KWARTAALUITGAVE VAN HET NEDERLANDS PARAMEDISCH INSTITUUT
4 2010
KIJK OOK OP WWW.PARAMEDISCH.ORG
3
4
7
12
14
Paramedische onderzoekslijn 'Ouderen'
Resultaten praktijkonderzoek Psychosomatische Oefentherapie
Meer scholing in Noord-Nederland
Ontwikkelingen op het gebied van Nekklachten: Neck Care Tool Kit, klinische predictieregels
Weer uit de startblokken met de upgrade Master of Physical Therapy in Sports
Fysio4deel is een gratis netwerk voor ondernemende fysiotherapeuten. Het netwerk heeft op basis van schaalvoordeel interessante inkoopvoordelen kunnen afspreken voor alle aangesloten fysiotherapeuten.
Fysio4deel is gratis en zonder verplichtingen
Voordelen op het gebied van scholing, verzekeringen, kantoorartikelen, trainingsapparatuur en vele andere praktijkbenodigdheden.
• • • •
Financieel voordeel Betrouwbaarheid Exclusiviteit Gemak
Wilt u weten welke voordelen Fysio4deel u kan bieden, kijk dan op www.fysio4deel.nl
W W W. F YS I O 4 D E E L . N L
A A N G E S LOT E N L E V E R A N C I E R S :
Webdesign & Video
Sluit u nu aan bij Fysio4deel en maak direct gebruik van de vele schaalvoordelen.
Drs. Hans Hobbelen versterkt Onderzoek & Innovatie NPi Even voorstellen
Paramedische onderzoekslijn 'Ouderen' Zijn hart ligt bij de geriatrie waarin hij zich heeft gespecialiseerd. Al meer dan 20 jaar is hij hierin als fysiotherapeut werkzaam, tot voor kort in de Vitalis WoonZorg Groep Eindhoven. Hij is ook bewegingswetenschapper en heeft dit voorjaar zijn promotie-onderzoek over paratonie bij demente ouderen afgerond. Sinds 1 september jl. werkt hij als senior wetenschappelijk onderzoeker / projectleider bij het NPi. Zijn opdracht is het ontwikkelen van de paramedische onderzoekslijn 'Ouderen'. Door zijn functie bij het NPi kan hij zijn praktijkervaring combineren met zijn wetenschappelijke ambities. Behalve bij het NPi werkt hij als docent aan de Masteropleiding 'Fysiotherapie in de Geriatrie' van de Hogeschool Utrecht. Hans Hobbelen (45) is gehuwd en heeft twee dochters.
Voorbereiden op vergrijzing paramedische patiëntenpopulatie Met meer dan 20 jaar praktijkervaring als fysiotherapeut in een verpleeghuis kun je wel stellen dat mijn hart binnen de geriatrie ligt. Mijn expertise en netwerk op dat gebied was voor het NPi aanleiding om met mij in zee te gaan. Immers, de dubbele vergrijzing is in aantocht, dus ouderen hebben de toekomst. De gezondheidszorg en de maatschappij in bredere zin worden uitgedaagd om oplossingen te zoeken voor het vergrijzingsvraagstuk. Ook de patiëntenpopulatie van de paramedici zal vergrijzen. Om de zorg te optimaliseren is het van belang om een brug te slaan tussen wetenschap en praktijk. Wetenschapsloket Mijn eerste plannen zijn daarom gericht op het beter toegankelijk maken van wetenschappelijke evidentie voor de paramedische praktijk en een verbinding te leggen tussen die praktijk en de wetenschap. Het blijkt immers erg lastig om uit de enorme berg beschikbare literatuur, die vaak ook nog in een andere taal geschreven is, de essentie voor de dagelijkse praktijkvoering te destilleren. Daarnaast is het ook zo dat veel wetenschappers niet goed op de
hoogte zijn van wat er leeft in de praktijk en dan iets gaan onderzoeken wat geen verbinding heeft met de uitoefening van het paramedische vak. Om dit tweerichtingen proces te faciliëren ga ik eraan werken, mogelijk in nauwe samenwerking met de verschillende beroepsverenigingen, een zogenaamd wetenschapsloket te ontwikkelen (in eerste instantie met betrekking tot het thema 'geriatrie'). Hier kunnen paramedici terecht met hun praktijkvragen, die na gezamenlijke analyse moet leiden tot een up-to-date evidence based antwoord. Het NPi krijgt op basis van de gestelde vragen inzicht in wat er leeft binnen de verschillende werksettingen en kan hiermee onderzoeksvragen genereren en in gesprek treden met de verschillende onderzoeksinstituten en universiteiten. Proefschrift Paratonie De verdediging van mijn proefschrift over paratonie bij demente ouderen staat gepland op 14 december 2010 in Maastricht. Paratonie is een verhoogde spierspanning die bij dementie ontstaat en die vooral in de laatste fase van dementie de kwaliteit van leven ernstig aantast. Mijn promotie-onderzoek is ontstaan vanuit mijn eigen praktijkervaringen. Als fysiotherapeut in het verpleeghuis werd ik betrokken bij de problemen die de verzorging ondervond bij het wassen en aankleden van demente patiënten. In mijn zoektocht naar de meest effectieve wijze om deze mensen te behandelen bleek dat er nog maar zeer weinig bekend was over dit fenomeen. Interventies die wel werden toegepast waren nog niet onderzocht op hun effecten. Prof.dr. Rob de Bie van de Universiteit Maastricht stimuleerde mij om hier een promotie-onderzoek van te maken en de Vitalis WoonZorg Groep Eindhoven was bereid om hierin te investeren.
ISSUE 4 - 2010 3
RESULTATEN PRAKTIJKONDERZOEK PSYCHOSOMATISCHE OEFENTHERAPIE
Minder medicijngebruik, minder arbeidsverzuim, minder klachten Meer grip op het eigen leven door het (h)erkennen van factoren die stress veroorzaken en daar beter mee om kunnen gaan, minder psychosomatische klachten, minder arbeidsverzuim, minder medicijngebruik. In 14 praktijken oefentherapie zijn van 119 patiënten via een webbased registratiesysteem gegevens verzameld en geanalyseerd door het NPi. Ook drie maanden na afsluiten van de behandeling bleken de positieve effecten behouden. De vraag of psychosomatische oefentherapie aantoonbaar helpt is vaak gesteld en heeft nu een antwoord gekregen via een door het NPi uitgevoerd pilot-onderzoek. Stress geeft niet alleen ‘gejaagdheid in je hoofd’, maar leidt vaak tot allerlei fysieke klachten en symptomen. Op basis van onderzoek worden diagnosen gesteld als spanningshoofdpijn, stressgerelateerde lagerugpijn, chronische pijnklachten, fibromyalgie, overspanning/burn-out, hyperventilatie bij angst- en paniekklachten. Deze problematiek vraagt om een andere benadering dan bij patiënten met klachten die niets met stress te maken hebben. In een pilot-onderzoek zijn tot nu toe gegevens verkregen van 119 patiënten. Deze gegevens zijn aangeleverd door 14 psychosomatisch werkende oefentherapeuten verspreid over Nederland. Van 119 patiënten zijn - met informed consent - geanonimiseerde gegevens verkregen. Het onderzoek is opgezet in nauwe samenwerking tussen NPi, VvOCM en Platform PSOT. Pilot-onderzoek Om inzicht te verkrijgen in de kenmerken van de PSOT-patiëntengroep en in resultaten van de behandeling is een patiëntgericht onderzoek opgezet. Dit betrof een longitudinale klinische trial met herhaalde metingen met zes gevalideerde meetinstrumenten die de psychosomatisch oefentherapeut standaard gebruikt. Dat zijn: • de vierdimensionale klachtenlijst (4-DKL), • SF36/RAND 36 (algemeen functioneren en gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven), • VAS-klachten (ernst van de hoofdklacht), • Meetlat Algemeen Functioneren (MAF; beoordeling door patiënt van zijn algemeen functioneren), • de Maslach Burnout Inventory (MBI; symptomen van burn-out), • de Nijmeegse Hyperventilatielijst (NHL; ernst hyperventilatiesymptomen). 4 ISSUE 4 - 2010
gaf aan dat er naast de actuele stressoren, ernstige stressoren zijn uit het verleden die nog steeds opspelen.
De top-3 interne stressoren Interne stressoren zijn geklasseerd naar cognities, emoties en gedrag. De top-3 van disfunctionele cognities: 'moetisme': het De MBI en NHL worden slechts afgenomen gevoel van alles moeten doen, klaar moeten bij vermoeden van burn-out of hyperventi- hebben (53,8%), een negatief zelfbeeld (40,3%); onjuiste, herstelbelemmerende latieproblemen. opvattingen over de ervaren gezondheidsproblemen (27,7%). De top-3 van disfuncKenmerken van de patiënten De gemiddelde leeftijd van de 119 patiënten tionele emoties: ingehouden emoties als faalangst, boosheid (52,9%), een overmatig is 40,6 jaar; 18,5% mannelijke en 81,5% vrouwelijke patiënten. De patiënten zijn als verantwoordelijkheidsgevoel (47,9 %) en groep relatief hoog opgeleid: 38,7% van de weinig zelfvertrouwen (35,3%). De top-3 van disfunctioneel gedrag: te patiënten heeft hoger beroepsonderwijs of wetenschappelijk onderwijs genoten; 37,8% weinig assertiviteit (57,1%), zichzelf heeft een MBO-opleiding. Het grootste deel forceren of roofbouw plegen op zichzelf van de patiënten (67,2%) heeft betaald werk (51,3%) en perfectionisme (50,4%). en werkt gemiddeld 29 uur per week. De gezondheidsproblemen van de patiënten Behandeling zijn geklasseerd onder stressgerelateerde ‘Therapeutisch lichaamswerk’ (93,3%) klachten (48,7%), overspanning / surmenage werd het meest frequent toegepast, gevolgd door ‘Cognitieve gedragstherapie’ en burn-out (26%) en angst- en paniekklachten met hyperventilatie (24,4%). Bijna (92,4%), ‘Psycho-educatie’ (81,5%) en ‘Taakgerichte hulpverlening’ (77,3%). de helft van de patiënten (49,5%) gaf aan Alle patiënten kregen combinaties van dat hun gezondheidsproblemen recidibehandelvormen. Gemiddeld was er veerden of chronisch aanwezig waren. sprake van 10,2 behandelzittingen. Interne en externe stressoren Situatie bij afsluiten van de therapie en De psychosomatisch oefentherapeuten drie maanden later besteden in hun anamnese en patiëntBij het afsluiten van de therapie en ook educatie uitgebreide aandacht aan de factoren die stress opwekken bij hun patiënten. drie maanden daarna was de gezondheidstoestand van de patiënten als volgt: Daarin zijn te onderscheiden externe • de scores op alle gebruikte meetinstrustressoren: factoren van buitenaf, en interne stressoren: factoren die vanuit de menten bleken significant te zijn verpatiënt zelf komen. beterd, het merendeel ook met een klinisch relevant verschil van 30%; • bij het afsluiten van de behandeling gaf De top-4 externe stressoren De top-4 van externe stressoren bij de 90,8% van de patiënten aan dat de patiënten zijn stressoren gerelateerd aan gezondheidsproblemen sterk zijn dagelijkse bezigheden als huishouden, verbeterd. En nog mooier: bij de meting arbeid, sport of opleiding (58,8%), 'gezinsdrie maanden na het afsluiten van de omstandigheden' (37,0%: partner, kindebehandeling gaf 81,5% aan dat de ren), 'familieomstandigheden' (33,6%), gezondheid nog verder was verbeterd; en lichamelijke problemen (22,7%). 19 patiënten rapporteren geen verMeer dan de helft van de patiënten (51,3%) andering en één patiënt is van mening
DRS. LONNEKE VAN BERKEL
DR. DORINE VAN RAVENSBERG
projectmedewerker NPi
programmaleider Kwaliteit & Doelmatigheid NPi
•
•
dat de klachten licht verslechterd zijn; het arbeidsverzuim bleek significant te zijn afgenomen zowel wat betreft het aantal mensen met verzuim als het gemiddelde aantal verzuimde uren per week. De patiënten gingen weer (meer) aan het werk in de loop van de behandeling en ook na afloop van de behandeling daalde het arbeidsverzuim; eenzelfde beeld van verbetering is te zien in afname van het medicijngebruik voor de stressgerelateerde klachten.
Oefentherapeut of psycholoog De psycholoog beschikt over specifieke competenties zoals het stellen van psychologische diagnosen, het uitvoeren van
specifieke psychologische tests en andere diagnostiek, en het voorschrijven of aanbevelen van medicatie. Bij behandeling van de patiënt en bij de inventarisatie van de problematiek volgt de psycholoog uit de aard van zijn competenties een psychologische benadering. De ingang van de probleeminventarisatie door de psychosomatisch oefentherapeut is in eerste instantie voor een groot deel vanuit het lichamelijk / bewegend functioneren en de problemen die de patiënt daarin ervaart. De oefentherapeut gaat daarnaast uitgebreid in op de stressoren die ten grondslag zouden kunnen liggen aan de klachten. Door deze 'eerste' benadering vanuit het lichamelijk / bewegend
functioneren als aangrijpingspunt zal een behandeling door PSOT door een deel van de patiënten meer geaccepteerd worden en meer aanspreken dan een behandeling door bijvoorbeeld psycholoog of GGZ. Bovendien blijkt de PSOT de minder complexe patiënten vanuit de in de literatuur onderscheiden diagnosegroepen te behandelen, hetgeen wordt bewerkstelligd door het hanteren van de 'beslisboom voor indicaties PSOT'. Expertise van PSOT De expliciete aandacht die de therapeuten geven aan de interne en externe stressoren in de anamnese en in het behandelproces vereist een patiënt die in staat is om zijn eigen situatie en gevoelens goed te analyseren en te reflecteren op gebeurtenissen en zijn of haar reactie daarop. De therapeuten moeten goed zijn opgeleid in het hanteren van de meetinstrumenten en in de behandelvormen. Dit onderzoek waarin de patiëntkarakteristieken, de behandelvormen en de resultaten zijn beschreven vormt het fundament voor verder onderzoek.
PSYCHOSOMATISCHE OEFENTHERAPIE De psychosomatisch oefentherapeut (PSOT) richt zich op het opsporen, bewerken en neutraliseren van psychosociale oorzaken achter stressgerelateerde (lichamelijke) klachten, met als doel de klachten te verminderen en de patiënt te leren omgaan met stressvolle gebeurtenissen. De PSOT volgt daarin de verschillende stappen van het methodisch handelen waarin het klinisch redeneren een belangrijke plaats inneemt. Het identificeren van externe, omgevings- en werkgerichte stressoren en van interne stressoren - zoals disfunctionele opvattingen/cognities, emoties en gedrag van de patiënt - is essentieel voor diagnose en behandeling, naast het 'normale' onderzoek naar de lichamelijke aspecten van de klachten. Voor de indicatiestelling volgt de oefentherapeut de 'beslisboom PSOT', waarbij de uitkomsten van een specifieke set van diagnostische en evaluatieve meetinstrumenten leidend zijn. De PSOT-diagnose vormt de basis voor het behandelplan, waarin de doelen samen met de patiënt worden geformuleerd.
Enny Versteeg, Platform PSOT, stuwende kracht achter de PSOT
De psychosomatisch oefentherapeut hanteert een viertal meervoudige interventies: I Therapeutisch lichaamswerk met onder andere Ontspanningstherapie, Ademtherapie en vaak ook Mindfulness Based Stress Reduction. II
Psycho-educatie zoals het geven van informatie en voorlichting over het ontstaan van stress en de samenhang tussen emoties, stress en klachten en het adviseren en begeleiden van de patiënt in het omgaan met problemen, emoties en klachten en het verdelen van de energie over de dagelijkse taken.
III Cognitieve gedragstherapie met technieken zoals cognitieve herstructurering en re-labelling, herconditionering en assertiviteitstraining. IV Taakgerichte hulpverlening: het stellen van doelen en taken, geven van opdrachten en het opstellen van stappenplannen die de patiënt moet uitvoeren ter oefening in het effectief leren omgaan met problemen.
ISSUE 4 - 2010 5
MARLEEN BURUMA fysiotherapeut/cursusleider/ cursuscoördinator NPi
Nieuwe cursusdag
Masterclass ‘Cardiale anatomie’ Op vrijdag 11 maart 2011 zal er een nieuwe masterclass worden aangeboden door het NPi. Deze masterclass, specifiek bedoeld voor de ervaren (poli)klinische hartrevalidatie-fysiotherapeut, betreft een dag in de snijzaal van het Erasmus MC in Rotterdam waar uitgebreid wordt stilgestaan bij de bouw en functie van het hart. Tijdens deze masterclass zullen theoretische inleidingen worden gevolgd door demonstraties en snijzaalpractica.
De cursusleider zal ingaan op de samenhang tussen structuur en functie van het hart en de verschillende adaptaties van het hart die plaatsvinden na bijvoorbeeld een myocardinfarct of bij hartfalen. De praktijk zal bestaan uit begeleide dissectie van schapenharten en het bestuderen van pathologische hartpreparaten, waardoor de deelnemer een driedimensionaal beeld krijgt. Tevens kan men zien welke proporties hartschade en hartfalen kunnen aannemen. Er wordt een vertaalslag gemaakt van kennis over de anatomie, pathologie en morfo-
COLOFON
6 ISSUE 4 - 2010
logie van het hart naar het praktisch handelen van de hartrevalidatie-fysiotherapeut bij het trainen en inspannen van hartpatiënten tijdens revalidatie. Een interessante dag waarbij het hart eens letterlijk onder handen wordt genomen! Doel en doelgroep Deze masterclass is alleen toegankelijk voor fysiotherapeuten die de cursus ‘Hartrevalidatie’ (voor tweedelijns fysiotherapeuten) hebben gevolgd. Na deze masterclass heeft de deelnemer inzicht verkregen in de relatie tussen fysiologische veranderingen en morfologische adaptaties van het hart en heeft hij een duidelijker driedimen-
ISSUE is de gratis kwartaaluitgave van het Nederlands Paramedisch Instituut en verschijnt in februari, mei, augustus en november in een oplage van ruim 20.000 exemplaren. Issue is ook volledig op internet te vinden onder Issue Online op www.paramedisch.org
sionaal beeld gekregen van het hart. Hij kan de verkregen inzichten toepassen bij het opstellen van het behandelplan in het kader van de hartrevalidatie.
Redactie H.E. Askes H.W.A. Wams E. Wieberdink Vormgeving Idem Dito, Kampen
Nadere informatie Voor nadere informatie en het inschrijfformulier zie de NPi-Cursuskalender op www.paramedisch.org
Advertenties H.E. Askes E
[email protected] ISSN 1383-5947 © Nederlands Paramedisch Instituut
Contact Postbus 1161 3800 BD Amersfoort T (033) 421 61 00 F (033) 421 61 90 I www.paramedisch.org E
[email protected] twitter.com/paramedisch
Meer scholing in Noord-Nederland Regionale Genootschappen Fysiotherapie en NPi slaan handen ineen
KARIN HEYL Senior verenigingsadviseur Regiokantoor Noord-Nederland, KNGF
Stel, u woont op Ameland, in Coevorden, Blokzijl of Dokkum en u wilt als fysiotherapeut op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen, van nieuwe kennis en nieuwe behandelinzichten. Wat zou het dan fijn zijn als er meer scholingsmogelijkheden zijn in de eigen regio! Het NPi en de Noordelijke Regionale Genootschappen Fysiotherapie (RGFen) hebben elkaar daarin gevonden. V.r.n.l.: Karin Heyl, Harry Gosselink, Marloes Meurs en Frans Lanting.
De meeste scholing voor fysiotherapeuten vindt plaats beneden de grote rivieren of in de Randstad. RGF Het Noorden en RGF Groot IJsselland hebben eind 2009 met het NPi concrete afspraken gemaakt over het aanbieden van NPi-cursussen in NoordNederland. In het voorjaar van 2010 hebben de fysiotherapeuten uit het Noorden daar voor het eerst iets van gemerkt in de vorm van de cursus Beweegprogramma’s (deel 1). Het NPi en de RGFen zijn tevreden over de samenwerking. Het NPi regelt de scholing en de docenten en de RGFen verzorgen de logistiek eromheen. De locatie, meestal het Abe Lenstra Stadion in Heerenveen, is een stuk dichter bij huis en heeft een prettige ambiance. Gecombineerd met de garantie van goed onderwijs blijkt dit een succesformule te zijn.
De deelnemers aan de cursussen zijn zeer te spreken over het initiatief. Marloes Meurs, voorzitter van RGF Het Noorden en Harry Gosselink, voorzitter van RGF Groot IJsselland krijgen van hun leden positieve berichten. Na de eerste onvermijdelijke kinderziektes draait de samenwerking tussen beide partijen soepel. In een evaluatiegesprek van de RGFen met Harm Askes en Frans Lanting van het NPi gaven beide partijen aan door te willen gaan op de ingeslagen weg. De inspiratie die van de samenwerking uitgaat is prettig en opbouwend. De ervaring leert dat er op tijd aandacht besteed moet worden aan de vooraankondiging van de scholingen en cursussen. Daarom wordt het programma voor 2011 binnenkort bekendgemaakt.
Om alvast een tipje van de sluier op te lichten, er wordt een leerlijn naar het Noorden gehaald en eind 2011 organiseren het NPi en de RGFen een gezamenlijk congres in Heerenveen.
Met de RGFen Maasvallei en Midden- en OostBrabant is inmiddels overeenstemming bereikt over een vergelijkbare samenwerking. Meer hierover in Issue 1, 2011
ISSUE 4 - 2010 7
NPi geregistreerd in CRKBO In september 2010 ontving het Nederlands Paramedisch Instituut (NPi) bericht van het Centrum Post Initieel Onderwijs Nederland (CPION) met de bevestiging dat het NPi definitief geregistreerd is in het Centraal Register Kort Beroeps Onderwijs (CRKBO). De opname in het register is gebeurd op basis van een audit. Deze audit is uitgevoerd door de onafhankelijke organisatie CPION. Het NPi is hiermee een erkende instelling als bedoeld in de Europese BTW-richtlijn. Die richtlijn bepaalt dat niet door de overheid bekostigd beroepsonderwijs met BTW belast is, tenzij het wordt gegeven door een instelling die erkend is. De NPi-cursussen zullen dus ook in de toekomst niet belast worden met BTW.
Prof. dr. C.P. van der Schans Hoogleraar in de Revalidatiegeneeskunde
Dr. C.P. van der Schans is per 1 augustus 2010 bij het Universitair Medisch Centrum Groningen/Rijksuniversiteit Groningen benoemd tot hoogleraar in de Revalidatiegeneeskunde, in het bijzonder de Paramedische Zorgverlening. Hij blijft tevens Lector Transparante Zorgverlener aan de Hanzehogeschool Groningen. Van der Schans richt zich in zijn onderzoekswerk op de effectiviteit en werkingsmechanismen van paramedische interventies in het algemeen en de actieve leefstijl, inspanningstraining en sport bij ouderen met chronische aandoeningen en/of beperkingen in het bijzonder. Cees van der Schans (Roosendaal, 1957) volgde zijn opleiding tot fysiotherapeut aan de Academie voor Fysiotherapie in Groningen. Hij promoveerde in 1991 tot doctor in de Medische Wetenschappen op een proefschrift getiteld ‘Physiotherapy and bronchial mucus transport’.
8 ISSUE 4 - 2010
Drs. C.C. Blomberg Nieuw lid Raad van Toezicht van het NPi Drs. C.C. (Kees) Blomberg (52) trad in juni 2010 toe tot de Raad van Toezicht van het NPi. In zijn dagelijkse leven is de heer Blomberg werkzaam als adjunct-directeur Financiën en ICT bij de Cordaan (Groep) in Amsterdam. Cordaan is een multifunctionele Care organisatie met verpleeg- en verzorgingshuizen, verstandelijk gehandicaptenzorg, dagbesteding en beschermd wonen. Behalve op het financiële en ICTgebied ligt de expertise en belangstelling van de heer Blomberg bij de algemene organisatieprocessen en de plaats van de mens daarin. Hoewel hij al jaren als financieel expert werkzaam is, is hij eerst als andragoloog afgestudeerd.
LITERATUURONDERZOEK
Huidtherapeuten werken aan de onderbouwing van hun behandeling van patiënten met lymfoedeem na mammacarcinoom
DORINE VAN RAVENSBERG programmaleider Kwaliteit & Doelmatigheid NPi
Een groot aantal vrouwen die zijn behandeld voor mammacarcinoom ontwikkelt lymfoedeem in de arm aan de aangedane zijde. Daardoor ondervinden zij onder meer ernstige beperkingen in hun dagelijkse activiteiten en ervaren zij participatieproblemen. Ook mentaal ervaren zij problemen, zowel door het feit dat zij een carcinoom hadden als door de ontsierende oedemateuze arm. Zowel huidtherapeuten als fysiotherapeuten behandelen deze patiëntengroep. De Vakgroep Lymfoedeem van de Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten zijn samenwerking aangegaan met het NPi voor het ontwikkelen van 'Evidence Based Statements' op basis van systematisch literatuuronderzoek om het huidtherapeutisch handelen wetenschappelijk te onderbouwen. Lymfoedeem in de arm is een progressieve, chronische aandoening waarbij ophoping van eiwitrijk weefselvocht (lymfe) in het interstitium ontstaat door een disbalans tussen de productie van lymfevocht enerzijds en de afvoer van lymfevocht anderzijds, die zich klinisch manifesteert als zwelling in de arm. De zwelling kan zich verder uitbreiden. Deze situatie heeft vaak ernstige gevolgen voor het functioneren van de desbetreffende vrouwen. Behandeling van lymfoedeem in de arm met huidtherapie De huidtherapeut behandelt patiënten met lymfoedeem met een integraal pakket aan verrichtingen, zoals voorlichting, manuele lymfedrainage (MLD), bandageren, intermitterende pneumatische compressie (IPC), het stimuleren van de patiënt tot en instrueren in het uitvoeren van bewegingsen ademhalingsoefeningen, huidverzorging / hygiëne, lymftaping, het aanmeten van een Therapeutisch Elastische Kous (TEK) voor de arm en het begeleiden van de patiënt naar zelfmanagement. Indien nodig
grootste deel van het literatuuronderzoek zouden uitvoeren. In de loop van de tijd bleek dit veel tijdsintensiever dan waar tevoren rekening mee was gehouden. In feite was het naast hun gebruikelijke veelomvattende werkzaamheden in de praktijk niet uitvoerbaar. Daardoor zijn de werkzaamheden verschoven naar het NPi en zetten de huidtherapeuten hun specifieke expertise in op het gebied van definiëring omvat de huidtherapeutische behandeling van begrippen en voor toelichting van de ook wondverzorging en littekenbehandeling. huidtherapeutische interventies. Ook werpen zij een kritische blik op de inhoudelijke Via literatuuronderzoek op zoek naar aspecten die uit de literatuur naar voren evidence komen. Door het literatuuronderzoek ontstaat inzicht in het wetenschappelijk bewijs dat Evidence Based Statements er is voor de effectiviteit van de diverse Momenteel zijn Evidence Based Statements behandelvormen die de huidtherapeut afgerond op het gebied van de interventies hanteert bij de behandeling van vrouwen ‘meerlagig bandageren met korte-rek met secundair lymfoedeem in de arm. zwachtels’, intermitterende pneumatische Daarbij wordt gezocht naar effecten op het compressietherapie en het aanmeten en niveau van functies / anatomische eigeninstructie in het toepassen van een theraschappen, activiteiten, participatie en peutisch elastische kous voor de arm. welbevinden of kwaliteit van leven. Ook Interventies als manuele lymfdrainage en wordt gezocht naar de indicaties en contra- complexe decongestieve therapie worden indicaties voor de verschillende intervennu onderzocht. ties en naar mogelijke negatieve effecten. Met de Evidence Based Statements leggen De enthousiaste vakgroep van huidtherade huidtherapeuten een wetenschappelijke peuten - gespecialiseerd in de behandeling basis voor het verantwoorden van een van deze patiëntengroep - participeert in handelen bij vrouwen met lymfoedeem na het literatuuronderzoek. Daartoe hebben mammacarcinoom. Het uitvoeren van zij een korte methodologische scholing patiëntgericht beschrijvend onderzoek zou gekregen. Aanvankelijk waren de huideen mooie eerste vervolgstap zijn op de therapeuten van mening dat zijzelf het weg naar onderbouwing van het handelen.
BALANS BIJ LYMFOEDEEM VAN DE ARM Dit cursusboekje is geschreven voor patiënten met lymfoedeem van de arm als gevolg van een borstamputatie. Het boekje hoort bij de cursus 'Balans bij lymfoedeem van de arm', die de schrijvers, fysiotherapeuten, Tom Zee en Marjan Steenks, ontwikkelden voor deze patiënten. In deze cursus geven zij informatie over lymfoedeem, over het ontstaan
Auteurs: Tom Zee en Marjan Steenks
ervan en over de behandeling. Als u als therapeut meerdere exemplaren wilt bestellen voor uw patiënten geldt vanaf 30 exemplaren een prijs van € 5,- per boekje. Prijs: € 9,-. Met NPi-kortingskaart: € 8,25. Te bestellen in de NPi-Shop op www.paramedisch.org
ISSUE 4 - 2010 9
NIEUWE NPi-CURSUSSEN IN HET VOORJAAR VAN 2011 MET Vanaf 1 oktober 2010 staat vrijwel het volledige aanbod van NPi-scholingsactiviteiten in de periode januari t/m juni 2011 in de NPi-Cursuskalender op www.paramedisch.org. Naast een groot aantal al bekende cursussen wordt ook weer een aantal nieuwe cursussen aangeboden.
NIEUW IN 2011 CURSUS ‘NEURODYNAMICS AND THE NEUROMATRIX’ Cursusnr. 1103911
WACHT LIJST
Data: Wo. 19 jan. (geen avondprogramma) en do. 20 jan. 2011. Dit betreft een cursus van het Neuro Orthopaedic Institute (NOI) uit Australië, waarmee het NPi een samenwerking is aangegaan. Doel: Na deze cursus is de deelnemer bekend met het 'neuromatrix paradigma' en op de hoogte van de laatste inzichten op het gebied van pijnmechanismen. De deelnemer kan de neurodynamische onderzoeks- en behandeltechnieken plaatsen binnen het concept van perifere en centrale sensitisatie en integreren binnen zijn fysiotherapeutisch respectievelijk manueeltherapeutisch handelen. Tevens kan hij de principes van 'therapeutic neuroscience education' hanteren bij het informeren en adviseren van cliënten. Hoewel het een cursus betreft die ontwikkeld is door het NOI uit Australië, wordt de cursus in het Nederlands gedoceerd door NOI-trainer M. Coppieters die sinds 2002 in Australië werkzaam is. Docent: Michel Coppieters, PhD, fysiotherapeut en hoofddocent aan de School of Health and Rehabilitation Sciences, Division of Physiotherapy, the University of Queensland, St. Lucia, Australia. + gratis
CURSUS ‘KNIEPIJNSYNDROMEN’ Cursusnr. 1103871 Data: Vr. middag en -avond 4 feb. en za. 5 feb. 2011. Doel: Na de cursus is de deelnemer in staat om aan de hand van casuïstiek de diverse kniepijnsyndromen te diagnosticeren en op grond van klinisch redeneren uitgangspunten te formuleren voor de begeleiding en behandeling van deze cliënten. Vanuit cliëntprofielen worden klinische redeneringen toegepast uit zowel de screeningsfase, als uit de diagnostische en therapeutische fase. Alle elementen van de biopsychosociale benaderingswijze komen aan bod, zowel de biomedisch-procedurele als de persoonlijk-narratieve. Er wordt gewerkt met interactieve werkvormen en open gespreksvormen op basis van casuïstiek. Tevens zullen verschillende onderdelen van de diagnostiek en behandeling van cliënten met kniepijn worden gedemonstreerd en geoefend. De cursus 'Kniepijnsyndromen' maakt onderdeel uit van een leerlijn betreffende de knie binnen het NPischolingsaanbod. Docenten: I.J.R. Tak MSc, fysiotherapeut en C. Kolbeck, fysiotherapeut.
10 ISSUE 4 - 2010
MASTERCLASS ‘CARDIALE ANATOMIE’ Cursusnr. 1104021
MASTER CLASS
Datum: Vr. 11 mrt. 2011. Doel: Na deze masterclass heeft de deelnemer inzicht verkregen in de relatie tussen fysiologische veranderingen en morfologische adaptaties van het hart en heeft een duidelijker driedimensionaal beeld gekregen van het hart. Hij kan de verkregen inzichten toepassen bij het opstellen van het behandelplan in het kader van de hartrevalidatie. Zie ook de informatie op pagina 6. Docent: Drs. Y.J.H.J. Taverne, Master in de kinesitherapie, bewegings- en revalidatiewetenschappen met als specialisatie de cardio-pulmonale revalidatie, MSc in Clinical Research (cardiovascular research), 6e jaars student geneeskunde, Erasmus MC Rotterdam.
CURSUS ‘CYSTIC FIBROSIS’ Cursusnr. 1100341 Data: Vr. 18 mrt. (incl. avondprogramma) en za. 19 mrt. 2011. Doel: Na de cursus is de deelnemer in staat de patiënt met Cystic Fibrosis fysiotherapeutisch te onderzoeken, de juiste airway clearance technieken toe te passen, fysieke tests uit te voeren en een trainingsprogramma op te stellen. Tevens leert de deelnemer gesprekstechnieken toe te passen teneinde de patiënt gemotiveerd te houden tijdens zijn behandeling. De laatste jaren zijn de therapeutische mogelijkheden voor patiënten met Cystic Fibrosis (CF) drastisch gewijzigd, waardoor de prognose bij deze aandoening aanzienlijk is verbeterd. Fysiotherapie neemt in het totale therapeutische beleid een belangrijke plaats in. De rol van de fysiotherapeut als begeleider van CF-patiënten vereist specifieke kennis, vaardigheden en attitude. Tijdens deze cursus zal worden ingegaan op het klinische beeld van patiënten met CF en op het therapeutische beleid. Uitgaande van de samenhang tussen algemene conditie, voedingstoestand en pulmonale conditie, worden behandelstrategieën zoals airway clearance technieken en training besproken. De beoogde effecten van de verschillende behandelmethoden worden nader aangegeven en een beeld zal worden geschetst van de meest recente ontwikkelingen. De behandeling van bovenstaande onderwerpen vindt plaats in het kader van de leeftijdgebonden psychosociale problematiek, die ten gevolge van de aanzienlijke toename van de levensduur van patiënten met CF nadrukkelijk op de voorgrond treedt. Tevens wordt aandacht besteed aan aspecten van motivatie en therapietrouw. Docenten: mw.dr. L.J. van der Giessen, kinderfysiotherapeut, W.J. Paterson, fysiotherapeut, dr. H.J. Hulzebos, fysiotherapeut, medisch fysioloog, mw.dr. E. Weersink, longarts, mw. E. Toet, fysiotherapeut, J.N.A.A. Vaassen, trainer/coach, oefentherapeut Mensendieck en mw. L. van Zuiden, trainer/coach, fysiotherapeut.
BEKKEN
HART EN LONGEN SPORT EN BEWEGEN NEUROLOGIE PIJN PSYCHOSOMATIEK LYMFOLOGIE EN ONCOLOGIE
ORTHOPEDIE / TRAUMATOLOGIE / REUMATOLOGIE OUDEREN KINDEREN OVERIGE CURSUSSEN
INTERNATIONALE KOPSTUKKEN MASTERCLASS ‘SCHOUDER’ Cursusnr. 1104031
MASTER CLASS
Data: Vr. 27 mei (geen avondprogramma) en za. 28 mei 2011. Doel: Na deze masterclass kent de deelnemer de Shoulder Symptom Modification Procedure, een gestructureerde fysiotherapeuJeremy Lewis tische onderzoeks- en behandelstrategie, gebaseerd op de laatste wetenschappelijke inzichten met betrekking tot de schouder, en kan deze toepassen bij cliënten met schouderklachten. Tijdens deze masterclass wordt ingegaan op de wetenschappelijke onderbouwing van de laatste inzichten op het gebied van schouderproblematiek. Hieruit volgt een functioneel model waarmee de fysiotherapeut wordt aangezet tot kritisch denken over de inzet van middelen binnen de eigen praktijk en de samenwerking met andere disciplines. Het functionele model is zeer recent beschreven als de Shoulder Symptom Modification Procedure, een model waarbij gebruik wordt gemaakt van een aantal interventies (manuele behandelvormen/mobilisaties, tape-applicaties en oefentherapie) en waarmee fysio- en manueeltherapeuten een zeer gestructureerde onderzoeks- en behandelstrategie wordt geboden voor in de dagelijkse praktijk. Deze masterclass wordt gegeven in de Engelse taal. Docent: Jeremy Lewis, PhD, Consultant Physiotherapist, Visiting Reader St George’s University of London / Research Lead, Chelsea and Westminster Hospital, London, England.
CURSUS ‘UNDERSTAND AND EXPLAIN PAIN’ Cursusnr. 1104041 Data: Vr. 24 juni (geen avondprogramma) en za. 25 juni 2011. Doel: Na deze cursus is de deelnemer op de hoogte van de meest recente concepten en Lorimer Moseley inzichten met betrekking tot het complexe fenomeen (chronische) pijn en de beïnvloeding ervan door middel van nieuwe pijneducatietechnieken. This two-day course aims to teach people enough about pain biology to teach their patients about it, and give people practice in using modern pain language and concepts in their everyday clinical practice. The first day is primarily lecture format and covers paradigms of pain, conceptual models for understanding the complex psychoneurobiology of pain, current thought about the effects of persistent pain, including effects on the brain and the immune system, the rationale for teaching patients with persistent pain about the biology of pain; recent advances in the evidence for the efficacy of doing this and the mechanisms by which its effects may be mediated. The second day focuses on the clinical application of the information. Participants will be introduced to the conceptual change pathway, from metaphors and stories to biological concepts and management implications, including practical exercises and discussion. This course will be of great use to anyone wanting to understand modern pain concepts and a must for people who treat patients with chronic pain. Deze cursus wordt gegeven in de Engelse taal. Docent: Lorimer Moseley, PhD, fysiotherapeut/onderzoeker, Prince of Wales Medical Research Institute, Randwick, Australia. Voor nadere informatie over en inschrijving voor deze cursussen zie de NPi-Cursuskalender op www.paramedisch.org onder ‘Cursussen en congressen’.
Nieuws van het NPi nu ook via Twitter te volgen Naast de wekelijkse Nieuwsbrief met meer dan 8000 abonnees en de maandelijke CursistenService met meer dan 18.000 abonnementen van bijna 5000 abonnees is het sinds enige tijd ook mogelijk om nieuwsberichten van het NPi te volgen via Twitter. De tweets (twitterberichten) zijn uiteraard via een PC te bekijken maar het is handiger om Twitter via een mobiele telefoon te gebruiken. Paramedici kunnen de NPi-twitterberichten ‘volgen’ via http://twitter.com/paramedisch Gemiddeld verschijnen er ongeveer 2 tot 4 tweets (twitterberichten) per week over o.a. nieuwe cursussen, cursussen waar nog plaats is, aanbiedingen, nieuwe uitgaven en onderzoek.
TWITTER.COM/PARAMEDISCH ISSUE 4 - 2010 11
Ontwikkelingen op het gebied van Nekklachten: Neck Care Tool Kit, klinische predictieregels Over nekklachten is veel wetenschappelijke literatuur beschikbaar. Recent verschenen elf systematische reviews van de literatuur over de conservatieve behandeling van nekklachten bij de Cervical Overview Group (Gross 2009). Dat leidde tot de ontwikkeling van de 'Neck Care Tool Kit' (NCTK) door de Cervical Overview Group (COG). De reviews leverden ook inzichten op in de verbetering van de toegepaste onderzoeksmethoden. Daarnaast konden we kennisnemen van een paar interessante artikelen over het nut van de zogeheten klinische predictieregels (KPR) om effecten van bepaalde verrichtingen bij patiënten met nekklachten te voorspellen. foto: ©Henriëtte Houtsma
Voor patiënten die in 2008 zijn behandeld in de fysiotherapiepraktijk stonden 'nekklachten' (10,1%) na 'rugklachten zonder uitstraling' (11,7%) op de tweede plaats bij de meest voorkomende verwijsdiagnosen (verwezen patiënten) of klachten (rechtstreeks naar fysiotherapeut) (Bron: LiPZ, Nivel), gecodeerd volgens de International Classification of Primary Care (ICPC). De jaarprevalentie van nekklachten varieert van 30 tot 50%, de lifetime prevalentie is ongeveer 70%, en de puntprevalentie is 22%. De geschatte incidentie van nekklachten is 213 per 1000 personen per jaar (Gross 2009).
Nekklachten worden ingedeeld (Gross 2009) in: • aspecifieke nekklachten = mechanical neck disorders = mechanische nekklachten • nekklachten met cervicogene hoofdpijn • nekklachten met radiculaire symptomen • nekklachten geassocieerd met whiplash • nekklachten met degeneratieve veranderingen • nekklachten geassocieerd met myofasciale pijn
Evidence uit de elf reviews De elf beschikbare reviews leverden de volgende inzichten op: • Er is sterk bewijs voor een meervoudige behandeling van oefentherapie / mobilisatie / manipulatie met of zonder medicijnen / educatie bij chronische aspecifieke nekklachten. • Er is matig bewijs voor spierversterking en rekken, propriocep-
12 ISSUE 4 - 2010
tieve training en oogfixatie- oefeningen bij chronische nekpijn. Er is matig bewijs voor low level laser therapie bij chronische nekpijn. • Er is matig bewijs voor actieve mobiliserende oefeningen en huiswerkoefeningen bij acute whiplash. • Er is matig bewijs voor spierversterking, rekken en craniocervicale flexieoefeningen bij chronische nekpijn met cervicogene hoofdpijn. • Er is matig bewijs voor intermitterende tractie bij chronische nekpijn met radiculaire symptomen. Voor de meervoudige behandeling van oefentherapie / mobilisatie / manipulatie met of zonder medicijnen / educatie bij chronische aspecifieke nekklachten is sterk bewijs van effectiviteit voor pijn uit een lange termijn follow-up en er is bewijs uit een lange termijn follow-up dat er geen effect is op functioneren. •
Neck Care Tool Kit Elf systematische reviews leverden een grote hoeveelheid nieuwe kennis op over de conservatieve behandeling van nekklachten (Gross 2009). Om die informatie over nekklachten naar de praktijk te brengen zodat de professionals die nieuwe kennis kunnen integreren in hun dagelijks handelen, ontwikkelde de Cervical Overview Group een communicatiehulpmiddel, de 'Neck Care Tool Kit' (NCTK). De Cervical Overview Group (COG) is een interdisciplinaire internationale werkgroep die systematische reviews over de conservatieve behandeling van nekklachten uitvoert en bijhoudt. De COG stelde een stroomschema en tabel op van de onderzochte verrichtingen en vermeldde via symbolen de mate van bewijslast bij de verschillende vormen van nekklachten,
S.P. VAN DEN HEUVEL informatiespecialist NPi
alsmede voor de duur van de follow-up. Door het gebruik van symbolen en vormen is de bewijslast per interventie snel te achterhalen (Gross 2009). Onderzoeksmethoden in 10 jaar niet verbeterd De Cervical Overview Group vergeleek een overzicht van onderzochte verrichtingen uit 1996 met een overzicht uit 2007. In 1996 kon er een uitspraak worden gedaan over acht verrichtingen en in 2007 over 23 verrichtingen. De methodologische kwaliteit van het onderzoek naar de effecten van nekklachten over deze tien jaren bleek - ondanks de CONSORT-richtlijnen - nauwelijks verbeterd. CONSORT staat voor Consolidated Standards of Reporting Trials: zie www.consort-statement.org. Veel medische tijdschriften hanteren deze richtlijnen bij de beoordeling van een artikel over gerandomiseerd effectonderzoek.
variabele logistische regressie-analyse. Dit leverde een scorekaart op die op externe validiteit is getest in Groot Brittannië in een RCT bij een cohort van 315 patiënten met aspecifieke nekpijn. Daaruit is een set van negen predictoren vastgesteld, die goed discrimineren en waarmee kan worden voorspeld welke patiënten na zes maanden blijvende klachten hebben (zie Tabel).
Tabel • • •
Klinische predictieregels Er zijn recent interessante artikelen over klinische predictieregels (KPRs) verschenen en over KPRs voor nekklachten. Stanton schreef een kritisch review in Physical Therapy (2010).1 Op basis van 15 KPRs - waarvan één gevalideerd - is zijn conclusie dat er weinig bewijs is dat de gepubliceerde KPRs gebruikt kunnen worden om effecten van de behandeling te voorspellen. Klinische predictieregels voor nekklachten Cleland (2010) onderzocht de validiteit van de klinische predictieregel (KPR) voor patiënten met nekklachten die waarschijnlijk baat hebben bij thoracale manipulatie, oefentherapie en voorlichting (Cleland, 2007). De KPR luidt: • duur symptomen ‹ 30 dagen • geen symptomen distaal van de schouder • naar boven kijken geeft geen verergering van de klachten • FABQPA score ‹ 12 • afvlakking van de bovenste thoracale kyfose • extensie cervicale wervelkolom ‹ 30 graden. De validiteit van de KPR is onderzocht in een gerandomiseerd effectonderzoek in meerdere centra bij 140 patiënten met nekklachten die óf stretching en spierversterking kregen óf thoracale manipulatie + stretching en spierversterking. De validiteit van deze KPR kon niet worden bevestigd. Onafhankelijk van de status van de patiënten op de KPR toonden degenen met de verrichting 'manipulatie' significante verbeteringen in pijn na één week en in beperkingen na één week, na vier weken en na zes maanden. De onderzoeksgroep van Schellingerhout ontwikkelde en testte een KPR op validiteit. Het betreft een prognostische regel om bij het eerste consult te voorspellen welke eerstelijns patiënten met nekklachten na zes maanden blijvende klachten hebben. Hiervoor werden de gegevens van drie RCTs met 468 volwassenen (18-70 jaar) met aspecifieke nekklachten uit een eerstelijns populatie in Nederland nader geanalyseerd. De primaire uitkomstmaat is 'global perceived recovery', gemeten na zes maanden. Zeventien karakteristieken van de patiënten zijn in de analyse meegenomen. Significante predictoren zijn vastgesteld met behulp van multi1
In Issue 2 van 2009 stond een overzicht van klinische predictieregels voor het bewegingsapparaat met de fase van ontwikkeling (Van den Heuvel 2009)
• •
•
Valide Klinische predictie regel: voorspellen bij het eerste consult welke eerstelijns patiënten met nekklachten na 6 maanden blijvende klachten hebben (Schellingerhout, 2010)
leeftijd: +7/10 jaar* ook rugklachten: +21 traumatische oorzaak: +6 gezondheidsstatus (0 tot 100): -3/25 punten** ook hoofdpijn: +5 (uitstraling naar elleboog/schouder -4, al eerder last van nekklachten +4, betaald werk +9, pijnintensiteit (1-10) +2/punt ***) geen hoofdpijn: (uitstraling naar elleboog/schouder -14, al eerder last van nekklachten +13, betaald werk +9, pijnintensiteit (1-10) -1/punt)
Score: ‹10 0-20%, 10-34 20-40%, 35-54 40-60%, 55-79 60-80%, ›79 80-100%**** Toelichting tabel: * de score wordt verhoogd met 7 punten per 10 jaar (bijvoorbeeld iemand van 60 jaar 6 x 7 punten ** vraag: Hoe is uw gezondheidstoestand vandaag? (0 = slechter kan niet, 100 = beter kan niet). De score vermindert met 3 punten per 25 punten op de gezondheidsschaal. Bij een score 50 krijgt men 2 x -3 = -6 punten. *** vraag: Hoeveel pijn heeft u op dit moment? (0 = geen pijn, 10 = meer pijn kan niet) Score +2 per punt **** bij minder dan 10 punten is de kans op blijvende klachten na 6 maanden 0 tot 20%. Bij een score tussen 10 en 34 is die kans 20 tot 40%, etc.
NPi-cursussen over nekklachten Praktijk vaardigheidstraining Nek / Thorax / Schouder / Elleboog (13 december 2010, 10 januari en 31 januari 2011) • Patroonherkenning: nek (nog geen datum vastgesteld) • Hoofd-, hals- en nekklachten: a state of the art (nog geen data vastgesteld) •
CursistenService Thema Orthopedie en pijn Boeken • Hagenaars, LHA en Bos, JM. De halswervelkolom, nekpijnklachten en fysiotherapie. • Hagenaars, LHA en Bos, JM. Patronen in profielen. Literatuur De bij dit artikel behorende literatuurlijst is op te vragen bij Sylvia van den Heuvel:
[email protected].
ISSUE 4 - 2010 13
Weer uit de startblokken met de upgrade Master of Physical Therapy in Sports (MPTS) foto: shutterstock
De Nederlandse Vereniging van Fysiotherapeuten in de Sportgezondheidszorg (NVFS) heeft besloten dat sportfysiotherapeuten in 2015 verplicht de Master of Physical Therapy in Sports (MPTS) moeten hebben gevolgd of zijn gestart. Op die manier vindt er een (her)registratie plaats van sportfysiotherapeuten in Nederland. In samenwerking met het Nederlands Paramedisch Instituut ontwikkelde Avans+ in 2007 deze masteropleiding. Deze opleiding is in juli 2008 geaccrediteerd door de NVAO (Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie). Op speciaal verzoek van de NVFS heeft het NPi een upgradetraject ontwikkeld specifiek voor oud-IAS- en –ESP-cursisten waardoor zij, met een aantal vrijstellingen, de registratie als sportfysiotherapeut (tot 2015) kunnen verkrijgen. Dit traject bestaat uit de ontbrekende delen binnen de specialistische masterclasses van de opleiding. Na het afsluiten van dit upgrade-traject kan gestart worden met het generieke deel van de MPTS bij Avans+. Planning en plaats: alle bijeenkomsten vinden plaats in Hotel en Congrescentrum Papendal te Arnhem. De opleiding start op vrijdag 4 februari 2011. De lengte van de opleiding is afhankelijk van het aantal vrijstellingen. Meer informatie over de planning en inhoud van de opleiding is te vinden op: www.paramedisch.org Studiegids en meer informatie: Voor deze opleiding is een studiegids beschikbaar. Voor meer informatie en het aanvragen van de studiegids kunt u contact opnemen met Caroline Schouten, telefoonnummer (033) 421 61 35 of
[email protected]. Ook treft u meer informatie aan in de NPi-Cursuskalender (trefwoord: upgrade).
14 ISSUE 4 - 2010
Ervaringen van een deelnemer van het vorige upgrade-traject De ontwikkelingen binnen ons vakgebied gaan de laatste jaren zeer snel. Eigenlijk is het precies zoals in hoofdstuk 1 van het boek ‘Inleiding in evidenced based medicine’ beschreven staat: “Changing on the basis of new evidence means accepting the uncomfortable notion that we did it wrong, or less well, before. Thus we have needlessly harmed people in the past. This is painful for health professionals, motivated by the urge to help and heal, even if our actions were unintentional or the evidence didn’t exist previously. Some find it easy to say: Well better stop harming now than carry on. But denial is simpler, powerful and comforting”. Zelf vond ik het niet eenvoudig maar ik ben in januari 2009 aan het upgrade-traject begonnen en sta er nu aan het einde van de opleiding volledig achter. Concreet betekent het voor mij dat ik nu meer tijd vrijmaak om via internet te zoeken naar evidentie van uit de literatuur. Ook probeer ik tijdens lichamelijk onderzoek met mezelf te discussiëren over welk onderzoek eerst en waarom. Eerlijk gezegd val ik (vaak door tijdgebrek) nog makkelijk terug op mijn ‘oude’ manier van handelen maar het begin is er.
Maar om gelijk in de spiegel te kijken………… ik heb nog een lange weg te gaan. Wat er in de opleiding besproken is, verwerk ik in mijn dagelijkse handelen. Om mijn arsenaal verder uit te breiden vraagt echter veel tijd. Voor mij is het belangrijkste dat de ingeslagen manier van denken en handelen niet stil valt maar gestaag zal doorgaan. Ik wilde deze ruimte gebruiken voor een korte evaluatie van het afgelopen upgrade-jaar. In het begin van het jaar was de manier van studeren en de indeling van het jaar en stages me niet helemaal duidelijk. Maar gaandeweg het jaar heb ik veel geleerd en er veel plezier in gekregen, uitmondend in de mooiste masterclass (MC 4 over sportmedisch diagnostisch handelen) waardoor ik de knoop door heb gehakt om direct door te gaan bij Avans+ voor het mastergedeelte. Bedankt voor de hulp bij mijn persoonlijke ontwikkeling! Den Haag, 30 december 2009 Edwin Coret, sportfysiotherapeut ADO Den Haag
De deelnemersgroep van de MPTS-upgrade 2009
De ijzersterke pluspunten van de unieke Paramedische Databank DocOnline
KOSTEN MULTI-USERABONNEMENT
• De enige paramedisch brede databank in • Meer dan 123.000 literatuurreferenties van Nederland, dus hét startpunt voor het zoeken voor paramedische zorg relevante artikelen uit naar paramedische informatie! Nederlandse én internationale tijdschriften. Ook veel niet in andere databanken opgenomen • Alleen al de grootste collectie Nederlandse & referenties uit internationale tijdschriften en Vlaamse paramedische referenties in vergereferenties van casuïstiek, rapporten & nota's. lijking met welke andere databank dan ook. • De enige specifieke bron voor wetenschappe• Nederlandse paramedische trefwoorden: lijke informatie over oefentherapie Cesar en snel en handig! Mensendieck. • Drie themadatabanken: Literatuur, Meetin• Meer dan 2.200 referenties van inhoudelijke, strumenten, Protocollen/richtlijnen. procesmatige, mono- en multidisciplinaire • Wordt uitgebreid met Databank Paramedisch protocollen en richtlijnen op paramedisch gebied. Onderzoek. • Meer dan 450 referenties van meetinstrumenten • Een portal met fraai overzicht van andere voor paramedische zorg: vragenlijsten, observavoor paramedici relevante databanken. tielijsten en antropometrische instrumenten.
Hogescholen met paramedische opleiding(en) met: < 500 studenten paramedische opleiding: € 250 per jaar excl. BTW. > 500 studenten paramedische opleiding: € 1.000 per jaar excl. BTW.
BIJBLIJVEN? Neem een abonnement op DocOnline.nl de Paramedische Databank van het NPi
Universiteitsbibliotheken: € 500 per jaar excl. BTW. Topklinische ziekenhuizen: € 500 per jaar excl. BTW. Streek- en basisziekenhuizen, verpleeg-/ verzorgingshuizen, revalidatiecentra en andere organisaties in de gezondheidszorg of het onderwijs: € 150 per jaar excl. BTW.
NADERE INFORMATIE EN AANMELDING www.paramedisch.org > DocOnline databanken > Informatie/abonneren
Al ruim 5.000 collega's gingen u voor isch.org www.paramed
NPi-KORTINGSKAART
€ 50,per jaar
• 10% korting op NPi-cursussen
ART KORTINGSKA medicus naam: P.A. Ra 5 34 nummer: 12 11 december 20 geldig tot: 31
• 30% korting op NPi-congressen • 10% korting op NPi-publicaties • vrije toegang tot DocOnline Zie: www.paramedisch.org
www.paramedisch.org ISSUE 4 - 2010 15
PA P E N D A L
E E N COMPLE E T GR O E N-AR R ANGE ME NT VANAF F 89,- PER PERSOON
Arnhem Groenste Stad
HOTEL EN CONGRESCENTRUM PAPENDAL
LIGT AAN DE VOET VAN HET GROENE HART
VAN NEDERLAND: ‘NATIONAAL PARK DE
Het Groen-arrangement bestaat uit:
HOGE VELUWE’. MAAR WIST U OOK DAT
• overnachting in een 2-persoons kamer
ARNHEM TOT GROENSTE STAD VAN
EUROPA IS VERKOZEN?
• uitgebreid ontbƃtbuffet • een 3-gangendiner in Restaurant 20 28 • jetsverhuur met jetsroutes rond Papendal en omgeving De prƃzen voor dit arrangement, op basis van 2 personen per kamer, zƃn: • € 99,- per persoon, per nacht voor Hotel Papendal**** (4 sterren) • € 89,- per persoon, per nacht voor Hotel Papendal*** (3 sterren)
Dit arrangement is online te reserveren via www.papendal.nl