3&46-5"5&/3"11035"(&
In het voorgaande hoofdstuk is beschreven hoe TalentLens–Re-integratie werkt in P2O. De testuitslagen kunt u, als de kandidaat klaar is met een testsessie, inzien in uw manageromgeving door (na aanvinken van de kandidaat) op de button ‘Rapportage’ te klikken. (U moet zelf even in de gaten houden wanneer de kandidaat de testsessie heeft afgerond. De originele handleiding van een test of vragenlijst geeft u een indicatie van de verwachte tijd die een kandidaat nodig heeft voor een vragenlijst.) De rapportage wordt, als een pdf-file, geopend in Acrobat Reader*, waaruit u in de meest recente versies van Acrobat Reader (vanaf versies 6.0**) de testuitslag kunt kopiëren. U kunt natuurlijk ook het hele rapport opslaan op uw eigen computer, want hoewel u het rapport op uw eigen computer opent, staat het rapport fysiek op de website van P2Online. Nadat u het rapport heeft geopend in Acrobat Reader, kunt u het opslaan op uw eigen pc door linksboven in het scherm de button “kopie opslaan” aan te klikken. Vervolgens geeft u aan in welke map op uw pc u het op wilt slaan. Met een klik op de “opslaan” button, bevestigt u de procedure. Indien u het rapport niet opslaat op uw eigen computer, dient u, voor inzage van het rapport, dit eerst weer te openen op de website. Let op, u kunt het rapport van daaruit niet bewerken en eventuele aanpassingen worden dus niet opgeslagen. Om delen van het rapport op uw eigen computer op te slaan, dient u in het scherm van Acrobat Reader eerst in het menu in de bovenbalk met de muis de button ‘Gereedschap Selectie’ aan te klikken. Dan selecteert u de testuitslag (tekst kan worden geselecteerd door de linkermuisknop ingedrukt te houden en over de te selecteren tekst te bewegen, plaatjes hoeven alleen aangeklikt te worden) en kopieert u deze door een kopieer-commando te geven met de rechtermuisknop (rechtermuisknop: ‘Kopiëren’) of control C. Vervolgens kunt u het geselecteerde in een Word-bestand te plakken (met control V, of: rechtermuisknop: ‘Plakken’). Mocht de optie ‘Gereedschap Selectie’ niet zichtbaar zijn in de menubalk van Acrobat Reader, ga dan naar de menubalk, klik “Opties” aan, klik vervolgens op “Werkbalken aanpassen”, scroll naar beneden totdat u “Werkbalk Selecteren en zoomen” ziet, vink deze aan door met de linkermuisknop op het selectievakje voor de tekst te klikken, zodat er een vinkje verschijnt en doe dit ook bij “Gereedschap Selectie”. Klik vervolgens op de “OK” button. * U dient ervoor te zorgen dat de meest recente versie van Acrobat Reader is geïnstalleerd op de computer waarop u werkt. Acrobat reader is gratis te downloaden op http://get.adobe. com/nl/reader/. ** De voorbeelden die gegeven worden inzake het gebruik van Acrobat Reader zijn gebaseerd op versie 9.x. Andere versies kunnen mogelijk op een andere wijze werken.
31 | TALENTLENS-RE-INTEGRATIE | HANDLEIDING
VOOR BEEL D R A PPORTAG ES
TalentLens–Re-integratie rapporteert zeer uitgebreid. In de voorbeeldrapportages is daarom niet de gehele rapportage opgenomen, maar de belangrijkste onderdelen daaruit; de samenvatting van de uitslagen, zoals die in de matrix zijn opgenomen, de teksten uit de rapportage en de resultaten, zoals die in de rapportage voor professionals zijn opgenomen. Pearson werkt voortdurend aan de verbetering en innovatie van de diverse producten, zoals bijvoorbeeld het genereren van nieuwe normgroepen. Hierdoor kan het voorkomen dat bijvoorbeeld de inhoud en de layout van de rapportages die u verkrijgt uit P2Online op bepaalde onderdelen anders zijn dan in deze handleiding. Voorbeeldrapportage 1: Paul Jansen De resultaten van de Biografische checklist, DAT voor HRM Figurenreeksen, RS-NL, PMT, Orpheus-NL, UBOS, UCL93 en de BDI-II-NL.
TALEN TL EN S -R E- IN T EGR AT IE
Inleiding De heer Jansen heeft binnen TalentLens–Re-integratie een aantal vragenlijsten/tests ingevuld. Deze zijn in deze rapportage geclusterd in een viertal categorieën die bij re-integratie een belangrijke rol spelen; Profiel, Leerbaarheid, Weerbaarheid en Motivatie. Profiel omvat o.a. vragenlijsten die diverse achtergrondinformatie over een kandidaat in kaart brengen, waaronder belemmerende aspecten voor re-integratie, alsmede vragenlijsten inzake persoonlijkheid en interesses. Leerbaarheid omvat tests die gericht zijn op het meten van de cognitieve capaciteiten en bevat daarnaast een vragenlijst die competenties in kaart brengt. Weerbaarheid omvat vragenlijsten die met name gericht zijn op veerkracht, burnout, coping, psychische/fysieke klachten en depressie. Motivatie omvat vragenlijsten die met name gericht zijn op prestatiemotivatie en waarden. Aanpak TalentLens–Re-integratie biedt de mogelijkheid om gefaseerd af te nemen en te rapporteren. De eerste afnamefase van TalentLens–Re-integratie omvat een vaste set van een viertal instrumenten; Biografische Checklist, DAT voor HRM Figurenreeksen, RS-NL en PMT. In de Biografische Checklist wordt onder andere gevraagd naar mogelijk belemmerende fysieke en psychische klachten. De resultaten die hieruit verkregen worden, kunnen worden gebruikt voor een eerste inschatting van de mate van re-integreerbaarheid. De DAT voor HRM subtest Figurenreeksen meet het vermogen om ideeën te begrijpen die niet in woorden of getallen worden gepresenteerd. Het gaat hier om abstract redeneervermogen, abstractievermogen, analytisch denken en abstraheren. De testresultaten worden weergegeven op VMBO, MBO, HBO en WO niveau. Algemeen abstractievermogen is een belangrijke indicator m.b.t. leervermogen. De RS-NL brengt met name mentale veerkracht in kaart. Veerkracht is een belangrijke factor in re-integratie; het geeft aan hoe snel iemand bij tegenslag weer hersteld en terug kan komen tot een bevredigend evenwicht en is tevens een indicator van de mate waarin iemand tegenslag kan opvangen; soms ook wel reservebatterij of buffer genoemd. Ook indiceert het zelfvertrouwen in de eigen capaciteiten en het eigen kunnen alsmede een realistisch inzicht in
32 | TALENTLENS-RE-INTEGRATIE | HANDLEIDING
de eigen beperkingen. Veerkracht indiceert daarnaast o.a. de mate van doorzettingsvermogen, ook wanneer zaken tegenvallen en de blijvende interesse en bereidheid om nieuwe uitdagingen aan te gaan. Vanzelfsprekend essentiële factoren om een re-integratietraject te doorlopen. De PMT meet een drietal persoonlijkheidsdisposities die grotendeels bepalend zijn voor de productiviteit en houding t.o.v. werk; prestatiemotivatie en positieve en negatieve faalangst. Prestatiemotief is een relatief stabiele persoonlijkheidseigenschap, die in een aantal specifieke situaties leidt tot een verhoogde mate van presteren. In relatie tot een re-integratietraject indiceert prestatiemotivatie vooral de drive om goede prestaties te leveren. Faalangst indiceert de mate van effect van een doorgaans stressvolle situatie op de prestatie; positieve faalangst zal iemand in een optimale spanningstoestand brengen, waardoor deze beter zal gaan functioneren dan onder normale omstandigheden het geval is. Bij negatieve faalangst is het omgekeerde het geval. Afnamefase twee omvat interessevragenlijsten, persoonlijkheidsvragenlijsten, een drietal capaciteitentests, burnout- klachten- en copingvragenlijsten en vragenlijsten m.b.t. persoonlijke- en interpersoonlijke waarden. Mede op basis van de uitslagen inzake de eerste afnamefase worden al dan niet bepaalde vragenlijsten en tests afgenomen. Afnamefase drie omvat twee vragenlijsten; de C-scan en de BDI-II-NL. Mede op basis van de uitslagen inzake de tweede afnamefase worden deze al dan niet afgenomen. Hierna staat aangegeven welke vragenlijsten/tests zijn afgenomen. Afgenomen vragenlijsten/tests De heer Jansen heeft de volgende vragenlijsten/tests ingevuld: Fase 1 / Screener UÊ }À>vÃV
iÊV
iVÃÌÊ UÊ /ÊÛÀÊ,\Ê}ÕÀiÀiiÃiÊ UÊ ,- \Ê,iÃiViÊ-V>iÊqÊ i`iÀ>`ÃÌ>}iÊÛiÀÃi UÊ */\Ê*ÀiÃÌ>ÌiÊÌÛ>ÌiÊ/iÃÌ Fase 2 UÊ "À«
iÕÃ UÊ 1 "-\Ê1ÌÀiV
ÌÃiÊ ÕÀÕÌÊ-V
>> UÊ 1 ÊÎ\Ê1ÌÀiV
ÌÃiÊ «}ÊÃÌ Fase 3 UÊ \Ê iVÊ i«ÀiÃÃÊÛiÌÀÞ-iV`Ê `Ì Samenvatting uitslagen Hier beneden is weergegeven hoe de scores van de heer Jansen zich verhouden ten opzichte van de gekozen normgroepen.
33 | TALENTLENS-RE-INTEGRATIE | HANDLEIDING
Laag
Gemiddeld
Hoog
Profiel Biografische Checklist Scholing I Scholing II Scholing III Fysiek inzetbaar Fysiek problemen I Fysiek problemen II Fysiek overig Psychisch inzetbaar Psychisch problemen Psychisch overig Verslaving inzetbaar Verslaving problemen Werkaspecten Arbeidsmarkt Specifiek Energie
4 1 nee 1 16 8 1
1 1 4
4 1 1 5 6
3 7
5 4
Orpheus-NL Extraversie Vriendelijkheid Nieuwsgierigheid Stabiliteit Nauwkeurigheid Integriteit Initiatief Assertiviteit Manipulatie Creativiteit Eerlijkheid Openheid Loyaliteit
7 9 6 6 3 9 7 6 1 6 9 9 5
Leerbaarheid DAT voor HRM VMBO MBO HBO WO
Figurenreeksen
7 6 5 4
Weerbaarheid RS-NL Persoonlijke competentie Acceptatie van zichzelf en het leven Totaalscore
1 1 1
UBOS (Emotionele) Uitputting Depersonalisatie / Distantie Persoonlijke bekwaamheid / Competentie
X X X
UCL93 Actief aanpakken Palliatieve reactie Vermijden Sociale steun zoeken Passief reactiepatroon Expressie van emoties Geruststellende gedachten
X X X X X X X
BDI-II-NL Totaalscore
8
Motivatie PMT Prestatiemotief Negatieve faalangst Positieve faalangst
5 9 5
34 | TALENTLENS-RE-INTEGRATIE | HANDLEIDING
TALEN T LEN S - RE- IN T EGR AT IE RAPPORTA GE
Profiel Biografische Checklist De heer Jansen heeft een vragenlijst ingevuld over verschillende onderwerpen, die belangrijk kunnen zijn voor zijn inzetbaarheid. Deze zijn ingedeeld in; o.a. scholing, fysieke en psychische gesteldheid, eventuele verslaving, werk, arbeidsmarkt, specifieke problemen en energie. De resultaten zijn weergegeven in de matrix in de managementletter. Omdat de wisselwerking tussen de diverse onderwerpen per persoon verschilt, alsmede het effect daarvan, is niet gekozen voor een totaalscore op re-integreerbaarheid. De matrix geeft vooral een indicatie op welke vlakken er mogelijk aandachtspunten liggen in het kader van inzetbaarheid. De antwoorden die de heer Jansen heeft gegeven, zijn ingedeeld in drie antwoordcategorieën: rood ( laag) geel (gemiddeld) en groen (hoog). Rood indiceert een hoog risico voor of negatief effect op de inzetbaarheid. Geel indiceert een gemiddeld risico voor of neutraal effect op de inzetbaarheid. Groen indiceert een laag risico voor of positief effect op de inzetbaarheid. De cijfers in de gekleurde kolommen geven aan hoeveel antwoorden er binnen een bepaalde antwoordcategorie vallen (Zie samenvatting uitslagen). Scholing I bevraagt de mate waarin men de Nederlandse taal beheerst. Scholing II bevraagt het hoogste genoten en met een diploma afgesloten opleidingsniveau. Scholing III bevraagt of men nog een opleiding volgt en zo ja, op welk niveau. Fysiek: inzetbaar bevraagt de mate waarin iemand lichamelijke klachten of beperkingen ervaart, die de inzetbaarheid kunnen beperken. Fysiek: problemen I bevraagt de mate waarin men problemen ervaart of heeft inzake diverse fysieke aspecten. Fysiek: problemen II bevraagt de mate waarin men problemen ervaart of heeft inzake diverse fysieke aspecten, die soms ook een psychische oorzaak kunnen hebben. Fysiek: overig bevraagt de mate waarin men problemen ervaart of heeft inzake fysieke aspecten, die nog niet specifiek bevraagd zijn. Psychisch: inzetbaar bevraagt de mate waarin iemand psychische klachten of beperkingen ervaart, die de inzetbaarheid kunnen beperken. Psychisch: problemen bevraagt de mate waarin men problemen ervaart of heeft inzake diverse psychische aspecten. Psychisch: overig bevraagt de mate waarin men problemen ervaart of heeft inzake psychische aspecten, die nog niet specifiek bevraagd zijn. Verslaving: inzetbaar bevraagt de mate waarin iemand problemen met verslaving ervaart, die de inzetbaarheid kunnen beperken. Verslaving: problemen bevraagt de mate waarin men bepaalde verslavingen heeft.
35 | TALENTLENS-RE-INTEGRATIE | HANDLEIDING
Werkaspecten bevraagt een aantal belangrijke werkgerelateerde aspecten, die van invloed zijn op de inzetbaarheid, waaronder verzuim en inzetbaarheidperspectief. Arbeidsmarkt bevraagt een aantal belangrijke arbeidsmarktgerelateerde aspecten, die van invloed zijn op de inzetbaarheid, waaronder doelgerichtheid en arbeidsmarktbenadering. Specifiek bevraagt de zelfredzaamheid en specifieke problemen, die van invloed kunnen zijn op de inzetbaarheid, waaronder financiële of relationele problemen. Energie bevraagt de mate waarin men energiek en positief in het leven staat. Orpheus-NL De heer Jansen heeft Orpheus-NL gemaakt, waarin de Big-5 persoonlijkheidseigenschappen werden gemeten. Hieronder vindt u een presentatie van hoe de scores van de heer Jansen zich verhouden ten opzichte van de gekozen normgroep. De heer Jansen is extravert te noemen. Uit de test komt naar voren dat de heer Jansen graag het contact met anderen opzoekt. Hij geeft de voorkeur aan groepsactiviteiten en is over het algemeen “aanwezig” in gezelschap. Ook is hij vaak drukker en actiever in vergelijking met anderen. De heer Jansen is verder te typeren als praatgraag, toegankelijk, naar buiten gericht, contactvaardig en spontaan. Daarnaast is hij initiatiefrijk te noemen. Hij zal bij voorkeur in de meeste situaties proactief handelen of reageren. Hij beschikt over een sterke “interne drive” en heeft weinig aansporing nodig vanuit de omgeving om tot actie over te gaan. De heer Jansen is meestal voldoende stabiel in verschillende situaties. Hij is in staat om negatieve gevoelens die stress opleveren voldoende snel van zich af te zetten en niet bij de pakken neer te gaan zitten. Hij is niet steeds op zoek naar uitdaging, maar is voldoende in staat om zich aan (snel) wisselende situaties aan te passen en hierop voldoende effectief te reageren. De heer Jansen is in staat om mee te denken en te voelen in de gedachten en ervaring van anderen. Hij zoekt graag het contact met anderen op. Hij geeft de voorkeur aan groepsactiviteiten en is over het algemeen “aanwezig” in gezelschap. Ook is hij sterk gericht op de ander en zal met anderen rekening willen houden bij het maken van keuzes en het doen van uitspraken. Hij is bereid om compromissen te sluiten en om zich hulpvaardig en samenwerkingsgericht op te stellen. Hierbij is hij voldoende assertief te noemen. Hij komt voldoende op voor zijn eigen belangen of voor de belangen van de afdeling of van het team. De heer Jansen komt als niet manipulatief uit Orpheus-NL naar voren. Hij is weinig gericht op het manipuleren van anderen teneinde zijn doelen te bereiken. Hij zal niet gemakkelijk via de band spelen en hij heeft er moeite mee om zich stevig op te stellen en om anderen met informatie te beïnvloeden om zijn doelen te bereiken. De heer Jansen is van nature in mindere mate gericht op de details van zijn werk, Hij is soms slordig en of nonchalant te noemen. Ook kan hij werken zonder een planning en kan hij op anderen een chaotische, rommelige of pragmatische indruk maken.
36 | TALENTLENS-RE-INTEGRATIE | HANDLEIDING
De heer Jansen staat voldoende open voor de dingen die zich in zijn omgeving afspelen. Hij is voldoende nieuwsgierig te noemen. Ook staat hij voldoende open voor vernieuwing of verandering. Hij heeft voldoende oog voor het willen leren van nieuwe dingen. Daarnaast is hij voldoende creatief te noemen. Hij is voldoende gericht op het zoeken van verbeteringen of in het bedenken van creatieve oplossingen ter verandering of verbetering van en bestaande werkwijze. De resultaten van de factor Integriteit en de hieronder liggende kleinere schalen Eerlijkheid, Openheid en Loyaliteit dienen voorzichtig geïnterpreteerd te worden. Het is aan te bevelen om bij één of enkele (extreem) lage scores op de factor Integriteit of op (een van) de kleinere schalen, eerst te controleren of de testresultaten overeenkomen met het zelfbeeld van de kandidaat. Extraverte personen geven in de testuitslagen doorgaans aan dat zij soms informatie achterhouden, zich soms stevig opstellen en in het belang van de voortgang of het resultaat informatie inzetten om het gestelde doel te bereiken. Ook geven zij doorgaans (duidelijk) aan in staat te zijn om te manipuleren ten einde het gewenste doel te behalen. Dit kan een negatief effect hebben op de testuitslag op de schalen Integriteit, Loyaliteit, Openheid en/of Eerlijkheid. De oorzaak hiervoor ligt in het feit dat de resultaten hierop (nog niet) gecorrigeerd worden, waardoor zij in vergelijking met anderen (doorgaans introvertere personen) een lagere score halen op bovengenoemde schalen. Kandidaten die van nature introvert(er) van aard zijn en in mindere mate manipuleren (en hierop doorgaans een lage(re) score halen), zullen over het algemeen een hogere score halen op de schalen Integriteit, Loyaliteit, Openheid en of Eerlijkheid. De oorzaak hiervoor zit in de wijze van beantwoorden van de vragen. De heer Jansen scoort hoog op Integriteit. Dit betekent dat hij naar voren komt als iemand die in zijn handelen/beoordelen rekening houdt met op moreel verantwoorde wijze bezig zijn met het eigen werk. Hij handelt overeenkomstig algemeen aanvaarde sociale of ethische normen. Te denken valt hierbij aan het zorgvuldig afwegen van persoonlijke of gevoelige informatie en het nakomen van toezeggingen, gemaakte afspraken en verplichtingen. Verder is hij als open en eerlijk uit de test naar voren gekomen. Hij windt er doorgaans geen doekjes om en zegt oprecht wat hij vindt van dingen. De heer Jansen is toegankelijk voor anderen. Hij is in hoge mate voor rede vatbaar en staat open voor de inbreng van anderen. Daarbij komt hij als voldoende loyaal uit de test naar voren. Hij zal steeds proberen om de aangegane verplichtingen na te komen.
Leerbaarheid DAT voor HRM De heer Jansen heeft een test gemaakt die een beeld geeft van zijn cognitieve capaciteiten. Hiervoor is de score van hem vergeleken met de score van normgroep MBO. Op een test die het non-verbaal abstractievermogen meet, behaalde hij een gemiddelde score, wat aangeeft dat het begrijpen van ideeën en het ontdekken van principes, die niet in woorden en getallen worden uitgedrukt, maar in symbolen en figuren, hem voldoende af zal gaan.
37 | TALENTLENS-RE-INTEGRATIE | HANDLEIDING
Weerbaarheid RS-NL De heer Jansen heeft een vragenlijst ingevuld, welke is gericht op het meten van ‘resilience’ ofwel ‘mentale veerkracht’. De vragenlijst brengt persoonlijke competentie en acceptatie van zichzelf en het leven in kaart, alsmede een totaalscore in dezen. De heer Jansen beschikt over een lage mate van mentale veerkracht. Hij geeft vaak bij de minste weerstand of tegenslag op. Het kost hem veel moeite en tijd om na tegenslag of uitdagingen terug te komen tot een bevredigend evenwicht. De heer Jansen komt naar voren als iemand die over weinig zelfvertrouwen en doorzettingsvermogen beschikt. Hij heeft meestal het gevoel dat hij de situatie niet beheerst en hij heeft vaak het gevoel dat hij gaat falen. Daarnaast is hij in hoge mate afhankelijk van anderen; hij heeft de hulp of ondersteuning van anderen nodig. De heer Jansen is weinig vindingrijk wat betreft het omgaan met tegenslagen of uitdagingen. De heer Jansen beschikt over weinig aanpassingsvermogen en flexibiliteit. Hij heeft in hoge mate een onevenwichtige kijk op het leven en accepteert onveranderbare feiten en het leven zoals het komt niet. De heer Jansen vindt het leven vaak zinloos en is er niet op gericht om er iets van zijn leven te maken. Tevens vertoont de heer Jansen een grote innerlijke onrust en geagiteerdheid bij tegenslagen. Hij heeft een sterke “externe locus of control”. UBOS De heer Jansen heeft een werkbelevingsvragenlijst ingevuld, welke de mate van burnout meet. De vragenlijst brengt drie dimensies in kaart, die bij burnout een belangrijke rol spelen. De resultaten geven een beeld hoe deze dimensies zich verhouden ten opzichte van de gekozen normgroep. Uit de vragenlijst komt naar voren dat de heer Jansen in hoge mate extreem psychisch vermoeid is. Hij heeft het gevoel helemaal ‘op’ of ‘leeg’ te zijn vanwege de inspanningen die hij op zijn werk verricht. Daarnaast heeft hij, meer dan voorheen, in hoge mate een afstandelijke, cynische en weinig betrokken houding ten opzichte van het werk dat hij verricht. Tenslotte heeft de heer Jansen het gevoel dat hij verminderd competent is voor het werk dat hij verricht. Hij heeft weinig zelfvertrouwen en hij vindt dat hij op het werk tekort schiet. Op basis van alle antwoorden die de heer Jansen heeft gegeven, kan gesteld worden dat hij voldoende kenmerken vertoont, om burnout te vermoeden. UCL93 De heer Jansen heeft een vragenlijst ingevuld, gericht op het bepalen van copingvormen; de wijze waarop hij omgaat met problemen of stressvolle gebeurtenissen. De vragenlijst brengt in kaart voor welke copingvormen hij een voorkeur heeft. De resultaten geven een beeld hoe deze copingvormen zich verhouden ten opzichte van de gekozen normgroep. Doorgaans zullen de copingvormen waar de heer Jansen de meeste voorkeur voor heeft in eerste instantie en het frequentst worden gebruikt.
38 | TALENTLENS-RE-INTEGRATIE | HANDLEIDING
Al naar gelang een situatie is een bepaalde copingvorm, of een combinatie van copingvormen, meer of minder passend. Het is echter afhankelijk van de persoonlijke voorkeur én de situatie welke copingvorm, of combinatie van copingvormen, daadwerkelijk gebruikt gaan worden. Uit de vragenlijst komt naar voren dat de heer Jansen zelden actief aanpakken als copingvorm zal gebruiken; hij is zelden geneigd om de situatie van alle kanten te bekijken, de zaken op een rijtje te zetten en doelgericht en met vertrouwen te werk te gaan om een probleem aan te pakken. Hij heeft een gemiddelde voorkeur voor een palliatieve reactie; hij is, afhankelijk van de situatie, al dan niet geneigd om afleiding te zoeken, zich met andere dingen bezig te houden om niet aan het probleem te hoeven denken of te proberen zich wat prettiger te voelen door wat te ontspannen. De heer Jansen prefereert tevens in hoge mate vermijden; hij is gewoonlijk geneigd om de zaak op zijn beloop te laten, de situatie uit de weg te gaan of af te wachten wat er gaat gebeuren. Daarnaast zal hij zelden sociale steun zoeken als copingvorm gebruiken; hij is zelden geneigd om troost en begrip bij anderen te zoeken, hulp te vragen en de eigen zorgen aan iemand te vertellen. Verder komt naar voren dat de heer Jansen in hoge mate een passief reactiepatroon prefereert; hij is gewoonlijk geneigd om zich volledig door de problemen en de situatie in beslag te laten nemen, de zaak somber in te zien, zich piekerend in zichzelf terug te trekken en zich niet in staat te voelen om iets aan de situatie te doen. Voorts heeft hij een gemiddelde voorkeur voor expressie van emoties; hij is, afhankelijk van de situatie, al dan niet geneigd om ergernis of kwaadheid te laten blijken en spanningen af te reageren. Tenslotte zal de heer Jansen zelden geruststellende en troostende gedachten hanteren als copingvorm gebruiken; hij is zelden geneigd zichzelf gerust te stellen met troostende gedachten en zichzelf moed in te spreken. BDI-II-NL De heer Jansen heeft een vragenlijst ingevuld, gericht op het meten van de algehele ernst van een depressie. De resultaten geven een beeld hoe de resultaten zich verhouden ten opzichte van de gekozen normgroep. Op basis van alle antwoorden die de heer Jansen heeft gegeven, kan gesteld worden dat hij bepaalde symptomen van depressie vertoond.
39 | TALENTLENS-RE-INTEGRATIE | HANDLEIDING
Motivatie De heer Jansen heeft een vragenlijst ingevuld waarin een drietal persoonlijkheidskenmerken zijn gemeten die bepalend zijn voor de productiviteit en de houding ten opzichte van het werk. Uit de vragenlijst komt naar voren dat de heer Jansen gemiddeld prestatiegemotiveerd is. Dit geeft aan dat hij waarde hecht aan het leveren van goede prestaties maar daarvoor niet altijd tot het uiterste wil gaan. Behalve tempo speelt kwaliteit voor hem een belangrijke rol. Hij zal doorgaans zoeken naar een balans tussen beiden. Daarnaast komt uit de vragenlijst naar voren dat de heer Jansen erg gevoelig is voor stressvolle situaties en ongestructureerde taken met een belangrijk karakter. Een dergelijke prestatiegeorienteerde context zal bij hem de nodige reacties oproepen Over het algemeen hebben dergelijke gevoelens een negatief effect op zijn functioneren. De heer Jansen behaalde een gemiddelde score voor positieve faalangst. Dit geeft aan dat zijn optimale spanningspunt op een gemiddeld niveau ligt. Situaties die spanning en druk oproepen werken redelijk stimulerend op zijn prestaties.
TALEN T LEN S - R E- IN T EGR AT IE R APPORTA GE V OOR PR OF ES S ION ALS
Profiel: Uitslag Biografische Checklist Biografische Checklist Scholing I
3,0
Scholing II
2,0
1234
Scholing III
nee
Fysiek inzetbaar
3,0
Fysiek problemen I
3,0
Fysiek problemen II
2,8
Fysiek overig
3,0
Psychisch inzetbaar
2,0
Psychisch problemen
2,0
Psychisch overig
3,0
X
Verslaving inzetbaar
3,0
X
Verslaving problemen
3,0
Werkaspecten
2,3
567
Arbeidsmarkt
1,0
1234567
Specifiek
3,0
Energie
1,0
5 X 123456789 10 11 12 13 14 15 16 18 19 20 21 22 23 24 25
17
X X 1567
2348
12345 123489 12345 1234
40 | TALENTLENS-RE-INTEGRATIE | HANDLEIDING
Uitslag Orpheus-NL (FLP[FOOPSNHSPFQ0SQIFVT/-0QMFJEJOHTOJWFBV)PPH Ruwe score
Normscore
61
7
ǩ
31
7
ǩ
BF2 - Stabiliteit
57
6
BF3 - Vriendelijkheid
64
9
Assertiviteit
37
6
Manipulatie
22
1
BF4 - Nauwkeurigheid
50
3
BF5 - Nieuwsgierigheid
59
6
ǩ
Creativiteit
57
6
ǩ
Integriteit
61
9
ǩ
Eerlijkheid
32
9
ǩ
Openheid
37
9
ǩ
Loyaliteit
52
5
Orpheus-NL BF1 - Extraversie Initiatief
Normscore Grafisch
ǩ ǩ ǩ ǩ ǩ
ǩ
Leerbaarheid: Uitslag DAT voor HRM Figurenreeksen (FLP[FO/PSNHSPFQ4UBOJOFOPSNFO.JEEFO.#0 Ruwe score
Normscore
Figurenreeksen
15
6
Aantal Fout
15
--
Aantal Onbeantwoorde Items
0
--
DATHRM FR-Schaal
Normscore Grafisch
41 | TALENTLENS-RE-INTEGRATIE | HANDLEIDING
ǩ
Weerbaarheid: Uitslag RS-NL (FLP[FOOPSNHSPFQ34"MHFNFFOKBBS.BOOFO Ruwe Score
Normscore
Totale score
59
1
ǩ
Persoonlijke Competentie
40
1
ǩ
Acceptatie van Zichzelf en het Leven
19
1
ǩ
RS-Schaal
Normscore Grafisch
Uitslag UBOS-A (FLP[FOOPSNHSPFQ,BOUPPSQFSTPOFFM XIJUFDPMMBS ¡ UBOS-A-Schaal
Ruwe score
Norm-score
U - Uitputting
4,19
Hoog
D - Distantie
2,25
Hoog
C - Competentie
2,50
Laag
Uitslag UCL93 /PSNHSPFQ6$-.BOOFOUVTTFOFOKBBS /4 BTFMFDUFTUFFLQSPFG /
UCL93-Schaal
Ruwe score
Norm-score
A - ACT - Actief aanpakken
14
Laag
P - PAL - Palliatieve reactie
15
Gemiddeld
V - VER - Vermijden, afwachten
19
Hoog
S - SOC - Sociale steun zoeken
7
Laag
PR - PAS - Passief reactiepatroon
14
Hoog
E - EXP - Expressie van emoties
6
Gemiddeld
G - GER - Geruststellende gedachten
8
Laag
42 | TALENTLENS-RE-INTEGRATIE | HANDLEIDING
Uitslag BDI-II-NL (FLP[FOOPSNHSPFQ/FEFSMBOETF1PQVMBUJF QFSDFOUJFMFO
Ruwe score
Normscore
Normscore Grafisch
Totaal
8
70
ǩ
Affectief
1
70
ǩ
Cognitief
2
80
ǩ
Somatisch
5
70
ǩ
BDI-II-NL-Schaal
Slaappatroon
N.v.t.
Eetlust
N.v.t.
Motivatie: Uitslag PMT (FLP[FOOPSNHSPFQ1.5TUBOJOFT /
Ruwe Score
Normscore
Normscore Grafisch
P
18
5
ǩ
F-
24
9
F+
11
5
PMT-Schaal
ǩ ǩ
43 | TALENTLENS-RE-INTEGRATIE | HANDLEIDING