4 mei 2012
Reiken naar de top
Prestatieafspraken tussen de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Windesheim
Vooraf Bijgaand treft u ons voorstel op grond van het Hoofdlijnenakkoord aan, op basis waarvan aan Windesheim naar verwachting prestatiebekostiging wordt toegekend.
Ten behoeve van de hiernavolgende voorstellen voor verkrijging van prestatiebekostiging en voor het maken van de
bestuurlijke afspraken over profilering en valorisatie, gaat Windesheim uit van de volgende gemaakte afspraken in het Hoofdlijnenakkoord: •
De kwaliteit van onderwijs en het studiesucces hebben prioriteit bij de overeen te komen prestatieafspraken;
overeen te komen prestatieafspraken;
• •
Er is een centrale rol weggelegd voor open overleg tussen Windesheim en de staatssecretaris van OCW over de Het kader waaraan de voorstellen van Windesheim worden getoetst is neergelegd in het Hoofdlijnenakkoord.
Windesheim tekent hierbij aan, dat de HBO-raad mede namens Windesheim niet heeft ingestemd met het beoordelingskader dat is opgesteld door de Review Commissie die de staatssecretaris heeft ingesteld.
In aanvulling op de afspraken uit het Hoofdlijnenakkoord maakt Windesheim het uitdrukkelijke voorbehoud dat mocht op enig moment komen vast te staan dat een formeel-wettelijke basis voor invoering van prestatiebekostiging in het hoger onderwijs ten onrechte ontbreekt, de staatssecretaris van OCW geen reden heeft om de bekostiging inzake de prestatieafspraken aan Windesheim te onthouden.
Windesheim spant zich in de overeen te komen prestatieafspraken te realiseren, maar er kunnen zich omstandigheden voordoen die realisatie ervan in de weg staan. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om: het niet of niet tijdig afgerond zijn van het wetgevingstraject rond de (wettelijke) maatregelen die in het Hoofdlijnenakkoord zijn overeengekomen
als zijnde noodzakelijke randvoorwaarden voor het verhogen van de prestaties van de hogescholen op het gebied van kwaliteit en studiesucces; de uitkomst van de discussie rond de bekostiging van het deeltijdonderwijs die thans wordt
gevoerd; (ingrijpende) bezuinigingen door het kabinet op het hoger beroepsonderwijs; een definitief besluit om de mbo-4 opleidingen te verkorten van vier naar drie jaar.
Windesheim wenst een aparte bepaling in de prestatieovereenkomst op te nemen waarin wordt geregeld dat wanneer
dergelijke omstandigheden zich voordoen, dit leidt tot gehele of gedeeltelijke bijstelling van de prestatieafspraken en/of tot gehele of gedeeltelijke bijstelling van de financiële consequenties die kunnen worden verbonden aan het geheel of gedeeltelijk niet nakomen van de prestatieafspraken tussen de staatssecretaris van OCW en Windesheim.
In het geval dat de prestatieovereenkomst ten aanzien van bovenvermelde nadere overwegingen naar het oordeel van
Windesheim procedureel onvoldoende waarborgen zou bevatten of inhoudelijk onjuist zou zijn, kan de hogeschool besluiten de prestatieovereenkomst toch aan te gaan, doch uitsluitend ter behoud van het recht op prestatiebekostiging. In dat geval behoudt de hogeschool zich het recht voor om juridische stappen te ondernemen indien zij dat noodzakelijk acht.
2
3
Inhoudsopgave
4
I Inleiding
6
II De omgeving van Windesheim
8
III Windesheims profiel
12
IV Windesheims prestatieafspraken
16
V Slot
21
Lijst van gebruikte afkortingen
22
Bijlage 1: Kengetallen Windesheim
23
Bijlage 2. Windesheim Flevoland
25
Bijlage 3: Samenwerkingsverbanden Windesheim/Centers of Expertise
27
Bijlage 4: Expertise Centrum Primair Onderwijs
40
Bijlage 5: Blended learning
42
Bijlage 6: Honoursprogramma’s en interdisciplinaire trajecten
42
Bijlage 7: Adhesieverklaring van de provincie Overijssel bij de projectvoorstellen ten aanzien van Centers of Expertise
43
5
I Inleiding Voor u ligt het voorstel voor prestatieafspraken tussen de staatssecretaris van OCW en Windesheim.
De tweede lijn waarlangs Windesheim zijn ambities verwezenlijkt is de verhoging van het opleidingsniveau van de
werkkring en wil dat zij in die werkkring ervaren dat hun opleiding perfect aansluit bij de beroepspraktijk.
80 procent van de docenten minimaal over een mastergraad moeten beschikken; op den duur stijgt dat percentage naar
Windesheim streeft ernaar zijn studenten de best mogelijke uitgangspositie te geven voor het vinden van een Dit tweeledige doel is de leidraad voor de visie die aan deze prestatieafspraken ten grondslag ligt.
Windesheim wil behoren tot de top drie van de grote hogescholen in Nederland en werkt daarom onvermoeibaar en op alle fronten aan voortdurende kwaliteitsverbetering.
In juli 2011 zijn de eerste lijnen uitgezet voor de prestatieafspraken, in Windesheim en bij stakeholders in de regio.
docenten. Docenten die bachelorstudenten opleiden, moeten zelf minimaal één niveau hoger opgeleid zijn. In 2016 zal 100. Ten derde wordt het studieklimaat ambitieuzer. De voorlichting aan potentiële studenten wordt geoptimaliseerd. Meer transparantie ten aanzien van het beroepsperspectief, het rendement van de studie en de eisen die aan de student worden gesteld, moet leiden tot een betere studiekeuze. De eisen in het eerste jaar worden stringenter, studieloopbaanbegeleiding wordt intensiever. Al met al gaat de kwaliteit van het onderwijs omhoog.
Vervolgens is een traject doorlopen met overlegrondes tussen College van Bestuur (CvB) en directeuren, tussen CvB en de
1.3 Leeswijzer
Medewerkers zijn bij de totstandkoming van de prestatieafspraken betrokken in bijeenkomsten van het Hogeschoolnetwerk
Hoofdstuk II is een schets van Windesheims omgeving. De regio’s waarin de hogeschool is gevestigd, de instellingen en
medewerkers. Daarnaast is de Centrale Medezeggenschapsraad geraadpleegd bij het opstellen van de afspraken.
Windesheim is en doet.
managementteams van de domeinen en met thematische besprekingen tussen CvB en de domein- en dienstdirecteuren. waarin seniormedewerkers van ondersteunende diensten participeren en in diverse lunchbijeenkomsten voor alle
Tot slot zijn de voorstellen voor de prestatieafspraken getoetst door de Raad van Toezicht van Windesheim en door de
bedrijven waarmee wordt samengewerkt, de studenten, de Nederlandse kenniseconomie: die elementen bepalen wat
belangrijkste stakeholders in de regio.
Hoofdstuk III laat aan de hand van vijf profielkenmerken uitgebreider zien wat het karakter van Windesheim is.
Afstemming over profilering en zwaartepuntvorming heeft plaatsgevonden tussen Windesheim, de Hogeschool van
In hoofdstuk IV worden de hoge ambities van de hogeschool vertaald in prestatieafspraken voor het studiejaar 2016-2017.
onderscheiden regio’s waarin ze opereren, waarbij uitgegaan wordt van de eigen kracht. Op de punten in de profilering
rapport af.
Arnhem en Nijmegen en Saxion. Alle drie hogescholen kiezen voor een breed opleidingspalet ten behoeve van de
waar overlap bestaat zijn samenwerkingsafspraken gemaakt. Hiermee zijn de hogescholen complementair aan elkaar.
Daarbij wordt ook beschreven hoe die prestaties gerealiseerd zullen worden. Een samenvatting op hoofdpunten sluit dit
1.1 De hogeschool in vogelvlucht Windesheim is met 21.700 studenten, enkele duizenden cursisten en 1.887 medewerkers een van Nederlands grotere
hbo-instellingen. Met een hoofdvestiging in Zwolle en een nevenvestiging in Almere, onder de naam Windesheim Flevoland, heeft de hogeschool zich de afgelopen jaren ontwikkeld van een reguliere, maar ietwat in zichzelf gekeerde
onderwijsinstelling tot een stevig in de regio verankerde, innovatieve kennisinstelling. Maatschappelijke betrokkenheid en
het benutten van de kansen die diversiteit biedt, waren daarbij leidend: Windesheim staat middenin de samenleving en daagt mensen uit datzelfde te doen, door zich te ontwikkelen tot verantwoordelijke, waarde(n)volle en zelfbewuste professionals.
Windesheim biedt bacheloropleidingen aan op de gebieden onderwijs, bewegen en sport, theologie en levensbeschouwing,
economie, management, recht en communicatie, journalistiek, gezondheid en welzijn, techniek, vormgeving, logistiek en ICT. In september 2010 startte Windesheim met vier opleidingen in Almere en één in Lelystad. Mede gefinancierd door gemeenten, provincie en rijksoverheid geeft Windesheim Flevoland de provincie een kennisimpuls, waarmee wordt voorkomen dat de regio zich, door een gebrek aan hoger opgeleiden, eenzijdig ontwikkelt. Het onderwijsaanbod is inmiddels uitgebreid tot zestien opleidingen.1
1.2 Strategische agenda Windesheim zal zijn doelstellingen de komende jaren langs een drietal lijnen verwezenlijken. Ten eerste wordt de
component onderzoek & ondernemen uitgebreid en versterkt. De focus ligt op praktijkgericht onderzoek dat gebaseerd
is op de beroepspraktijk. De onderzoeksresultaten vinden niet alleen hun weg terug naar de plaats waar de probleemstelling ontstond, maar worden ook benut in het onderwijs, zodat de nieuwe beroepsbeoefenaren naar de laatste
kwaliteitsmaatstaven en actuele inzichten worden opgeleid. Windesheim heeft de overtuiging dat kennisproductie het fundament is van beroepsgericht hoger onderwijs.
6
1) Meer informatie over Windesheim Flevoland is te vinden in bijlage 2.
7
II De omgeving van Windesheim 2.1 Van Z tot A
Met andere woorden: hoewel deze regio’s economisch geen uitgesproken profiel hebben, gaat het economisch en sociaal
Windesheim is een kennisinstelling, een University of Applied Sciences, opererend in het midden van het land, van Z tot A
ontbreken. Evenmin zijn er bedrijven met een dominante positie in de regio, zoals Philips en ASML die innemen in Zuidoost
oftewel van Zwolle tot Almere, de brede regio met als kern het noordelijke deel van Overijssel en de provincie Flevoland. Deze ellipsvormige regio kenmerkt zich door bevolkingsgroei en sociale en economische potentie. Windesheim wil die potentie actief ondersteunen.
Brabant. In Zwolle en Flevoland is juist het midden- en kleinbedrijf structureel van grote betekenis. De grootste werkgever in Zwolle is het topklinisch ziekenhuis ISALA.
2.3 Brede regio vraagt een brede hogeschool
2.2 De ellips van Windesheim
Geschetst is de omgeving van Windesheim, waarin de hogeschool een essentiële speler is. De topsectoren HTSM en
In de Nederlandse economie is een bijzondere rol weggelegd voor de regio’s
Chemie, de aandacht in de hele onderwijskolom voor het tekort aan technici, de internationale focus van het bedrijfsleven,
Rotterdam/Delft/Leiden, en Utrecht/Eindhoven alsmede de stad Amsterdam.
de logistiek en de behoefte aan hoger opgeleiden (kwaliteit!) over de volle breedte van het economisch spectrum:
Het zijn centra van economische groei op de lange termijn: de arbeidsparticipatie
Windesheim laat onderwijs, onderzoek en ondernemen hierop aansluiten. Dat leidt tot de conclusie dat de hogeschool niet
neemt er toe, ze tellen meer startende bedrijven in groeisectoren en de
kan snijden in het brede opleidingenpakket. Windesheim heeft alleen opleidingen met een duidelijk beroepsperspectief
werkloosheid is er lager. Ook Zwolle, een stad die erin slaagt hoogopgeleiden vast
en geen ’modieuze studies’: bij beslissingen over het al dan niet oprichten van nieuwe opleidingen en het voortbestaan
te houden, vormt zo’n centrum. Dat is voor een deel te danken aan de hechte
van de huidige opleidingen zijn altijd lange termijnoverwegingen van doorslaggevend belang. Windesheim zal daarom zijn
samenwerking tussen ondernemers en onderwijs- en kennisinstellingen, die
brede opleidingenpakket in stand houden, vooral ook om te kunnen voldoen aan de vervangingsvraag naar middenkader
onder meer vorm heeft gekregen in de Stichting Kennispoort Regio Zwolle.
en topkader in de regio. Wel hebben dergelijke lange termijnoverwegingen onlangs geleid tot het besluit te stoppen
Kennispoort stimuleert de totstandkoming van innovatieve businesscases
met de opleiding Cultureel Maatschappelijke Vorming (CMV) en met de kunstopleiding DBKV. Laatstgenoemde wordt
en bevordert de vorming van kennisclusters.2 Niet lukraak, maar vooral
overgedragen aan ArtEZ, in lijn met het sectorplan Kunsten.
langs de hoofdthema’s voor deze regio zoals die zijn benoemd door gedeputeerde Theo Rietkerk op de Ronde Tafel Conferentie Onderwijs
Het voorgaande betekent ook dat de hogeschool zich richt op alle mogelijke categorieën studenten, zowel gedreven door
Gezondheid/Life Sciences en Chemie/Kunststoffen.3 Daarnaast is
hun leven mogelijkheden moeten hebben zich verder te ontwikkelen. Studenten van Windesheim komen grotendeels van
van november 2011: High Tech Systemen en Materialen (HTSM),
de behoeftes van de arbeidsmarkt als door de emancipatoire doelstelling dat mensen van elk niveau en in elke fase van
een thema de aandacht in de hele onderwijskolom voor het opleiden van technici.
het havo en vwo (54 procent in 2011) en van het mbo (32 procent in 2011). Daarnaast richt Windesheim zich - onder meer met De ellips van Windesheim
Kenmerkend voor de regio Flevoland is een sterke bevolkingsgroei en verstedelijking, met name in Almere.
Flevoland wil de sectoren zakelijke dienstverlening en industrie uitbouwen en versterken. Dit zijn sectoren met een groot verdienvermogen en in de economie van Flevoland zijn ze nu nog licht ondervertegenwoordigd. Onderwijs speelt een
Leven Lang Leren - op volwassenen die zich willen omscholen, op mbo’ers met enkele jaren werkervaring en op studenten ouder dan 25 jaar. Voor mbo’ers die minder goed zijn toegerust voor het volgen van een vierjarige hbo-opleiding biedt
Windesheim in afstemming met de betrokken sector tweejarige Associate degree (Ad)-opleidingen aan. Voor studenten die een meer dan gemiddelde studiebelasting aan kunnen, zijn er honoursprogramma’s.
belangrijke rol in dit streven. De beroepsbevolking is momenteel iets minder hoog opgeleid dan het landelijk gemiddelde.
De economische fijnmazigheid van Windesheims omgeving dicteert dat er maar één middel is om ambities te realiseren,
Randstad moet worden gestopt. Bovendien wordt met het onderwijs de potentie in de regio optimaal ontwikkeld.
in samenwerkingsverbanden die de innovatiekracht van het bedrijfsleven versterken.
Het beleid van de provincie Flevoland is daarom ten eerste gericht op verhoging van kwaliteit; een braindrain naar de
en dat is samenwerking - zowel op regionale, nationale als internationale schaal. Regionaal wordt er volop geparticipeerd
De regio’s Zwolle en Flevoland floreren economisch, zo blijkt uit onderzoek van Elsevier naar toplocaties in Nederland.
In deze brede regio is naast bedrijvigheid ook een breed palet aan maatschappelijke organisaties in onderwijs, zorg en
toevallig: in deze regio is volop ruimte om te ondernemen, terwijl de aansluitingen op water, weg en spoor perfect
waarover docenten en lectoren van Windesheim beschikken. De conclusie is dat Windesheim er voor kiest om een brede
Zwolle ontwikkelt zich zelfs tot de tweede economische toplocatie van Nederland, na ‘s-Hertogenbosch. Dat is niet zijn. Inmiddels is er sprake van een ‘trek naar het oosten’ en functioneert de regio steeds meer als scharnierpunt
tussen de Randstad en Noord-Europa. Deze ontwikkeling vormt een stimulans voor de logistieke sector en leidt tot een
welzijn. Door kennisuitwisseling en innovatie worden bedrijven en organisaties in de regio ondersteund met de expertise hogeschool te zijn en te blijven; een brede hogeschool met een aantal herkenbare profielen en met ambitie.
internationale focus bij het hele bedrijfsleven.
2.4 Aansluiting topsectoren
De economische structuur van beide regio’s leunt op het midden- en kleinbedrijf (MKB), dat goed is voor 60 procent van
Een brede samenwerking tussen bedrijven en kennis- en overheidsinstellingen heeft maart 2012 geleid tot de oprichting
verder ook de logistieke sector en de vrijetijdseconomie grote kansen bieden.
onderzoek in de kunststoftechnologie. Dit centrum sluit aan bij de topsector HTSM en de topsector Chemie.
de werkgelegenheid. De (maak)industrie en de (gezondheids)zorg springen eruit. Arbeidsmarktanalyses wijzen uit dat
8
goed en neemt de bevolking in beide regio’s toe. Gezichtsbepalende branches, zoals de financiële sector in Amsterdam,
2) Kennispoort is opgericht door Windesheim, de provincie Overijssel, de Kamer van Koophandel Oost-Nederland en de gemeente Zwolle (namens de regiogemeenten). 3) Verslag Rondetafel Onderwijs 2, 24 november 2011.
van het Polymer Science Park in Zwolle, een open innovatiecentrum voor verbreding en verdieping van kennis en
9
De topsector HTSM krijgt in deze regio een stevig profiel met de ontwikkeling van het Centre of Expertise HTSM-Oost,
2.6 Internationale focus
ECHO genaamd, een samenwerkingsverband tussen instellingen en bedrijven waarbij Windesheim en Saxion nauw
Het is al genoemd: internationalisering speelt een belangrijke rol in de regio’s waarin Windesheim opereert.
Innovation (COCI), een samenwerking tussen Stenden Hogeschool Emmen en het lectoraat Kunststoftechnologie van
van afgestudeerden. Contact met andere culturen stimuleert de persoonlijke ontwikkeling van de student. De Europese
betrokken zijn. De topsector Chemie wordt verder versterkt door de inrichting van het Centre for Open Chemical
Windesheim. Ook een aantal technische opleidingen van Windesheim werkt daarin mee. In het COCI zullen lopende onderzoeksprojecten worden gebundeld.
Aansluitend bij het groeiende belang van de logistieke sector heeft Windesheim zich aangesloten bij het Platform
Kennisakkoord Logistiek. Op het gebied van de topsector Life Sciences werkt Windesheim samen met de provincie
Overijssel, Achmea en het topklinisch ziekenhuis ISALA in de onderwijs- en onderzoeksprojecten Techniek in de Zorg.
2.5 Samenwerkingsverbanden
De hogeschool sluit daarop aan met extra impulsen voor internationaal onderwijs. Dat vergroot het beroepsperspectief eenwording is ver voortgeschreden en wereldwijde samenwerking neemt hand over hand toe. Dit zijn voor Windesheim
redenen om op het terrein van internationalisering een hoog niveau te willen bereiken. Die wens sluit ook aan bij recente nationale en internationale beleidsafspraken. Daarin wordt aandacht voor internationalisering in het hoger onderwijs als voorwaarde gesteld voor de ontwikkeling van de Europese Hoger Onderwijs Ruimte, een onderdeel van het streven van Europa een innovatieve en competitieve economie op wereldniveau te maken.
Windesheim heeft een waaier aan initiatieven ontplooid om de relatieve achterstand op het gebied van
internationalisering (meer dan) goed te maken. Uitwisselingsprogramma’s, buitenlandstages, excursies, Engelstalige
Ook buiten de topsectoren zoekt Windesheim de samenwerking, regionaal en bovenregionaal. Windesheim heeft met een aantal hoofd- en regiokantoren van Albert Heijn, Wehkamp en DA een retailtraineeship opgezet. Dit biedt studenten van
de opleiding Small Business en Retail Management de mogelijkheid tot werken en leren bij de retailer. Andere initiatieven ter bevordering van de samenwerking en verankering in de regio zijn: samenwerking met groepen van familiebedrijven, met de gemeente, met ROC’s, en met de Kamer van Koophandel over starters in de regio.
In samenhang met het Masterplan Bèta-Techniek richt Windesheim samen met Saxion en de Universiteit Twente een
Centre of Expertise Techniek onderwijs (TSE-CTO) op met het doel een bijdrage te leveren aan het (nationaal) gevoelde
tekort aan technici. Op educatief gebied werkt Windesheim daarnaast samen met de brede educatieve faculteiten van de
Hogeschool van Amsterdam, Hogeschool Inholland en de Hogeschool van Utrecht. Hier wordt samengewerkt op het terrein van curriculum- en toetsontwikkeling, met het doel een hoger kwaliteitsniveau van de tweedegraads lerarenopleidingen.
minors en double degree-programma’s maken daar deel van uit. In toenemende mate worden Engelstalige programma’s in het curriculum opgenomen. Om de internationale studentenmobiliteit te vergroten is Windesheim strategische
partnerships met diverse hogescholen en universiteiten in het buitenland aangegaan. Duurzame samenwerkingsverbanden zijn er met volgende key partners: Artevelde Hogeschool (Gent, België), William Paterson University (Wayne, NJ, USA), Fachhochschule Nordwestschweiz FHNW (Zwitserland), Universiteit Duisburg (Duitsland) en Chongqing Technology &
Business University (CTBU, China). Met de CTBU wordt een aanvraag voor de oprichting van een Confucius Instituut in Zwolle voorbereid. Met de Shaanxi Normal University (SNU) wordt daarnaast een lerarenopleiding Chinees opgezet.
Met de Nanyang University (Singapore) zijn activiteiten gestart rond serious gaming en virtual learning. In het kader van het project Check IT resideren informatica studenten op permanente basis in Xiamen (China). Double degree-
opleidingen zijn opgezet met de Fachhochschule Osnabrück (Duitsland) en de Zurich University of Applied Sciences ZHAW (Zwitserland).
In een vergelijkbaar initiatief participeert Windesheim in het op te richten Centre of Expertise Primair Onderwijs (EXPO)
van Inholland, iPabo en de Vrije Universiteit. Verder wordt er door de zes ‘sporthogescholen’ van Nederland, verenigd in
het ALODO, op dit moment gewerkt aan een convenant gericht op kennisuitwisseling en samenwerking op het gebied van masters en gezamenlijke nascholing.
In onderstaand overzicht zijn de samenwerkingsverbanden van Windesheim en de aansluiting bij de topsectoren weergegeven. Aard
Landelijke topsector
10
Sector HTSM
Wat
ECHO, HTSM-OOST
Hoe
Managing partner met Saxion en Universiteit Twente
Landelijke topsector
Chemie
COCI
Managing partner met Stenden
Landelijke topsector
Masterplan Beta-Techniek
TSE-CTO
Managing partner met Saxion
Landelijke topsector
Logistiek
COE-Logistiek
Partner in netwerk
Landelijke topsector
Life Sciences
Projecten Techniek in de Zorg
Partner in netwerk
Onderwijs
EXPO
Supporting partner
en Universiteit Twente
11
III Windesheims profiel Windesheim is een regionale hogeschool met een breed opleidingsaanbod. Kwaliteit en samenwerking met de
Dit soort combinaties van activiteiten heeft geleid tot uitstekende en hooggewaardeerde relaties met tal van retail- en
waarde(n)volle professionals: verantwoordelijk en integer. Windesheim heeft vier profielkenmerken benoemd:
de competitie ‘Beste Studentenbedrijf van Windesheim’, die telkens veel publiciteit genereert. Met de WINcubator, tot slot,
omgeving staan voorop. Alumni en docenten hebben een ondernemende en onderzoekende houding. Het zijn MKB, Innovatie, Jong & Oud en Educatie. Ze zijn in het volgende overzicht weergegeven. Aansluitend heeft
Windesheim een aantal topopleidingen benoemd die zich onderscheiden door een nog hoger ambitieniveau en een
bovenregionale uitstraling.4 Ook de afstemming op topsectoren, kenniscentra en (internationale) samenwerking met
derden is primair gericht op deze profielkenmerken.
familiebedrijven in de regio. Daarnaast onderscheidt Windesheim zich met de minor Zelfstandig Ondernemerschap en met wordt ondernemerschap binnen Windesheim gestimuleerd en gefaciliteerd.
Het bedrijfsleven in deze regio is sterk internationaal gericht. Daarbij sluiten de internationale ambities van Windesheim aan. Ze kwamen al aan de orde in hoofdstuk II.
3.2 Innovatie Innovatie
Onlosmakelijk verbonden met de hierboven beschreven grote betekenis van het MKB is de notie dat innovatie,
zowel technologisch, sociaal als op het terrein van gezondheid en welzijn, voor deze regio van het grootste belang is om economisch succesvol te blijven. Het ligt voor de hand dat daarbij een grote rol is weggelegd voor de hogeschool. Waarde(n)vol MKB
Specifiek voor Windesheim is de vruchtbare samenwerking tussen de verschillende lectoraten, waarbij op het snijvlak Jong & Oud
van disciplines vernieuwende ideeën ontstaan. Dat geldt in het bijzonder voor de drie kenniscentra Technologie,
Ondernemerschap en Gezondheid en Welzijn. Voorbeelden zijn het Polymer Science Park, het Expertisecentrum op het gebied van HTSM (ECHO) en het onderzoek naar diversiteit in arbeidsorganisaties dat vanuit het lectoraat Sociale Innovatie - binnen het kenniscentrum Ondernemerschap - wordt verricht.
Educatie
De kenniscentra Gezondheid en Welzijn en Technologie werken samen in onderzoek naar ICT-innovaties in de (ouderen)
zorg. Een voorbeeld daarvan is het project valpreventie. Gezondheid en Welzijn onderzoekt daarnaast nieuwe vormen van preventie rond bijvoorbeeld overgewicht en alcohol- en drugsverslaving.
Brede basis van hoog niveau Profielkenmerken Windesheim
toepassingsgerichte en probleemoplossende kennis. De verstrengeling van onderwijs en beroepspraktijk is een bijzonder kenmerk van dit type projecten: studenten worden geacht zelf opdrachten te acquireren en uit te voeren. Alle afstudeeropdrachten worden dan ook extern uitgevoerd.
3.1 MKB
3.3 Jong & Oud
De economische structuur van de regio leunt op het MKB. Deze sector heeft behoefte aan integere professionals,
Enerzijds is de regio van Windesheim bovengemiddeld jong, anderzijds is er een bevolkingsgroep die vergrijst.
Windesheim is gericht op deze behoefte, waarbij de nadruk wordt gelegd op innovatie en op waarde(n)volheid. Bij het zoeken
in het kenniscentrum Gezondheid en Welzijn, terwijl het thema ook prominent aan de orde komt in de educatieve
die beschikken over een ondernemende en innovatieve houding en een internationale blik. Het brede opleidingenpakket van
naar antwoorden op maatschappelijke vraagstukken is in het bijzonder sociale innovatie onmisbaar. Zo vindt er bij Windesheim onderzoek plaats naar het vraagstuk hoe ouderen gezond en gemotiveerd langer kunnen blijven werken.
In het kenniscentrum Ondernemerschap staat toekomstgericht ondernemerschap centraal. De visie is dat voor economisch
succes aanpassingsvermogen, sociale innovatie en duurzaamheid doorslaggevend zullen zijn. Het lectoraat Familiebedrijven doet onderzoek naar thema’s als governance en bedrijfsopvolging in het familiebedrijf. Met de opleiding Small Business en Retail Management wordt recht gedaan aan de belangrijke positie van retail in de regio van Windesheim. Deze opleiding sluit ook aan bij de regio van Windesheim Flevoland die gekenmerkt wordt door bovengemiddeld veel zelfstandig ondernemerschap.
12
Het kenniscentrum Technologie zet projecten op met het regionale MKB die gericht zijn op het genereren van innovatieve,
4)
Windesheims topopleidingen zijn: Accountancy, BI (BI&M), Theologie en Levensbeschouwing (Godsdienst en Pastoraal Werk, Lerarenopleiding Godsdienst/levensbeschouwing, Master Leraar Godsdienst 1e graad), Industrieel Product Ontwerpen, Journalistiek, Master Business Administration, Master SEN, PABO, Pedagogiek, Toegepaste Gerontologie, Small Business en Retail Management, TBK, Werktuigbouwkunde en Windesheim Honours College.
Windesheim richt zich op de kennisvragen die met deze twee leeftijdsgroepen samenhangen. Dat gebeurt in het bijzonder opleidingen, in het technische domein en in de opleidingen van Theologie en Levensbeschouwing.
‘Jong’ krijgt bijvoorbeeld aandacht in het lectoraat Verslavingspreventie en in de opleidingen Pedagogiek, SPH en
MWD. De samenwerking met educatieve opleidingen resulteert erin dat jonge docenten attent worden gemaakt op
verslavingsproblematiek bij leerlingen, zodat ze in hun professie een bijdrage kunnen leveren aan het verhelpen van
een groot maatschappelijk probleem. Het onderwijscluster Onderwijs en Opvoeding van Windesheim Flevoland besteedt aandacht aan de jonge bevolking in de regio.
‘Oud’ is het thema in het lectoraat Innoveren in de Ouderenzorg en - vanuit het technische domein - in het lectoraat ICTinnovaties in de zorg. Uiteraard is het thema dominant in de opleidingen Toegepaste Gerontologie en Verpleegkunde.
13
3.4 Educatie De hogeschool is van oudsher sterk in het brede veld van educatie, het opleiden van de opleiders, zodat wordt voorzien
Het beleid rond dit thema is erop gericht dat in het cursusjaar 2015-2016 alle bacheloropleidingen waarde(n)volheid dan wel
de nadruk op normatieve professionalisering, niet alleen in de lerarenopleidingen, maar in de volle breedte. Het gaat
voor Professionals in 2016 te laten uitgroeien tot een landelijk bekende minor met 30 procent instroom van studenten
in de behoefte aan goed gekwalificeerde, integere professionals. Windesheim onderscheidt zich hierbij inhoudelijk door de hogeschool om het opleiden van professionals die hun professionaliteit leren en blijven ontwikkelen met behulp van een onderzoekende en reflectieve houding. Daarin zijn deze professionals zelfbewust en zijn zij geneigd en in staat de
discussie over de inhoud van het beroep te voeren in het licht van hun verantwoordelijkheid voor en hun idealen over goed samenleven.
Wat betreft de organisatie van het onderwijs heeft Windesheim zich altijd sterk gemaakt voor samenwerking met andere onderwijsinstellingen. De overweging daarbij is dat door samenwerking de noodzakelijke vernieuwing van het onderwijs
betaalbaar gehouden kan worden. Op nationaal niveau krijgt Windesheim erkenning voor de centrale rol die de hogeschool speelt als het gaat om samenwerking in educatie.
Die positie maakt het mogelijk voortdurend vernieuwend te zijn. De Onderwijsraad adviseerde vorig jaar de kwaliteit van het educatieve onderwijs te versterken door de inrichting van Universitaire Onderwijs Centra (UOC’s). Windesheim maakt
inmiddels deel uit van twee UOC’s avant la lettre: één rond techniekonderwijs, het Centre of Expertise Techniek Onderwijs (TSE-CTO) en één rond onderzoek voor het primair onderwijs. De eerste moet een forse bèta-impuls geven aan de
onderwijskolom. Windesheim is ervan overtuigd dat de hogeschool een significante bijdrage te leveren heeft aan de
beroepsethiek expliciet en aanwijsbaar in het curriculum hebben opgenomen. Het streven is daarnaast de minor Zingeving afkomstig van buiten Windesheim.
In het onderstaande figuur zijn de topopleidingen en kenniscentra in het profiel van Windesheim geplaatst.
KC Technologie
Industrieel Product Ontwerpen, Technische Bedrijfskunde, Werktuigbouwkunde, Business IT en Managementnt
Innovatie
KC Ondernemerschap
SBRM, Accountancy, MBA, Windesheim Honours College
KC Media
Journalistiek
KC Gezondheid en Welzijn Waarde(n)vol
MKB
Pedagogiek, Toegepaste Gerontologie
Jong & Oud
ontwikkeling van de kennis van en voor het Nederlandse onderwijs.
De vestiging in Flevoland biedt Windesheim een unieke kans om het hoger onderwijs in een van de snelst groeiende regio’s van Nederland vorm te geven en daarmee het kennisniveau in die regio te verhogen. Ook biedt Windesheim Flevoland
mogelijkheden diverse weeffouten in het reguliere hbo te vermijden, bijvoorbeeld door het ontwikkelen van een didactisch
onderwijsconcept dat aansluit bij de regio (comakership), door 50 weken per jaar open te zijn of door bredere bachelors met gemeenschappelijke vakken aan te bieden zodat studenten gemakkelijker kunnen switchen.5
3.5 Waarde(n)volle professional Windesheim leidt professionals op die vanuit hun eigen vakbekwaamheid een bijdrage leveren aan de kwaliteit van
Educatie
KC Educatie
Master SEN, PABO, Theologie en Levensbeschouwing
Brede basis van hoog niveau Topopleidingen en kenniscentra Windesheim
de samenleving in de komende decennia. Na de emancipatie, de ontplooiing van het individu en de toenemende
persoonlijke welvaart in de afgelopen decennia, is de uitdaging voor de komende tijd de kwaliteit van samenleven te
verbeteren. Globalisering en regionalisering gaan hierbij hand in hand. De bij Windesheim opgeleide professional heeft
ongeacht zijn beroepsopleiding een besef van de noodzaak stelling te nemen en de eigen innovatieve kracht in te zetten voor de ontwikkeling van het samenleven van de toekomst. Of het nu gaat om technologie, economie, communicatie, opvoeding
en educatie, of zorg en welzijn: de professional heeft de mogelijkheid en de verantwoordelijkheid de kwaliteit van samenleven te dienen.
Het opleiden en vormen van mensen vanuit een visie op samenleven, past in de traditie van Windesheim. In de
beroepsopleidingen van Windesheim verwerven studenten niet alleen kennis en vaardigheden, maar ontwikkelen ze ook
een beroepshouding die gebaseerd is op het bewust omgaan met waarden en normen, zowel persoonlijke, institutionele als wettelijke. De waarde(n)volle professional is altijd bereid zijn beroepsmatig handelen kritisch te beschouwen (door middel van reflectie) en kan vervolgens op grond van waarden en normen handelingsalternatieven tegen elkaar afwegen.
In de curricula van de bacheloropleidingen worden beroepsvraagstukken als integriteit, duurzaamheid, goede zorg en hulpverlening, goed onderwijs en maatschappelijk verantwoord ondernemen aan de orde gesteld.
14
5) Bredere bachelors met gemeenschappelijke vakken bieden vakken van verschillende opleidingen aan waardoor studenten gemakkelijker van opleiding kunnen wisselen.
15
IV Windesheims prestatieafspraken
Na de start van de opleiding wordt de begeleiding intensiever. Tegelijkertijd worden de eisen aangescherpt.
Hoge, maar haalbare eisen stellen blijkt een positieve invloed te hebben op de leerinspanningen van studenten.
In dit hoofdstuk worden de hoge ambities van Windesheim vertaald in de volgende prestatieafspraken.
Per 1 februari wordt een voorlopig studieadvies (VSA) ingevoerd, met onder meer aanbevelingen voor summercourses,
4.1 Onderwijs
waarin gewerkt kan worden aan deficiënties, herkansingen, verdieping of verbreding.
Tabel 1. Overzicht prestatieafspraken Windesheim Tabel 1. Overzicht prestatieafspraken Windesheim
Andere maatregelen om het studierendement te verhogen, omvatten:
Prestatieafspraken
2010-2011
Studiesucces: Uitval Studiesucces: Switch
34% 4%
Prestatieafspraken Studiesucces: Uitval
2010-2011 34%
Studiesucces: Switch Studiesucces: Bachelorrendement
Studiesucces: Bachelorrendement Kwaliteit/excellentie Kwaliteit/excellentie Docentkwaliteit mastergraad Docentkwaliteit mastergraad Onderwijsintensiteit
Onderwijsintensiteit Indirecte kosten (OP/OOP) Indirecte kosten (OP/OOP)
4% 57%
57% 70,5%
70,5% 68% (september 2011) 68% (september 2011) 0% 0% 1,32 (DUO 2010) 1,32 (DUO 2010)
2015 6
2015 ≤ 34% (instroomcohort 2014) ≤ 34% 7 (instroomcohort 2014) 8% (instroomcohort 2014) 8% 6 7
(instroomcohort 2014) 70% 8 (instroomcohort 2010) 70% 8 (instroomcohort 2010) 72% 9
72% 78%9 (september 2015) 78% (september 2015) 0% 10
10 0% 1,47 (september 2015) 1,47
(september 2015) Dit is per 31-12-2015. 2 Omdat nog niet goed in te schatten is wat het effect is van het verhogen van de BSA-norm maar vooral omdat Windesheim geen 1 D it is per 31-12-2015. Studiesucces wezenlijke invloed kan uitoefenen op het niveau van de kwaliteit van de instroom beschouwt Windesheim de genoemde 31% (of lager) 2 Omdat nog niet goed in te schatten is wat het effect is van het verhogen van de BSA-norm maar vooral omdat Windesheim geen voor de uitval in het eerste jaar als een streefgetal, niet als een percentage waarop hij kan worden afgerekend. 3 wezenlijke invloed kan uitoefenen op het niveau van de kwaliteit van de instroom beschouwt Windesheim de genoemde 31% (of lager) Voor de cohorten 2012-2013 en 2013-2014 (nieuwe instroom na de totstandkoming van de prestatieafspraken) ligt de ambitie op 82%, voor de uitval in het eerste jaar als een streefgetal, niet als een percentage waarop hij kan worden afgerekend. Wat? respectievelijk 85% rendement op het moment dat de propedeuse gehaald is. 3 4 Voor de cohorten 2012-2013 en 2013-2014 (nieuwe instroom na de totstandkoming van de prestatieafspraken) ligt de ambitie op 82%, Studentenoordeel over de opleiding. in het eerste studiejaar is nu 34 procent. Windesheim neemt een reeks maatregelen om die uitval te 5 De uitval Dit is het percentageopleidingen met minder dan 12 contacturen in het eerste jaar op het totaal aantal opleidingen. respectievelijk 85% rendement op het moment dat de propedeuse gehaald is. 4 Studentenoordeel de opleiding. verlagen, maar kan geenover wezenlijke invloed uitoefenen op de kwaliteit van de studenten die instromen. Daarom is de 5 Dit is het percentageopleidingen met minder dan 12 contacturen in het eerste jaar op het totaal aantal opleidingen. 1
gewenste verlaging - 34 procent of minder - slechts een streefgetal en geen percentage waarop de hogeschool kan worden afgerekend. Hoe?
De belangrijkste verklaring van uitval is een onvoldoende gefundeerde opleidingskeuze. Een beter overwogen keuze is wellicht te stimuleren door maatregelen ‘voor de poort’ te nemen:
- Windesheim geeft leerlingen van het voortgezet onderwijs en het mbo gelegenheid zich alvast op opleidingen en beroepen te oriënteren met stages en proefstuderen;
- De aankomende leerlingen zijn ook welkom om aan Windesheim alvast voorbereidende modules te volgen;
- De intake gaat gepaard met een diagnostische zelftoets via internet, een kennistoets en een gesprek. De aanmelding mondt uit in een leercontract met afspraken over wat de student gaat doen;
- De intake van volwassenen wordt intensiever;
- Windesheim Flevoland heeft een eigen instrument ontwikkeld: de instapmeter, waarmee aankomende studenten
16
inzage krijgen in hun keuze voor een opleiding en bekeken wordt of de voorgenomen keuze kansrijk is.
- Het aantal ECTS voor het bindende studieadvies (BSA) wordt voor 2012-2013 verhoogd naar 50 en voor 2013-2014 naar minimaal 55;
- De geldigheid van de tentamencijfers is beperkt tot vijf jaar;
- Modules moeten binnen een periode afgesloten worden. Herkansingen vinden niet meer plaats in een volgende periode;
- Het invoeren van diagnostische vakken;
- Het aantal herkansingen wordt beperkt;
- Studieloopbaanbegeleiding moet state of the art zijn.
Docenten Wat?
Momenteel heeft 67 procent van het docentencorps een mastertitel. In 2016 moet dat 80 procent zijn, voor elke
opleiding. Momenteel is 4 procent van het docentencorps gepromoveerd. In 2016 zal dat 10 procent zijn. Ongeacht onze uitgangspositie willen wij op dit vlak een forse sprong voorwaarts maken. Om deze prestaties te leveren moeten binnen vier jaar 146 docenten nog een mastergraad halen en 39 docenten een PhD. Hoe?
Windesheim verhoogt het aantal docenten met een mastertitel door de volgende maatregelen: - Nieuw aan te stellen docenten dienen in het bezit te zijn van een mastergraad;
- In aanvulling op de huidige interne scholing van docenten worden twee nieuwe modules ontwikkeld op het gebied van de didactiek van het hoger onderwijs, namelijk een basis- en een seniorkwalificatie;
- Voor medewerkers die reeds in dienst zijn worden de faciliteiten om een masteropleiding te volgen verbeterd; - De kwalificatie-eisen aan de functie van hogeschooldocent (A en B) en hogeschoolhoofddocent (A en B) zijn aangescherpt. De hogeschooldocent dient een mastergraad te hebben, de hogeschoolhoofddocent moet gepromoveerd zijn;
- Windesheim heeft een Potential-traject, genaamd ‘In de Wind’ ontwikkeld, voor inhoudelijk leiderschap op onderwijs, onderzoek en ondernemen.
Windesheim verhoogt het aantal gepromoveerde docenten door de volgende maatregelen: - Nieuw aan te stellen hogeschoolhoofddocenten dienen gepromoveerd te zijn;
- Junioronderzoekers worden in schaal 10 aangesteld en dienen binnen vier jaar te promoveren; - Dubbelaanstellingen voor promovendi van de universiteit worden gestimuleerd;
- Promotietrajecten voor drie dagen per week worden voor medewerkers mogelijk gemaakt.
Aankomende eerstejaars worden ook getoetst op hun kennis van het Nederlands. Hen wordt de mogelijkheid geboden vooraf een cursus Nederlands te volgen.
6) Dit is per 31-12-2015. 7) Omdat nog niet goed in te schatten is wat het effect is van het verhogen van de BSA-norm maar vooral omdat Windesheim geen wezenlijke invloed kan uitoefenen op het niveau van de kwaliteit van de instroom beschouwt Windesheim de genoemde 34% (of lager) voor de uitval in het eerste jaar als een streefgetal, niet als een percentage waarop hij kan worden afgerekend. 8) Voor de cohorten 2012-2013 en 2013-2014 (nieuwe instroom na de totstandkoming van de prestatieafspraken) ligt de ambitie op 82%, respectievelijk 85% rendement op het moment dat de propedeuse gehaald is. 9) Studentenoordeel over de opleiding. 10) Dit is het percentage opleidingen met minder dan 12 contacturen in het eerste jaar op het totaal aantal opleidingen.
17
Indirecte kosten
Centers of Expertise
Wat?
Windesheim wil in de regio Centers of Expertise (CoE) starten. Deze centra zijn innovatief, excellent en opereren in
Op 1 januari 2017 is die verhouding 1,50. Ook hier geldt dat wij ongeacht onze uitgangspositie op dit vlak een forse
potentieel. CoE’s bieden plaats aan onderzoek van topkwaliteit, een voorwaarde voor onderwijs van topkwaliteit.
De verhouding tussen onderwijzend/onderzoekend personeel en ondersteunend personeel is 1,36 per 1 januari 2012. sprong voorwaarts willen maken. Volgens de benchmark van de overhead zoals uitgevoerd door Berenschot wijkt
Windesheim in positieve zin af van het gemiddelde en is zijn overhead lager dan het gemiddelde. Als gekeken wordt naar
De (beoogde) CoE’s zijn :
verschillende beroepscategorieën dan zijn verbeterslagen mogelijk.
- Het Centre of Expertise HTSM-Oost ECHO, een samenwerkingsverband van Windesheim en Saxion.
Hoe?
- Het Centre of Expertise Techniek Onderwijs (TSE-CTO). Hiermee beantwoorden Windesheim en Saxion de luide roep
5 procent. Met dit doel zijn de diensten geclusterd en is de planning- en controlcyclus van Windesheim aangescherpt.
- Op het gebied van logistiek onderwijs, praktijkgericht onderzoek en innovatieve ontwikkeling is Windesheim met vijf
Aan de centrale ondersteunende diensten is voor de periode 2012-2017 een bezuinigingstarget opgelegd van De bespaarde middelen komen beschikbaar voor het primaire proces.
4.2 Onderzoek Aandeel docenten betrokken bij onderzoek Wat?
Het eerste lectoraat dateert van 2001. Op dit moment heeft Windesheim 24 lectoraten met 103 kenniskringleden
en 33 promovendi. Om een betere verbinding tot stand te brengen tussen onderwijs en onderzoek zijn de kenniscentra
Hiermee verbonden wordt het COCI Smart & Biobased Materials Noord-Oost Nederland, een samenwerkingsverband tussen de hogescholen Windesheim en Stenden met de Nederlandse rubber- en kunststofindustrie. van de arbeidsmarkt om meer technici.
hogescholen, te weten NHTV, Fontys, Hogeschool van Amsterdam, Hogeschool Rotterdam en Hogeschool van Arnhem Nijmegen de samenwerking aangegaan.
In bijlage 3 zijn de CoE’s verder uitgewerkt. Aparte vermelding verdient het expertisecentrum EXPO dat educatief onderzoek doet voor het primair onderwijs. Het initiatief hiertoe werd twee jaar geleden genomen door Windesheim, dat ten behoeve van dit centrum de samenwerking versterkte met iPabo, Inholland en de VU. In bijlage 4 is EXPO nader uitgewerkt.
en de opleidingen in 2010 samengebracht in een viertal domeinen: Bewegen en Educatie; Economie, Management,
4.3 Valorisatie
betrokken docenten, neemt de komende jaren verder toe.
Alleen door valorisatie, het economisch en maatschappelijk uitnutten van kennis, krijgt onderzoek waarde voor de
Hoe?
- De interactie met de praktijk stimuleren en daarmee de kwaliteit van het onderwijs en onderzoek verhogen;
Media en Communicatie; Gezondheid en Welzijn, en Techniek. Het aantal leden van kenniskringen en bij onderzoek
- Windesheim wil een aantrekkelijke werkgever zijn voor onderzoeksmedewerkers en heeft met dit doel beleid ontwikkeld om onderzoeksmedewerkers te binden door:
- Nieuw aan te stellen docenten moeten affiniteit met onderzoek hebben;
- Met schaal 13 en 14 als carrièreperspectief en veel tijd voor onderzoek wordt Windesheim nog aantrekkelijker als werkgever voor onderzoekende docenten;
samenleving. Windesheim wil met valorisatie:
- Studenten faciliteren die hun eigen bedrijf willen combineren met hun studie (met de TOP-ondernemersregeling); - Kennisverspreiding in de regio vergroten;
- Inkomsten generen als alternatief voor de afnemende overheidsbijdrage; - Ondernemerschap versterken, zowel binnen als buiten Windesheim.
- Er worden meer associate lectoren aangesteld.
Beurzen/subsidies
Lectoren
Wat?
Wat?
hiervan is een sterke groei in het aantal toegewezen SIA/Raak-subsidies. Deze lijn wordt verder doorgezet. In 2017 haalt
Windesheim heeft op dit moment (mei 2012) 24 lectoraten en 26 lectoren. De ambitie is de komende jaren het aantal lectoraten met zeven uit te breiden en een stimulerend onderzoeksklimaat te bieden. Hoe?
- Lectoraanstellingen worden langer dan vier jaar;
- De formatieomvang van lectoraanstellingen wordt van 0,6 fte uitgebreid naar 0,8 fte;
- Met goede onderzoeksfaciliteiten wordt een inspirerende onderzoeksomgeving gecreëerd; - Door uitbreiding van de kenniskringen krijgen lectoren meer ondersteuning.
18
samenwerkingsverbanden met andere kennisinstellingen en marktpartijen. Daarmee hebben ze een hoog inverdien-
Windesheim heeft de afgelopen jaren fors ingezet op de ontwikkeling van de onderzoeksfunctie. Het resultaat Windesheim een groter deel van zijn financiering uit beurzen en subsidies. Hoe?
- Windesheim zet een infrastructuur op voor het werven van fondsen, zoals ondersteuning bij het opstellen van
aanvragen (informatie over regels, tarieven), delen van best practices en review commissies ter beoordeling van mogelijke aanvragen.
- Windesheim bouwt expertise op in het verwerven van beurzen en subsidies, onder meer voor SIA/Raak-beurzen en middelen van de Europese Unie.
19
Contractonderwijs
V Slot
Wat?
De keuzes die Windesheim vanaf 2010 maakte, hebben scherpte gekregen in dit voorstel voor prestatieafspraken
komende jaren uitbouwen.
kennisinstituten, zorginstellingen, gemeentelijke en provinciale overheden en (oud-)studenten. Zij onderschrijven
Contractonderwijs is nu al goed voor 6,2 procent van de totale middelen. Windesheim wil dat percentage de
Hoe?
Windesheim biedt professionele masteropleidingen, post-hbo-opleidingen, cursussen en trainingen aan voor
professionals. Met afstandsleren en blended learning 11 zal Windesheim het contractonderwijs verder ontwikkelen en
tussen de staatssecretaris en de hogeschool. De blik van Windesheim is gericht op zijn partners: bedrijfsleven, het doel dat in deze regio’s kwalitatief hoogwaardig onderwijs moet worden aangeboden dat resulteert in
waarde(n)volle beroepsbeoefenaren waar de (regionale) arbeidsmarkt behoefte aan heeft. Windesheim ziet in deze prestatieafspraken een uitgelezen kans met verhoogde snelheid door te gaan op de ingeslagen weg.
uitbreiden.
Met het opstellen van de prestatieafspraken zijn de ambities vastgelegd voor de jaren 2012 tot 2016. Die periode overlapt
Contractonderzoek
prestatieafspraken zijn daarom tevens de contouren van het nieuwe Instellingsplan geschetst.
grotendeels de jaren waarop het nieuwe Instellingsplan van Windesheim betrekking heeft: 2013 tot 2017. Met de
Wat?
Windesheim zet zich de komende jaren in voor de verdieping van de integratie van onderwijs, onderzoek en ondernemen.
miljoen is 3 miljoen eerste geldstroom (de zogenaamde Onderwijs & Onderzoeksgelden), 5 miljoen komt uit herallocatie
beroepsbeoefenaren op waar de praktijk om vraagt, zo is de overtuiging. Daarnaast wordt het niveau van de docenten
In 2011 besteedt Windesheim 14 miljoen euro aan onderzoek, dit moet groeien naar 20 miljoen in 2015. Van de huidige 14 van de rijksbijdrage en 6 miljoen uit externe middelen. Hoe?
- De kenniscentra en te ontwikkelen Centers of Expertise zijn het visitekaartje in de versterking van de relaties tussen Windesheim en het bedrijfsleven.
Alleen onderwijs waarin direct door de beroepspraktijk toepasbaar onderzoek is opgenomen levert de nieuwe
structureel verhoogd en wordt er met een pakket van maatregelen gewerkt aan een ambitieuzer studieklimaat. Om te
kunnen blijven voldoen aan de regionale vraag naar hoger opgeleiden blijft het brede opleidingenpakket gehandhaafd. Bovendien breidt Windesheim zijn internationale activiteiten uit. Met zijn nadruk op het opleiden van waarde(n)volle
professionals komt Windesheim tegemoet aan de maatschappelijke behoefte aan verantwoordelijke beroepsbeoefenaren.
- De banden worden eveneens aangehaald door intensivering van het programma TOP-ondernemers / Entrepreneurs in
Met ambitie als norm streeft Windesheim naar een bovengemiddelde kwaliteit voor al zijn opleidingen. Een aantal
- Windesheim ontwikkelt een alumnibeleid. De relatie met afgestudeerden wordt uitgebreid met onder meer fundraising
aansluitend op topsectoren, ondersteunen die opleidingen.
Residence. als doel.
opleidingen zal daarbovenuit steken. Kenniscentra en een selectief aantal topopleidingen, in combinatie met onderzoek
Met deze prestatieafspraken neemt Windesheim de uitnodiging van de staatssecretaris aan om zich met ambitieuze
plannen te verzekeren van de voorwaardelijke financiering van vijf procent en daarnaast van continuering van de middelen die door de hogeschool de afgelopen jaren zijn gestoken in de versterking van het onderzoek, de profilering van de
hogeschool en de op te richten expertisecentra. Deze middelen zullen Windesheim in staat stellen zijn stimulerende rol in de regio’s Overijssel en Flevoland verder uit te bouwen.
20
11) Voor meer informatie over blended learning zie bijlage 5.
21
Lijst van gebruikte afkortingen
Bijlage 1: Kengetallen Windesheim
CoE
Tabel 2. Kengetallen Windesheim
Centre of Expertise
Expertisecentrum HTSM Oost
COCI
EXPO
ECHO HTSM
MBA SBRM
TSE-CTO
SEN
UOC
Centre for Open Chemical Innovation Expertisecentrum Primair Onderwijs
High Tech Systemen en Materialen / High Tech Systems and Materials
2011
2010
7.328
7.634
Master of Business Administration
Studenten
Special Educational Needs (opleiding)
Populatie
21.538
21.321
Instroom
5,2%
5,2%
4.695
4.004
1.090 (834 fte)
1.029 (793 fte)
22
19
17.096
3.667
Small Business and Retail Management (opleiding)
Instroom
Centre of Expertise Techniek Onderwijs
Marktaandeel
Universitair Onderwijs Centrum
Ingeschrevenen
5,0%
Studiesucces
aantal uitvallers
aantal afgestudeerden Medewerkers
Onderwijsgevend personeel
Ondersteunend- en beheerspersoneel
Onderzoek
3.182
Financieel resultaat (x K€)
Omzet contractactiviteiten (x K€)
2.893
797 (649 fte)
Aantal lectoraten Financiën
5,1%
740 (603 fte)
6.232
7.433
Tabel 3: Ontwikkeling studentaantallen naar vooropleidingsniveau
Instroom Mbo
Havo Vwo
overig (o.a. 21+ toets, eindgetuigschrift of propedeuse hbo / wo, buitenlandse vooropleiding) Populatie Mbo
Havo Vwo
overig (o.a. 21+ toets, eindgetuigschrift of propedeuse hbo / wo, buitenlandse vooropleiding)
22
2011
2010
2009
2.357
2.395
2.283
444
488
456
3.544
3.447
3.115
983
1.304
1.515
6.728
6.523
5.937
1.530
1.336
10.142
9.599
3.110
3.669
1.558
8.411
3.766
23
Bijlage 2. Windesheim Flevoland De nevenvestiging Windesheim Flevoland is opgericht om het economisch potentieel van de provincie Flevoland
Tabel 4. Kenniscentra en Lectoraten Windesheim
te versterken. Onderdeel daarvan is juist studenten aan te trekken voor wie doorstroom naar het hbo nog niet
vanzelfsprekend is. Daarvoor is een goede samenwerking van belang met het mbo en het voortgezet onderwijs,
Domein
Bewegen en Educatie
Kenniscentrum Educatie
Lectoraat
Bewegen, Gezondheid en Welzijn Bewegen, School en Sport
Didactiek van de Kunstvakken
Onderwijszorg en Samenwerking binnen de Keten Pedagogische Kwaliteit van het Onderwijs Gezondheid en Welzijn
Gezondheid en Welzijn
Theologie en Levensbeschouwing De Gezonde Stad
Innoveren in de Ouderenzorg
Palliatieve Zorg, Ethiek en Communicatie Veiligheid en Sociale Cohesie Verslavingspreventie Jeugdzorg Economie, Management, Media en Communicatie
Ondernemerschap
OPOZ (onderzoekscentrum naar overgewicht) Accountancy & Controlling Duurzaam Ondernemen Familiebedrijven
Sociale Innovatie
Techniek
Windesheim Flevoland
Media
Technologie
Supply Management
Media & Civil Society Area Development
ICT Innovaties in de Zorg Kunststof Technologie
Klantenperspectief in Ondersteuning en Zorg Maatwerk Primair
maar ook een hogere kwaliteit in het voorbereidende onderwijs.
In 2011 groeide het onderwijsaanbod van Windesheim Flevoland naar zestien opleidingen. Het aantal studenten nam toe met ongeveer 30 procent tot 1.170 en de formatie groeide tot 91 fte. In het centrum van Almere Stad werd een nieuw pand betrokken.
Windesheim Flevoland speelt specifiek in op de nieuwe doelgroep studenten door kleinschalige, intensieve begeleiding, en door een sterke praktijkleerlijn in het onderwijs, waarbij studenten al in een vroeg stadium van de opleidingen in
aanraking komen met concrete opdrachten van de beroepspraktijk. Delen van deze praktijkopdrachten, de zogenaamde comakerships, worden op locatie, in bedrijven en organisaties, uitgevoerd.12
Vernieuwing in het aanbod van onderwijs wordt beoogd door flexibilisering van onderwijsperioden (geen vaste
schoolvakanties), blended learning, interdisciplinaire trajecten, brede licenties - bijvoorbeeld het voornemen tot het aanbod van een brede opleiding economie - alsmede de verkenning van enkele Ad’s.
Windesheim Flevoland sluit aan bij de conceptagenda van de provincie door vier opleidingsclusters te onderscheiden: 1. ICT & Techniek, aansluitend bij demografische ontwikkelingen met onder meer duurzaam bouwen,
vastgoedontwikkeling en watermanagement;
ondernemerschap starters’;
2. Economie & Management, met als bijzonder onderdeel het uitvoeringsprogramma Economie ‘bevorderen 3. Onderwijs & Opvoeding, met name passend bij de jonge bevolking, verhoudingsgewijs vaak van allochtone afkomst; 4. Welzijn & Gezondheid, aansluitend op Almere met zijn zorgconcept en Lelystad, ‘zorghoofdstad van Flevoland’. Enkele van de opleidingen worden beschouwd als potentiële topopleiding. Kenmerken van zo’n topopleiding zijn
bovenregionale uitstraling en instroom, inhoudelijke profilering door minors en/of onderzoek, sterke praktijkcomponenten tot uiting komend in enkele comakerships en een geformaliseerde samenwerking met partners in het werkveld en/of
kennisinstelling. Gelet op de korte historie van Windesheim Flevoland ontbreekt een past performance. Gestreefd wordt
naar de volgende potentiële topopleidingen in 2016: Bouwkunde, Klimaat en Watermanagement, Mobiliteit, Pedagogiek, Psychomotorische Therapie en Bewegingsagogie en tot slot Small Business en Retail Management.
Opleidingsaanbod Windesheim Flevoland Het huidige opleidingsaanbod Windesheim Flevoland is gebaseerd op het businessplan voor de nevenvestiging dat in 2008 is
opgesteld. Bij de start in 2010 omvatte het aanbod vier opleidingen die zijn overgenomen van de Hogeschool van Amsterdam en een opleiding die al in Lelystad werd aangeboden vanuit Windesheim Zwolle. In 2011 zijn twaalf (nieuwe) opleidingen gestart. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft toestemming verleend om in 2012 met nog twee opleidingen in Almere te starten. Gepland is om in de periode 2013-2015 het opleidingsaanbod verder uit te breiden. In het voorjaar van 2012 is het voorgenomen aanbod van opleidingen herijkt. De herijking betreft de opleidingen die
gepland staan om te starten in 2013 en 2015. Bij de herijking spelen regionale behoeftes, wensen van de financiers van de
nevenvestiging (de rijksoverheid, de provincie Flevoland en de gemeenten Almere en Lelystad) en voortschrijdende inzichten en ervaringen met het huidige aanbod aan opleidingen een rol.
24
12) Met comakership wil Windesheim Flevoland de tripartiete samenwerking tussen student, bedrijf of organisatie en de hogeschool realiseren.
25
Bijlage 3: Samenwerkingsverbanden Windesheim/Centers of Expertise Met dit herijkte portfolio:
1. Het Centre of Expertise High Tech Systemen en Materialen
- Wordt de interne mobiliteit van studenten groter;
1. Expertise in HTSM
bovenregionale studenteninstroom te verwachten is (potentiële topopleidingen);
Centre of Expertise voor High Tech Systemen en Materialen (HTSM). De focus ligt op het uitvoeren van excellent praktijkgericht
• Economie en Management breed;
• Psychomotorische Therapie en Bewegingsagogie;
- Hebben studenten meer keuzemogelijkheden en combinatiemogelijkheden (interdisciplinair); - Is duidelijker aangegeven van welke opleidingen een bovenregionale uitstraling en dus aantrekkingskracht voor - Vindt een beperkte uitbreiding van licenties plaats:
• Klimaat en Watermanagement; • Vier Associate degrees;
- Wordt de opleiding Information Engineering (licentie Informatica) omgezet in een brede licentie ICT en Media
(nieuw voor Windesheim).
een jaarlijkse instroom van 50 studenten. Voorts wordt afgestemd met ROC Flevoland, Hogeschool van Amsterdam,
Saxion en Windesheim zetten in op de toekomst van technologische innovaties door het gezamenlijk ontwikkelen van hét
onderzoek. Hiermee wil het Centre verdieping van praktijkgerichte HTSM-kennis bewerkstelligen, die bijdraagt aan verrassende proces- en productinnovaties voor het regionale bedrijfsleven en de versterking van de (regionale) economie. Het Centre heeft de volgende hoofddoelen: -
vergroten van het innovatief vermogen van bedrijven;
-
vergroten van de in- en uitstroom van studenten in het technisch onderwijs.
-
bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke thema’s;
- Worden Associate degrees aangeboden, mits er een commitment is van het werkveld, en er een perspectief is op
De beide hogescholen investeren hiermee in de kwalitatieve technologische kennis en kunde van de nieuwe generatie
bedrijfsleven naar hoog gekwalificeerde kennisdragers. De Human Capital Agenda’s van de Topsectoren, het Masterplan
en Hogeschool Inholland.
Ondanks de goede afstemming met collega-hogescholen blijft het van belang om de inzet van hbo in de regio met de
meeste bevolkingsgroei en qua onderwijs een relatieve achterstand scherp voor ogen te houden. Daarin blijft ook een stimulerende rol weggelegd voor het ministerie van OCW.
bachelorstudenten. Deze investering is noodzakelijk om te kunnen blijven voldoen aan de toenemende vraag uit het
Bèta en Technologie, het Kabinetsbeleid Aanpak arbeidsmarkttekorten techniek, het economische beleid van de provincie en de innovatieagenda van het regionale bedrijfsleven, onderschrijven dit volledig. Het regionale werkveld heeft een steeds grotere behoefte aan technische bachelors met een creatieve inslag, die de vertaling kunnen maken naar toepassing, die ervaring hebben met het zelfstandig doen van praktijkonderzoek en die weten welke innovatiewaarde zij kunnen toevoegen.
De partners gaan onder penvoerderschap van Saxion, dit Centre opbouwen als Expertisecentrum HTSM Oost (ECHO). De officiële opening van ECHO vindt in 2013 plaats tijdens het nationale HTSM-congres. 2. Waarom een Centre of Expertise HTSM?
Voor een duurzame economische ontwikkeling moet (Oost-)Nederland het vooral hebben van een voorsprong in kennis,
het vermogen kennis bijeen te brengen en die kennis in de vorm van nieuwe producten en processen voldoende snel naar de markt te brengen. Vanuit zijn praktijkgerichtheid heeft het hbo een vanzelfsprekende initiërende en verbindende rol,
mede gezien zijn brede kennispositie en centrale rol in het netwerk van maatschappelijke stakeholders, tussen theorie en toepassing. Een Centre of Expertise heeft hierin een belangrijke coördinerende en initiërende waarde. Vraagarticulatie van het bedrijfsleven
De concrete vraag van het bedrijfsleven onder dit initiatief ligt in het organiseren van multidisciplinaire, praktijkgerichte, business-gedreven kennisverdieping naar de toepassing van hightech mechatronica, nanotechnologie, smart materials,
kunststoffen en ICT in nieuwe producten en systemen. Het antwoord zit in het combineren van (wetenschappelijke) inzichten
uit verschillende bronnen (bedrijven, kennisinstellingen, onderzoeklabs, open innovatiecentra) en het vertalen naar praktische toepasbare kennis voor het MKB. Die kennis kan het MKB niet zelfstandig ontwikkelen, hetzij vanwege beperkte faciliteiten, hetzij vanwege het bedrijfsoverstijgende kenniskarakter. Samenwerking in de keten is derhalve noodzakelijk. Met de kennis die wordt opgedaan in deze samenwerkingsverbanden kan het MKB wél verder richting nieuwe business-kansen,
nieuwe productmarktcombinaties en inno vatieve ontwikkelrichtingen. Het MKB heeft het hbo nodig om de een volgende stap in de innovatiesprong van HTSM te maken. De regionale zwaartepunten
Oost-Nederland is op dit moment een van de belangrijkste motoren van de Nederlandse kenniseconomie. Dankzij een forse groei van het kennisintensieve bedrijfsleven op het gebied van HTSM ontwikkelt Twente zich met grote snelheid tot Top Innovatie Regio in Nederland. Regio Zwolle behoort daarnaast al jaren tot de best presterende economische regio’s van Nederland.
26
27
De kracht van Oost-Nederland zit in de bijzondere samenwerking van het bedrijfsleven (MKB en grootbedrijven), onderwijs-, onderzoekinstellingen en de overheid.
Bedrijven als Demcon, Boeing, Fokker, Ten Cate, Wavin, DSM en Akzo Nobel investeren fors in de regionale kennisontwikkeling, omdat zij een meerwaarde zien in kennisintensieve samenwerking. De provincie Overijssel, het Innovatieplatform Twente, het Nederlandse hightech bedrijfsleven alsook de landelijke Topsector HTSM herkennen dat Oost-Nederland geldt als een majeure innovatieregio voor HTSM. Het hightech bedrijfsleven wil deze uitgangspositie benutten door een gezamenlijke
impuls te geven aan de HTSM-ontwikkeling en heeft gekozen voor de regionale zwaartepunten: Healthcare, Safety/Security,
-
excellent onderzoek, met focus op de programmering;
expertgebieden binnen het onderwijs (tussen en in verschillende onderwijsinstellingen als ROC’s, UT, Saxion en
-
-
superieure samenwerking tussen excellent onderwijs/onderzoek en innovatief bedrijfsleven, maar ook samenwerking op Windesheim);
veeleisend, uitdagend en aantrekkelijk onderwijs met een hoog toegevoegde waarde. Gebaseerd op hightech onderzoek en ingezet in real life praktijkcases.
Sustainability, Production Technology en Building & Construction. Dit betekent dat het initiatief voor ECHO past in de
Saxion en Windesheim, ondersteund door kennis- en onderzoekspartners, geven invulling aan de vraag van het bedrijfsleven
bedrijfsleven.
een business driven kennisontwikkeling. Bedrijven brengen concrete technologische vraagstukken in vanuit hun eigen
strategie van zowel de overheden (regionaal, provinciaal als nationaal) en de onderzoeks- en onderwijsinstellingen, als het
Economische validatie
In Oost-Nederland zijn circa 87.000 medewerkers werkzaam in 5.575 HTSM-bedrijven. Het aandeel R&D-personeel van 3%,
ligt ruim boven het landelijk gemiddelde. Alleen al in Twente is in 2010 194 miljoen euro aan loonkosten voor R&D-activiteiten toegekend (in het kader van WBSO) 5,5% van het Nederlandse totaal. De R&D-intensiteit in Oost-Nederland ligt daarmee
boven het landelijk gemiddelde. Economische groei in dit segment levert tevens belangrijke toegevoegde waarde aan andere sectoren in de regionale economie, zoals de bouw, logistiek, dienstverlening en horeca.
In de afgelopen jaren heeft de regio een erkende positie opgebouwd op de HTSM kennisdomeinen. Door het uitvoeren van gezamenlijke onderzoeksprojecten heeft het hbo hierin een forse kennisbijdrage geleverd. Met een groot aantal
Raak-projecten hebben Windesheim en Saxion een impuls gegeven aan de ontwikkeling van innovaties in Oost Nederland.
Ook hebben beide instellingen geïnvesteerd in toegankelijke onderzoekinfrastructuur als het Innovatief Materialen Platform Twente, Polymer Science Park, FabLab en eigen onderzoekslaboratoria in Zwolle en Enschede. Vanuit deze kennispositie speelt het hbo een belangrijk rol in de kennisfundatie voor de HTSM-industrie in Oost Nederland. Nationale validatie en verbindingen met andere regio’s
ECHO fungeert als een kenniskatalysator tussen HTSM -bedrijven en kennisinstellingen in de regio. Het Centre neemt een
centrale positie in binnen het goed ontwikkelde HTSM-ecosysteem in Nederland. Er bestaan goede banden naar innovatieve consortia en kennisdragers in andere regio’s als Eindhoven (HTSM, Automotive), HAN (Automotive), Delft (Materialen),
Leeuwarden (Water), Assen (Sensoren), Münster (Nanotech) en Osnabrück (Materialen). De basis ligt in de co-creatie door innovatieve OEM’ers, flexibele hightech MKB-bedrijven en vooraanstaande kennisinstellingen. 3. Onze ambitie in HTSM Ambitie & doelstellingen
Saxion en Windesheim hebben de ambitie om dit onderzoekscentrum uit te laten groeien tot hét Centre of Expertise voor
naar een HTSM-kenniscombinatie door het oprichten van een expertisecentrum dat initiërend en faciliterend is voor
(maatschappelijke) context, vertaald naar researchthema’s. In samenwerking met het bedrijfsleven, voeren studenten,
docenten en lectoren onderzoek uit in toepassingsgerichte technologie- en businesscases. Door de directe interactie tussen kennisleveranciers en het bedrijfsleven leidt ECHO tot snellere adaptatie van de technologie in het MKB en creëert ECHO technologische doorbraken met het MKB. Netwerkorganisatie
ECHO wordt gevoed door de regionale thema’s vanuit het bedrijfsleven. De thema’s brengen verschillende disciplines
in onderzoek en onderwijs bij elkaar, uitgeoefend op verschillende locaties. We benutten de gebouwen van Saxion en Windesheim of opereren op locaties waar dat nodig is. Het onderzoeksnetwerk wordt gecreëerd in het hart van het
HTSM-ecosysteem in Oost-Nederland. Door het bundelen van meerdere experts vanuit verschillende kennisinstellingen, realiseren we uniek multidisciplinair toegepast onderzoek. Het open innovatieconcept mét de HTSM-focus zorgt voor
uitwisseling van kennis en mensen tussen instellingen, kennisdomeinen en bedrijfsleven, waardoor optimale kruisbestuiving binnen HTSM vorm krijgt.
Vertrekpunten voor de besturing
Het Centre heeft een onafhankelijke signatuur, waarbij het (praktijkgericht) onderzoek wordt uitgevoerd in researchgroepen
met meerdere lectoren, onderzoekers, onderzoekdocenten en studenten van de betrokken kennispartners en bedrijfspartners. Elke groep heeft eigen middelen ter beschikking, die vanuit een centraal researchprogramma in competitie wordt verdeeld naar projecten op basis van de volgende criteria: -
resultaatgericht excellent onderzoek, met economische/maatschappelijke impact (valorisatie);
-
aantrekkelijk voor externe funding (o.a. bedrijfsleven.)
-
te implementeren door externe partijen;
Programmasturing gebeurt onder opdrachtgeverschap van de directies van beide hogescholen, geadviseerd door een Industriële Adviesraad en Programmaraad.
High Tech Systemen en Materialen in Oost-Nederland. Onze focus ligt op het genereren van hoogwaardige kennis door
4. HTSM in onderzoek
productinnovaties voor het regionale bedrijfsleven en versterking van de (regionale) economie.
Researchthema’s
Het Centre heeft de volgende hoofddoelen:
platform om technologische kennis naar de praktijk te brengen. Het bouwt voort op datgene wat beide hogescholen
excellent toegepast onderzoek. Deze verdiepingsslag in praktijkgerichte HTSM-kennis, leidt tot verrassende proces- en
-
vergroten van het innovatief vermogen van bedrijven;
-
vergroten van de in- en uitstroom van studenten in het technisch onderwijs.
-
28
We realiseren dit door:
bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke thema’s;
ECHO werkt vanuit een business driven focus van technologie naar applicaties. ECHO creëert hiervoor een technologiereeds hebben opgebouwd. Op basis van trackrecord en vraagarticulatie zijn vooralsnog zes researchthema’s benoemd: medische sensoren, digitaal printen, nano-applicaties, recycling en ontwerp, robotica in zorg & welzijn en industriële procesoptimalisatie. Ze sluiten aan bij applicatiegebieden in de regio.
29
Binnen deze researchthema’s zijn door het bedrijfsleven businesscases ingebracht. We starten met één businesscase per
researchthema; de komende jaren worden nieuwe cases en mogelijk researchthema’s vraag gestuurd toegevoegd (zie tabel). Regionale Thema’s
Onderwijs & Onderzoek
Healthcare & Wellbeing Biomedisch, nanotechnology, smart & intelligent materials, ICT & diagnostiek, mechatronica, medical imaging
Lector ICT innovatie in de zorg telemedicine (w) Lector ICT innovatie in de zorg EPD (w) Lector Smart Functional Materials (s) Lector Nanotechnologie (s) Lector Mechatronica (s)
Products & Know How
- Telemonitoring - Nieuwe game-zorg-concepten in cure & care - Clinical datawarehousing - Revalidatie-robotica
Sustainability Energieopwekking, distributie en opslag, biopolymeren, digital proces technology, scheidingstechnology, oppervlakte/coating technology
Lector Kunststoftechnologie (w) Lector Watertechnologie (s) Lector Smart Funtional Materials (s) Lector Nanotechnologie (s) Lector Duurzame energie (s)
Building & Construction Smart & intelligente materialen, functional en self healing materialen, biobased materials, energy harvesting
Lector Area development (w) Lector Kunststoftechnologie (w) Lector Brandveiligheid in de bouw (s) Lector Smart Functional Materials (s) Lector Ondernemen in de bouw (s)
- Product- en proces optimalisatie - Simulaties - Slimme bouwmaterialen
Safety & Security Slimme, functionele & intelligente materialen, ICT, surface treatment, sensoring & monitoring
Lector Kunststoftechnologie (w) Lector Ambient Intelligence (s) Lector Risicobeheersing (s) Lector Nanotechnologie (s)
- Engineering plastics - Zorgalarmeringsdiensten - Sensoren & actuatoren - Oppervlakte activering
Mobility Smart en intelligente materialen, ICT systemen, energy harvesting, materialen en composieten, Production Technology Mechatronica, hightech machinebouw, semiconductors, sensoren, embedded systems
- Bio-plastics - Gerecyclede materialen - Duurzame energieopwekking - Printing on demand
Lector Ambient Intelligence (s) Lector Smart Functional Materials (s) Lector Mechatronica (s) Lector Duurzame energie (s)
- Elastomeren - Nano materialen - ICT track & trace systemen - Energie-efficiënt transport - Digital printing - Cure & care robotics - Productiesystemen
Lector Mechatronica (S) Lector Nanotechnologie (S) Lector Kunststoftechnologie (w) Lector Ambient Intelligence (s)
robotica in zorg & welzijn
nano-applicaties
medische sensoren
Industriële proces -optimalisatie
Het nauwkeurig, gericht en lokaal functionaliseren van verschillende types textielsubstraten met hoogwaardige inkten
(kleur, metaalstructuren, coating, nanodeeltjes, kunststoffen, 3D-vormen, finishers). Onderzoeksvraag ligt in het kunnen controleren van het fysisch-chemisch hechtingsproces van inkt op substraat. Kennis over de wijze hoe deze drie factoren samenhangen en stuurbaar zijn, leidt tot nieuwe functionaliteiten van textiel en nieuwe productmarktcombinaties. 2. Duurzame (kunststof)ontwerpen (recycling & ontwerp)
Recyclen betekent het omzetten van het (kunststof) materiaal waaruit het product is opgebouwd naar een recyclaat,
dat als grondstof moet dienen voor een ander product. Het onderzoek richt zich op de relatie tussen productontwerp van
virgin materiaal, het recycleproces en het productontwerp van recyclaat (kunststof, textielvezels). Daarnaast wordt de invloed van het productieproces geanalyseerd tezamen met de toepassing van biopolymeren in relatie tot duurzaamheid,
30
aspect vormt de toepassing in minimaal invasieve chirurgie, waarbij microsturing van beweging op basis van verschillende
sensoren het voornaamste onderzoekkader bepaalt. Onderzoeksvraag ligt in het kunnen beheersen van complexe beweging op basis van interactie met de omgeving. 4. Nano on demand (nano-applicaties)
Lab-on-chip maakt het mogelijk om op zeer kleine schaal, heel unieke processen te realiseren. Het ‘bouwen’ van chips uit glas is kostbaar en nauwelijks toegankelijk voor het MKB. Het zou vervangen kunnen worden door silicone chips
(PDMS, polydimethylsiloxaan), waarmee de potentie van lab-on-chip enorm wordt vergroot. Tegelijkertijd wordt dan wel de
vraag naar het medisch effect van nanodeeltjes belangrijker: wat doen nanodeeltjes in het menselijk lichaam, wat is het risico en is dat (on)vergelijkbaar met asbest of fijnstof? De onderzoeksvraag is tweeledig: toegankelijkheid lab-on-chip voor het MKB en ontwikkel tegelijkertijd kennis over de risico’s van nanodeeltjes op de mens. 5. Telemonitoring & -sensing (medische sensoren)
Bij de zorg ontbreekt het nog aan telemonitoringsdiensten die gebruik maken van hightech sensoren. In deze business case gaat het om het verder toepasbaar maken van de sensortechniek voor deze diensten en de inbedding in de zorgomgeving.
Ondernemers geven aan dat juist hier het probleem zit en producten niet of nauwelijks worden toegelaten als dit niet goed gerealiseerd is.
6. Flexibiliseren en versnellen (Industrieel proces optimalisatie)
De regio kenmerkt zich door veel MKB-bedrijven die hoogwaardige kleine productseries kunnen maken. De onderzoeksvraag is hoe zij de productieprocessen kunnen flexibiliseren en versnellen om zo een betrouwbare en interessante partner te zijn
voor nieuwe product ontwikkeling. Hierbij gaat het om het automatiseren van de productieprocessen, systeemintegratie en
Vanuit de business cases wordt onderzoek vervlochten met HTSM-gericht onderwijs. Onderwijs moet immers de kennisbasis
1. Digitaal drukken & functionaliseren van textiele substraten (digitaal printen & finishen)
hergebruik en productontwerp.
een revalidatierobot, waarbij met name de sturing in fysieke interactie tussen mens en techniek centraal staat. Een ander
5. HTSM in onderwijs
Researchthema’s ECHO recycling en ontwerp
Hoe kunnen mechatronische systemen bijdragen aan de menselijke zorg en welzijn? Eén aspect hierin is de ontwikkeling van
modificatie van bestaande productiestraten met inachtneming van de vereiste kwaliteit.
R&D vraag
digitaal printen en finishen
3. Mechatronic systems for care and cure applications (robotica in zorg & welzijn)
verzorgen die studenten in staat stelt mee te werken aan het onderzoek. Dat vergt co-creatie, een forse investering in het focussen van curricula en een investering in de kennisontwikkeling bij onze docenten. Daarnaast maakt ECHO
(bèta-)onderwijs aantrekkelijk door techniek te gebruiken als bouwsteen voor het oplossen van maatschappelijke thema’s. Het expliciteren van de maatschappelijke relevantie maakt van techniek toegankelijker voor jongeren. Validatie vanuit de HRM/Human Capital agenda in het kader van de hightech systems roadmap betekent immers dat de hele innovatie- en
onderwijsketen hierbij betrokken wordt. Het Centre voor Innovatief Vakmanschap HTSM (ROC van Twente, Deltion College) heeft hierin een belangrijk aanvullende rol.
Door actieve participatie van studenten en docenten in HTSM maakt onderzoek onlosmakelijk deel uit van het onderwijs. Dat heeft grote consequenties voor het onderwijs, zowel qua inhoud als qua vormgeving. Ook buiten de technische
opleidingen dienen studenten inzicht te krijgen in de basale achtergronden van HTSM. Daarnaast moet elke opleidings-
richting een eigen relatie leggen tussen HTSM en het werkveld. Als ook deze opleidingen basiscursussen gaan aanbieden over de relevantie van HTSM voor hun vakgebied, ontstaat een open toegang tot ECHO. Een toegang zonder technische
exclusiviteit, gericht op toepassingen. Voor de student biedt ECHO een unieke kans om kennis in te brengen in een creatief
denkraam, betrokken te zijn bij multidisciplinair grensverleggend onderzoek en bij te dragen aan de innovaties van morgen.
31
1.a Het Centre for Open Chemical Innovation Smart & Biobased Materials Noord-Oost Nederland ECHO doet een beroep op de flexibiliteit in het onderwijssysteem en de ruimte die de opleidingen hierin (kunnen) creëren.
De hogescholen Windesheim en Stenden en de Nederlandse rubber- en kunststofindustrie werken samen in de oprichting van
Als hogescholen zijn wij in staat om, door vervaging van grenzen tussen onderzoek en onderwijs, het Centre ondernemend
SBM is om binnen vijf jaar uit te groeien tot hét hbo-kenniscentrum voor toegepast onderzoek en gespecialiseerd onderwijs
Langlopende onderzoeksprogramma’s vergen een langdurige inzet van studenten, docenten, lectoren en ondernemers.
te laten optreden. In samenspraak met besturen van partners en verantwoordelijke (onderwijs)managers wil ECHO onderwijsexperimenten ontwikkelen, die deze ruimte optimaal benutten. De pilots voldoen uiteraard aan onderwijskwaliteitsnormen, worden strak gemonitord en geëvalueerd.
het Centre for Open Chemical Innovation (COCI) Smart & Biobased Materials Noord-Oost Nederland. De ambitie van het COCI op het gebied van smart en biobased materials en producten. Deze ambitie wordt vertaald naar de volgende concrete doelstellingen:
Bijdrage aan
6. Businessmodel ECHO
Vergroten van het innovatief en groeiend vermogen van het bedrijfsleven
Partners binnen ECHO
ECHO is een samenspel van verschillende actoren, waarbij de focus ligt op co-creatie in HTSM. Saxion en Windesheim vervullen als founding fathers een voortrekkersrol in de realisatie van het Centre. Het bedrijfsleven, overheden,
zorginstellingen en andere maatschappelijke stakeholders, participeren evenals kennisorganisaties in onderzoek, kenniscirculatie, valorisatie en/of projectinitiatie. Daarmee heeft het bedrijfsleven dus direct invloed op zowel de onderzoeksprogrammering, als de ondersteunende onderwijsvisie van de kennisinstellingen. Binnen ECHO onderscheiden we de volgende partners:
Door
Focus op vraaggestuurde ondersteuning van innovatieve ondernemers
Bijdragen aan het oplossen van
Samenwerking tussen onderwijs- en onderzoeksinstellingen en innovatief
Bijdragen aan de Human Capital Agenda
Veeleisend, uitdagend en aantrekkelijk onderwijs met een hoge toegevoegde
maatschappelijke vraagstukken Chemie
bedrijfsleven
waarde, geënt op kwalitatief hoogwaardig praktijkgericht onderzoek
Deze doelstellingen sluiten naadloos aan op de landelijke Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI) Smart Polymeric Materials en Biobased Economy en daarmee op de kracht van de Nederlandse chemiebedrijven (MKB bedrijven en
multinationals) én op de sterktes van het excellente Nederlandse fundamenteel wetenschappelijk onderzoek in de chemie.
Kernpartners:
partners die de intentie tot actieve (onderzoeks)deelname en cofinanciering hebben
Ten Cate en Apollo Vredestein);
Om deze doelen te kunnen halen zijn forse investeringen nodig. Zowel overheid als bedrijfsleven zijn bereid om flink
Deltion, Centrum voor Innovatief Vakmanschap HTSM, Sensornetwerk Assen);
ondernemers. Betrokken actoren moeten een return-on-investment ervaren in termen van productgerichte kennisvalorisatie,
Onderzoeks- en onderwijspartners: Netwerkpartners:
uitgesproken (Provincie Overijssel, Demcon, VDL, DSM, Wavin, Siemens, Thales,
co-creators van onderzoek en onderwijs (UTwente, DPI, Novay, ROC van Twente, (bedrijfs)partners die actief deelnemen in het onderzoeksprogramma en de genoemde businesscases (zoals: D’Andrea&Evers, JBTextiles, CampoPrint, Vlisco, Verosol en
studentenparticipatie, kennispublicaties, innovatievoorsprong of een andere vorm van sociaal-maatschappelijke meerwaarde.
Print Unlimited, AKG Polymers, Van Gansewinkel, Schoeller-Arca Systems, Texperium,
In SBM worden de laboratoria en gebouwen benut van Windesheim, Stenden, PRE, API Institute, Emmtec Services en
HighTech, PhoenIX, Encapson, LioniX, Medimate, Micronit, Indes, PCV, Eaton,
Daarnaast werkt zij te midden van de bestaande netwerkorganisaties Kennispoort (Zwolle), Kennispark (Enschede),
Carint, Solis, Deventer Ziekenhuis, Hankamp Rehab, Assistive Medical, Bronkhorst
PANalytical, Enrichment Technology, Norma, WWINN Group, AWL, IJsseltechnologie,
Netwerkorganisaties:
te investeren. Het businessmodel van SBM is gebaseerd op het creëren van een win-win situatie voor onderwijs en
Masévon, Teijin Aramid, Suzlon Wind Energy, Norit Pentair, XSens, Micronit Microfluidic); intermediaire organisaties en netwerken (OostNV, Syntens, VMO, IDC, Kennispark, Kennispoort en IPT 2.0). Zij faciliteren het Centre actief in kennisdisseminatie en
kenniscirculatie, stellen hun netwerken open en werken mee aan de verankering van het Expertisecentrum in de regio en de (inter)nationale kennisinfrastructuur. Begroting
Om ECHO goed in de markt te zetten richting het industriële bedrijfsleven, is een initiële investering noodzakelijk.
Hierin is de huidige inzet in de researchthema’s gebundeld, aangescherpt en geïntensiveerd. De begroting van ECHO
Polymer Science Park. Ook kan het centrum leunen op de zeer goede technische opleidingen van de genoemde hbo-instellingen. Innovatienetwerk Stedendriehoek (Deventer), het Carbohydrate Competence Center (CCC) en het onderzoeksinstituut
BioBRUG. De bedrijven hebben zich aan SBM verbonden in de vorm van kernpartners (intentie tot actieve (onderzoeks) deelname en cofinanciering) en netwerkpartners (partners die actief deelnemen in het onderzoeksprogramma en de businesscases).
Het businessmodel van SBM is gebaseerd op het creëren van een win-win situatie voor onderwijs en ondernemers.
Hierdoor groeit SBM in 2016 naar een onderzoekscentrum waarin ruim veertig onderzoekers samen met jaarlijks driehonderd studenten onderzoek verrichten naar praktijktoepassingen van Smart Polymeric Materials en Biobased Economy, resulterend in twintig valorisatietrajecten met bedrijven.
neemt toe met de omvang en het aantal businesscases van € 5 mln. In 2013, tot ruim € 10 mln. in 2016. ECHO groeit naar een onderzoekscentrum waarin ruim 40 onderzoekers en 10 promovendi, samen met jaarlijks 300 à 400 studenten
onderzoek verrichten naar praktijktoepassing van HTSM-technologie, resulterend in 20 valorisatietrajecten met bedrijven.
De financiering van de benodigde € 30 mln. voor de komende vier jaar, komt van de kenniscentra (15 mln.), bedrijfsleven (5 mln.), provincie en regio (5 mln.) en rijk (5 mln.).
32
33
2. Het Centre of Expertise Techniek Onderwijs , TSE-CTO 1. Doelstelling
TSE-CTO richt zich op een drietal aspecten, die bepalend zijn voor bèta-talentontwikkeling. Ten eerste de invloed van
meer opgezet in het Centre of Expertise HTSM Oost-Nederland, hebben bètageoriënteerde studenten, docenten en andere
talentmaximalisatie. We onderzoeken de effectiviteit en duurzaamheid van initiatieven en initiëren en adviseren op basis van
Industriële groei vraagt om grote aantallen goed gekwalificeerde technici. Maar ook innovatie en onderzoek, zoals onder
kenniswerkers nodig. Ondanks vele initiatieven, stimuleringsprogramma’s en promotieacties, neemt het aantal afgestudeerde bètajongeren niet toe. Sterker nog: er is een groot tekort ontstaan. Hoewel meer vo-leerlingen kiezen voor een natuurprofiel, leidt dat niet automatisch tot een technische vervolgopleiding.
Het TSE-Centre of Expertise Techniekonderwijs (TSE-CTO) ontwikkelt kennis om dit tij te keren. Dit Centre is een samenwerking
van Saxion (penvoerder), Hogeschool Edith Stein, Windesheim, Universiteit Twente, Expertis Onderwijsadviseurs, het regionale
vve, bo, vo en mbo, en het bedrijfsleven en brengt succesfactoren en leermomenten van initiatieven en programma’s naar boven, op basis waarvan effectieve(re) sturingsmechanismen ontwikkeld worden.
De initiatiefnemers bundelen kennis uit de industrie, de gehele onderwijskolom (van vve tot ho) en alle vormen van
didactische opleiding (eerstegraads, tweedegraads, basis- en beroepsonderwijsleerkrachten) met kennis over implementatie, borging en verankering van (wetenschappelijke) kennis in het onderwijsveld. Oost-Nederland is een perfect startpunt voor een centrum voor techniekonderwijs om de volgende redenen: -
aanwezigheid van zeer betrokken ondernemers;
-
beschikbare didactiek op zowel wetenschappelijk als praktijkniveau;
- - -
maatschappelijke beeldvorming op keuzes, waarin we onderzoek doen naar best practices in bèta-promotie en bèta-
deze best practices. Daarnaast doen we onderzoek naar de netwerken, de wijze van samenwerking, efficiency en synergie
en adviseert over verbeteringen. Ten tweede doen we onderzoek naar effectief bedrijfsgericht techniekonderwijs. De vraag is onder welke voorwaarden het bedrijfsleven structureel betrokken wordt in de vormgeving van het (techniek)onderwijs, van
vve – wo. Daarbij kijken we ook naar de bèta-professionalisering van het onderwijs in algemeenheid en docenten en leraren in het bijzonder. 3. Ambitie
Het Centre vormt het centrale kennisknooppunt waar de belangen van onderwijs en bedrijfsleven elkaar ontmoeten.
Enerzijds is er de wens van het onderwijs om jongeren een brede kennisbasis te geven, anderzijds vraagt het bedrijfsleven om state-of-art kenniswerkers. Onze visie is dat technische kennis en kunde steeds meer cruciale en onderscheidende aspecten worden in het economisch innovatievermogen van het bedrijfsleven. Jongeren met een bètatechnisch (top)talent, geënt op een state-of-art kennisbasis en gekoppeld aan bedrijfsrelevante onderwerpen, zijn de ankerpunten voor de economische groei in de komende decennia.
voorhanden zijnde kennis op bètagebied;
Het strategisch doel van het TSE-CTO is het opleiden van techniek-enthousiaste (vak)docenten, die het bètatalent in jongeren
directe aansluiting tot het techniekdomeinen van HTSM (Energie, Bouw en Gezondheid);
(techniek)leeromgeving te creëren die bètatalent activeert en stimuleert. Het Centre kiest voor zowel de pabostudent,
reeds bestaande samenwerking van de onderwijskolom bo-vo-mbo-hbo-wo in het Bètasteunpunt Oost.
2. Validatie
weten aan te spreken. Deze docenten weten samen met het bedrijfsleven een bedrijfsgerichte, gecoördineerde, doorlopende
de masterstudent eerste-/tweedegraads, de zittende (hbo-/mbo-) docent als de enthousiaste bedrijfsmedewerker die voor de klas wil gaan staan, dwars door alle schooltypes en niveaus heen.
De Human Capital Agenda’s van de Topsectoren van het Ministerie EL&I en het Masterplan Bèta en Technologie onderschrijven
In de uitwerking van deze doelstelling zijn het inspelen op ‘bètamentality’ en de differentiatie naar type jongeren en
zijn brief van 16 april jl. een forse impuls gegeven aan de aanpak van de arbeidsmarkttekorten in techniek. In de agenda’s
Aangezien er een grote verscheidenheid aan jongeren is, moeten we rekening houden met verschillen in achtergronden,
de noodzaak voor een structurele aandacht voor techniekonderwijs binnen de hele onderwijskolom. Het kabinet heeft in en de reactie van het kabinet wordt benadrukt dat het bedrijfsleven hierin een belangrijke sturende en uitvoerende taak
moet krijgen. De aanzuigende werking van het bedrijfsleven moet leidend zijn, want hier ligt de feitelijke behoefte aan meer technisch onderlegd personeel.
technische keuzerichting essentieel. Om jongeren te stimuleren tot keuzes, moeten we aansluiten bij hun gedachtegoed. kennis- en opleidingsniveau, geslacht, verwachtingspatronen, interesse en begaafdheid. Tegelijkertijd realiseren we ons dat er grote verschillen zijn tussen technische routes: Milieukunde heeft een ander gevoelsniveau bij jongeren dan Technische Informatica of Ruimtelijke Ordening en Planologie. We moeten daarmee terdege rekening houden.
Voor de doorlopende lijn van basisonderwijs tot en met ‘werk in de techniek’ zijn investeringen nodig in de onderwijsbrede
Het Centre werkt coördinerend en voorwaardenscheppend, waardoor we bij een uitrol in Nederland een multipliereffect
voor techniek en die interesse ontwikkelt tot talent en competentie. Een onderwijsomgeving die er niet alleen voor zorgt dat
educatie, andere opzet en vormen van leermiddelen en nieuwe organisatievormen en samenwerkingsstructuren,
structurering van techniek. Daarmee creëren we een onderwijsomgeving die jongeren aanspreekt op hun (latente) interesse deze jongeren een keuze maken voor een technische (vervolg)studie, maar studiesucces faciliteert waardoor ze hun studie ook tot een goed einde brengen. Op elk niveau en voor elke doelgroep moet aandacht zijn voor het maken van de juiste
keuze van een studierichting, qua inhoud en niveau. Hierin ligt een taak van zowel het onderwijs als het bedrijfsleven en de overheid.
De basis van het Centre ligt in de jarenlange samenwerking binnen TSE, het Kenniscentrum Wetenschap en Techniek Oost
en het Bètasteunpunt Oost. In de (onderzoeks)projecten, activiteiten en programmering wordt nauw samengewerkt met de pabo van Gereformeerde Hogeschool, de Katholieke Pabo Zwolle en het ROC van Twente. Andere partners zijn (platform) vertegenwoordigers van het bo, vo en mbo en kennisplatforms als KWTO. De partners bestrijken een breed kennis- en
onderzoeksdomein, met veel praktijkervaring over de ontwikkeling van techniekdocenten van basis- tot hoger onderwijs.
genereren op ontwikkelde kennis en ideeën. Andere activiteiten leiden tot nieuwe vormen van onderwijs, didactiek of
waardoor effecten pas op langere termijn zichtbaar worden. De validatie van de ambitie van TSE-CTO beschouwen we aan de hand van vier indicatoren: -
verhoging van de hoeveelheid potentieel bètatalent dat met goed gevolg uitstroomt van een technische opleiding
-
verhoging van het percentage bèta-afgestudeerden mbo/ho naar 40% in 2025, mede door verminderde uitval gedurende
-
verbetering van de efficiency van bètapromotie in Nederland;
de daarmee gepaard gaande kennis en de wijze waarop deze kennis is geïmplementeerd in de praktijk.
-
(streven is een verhoging van 40% bèta-uitstroom nu naar circa 60% eind 2025); de studie;
de open kennisbank bij TSE-CTO, die inzicht geeft in het praktijkgericht onderzoek naar optimalisatie van bètatalent,
Partners zijn betrokken bij zowel de ontwikkeling van kennis als de implementatie en verankering binnen school (bijvoorbeeld door middel van Technasia, mbo-vakcolleges en activiteiten vanuit het steunpunt Bèta-Oost).
34
35
4. Onderzoeksthema’s
Actielijn 7: onderzoek naar de wijze waarop ontwikkeling van bètadidactiek invloed heeft op behoud van bètatalent in de
2-22 jaar, met een maximale leeropbrengst. De basis van taal- en rekengevoel moet al op jonge leeftijd goed ontwikkeld
Uitgangspunt van het onderzoek van TSE-CTO is het bouwen van een effectieve onderwijsbasis in het leerproces van zijn, wil de interesse voor bèta en techniek zich kunnen ontwikkelen. Basisschool en voortgezet onderwijs acteren
als een aaneengesloten onderwijsketen; ieder vanuit een eigen onderwijskundige opdracht, maar samen gefocust op
talentmaximalisatie van elk individuele jongere. Dit vereist een scherp didactisch inzicht van leerkrachten, onderwijskundig leiderschap van het management en betrokkenheid van beide in een uitgebalanceerd leerproces. Vanuit deze filosofie werkt TSE-CTO aan een achttal actielijnen:
Actielijn 1: onderzoek naar keuzemomenten en –argumentatie van verschillende doelgroepjongeren en de correlatie naar
actieve sturing van maatschappelijke beeldvorming over techniek (bètapromotie).
onderwijsprogrammering, waardoor inhoud (beter) gerelateerd wordt aan de omgeving van de jongere.
Uit de praktijk zijn goede voorbeelden bekend van bedrijfsleven-onderwijs-interactie. TSE-CTO verricht
evaluerend onderzoek naar best practices en de wijze waarop de interactie bijdraagt aan het ontwikkelen van
een wederzijdse toegevoegde waarde.
Hbo/wo-studenten met een technische opleiding zijn na hun studie zeer nuttig als (deeltijd) vakdocent in het
onderwijs(bo-ho). Om deze groep te vergroten moet de (bestaande) minor aantrekkelijker worden, een parallel worden dat studenten (of aio’s) interesseert voor de eerstegraads bevoegdheid.
Actielijn 4: vanuit bedrijfsperspectief op positieve wijze integreren van techniek als basiskennis in de opleiding van eerstegraads en tweedegraads docent en leraar basisonderwijs.
Integratie van techniek in de basiskennis van leraren bo/vo door het koppelen van techniekvakken aan die van de technische opleidingen. Daarnaast richten we ons op de mogelijkheid tot structurele inzet van bedrijfsmensen in de pabo/lerarenopleiding, als kennisdragers en als (vrouwelijke) rolmodellen.
Actielijn 5: integratie van het bedrijfsleven bij het ontwikkelen van bètaleerprogramma’s in het onderwijs, mede in het licht
van de ontwikkeling van ondernemerschapscompetenties.
Het werken in het technische bedrijfsleven vraagt meer dan alleen technische kennis, maar ook om vaardigheden
op terreinen als ondernemerschap, communicatie, internationalisatie en creativiteit. TSE-CTO verricht evaluerend onderzoek naar bestaande onderwijsprogramma’s en hun relatie met techniekonderwijs.
Actielijn 6: onderzoek bedrijfsleven-onderwijs–interacties in duale onderwijsprogrammering en het dissemineren van best
practices op dit gebied.
Door ontwikkelingen in het onderwijs zal de animo voor duale trajecten kunnen verminderen, waardoor meer nadruk op andere vormen van leerwerk-trajecten komt te liggen. TSE-CTO doet evaluerend onderzoek naar andere vormen van praktijkleren.
36
Actielijn 8: onderzoek naar de wijze waarop versterking van de betrokkenheid van het onderwijs en het bedrijfsleven leidt
tot behoud van bètatalent.
TSE-CTO onderzoekt verschillende samenwerkingsmodellen en organisatievormen in de onderwijskolom,
waarmee het bedrijfsleven beter inzicht krijgt in het kennispotentieel van de studenten en bètatalent kan scouten.
en gedurende hun schoolcarrière optimaal te volgen en te ondersteunen. Dit wordt vastgelegd in het ‘bètamodel’ dat het
scholingstraject ontwikkeld worden (analoog aan het Honours Programme) of een andere studiemodel gebouwd
nieuwe vormen van coaching, ondersteuning, bètadidactische scholing en onderwijsrichtingen.
activiteiten.
Actielijn 3: organiseer en vereenvoudig de toegankelijkheid van het onderwijs voor het bedrijfsleven en vice versa, vanuit
Op basis van deze kennis evalueren we bestaande professionaliseringprogramma’s en doen we voorstellen voor
Voornoemde actielijnen, (onderzoeks)producten en resultaten bouwen aan een onderwijssysteem waarin bètatalent zich
Op basis van dit inzicht wordt geadviseerd over de aanpak van nieuwe publieke en/of doelgroepgerichte
(latent) bètatalent.
onderwijskolom.
Doel is inzicht te krijgen in welke aspecten de bèta-interesse van verschillende doelgroepen jongeren triggeren.
Actielijn 2: maatschappelijke ontwikkelingen relateren aan techniek, mede door reële voorbeelden te benutten in de
optimaal kan ontwikkelen, de omstandigheden optimaal zijn om jongeren met een interesse voor techniek te identificeren onderwijssysteem beschrijft vanuit de keuzemomenten van jongeren, hun drijfveren en beweegredenen en hoe deze keuzes
terug te voeren zijn tot in de opleiding van docent/leraar, de maatschappelijke omgeving van de jongere en het wereldbeeld
van jongeren. Het beschrijft de wijze waarop de verschillende schakels in de onderwijskolom op elkaar ingrijpen en obstakels die er kunnen zijn in de keten, mede vanuit aanzuigende kracht die de arbeidsmarkt heeft op de onderwijskolom.
Dit Bètamodel geeft, gecombineerd met de analyse van best practices op het gebied van bètapromotie en inzichten hoe
‘afzwaaien’ voorkomen kan worden c.q. hoe positieve prikkels sturing kunnen geven aan een vaste keuze voor techniek, een beeld van de wijze waarop onderwijs direct of indirect invloed heeft op de (bèta)studiekeuze van jongeren,
de achtergronden, de argumenten en de invloedrijke actoren op de keuzes van jongeren gedurende hun schoolcarrière, van 2–22 jaar.
5. TSE-CTO en Onderzoek
Het fundament van het TSE-CTO ligt in de samenwerking van de onderwijs kenniscentra van de betrokken partners. Op het gebied van onderzoek hebben de partners complementaire onderzoekslijnen, leerstoelen en lectoraten.
Tezamen vormen ze een breed kennisnetwerk, met een uitgebreide trackrecord in wetenschappelijk en praktijkgericht onderzoek. Dankzij de kennisinteractie tussen het hightech bedrijfsleven, de Universiteit Twente, de verschillende
(technische) opleidingsroutes, de lerarenopleidingen, de ROC’s en de samenwerkende onderwijskolom is in Oost-Nederland een ecosysteem opgebouwd met kennis en ervaring op het gebied van bèta-talentontwikkeling.
Onze focus ligt op het onderzoeken en expliciteren van kennis, ervaringen en best practices op dit gebied en deze te vertalen naar programma’s, curricula, onderwijsbouwstenen en organisatiestructuren, alsmede op het toetsen van deze kennis op
validatie en effectiviteit. We vertalen ervaringen uit Platform Bètatechniek, KWTO, Bètasteunpunt Oost en andere gremia
naar de schoolpraktijk en realiseren een daadwerkelijke versnelling in de bèta-agenda. Daarin sluiten we naadloos aan op
andere initiatieven als het aanvalsplan vmbo-mbo techniek van het ROC van Twente, in het kader van Toptechniek in bedrijf. 6. TSE-CTO en Onderwijs
Als ‘toeleverancier’ van kennisdragers aan het onderwijs staat TSE-CTO voor de opdracht deze leraren en docenten zó op te leiden dat ze in staat zijn om, als intrinsiek onderdeel van hun onderwijstaak, jongeren te interesseren en enthousiasmeren
voor techniek. Parallel daaraan heeft TSE-CTO de opdracht om de rol van het bedrijfsleven in de maximalisatie van bètatalent efficiënt(er) te structuren en deze te koppelen aan de onderwijstaak van de school. De uitdaging ligt in het creëren van een bètavriendelijk onderwijsklimaat en het betrekken van het bedrijfsleven hierbij.
37
Deze uitdaging heeft direct effect op de opzet van het onderwijs voor leraren basisonderwijs, als docenten met een eerste-
De zes regionale centra werken daarnaast samen als landelijk Centre of Expertise voor kennisuitwisseling en circulatie,
(latent) bèta-talent, door pabo-studenten meer gevoel en enthousiasme te geven voor techniek, anderzijds moet er dieper
via minoren.
en tweedegraads lesbevoegdheid. Enerzijds moet in het curriculum meer aandacht zijn voor het scouten en ontwikkelen van ingegaan worden op verschillende aspecten van bètadidactiek. Tegelijkertijd is er verdere structurele interactie met het
samenwerking op het snijvlak van verschillende en elkaar aanvullende thema’s, en bijvoorbeeld uitwisseling van studenten
bedrijfsleven door (meer) ondernemers uit de technische sector te laten doceren op pabo en lerarenopleiding, hen directer te
Voortbouwen op bestaande kennisinfrastructuur
pabo/lerarenopleiding te koppelen aan techniekopleidingen in het hoger onderwijs.
sector: in samenwerking met de (Top)sector Logistiek, het Platform Kennisakkoord Logistiek en het kennisinstituut Dinalog
betrekken bij curriculumontwikkeling en docentenontwikkelteams, lessen op bedrijfslocatie te verzorgen en de
Ondernemers moeten didactisch (bij)geschoold worden om les te kunnen geven op een bo- of vo-school. Ook hier volgen
Het ontwikkelen van een Centre of Expertise Logistiek sluit aan bij de ontwikkelingen van de afgelopen periode binnen de is er een hbo-kennisinfrastructuur opgezet. De zes hogescholen, verspreid over Nederland, vormen op dit moment een
publiek-private samenwerking in de vorm van een Regionaal Kennis Distributie Centrum (RKDC) met cofinanciering (nog deels
we twee sporen. Ten eerste door techniekstudenten te stimuleren een didactische aantekening te halen tijdens hun studie
in ontwikkeling).
studenten, mochten ze geen baan in het onderwijs nemen, makkelijk in deeltijd of als gastdocent inzetbaar voor het
(Co)Financiering
of hun vervolgmaster. Het levert een versterkte uitstroom aan eerste en tweedegraads bètadocenten op. Bovendien zijn deze onderwijs. De tweede lijn betreft het bijscholen van ondernemers in didactische vaardigheden, zodat zij hiermee
(grotendeels) zelfstandig les kunnen geven in bo en vo (structureel als deeltijddocent of incidenteel als gastdocent). 7. Businessmodel TSE-CTO
De kosten van het Centre zijn begroot op € 2 mln. per jaar, oplopend tot ca € 5 mln. per jaar in een periode van vijf jaar.
Daarmee is TSE-CTO in staat om een substantiële onderzoekscapaciteit op te zetten, met een landelijk profiel. De partners,
Dit voorstel heeft, aangezien op huidige infrastructuur en initiatieven kan worden voortgebouwd, een kansrijk
ontwikkelingsperspectief. Om een extra ontwikkelingsimpuls te geven aan dit Centre of Expertise met zes regionale centra
met eigen thematisch profiel binnen de logistiek, wordt een overheidsinvestering gevraagd van in totaal 7,4 miljoen voor de periode van vier jaar. In deze periode zal dit gematcht worden met 50 procent cofinanciering uit het bedrijfsleven. Na deze ontwikkelingsfase zal het Centre of Expertise zelfvoorzienend zijn.
het bedrijfsleven en de onderwijskolom staan garant voor cofinanciering, verankering en continuïteit. De provincie Overijssel
Vooruitblik
regionale vve, po en vo. Vanuit de prestatiemiddelen OCW wordt voor het Centre een bijdrage gevraagd van minimaal
zowel de business case als het businessmodel voor het Centre of Expertise is uitgewerkt. Concreet zal hierin worden
heeft een startbijdrage van € 1,5 mln. voor de eerste drie jaar toegezegd. Ondersteuningsintenties zijn afgegeven door het € 1 mln. per jaar voor de komende vijf jaar.
3. Centre of Expertise Logistiek
Medio 2013 leveren de zes hogescholen, met als penvoerder Hogeschool van Amsterdam, een businessplan op waarin aangegeven welke partners (bedrijfsleven en kennisinstituten) binnen het centre samenwerken, wat de begroting is en hoe
de cofinanciering is georganiseerd.
Om voor de logistieke sector focus en massa te bereiken zijn zes hogescholen, te weten NHTV (Breda), Fontys (Venlo),
Hogeschool van Amsterdam, Hogeschool Rotterdam, Windesheim en Hogeschool Arnhem Nijmegen een samenwerking
aangegaan op het gebied van logistiek onderwijs, praktijkgericht onderzoek en innovatieve ontwikkeling. Binnen het kader van profilering willen deze zes hogescholen gezamenlijk een landelijk Centre of Expertise Logistiek ontwikkelen, met zes
regionale expertisecentra. Hogeschool van Amsterdam treedt hierbij op als penvoerder. Dit voorstel is in samenwerking met Topsector Logistiek en in afstemming met de andere hogescholen met logistiek onderwijs tot stand gekomen. Visie en doelstellingen
De zes hogescholen hebben de ambitie gezamenlijk de hbo-kennisinfrastructuur te vormen voor de Topsector Logistiek. Het Centre of Expertise Logistiek wordt gevormd door zes regionale centra, elk een publiek-private samenwerking
tussen het regionale logistieke bedrijfsleven en een van de zes hogescholen. De centra krijgen hiermee een regionale
verankering. Daarnaast zal ook de samenwerking worden opgezocht met relevante kennisinstituten, waaronder andere
onderwijsinstellingen in de zes regio’s (horizontaal en verticaal) en Dinalog. Elk regionaal centre specialiseert en profileert zich op een of enkele thema’s binnen de logistiek die essentieel zijn voor innovatie binnen de Topsector Logistiek.
Specialisatie en regionale thematisering zal plaatsvinden op basis van economische zwaartepunten van het regionale
logistieke bedrijfsleven13, de trackrecord van de hogeschool en de ambitie die de hogeschool heeft voor de komende periode. Binnen elk regionaal centre werken de hogeschool en het bedrijfsleven samen aan excellent onderwijs, praktijkgericht onderzoek en innovatieve ontwikkeling. Bedrijfsleven en onderwijs nemen elk vanuit hun expertise hierin hun
verantwoordelijkheid. Elke hogeschool heeft een lectoraat Logistiek dat bijdraagt aan praktijkgericht onderzoek.
38
13) Zie hiervoor ook Verkenningscommissie Van Pernis: HBO Techniek in bedrijf.
39
Bijlage 4: Expertise Centrum Primair Onderwijs De educatieve opleidingen van Hogeschool Inholland, de hogeschool iPabo en Windesheim hebben als prioriteit het
waardengebonden werkveld te voorzien van hooggekwalificeerde leraren. Om dit te realiseren zullen zij hun pakket aan
lerarenopleidingen po, vo, bve en masters bundelen en als eenheid opereren; dit in nauwe samenwerking en afstemming met de Faculteit der Psychologie en Pedagogiek van de Vrije Universiteit.
Bij deze taakstelling is er expliciete aandacht voor waarde(n)vol onderwijs, levensbeschouwing en educatie. De bijzondere dynamiek van de maatschappelijke ontwikkeling in de huidige tijd laat zien dat er docenten nodig zijn die in staat zijn hun vak en beroep te verbinden met ethische en normatieve vraagstukken, die kunnen omgaan met de toenemende
diversiteit in brede zin, waardepatronen en achtergronden. Aan deze bewustwording vormgeven, is een opvoedkundige en
De kennisverspreiding vindt allereerst plaats via een geprofileerd opleidingsaanbod. Profilering van het opleidingsaanbod komt tot stand op basis van een gezamenlijk met het werkveld geformuleerde kwaliteitsagenda voor het primair
onderwijs. Bachelor-, post hbo- en masteropleidingen kennen daardoor een functiegerichte profilering (bijvoorbeeld
functies groepsleraar, vakleraar, schoolleider/teamleider, directeur, gedragswetenschappelijk onderzoeker) of inhoudelijk taakgerichte profilering (bijvoorbeeld onderbouw-/bovenbouwcoördinator, coördinator leerlingenzorg, vakspecialist, cultuur-/brede schoolcoördinator) met als inhoudelijke zwaartepunten:
1. onderwijs afstemmen op diversiteit in de brede ontwikkeling van kinderen (onder andere jonge kind & VVE; passend
onderwijs & jeugdzorg);
2. onderwijs afstemmen op diversiteit in de cognitieve ontwikkelingen bij kinderen (onder andere opbrengstgericht werken (taal & rekenen), talentontwikkeling & excellentie);
ontwikkelingspsychologische uitdaging waarbij de rol van onderwijs cruciaal is.
3. onderwijs afstemmen op de culturele en levensbeschouwelijke diversiteit (oudere kind, burgerschap).
Door de afstemming in de breedte en in de keten zal onderwijs en onderzoek beter op elkaar worden afgestemd,
waardoor een actieve bijdrage wordt geleverd aan het verhogen van de kwaliteit voor het (verder) opleiden van leerkrachten
en het optimaliseren van doorlopende leerlijnen. Dit willen de drie hogescholen samen met de VU vormgeven in zeer nauwe
Drie van de vier bovenvermelde partijen, de Vrije Universiteit, Hogeschool Inholland en de iPabo dragen het Expertise
Centrum Primair Onderwijs en haar ambities voor in het kader van de 2 procentsregeling selectieve budget ten behoeve van zwaartepuntvorming en profilering. Windesheim treedt op als supporting partner.
Het Expertise Centrum Primair Onderwijs richt haar activiteiten op kennisproductie (onderzoek), kennisverspreiding (bachelor- en masteropleidingen, publicaties en presentaties), kennisvalorisatie (post-hbo-contractactiviteiten) en kennisimpact (verbetering van leerprestaties van kinderen).
De kennisproductie (onderzoeksactiviteiten) van het Expertise Centrum Primair Onderwijs ten behoeve van het primair onderwijs richt zich op het omgaan met diversiteit in brede zin.
(onder andere tieneropleiding en mbo-docent) en de masters SEN, Learning & Innovation en Educational Leadership. De praktijkrelevante onderzoeksthema’s en inhoudelijke zwaartepunten geven verdieping aan de profileringen
doordat praktijkgericht onderzoek plaatsvindt in schoollabs (academische opleidingsscholen). Disseminatie van
samenwerking met het gerelateerde werkveld. De samenwerkingspartners zullen om te beginnen hun samenwerking binnen het Expertise Centrum Primair Onderwijs intensiveren en vervolgens verder uitbouwen dan wel verbreden naar het vo.
De opgedane ervaringen zullen verder uitgewerkt worden in de profilering van de opleidingen voor het vo
onderzoeksresultaten vindt plaats via scholennetwerken, netwerken opleidingsdocenten en via het Interuniversitair
Centrum voor Onderwijsonderzoek. Verdere valorisatie vindt plaats via derdegeldstroomopdrachten. De kwaliteit
van het onderzoek wordt verhoogd door systematisch promotiebeleid en ondersteuning van promovendi.
4. in het kader van de nauwe samenwerking Windesheim, Inholland en iPabo en hun gezamenlijke samenwerking
met de VU willen Inholland, iPabo en VU dit Expertise Centrum Primair Onderwijs meenemen in het kader van de
prestatieafspraken ten behoeve van de 2 procent selectief budget ten behoeve van zwaartepuntvorming / profilering. Windesheim ondersteunt dit initiatief vanuit de nauwe samenwerking.
5. Windesheim en Inholland werken samen met de Hogeschool van Amsterdam en Hogeschool Utrecht in het
samenwerkingsverband ‘de vier educatieve faculteiten’. De aldaar ingezette ketenaanpak ten behoeve van
kennisontwikkeling en kennisdeling vormt voor een deel de basis voor het project Expertise Centrum Primair Onderwijs. Ook via dit verband zal kennisverwerving en kennisdeling plaatsvinden.
Het praktijkonderzoek van hogescholen wordt daarbij verdiept door fundamenteel onderzoek op het gebied van
leren en de wijze waarop leerprocessen van kinderen en volwassenen kunnen worden beïnvloed door factoren bij de lerende (intrapersoonlijk), de interactie tussen lerende, facilitators (onder ander leraren en leidinggevenden),
en de (waardengeladen) context van het leerproces (nabij: leeromgeving, verder weg: cultuurmaatschappelijke en levensbeschouwelijke context).
Diversiteit is een internationaal toonaangevend kennisdomein, dat geoperationaliseerd is in vier praktijkgerichte relevante onderzoeksthema’s dan wel deelprogramma’s. De kennisproductie richt zich vanuit het focusprogramma diversiteit op de onderzoeksthema’s: afstemmen op diversiteit bij kinderen (cognitief, sociaal-emotioneel, motorisch, creatief, cultureel en levensbeschouwelijk); diversiteit in didactiek (inclusief blended learning); leidinggeven aan schoolverbetering
gericht op diversiteit; leidinggeven aan lerende en onderzoekende schoolteams. De VU zal hierbij aanhaken met haar onderzoeksprogrammering vanuit het interfacultaire onderzoeksinstituut: Learn!
40
41
Bijlage 5: Blended learning Windesheim heeft jarenlange ervaring met afstandsleren. Daarmee is het mogelijk dat studenten buiten de regio een
aanzien van Centers of Expertise
opleiding bij Windesheim volgen, flexibel naar plaats en tijd. Naar aanleiding van tegenvallende rendementscijfers
Adhesieverklaring vanuit de provincie Overijssel bij de volgende projectvoorstellen:
begeleiding door opleiders. Het nieuwe model afstandsleren dat momenteel wordt ontwikkeld voor de lerarenopleidingen
-
is gekozen voor meer binding, onder andere door middel van vormen van samenwerkend leren en een intensievere
en de opleiding Verpleegkunde is gebaseerd op onderwijskundige inzichten die zijn ontleend aan bewezen effectieve
modellen voor afstandsleren. Naast deze onderliggende theoretische modellen is de concrete vertaling naar de praktijk
-
Centre of Expertise HTSM-Oost (Echo) (indieners: Saxion (penvoerder) en Windesheim)
-
Centrum voor Innovatief Vakmanschap HTSM/kunststoffen (indiener: Deltion)
Centre of Expertise Techniek Onderwijs (CTO) (indieners: Saxion (penvoerder) en Windesheim)
van groot belang.
De provincie Overijssel wil in het kader van de kerntaak Regionale Economie innovatieve samenwerkingsverbanden
Voor het ontwerp van onderwijs worden een tweetal vormen van leren onderscheiden: netwerkleren en individueel leren.
de kennisinstellingen en de overheden ontwikkelde businessplan High Tech Twente/Innovatiesprong Twente, alsook het
In de netwerkmodules werken studenten intensief samen. In de individuele modules werken studenten individueel. In beide gevallen worden studenten groepsgewijs op afstand begeleid door een docent; bij netwerkmodules is die
tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden stimuleren. De basis voor onze inzet is het met bedrijfsleven,
position paper Kunststoffen voor de regio Zwolle en de uitwerking van deze plannen in zogenaamde technology roadmaps.
begeleiding intensiever dan bij de individuele modules. In de netwerkmodules bestaan de groepen uit vijf tot acht
We willen het concurrentievermogen van het internationale (stuwende) Overijsselse bedrijfsleven op de topsectoren High
en werkende studenten die via afstandsleren werken aan loopbaanontwikkeling of een carrièreswitch. Het nieuwe model
budget van € 69,1 miljoen beschikbaar via het investeringsbesluit Kerntaak Regionale Economie.
studenten; bij de individuele modules zijn de groepen groter. Het concept wordt vooralsnog alleen ingezet voor volwassen afstandsleren dat wordt ontwikkeld kan op termijn worden benut om het reguliere contactonderwijs te flexibiliseren.
Tech Systemen & Materialen, Chemie en Life Science/Health versterken. Voor deze ambitie stelt het provinciaal bestuur een
Zo ontstaat een onderwijsaanbod waarbij studenten zelf – binnen kaders – kunnen kiezen voor een mix van contact- en
We kiezen voor focus en verbinding. In overleg met het bedrijfsleven en de kennisinstellingen in onze provincie is de
Behalve didactisch vernieuwend en effectiever kan blended learning ook efficiënt zijn en kostenvoordelen met zich
We ondersteunen daarom de inzet van de hogescholen Saxion en Windesheim op het ontwikkelen van hét Expertise Centrum
Afstandsonderwijs komt dan ook voor studenten uit de regio beschikbaar. Het biedt studenten mogelijkheden om te
technologische innovaties. Het Centrum wil verdieping van praktijkgerichte HTSM-kennis bewerkstelligen, die bijdraagt aan
afstandsonderwijs. Deze mix wordt ook wel aangeduid als blended learning.
meebrengen. Daarom wordt in 2016, als de pilotfase is afgelopen, blended learing hogeschool-breed uitgerold.
werken aan deficiëntieprogramma’s en onderwijs te volgen wanneer het contactonderwijs niet kan worden gevolgd. Hiermee biedt het mogelijkheden om studievertraging te voorkomen.
Bijlage 6: Honoursprogramma’s en interdisciplinaire trajecten Windesheim kent een major/minormodel dat voor de hele hogeschool geldt. Studenten hebben de mogelijkheid tijdens
topsector High Tech Systemen & Materialen als speerpunt in het beleid benoemd.
voor High Tech Systemen en Materialen (HTSM). Met het profiel HTSM zetten de hogescholen in op de toekomst van proces- en productinnovaties voor het regionale bedrijfsleven en aan het versterken van de (regionale) economie.
Vanuit onze keuze voor focus en verbinding ondersteunen we eveneens de aanvraag voor een Centrum voor Innovatief
Vakmanschap van het ROC Deltion. In dit CIV zal ook het ROC van Twente een actieve bijdrage leveren, met name op het gebied van mechatronica.
hun bachelor minors te volgen van 30 ECTS. Het is er minimaal één, in verreweg de meeste gevallen gaat het om twee
In de gepresenteerde plannen voor het CoE en het CIV is sprake van een effectieve afstemming en taakverdeling die
of buiten het eigen domein minors te kiezen. Voorwaarde is dat de keuze wordt goedgekeurd door de Examencommissie.
het hbo-expertisecentrum en het mbo-centrum voor innovatief vakmanschap.
minors. Windesheim geeft de studenten daarbij veel vrijheid en biedt hen de mogelijkheid om buiten de eigen opleiding Studenten kunnen dus ook buiten Windesheim minors kiezen. Parallel daaraan biedt Windesheim een aantal van zijn
gebaseerd is op de feitelijke ontwikkeling in de regio’s Twente en IJssel-Vecht. Daarnaast is er een duidelijke koppeling tussen
minors landelijk aan, via Kies op Maat.
Er ligt tevens een duidelijke verbinding tussen het provinciaal topsector-beleid, de hierboven genoemde projectvoorstellen
In 2016 wil Windesheim het aanbod van minors zowel ten behoeve van de eigen studenten als ten behoeve van het
worden als de noodzakelijke kennis en vakmanschap niet beschikbaar is. Wij ondersteunen daarom ook de plannen om te
nationale en internationale aanbod op een hoger plan gebracht hebben. Het gaat dan om zowel de kwaliteit als de
inhoud. Ten aanzien van de inhoud wordt vooral gestreefd naar zinvolle combinaties van vakgebieden - bijvoorbeeld zorg en techniek in de minor Digital Health and Well Being - die elders niet voorhanden zijn.
Deze interdisciplinariteit is ook kenmerkend voor het in 2011 gestarte Windesheim Honours Program Social Innovation.
Het Honours Program omvat een internationaal georiënteerd en hoogwaardig programma van 30 ECTS waarin het analyseren en beïnvloeden van veranderingsprocessen in organisaties centraal staat. Engels is de voertaal en de selectiecriteria zijn streng. In 2016 wil Windesheim drie Honours Program’s van dit type kunnen aanbieden.
Daarnaast maakt Windesheim het met de TOP-ondernemersregeling mogelijk dat studenten hun eigen bedrijf kunnen combineren met hun studie.
42
Bijlage 7: Adhesieverklaring van de provincie Overijssel bij de projectvoorstellen ten
en de human capital agenda. De ambities van de kenniscentra, het bedrijfsleven en de provincie kunnen niet gerealiseerd
komen tot een kennniscentrum techniekonderwijs, waarvoor de hogeschool Saxion als projectaanvrager optreedt. Ook in dit voorstel voor een Center of Expertise wordt nauw samengewerkt met het bedrijfsleven en de kenniscentra in Overijssel. In ons Investeringsbesluit Kerntaak Regionale Economie hebben we een budget van € 6 miljoen gereserveerd voor de
ambitie: versterken van human capital en ondernemerschap. Een aanzienlijk deel van dit bedrag willen we de komende jaren investeren in de twee genoemde Centers of Expertise en het Centrum voor Innovatief Vakmanschap. Namens het College van Gedeputeerde Staten,
Th. Rietkerk, gedeputeerde voor economie, energie en innovatie
43