3080
MONITEUR BELGE — 21.01.2015 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES [C − 2015/03026]
FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN [C − 2015/03026]
Service d’encadrement Expertise et Support Stratégiques Service Règlementation Avis relatif à l’indexation automatique en matière d’impôts sur les revenus — Exercice d’imposition 2016
Stafdienst Beleidsexpertise -en Ondersteuning Dienst Reglementering Bericht in verband met de automatische indexering inzake inkomstenbelastingen. — Aanslagjaar 2016
Règles d’indexation A. Le coefficient visé à l’article 178, § 2, du Code des impôts sur les revenus 1992 s’élève à 1,7321 pour l’exercice d’imposition 2016, soit le résultat de la division de la moyenne des indices des prix de 2014 (100,34) par la moyenne des indices des prix de 1988 (57,93).
Indexeringsregels A. De coëfficiënt bedoeld in artikel 178, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedraagt voor het aanslagjaar 2016 1,7321, zijnde het resultaat van de deling van het gemiddelde van de indexcijfers van 2014 (100,34) en het gemiddelde van de indexcijfers van 1988 (57,93) . De tabel onder I hierna bevat de basisbedragen uit het genoemde Wetboek die volgens de voormelde coëfficiënt worden geïndexeerd en de geïndexeerde bedragen voor het aanslagjaar 2016 (afgekort tot Aj. 2016). B. De coëfficiënt bedoeld in artikel 178, § 3, eerste lid, 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedraagt voor het aanslagjaar 2016 1,5271, zijnde de coëfficiënt die wordt verkregen door het gemiddelde van de indexcijfers van 2014 (100,34) te delen door het gemiddelde van de indexcijfers van 1988 (57,93) vermenigvuldigd met de verhouding tussen de gemiddelden van de indexcijfers van de jaren 1997 (72,25) en 1991 (63,70). De tabellen onder II, A tot F, hierna bevatten de basisbedragen uit datzelfde Wetboek die volgens de voormelde coëfficiënt worden geïndexeerd en de geïndexeerde bedragen voor het aanslagjaar 2016 (afgekort tot Aj. 2016). C. De coëfficiënt bedoeld in artikel 178, § 3, tweede lid, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 blijft voor het aanslagjaar 2016 bevroren op 1,5054. De tabellen onder III, A tot C, hierna bevatten de basisbedragen uit datzelfde wetboek die volgens de vermelde coëfficiënt worden geïndexeerd en de geïndexeerde bedragen voor het aanslagjaar 2016 (afgekort tot Aj. 2016). D. In afwijking van A tot C hierboven worden de volgende bedragen met een bijzondere coëfficiënt geïndexeerd : 1° de in artikel 38, § 1, eerste lid, 23° en § 4, en artikel 97, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 vermelde bedragen worden voor aanslagjaar 2016 geïndexeerd overeenkomstig artikel 178, § 4, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, zijnde de vermenigvuldiging van het basisbedrag met het gezondheidsindexcijfer van de maand september 2014 (137,48 - basis 1996) en gedeeld door het gezondheidsindexcijfer van de maand september 2003 (112,47 - basis 1996) ; 2° het in artikel 38, § 1, eerste lid, 24°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 vermelde bedrag wordt voor aanslagjaar 2016 geïndexeerd overeenkomstig artikel 178, § 6, van hetzelfde Wetboek, zijnde de vermenigvuldiging van het basisbedrag met het gezondheidsindexcijfer van de maand november 2014 ( 121,11 - basis 2004) en gedeeld door het gezondheidsindexcijfer van de maand november 2012 (119,95 - basis 2004). De tabellen onder IV, A en B, hierna bevatten de basisbedragen uit het genoemde Wetboek en de geïndexeerde bedragen voor het aanslagjaar 2016 (afgekort tot Aj. 2016). E. De bedragen bedoeld in artikel 18, § 3, 4°, KB/WIB 92 worden geïndexeerd volgens de coëfficiënt bedoeld in artikel 178, § 3, eerste lid, 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. Die bedraagt voor het aanslagjaar 2016 1,5271, zijnde de coëfficiënt die wordt verkregen door het gemiddelde van de indexcijfers van 2014 (100,34) te delen door het gemiddelde van de indexcijfers van 1988 (57,93) vermenigvuldigd met de verhouding tussen de gemiddelden van de indexcijfers van de jaren 1997 (72,25) en 1991 (63,70). De tabel onder V hierna bevat de basisbedragen uit het genoemde KB/WIB 92 die op de hierboven vermelde wijze worden geïndexeerd en de geïndexeerde bedragen voor het aanslagjaar 2016 (afgekort tot Aj. 2016). F. De coëfficiënt bedoeld in artikel 518 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, bedraagt voor het inkomstenjaar 2015 1,7057, zijnde het resultaat van de deling van het gemiddelde van de indexcijfers van 2014 (100,34) door het gemiddelde van de indexcijfers van de jaren 1988 en 1989 (58,825; gemiddelde van de indexcijfers van 1988 : 57,93 - gemiddelde van de indexcijfers van 1989 : 59,72). Voor de toepassing van artikel 255 van hetzelfde Wetboek valt het inkomstenjaar 2015 samen met het aanslagjaar 2015 en voor de toepassing van de artikelen 7 tot 11, 221,1°, 222, 2°, 234, eerste lid, 1°, van dat Wetboek valt dit inkomstenjaar samen met aanslagjaar 2016.
Le tableau I ci-après reprend les montants de base dudit Code qui sont indexés suivant le coefficient précité, ainsi que les montants indexés pour l’exercice d’imposition 2016 (en abrégé : Ex. d’imp. 2016). B. Le coefficient visé à l’article 178, § 3, alinéa 1er, 2°, du Code des impôts sur les revenus 1992 s’élève à 1,5271 pour l’exercice d’imposition 2016, soit le coefficient obtenu en divisant la moyenne des indices des prix de 2014 (100,340) par la moyenne des indices des prix de 1988 (57,93) multiplié par le rapport entre les moyennes des indices des prix des années 1997 (72,25) et 1991 (63,70). Les tableaux II, A à F, ci-après reprennent les montants de base de ce même Code qui sont indexés suivant le coefficient précité, ainsi que les montants indexés pour l’exercice d’imposition 2016 (en abrégé : Ex. d’imp. 2016). C. Le coefficient visé à l’article 178, § 3, alinéa 2, 1°, du Code des impôts sur les revenus 1992 reste gelé à 1,5054 pour l’exercice d’imposition 2016. Les tableaux III, A à C, ci-après reprennent les montants de base de ce même Code qui sont indexés suivant le coefficient précité, ainsi que les montants indexés pour l’exercice d’imposition 2016 (en abrégé : Ex. d’imp. 2016). D. Par dérogation aux points A à C ci-dessus, les montants ci-après sont indexés suivant un coefficient spécifique : 1° les montants repris à l’article 38, § 1er, alinéa 1er, 23°, et § 4, et à l’article 97, § 2, du Code des impôts sur les revenus 1992 sont indexés pour l’exercice d’imposition 2016 conformément à l’article 178, § 4, alinéa 1er, du même Code, soit en multipliant le montant de base par l’indice santé du mois de septembre 2014 (137,48 - base 1996) et en le divisant par l’indice santé du mois de septembre 2003 (112,47 - base 1996); 2° le montant repris à l’article 38, § 1er, alinéa 1er, 24°, du Code des impôts sur les revenus 1992 est indexé pour l’exercice d’imposition 2016 conformément à l’article 178, § 6 du même Code, soit en multipliant le montant de base par l’indice santé de novembre 2014 (121,11 - base 2004) et en le divisant par l’indice santé du mois de novembre 2012 (119,95 - base 2004). Les tableaux IV, A et B, ci-après reprennent les montants de base dudit Code ainsi que les montants indexés pour l’ exercice d’imposition 2016 (en abrégé : Ex. d’imp. 2016). E. Les montants visés à l’article 18, § 3, 4°, AR/CIR 92 sont indexés suivant le coefficient visé à l’article 178, § 3, alinéa 1er, 2°, du Code des impôts sur les revenus 1992. Ce coefficient s’élève à 1,5271 pour l’exercice d’imposition 2016, soit le coefficient obtenu en divisant la moyenne des indices des prix de 2014 (100,34) par la moyenne des indices des prix de 1988 (57,93) multiplié par le rapport entre les moyennes des indices des prix des années 1997 (72,25) et 1991 (63,70). Le tableau V ci-après reprend les montants de base dudit AR/CIR 92 qui sont indexés de la manière susmentionnée, ainsi que les montants indexés pour l’exercice d’imposition 2016 (en abrégé: Ex. d’imp. 2016). F. Le coefficient visé à l’article 518 du Code des impôts sur les revenus 1992 s’élève à 1,7057 pour l’année des revenus 2015, soit le résultat de la division de la moyenne des indices des prix de 2014 (100,34) par la moyenne des indices des prix des années 1988 et 1989 (58,825; moyenne des indices des prix de 1988 : 57,93 - moyenne des indices des prix de 1989 : 59,72). Pour l’application de l’article 255 du même Code, l’année des revenus 2015 coïncide avec l’exercice d’imposition 2015 et pour l’application des articles 7 à 11, 221, 1°, 222, 2°, 234, alinéa 1er, 1°, de ce Code, cette année de revenus coïncide avec l’exercice d’imposition 2016.
3090
MONITEUR BELGE — 21.01.2015 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 21.01.2015 — BELGISCH STAATSBLAD
3091
3092
MONITEUR BELGE — 21.01.2015 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 21.01.2015 — BELGISCH STAATSBLAD
3093
3094
MONITEUR BELGE — 21.01.2015 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 21.01.2015 — BELGISCH STAATSBLAD
3095
3096
MONITEUR BELGE — 21.01.2015 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 21.01.2015 — BELGISCH STAATSBLAD
3097
3098
MONITEUR BELGE — 21.01.2015 — BELGISCH STAATSBLAD
3099
MONITEUR BELGE — 21.01.2015 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL MOBILITE ET TRANSPORTS
FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER
[2015/43001] Indices du prix de revient du transport professionnel de personnes par route (services occasionnels)
[2015/43001] Indexcijfers van de kostprijs van het beroepspersonenvervoer over de weg (ongeregeld vervoer)
Le Service public fédéral Mobilité et Transports communique ci-après les indices du prix de revient du transport professionnel de personnes par route (services occasionnels) pour le mois de janvier 2015 (indices sur la base 100 = 31 décembre 2006) :
De Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer deelt hierna de indexcijfers van de kostprijs van het beroepspersonenvervoer over de weg mede (ongeregeld vervoer) voor de maand januari 2015 (indices met basis 100 = 31 december 2006) :
Indexcijfers januari 2015
Voortschrijdend gemiddelde 3 maanden
Dagtoerisme
99,29
99,82
99,92
Internationale verblijfsreis max. zes dagen
99,29
99,92
99,02
100,05
Internationale verblijfsreis meer dan zes dagen
99,02
100,05
Navette internationale
98,24
99,79
Internationale pendel
98,24
99,79
Voyage sports d’hiver
99,39
99,91
Skireis
99,39
99,91
127,27me réceptif de douze jours
99,30
100,05
Receptief toerisme twaalf dagen
99,30
100,05
Indices janvier 2015
Moyenne mobile 3 mois
Tourisme d’un jour
99,29
99,82
Séjour international de max. six jours
99,29
Séjour international de plus de six jours
*
FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE [C − 2015/09025] Beschikking tot vaststelling van het bijzonder reglement van de vredegerechten van het arrondissement Oost-Vlaanderen Gelet op : - de wet van 15 juni 1935 op het gebruik van talen in gerechtszaken; - de wet van 1 december 2013 tot hervorming van de gerechtelijke arrondissementen en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op een grotere mobiliteit van de leden van de rechterlijke orde, in het bijzonder artikel 143/1 van deze wet; - de bepalingen van artikel 66, 2° van het Gerechtelijk Wetboek; - het advies ingewonnen bij de betrokken vrederechters van het arrondissement Oost-Vlaanderen en de stafhouders van de Orde van Advocaten van het arrondissement Oost-Vlaanderen. - het door deze beschikking te vervangen bijzonder reglement van de vredegerechten van het arrondissement Oost-Vlaanderen, vastgesteld bij koninklijk besluit dd. 10 augustus 2001 tot vaststelling van het aantal, de dagen en de duur van de gewone zittingen van de vredegerechten en van de politierechtbanken van het Rijk, zoals gewijzigd bij koninklijk besluit van 13 juli 2006. Artikel 1. Het arrondissement Oost-Vlaanderen telt 23 vredegerechten, namelijk de vredegerechten van de gerechtelijke kantons Aalst eerste kanton, Aalst tweede kanton, kanton Beveren, kanton Deinze, kanton DendermondeHamme (met zetel te Dendermonde en te Hamme), kanton Eeklo, Gent eerste kanton, Gent tweede kanton, Gent derde kanton, Gent vierde kanton, Gent vijfde kanton, kanton Geraardsbergen-Brakel (met zetel te Geraardsbergen en te Brakel), kanton Lokeren, kanton Merelbeke, kanton Ninove, kanton Oudenaarde-Kruishoutem (met zetel te Oudenaarde en te Kruishoutem), kanton Ronse, Sint-Niklaas eerste kanton, Sint-Niklaas tweede kanton, kanton Wetteren-Zele (met zetel te Wetteren en te Zele), kanton Zelzate, kanton Zomergem, en kanton Zottegem-Herzele (met zetel te Zottegem en te Herzele). Art. 2. In elk vredegerecht wordt één openbare zitting per week gehouden, behalve in het vredegerecht van het kanton Dendermonde-Hamme, waar wekelijks drie openbare zittingen gehouden worden, namelijk twee op de zetel te Dendermonde en één op de zetel te Hamme. In het vredegerecht van het kanton Wetteren-Zele, waar wekelijks een openbare zitting gehouden wordt op de zetel te Wetteren en een op de zetel te Zele op de eerste en derde woensdag van de maand. In het vredegerecht van het kanton Zottegem-Herzele, waar wekelijks twee openbare zittingen gehouden worden, namelijk één op de zetel te Zottegem en één op de zetel te Herzele. In het vredegerecht van het kanton Ninove worden 4 openbare zittingen per maand gehouden. In het vredegerecht van het kanton GeraardsbergenBrakel worden 4 openbare zittingen per maand gehouden twee op de zetel te Geraardsbergen en twee op de zetel te