De BIM gegevens : "Lawaai in Brussel"
41. BRUSSELS
Oktober 2005
WETTELIJK KADER INZAKE GELUIDSHINDER
1.Overzicht van het Europese kader .1.1.Richtlijn inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai Richtlijn 2002/49/EG inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai beoogt de bestrijding van omgevingslawaai waaraan mensen in bebouwde gebieden, in openbare parken en andere stille gebieden in agglomeraties, in stille gebieden op het platteland, nabij scholen, ziekenhuizen en andere voor lawaai gevoelige gebouwen worden blootgesteld. Ze is niet van toepassing op lawaai dat door de eraan blootgestelde personen zelf wordt veroorzaakt, lawaai van huishoudelijke activiteiten, door buren veroorzaakt lawaai, lawaai op de arbeidsplaats, lawaai binnen in vervoersmiddelen en lawaai door militaire activiteiten op militaire terreinen (Europese Commissie, site Scadplus). De uitvoering van deze richtlijn steunt op: •
de vaststelling van de blootstelling aan omgevingslawaai door middel van kaarten volgens gemeenschappelijke bepalingsmethoden en, prioritair, voor de grote agglomeraties, de grote verkeersassen en de grote luchthavens;
•
de voorlichting van de bevolking;
•
de aanneming van actieplannen op lokaal niveau;
Deze richtlijn heeft ook tot doel een grondslag te Gemeenschapsmaatregelen op het vlak van de bronnen van lawaai.
bieden
voor
het
ontwikkelen
van
De door deze richtlijn ingevoerde benadering verschilt sterk van de eerdere Europese wetgeving inzake geluidshinder die uitsluitend betrekking had op emissiegeluiden, zonder rekening te houden met de problematiek van de geluidshinder bij de immissie. Richtlijn 2002/49/EG voorziet vier fasen voor de tenuitvoerlegging: •
er moet worden gezorgd voor overeenstemming op het vlak van de methoden voor evaluatie van het omgevingslawaai en op het vlak van de sleutelindicatoren waarvoor elke lidstaat haar eigen grenswaarden vastlegt;
•
informatie over de blootstelling aan geluid moet worden gegeven en verspreid in de vorm van “geluidsbelastingskaarten” (die deze gemeenschappelijke methoden en indicatoren gebruiken);
•
op lokaal niveau moeten actieplannen worden opgesteld en ten uitvoer gelegd die steunen op de resultaten van de geluidsbelastingskaarten, om het omgevingslawaai te voorkomen en te verminderen;
•
Europese grenswaarden voor de geluidsniveaus moeten worden vastgelegd en een gemeenschappelijke strategie en gemeenschappelijke maatregelen moeten worden uitgewerkt.
Dit werk zal gebaseerd zijn op de publicatie van de geluidsbelastingskaarten en van de lokale actieplannen, die de bevolking en de overheden in staat stellen een vergelijking te maken van de situaties, de benaderingen en de vooruitgang op het vlak van de strijd tegen geluidshinder in de verschillende lidstaten. De strategische geluidsbelastingskaarten moeten gebaseerd zijn op het gebruik van geharmoniseerde geluidsindicatoren: L DEN (day-evening-night equivalent level) en L night (night equivalent level) (cf. fiche 2). Deze kaarten hebben betrekking op de belangrijkste bronnen van geluidshinder - waaronder de grote wegen, de spoorwegen en de luchthavens – en moeten het mogelijk maken de blootstelling van de Europeanen aan lawaai te beoordelen. In het kader van de uitvoering van deze richtlijn was 2004 een overgangsjaar, aangezien de richtlijn dat jaar werd overgenomen in de wetgeving van elke lidstaat. In het Brussels Gewest werd deze richtlijn omgezet door een ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 17 juli 1997 betreffende de strijd tegen geluidshinder in een stedelijke omgeving. Deze wijziging van de ordonnantie werd aangenomen op 1 april 2004 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 26 april 2004. De eerste strategische kaarten zullen worden opgesteld in juni 2007 op basis van de gegevens van het voorbije jaar.
41. Brussels wettelijk kader inzake geluidshinder Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens
1 / 12
De BIM gegevens : "Lawaai in Brussel"
Oktober 2005
.1.2.Richtlijnen betreffende specifieke bronnen van geluidshinder In 1970 heeft de Europese Gemeenschap richtlijnen afgekondigd tot vaststelling van de maximumniveaus voor de emissies van bepaalde bronnen van geluidshinder. Op dit moment dekt de Europese wetgeving betreffende de problematiek van de geluidshinder bij de emissie de volgende domeinen: •
gemotoriseerde voertuigen (wagens, motorfietsen, bedrijfsauto’s, voertuigen van het openbaar vervoer);
•
huishoudtoestellen;
•
materiaal bedoeld voor gebruik buiten gebouwen (machines op bouwplaatsen, grasmaaiers);
•
luchthavens (verplichting tot naleving van bepaalde geluidsnormen).
De normen betreffende de geluidsemissie van wagens, autobussen en vrachtwagens worden beschreven in fiche 26.
2.Overzicht van het federale kader De Belgische federale wetgeving inzake geluidshinder bestaat hoofdzakelijk uit een kaderwet, die dateert van 18 juli 1973, betreffende de bestrijding van de geluidshinder. Deze wet beoogt de preventie of de bestrijding van de geluidshinder afkomstig van verschillende bronnen, zoals motorvoertuigen en vliegtuigen. Te dien einde worden verschillende types van acties gespecificeerd, zoals bijvoorbeeld de verplichting om voorzieningen aan te brengen die het lawaai verminderen. Sinds medio jaren ’70 werden verschillende besluiten aangenomen, geamendeerd of opgeheven in verschillende domeinen zoals, met name, de motorsport (K.B. van 10 juni 1976 houdende maatregelen tot inrichting van wedstrijden, test- en oefenritten met motorvoertuigen), grasmaaiers (K.B. van 1 juli 1986 betreffende het toelaatbare geluidsvermogensniveau van gazonmaaimachines), bouwmaterieel en bouwmachines (K.B. van 1 juli 1986 betreffende gemeenschappelijke bepalingen voor bouwmaterieel en bouwmachines en K.B. van 1 juli 1986 betreffende het toelaatbare geluidsvermogensniveau van torenkranen) en de muziek in openbare en private inrichtingen (K.B. van 24 februari 1977 houdende vaststelling van geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen). Vanaf het begin van de jaren ’70 heeft België geluidsemissienormen gedefinieerd voor wegvoertuigen om zich te richten naar de Europese richtlijnen ter zake, die hierboven werden aangehaald. Deze normen werden gedefinieerd in wijziging van een koninklijk besluit dat dateerde van maart 1968 en dat een algemeen reglement bevatte over de technische voorwaarden waaraan met name de auto’s moeten voldoen (K.B. van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan auto’s, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen). Het algemeen reglement legt normen vast voor elk voertuigmodel dat op de markt wordt gebracht, evenals voor de voertuigen die in het verkeer worden gebracht (cf. fiche 26). Op dit moment, sinds de regionalisering van België in 1989, behoren de meeste milieudomeinen tot de gewestelijke bevoegdheid. Elk Gewest beschikt dus over zijn eigen beleid en zijn eigen milieuwetgeving, ook op het vlak van de geluidshinder. In het Brussels Gewest werd de federale raamwet opgeheven door de ordonnantie van 17 juli 1997 betreffende de strijd tegen geluidshinder in een stedelijke omgeving (cf. lager). Een aantal wetteksten, dat voorafgaand aan de regionalisering werd opgesteld op federaal niveau, is evenwel van kracht gebleven (met name het K.B. van 24 februari 1977 houdende vaststelling van geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen, cf. 3.1.3.7). Sommige federale bevoegdheden hebben gevolgen op het vlak van geluid, met name de bevoegdheden betreffende de definitie van productnormen (motorvoertuigen, huishoudtoestellen enz.), het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (ARAB), de fiscaliteit (opstijgings- en landingsvergoedingen, …), de Wegcode (claxons en geluidsalarmen, laadvoorwaarden, …) en de luchtvaart. We merken op dat de werknemers op de werkplaats worden beschermd door een aantal bepalingen van het ARAB die met name medische onderzoeken voorschrijven aan werknemers die worden blootgesteld aan lawaai, de verplichting van de werkgever om alle maatregelen ter bescherming tegen geluidshinder et nemen rekening houdend met de vooruitgang op het vlak van de beschermingstechnieken, en de voorlichting van de werknemers over de risico’s van lawaai en de maatregelen voor bescherming (Lebrun, 2004).
41. Brussels wettelijk kader inzake geluidshinder Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens
2 / 12
De BIM gegevens : "Lawaai in Brussel"
Oktober 2005
3.Overzicht van het Brusselse kader .3.1.Het gewestelijk niveau .3.1.1. Ordonnantie van 17 juli 1997 Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft op 17 juli 1997 een raam-ordonnantie aangenomen betreffende de strijd tegen geluidshinder in een stedelijke omgeving (B.S. van 23 oktober 1997). Deze tekst vertrouwt de opdracht, tot opstelling van een gewestelijk plan voor de bestrijding van de geluidshinder, toe aan het BIM (cf. 3.1.2). Aangezien het gaat om een raam-ordonnantie, bevat ze geen enkele technische emissie- of immissienorm; deze normen worden vastgelegd in toepassingsbesluiten door de Regering, die op deze manier beter rekening kan houden met de technologische evolutie, de wetenschappelijke kennis, de op het terrein verworven ervaring en de economische impact van deze normen. De ordonnantie, die van kracht is sinds 21 juli 1998, vervangt een hele reeks van verordeningen, namelijk: •
de verordening van de Brusselse Agglomeratie van 4 september 1974 betreffende de strijd tegen geluidshinder;
•
de wet van 18 juli betreffende de strijd tegen geluidshinder;
•
het koninklijk besluit van 18 mei 1977 dat de toekenningsvoorwaarden en de percentages vastlegt van de subsidies voor het aankopen van een sonometer door de provincies, de agglomeraties van gemeenten en de gemeenten en het ministerieel besluit voor toepassing ervan van 31 oktober 1977;
•
de ordonnantie van 16 mei 1991 betreffende de strijd tegen geluidshinder in de rust- en verblijfruimten in Brussel, met uitzondering van het Koninklijk Besluit van 24 februari 1977 dat de akoestische normen vastlegt voor muziek in openbare of privé-etablissementen.
De doelstellingen van de ordonnantie zijn: •
de preventie van geluidshinder en trillingen veroorzaakt door vaste en mobiele bronnen;
•
de invoering van geluidsbescherming voor bewoonde gebouwen en ruimten die toegankelijk zijn voor privé- of collectief gebruik;
•
de bescherming van de gebruikers van de bewoonde gebouwen tegen geluidshinder.
De actie van de Regering zal, afhankelijk van de technisch-economische mogelijkheden, in de eerste plaats en in volgorde van voorkeur betrekking hebben op: •
de vermindering aan de bron van de geluidshinder en de trillingen;
•
de invoering van akoestische beschermingen die de geluids- en trillingsemissies beperken;
•
de isolatie tegen geluidshinder en trillingen van de gebouwen die moeten worden beschermd, met inbegrip van de schadeloosstelling van de benadeelde personen.
Artikel 10 van de ordonnantie stelt dat de bewoners die ten minste 18 jaar oud zijn, kunnen vragen om de geluidshinder in hun wijk te onderzoeken en de nodige preventieve maatregelen te treffen om de hinder weg te nemen. Hiervoor moet een derde van de bewoners van de betrokken wijk verenigd zijn. Na raadpleging van het BIM kan de overheid die de vraag behandelt deze vraag ofwel verwerpen, ofwel het BIM gelasten het probleem te bestuderen. Deze studie omvat ook geluidsmetingen, met het oog op een objectieve vaststelling van de waargenomen geluidshinder, voorstellen van acties die de geïdentificeerde geluidshinder kunnen verhelpen en een begrotingsraming voor deze voorstellen (cf. fiche 36. Behandeling van de klachten betreffende geluidshinder die worden ingediend bij het BIM). Zoals eerder uitdrukkelijk verwoord, is deze ordonnantie het voorwerp geweest van een wijziging met het oog op de omzetting van richtlijn 2002/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai (ordonnantie van 1 april 2004 tot wijziging van de ordonnantie van 17 juli 1997 betreffende de strijd tegen geluidshinder in een stedelijke omgeving).
.3.1.2. Plan voor de strijd tegen geluidshinder (2000-2005) 41. Brussels wettelijk kader inzake geluidshinder Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens
3 / 12
De BIM gegevens : "Lawaai in Brussel"
1.1.1.1.
Oktober 2005
Inhoud van het plan
Het plan voor de strijd tegen de geluidshinder beschrijft de strategie en de acties die, gespreid over verschillende jaren, zullen ondernomen worden,en dit in naleving van de “geluidsordonnantie" (cf. 3.1.1). Het vormt een eerste poging van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om, in een algemene benadering, in zijn stedelijk beleid rekening te houden met de geluidshinder. Het behandelt alle bronnen van geluidshinder, of ze conjunctureel zijn, m.a.w. voortgebracht door inrichtingen (bouwterreinen, klimaatregeling, machines, horeca), de buurt en activiteiten op de openbare weg (alarmen, sirenes, kermissen, animatie), of structureel zijn, dus voortgebracht door het wegverkeer, het spoorwegverkeer en het luchtverkeer. Dit plan geeft de aanzet tot een proces van responsabilisering dat beoogt dat elke publieke en privé-actor gegronde bekommernissen tot beperking van de geluidshinder integreert aan de bron. Om de verschillende verschijnselen van geluidshinder onder controle te krijgen, steunt het plan in de eerste plaats op een technische expertise. Daarom bestaat de aangenomen strategie er, in een eerste fase, in deze ervaring op te doen door beheersinstrumenten uit te werken, zoals geluidsbelastingskaarten die het mogelijk maken de oorsprong, de oorzaken en de akoestische kenmerken van de geluiden van het stedelijk stelsel te identificeren en te beschrijven (wegverkeer, luchtverkeer, spoorwegverkeer, zones waar het geluidsniveau bijzonder hoog ligt), gidsen met goede praktijken, … Zodra de specifieke kenmerken van de geluidshinder duidelijk geïdentificeerd en beheerst zijn door experts, wordt voor elk van deze hinderen een specifieke behandeling voorzien die preventieve, curatieve en bemiddelingsacties combineert. Het plan voorziet met name de sanering van de “zwarte punten” (cf. fiche 20. Zwart punt in de geluidsomgeving – Diagnose en analyse), de overeenstemming van de gemeentelijke verordeningen, het beheer van de klachten door overleg en bemiddeling evenals een bewustmaking voor gedragingen die de rust van de buurt niet verstoren (cf. fiche 36. Behandeling en analyse van de klachten betreffende geluidshinder en fiche 42. Beheer van het buurtlawaai). De tenuitvoerlegging van dit plan vereist de oprichting van tal van partnerschappen tussen verschillende Brusselse en federale instellingen die verantwoordelijk zijn voor het milieu-, het transport-, het huisvestingsbeleid, de ruimtelijke ordening, stedenbouw, … teneinde de geluidsproblematiek te integreren in deze beleidslijnen. In dit opzicht werden reeds partnerschappen gesloten: •
tussen het BIM, het BROH en het BUV, voor de opstelling van kadaster van het wegverkeerslawaai, de opstelling van een gids van goede praktijken voor het beheer en de planning van het wegverkeerslawaai, de uitvoering van akoestische vaststellingen tijdens wegrenovaties en/of de aanleg van verkeersdrempels, de akoestische studie van een reeks van zwarte punten op de weg, de vaststelling van de geluidsimpact van het vrachtwagenverkeer;
•
tussen het BIM en het BROH voor de opstelling van een subsidiemechanisme voor de geluidsisolatie van de woningen (cf. fiche 37. Geluidsnormen en richtwaarden gebruikt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest);
•
tussen het Brussels Gewest en de NMBS, voor de vaststelling van doelstellingen inzake geluids- en trillingshinder, de opstelling van een kadaster van het spoorweglawaai en de aanpak van zwarte punten (cf. fiche 37);
•
tussen het Brussels Gewest en de MIVB, voor de vaststelling van doelstellingen inzake geluids- en trillingshinder, de opstelling van een kadaster van het tram- en metrolawaai en de aanpak van zwarte punten (cf. fiche 37);
•
tussen het BIM en de gemeenten, om deze te steunen in verschillende acties die verband houden met het omgevingslawaai, de organisatie van opleidingen enz, …
1.1.1.2.
Draagwijdte van het plan
Het plan is bindend voor alle administratieve entiteiten die afhankelijk zijn van het Gewest.
1.1.1.3.
Proces van opstelling, goedkeuring en uitvoering van het plan
41. Brussels wettelijk kader inzake geluidshinder Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens
4 / 12
De BIM gegevens : "Lawaai in Brussel"
Oktober 2005
Voorstellen die werden uitgewerkt door het BIM in samenwerking met het Bestuur voor Uitrustingen en Vervoer (BUV), die na een eerste lezing werden goedgekeurd door de Regering, vormden het Ontwerp-plan dat werd onderworpen aan een uitgebreid openbaar onderzoek (cf. fiche 1). Rekening houdend met de ingediende adviezen werd het Plan betreffende de strijd tegen de geluidshinder aangenomen op 21 juni 2000. De uitvoering ervan moet om de 30 maanden geëvalueerd worden. Een eerste evaluatie werd uitgevoerd door het BIM, in samenwerking met de besturen die afhangen van het Gewest en voorgelegd aan de Regering in mei 2003 (Tussentijdse balans van het plan – 2003). Een tweede evaluatie wordt op dit moment voorbereid en moet worden ingediend bij de Regering in de loop van 2006. In voorkomend geval zullen voorstellen worden geformuleerd over de wijziging van het plan of de opstelling van een nieuw plan. In het geval van een wijziging van het eerste plan wordt de procedure van opstelling en goedkeuring van het plan uitgevoerd.
.3.1.3. Uitvoeringsbesluiten: de geluidsnormen De geluidsordonnantie omvat geen geluidsnormen. Deze normen werden en worden gepreciseerd door besluiten: •
het koninklijk besluit van 24 februari 1997 tot vaststelling van de akoestische normen voor muziek in openbare en privé-ondernemingen;
•
het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 november 2002 tot vaststelling van de controlemethode en omstandigheden voor geluidsmetingen;
•
het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 november 2002 betreffende de strijd tegen geluids- en trillingshinder voortgebracht door de ingedeelde inrichtingen;
•
het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 november 2002 betreffende de strijd tegen buurtlawaai;
•
het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke exploitatievoorwaarden van luchtvaartterreinen.
•
het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 mei 1999 betreffende de strijd tegen geluidshinder die wordt voortgebracht door vliegtuigen;
•
het besluit “geluidshinder van bouwplaatsen” (in voorbereiding);
•
het besluit “elektronisch versterkte muziek in privé- en openbare gebouwen" (in voorbereiding);
•
het besluit “geluidshinder van transformatoren” (in voorbereiding);
1.1.1.4.
Regering
van
28
juni
2001
betreffende
Controlemethode van de omstandigheden van geluidsmetingen
Het besluit van 21 november 2002 tot vaststelling van de controlemethode van de omstandigheden van geluidsmetingen, beschrijft de genormaliseerde methode voor de berekening van de geluidshinder voor het Gewest, namelijk: •
de vaststelling van de akoestische parameters, en vooral die van de oorsprong;
•
de metingen in een gebouw;
•
de metingen buiten een gebouw;
•
de minimumkenmerken waaraan een meettoestel moet voldoen;
•
de presentatie en de inhoud van het meetverslag.
1.1.1.5.
Geluidshinder van de ingedeelde inrichtingen
Afgezien van het feit dat, via het gewestelijk bestemmingsplan, de bijzondere bestemmingsplannen en de stedenbouwkundige vergunningen, gemengde activiteiten worden bepaald en vergund (cf. lager) is de exploitatie van bepaalde inrichtingen onderworpen aan een procedure van voorafgaande goedkeuring die uitmondt in de toekenning van een milieuvergunning die beperkt is in de tijd en die een aantal na te leven milieuvoorwaarden definieert. Het besluit van 21 november 2002, betreffende de strijd tegen geluidshinder en de trillingen die worden veroorzaakt door de ingedeelde inrichtingen, is gericht op de precisering van het toelaatbare geluidsniveau dat kan worden geproduceerd door een ingedeelde inrichting, waarbij de geluidswaarden die buiten worden 41. Brussels wettelijk kader inzake geluidshinder Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens
5 / 12
De BIM gegevens : "Lawaai in Brussel"
Oktober 2005
gehaald (op de perceelsgrens) en die afkomstig zijn van de inrichting in overweging worden genomen. De normen die zijn vastgelegd in het besluit "geluidshinder van de ingedeelde inrichtingen” worden beschreven in fiche 37, die gewijd is aan de geluidsnormen en de richtwaarden die worden gebruikt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
1.1.1.6.
Buurtlawaai
Er bestaan heel wat vormen van buurtlawaai: exploitatie van een gebouw, gebruik van een installatie (afzuigkap, airco, elektronisch versterkte muziek, ...) gedrag van personen of dieren (geluid van voetstappen, bespelen van een muziekinstrument, luidruchtige kinderspelen, geblaf van een hond), … Het besluit van 21 november 2002, betreffende de strijd tegen het buurtlawaai, is gericht op de precisering van het toelaatbare niveau in een (rust-, verblijfs-, dienst-)ruimte en erbuiten. De normen die in dit besluit zijn vastgelegd, worden beschreven in fiche 37. Wat de openluchtactiviteiten betreft (Zuidkermis, voetbalstadions, sportevenementen, terrasjes van cafés en restaurants, concerten en culturele activiteiten enz.) wordt momenteel een benaderende studie gemaakt die werkt met geharmoniseerde procedures op gemeentelijk niveau en met vrijwillige stappen.
1.1.1.7.
Geluidshinder van kleine luchthavens
Het besluit van 28 juni 2001 betreffende de exploitatievoorwaarden van luchtvaartterreinen sluit de luchtvaartterreinen uit van het toepassingsgebied van het besluit betreffende “het lawaai van de ingedeelde inrichtingen”. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden luchtvaartterreinen immers hoofdzakelijk gebruikt door helikopters en ULM-vliegtuigjes. De reden van deze uitsluiting is dat de normen van het besluit, inzake ingedeelde inrichtingen, niet aangepast zijn aan dit soort van geluidshinder en dat zich dus telkens als een toestel opstijgt een inbreuk zou voordoen. Het besluit van 28 juni 2001 voert evenwel een rubriek “luchtvaartterrein" toe aan het besluit van 4 maart 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse 1B, 2 en 3 en preciseert dat de percelen waarop deze luchtvaartterreinen worden aangelegd niet dichter dan 150 meter bij woongebied mogen liggen en dat er tussen 22 uur en 7 uur volstrekt niet mag worden geland of opgestegen.
1.1.1.8.
Lawaai van vliegtuigen
Het besluit van 27 mei 1999 betreffende de strijd tegen het lawaai van vliegtuigen legt normen vast voor het maximaal toelaatbare geluidsniveau waaraan de overvlogen bevolking mag worden blootgesteld (grenswaarden voor de toelaatbare geluidshinder telkens als een vliegtuig overvliegt en voor het algemene lawaai dat wordt veroorzaakt door het luchtverkeer over een welbepaalde periode), en voorziet een tijdsschema voor de invoering van strengere normen. Het berust op 3 interventiezones waar de grenswaarden (SEL per passage en LAeq per periode, die specifieke hinderindexen vormen voor het vliegtuiglawaai) niet mogen worden overschreden in de vooropgestelde periodes (van 7 tot 23 uur en van 23 tot 7 uur (cf. fiches 2, 37 en 39).
1.1.1.9.
Geluidshinder van bouwplaatsen (in voorbereiding)
De geluidshinder van bouwplaatsen wordt op dit moment nog gereglementeerd door titel III van de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening (GSV, cf. 3.1.5.3) betreffende de hinder veroorzaakt door de uitvoering van de werken en de exploitatievoorwaarden van de bouwplaatsen, en dit uitsluitend door beperkingen van de werkuren. Het voorontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de strijd tegen de geluids- en trillingshinder voortgebracht door bouwplaatsen betreft dringende werken, onvermijdelijk lawaaierige werken, werken van particulieren en “normale” werken (kunstwerken, bouw en afbraak, enz.). Dit project bepaalt voor elke categorie uurschijven, afhankelijk van de dagen van de week of de periode van de dag, ook grenswaarden voor specifieke geluidsniveaus. Het principe van dit besluit steunt op het opleggen van beperkingen op het vlak van de werkuren voor onvermijdelijk lawaaierige activiteiten en van emissiegrenswaarden met betrekking tot de gebruikte uitrusting. Ter ondersteuning van dit regelgevende instrument zal het BIM een gids met goede praktijken betreffende het beheer van geluidshinder van bouwplaatsen uitbrengen, en zal het zorgen voor de opleiding van de 41. Brussels wettelijk kader inzake geluidshinder Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens
6 / 12
De BIM gegevens : "Lawaai in Brussel"
Oktober 2005
betrokken actoren.
1.1.1.10.
Elektronisch versterkte voorbereiding)
muziek
in
privé-
en
openbare
etablissementen
(in
De door het besluit van 21 november 2002 betreffende immissienormen uitgevaardigd als strijd tegen buurtlawaai zijn van toepassing evenals artikel 13 van de ordonnantie betreffende de bestrijding van de geluidshinder in een stedelijke omgeving, dat bepaalt dat de beheerders van etablissementen de nodige voorzorgen moeten nemen om de rust of de gezondheid van de bewoners niet te verstoren. Een besluit (in voorbereiding) maakt het gebruik van een geluidsbegrenzer verplicht in privé- en openbare etablissementen die het geluid elektronisch versterken. Het besluit zal een regeling van de geluidsgrenswaarden voorstellen die rekening houdt met de kwaliteit van de geluidsisolatie van het gebouw. De efficiëntie van de geluidsisolatie moet uiteraard worden aangetoond. De impact van het lawaai op de gezondheid zal het voorwerp vormen van een grote bewustmakingsactie die gericht zal zijn op een jong publiek.
1.1.1.11.
Geluidshinder van statische transformatoren (in voorbereiding)
Statische transformatoren zijn inrichtingen die onmogelijk kunnen worden stilgelegd zonder ernstige gevolgen voor het elektriciteitsdistributienet. Het besluit van 21 november 2002 tot vaststelling van de controlemethode van de omstandigheden van de geluidsmetingen heeft betrekking op specifieke geluidsniveauwaarden (Lsp) waarvan de berekening vereist dat de inrichting wordt stilgelegd. Het besluit bepaalt overigens dat, indien de werking van de geluidsbron onmogelijk kan worden onderbroken, elke specifieke meetmethode die eerder werd goedgekeurd door het BIM kan worden gebruikt. Er werd dus een overeenkomst ondertekend met een gespecialiseerd studie- en onderzoekscentrum om een methode vast te leggen voor meting van de specifieke geluidsniveaus die worden uitgestoten door de statische transformatoren.
.3.1.4. Milieuvergunningen en effectenstudies De ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen organiseert een systeem met voorafgaande machtiging voor de exploitatie van de inrichtingen die beschikken over activiteiten in de zin van de ordonnantie. Het doel van de ordonnantie is te beschermen tegen gevaar, hinder en andere ongemakken die een inrichting of activiteit rechtstreeks of onrechtstreeks kan toebrengen aan het milieu, de gezondheid of de veiligheid van de bevolking. Hierdoor organiseert de ordonnantie een mechanisme voor de voorafgaande evaluatie van de gevolgen van de activiteit of de inrichting van bepaalde grootte, ofwel in de vorm van een effectenrapport dat bij de vergunningsaanvraag wordt gevoegd, ofwel in de vorm van een effectenstudie die wordt uitgevoerd gedurende de goedkeuringsprocedure (cf. fiche 24. “Ondernemingen en milieuvergunningen” van het schriftje Interface Economische activiteiten en leefmilieu en fiche 17. “Milieueffectenstudies en geluidshinder” van het schriftje Geluid). De geluidshinder kan op twee manieren in aanmerking worden genomen in de milieuvergunningen: •
Door grenswaarden op te leggen die, in de meeste gevallen, gebaseerd zijn op de geldende wetgeving (besluiten betreffende de geluidshinder van de ingedeelde inrichtingen en betreffende het buurtlawaai), maar die ook strenger kunnen zijn;
•
Door technologische of technische middelen op te leggen (aanbrengen van isolatie in rubber, bewaren van afstand tot de gemeenschappelijke muren, keuze van stille materialen, oriëntatie van de machines enz.).
.3.1.5. Andere gewestelijke instrumenten betreffende ruimtelijke ordening stedenbouw die bruikbaar zijn in het kader van de strijd tegen geluidshinder 1.1.1.12.
en
GewOP en GBP
De ruimtelijke ordening wil de stad in zones structureren en organiseren door te verdelen, te combineren en evenwicht te scheppen tussen verschillende functies met het oog op een optimaal gebruik van ruimte en een optimaal stadsbeheer. Daarnaast deelt het de verkeerswegen in die de zones doorkruisen, met vermelding van hun statuut en hun belang. Van de instrumenten die verband houden met de ruimtelijke ordening en die 41. Brussels wettelijk kader inzake geluidshinder Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens
7 / 12
De BIM gegevens : "Lawaai in Brussel"
Oktober 2005
worden georganiseerd door het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening (BWRO) (besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 9 april 2004 tot aanneming van het BWRO), vermelden we op het niveau van het gewest: •
het Gewestelijk Ontwikkelingsplan (GewOP), indicatief van aard, dat de algemene en sectorale doelstellingen vastlegt evenals de prioriteiten voor ontwikkeling, met inbegrip van de ruimtelijke ordening (inclusief de hiërarchie van de wegen);
•
het Gewestelijk Bestemmingsplan (GBP), regelgevend van aard, dat met name de algemene bestemming van de verschillende zones van het grondgebied preciseert en de voorschriften die ermee verband houden, de maatregelen voor de aanleg van de belangrijkste verkeerswegen, de zones waar een bijzondere bescherming gerechtvaardigd is ter bescherming van het leefmilieu en de voorschriften betreffende de implementatie en het volume van de constructies.
Het rapport van 9 april 2004 tot aanneming van het BWRO bepaalt dat de ontwerpen van GewOP en GBP het voorwerp moeten zijn van een milieueffectenrapport. Voor deze twee documenten wordt een openbaar onderzoek ingesteld. De uitvoeringen van het GewOP en het GBP moeten eveneens het voorwerp zijn van een jaarlijks rapport voor follow-up van hun milieueffecten om met name, in een vroeg stadium, de voorziene negatieve gevolgen en de eventuele maatregelen voor verbetering die kunnen worden ingezet, te identificeren. De gewestelijke en gemeentelijke planningsinstrumenten worden eveneens beschreven in fiche 1. “Grondgebruik in Brussel” van het Schriftje van het Observatorium dat gewijd is aan het bodemgebruik en aan de Brusselse landschappen. In zijn “prioriteit 9” (het rationele beheer van de natuurlijke rijkdommen en de vermindering van de hinder) omvat het tweede GewOP (besluit van 12 september 2002) een hoofdstuk dat gewijd is aan de vermindering van de geluidshinder. De volgende doelstellingen komen hierin aan bod: •
de bescherming van de huisvesting tegen sterke blootstelling aan het geluid van de weg (vooral 's nachts), de rust in de woonwijken en de ontwikkeling van rustige gebieden (toeristische centra, handelskernen, parken en pleinen, voet- en fietspaden, …);
•
de voortzetting van de strijd tegen geluidshinder door het luchtverkeer, onder andere door de normen voor de blootstelling aan het lawaai van vliegtuigen aan te scherpen;
•
de vermindering van de geluidshinder door het treinverkeer.
Dit hoofdstuk hanteert de aanbevelingen van de WGO als cijfermatige doelstellingen op het vlak van de blootstelling aan geluid (cf. fiche 3). Voor de woningen die gelegen zijn langs grote en middelgrote verkeerswegen, waarvoor de door de WGO aanbevolen waarden moeilijk “houdbaar” zijn, voorziet het GewOP een subsidiebeleid voor de akoestische isolatie van de woningen teneinde de aanbevolen waarde van 30 dB ‘s nachts in de rustruimten te bereiken (cf.fiche 37). Het GewOP vaardigt eveneens een aantal doelstellingen uit op het vlak van het verkeersbeheer en de ruimtelijke ordening, namelijk: •
op het lokale wegennet: strikt vermijden van alle doorgaand verkeer en invoering van “zones 30” om de naleving van de norm van 50 dB overdag te garanderen in de woonwijken (gemiddeld debiet van 100 voertuigen per uur);
•
op de wegen in de wijken: een verkeersbeperking in combinatie met een snelheidsbeperking, een rustige rijstijl en een behoud van een wegbedekking die in goede staat, , moeten ervoor zorgen dat de drempelwaarden van 60 dB overdag en 55 dB ’s nachts worden bereikt (gemiddeld debiet van 1 000 voertuigen per uur overdag);
•
op het hoofdwegennet: combinatie van preventieve maatregelen (rijsnelheden en kwaliteit van het wegdek) en verzachtende maatregelen (bijvoorbeeld, subsidies voor akoestische isolatie);
•
inzake het wegennet dat opgenomen is in het groen netwerk, de parken, de toeristische centra en andere openbare ruimten die gedefinieerd zijn als “comfortzones”: in de praktijk brengen van alle maatregelen voor preventie van de geluidshinder die door het autoverkeer veroorzaakt wordt (zeer weinig of totaal geen verkeer en strikte snelheidsbeperking) met als doel een geluidsniveau lager dan 50 dB te bereiken.
•
het onderhoud van de tramsporen.
41. Brussels wettelijk kader inzake geluidshinder Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens
8 / 12
De BIM gegevens : "Lawaai in Brussel"
Oktober 2005
Het GewOP preciseert dat de gevolgen van deze mobiliteitsmaatregelen zullen worden onderzocht in het kader van het bijgewerkte IRIS-plan (gewestelijk vervoersplan dat alle aspecten van de mobiliteit omvat op schaal van het Brussels Gewest). Het Hoofdstuk Geluid van het GewOP vermeldt de geluidshinder niet die verband houdt met de ingedeelde inrichtingen, de horeca-activiteiten of, meer in het algemeen, andere conjuncturele geluiden (sirenes, alarmen, bouwplaatsen enz.).
1.1.1.13.
Stedenbouwkundige vergunning
De stedenbouwkundige vergunning vormt een voorafgaande vergunning die nodig is voor de constructie, de afbraak, de transformatie en de verandering van bestemming van een goed. In bepaalde gevallen is een effectenstudie, die een hoofdstuk “Geluidshinder en trillingen” omvat, vereist volgens hetzelfde mechanisme als waarin werd voorzien voor de milieuvergunningen (cf. fiche 17. “Milieueffectenstudies en geluidshinder”).
1.1.1.14.
Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening - de bouwplaatsen
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering heeft op 3 juni 1999 haar eerste Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening (GSV) aangenomen, die ingedeeld is in 6 titels: •
Titel I: kenmerken van de bouwwerken en hun naaste omgeving;
•
Titel II: normen voor de bewoonbaarheid van woningen;
•
Titel III: hinder die verband houdt met de uitvoering van werken en de voorwaarden voor exploitatie van de bouwterreinen;
•
Titel IV: toegankelijkheid van gebouwen voor personen met beperkte mobiliteit;
•
Titel V: thermische isolatie van gebouwen;
•
Titel VI: de wegen, de toegangen, de directe omgeving.
Titel III in het bijzonder omvat precieze beschikkingen die verband houden met de exploitatie van de bouwterreinen die niet vallen onder de ordonnantie betreffende de coördinatie en de organisatie van de werken op de openbare weg in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (kleinere bouwplaatsen, dringende bouwplaatsen). Deze maatregelen doen geen afbreuk aan de maatregelen die werden genomen in uitvoering van de verordeningen inzake stedenbouw of in uitvoering van de milieuvergunning. Zo voorziet Titel III erin dat voor elke bouwplaats in verband met de geluidshinder: • •
voor de werkuren een beperking geldt (werkdagen tussen 7 uur en 19 uur); meer in het bijzonder het inheien van palen en damplanken en het stukslaan van puin verboden is tussen 16 uur en 7 uur.
met uitzondering van: •
de werken uitgevoerd door particulieren aan hun eigen woning of aan het omliggend terrein en waarvan de hinder de normale burenhinder niet overschrijdt;
•
de bouwplaatsen op spoorwegen en op metro- en tramlijnen.
Op voorwaarde dat de openbare orde niet verstoord wordt en met uitzondering voor de bouwplaatsen die aan een milieuvergunning onderworpen zijn, kan de Burgemeester afwijkingen toestaan. De GSV wordt op dit moment herzien.
.3.2.Het gemeentelijk niveau .3.2.1. Gemeentelijke verordeningen De gemeentelijke overheid is gemachtigd om verordeningen ter preventie van geluidshinder of andere verstoringen van de openbare rust, met inbegrip van trillingen, aan te nemen. De gemeenten kunnen evenwel pas ingrijpen wanneer er een georganiseerde verordening bestaat (ingedeelde inrichtingen, emissienormen voor motorvoertuigen enz.) (Lebrun 2004).
.3.2.2. Wegverkeer 41. Brussels wettelijk kader inzake geluidshinder Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens
9 / 12
De BIM gegevens : "Lawaai in Brussel"
Oktober 2005
Met de goedkeuring van de Minster van Communicatie kunnen de gemeenten omleidingen voorzien voor vrachtwagens of elke andere verordening betreffende het wegverkeer (Lebrun 2004).
.3.2.3. GemOP en BBP Het Gemeentelijk Ontwikkelingsplan (GemOP) preciseert de grote werklijnen voor ontwikkeling van de gemeente in naleving van het GemOP, en omvat met name een luik mobiliteit waarvan de uitvoering de door het wegverkeer veroorzaakte geluidshinder wellicht zou doen dalen. Volgens een enquête, die door de Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (VSGB) en het BIM werd uitgevoerd in de eerste helft van 2005, beschikten 12 gemeenten in die periode over een gemeentelijk ontwikkelingsplan en 3 gemeenten waren ermee bezig. De Bijzondere Bestemmingsplannen (BBP) zijn erop gericht stedenbouwkundige voorschriften op te stellen betreffende het grondgebruik en hebben regelgevende waarde. Ze maken het GewOP en het GBP nauwkeuriger door het aan te vullen (mogelijkheden voor afwijkingen worden geopend). De BBP’s omvatten in het algemeen geen expliciete maatregelen ter bestrijding van de geluidshinder. Het feit dat voorrang wordt gegeven aan één type van activiteit voor een ander, kan echter al een invloed hebben op de geluidsniveaus. Bovendien kunnen de voorschriften van de BBP’s in termen van inplanting en volumetrie van de gebouwen bijdragen tot het creëren van al dan niet gunstige voorwaarden voor de voortplanting van het geluid, met name door gesloten binnenterreinen van huizenblokken te creëren. Tot slot voeren ze woonwijken in en door lokale wegen aan te duiden als "zone 30" kunnen ze ook het verkeer beïnvloeden en het geluidslandschap van de wijk verbeteren. Krachtens het BWRO moeten de ontwerpen van GemOP en bepaalde ontwerpen van BBP’s het voorwerp zijn van een milieueffectenrapport dat als documentatie dient bij de openbare onderzoeken. Voor de ontwerpen van BBP en de herzieningen ervan is echter een uitzondering voorzien wanneer de milieueffecten niet merkbaar zouden zijn. De tenuitvoerlegging van de GemOP’s en de BBP’s zijn eveneens het voorwerp van een driejaarlijks follow-uprapport over de milieueffecten.
.3.2.4. Operationele werkmiddelen voor beheer van de mobiliteit Andere werkmiddelen voor mobiliteitsbeheer – waarvan de uitvoering een impact zou kunnen hebben op de geluidshinder die verband houdt met het verkeer – kunnen eveneens worden ingezet op gemeentelijk niveau, zoals in het bijzonder: •
het mobiliteitsconvenant: dit wordt gesloten tussen het gewest, de gemeente, de MIVB en de politiezone en heeft tot doel de samenwerking tussen deze verschillende actoren op het vlak van de mobiliteit te optimaliseren;
•
het gemeentelijk mobiliteitsplan: een contractuele procedure aan de hand waarvan een gemeente de werklijnen en concrete interventieprogramma's definieert met het oog op een beter beheer van de verplaatsingen en de parkeersituatie op het niveau van het grondgebied en van de gemeentelijke wegen, en waarbij rekening wordt gehouden met de milieuproblemen (geluidshinder, luchtvervuiling) en de verkeersveiligheid.
Deze werkmiddelen moeten rekening houden met de werklijnen of de verplichtingen die werden gedefinieerd door de andere plannen zoals het GewOP, het GBP, het GemOP, het Irisplan of het Geluidsplan. Begin 2005 werd een mobiliteitsplan aangenomen op het niveau van de 5 Brusselse gemeenten en in 9 gemeenten werd eraan gewerkt (enquête VSGB en BIM 2005, cf. referentie 3).
Bronnen 1.
BRUSSELS AGENTSCHAP VOOR DE ONDERNEMING 2004. “Voorschriften omtrent de strijd tegen de geluidshinder voortgebracht door de bedrijven”.
2.
EUROPESE COMMISSIE, synthese van http://europa.eu.int/scadplus/leg/nl/s15000.htm
3.
GODEAU A., DELVAUX P. 2005. “Enquête i.v.m. de acties rond duurzame ontwikkeling", in Nieuwsbrief nr. 5, oktober 2005 (zie www.vsgb.be).
de
41. Brussels wettelijk kader inzake geluidshinder Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens
Europese
milieuwetgeving,
site
10 / 12
De BIM gegevens : "Lawaai in Brussel"
Oktober 2005
4.
BIM/ARIES 2002-2004. “Vademecum van het wegverkeerslawaai”, vol. I en II, uitgevoerd in het kader van een project Life-Lawaai (EG) in samenwerking met het BUV, het BROH, het BIVV en de VSGB. (zie http://www.ibgebim.be/nederlands/contenu/content.asp?ref=1339).
5.
BIM 2004. “Staat van het leefmilieu 2004”.
6.
BIM 2004. “Geluid – thematische synthese 2”, intern document, juni 2004.
7.
BIM 2003. “Strijd tegen de geluidshinder in een stedelijke omgeving in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest – Tussentijds rapport over de uitvoering van het plan”, mei 2003 (zie http://www.ibgebim.be/nederlands/contenu/content.asp?ref=1328).
8.
BIM 2000. “De strijd tegen de geluidshinder in een stedelijke omgeving in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest – Plan 2005 – Bijlagen”.
9.
LEBRUN 2004. “Mémento de l’environnement – Edition 2005”, ed. Kluwer.
10. BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 2004. “Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 9 april 2004 houdende vaststelling van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening”, BS van 26 mei 2004. 11. BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 1997 en 2004. “Brusselse Ordonnantie betreffende de bestrijding van de geluidshinder in een stedelijke omgeving” aangenomen op 17 juli 1997, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 23 oktober 1997, p28215 – 28221 en gewijzigd door de Ordonnantie van 01/04/2004, gepubliceerd in het BS op 26 april 2004. 12. BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 2002. “Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 september 2002 tot vaststelling van het Gewestelijk Ontwikkelingsplan”, BS van 15 oktober 2002. 13. BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 2002. “Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 november 2002 betreffende de strijd tegen de geluids- en trillingenhinder voortgebracht door de ingedeelde inrichtingen", BS van 21 december 2002. 14. BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 2002. “Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 november 2002 betreffende de strijd tegen het buurtlawaai", BS van 21 december 2002. 15. BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 2002. “Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 september 2002 tot vaststelling van het gewestelijk ontwikkelingsplan”, BS van 15 oktober 2002. 16. BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 2001. “Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 juni 2001 betreffende exploitatievoorwaarden van luchtvaartterreinen”. 17. BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 1999. “Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 mei 1999 betreffende de bestrijding van geluidshinder voortgebracht door het luchtverkeer". 18. BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST. http://www.gsv.irisnet.be/index.html.
“Gewestelijke
Stedenbouwkundige
Verordening”,
Andere fiches in verband hiermee Schriftje “De geluidshinder in Brussel” •
2. Akoestische begrippen in verband met geluid en hinderindexen
•
3. Impact van lawaai op overlast, levenskwaliteit en gezondheid
•
17. Milieu-effectenstudies en geluidshinder – voorbeeld van de GEN-projecten
•
20. Zwart punt in de geluidsomgeving - Diagnose en analyse
•
26. Wagenpark privé-voertuigen en geluidshinder
•
27. Publieke bussenpark en geluidshinder
41. Brussels wettelijk kader inzake geluidshinder Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens
11 / 12
De BIM gegevens : "Lawaai in Brussel"
Oktober 2005
•
28. Lawaai van metro en tram
•
35. De voornaamste Brusselse gewestelijke overheidsactoren op het vlak van geluid
•
36. Behandeling en analyse van de klachten betreffende geluidshinder
•
37. Geluidsnormen en richtwaarden gebruikt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
•
39. Analyse van de inbreuken die verband houden met de geluidshinder van het luchtverkeer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
•
42. Beheer van het buurtlawaai
Schriftje “Grondgebruik en landschappen in Brussel” •
1. Grondgebruik in Brussel
Schriftje “Interface economische activiteiten en leefmilieu” •
24. Ondernemingen en milieuvergunningen
Auteur(s) van de fiche DE VILLERS Juliette Herlezing BOURBON Christine, ONCLINCX Françoise, VAN CAILLIE Marc, SAELMACKERS Fabienne, SQUILBIN Marianne. Datum van update: oktober 2005.
41. Brussels wettelijk kader inzake geluidshinder Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens
12 / 12