dat in ontwikkeling is. Na verloop van tijd zal, met behulp van een versoepeld vergunningenbeleid, een ontheffingensysteem voor deze typen ondernemingen niet meer nodig zijn. Besluitvorming Voor wat betreft de inbreng van het belang van :e migranten (bewoners en ondernemingen) kan het een aanbeveling zijn om hen meer bij de besluitvorming in het proces van stadsvernieuwing te betrekken. In een wijk waarin 40% van haar bewoners migrant is kan het belang van de verschillende groepen niet verwaarloosd worden. Informatieavonden dienen in de eigen taal gegeven te worden; bij de besluitvorming ontkomt men er niet aan te werken met tolken. De huidige overlegstructuur is te zeer gericht op de autochtone bewoner (met verstand van zaken), terwijl dit de verhoudingen niet goed weergeeft.
-
67 -
In de verschillende belangenorganisaties ontbreekt veelal de inbreng van migranten. De Kamer van Koophandel, RDK, CIMK (en de werkgroepen bedrijven in de verschillende buurten) zijn hier voorbeelden van. Vanuit deze organisaties zal meer aandacht aan het etnisch ondernemerschap moeten worden geschonken. Samen ,met de dienst economische zaken van de gemeente en de betreffende etnische ondernemers zullen deze organisaties moeten werken aan een vergroting van de mogelijkheden voor deze (etnische)o~dernemers binnen de bestaande concen-
traties. Ook dienen de scholingsfaciliteiten voor het zelfstandig ondernemerschap voor migranten uitgebreid te worden. Dit kan o.a. middels een vakopleiding in het C.B.B •• Voorlichting naar de (aanstaande) etnische ondernemers toe kan middels een transferpunt. Alleen met folders in de verschillende talen komt men er niet, er zal vanuit een pand in de wijk een stimulerend beleid gevoerd kunnen worden, waarbij de etnische ondernemer een belangrijke doelgroep vormt. 8.4.
Slotopmerkingen Over gettovorming en discriminatie Bij het bespreken van de etnische ondernemingen is er van uitggaan dat, behalve hun functioneren binnen de eigen groep en hun andere (eigen) opzet, deze ondernemingen gelijk zijn aan andere ondernemingen. Dit klopt niet helemaal. De migrant is in een voor hem vreemde samenleving gekomen en neemt veelal een achterstandspositie in. Dit is te verklaren uit het koloniale verleden of uit de industriële politiek ten opzichte van perifere landen. De migrant zit in een geïsoleerde en laag gewaardeerde positie in de nederlandse (en ook west-europese) samenleving. Hij wordt gediscrimineerd, hij krijgt een ongelijke behandeling en bovendien wordt zijn aanwezigheid, bij een teruglopende economie, een "politiek item" (Centrumpartij) [63). Dit geeft hem een gevoel van angst en toe. komstperspectieven zijn er niet of nauwelijks. Juist daarom is het van belang dat er een plaats is waar hij zich niet in de eerste plaats een Turk of een Marokkaan, maar mens voelt. Een etnische infrastructuur, hoe eenzijdig dan ook, kan hierin tegemoet komen. De koffiehuizen, slagerijen en afhaalcentra vormen het ontmoetingspunt in een wereld, die compleet vreemd is van zijn behandeling in de voor hem vijandige maatschappij. Leidt zo'n voorzieningenstructuur in één wijk nu niet tot gettoachtige situaties? Daarvoor is nagegaan wat er in de nederlandse literatuur onder een getto wordt verstaan, een getto ontstaat wanneer; - er sprake is van een groep die gedwongen is bij elkaar te wonen [95] , - er sprake is van overwegend één (etnische) groep [95], er sprake is van een slechte kwaliteit huizen en geen voorzieningen [102 ], - alleen particulieren de woningmarkt domineren (geen'woningdistributie) [99]. We kunnen stellen dat een getto een (gedwongen) maatschappelijk en ruimtelijk geïsoleerde homogene groep is, met in dat getto slechte woningen en geen voorzieningen. Vooralsnog vinden we in Nederland geen getto's [1] [99J [102] [91] en dus ook niet in de Schilderswijk. De aanpak van de kwaliteit van de woningen in de stadsvernieuwing en de realisering van een etnische infrastructuur (= voorziening) werken een gettovorming tegen. Het onthouden van bepaalde voorzieningen aan een etnische groep werkt juist averechts. Vervreemding van de Neder-
-
68 -
landse samenleving en een grote toevlucht in illegale activiteiten worden dan in de hand gewerkt. Zolang er sprake blijft van discriminatie en gettodreiging zullen de etnische ondernemingen, gericht op de etnische groepen zelf, een noodzakelijke voorziening blijven voor het functioneren van de etnische groepen in de nederlandse steden. Epiloog Niet alle aspecten van het etnisch ondernemerschap hebben in het voorgaande evenveel aandacht gehad. Met name ontbreekt er een compleet overzicht ~an het functioneren van etnische ondernemingen in de verschillende steden in Nederland. Het is verheugend te constateren dat er in enige steden (Amsterdam, Utrecht) 'ook al studies naar het etnisch ondernemerschap zijn verricht. Inzicht in de verschillende situaties en problematiek ontbreekt vooralsnog. Het bedrijfseconomisch functioneren van de etnische ondernemingen is in deze studie onderbelicht geweest, net zoals de distributie-planologische aspecten. Het verdient aanbeveling hier nog nader onderzoek naar te doen. De verwachtingen die er met het stadsvernieuwingsproces gewekt worden blijken nog te weinig te beantwoorden aan een woon- en leefmilieu waarin voor de migranten (bewoners en ondernemingen) een plaats is ingeruimd. Een stadsvernieuwingsbeleid dient er juist op gericht te zijn om de voorwaarden te scheppen waarin de verschillende bevolkingsgroepen hun plaats vinden. Ik hoop met deze studie een bijdrage te hebben geleverd aan de discussies rond het etnisch ondernemerschap. Zijn positie in het stadsvernieuwingsproces in de Schilderswijk dient in de discussies meegenomen te worden. Het is te hopen dat de voorwaarden waaronder deze ondernemingen ontstaan en bestaan zullen verbeteren en er zich een
volwaardig etnisch ondernemerschap zal ontwikkelen.
43.
l.lTEAA'lUlJIU,TJST lIoehn I. _.sfooct, J.H.Il. ~en 'oIOOnU9H'l'''U'', 9"eUo"Oc.. ln'l' en de o~uheld uit, Soott biJ JooU. I P.W.BIeIJ'l e.a. - Oe~entot, 1980 2. Baller, P.A. oe op1eldlnq..n in telatle tOt d .. ~utI9In9.~et9a~lnq , toe'pruk themadeq ulhtondlq ond .. rne.... .,c"'"p nn .. Ind.... heden • 7 ... pt...t.o.. 198) te IIOtterd .... ], 8.-1 Gh.o~l. "as•• n OVer t .... e kultun" , ultbultln'l en oppottunloOle. _ -Rotterd..... 1981 4. Bie. /l1.. ne. d .. Voedin" ..n ""iOd1"'loq._ntu ""n tuün IIIOSU... I .. Neduhnd tl.." Ra.q. 1982 5. Uljst .... R. 's GU,,"nMqe, H&
OV. EZ ..... Un elqen bedrijf beq!...... n "erkto..kl brtterd... 1980 19. D.d"Uteyn, Johll lijk op de ScIlUdn""ljk. - Den ""9. 19114 19. Dunne ... R. den . Xorte 'C","U .. e.kloolheld ondec etl\Uche .. lnd.rhed.n I toe.pruk ~~:~:q~~~~;:~19ondern ....... ch.p ~'n 1I1nderhed.. n • 7 september 20. c...eun. Rob v .." en Paul SMet. Stad.phnnlnq en, ...,rnleu"ln9 , 6 delen • • DeUt. 199) 21. Ga.. o. R... belt J. The urba" vllhqen ,"Group .. nd eh •• In th .. lile of lt .. lhn~"""d".n.· N.... Vork. 1962 12. Ge_ente Den H 'l Culturele .. lnd IIed.. n In DIIn Ra"9 ' not .... - Den RIle9. 1111 1982 13. Ge ent .. Den RU9 Y., kln9 Jn.peuk op de nota 'Cuiturele ..Jnduheden In Den lila')" a.a. 2B _I 1981 24. c.Oleente Den Ilu'l LlletUuurond .. uo ..k .... r huhv.,.tln9 .... n .. I'lrant ..n I td Conlne O..n ila.q. oktober 19BO 25. Ge nt .. Den H .....q OncI oek n... de "OOn- en leerlitu.atle van .. Iqunt..n In Den «"9 eeute deelrapport -.. Uien .. 19cant.n dicht bl1 elk.. r _n.n" I Dlen.t Stad.ontwlkk.lI,,'). - Den :11111 1982 26. G......nte tlen 11"'9 IInde"l n9 ...1'1.......... I'ol1tle"e:rocd'nlnq• • Den 11.... '1, Juni 1982 H. C"lIunt .. O..n 110.'1 IIotlU.
""''1.
J7. ';:;~~~~r::~..~: ...: thlld"'.Wljk r toellchtlnq voonte!. - Den R.... 9.
1979
J8. ~::~:~:n:;~.;1~::';• • t.d.v. .nle .... lnq I98J·1987. - Den RU9, 198J C..ntr ... <'lId r Invenuer 19B! 42. Gemunt. Den fl"9 Ont we.-p-be.U_ln9 Ipl"n Sehlld..rswl,k-centc. . , oktober 1981
c......ente
Den "nq Onlwerp·be.t.... lnq.phn St ..Uonl"eq e.O. r voorscllriften .n tOl\(ehtlnq , 2 del ..n....1 l'lU 44. C... eente Den Ru'1 ae.tenoln9".plan StItlon.we9 e.o. voorsthrift ..n ..n toellehtlnq • 1 delen. no"e.t.oe 1981 45. ceaeente Den lIu9 Akt1ep~O.;l"""" Stat1ono",,'l ... 0. I tw..ed. heuhne nrs Ie I· C ntelljke DLen.t VOOr de StadsontwlkkeUnq..... 1 IqB2 46. ce nle Den Ra..q lIero~er""<;Iln<;l ...k tl ..pro<jT..... I ros no~.lOI>er 1982 47. Ge.... nte O.. n fl"9 De wln"elvoorUenln<;l In het. ••n ..rln9.pl ..n ·Oranjepleln" •• Den Iluq. 197J 48. c........nte Den H q De _be.....st t.. wlnkelstr..t .. et een toekOll.t I Dl"net stlOelft. ""veOll;:oer 1981 60. ISP Ilotterdall Bed.rll fo"erplut.ln9.P,obl ...... tlek ln .t..dvernle.... lnq.geblltd Delft ..... ,t 1992 61. TSI' Stad.v.rnle.... ln'; De.. Ilo.'; St ..l .. n ...... q ".0. , 6 del ..n . • o .. Ut. 1919 U. J.I".o ..n. Roei "1I1J hebben relh qe ..n .echt op de .tad" • Y0gel~t1J """nen In 8Oqot.o st...d... 1978 61. I:nl 11.r. Joke l>e crl.b e" de ~ondebok • de raclari.ch. polltI ..k van de Centnlllp ..rtI, • • VoodrtJr9. 1982 64. K!IO-tek.t R..t ..esten I. de "ereld niet, lV-doe ntaln. met lIed.we.kln9 v," prGl. Oelf'l ...... en pcot. S. DOnder. L 19B2 65. ~eyer. Hon De be"".... te .tad I ont.t... n en Int"ntle~ ven oen .oclaal delllOl:utlsthe natl.""lltlek , u .. kritiek. _ IIOtt ... d.... 1980 66. Kik, C . Seqr"9 tIe In Rott ..cd t feiten en beleId r ...... nv.tUn') v... h.t onderzoek ••• IIOtt.cd 19BO 67. Mlnl.t ..rie v"n Binn..nland ... Zaken ~ind ..rhedennota. sept ..mber 198J 68. Hlnlt ..d .. V"n Oelft. 19BI 7&. Re". J"ohn enel Robert Moore RtIe... CQnIIUnlty .. n~onHict , • • t\ldy of Spackbrook. _ OIlford. 1961 H. Ahp t><>lten. J. e .... Tun.n CorClIIOien 'n lluH.ntof , de .chterk.nt V"n 0U<:l~ Den fI .... q Den Ruq. 199J 79. SchUIMcker. Pete .. Ill> mlnde.heden , 600.000 ...u ..SIdellngen lil N..derhnd. ~ !\lII.ter""",. 198' 79. Sln:>n.e. Joop tle c.. hl
nd....
Tlllll~h:~lft ...- '" lllutunu.lI"
C.'.
IJ ...... Ufoolt. ".,..11. "''', "lil JlTiI., ... 11. 11. v.t 1_lquU, ....... h .... U...., I.. llIl'pnl"9''' I .. Hldnllnd , rul.r..U,kl oplonln,.n 'foor _111. ptobh..11 J. - 5tldlbo..... "" \I'OlklhuJ,..nU"'J. . .I 1911) H. 01'...... ,. , 1:. Ruhwl9ln on O. "'Ik lilt O\I.,,~Mtt. bll&lI, .,1" Iprll.dllli ' ol'tlllt...... INn ",.. hvIIU"" lIlu..-dlllt 1B1I9GlJ4tIS 1V7t.1 9J. Dul""t.yn, Jo"," ,,_,,"uI1ltl Ol "'"1'1111<1111111 VIII "" Itblldunl111, I 1'1. 10 011 5clllld.u"iJhr, lI.c...o.t 1990 tI. IIpt-tolr 1ge1 'la. Go"U". !tob .,... I" Plul s ... 11 St.d.... t,.; .. ""III" lil IUd,UJk. ek_io , hit ptobh. . In .... IIIod.r IbolUJII 119821(01111<:'.1 99. _.,.l1hdll lNltlnllndu" """.U 91.n ...1 biJ pt'Obl_n TtO\nl 14-9-I9IJ 100. Jo"9ltt. 1'IO""i1 10 , . " hl.,.. Itld"'Uflil""lnq , , ••"hlld."1' VIII l\ICht.llut.l ... '11 wild.ilull. - PI", 119'8111 lOl. ltU'ft. I . • 11 ,1.", . . . . . . dOf vlilr _~ht.bedtIJ""" .n 'Udult"I.""ill" I ... JI l!'Onl.k VIII Mt ..blt~t.HJt oldd," 111 kl. In M
lOS.
lOl. OTlovl.. 11.1411. OIl&InOik .tnll~hI "9U9"U' I .. Mtt""" , .111 krlt1.11 Socloloqh~hI 'lIdi JOllJl ruu 108. 1Idjrdorp, an .... ~n StIldI.,.tnl ll1q 111 !'>et oud. ""tan 111 RotUrd.... voorboot.ldl"" In ult...,.rl1l9 ""n Mil qo
1\1"
P.'.J.
5.
oe Itllh,,"U,.,lIltlllth "111 MdU.ullI>In lil Tl1b1u, uJt,_rllt 11. . 1' boI'ooon... rat.ulijh HIIMld stNlbo_ 4Il 'l'Olhh.. hv.ltlnq. ,ull/.I>qIlUIlI 1981 106. C't'd........ ll91" uit 1t1l1.tll~PI" ",liJk blhand.11I • v.ula') thlloldl
"l'OIp,,,
BIJLAGE 1 HINDERCATEGORIEEN
(Uit: Structuurschets Schilderswijk 1978)
In 6-;1i!1~1 rr:.ili'lub:-: J:,;<:ti ,!~J 1,;';-; ,.q~;n1 :.(.~ ~ lY~··i"; ti t:.!. aan 00;;::'\ r;;~:j ni~l~mer!l~; i:rnr,nt . . ...t'vrc.a '.)iYi\o'-!ild~.:,,;ld r{,::rr:!: t:8'.'n11,:" f;·~··:',;::~dr-:;~tid ~··:i"';,:.·~".:~ d~~ !':."-:':f::~.:'h'~:d en w€'rh:7~df'n0n;lUidf·0 û';:lJo:-d:-~'f)n. ~':ct b,: .. ril iii·'!!'.:·.'Gn l'e!i' !'.d J:;,'r~n <:...-n i,~~i~:t:.:; ij,,-,j rol moeten :-;~;:lfJn, In !_dn~_:ir] dh:;~"v.l1;I.~': C'! !'nQ~"_~!:;:~ :..j~~ in dt1 t;(',:1i!d::.;:~·N~.i!~ fF.:"ssnad,~ l'H~d·ij'J~Jl1, U~~P.!j äi:: n"'::!'J v;·:n n-,iii':.J.'b<.': ~ii;':: (l.it Ç;-i~·:~.;·".Jr.·n;::t O'I.nrht, tlnuen c'O ~~('hi!rl~:~~,,\'vjj~~ ~;,:\,'~:·.jj0d t~
,/!J.""
:~:.:~:'~;~~ ;/'0;;\:';':::" ;'~,',::':'!F,;~'(,);',;, ;~:::;.:i~;~;:': :~~J:;;; ~~::'~~;'I~~;~~,'~~,:'i~ .\~~~~! :;; ~;,~~'~li;~.:,"~~~
IF g<..::nlj~" >~' -Ó. ;·~t v'~ n P.;' ~I I '.'e·:OïIGp:~.J'~) I: 1~!ollIlg van ! l(;d rlJ'l(:fl op ~J I ond van de DE:t;:: \I~~i'! ï';ln:~'uiJ.:: "\!.~' {\;:n ÓBZo- indr;·IiI\D is do ~FOGp 0 (bndrijv.m dis I1jtltrlÎnd(;~'we-t pli<:li!iQ :.ij:\11(1!·:~.: }\:'J,:·;:cl .
\",'(.;:'1.: ::;:,
l
Mi üc uou [JS tin[l groep
o
Vl:}sHÇIiIl8~~r.a'a3ts voor
eedri)",'" aa nvn til (ibüar onder of naast woonbebouwinq annvaurdlxrar IlJSS0.n woonbobouwino aünvaaldbnnr ;:H1n do rand van de woonwijk aanvaarrtbaar {j(-lscheid'Jn WJn de woonwijk aanv.rorrlbaar aan do rand van de stad
1 2 3 4
5
El'!1 hCI:1truh.turoïinJ vrn bgdrij{s\t(!~;tir.il1gc!n in (~~: SchildFJr;,wij!~ zal uit Illot'~rm Uilül1
van: n. het hundhavon van bedJ ijf:a.'.J(.';,.ti~;nU01l il1(!cdoe!:i in dn groepsn
0 ~ 1 ~ 2 on 3 binnen do
Schilderawijk: b. I~L'{ uitplant!Cc!l van bedrijven nnar industr luterrcinan, Als dip. heelrijven onder de ûrol1pen l';. en Ho vnlluu. V(;ï?I~;.:t:;iIlU binnen dn wijle Het k.lndi~avû:l van bedrijven uit (.Ie ~;r(~cpon 0 ~ 1 ~ 2 en 3 binnen de Schiidoruwijk dient. als volqt Hol(o~1!HNb·.3:~n! Co worden: e. brH.lrijve'l!l illged~cld Îi1 do groop'Jn 0 - 1 on ;~ kunnon tusann de woonbabouwlnq Ue· h;~I'Hjh:1;.trd bl1j\wn, (H>!; in qevel von nieuwhouw V;Hl woning 011 bodrijf. h. dIJ vcrriantsil\L1 van h~th ijven uit UfOOj) 3 nnar bnd:ijfstorrt'inoil dip. gelegcll zijn aun dl)
rand
';/ë111
de
wUI;.
~it:
nAa~R
31/12/93 De
Documentaire lijn 6:
"De 1"(Of1IIltl••oor TI/liltll nII M .. rotkanell"ls In Nederllnd s1tcbl. Onder deze .roepen INCt.oortdullnd d. IIICII dil d. Ncd.rlalldu'I willtll dat re op'" sodemleler",. Ze de/lktn dil de reterllIl ze .... ,"I hebben. TI/deM fltI n1mtn kWllntl Ie "1'11 mil nac.nof"el: , "aar wIJ d31 n on1 HII Jalt "'ti moel.... 'ElI hoe koml dal! Omdat ee Teleluar IIlar unleldl/ll ....n de mi"" d.tl!tQellnoll met Hn kop our d. yoU. blftdl. na de 1001'1l'I;nl UI~ •Premie .oor rertRt'. AIsoC dil de Inboud Uil dl. aolt dekL Mllr bel ie ill ,.ile .. e1de .nl(e tllfonnilie dl. cr doockoml Uil de Mlnderftedfnnolt. En d.. oallinl er Illpl. Ounnee ..rIIlur ik de hele infonnatie 1001 Turken.n MarokkuCli f,ml'l. Een recerillg die Hn .'o1lnderbe
Bedrijfjes als sociale ontmoetingsplaatsen "0. OIIÓI ... ilktll ui_ omrl"ld door
~II
Gumt NIJSSEN b3rrierr "0«11
blrrlu~. D1~
Joon
C.,.onnd door boet ,ooul-econOfllisch en jurldillCh 3pplnu. Deu iltlllanliu mlkell beleid de lop nur beneden. Mur ztI COIIlrolern niel1n de .. tjktll Ielr of u .. el Ieu lereclil k01l1l u .. 11.11 plullt..·.
.1.
Aan hel woord i~' Vinl:tnl MCfinikendam. Onderde titel 'Ujn 6' heen de NOS in december vier opzienberende documenlail'C1 van rijn hand uil selonden. Onderwtll' .. as de daselijlcse png van zaken bij zowet Nederlandse als elnische kleine zelfstandigen in een JJ1nerinpwijk. Om hel teven În de oude wijken soed in beetd Ie krijlen. ging de doeumenlairemaket ten half jaar in rc'n wijk wonen. Hij koos de HobbemlUlrau in de Hu!st Sdlil. denwijk, ...aar tl~ine zelCJlandi~ van allerlei nalionalileil~n hel hoofd boven waler proberen Ie /louden. Vincenl Monnikendam: "'Ik ...i1 0. bfo,.OMnI 131 de $.IlItrlftCSl'rijkcn ltlf 1111 liet - . 'Iuu. 011 il oM eNce lIluier 0111 11.11 probltm ... ba.... 'Il'I~ Ie krileen. Als Ie a( moet .1111 '" tlfonnllie d" et door oH I~,"." I _ I ' o( door de ~IiIIllWet'Vr _rit ~rt'tlfn. dl. krtJl je eN ,ootpbd:brr Illn'lIIIIro Die &'011. ik 1I0IftI hott·H.l Apptrul', hNfl hel ...tl de h.... liJd o'lr
Veel bUÎlentandloC winkelier, nnen n de problemen. Ze ~n &~n
lergunninl, of hu winkelpand UIII op de nominllie om gesloopl IC worden. AI! altcrnaliefkrijgen ICeen pand aangeboden wurvan de /luurprijs vier keer zo koog is. De: metHen kuneen dal niet 1xIlwcrkcn. Monnihnd::lm Me. Plllftlll:...ftl nltls ,tlt dte .. I.. bil.... dl. btdrilIJtt dJn elllMlljkoltp' PlMidlttrdc "Ichlh,t,". _iale 0111_linppIUlSfn. In deu IIinkell eer.... kJein.e IUt
~ IIl1h al" b~it r.rsprdd ...ro.... 111 pluu dU""I·_rd1 el aUH.. OOP' btleiduinu lepralI. Op IIM'lIHlljk .... .nu .. 0«11 er niel ceptlil. Inl SitU gt
.oeI'"
.re......
wo,....
SIGNALEMENT
-"-"'--"' .... _ .. ___ "'. "'-_........ ---Fascisme .... -.-..
_,.......
.........t>.1101_iJo,,,,,,"_
"""
LmoIuit,_io_~""
........................ ....--,. ....... kJo.u_........... _oliik/l.odooolli"'l_io
l;ik, - ' "
a.Itdl~_oI_ H_ _
Dotplooi _ _ u i&Ddl_
.
-
"
~
'
"
-----.;.,..._- _--1Ii. ....... _Ilij};.'-'.
P4 _ ..... El.oclL_ _ __
w
_
-.. _...._.~iII
.... > i I _
H.... .... J........ _. __
.-..a,'..
"" _ _ boII.-.oII
--..
Do-.....~ Mtapo"" _ ..... _ _ iLDc lIi . , _ _ u._II;j _ _
- . - _............
e----'-. __
~-_
_....t,....... __
Ul'''-''' o,~_I<:uI~ o...
'_oo "-
... ~c._ AII_' P.v... _ r-tor
....w._
........,"'
• a ........ '"""'--
E.ooo_
..
..
. ...••
~~okl>urtioool .. l>4t ' ..... V ..... .,.,~OnWoh
....::.__ I"'--...
~-, ~
_1~ ...
_"'~UI""_ _ . " " - _ ....... Iia.to_
uaoa", _ _ knaa. ... '-~ .. "-'ka",
oc.b.In",",,,,,",,,,,_
_lrooIllooIt_l---'
_ _ _....-.Mln ,...,........... i=o_DolItia#i
...
.........
_'~''''''Nt''''
.......... r-Jur4,. ...
_u.;",
_
b.u.o.ilI ....... _
,
_
.. u._Ml.,..... ~u.
... .u.
_
_ ..,q.--
" - LaA-'l
-...01.
.-
. - ... -
• Ilo'
-.-lSOIUl . 0 0 _ _ U&k
__
~~-::~~;..u~_ ._~ÛII
.-...t-.
~ ,;,aO\"ll-uL
_boI ..... _
IHIt ....... _ _ 1IooiI .....
~
~r:~~~~~~~
_ 0 0•• _
..
ll.r.t!.MB ... a .. IlIo __ .n. .......... lo/Oik.$aU·_Wo(r I>oo __. _.... u _
..
--_ ---.. loolI_.
_
wuni>.... k. _ t U o q . .....
.......,..... ....... ..
........... .....u.. . _ _ ~ \_ _ _ ,.IoJoUIIii..
"""'k• .. Tw~
A.Uulio_
.-101~_
...w-..k Ool~_"
o>.rJ,;.ht I ...... •_ ...k.nI_$I.II ....u.k
-..
~._
........... ~'X
....
_io
. _._..--' ...'"-... ""1---
- . -.
~w._
>wo •
)I
10
10
v............ _~
_aJ-....Ili.. _ q \ ..
..
............. )01)0 . . - . . . . ...
k.... ' -
~=:=~
blijll
.....-1
.........,... ~.,.1>00
blb
w....__ . -... ""'1_"" io.obow. ilIo
""...u.II_ __.
~
__
t-ft •
_._lrooIlI
_ DoanIi' ..... t<..ll. .. _Iij
_ _ ..
4;-...n.ilIo
W"M1""I""
.... _ 111... ..........,001'..... _ ....
.... -...u .-.u
..... __
~
Ondernemers uit etnische groepen gelijk behandeld " Yin __ ftftIIacwr RonERDAM - Het 1Ilinkt1!rie....." ~ ZIkm'voelt weWlYOOI'
MD .e;WCL •tnI1'l:l:lM'latldnpeis.m voor tIIl11lks IltiiM."I"I uit tDinde:rheld&~ DIt blft:k WOIIfWd.l&- op" HIt ~1.1a·Rol:(ft'IWn Oft't"""zeII. sundll coda :acbcp ftII,mtn4erheden~.
Yolteru rtIIiSS"'hbi:iis Yan Zeil na Econoenbch. Zaken, wiens de1Jane-
d. thnwdq arpnbeerd•• Jwn. m.i.aderileidqro.tmtc specifieIc.. problemen; lIij tnft'nl och_· dr.1 de ~f niel , " 1 .. bij tIQ WIIepIRe weteninc,. Maar ook_ de,~ ze:r wordt nwnl
pI'II pal
ondI:nMmert uil
hJennee' een dechU' cU""· bl!Wftel1. meent' YId· Zdl. ..b!t ~ vOSlio
&J.n&:nnt&nin&.oor dal
minderheden
letden
YOOf' ondemanen lot: ~·OlIdernertM'lWUhIL ..
zou
om
Om loc.b ttlemoet:-le kOlllt:n on de
morillJkhtden cUe minderheden hebben met de HederLa.ncl.M Wtc· en rqel&ni.
Vincenl Monnikendam hteft: ccn fÖlllC:llfotowiJlenm.lken Yl.nhll leYl:n in Hn sa~rinp...ijk. Dm Hu,dien· de durvoor als voorbeeld. in vce:l plaalscn in N«Ieriand is dezelfde sttualie IC vinden. Hij heefl Iccn rel willen schoppen mei 'Lijo 6'. maarccn winkelien met de inslanlit1 zielI. Het bef:ld willeo ge...en van ten nmen'Apparaal' blijrl onzichlbaar op de aChler!rond. Onzichlbaar. mur wel levin&.... eneld door de mensen die cr wonco. Of erjeu ui veranderen nUt machlig. Vincenl Monnikendam laal durenICgen wel zien hoc de ""ijkbc- aanleiding van de documenlaire 1O'C1:1 "'onen lich probe~n Ie redden. Naa51 hij oÎel. "I.. hl! gUIIIII'ItI't pul I .... b.un ~r 1.11. dil ij dan ltICC1I:CIIomett. de sociale onlmOClin!5plaalt ;n de Het .nlge dal Ik kal dOlIlis ZOre" du winkels. waat de mensen 'er«hllc.un· nen mei hun vra gen. lijn cr illeple, "dotza u&n. st. . .·....... bcrittald. radioslalionl oP!erich'. Naar die 111<:IN. II bihli mllrHolbcl,",JUr. Hft dio's _ordl vtel leluililerd. Hel il'f'uk INfl NI 1~lIw1chlllllde-llI$lIII(arde enile: m.nier om aan inConnalie Ie D'Iallnoonlenl"l die dlg I. d•• uil op kom.n voot mensen die de Neder. de ulniiM W'CK'd1 'ff'l00IIIlf." De NOS landse lul nÎet behccnen. Volgens de hte(1 ccn ondenock laICtS illslellen provamm.maker zijn de illelile ranaar de runies van de kijken op do dio', broodnodig Voot de inCormaiievier docum'nlaire,- De uilsla&vin dil voon.ieninll. Turkse kunlen werden ondenock wordl ov.r ellilC ..eken lOl voor kon u;ulllilend in hel builen. IQnd gemukl (n bc'f'auen nllu"'elijIc.J_ Deken gemu/u. . .niCl.l....... OVCf' Nedcrt:tnd.· .•. -
... o.-..s,,'"
Volkskrant .8 september 1983
TUlk odl'
AlI _ iok ..
~
dwdliO lilt lObriIo
_
..
~-_.
_Uk w ..
l<:ulw.r--.~
__,
EOII....... ~ _ I Ü I I
_k"""'...--=----,........_-.,.... _ ..,...,.., ·1I1i
nu--"'I-'à,.",<10
.EloI
tr-.. .. LR.o-=H.._
ioR.
lof",_•. _'-:'IWI.IMlLElio • • _r1 _ _ k"'l>00
t="..:.'"';,.~."
"'"""'"•
als Ie een bedriJfje willm belfnnen, km.dladll'YIn z.t;1 een brochure'un in htc· Turks, Marokkaans, Spaans, Iu. Uaana, StnOoKroaweh en Portulees. U.. boe!nnrk,iemOlI iru:f(hl ,even-in dil vaar ondvnea1en bebnpijke WIM1111 fa .-..els. 0. arcanisalie VaJl mind... htdm rnletrden woerudq lelC'tlr· , . .eki O? dm! !T\qere hanclreiJlinc. Yollm.s Yan Zeil mukl het bezil van eeD daen bedrijf d. minderheden weer· burdeto iJ:l d. Nederlandse sammlevinc. Hij menu dil de Hederlandse bt-cinnm· de ondeTntftler $OITU ttrt yonrbe'l!ld kan lumen;aan mensen uil etniSCh-culturele minderheden die een btdrij6e be&in'
..
"'
Van Zeil: ~.Blj starten: uil minder' heidsiroepen Jitn ....e (er~eld dil de
ondernemer ht1 bedrijf flnancien mtc behulp van familie m uil ellen bin&." Yolltenl V3n Zeil moeten NedtTl.nden die etn ondernemine willen boetinnMn dil maar In d. orm knopen ab ze niet voldoende eilen. kapiwl hebben en de banken CH'll. luedIel willen leVen. Andere ;p,t'Jten in ROllmlm bnc:h· fh' dnren!egen nur voren du de OY",· held beSÎnnmde ondemftlltn uil min· derheidsçoepen juul wel rnHr ruimle moel Seven. Prof. J. Bois:s.evaln liCl d"'l ..elnlsc:h ondemement:hap" toen bijtfn. ge kan leveren un d. inletnlie. Volceru de soaolOOC dr F. Boven. kerk. weltnsehapptUJk haoldll1ed",,"erleer W1 dl Rijluuninnifdl UtrKhi, hebben elnixhe ondtT'lllnun c1Je I~ denn of c1Jensten Ineren un d. eicen arot'P een JOdaJ. functie dj. van I.... &rOOI belant: Is..,zulke ondeme-men: behorm 31.1 het wue bij de intru1nJct1lur van de unische buurt In de sud." Bovenkerk metnl dat de overheid ti. nlsc:he ondernemen moel ,timu!eren. Hij wij.o;l daarbij opde posilieve functies van dil ondememen:<:h.ap. zo.als de ...er. ZOt~in& van een ei&en voorzieninlen• pakket, ni~""e werkIeleeenheid en d~ mOJ(elijkheid \'OOr minderheden meer aanzien Ie krij&rn In de "amenleYÎn&.
VIER WEKEN CELSTRAF VOORWAARDELIJK
Houdster koffieshop krijgt boete na weigeren Turken
.\~' Van eeee verslaggever
IJ.
".
HEM _ Wegens discrimUlatie Gnd van ras _ het weigeren van Turken _ hef:ft de Amhemse kanton. rechter mr P. Verkade woensdag de exploilantc van een koffieshop aan het Velperplein veroordeeld tot een geld. boete van vierhonderd gulden, ()qt dui· delijk te maken "dat weigering van buitmbndt'TS niet kan" verbond de recheer aan die boete een voorwaardelijke gevangcnisstnf van vier weken. met een proeftijd van twee jaar.
~0
De rechtszaak W3S aangespannen door de Stichting Bijstand Buitenlandse Werknemers te Arnhem. Die hoorde vorigjaar januari van het weigeren van Turken en nam begin februari de proef
op de som. Drie Nederlanders gingen in het café koffie drinken om te zien of Turken. waarmee was afgesproken dat ze na hen zouden binnenkomen. geen toegang zouden krijgen. De kantonrechter concludeerde woensdag aan de hand van alle getuigenissen dat tenminste (Wee maal en mogelijk drie' maal Turken de toegang was geweigerd op grond van hun afkomst. liet al jaren bestaande Amhemsécafè trok veel Turkse bezoekers. Velen behoorden tot de vaste klanten. Na een renovatie, afgelopen winter. bleken .. Turken niet meer welkom. Uit de uit- I voerige getuigenverklaringen maakte officier van justitie mevrouw mr T. Thomassen op, dat de exploitante na de verbouwing probeerde de stroom buitenlanders in te dammen. De officier van justitie noemde dat •.een kwalijke 243k". zeker in een tijd waarin door de verslechterde economische situatie sprake is van toenemende discriminatie van buitenlandse arbei· ders. Tegen discriminatie moet daarom streng worden opgetreden. aldus de officier. Ze eiste de maximale geldboete van vijfhonderd gulden, plus een maand voorwaardelijke gevangenissuaf met een proeftijd van twee jaar, Volgens de echtgenoot van de exploitante, die voor zijn vrouw het woord voerde, was er nooit sprake geweest van het weigeren van Turken omdat ze Turk waren. Alles draaide, aldus de echtgenoot van de exploitante, om een Turkse man die in het café met melk had gegooid en die vrouwelijke bezoekers lastig viel Hem was de toegang geweigerd. Maar uit de getuigenverklaringen kwam vast te staan. dat Turken te horen kregen dat ze niet welkom waren omdat anders Nederlanders wegbleven. De exploitante van de koffieshop gaat van het vonnis van de kantonrechter in beroep. De Stichting Bijstand Buitenlandse Werknemers Arnhem toorn zich verheugd dal haar klacht in behandeling is genomen en tot een rechtszaak heeft ~eleid.
Kappers voor króeshaar Er is een gat in de kappenmarlc:t. weet de Haagse stichting Black Hatr. Volgens deze stichtäng is er grote behoefte aan specialisten die kunnen omgaan met zogenaamd kroeshaar. Het behandelen vlIII een krOeskop vraagt om ••bijzon· dere kennis en techniek". In de vakopleiding voor kappers wordt daaraan te weinig aandacht besteed- Black Hair gaat daar verendering in brengen. Twaalf werkloze jongeren gaan, met behoud Va!l hun uitkering, een kappersoplel- ' ding volgen waarbij het behande--
len van kroesha<ar gate priOriteit krijgt. Rond 1 mei zal in de Haagse binnenstad een speciale kapsalon voor kroeskoppen worden ge-opend. Wanneer alles naar wens verloopt zullen zes of zeven jongeren vast werken in die salon, Het initiatief van de stichting Black Hair wordt gesteund door de gemeente Den Haag. het arbeidsbureau, de stichting Vakopleidine en de..Vakraad voor het Kappersbe-o drijf. Het wachten is nu op de stichting Rasta-kapsel.
Kashba huisvesting voor etnische middenstanders Slaatssecretaris Van Zeil been dc gemeente Den Haag een bijdrage vanf 200.000 beloofd voor de bouw van een' Kashba'. Hier kunnen middenSlandcrs en amhachtsliedCll, die afkomstig z.ijn uit elnisch-culturele mindcrbc-
den. een i'"ö>.,k begrunen. I lel rbn I~ de K<1shl">a up re zenen aan ät: r--:ilo:ll\'~ ~··!l\\"l· -.tra'!.l en hel l.i~:-al"ltln_ in Je huurt van 1Jwah'r PCrÜll. D~ rotale kosten \ an in\ l·;,tcril;~ in lu t nieuwe produkuc en 1.j,.·lajlll"r"jd~l.:cl11rum worden geschat op f "".3 miljncn. Doel ':·:10 bet pMject.. zo blijkt cit r-en ~X·I'.$· bericht van hel ministerie van E~tl'lOmi,\"'ltè z."l1.C'~: Is ondernemers ';1Il buitenlandse origine in staar te stellen hun specifieke vaardigheden en capaciteiten te entwikkelen 'Hierdoor ontstaat de m...' gciijkheiJ, dat beter wordt voldaan aan de vraag naar specifieke goederen en Ji..:n~I:':1\ heid,"!!-r.>cp(.·,,·.
;'::1
l'lni,~h(' minder
Detaillisten Volgens een WlXlrd\ocrder \ .... rLl·rl·n JL'I'I;.Irl nen \'lll.r d..: bouw V;I/I11L· K~~hl"l~ Il\lg 111 een pril stadium. \\)I".·r'll..;n.)~ i~ hCI d..· bc d(,,,'lill~ ()()()vicrkamc meter bl-JriJbnlimlc 11.' s(.·nl.'r pen voor llCI.\iIIi~lell en ~OO 'lcrkanlc lllCICI -~-drijrsm~Hjgc atdlierruinuc· (voor nmbJcht!ilil.·dcnl. ROH'IUlJl'O ktllnen in het complex Vijftien 1- en :!·pcrsnon:-.wonint:"'n.
Rinncokon moet ecu amhlelijke wcrkgn..lep de bouw gaan voorberclden. Volgens een wcordvcerecr van de gcruecmc Den Haag moeten die plannen vlak "oor de zomer worden uitgewerkt cn vcrvolgens aan het college van B. en W. worden voorgelegd, Mei de bouw zal waarschijnlijk pas tegen hel eind van het jaar een begin .....orden gemaakt. Overigens is ook de verdeling de "osten nog niet uitgemaakt, 10 deelde de woordvoerder mee.
van
NederlaDders In eerste instantie lullen ondernemers . aIkomstig uit etnische minderheden . in aanmerking komen Voor het huren van bedrijfsruimte. Bij een eventueel gebrek aan belangslelling uit die hoek zullen ook Nederlandse ondernemers in de Kashba een onder. neming kunnen beginnen. •
PJ.JI.NOLOGISCHE j,ISI'\ORArlDA 19(13 1983-1
H. Voogd Kwalitatieve ruimtelijke impact analyse. P. Ni.jkamp en H. Voogd
Kwalitatieve meerdimensionale scha.Li.ng voor geografisch onde rzoek 1983-3
'.
i.
D. de Jonge en M.A. Mentze,l
Stede1ij!<e d i cht.ho i.d', verdichting en opcrû.ucht.r ekr-eat i e , ,
I
H. Vootd Decinion support systems voor overheid,splanning? Enkele introduceyende kanttekenin~en.
1983-5
H. Voogd
Transportation policy analysis. 1983-6
J. van Est, J. SeheunlD.ter and 11. Voogd
Information ~rstems for intcgrated re:gional planning and poliey making in the Netherlands. 1983-7
H. Voor;d Qualitative calculus and rcgional impact analysis.
1983-8
'I. van Kessel
Effektanalyse in de ruimtelijke ordening met toepassing op de luchthaven Zestienhoven 1983-9
B. Immers, J.J. Sehoone anel H. Voogd The planning of motorway aligrunents through eomputer-aidecl design.
1983-10
P. Koekebakker Besluitvorming rond twee lanelaam/inningsprojecten.
1983-11
P. van Eek en P. Koekebakker Windturbines en Ruimtelijke Ordening
1983-12
Prof. dr. D. de Jonge en drs. H.A. I'!entzel Stedelijke recreatie en compacte stad; relaties met groenstructuur en open ruimte
19ji3-
Prof. ir. A.A.J. Pols l1ethodologische tekortkomingen in de beleidsvoorbereiding van grote infràstructuur-projecten; valkuilen of rookgordijnen?
Inlichtingen m.b.t. verzendinG publikaties vakgroep· Civiele Planologie bij: Judi th van Buur-en Afdeline Civiele 'I'e chn i ck kamer 5. 112 (bibliotheek en docuncut.ut i.e ) tel.: 015 - 78 1,61 8
PLANOLOGISCHE HEHORANDA 1984 1984-1
H. Voogd Prescriptive analysis in planning.
1984-2
R. van Garneren Plannen voor s t ads ve rn i euw i ng ,
1984-3
H. Jeleniewski
Etnisch ondernemerschap en de stadsvernieuwing.
Inlichtingen m.b.t. verzending publicaties vakgroep Civiele Planologie bij: Judith van Buuren, Afdeling der Civiele Techniek, Vakgroep Civiele Planologie,
(bibliotheek en documentatie), Postbus 5048, 2600 GA Delft, tel. 015-784678.