> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE
2513AA22XA
Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T 070 333 44 44 F 070 333 40 33 www.rijksoverheid.nl
Onze referentie 2013-0000149013
Datum 4 november 2013 Betreft Beheerskosten pensioenfondsen
Met uw brief van 1 oktober jl. bracht u de vraag over van het lid Omtzigt inzake mijn appreciatie van de vraag of pensioenfondsen nog kunnen bezuinigen op de beleggingskosten. De heer Omtzigt verzocht om met de pensioenfondsen een gezamenlijk plan van aanpak op te stellen met als doel om deze kosten substantieel te verlagen. Met deze brief reageer ik op beide verzoeken.
Uw referentie 2013Z18586 Bijlagen Antwoorden op Kamervragen Krol Antwoorden op Kamervragen Madlener Antwoorden op Kamervragen Klaver
Tevens zend ik u hierbij de antwoorden op de Kamervragen van het (toenmalige) lid Krol (50PLUS) en die van het lid Klaver (GroenLinks), beide over het bericht ‘Pensioenbeheer veel duurder’1, alsmede op de Kamervragen van het lid Madlener (PVV) over het bericht ‘Kosten pensioenbeheer fors gestegen’2. De vragen van de heer Omtzigt zijn gebaseerd op een rapport van actuarieel adviesbureau Lane, Clark en Peacock Netherlands B.V. (LCP)3. Dit rapport, dat ook de bron is voor de berichten waarover genoemde Kamervragen zijn gesteld, geeft de resultaten weer van een onderzoek naar de kosten van pensioenfondsen. LCP heeft voor dit onderzoek de jaarverslagen over 2012 van 280 pensioenfondsen geanalyseerd. De belangrijkste conclusie is dat de pensioenfondsen in hoge mate gehoor hebben gegeven aan de Aanbevelingen uitvoeringskosten van de Pensioenfederatie van eind 2011. Overeenkomstig deze aanbevelingen rapporteert het overgrote deel van de onderzochte pensioenfondsen de uitvoeringskosten en de kosten van het vermogensbeheer op inzichtelijke wijze in het jaarverslag. Met name bij het inzichtelijk maken van de kosten van het vermogensbeheer laten de fondsen in 2012 veel vooruitgang zien. Van de onderzochte pensioenfondsen heeft 86% de kosten voor het vermogensbeheer in het jaarverslag 2012 inzichtelijk gemaakt. Deze fondsen vertegenwoordigen bijna 99% van het pensioenvermogen. Met betrekking tot de transactiekosten, zoals de kosten van de aan- en verkoop van vermogenstitels, geeft 65% van de pensioenfondsen een inschatting. Deze fondsen vertegenwoordigen 93% van het pensioenvermogen. Uit een vergelijking met een eerder rapport van LCP blijkt dat over 2012 hogere kosten voor het vermogensbeheer zijn gerapporteerd (0,53%) dan over 2011 (0,38%). Het rapport geeft hier zelf geen verklaring voor. In een toelichting verwijst LCP naar de toename van prestatieafhankelijke vergoedingen voor externe vermogensbeheerders. Prestatieafhankelijke vergoedingen zijn bedoeld 1 2 3
Het Financieele Dagblad, 1 oktober 2013 www.Telegraaf.nl, 1 oktober 2013 LCP Netherlands, Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2013, Utrecht, oktober 2013 Pagina 1 van 9
als beloning voor een hoger beleggingsrendement dan een afgesproken benchmark. Hogere prestatieafhankelijke vergoedingen hangen dus samen met een hoger rendement. Voorlopige cijfers van DNB bevestigen de door LCP gerapporteerde kosten van het vermogensbeheer in 2012, 0,53% van het gemiddelde van de beleggingen in 2012 (€ 4,5 miljard), alsmede het gemiddelde rendement van de pensioenfondsen over 2012, 13,6% netto (na aftrek kosten). Iedere organisatie kan in beginsel haar beheerskosten verlagen, maar zal dit moeten afwegen tegen het gewenste serviceniveau en de beoogde risico/rendementsverhouding. Kostenbeheersing is daarmee primair een zaak van het pensioenfonds en zijn belanghebbenden. De beste manier om tot kostenbeheersing te komen is een goed ingerichte governance. Als het fondsbestuur onvoldoende oog heeft voor het belang van kostenbeheersing zal het daarop worden aangesproken door het medezeggenschapsorgaan (thans de deelnemersraad, vanaf juli 2014 het verantwoordingsorgaan) en door het interne toezicht. Het is daarom goed dat het overgrote deel van de fondsen vanaf 2012 inzicht verschaft in de beheerskosten. Deze ontwikkeling wekt het vertrouwen dat pensioenfondsen die de aanbevelingen van de Pensioenfederatie nog niet (volledig) hebben nagevolgd, dit in het verslag over dit jaar alsnog zullen doen.
Datum 4 november 2013 Onze referentie 2013-0000149013
Pensioenfondsen maken eigen keuzes met betrekking tot het beleggingsbeleid en de uitvoering daarvan. Deze keuzes zijn van invloed op de kosten en de opbrengsten van het vermogensbeheer. Navraag bij de pensioensector wijst uit dat fondsen momenteel eerder gemaakte keuzes bij het vermogensbeheer heroverwegen, met als oogmerk een betere kostenbeheersing. Dit heeft betrekking op vraagstukken als: actief of passief beleggingsbeleid, wel of niet beleggen in verhoudingsgewijs dure beleggingscategorieën, uitbesteding of zelf uitvoeren van het vermogensbeheer en de contracten met externe vermogensbeheerders (bijvoorbeeld de aard en omvang van prestatievergoedingen). Pensioenfondsen zullen ook in de toekomst verschillende keuzes maken met betrekking tot het beleid en de uitvoering van het vermogensbeheer. Een gezamenlijk sectorbreed plan van aanpak acht ik daarom weinig vruchtbaar. De ontwikkeling van de beheerskosten van pensioenfondsen en wijze waarop zij daarover rapporteren, blijf ik vanzelfsprekend met belangstelling volgen. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Jetta Klijnsma
Pagina 2 van 9
2013Z18658 Vragen van het lid Krol (50PLUS) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht ‘Pensioenbeheer veel duurder’. 1 Bent u bekend met het artikel “pensioenbeheer veel duurder”? 4
Datum 4 november 2013 Onze referentie 2013-0000149013
Antwoord 1 Ja. 2 Hoe is het mogelijk dat bij het ABP, een fonds dat heeft moeten korten wegens de slechte financiële positie van het fonds, € 650 mln aan prestatievergoedingen is betaald omdat er zelfs meer rendement is behaald dan vooraf was afgesproken? Hoe verhoudt zich dit tot elkaar? Antwoord 2 Het ABP heeft in april 2013 de pensioenen en opgebouwde aanspraken met 0,5% verlaagd. Op basis van de stand van zaken per 31 december 2012 was deze verlaging nodig om uiterlijk bij de afloop van de hersteltermijn van het ABP, 31 december 2013, op de minimaal vereiste dekkingsgraad van 104,2% te komen. De prestatieafhankelijke vergoedingen die het ABP in 2012 aan externe vermogensbeheerders heeft betaald, hangen inderdaad samen met de relatief hoge rendementen die zij voor het ABP hebben behaald. Deze rendementen overstegen de afgesproken benchmarks. Het extra rendement heeft het vermogen van het ABP doen toenemen, maar niet in die mate dat de nominale verlaging kon worden voorkomen. 3 Zijn er onder de pensioenfondsen waarvan volgens het artikel de kosten van vermogensbeheer zijn gestegen meer fondsen die in het kader van een herstelplan hebben moeten korten? Antwoord 3 Het Financieele Dagblad bericht alleen over de kostenontwikkeling bij het ABP. Het rapport van LCP noemt geen namen van fondsen, maar spreekt in de paragraaf over vermogensbeheerskosten en transactiekosten over “de twee grootste pensioenfondsen van Nederland”. Het op één na grootste fonds, PfZW, heeft de pensioenen niet gekort. 4 Kunt u de Kamer een overzicht doen toekomen van alle fondsen die thans (in ieder geval in de periode 2011-2013) in het kader van een herstelplan hun financiën op orde moeten krijgen en kunt u van de betreffende fondsen aangeven of zij ook onderdeel uitmaken van de fondsen waarvan de kosten van vermogensbeheer zijn gestegen? Kunt u ten slotte per fonds aangeven uit welke kosten deze kostenstijging bestaat?
4
Het Financieele Dagblad, 1 oktober 2013 Pagina 3 van 9
Antwoord 4. De Pensioenwet verbiedt een ieder om bekendheid te geven aan toezichtgegevens die herleidbaar zijn naar individuele pensioenfondsen. Ik kan en mag u daarom geen overzicht doen toekomen van pensioenfondsen die een herstelplan hebben ingediend in verband met een reservetekort of een dekkingstekort. Zoals ik in het antwoord op vraag 3 al aangaf, bevat het rapport van LCP geen namen van pensioenfondsen.
Datum 4 november 2013 Onze referentie 2013-0000149013
5 Uitgaande van het feit dat, ook indien pensioenfondsen transparant zouden zijn over hun uitvoeringskosten, het deelnemers niet vrij staat over te stappen naar een ander pensioenfonds, deelt u de mening dat pensioenfondsen hierdoor de laatst overgebleven monopolisten in Nederland zijn? Antwoord 5 Pensioenfondsen geven uitvoering aan pensioenovereenkomsten van werkgevers en werknemers. Het overgrote deel van de pensioenovereenkomsten berust op collectieve pensioenregelingen die - op ondernemings- of bedrijfstakniveau – via een CAO worden afgesproken. De keuze voor de pensioenuitvoerder ligt op collectief niveau. Als de pensioenovereenkomsten worden uitgevoerd door een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds, is deelname aan dat fonds verplicht. In andere gevallen kunnen sociale partners kiezen voor uitvoering door een pensioenverzekeraar, een ondernemingpensioenfonds of – in geval van premieovereenkomsten – door een PPI.
Pagina 4 van 9
2013Z18659 Vragen van het lid Madlener (PVV) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht ‘Kosten pensioenbeheer fors gestegen’ 1 Bent u bekend met het bericht ‘Kosten pensioenbeheer fors gestegen’?5 Antwoord 1 Ja.
Datum 4 november 2013 Onze referentie 2013-0000149013
2 Wat is er volgens u de oorzaak van dat er vorig jaar 1,5 miljard euro meer kosten voor vermogensbeheer zijn gemaakt door de pensioenfondsen dan in 2011? Antwoord 2 Het rapport van LCP, waarop het bericht van de Telegraaf is gebaseerd, geeft geen verklaring voor de toename van de kosten voor het vermogensbeheer. In een toelichting stelt LCP dat de toename vooral wordt veroorzaakt door hogere prestatieafhankelijke vergoedingen. Pensioenfondsen besteden het beheer van het pensioenvermogen geheel of grotendeels uit aan externe vermogensbeheerders. Het is niet ongebruikelijk dat in de contracten wordt afgesproken dat de vermogensbeheerder een prestatievergoeding ontvangt als hij voor het fonds een hoger rendement behaalt dan een afgesproken benchmark. Hoge prestatieafhankelijke vergoedingen gaan dus samen met een hoog rendement. Woordvoerders van grote pensioenuitvoerders bevestigen deze verklaring. Ik beschik niet over informatie waarmee ik de toegenomen kosten van het vermogensbeheer kan verklaren. Vóór het verslagjaar 2012 werden de kosten voor het vermogensbeheer niet apart aan DNB gerapporteerd. 3 Deelt u de mening dat de kostenstijging voor het vermogensbeheer niet te verkopen is aan deelnemers en pensioengerechtigden van fondsen die hebben gekort? Antwoord 3 Hogere kosten voor vermogensbeheer zijn te billijken voor zover die stijging samenhangt met hogere beleggingsrendementen en daarmee in evenwicht is. Waar dat niet het geval is, hebben de pensioenfondsen wat uit te leggen aan hun pensioengerechtigden en deelnemers, ook als zij de pensioenen niet hebben verlaagd. 4 Wanneer gaat u inzage in de kosten die pensioenfondsen maken, waaronder het beloningsbeleid, eindelijk verplichten zodat iedere deelnemer en pensioengerechtigde inzicht heeft in de uitvoeringsfondsen van zijn of haar pensioenfonds?
5
http://www.telegraaf.nl/dft/nieuws_dft/21935693/__Kosten_pensioenbeheer_fors _gestegen__.html Pagina 5 van 9
Antwoord 4 Uit het rapport van LCP blijkt dat een grote meerderheid van de pensioenfondsen, waaronder alle grote fondsen, op vrijwillige basis in het jaarverslag inzicht biedt in de uitvoeringskosten en de kosten voor vermogensbeheer. Ten opzichte van 2011 hebben de fondsen hierbij een grote slag gemaakt. Ik ga ervan uit dat in de jaarverslagen over 2013 weer meer fondsen hun kosten inzichtelijk zullen maken. Daarnaast is de pensioensector op dit moment in overleg met de Autoriteit Financiële Markten over de vormgeving van Pensioen 1-2-3. In deze nieuwe vorm van deelnemercommunicatie zullen ook de uitvoeringskosten een plaats krijgen. Ik volg deze ontwikkelingen met belangstelling, maar zie vooralsnog geen aanleiding voor een verplichting.
Datum 4 november 2013 Onze referentie 2013-0000149013
5 Wat gaat u ondernemen om de enorme beheerskostenstijging in de pensioensector tegen te gaan? Antwoord 5 Kostenbeheersing is primair een zaak van de pensioenfondsen en hun belanghebbenden. Een fondsbestuur dat onvoldoende oog heeft voor het belang van kostenbeheersing, zal daarvoor ter verantwoording worden geroepen door de deelnemersraad of het verantwoordingsorgaan, alsmede door het interne toezicht. De ontwikkeling van beheerskosten moet ook aan de betrokken werkgever(s) en werknemers verantwoord kunnen worden. Hogere uitvoeringskosten kunnen immers leiden tot hogere pensioenpremies. In de aanbiedingsbrief heb ik al gewezen op het feit dat pensioenfondsen keuzes met betrekking tot hun beleggingsbeleid en de uitvoering op dit moment opnieuw tegen het licht houden, juist met het oog op kostenbeheersing.
Toelichting: Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Krol (50 Plus), ingezonden 2 oktober 2013 (vraagnummer 2013Z18658)
Pagina 6 van 9
2013Z19216 Vragen van het lid Klaver aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht “Pensioenbeheer veel duurder” (ingezonden 8 oktober 2013) 1 Heeft u kennisgenomen van het bericht “Pensioenbeheer veel duurder”?6 1)
Datum 4 november 2013 Onze referentie 2013-0000149013
Antwoord 1 Ja. 2 Hoe beoordeelt u het feit dat deze kostenstijging (voornamelijk) veroorzaakt wordt door hogere prestatievergoedingen aan vermogensbeheerders? Antwoord 2. Hogere kosten voor vermogensbeheer zijn te billijken voor zover die stijging samenhangt met hogere beleggingsrendementen en daarmee in evenwicht is. Waar dat niet het geval is, hebben de pensioenfondsen wat uit te leggen aan hun pensioengerechtigden en deelnemers, ook als zij de pensioenen niet hebben verlaagd. 3 Vindt u het niet de kerntaak van vermogensbeheerders om te streven naar het best mogelijke rendement, ongeacht of zij hier wel of geen bonus voor ontvangen? Antwoord 3 Ja, althans binnen de grenzen van het door het fonds vastgestelde risicoprofiel. Prestatiebeloningen zijn echter niet ongebruikelijk in contracten tussen financiële instellingen, zoals pensioenfondsen, en externe vermogensbeheerders. 4 Hoe beoordeelt u het feit dat ondanks dat pensioendeelnemers geraakt worden door kortingen, het uitblijven van indexatie van pensioenen en hogere pensioenpremies, hogere bonussen zijn uitgekeerd? Antwoord 4 In reacties op het rapport wijzen woordvoerders van grote pensioenfondsen als verklaring voor de hogere prestatievergoedingen naar het feit dat de rendementen over 2012 hoger waren dan de benchmark. Een hoog rendement over het belegde vermogen is in het belang van deelnemers en gepensioneerden. Dit leidt immers tot herstel van de dekkingsgraden en tot een vermindering van de noodzaak om pensioenen nominaal te verlagen. In april 2013 hebben minder pensioenfondsen dan verwacht de pensioenen nominaal verlaagd. De verlagingen die wel zijn doorgevoerd, waren gemiddeld lager dan verwacht. De meevallende ontwikkeling is voor een deel te verklaren door een hoger beleggingsrendement. 5 Op welke wijze gaat u voorkomen dat de hogere kosten voor vermogensbeheer worden afgewenteld op de pensioendeelnemers?
6
Het Financieele Dagblad, 1 oktober 2013 Pagina 7 van 9
Antwoord 5 Zowel de kosten als de opbrengsten van het vermogensbeheer zijn van invloed op het jaarresultaat van het pensioenfonds en – via dat resultaat - op zijn vermogen. Het lijkt niet goed voorstelbaar om de opbrengsten van het vermogensbeheer wel en de kosten niet voor rekening van het pensioenfonds te laten komen. Een pensioenfonds is één collectief geheel, dus van afwenteling is geen sprake.
Datum 4 november 2013 Onze referentie 2013-0000149013
6 Bent u bereid afspraken te maken met de sector dat bonussen op z’n minst gekoppeld worden aan meerjarige beleggingsrendementen? Antwoord 6 Desgevraagd heeft de pensioensector mij bericht dat prestatieafhankelijke vergoedingen op dit moment al in overgrote mate op meerjarig rendement worden gebaseerd. Contracten waarbij een prestatievergoeding wordt verleend op basis van een rendement per jaar, zonder rekening te houden met voorgaande jaren, worden steeds schaarser. Sectorbrede afspraken over prestatieafhankelijke vergoedingen zijn in dit licht overbodig. 7 Bent u bereid te streven, naast volledige transparantie, naar kostenbeheersing door de sector? Op welke wijze geeft u hier concreet invulling aan? Welke alternatieven voor kostenbeheersing liggen op tafel? Antwoord 7 Kostenbeheersing is primair van belang voor deelnemers, pensioengerechtigden, werkgevers en de overige belanghebbenden van het pensioenfonds. De beste manier om tot kostenbeheersing te komen is een goed ingerichte governance. Als een fondsbestuur onvoldoende oog heeft voor het belang van kostenbeheersing, zal het daarop worden aangesproken door het medezeggenschapsorgaan (thans de deelnemersraad, vanaf juli 2014 het verantwoordingsorgaan) en door het interne toezicht. Hiervoor is vanzelfsprekend van belang dat de pensioenfondsen zelf goed inzicht hebben in hun kosten en daarover transparant zijn. Het rapport van LCP wijst uit dat de fondsen hiermee op de goede weg zijn. 8 Bent u bereid de mogelijkheid van een benchmark-systematiek om tot kostenbeheersing te komen, te onderzoeken? Antwoord 8 Met mijn brief van 1 maart jl. heb ik u geïnformeerd over de resultaten van een wereldwijd benchmarkonderzoek naar uitvoeringkosten van pensioenfondsen7. Pensioenfondsen maken al veelvuldig gebruik van benchmarks voor een vergelijking van de eigen uitvoeringskosten met die van andere fondsen. Aan benchmarking zijn vanzelfsprekend kosten verbonden. Pensioenfondsen die zijn aangesloten bij de Pensioenfederatie, kunnen hun beheerskosten relatief goedkoop laten vergelijken met een benchmark door het bedrijf CEM, een Canadees bedrijf dat is gespecialiseerd in benchmarkonderzoek en wereldwijze analyses verricht voor pensioenfondsen.
7
Kamerstukken II 2012-2013, 32043, nr. 151 Pagina 8 van 9
9 Bent u bereid bindende afspraken met de pensioensector te maken, zodat in de toekomst alle pensioenfondsen gaan rapporteren over zowel de vermogensbeheerskosten als de uitvoeringskosten? Antwoord 9 Uit het rapport van LCP blijkt dat een grote meerderheid van de pensioenfondsen, waaronder alle grote fondsen, op vrijwillige basis in het jaarverslag inzicht biedt in de uitvoeringskosten en de kosten voor vermogensbeheer. Ten opzichte van 2011 hebben de fondsen hierbij een grote slag gemaakt. Ik ga ervan uit dat in de jaarverslagen over 2013 weer meer fondsen hun kosten inzichtelijk zullen maken. Daarnaast is de pensioensector op dit moment in overleg met de Autoriteit Financiële Markten over de vormgeving van Pensioen 1-2-3. In deze nieuwe vorm van deelnemercommunicatie zullen ook de uitvoeringskosten een plaats krijgen. Ik volg deze ontwikkelingen met belangstelling, maar zie vooralsnog geen aanleiding voor aanvullende maatregelen.
Datum 4 november 2013 Onze referentie 2013-0000149013
10 Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor het algemeen overleg Pensioenonderwerpen op 6 november 2013? Antwoord 10 Ja.
Toelichting: Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Krol (50plus), ingezonden 2 oktober 2013 (vraagnummer2013Z18658), Madlener (PVV) ingezonden 2 oktober 2013 (vraagnummer 2013Z18659).
Pagina 9 van 9