Fiery® Network Controller voor DocuColor 250/240 SERVER & CONTROLLER SOLUTIONS
Hulpprogramma’s
© 2005 Electronics for Imaging, Inc. De informatie in deze publicatie wordt beschermd volgens de Kennisgevingen voor dit product. 45040909 26 mei 2005
INHOUD
3
INHOUD INLEIDING
7
Terminologie en conventies
8
Over deze handleiding
9
Info over Help
9
Installatie voorbereiden op Windows-computers
10
Installatie voorbereiden op Mac OS-computers
11
Mac OS Runtime voor Java
11
Lettertypen
12
COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION
14
Command WorkStation, Windows Edition installeren
14
Configureren van de verbinding met de Fiery
15
Command WorkStation, Windows Edition gebruiken
18
Extra functies
19
Papierladen uitlijnen
19
Afdrukgroepen
20
Gemengde media
21
Problemen oplossen
26
Command WorkStation kan geen verbinding maken met de Fiery
26
Command WorkStation reageert niet
27
COMMAND WORKSTATION, MACINTOSH EDITION
28
Command WorkStation, Macintosh Edition installeren
28
Configureren van de verbinding met de Fiery
29
Command WorkStation, Macintosh Edition gebruiken
32
INHOUD
Problemen oplossen
4
33
Command WorkStation kan geen verbinding maken met de Fiery
33
Command WorkStation reageert niet
34
SPOOLER
35
Taken bijhouden en beheren met Spooler
36
Spooler installeren en configureren
37
Een verbinding voor Spooler configureren
37
Informatie over het venster Spooler
40
Taakopties en de voortgang van taken manipuleren
41
Vervangende taakinstellingen opgeven
44
Taakpictogrammen
45
Gebied In wachtrij plaatsen
45
Gebied Verwerken
46
Gebied Afdrukken
47
Taken weergeven, bewerken en samenvoegen
48
Rastertaken weergeven
48
Afdrukvoorbeelden op volledige schermgrootte weergeven
50
Rasterbestanden bewerken en samenvoegen
51
Het takenlogboek gebruiken
55
Verbinding maken met een andere Fiery vanuit Spooler
57
SCAN
58
Remote Scan installeren en configureren
59
Remote Scan installeren
59
Remote Scan configureren
59
Werken met Remote Scan
60
Scannen vanaf het bedieningspaneel van de kopieermachine
60
Scantaken ophalen via WebScan
61
INHOUD
DOWNLOADER
5
62
Downloader installeren
63
De verbinding met de Fiery configureren
64
Downloader gebruiken
67
Afdrukstatus weergeven
67
Bestanden en printerlettertypen downloaden
69
Printerlettertypen beheren
74
WEBTOOLS
77
WebTools instellen
78
De home page van WebTools openen
80
WebTools gebruiken
80
INDEX
Status
80
WebLink
81
WebSetup
81
Extra opties
81
WebDownloader
82
WebScan
83
Scannen vanaf het bedieningspaneel van de kopieermachine
83
Werken met het hulpprogramma Postvak/Opdrachtsjabloon
83
Installer
92
Software-updates
92
93
INLEIDING
7
INLEIDING Het mediapakket voor Fiery Network Controller voor DocuColor 250/240 bevat een set hulpprogramma’s waarmee u de Fiery Network Controller voor DocuColor 250/240, de werkstroom voor afdruktaken en de inhoud van de taken op de Fiery Network Controller voor DocuColor 250/240 kunt beheren. Deze handleiding biedt een overzicht van de installatie, de configuratie en het gebruik van de volgende hulpprogramma’s voor Fiery: • Command WorkStation, Windows Edition • Command WorkStation, Macintosh Edition • Spooler • Remote Scan • Downloader • WebTools
8
INLEIDING
Terminologie en conventies Deze handleiding gebruikt de volgende terminologie en conventies. Term of conventie
Verwijst naar
Aero
Fiery (in illustraties en voorbeelden)
Fiery
Fiery Network Controller voor DocuColor 250/240
Kopieermachine
DocuColor 250/240
Mac OS
Mac OS 9, Mac OS X
Titels in cursief
Verwijzingen naar andere delen van dit documentatiepakket
Windows
Windows 2000, Windows XP, Windows Server 2003 Onderwerpen waarvoor aanvullende informatie beschikbaar is door de Help te openen in de software Tips en informatie
Belangrijke informatie
Belangrijke informatie over problemen die u of anderen lichamelijke schade kunnen toebrengen
INLEIDING
9
Over deze handleiding Deze handleiding biedt een overzicht van de installatie, de configuratie en het gebruik van de volgende hulpprogramma’s voor Fiery: • Command WorkStation, Windows Edition: Controleren en beheren van de werkstroom van afdruktaken op de Fiery (alleen Windows). • Command WorkStation, Macintosh Edition: Controleren en beheren van de werkstroom van afdruktaken op de Fiery (alleen Mac OS X). • Spooler: Controleren en beheren van de werkstroom van afdruktaken op de Fiery (alleen Mac OS 9). • Remote Scan: Ophalen van scantaken van het kopieermachine op een externe computer in het netwerk. Omvat de TWAIN-invoegtoepassing voor scannen. • Downloader: Overbrengen van taakbestanden en lettertypen van uw computer naar de Fiery. • WebTools: Op afstand beheren van uw Fiery via het Internet of uw bedrijfsintranet. Voor meer informatie over het installeren, configureren en gebruiken van ColorWise Pro Tools, zie Afdrukken in kleur.
Info over Help Gedetailleerde instructies voor het gebruik van de meeste hulpprogramma’s voor Fiery zijn te vinden in de Help. Indien van toepassing wordt u in deze handleiding naar de Help verwezen voor aanvullende informatie. Bovendien wordt uitgelegd hoe u de Help voor elk hulpprogramma kunt openen.
INLEIDING
10
Installatie voorbereiden op Windows-computers Doe het volgende voordat u Fiery-software gaat installeren op een Windows-computer: • Als u Command WorkStation, ColorWise Pro Tools of WebTools wilt gebruiken op een Windows-computer, moet u het Sun Java-bestand Java Runtime Environment (JRE) installeren dat u kunt vinden in de map Common Utilities op de cd User Software (Utilities). Als het Sun Java-bestand niet is geïnstalleerd, wordt u gevraagd het te installeren voordat u doorgaat. Zie pagina 10 voor meer informatie over het installeren van dit bestand. • Als u de Fiery-software wilt installeren op een Windows 2000-computer, moet Service Pack 4 op de computer zijn geïnstalleerd. Als u met Windows XP werkt, moet Service Pack 2 zijn geïnstalleerd. Als dat niet het geval is, wordt u via een waarschuwingsbericht gevraagd het Service Pack te installeren. Zie Welkom voor een volledig overzicht van de systeemvereisten. SUN JAVA JRE INSTALLEREN OP UW COMPUTER 1 Open de map Common Utilities op de cd User Software (Utilities) en klik op het pictogram van het installatieprogramma sj141_02.exe. Als u de installatie van de Fiery-software hebt gestart zonder eerst Sun Java te installeren, wordt een dialoogvenster weergegeven waarin u wordt gevraagd Sun Java JRE te installeren. Klik op OK om door te gaan met de installatie. 2 Klik op Yes (Ja) in het dialoogvenster License Agreement (Gebruiksrechtovereenkomst). 3 Selecteer Typical (Standaard) bij Setup Type (Type installatie) en klik op Next (Volgende). 4 Nadat de installatie van het JRE-bestand is voltooid, klikt u op Finish (Voltooien) en volgt u de instructies op het scherm voor het installeren van de Fiery-software.
Na de installatie van Sun Java JRE, wordt een snelkoppeling Java Web Start op het bureaublad van uw computer geplaatst. Deze snelkoppeling is niet bedoeld voor gebruik met Fierysoftware. U kunt deze dus desgewenst verwijderen.
INLEIDING
11
Installatie voorbereiden op Mac OS-computers Voordat u Fiery-hulpprogramma’s gaat installeren op een Mac OS 9-computer, moet u Mac OS Runtime voor Java (MRJ) alsmede scherm- en printerlettertypen installeren. Op een Mac OS X-computer moet u scherm- en printerlettertypen installeren.
Mac OS Runtime voor Java Als de juiste MRJ niet is geïnstalleerd, installeert het installatieprogramma MRJ automatisch vanaf de cd User Software (Utilities). U kunt het installatieprogramma handmatig uitvoeren aan de hand van de volgende procedure. O PMERKING : MRJ 2.2.5 (de aanbevolen versie) staat op de cd User Software (Utilities).
MAC OS RUNTIME VOOR JAVA INSTALLEREN 1 Open de map OS9: MRJ op de cd User Software (Utilities) en dubbelklik op Installer. 2 Lees de licentieovereenkomst van Apple Computer Inc. en klik op Accepteren om de software te installeren. 3 Klik op Installeren.
De vereiste MRJ-bestanden worden geïnstalleerd. 4 Klik op Afsluiten.
MAC OS RUNTIME VOOR JAVA VERWIJDEREN 1 Ga naar de Systeemmap op de vaste schijf. 2 Zoek in de map Extensies naar het bestand MRJ Libraries (MRJ-bibliotheken) en verwijder het of verplaats het naar een andere map.
O PMERKING : Als u het bestand “MRJ Enabler” vindt onder Extensies, verwijdert u het
of verplaatst u het naar een andere map. 3 Ga naar de map Apple extra’s in de map Programma’s op de vaste schijf. 4 Zoek in de map Apple extra’s naar het bestand Mac OS Runtime Java en verwijder het of verplaats het naar een andere map. 5 Start uw computer opnieuw.
12
INLEIDING
Lettertypen Het installatieprogramma voor lettertypen op de cd User Software (Drivers) bestaat uit scherm- en printerlettertypen die overeenkomen met de 136 ingebouwde PostScriptprinterlettertypen op de Fiery. De schermlettertypen moeten worden geïnstalleerd in Mac OS 9 en Mac OS X om in toepassingen te kunnen worden gebruikt. O PMERKING : Als de inhoud van de map Systeemmap:Lettertypen op soort is gesorteerd,
worden schermlettertypen weergegeven als “Font Suitcase” (Lettertypebestanden) en PostScript-printerlettertypen als “PostScript-lettertype”. SCHERM- EN PRINTERLETTERTYPEN
INSTALLEREN IN
MAC OS 9
1 Plaats de cd User Software (Drivers) in het cd-romstation van de Mac OS-computer. 2 Open de map OS9. 3 Dubbelklik op het pictogram Lettertypen om te beginnen met het installeren van de lettertypen. 4 Volg de aanwijzingen op het scherm om de lettertypen te installeren. Nadat de installatie is voltooid, start u de computer opnieuw op.
De lettertypen worden standaard in de map Systeemmap:Lettertypen op de vaste schijf geïnstalleerd. Nieuw geïnstalleerde lettertypen zijn pas beschikbaar nadat u geopende toepassingen hebt afgesloten en opnieuw gestart. SCHERM- EN PRINTERLETTERTYPEN
INSTALLEREN IN
MAC OS X V10.2
1 Plaats de User Software (Drivers) in het cd-romstation van de Mac OS X-computer. 2 Open de map OSX. 3 Open de map Fonts en kopieer de lettertypen naar de volgende locatie:
• Voor uw persoonlijk gebruik: Users/accountnaam/Library/Fonts • Voor gedeeld gebruik: Library/Fonts
13
INLEIDING
SCHERM- EN PRINTERLETTERTYPEN
INSTALLEREN IN
MAC OS X V10.3
1 Plaats de cd User Software (Drivers) in het cd-romstation van de Mac OS X-computer. 2 Start de toepassing Font Book in Programma’s/Font Book. 3 Kies Restore fonts (Lettertypen herstellen) in het menu Bestand. 4 Kies User Software/OSX/Fonts/Albertus MT. 5 Kies Select All (Alles selecteren) in het menu Bewerken. 6 Kies een van de volgende opties voor Install fonts (Lettertypen installeren):
• Voor uw persoonlijk gebruik: uitsluitend voor eigen gebruik • Voor gedeeld gebruik: voor alle gebruikers van deze computer • Voor Classic: voor Mac OSX Classic 7 Klik op Openen. 8 Sluit de toepassing Lettertypencatalogus af.
COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION
14
COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION Met Command WorkStation, Windows Edition kunnen operators van de Fiery (of gebruikers met operator- of beheerdersrechten) de werkstroom voor afdruktaken op de Fiery controleren en beheren. Met Command WorkStation, Windows Edition kunt u het volgende doen: • De status van afdruktaken op de Fiery bekijken. • Taken blokkeren, verwerken en afdrukken. • Vervangende instellingen opgeven voor door de gebruiker ingestelde afdrukopties. • Een voorbeeld bekijken van de pagina-inhoud van een taak. • Pagina’s van een taak in een andere volgorde plaatsen en pagina’s van verschillende taken met elkaar combineren. • FreeForm-hoofdbestanden maken en gebruiken voor het afdrukken van variabele gegevens. • Taakbestanden archiveren. • Takenlogboeken met recente afdrukactiviteiten bekijken.
Command WorkStation, Windows Edition installeren Installeer Command WorkStation, Windows Edition op een Microsoft Windows-computer met een netwerkverbinding naar de Fiery. Zie Welkom voor een complete lijst met systeemvereisten. Het installatieprogramma voor Command WorkStation, Windows Edition staat op de cd met gebruikerssoftware. Met het installatieprogramma worden behalve de software van Command WorkStation ook de Java-bestanden geïnstalleerd die nodig zijn om Fiery Setup te gebruiken vanuit Command WorkStation. Zie de handleiding Configuratie en instellingen voor meer informatie over het gebruik van Fiery Setup. Voordat u het hulpprogramma gaat installeren, leest u eerst de richtlijnen door in “Installatie voorbereiden op Windows-computers” op pagina 10.
COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION
15
COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION INSTALLEREN 1 Plaats de cd User Software (Utilities) in het cd-romstation van de Windows-computer. 2 Open de map EFI Command WorkStation. 3 Dubbelklik op het pictogram setup.exe. 4 Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Configureren van de verbinding met de Fiery De eerste keer dat u Command WorkStation gebruikt, wordt u gevraagd de verbinding met de Fiery te configureren. U kunt ook de configuratie bijwerken na elke wijziging in uw Fiery-server of netwerk, zoals een wijziging in de servernaam of het IP-adres. Als u de instellingen van de Fiery wijzigt, moet u dit doen voordat u de configuratie van de verbinding aanpast. VOORDAT U BEGINT • Maak een afdruk van de configuratiepagina van de Fiery.
Raadpleeg de handleiding Configuratie en instellingen voor nadere instructies voor het afdrukken van de configuratiepagina. Deze pagina bevat informatie die u nodig hebt bij het configureren van de verbinding, zoals het IP-adres van de Fiery. Voor TCP/IP-installaties kunt u de DNS-naam gebruiken in plaats van het IP-adres. Zorg dat de Fiery al is geregistreerd op een Domain Name Server (DNS) op het netwerk. Raadpleeg de documentatie van uw netwerksysteem voor meer informatie. DE VERBINDING VOOR COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION CONFIGUREREN 1 Kies Start > Programma’s > Fiery > Command WorkStation om het hulpprogramma te starten.
In het dialoogvenster Beschikbare servers worden alle servers weergegeven die zijn gevonden in het lokale subnetwerk.
COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION
16
2 Als geen Fiery-servers zijn gevonden, klikt u op het tabblad Handmatig om te zoeken op DNS-naam of IP-adres. Typ de DNS-naam of het IP-adres en klik op Toevoegen om de server toe te voegen aan de lijst Beschikbare servers.
3 Klik op het tabblad Automatisch zoeken en klik vervolgens op Geavanceerd om te zoeken op een bereik van IP-adressen of op een IP-adres en subnetmasker.
Alle beschikbare servers worden weergegeven in de lijst Beschikbare servers. 4 Selecteer de Fiery-server die u wilt gebruiken en klik op Toevoegen.
De geselecteerde Fiery wordt toegevoegd aan het venster Aanmeldserver.
COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION
17
5 Klik op de knop links van de servernaam.
Het dialoogvenster Aanmelden wordt weergegeven.
6 Klik op de sleutel naast beheerder, operator of gastgebruiker en typ het juiste wachtwoord indien dit nodig is. 7 Klik op Aanmelden.
Raadpleeg de handleiding Configuratie en instellingen voor meer informatie over het instellen van wachtwoorden en het standaardbeheerderswachtwoord voor de Fiery. Command WorkStation is nu verbonden met de Fiery. DE CONFIGURATIE VAN COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION WIJZIGEN 1 Start Command WorkStation.
Het venster Aanmeldserver wordt geopend. 2 Selecteer de Fiery-server waarvoor u de configuratie wilt wijzigen en klik op Verwijderen. 3 Herhaal “De verbinding voor Command WorkStation, Windows Edition configureren” op pagina 15.
COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION
18
Command WorkStation, Windows Edition gebruiken Nadat u Command WorkStation hebt geïnstalleerd en geconfigureerd, kunt u het gaan gebruiken voor het controleren en beheren van taken op de Fiery. Volledige instructies met betrekking tot het gebruik van de standaardfuncties van Command WorkStation kunt u vinden in de Command WorkStation Help. Extra functies worden beschreven vanaf pagina 19. DE HELP BIJ COMMAND WORKSTATION OPENEN 1 Start Command WorkStation.
Selecteer de Fiery in het dialoogvenster Serverlijst en meld u aan bij de server. Raadpleeg de handleiding Configuratie en instellingen voor meer informatie over het instellen van wachtwoorden en het standaardbeheerderswachtwoord voor de Fiery.
2 Kies Help in het menu Help.
COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION
19
Extra functies In de volgende secties wordt beschreven hoe u extra functies van Command WorkStation kunt gebruiken die niet worden behandeld in Command WorkStation Help.
Papierladen uitlijnen Met de functie Papierladen uitlijnen kunt u tekst en afbeeldingen zo op een pagina plaatsen dat ze correct worden uitgelijnd op een vel papier. Hierdoor kunt u ervoor zorgen dat beide zijden van een dubbelzijdig vel exact dezelfde uitlijning hebben. U kunt de laden alleen uitlijnen als u zich als beheerder hebt aangemeld bij de Fiery. O PMERKING : Schakel Lade-uitlijning in op het tabblad Papierbron van het
printerstuurprogramma van de Fiery voordat u de volgende procedure uitvoert. TEKST EN AFBEELDINGEN UITLIJNEN VOOR AFDRUKKEN 1 Selecteer in het venster Actieve taken de aangesloten Fiery waarvoor u laden wilt uitlijnen.
Als het venster Actieve taken niet zichtbaar is, kiest u Actieve taken in het menu Venster om dit weer te geven. 2 Kies Papierladen uitlijnen in het menu Server.
Er wordt een dialoogvenster geopend met verschillende opties voor het uitlijnen van de laden.
3 Selecteer in het menu Laden selecteren de lade die u wilt uitlijnen. 4 Selecteer in het menu Media het papierformaat dat in de lade is geplaatst.
COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION
20
O PMERKING : De uitlijning die wordt uitgevoerd, is afhankelijk van de specifieke combinatie
van lade en papierformaat. Als u een bepaalde lade uitlijnt voor papier van het formaat Letter en u vervolgens papier van het formaat Legal in de lade legt, is de uitlijning onjuist. U moet de uitlijning voor elke combinatie van lade en papierformaat opnieuw uitvoeren. 5 Schakel bij Uitlijnpagina afdrukken het selectievakje voor dubbelzijdig afdrukken in als u de pagina dubbelzijdig wilt bedrukken, of laat het vakje leeg als u de pagina enkelzijdig wilt bedrukken. 6 Klik op Print. 7 Voer de aanwijzingen op de afgedrukte uitlijnpagina uit.
Vouw het vel eerst in horizontale richting dubbel en vervolgens in verticale richting. Ga hierbij zorgvuldig te werk. Wanneer u het vel openvouwt, ziet u dat de vouwen drie schalen doorkruisen die aan drie zijden van de pagina zijn afgedrukt. Kijk bij welk nummer de vouwlijn elke schaal doorkruist. 8 Geef in het groepsvak Uitlijnwaarden invoeren voor Zijde 1 de waarden op die worden weergegeven waar de vouwlijn elk van de drie schalen (A, B en C) doorkruist. Als u de lade wilt uitlijnen voor dubbelzijdig afdrukken, moet u ook de waarden voor de drie schalen voor Zijde 2 van de pagina invoeren.
O PMERKING : Als u verschillende waarden invoert in A en C, wordt het paginabeeld gedraaid,
wat tot gevolg heeft dat de afdruk ongelijkmatige gebieden bevat. Als dit het geval is, voert u dezelfde waarde in bij A en C. 9 Klik op Toepassen nadat u de uitlijnwaarden hebt ingevoerd en klik vervolgens op Uitlijning controleren om de uitlijnpagina af te drukken. 10 Als u de uitlijningen wilt verwijderen, selecteert u een lade en klikt u op Standaardwaarden in het groepsvak Uitlijnwaarden invoeren. 11 Klik op Voltooid.
Afdrukgroepen Met de functie Afdrukgroepen kunt u de toegang tot de afdrukvoorzieningen van de Fiery beperken. Als u een afdrukgroep en wachtwoord definieert, moeten gebruikers de groepsnaam en het wachtwoord invoeren om taken te kunnen afdrukken op de Fiery. De instellingen voor afdrukgroepen hebben alleen effect als de beheerder van de Fiery de optie Afdrukgroepen inschakelen heeft ingesteld op Ja in de Setup. Zie de handleiding Configuratie en instellingen voor meer informatie. U kunt alleen afdrukgroepen definiëren als u zich als beheerder hebt aangemeld bij de Fiery. De functie Afdrukgroepen is alleen beschikbaar als u het PostScript-printerstuurprogramma gebruikt.
COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION
21
EEN AFDRUKGROEP DEFINIËREN 1 Kies Server > Afdrukgroepen. 2 Klik op Maken. 3 Voer een groepsnaam en wachtwoord in. 4 Klik op Toevoegen.
Als u de naam of het wachtwoord van een afdrukgroep wilt wijzigen, klikt u op Wijzigen. Als u een afdrukgroep wilt verwijderen, klikt u op Verwijderen.
Gemengde media Met de functie Gemengde media kunt u de subhoofdstukken voor een taak definiëren, paginabereiken afdrukken op verschillende soorten media, lege media tussen pagina’s toevoegen en tabbladen met tekst invoegen. De volgende richtlijnen en beperkingen gelden voor de instellingen van Gemengde media: • In het dialoogvenster Gemengde media kunt u geen instellingen opgeven die conflicteren met instellingen voor media, paginaformaat of afwerking die voor de taak zijn opgegeven in het dialoogvenster Taakeigenschappen of in het printerstuurprogramma. • Als twee of meer instellingen voor gemengde media conflicteren, worden de namen van deze instellingen rood gemarkeerd in het dialoogvenster Gemengde media om aan te geven dat u het conflict moet oplossen. • Als u afdrukopties opgeeft (in het dialoogvenster Taakeigenschappen of in het printerstuurprogramma) nadat u instellingen voor gemengde media hebt opgegeven, kunnen bepaalde afdrukopties in conflict zijn met de paginaspecifieke instellingen voor gemengde media. U moet dit conflict oplossen door andere afdrukopties te kiezen of bepaalde specificaties voor gemengde media te verwijderen. • Instellingen voor gemengde media zijn van invloed op het gebruik van kleuruitvoerprofielen als de optie Door media bep. profiel is ingeschakeld in ColorWise Pro Tools. Raadpleeg de handleiding Afdrukken in kleur voor meer informatie. • Als tellers zijn geconfigureerd voor de kopieermachine, tellen blanco media die tussen pagina’s worden ingevoegd niet als afgedrukte pagina’s.
COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION
22
SPECIFICATIES VOOR GEMENGDE MEDIA DEFINIËREN 1 Selecteer een taak met de status In wachtrij/Geblokkeerd in het venster Actieve taken en kies Instellingen gemengde media in het menu Acties.
In het dialoogvenster Gemengde media worden alle eerder gedefinieerde media-instellingen weergegeven. Bovendien vindt u hier knoppen voor het definiëren, wijzigen en verwijderen van instellingen.
O PMERKING : Het dialoogvenster Taakeigenschappen wordt geopend achter het dialoogvenster
Gemengde media. Sluit het venster Taakeigenschappen pas nadat u gereed bent met het definiëren van instellingen voor gemengde media. 2 Voer bij Hoofdstukbeginpagina de paginanummers in waarop u nieuwe hoofdstukken wilt laten beginnen.
Typ de paginanummers als door komma gescheiden waarden (bijvoorbeeld: 4,9,17) om het begin van elk nieuwe hoofdstuk aan te geven. Met deze functie kunt u zorgen dat voor elke beginpagina een rechterpagina wordt gebruikt, door indien nodig een voorafgaande lege linkerpagina in te voegen. O PMERKING : U hoeft niet de eerste pagina in te voeren. De paginanummers verwijzen naar
de nummering van het originele document. Als u de functie Hoofdstukbeginpagina gebruikt, moeten alle media die zijn opgegeven in de vervolgkeuzelijst Papier per hoofdstuk dezelfde afmetingen hebben (bijvoorbeeld, allemaal Letter, allemaal Tabloid of allemaal A4). 3 Als u op elk hoofdstuk dat u met de functie Hoofdstukbeginpagina maakt afwerkingsopties wilt toepassen (bijvoorbeeld nieten of sorteren), schakelt u de optie Elk hoofdstuk definiëren als afzonderlijke afwerkingsset in.
O PMERKING : Niet alle afwerkingsopties kunnen worden toegepast op hoofdstukken die media
van gemengd formaat bevatten (bijvoorbeeld Letter en A4). 4 U kunt eigenschappen voor voor- en achterbladen definiëren door op Voorblad definiëren te klikken.
Zie “Instellingen voor voorbladmedia definiëren” op pagina 23 voor meer informatie.
COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION
23
5 U kunt eigenschappen voor afzonderlijke pagina’s of paginabereiken definiëren door op Paginabereik definiëren te klikken.
Zie “Media definiëren voor specifieke pagina’s” op pagina 24 voor meer informatie. 6 Als u blanco pagina’s wilt invoegen, klikt u op Blanco invoegen.
Zie “Blanco pagina’s invoegen” op pagina 25 voor meer informatie. 7 Als u een bestaande definitie wilt wijzigen of verwijderen, selecteert u deze definitie in de lijst Definitie gemengde media en klikt u op Bewerken of Verwijderen.
Als u op Bewerken klikt, voert u nieuwe instellingen in voor de definitie en klikt u vervolgens op Wijzigen. 8 Nadat u het definiëren van de instellingen voor gemengde media hebt voltooid, klikt u op OK om het dialoogvenster Gemengde media te sluiten. Klik vervolgens nogmaals op OK om het dialoogvenster Taakeigenschappen te sluiten.
De instellingen voor gemengde media worden toegepast op de taak. INSTELLINGEN VOOR VOORBLADMEDIA
DEFINIËREN
1 Klik in het dialoogvenster Gemengde media op Voorblad definiëren.
Het dialoogvenster Voorbladmedia wordt weergegeven.
2 Als u identieke voor- en achterbladen wilt definiëren, schakelt u de optie Zelfde instellingen toepassen op voor- en achterblad in. Als u aparte media-instellingen wilt definiëren voor voor- en achterbladen, schakelt u de optie Voorblad of Achterblad in. 3 Definieer instellingen voor dubbelzijdig afdrukken, mediasoort en papierbron, indien vereist.
COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION
24
4 Geef bij Voorbladmodus op hoe u de inhoud wilt laten afdrukken op het voorblad. U kunt opgeven dat u alleen op de voorkant wilt afdrukken, alleen op de achterkant of op beide kanten van het voorblad.
De volgende beperkingen gelden voor de instellingen van Voorbladmodus: • Als u Alleen op voorkant afdrukken opgeeft, moet u de instelling voor dubbelzijdig afdrukken uitschakelen. • Als u Alleen op achterkant afdrukken of Op beide kanten afdrukken opgeeft, moet u de instelling voor dubbelzijdig afdrukken instellen op Kop aan kop of op Kop aan staart. De instelling voor dubbelzijdig afdrukken is bepalend voor de afdrukstand van de inhoud voor het voorblad. 5 Klik op OK om terug te gaan naar het dialoogvenster Gemengde media.
De instellingen voor voor-/achterbladen hebben voorrang op instellingen die worden gedefinieerd in het dialoogvenster Pagina/Paginabereik media. MEDIA DEFINIËREN VOOR SPECIFIEKE PAGINA’S 1 Klik op Paginabereik definiëren in het dialoogvenster Gemengde media.
Het dialoogvenster Pagina/Paginabereik media wordt weergegeven.
2 Typ pagina’s en paginabereiken als door komma gescheiden waarden (bijvoorbeeld: 3,9–14,18). 3 Definieer instellingen voor dubbelzijdig afdrukken, mediasoort en papierbron, indien vereist.
Als u een nieuwe mediasoort toewijst aan de achterzijde van een vel dat dubbelzijdig wordt afgedrukt, wordt een blanco pagina ingevoegd zodat de inhoud van de toegewezen pagina op de voorzijde van het volgende wordt afgedrukt. 4 Klik op Definitie toevoegen na elke media-instelling die u definieert. 5 Klik op Sluiten om terug te gaan naar het dialoogvenster Gemengde media.
COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION
25
BLANCO PAGINA’S INVOEGEN 1 Klik op Blanco invoegen in het dialoogvenster Gemengde media.
Het dialoogvenster Blanco invoegen wordt weergegeven.
2 Geef aan of u de blanco pagina wilt invoegen vóór of na de doelpagina. Definieer de doelpagina als de eerste of laatste pagina in het document of als een pagina met een specifiek nummer. 3 Definieer instellingen voor mediasoort, papierbron en paginaformaat voor de blanco pagina. 4 Klik op Invoegen na elke blanco pagina die u definieert. 5 Klik op Sluiten om terug te gaan naar het dialoogvenster Gemengde media.
COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION
26
Problemen oplossen Raadpleeg de volgende secties bij het oplossen van elementaire verbindings- en softwareproblemen met Command WorkStation. Raadpleeg Command WorkStation Help voor aanvullende informatie over het oplossen van problemen.
Command WorkStation kan geen verbinding maken met de Fiery Als u geen verbinding kunt maken met de Fiery of de Fiery niet kunt vinden vanaf uw computer, neemt u contact op met uw netwerkbeheerder. Mogelijk moet de beheerder uw netwerkverbindingen controleren en de instellingen op de servers bekijken die u gebruikt voor afdrukken. Als er instellingen zijn gewijzigd, kan het nodig zijn de Fiery opnieuw te configureren (zie de handleiding Configuratie en instellingen). Als bijvoorbeeld objecten in uw Novell-netwerkomgeving zijn verwijderd of hernoemd, of als er accounts of rechten zijn gewijzigd, moet de beheerder van de afdrukserver mogelijk instellingen aanpassen of nieuwe instellingen opgeven in IPX (Novell) Setup om deze in overeenstemming te brengen met de nieuwe configuratie. Als u verbinding kunt maken met de Fiery via een ander hulpprogramma, moet u mogelijk de verbinding van Command WorkStation met de Fiery opnieuw configureren (zie pagina 15). Als u de Fiery hebt geconfigureerd en clientcomputers en netwerkservers hebt ingesteld volgens de instructies in de handleiding Configuratie en instellingen, drukt u een testpagina af vanuit Command WorkStation. Als u wel de testpagina kunt afdrukken, maar nog steeds geen document kunt afdrukken vanaf een externe computer, moet u de netwerkbeheerder vragen uw netwerkverbinding te controleren. Als u geen verbinding kunt maken en u de testpagina niet kunt afdrukken, kijkt u op het bedieningspaneel van de kopieermachine.
COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION
27
Command WorkStation reageert niet Gebruik de volgende richtlijnen voor het oplossen van problemen als Command WorkStation niet reageert. ALS DE VENSTERS VAN COMMAND WORKSTATION NIET WORDEN BIJGEWERKT 1 Meld u af en sluit vervolgens Command WorkStation af. 2 Start Command WorkStation opnieuw of start de computer opnieuw op.
Als de vensters van of Command WorkStation niet worden bijgewerkt of als geen taken worden weergegeven en u de muis niet kunt gebruiken (u kunt geen taak of venster selecteren, een opdracht in een snelmenu gebruiken of een menuopdracht kiezen), betekent dit dat de afdrukserver off line is of dat de netwerkcommunicatie is mislukt. COMMAND WORKSTATION GEFORCEERD AFSLUITEN 1 Druk op Ctrl-Alt-Delete en gebruik Programmabeheer om Command WorkStation te sluiten. 2 Maak vervolgens de netwerkkabel van de Fiery los, sluit de kabel weer aan en probeer vervolgens een configuratiepagina af te drukken. 3 Als dit niet lukt, moet u de Fiery opnieuw starten.
COMMAND WORKSTATION, MACINTOSH EDITION
COMMAND WORKSTATION, MACINTOSH EDITION Met Command WorkStation, Macintosh Edition kunnen operators van de Fiery, of gebruikers met operator- of beheerdersrechten, de werkstroom voor afdruktaken op de Fiery controleren en beheren. Met Command WorkStation, Macintosh Edition kunt u het volgende doen: • De status van afdruktaken op de Fiery bekijken. • Taken blokkeren, verwerken en afdrukken. • Vervangende instellingen opgeven voor door de gebruiker ingestelde afdrukopties. • Een voorbeeld bekijken van de pagina-inhoud van een taak. • Pagina’s van een taak in een andere volgorde plaatsen en pagina’s van verschillende taken met elkaar combineren. • FreeForm-hoofdbestanden maken en gebruiken voor het afdrukken van variabele gegevens. • Taakbestanden archiveren. • Takenlogboeken met recente afdrukactiviteiten bekijken.
Command WorkStation, Macintosh Edition installeren Installeer Command WorkStation, Macintosh Edition op een Mac OS X-computer met een netwerkverbinding naar de Fiery. Zie Welkom voor een volledig overzicht van de systeemvereisten. Voordat u het hulpprogramma gaat installeren, controleert u eerst of u de inleidende procedures hebt uitgevoerd die worden beschreven in “Installatie voorbereiden op Mac OS-computers” op pagina 11. COMMAND WORKSTATION, MACINTOSH EDITION INSTALLEREN 1 Plaats de cd User Software (Utilities) in het cd-romstation van de Mac OS X-computer. 2 Navigeer naar de locatie van de cd User Software (Utilities) en open de map OSX. 3 Dubbelklik op het pictogram van CWS Macintosh Edition. 4 Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
28
COMMAND WORKSTATION, MACINTOSH EDITION
29
Configureren van de verbinding met de Fiery De eerste keer dat u Command WorkStation gebruikt, wordt u gevraagd de verbinding met de Fiery te configureren. U kunt ook de configuratie bijwerken na elke wijziging in uw Fiery-server of netwerk, zoals een wijziging in de servernaam of het IP-adres. Als u de instellingen van de Fiery wijzigt, moet u dit doen voordat u de configuratie van de verbinding aanpast. VOORDAT U BEGINT • Maak een afdruk van de configuratiepagina van de Fiery.
Raadpleeg de handleiding Configuratie en instellingen voor nadere instructies voor het afdrukken van de configuratiepagina. Deze pagina bevat informatie die u nodig hebt bij het configureren van de verbinding, zoals het IP-adres van de Fiery. Voor TCP/IP-installaties kunt u de DNS-naam gebruiken in plaats van het IP-adres. Zorg dat de Fiery al is geregistreerd op een Domain Name Server (DNS) op het netwerk. Raadpleeg de documentatie van uw netwerksysteem voor meer informatie. DE VERBINDING VOOR COMMAND WORKSTATION, MACINTOSH EDITION CONFIGUREREN 1 Start Command WorkStation, Macintosh Edition door de map Ga :Programma’s :CWS Macintosh Edition te openen op de vaste schijf van de Mac OS X. Dubbelklik op het pictogram van CWS Macintosh Edition.
Het dialoogvenster Beschikbare Server’s wordt weergegeven. In dit venster staan alle servers die zijn gevonden in het lokale subnetwerk.
COMMAND WORKSTATION, MACINTOSH EDITION
30
2 Als geen Fiery-servers zijn gevonden, klikt u op het tabblad Handmatig om te zoeken op DNSnaam of IP-adres. Typ de DNS-naam of het IP-adres en klik op Toevoegen om de server toe te voegen aan de lijst Beschikbare servers.
3 Klik op het tabblad Automatisch zoeken en klik vervolgens op Geavanceerd om te zoeken op een bereik van IP-adressen of op een IP-adres en subnetmasker.
Alle beschikbare servers worden weergegeven in de lijst Beschikbare servers. 4 Selecteer de Fiery-server die u wilt gebruiken en klik op Toevoegen.
De geselecteerde Fiery-server wordt weergegeven in de serverlijst.
COMMAND WORKSTATION, MACINTOSH EDITION
31
5 Klik op de sleutel links van de servernaam.
Het dialoogvenster Aanmelden wordt weergegeven.
6 Selecteer beheerder, operator of gastgebruiker en typ rechts van de sleutel indien nodig het juiste wachtwoord. 7 Klik op Aanmelden.
Er wordt een verbinding tot stand gebracht tussen uw computer en de server. Raadpleeg de handleiding Configuratie en instellingen voor meer informatie over het standaardbeheerderswachtwoord voor de Fiery. Als u de verbinding van Command WorkStation met de Fiery wilt wijzigen, moet u de server verwijderen uit de lijst in het venster Serverlijst en de procedure voor het configureren van de verbinding uitvoeren.
COMMAND WORKSTATION, MACINTOSH EDITION
32
Command WorkStation, Macintosh Edition gebruiken Nadat u Command WorkStation hebt geïnstalleerd en geconfigureerd, kunt u het gebruiken voor het controleren en beheren van taken op de Fiery. Volledige instructies met betrekking tot het gebruik van de functies van Command WorkStation kunt u vinden in de Help bij Command WorkStation. DE HELP BIJ COMMAND WORKSTATION OPENEN 1 Start Command WorkStation.
Selecteer de Fiery in de serverlijst en meld u aan bij de server. Nadere informatie over het standaardbeheerderswachtwoord voor de Fiery kunt u vinden in de handleiding Configuratie en instellingen.
2 Kies Help in het menu CWS.
COMMAND WORKSTATION, MACINTOSH EDITION
33
Problemen oplossen Raadpleeg de volgende secties bij het oplossen van elementaire verbindings- en softwareproblemen met Command WorkStation. Raadpleeg de Help bij Command WorkStation voor aanvullende informatie over het oplossen van problemen.
Command WorkStation kan geen verbinding maken met de Fiery Als u geen verbinding kunt maken met de Fiery, of als u de Fiery niet kunt vinden vanaf uw computer, moet de netwerkbeheerder mogelijk de netwerkverbindingen nakijken en repareren of de instellingen controleren op de servers die u gebruikt voor het afdrukken. Als er instellingen zijn gewijzigd, kan het nodig zijn de Fiery opnieuw te configureren. Als bijvoorbeeld objecten in uw Novell-netwerkomgeving zijn verwijderd of hernoemd, of als er accounts of rechten zijn gewijzigd, moet de beheerder van de afdrukserver mogelijk instellingen aanpassen of nieuwe instellingen opgeven in IPX (Novell) Setup om deze in overeenstemming te brengen met de nieuwe configuratie. Als u verbinding kunt maken met de Fiery via een andere toepassing, moet u mogelijk de verbinding van Command WorkStation met de Fiery opnieuw configureren (zie pagina 29). Als u de Fiery hebt geconfigureerd en clientcomputers en netwerkservers hebt ingesteld volgens de instructies in de handleiding Configuratie en instellingen, probeert u een testpagina af te drukken vanuit Command WorkStation. Als u wel de testpagina kunt afdrukken, maar nog steeds geen document kunt afdrukken vanaf een externe computer, moet u de netwerkbeheerder vragen de netwerkverbinding te controleren. Als u geen verbinding kunt maken en u de testpagina niet kunt afdrukken, kijkt u op het bedieningspaneel van de kopieermachine.
COMMAND WORKSTATION, MACINTOSH EDITION
34
Command WorkStation reageert niet Gebruik de volgende richtlijnen voor het oplossen van problemen als Command WorkStation niet reageert. ALS DE VENSTERS VAN COMMAND WORKSTATION NIET WORDEN BIJGEWERKT 1 Meld u af en sluit vervolgens Command WorkStation af. 2 Start Command WorkStation opnieuw of start de computer opnieuw op.
Als de vensters van of Command WorkStation niet worden bijgewerkt of als geen taken worden weergegeven en u de muis niet kunt gebruiken (u kunt geen taak of venster selecteren, een opdracht met de Ctrl-toets gebruiken of een menuopdracht kiezen), betekent dit dat de afdrukserver off line is of dat de netwerkcommunicatie is mislukt. COMMAND WORKSTATION GEFORCEERD AFSLUITEN 1 Druk op Command-Option-Escape en gebruik het dialoogvenster Programma’s geforceerd verlaten om Command WorkStation te sluiten. 2 Maak vervolgens de netwerkkabel van de Fiery los, sluit de kabel weer aan en probeer vervolgens een configuratiepagina af te drukken. 3 Als dit niet lukt, moet u de Fiery opnieuw starten.
SPOOLER
35
SPOOLER In Spooler kunt u gebruik maken van verschillende functies en voorzieningen die ook beschikbaar zijn in Command WorkStation. Het WebSpooler biedt extra flexibiliteit, omdat u taken vanaf meerdere platforms kunt bijhouden en beheren via het Internet of een intranet. Spooler wordt geïnstalleerd vanaf de cd User Software (Utilities) en is alleen beschikbaar voor Mac OS 9-computers. Gebruikers hebben alleen een netwerkverbinding met de Fiery nodig om Spooler te kunnen gebruiken.
SPOOLER
36
Taken bijhouden en beheren met Spooler U kunt Spooler gebruiken om de volgende functies uit te voeren vanaf uw werkstation: • Vervangende instellingen opgeven voor de opties van de huidige taak. • Taken verwijderen en de verwerking annuleren. • Taken dupliceren of een andere naam geven. • Een taak verwerken en de rastergegevens blokkeren. • Taken blokkeren in het gebied In wachtrij plaatsen of Verwerken. • Rastergegevens verwijderen uit verwerkte bestanden. • De prioriteit van taken wijzigen. • Taken met rastergegevens bewerken en samenvoegen. • Het takenlogboek weergeven, afdrukken, exporteren of verwijderen. Voor het merendeel van deze functies is een beheerderswachtwoord of een operatorwachtwoord nodig. Als u niet beschikt over een wachtwoord, kunt u zich als gastgebruiker aanmelden bij Spooler. In dat geval kunt u taken alleen bekijken. O PMERKING : De meeste opdrachten van Spooler komen overeen met de opdrachten in
Command WorkStation. Zie “Command WorkStation, Windows Edition” op pagina 14 en “Command WorkStation, Macintosh Edition” op pagina 28 voor meer informatie over specifieke opdrachten.
SPOOLER
37
Spooler installeren en configureren Voordat u met de installatieprocedure begint, moet u eerst bepalen waar u de software op de vaste schijf wilt installeren. De standaardlocatie is: • De map Spooler—“Fiery” DE SPOOLER-SOFTWARE INSTALLEREN 1 Plaats de cd User Software (Utilities) in het cd-romstation, open de map MacOS9, dubbelklik op het pictogram Fiery Spooler Installer en volg de aanwijzingen op het scherm. 2 Klik als daarom wordt gevraagd op Afsluiten om het installatieprogramma af te sluiten.
Een verbinding voor Spooler configureren VOORDAT U BEGINT • Druk de configuratiepagina af vanaf het bedieningspaneel en noteer het IP-adres van de Fiery. DE VERBINDING VOOR SPOOLER CONFIGUREREN 1 Start het hulpprogramma door te dubbelklikken op het pictogram. 2 Het dialoogvenster Kiezer wordt weergegeven. 3 Klik op Optie. 4 Klik op Toevoegen.
SPOOLER
5 Voer de juiste gegevens in voor de Fiery.
Naam—Typ het IP-adres (of de DNS-naam) van de Fiery. Nieuw apparaat—Typ de naam van het apparaat waarmee de Fiery is verbonden: DC250.
Deze apparaatnaam wordt weergegeven in de sectie Printerinstellingen van de configuratiepagina. De invoer is hoofdlettergevoelig: dit betekent dat u DC250 precies moet typen zoals weergegeven. 6 Klik op Toevoegen als u alle informatie hebt ingevoerd. 7 Klik op OK terwijl de apparaatnaam is geselecteerd.
De Fiery wordt weergegeven in de lijst met geconfigureerde servers.
8 Klik op OK in het dialoogvenster Configureren.
38
SPOOLER
De Fiery wordt weergegeven in de lijst met beschikbare servers.
SPOOLER STARTEN OP EEN MAC OS-COMPUTER 1 Dubbelklik op het pictogram Fiery Spooler. 2 Selecteer de Fiery in het venster Kiezer.
Zie “Spooler installeren en configureren” op pagina 37 voor informatie over het instellen van de verbinding met de server. 3 Klik op OK. 4 Aanmelden bij de Fiery.
• Als u zich wilt aanmelden als beheerder, typt u het beheerderswachtwoord en klikt u op OK. • Als u zich wilt aanmelden als operator, typt u het operatorwachtwoord en klikt u op OK. • Als u zich wilt aanmelden als gastgebruiker, klikt u op OK zonder een wachtwoord te typen. Raadpleeg de handleiding Configuratie en instellingen voor meer informatie over het instellen van wachtwoorden en het standaardbeheerderswachtwoord voor de Fiery.
39
SPOOLER
40
Het hoofdvenster van Spooler wordt geopend.
Informatie over het venster Spooler Net als Command WorkStation bestaat Spooler uit een venster voor het bekijken van functies van de Fiery en de kopieermachine. Daarnaast biedt het programma een interface waarmee u deze functies kunt beheren. Het venster Spooler is met behulp van statusbalken verdeeld in drie gebieden: In wachtrij plaatsen, Verwerken en Afdrukken. Wanneer de Fiery afdruktaken ontvangt, wordt het venster Spooler een dynamische weergave met de namen en kenmerken van de binnengekomen taken. De gebieden In wachtrij plaatsen, Verwerken en Afdrukken van het venster Spooler geven de afdrukstadia van een taak aan. Taken komen binnen op het hoogste niveau In wachtrij plaatsen en eindigen op het niveau Afdrukken, tenzij ze tussentijds worden geblokkeerd. De taakpictogrammen in het venster Spooler worden beschreven op pagina 45. Op de statusbalk RAM staat de gebruikte geheugenruimte. Op de statusbalk Station staat de gebruikte vaste-schijfruimte. O PMERKING : In het venster Spooler is de achtergrondkleur voor het gele en het witte
printerpictogram gelijk. Taken in wachtrij: taken in het gebied onder de statusbalk In wachtrij plaatsen zijn PostScript-
bestanden die zijn opgeslagen op de vaste schijf van de Fiery. Deze taken zijn verzonden naar de afdrukwachtrij (witte pictogrammen) of de blokkeringswachtrij (gele pictogrammen).
SPOOLER
41
Verwerkte taken: taken in het gebied onder de statusbalk Verwerken zijn gereed voor
afdrukken. Deze taken zijn gerasterd (verwerkt voor afdrukken) en worden in volgorde van ontvangst afgedrukt als de printer vrij is. Gerasterde taken kunnen ook worden geblokkeerd. In dat geval worden ze weergegeven met een geel pictogram. Afgedrukte taken: taken onder de statusbalk Afdrukken zijn al afgedrukt. Afgedrukte taken kunnen worden opgeslagen op de vaste schijf van de Fiery. Het aantal taken dat kan worden opgeslagen (tussen 1 en 99) is ingesteld in Setup.
Als u zich hebt aangemeld als beheerder of operator, kunt u taken in het venster beheren door deze te selecteren en een opdracht te kiezen in het menu Taak. U kunt ook dubbelklikken op een taak en vervolgens vervangende instellingen opgeven voor de taak. Zie “Taakopties en de voortgang van taken manipuleren” op pagina 41 voor meer informatie. Fouten: taken met een fout worden rood weergegeven. U kunt de fout bekijken door te
dubbelklikken op de taak. Bij taken met een fout kunt u de taakeigenschappen niet controleren en de taak niet blokkeren. O PMERKING : Als uw taak nergens wordt weergegeven in het venster Spooler, is ze misschien al
afgedrukt; in dit geval wordt ze weergegeven in het takenlogboek. Het takenlogboek kunt u openen door Takenlogboek weergeven te kiezen in het menu Venster. Zie pagina 55 voor meer informatie over het takenlogboek. Als de taak niet in het takenlogboek staat, is deze mogelijk door de operator verplaatst naar het venster Archiveren. Het venster Archiveren kan niet worden bekeken met Spooler. Neem contact op met de operator of ga naar het scherm Command WorkStation als u gearchiveerde taken wilt bekijken.
Taakopties en de voortgang van taken manipuleren Met de opdrachten in het menu Taak kunt u de bestemming, prioriteiten en andere kenmerken wijzigen van taken die in het venster Spooler worden weergegeven.
42
SPOOLER
Voor een beter begrip van het effect van deze opdrachten op een taak is allereerst inzicht vereist in de wijze waarop PostScript- en rastergegevens worden verwerkt door de Fiery en over de manier waarop taken worden geactiveerd of geblokkeerd in de verschillende verwerkingsfasen. Raadpleeg Command WorkStation Help voor deze informatie voordat u taken manipuleert met Spooler. Kies deze opdracht in het menu Taak
Beschrijving
Invloed op rastergegevens
Taak/taken verwijderen
Een of meer taken uit de lijst verwijderen.
De gegevens worden verwijderd.
Afdrukken annuleren
Het afdrukken van de huidige taak annuleren.
De gegevens worden verwijderd.
Verwerken annuleren
Het verwerken van de huidige taak annuleren.
De gegevens worden verwijderd.
Taak/taken dupliceren
Een of meer taken met PostScript-gegevens die zijn geselecteerd in het gebied In wachtrij plaatsen of Afdrukken dupliceren (er wordt een verwijzing gemaakt naar de oorspronkelijke taak, met dezelfde naam).
Niet van toepassing (De functie Dupliceren is niet beschikbaar voor rastertaken.)
Naam wijzigen
De naam van de taak wijzigen (PostScriptbestand met of zonder rastergegevens).
Geen wijzigingen, maar de rastergegevens worden gekoppeld aan de nieuwe naam.
Blokkeren
De taak blokkeren op de huidige locatie (geldt niet voor een afgedrukte taak, deze wordt verplaatst naar het gebied In wachtrij plaatsen of Verwerken).
De gegevens blijven voor onbepaalde tijd aanwezig in het gebied Verwerken, als de rastergegevens samen met de taak zijn opgeslagen.
Verwerken en blokkeren
De taak verwerken en vervolgens blokkeren in het gebied Verwerken.
De gegevens blijven voor onbepaalde tijd aanwezig in het gebied Verwerken.
Afdrukken
De taak afdrukken als deze aan de beurt is (de taak eerst verwerken als nog geen rastergegevens beschikbaar zijn). De afgedrukte taak blijft in het gebied Afdrukken staan totdat de takenlimiet is bereikt.
Rastergegevens worden tijdelijk opgeslagen op de server totdat de taak volledig is afgedrukt.
Afdrukken en blokkeren
De taak afdrukken als deze aan de beurt is (de taak eerst verwerken als nog geen rastergegevens beschikbaar zijn).
De gegevens blijven voor onbepaalde tijd aanwezig in het gebied Verwerken (opgeslagen op schijf ).
(vergelijkbaar met de PPD-optie Opslaan voor snel afdrukken)
Na het afdrukken, de PostScript-gegevens en de rastergegevens blokkeren in het gebied Verwerken. Volgende verwerken
Deze taak de hoogste prioriteit geven. De taak afdrukken (of verwerken en afdrukken) zodra de processor en de kopieermachine beschikbaar zijn, dus vóór andere taken die nog niet zijn afgedrukt.
De gegevens worden na het afdrukken geblokkeerd in het RAM (ze kunnen worden geselecteerd in het gebied Afdrukken als de taak daar nog aanwezig is) of geblokkeerd in het gebied Verwerken (opgeslagen op schijf ) als de opdracht Verwerken en blokkeren is gebruikt.
43
SPOOLER
Kies deze opdracht in het menu Taak
Beschrijving
Invloed op rastergegevens
Raster verwijderen
De rastergegevens verwijderen voor een taak met rastergegevens; de PostScript-gegevens worden niet verwijderd.
De gegevens worden verwijderd.
Afdrukinstellingen negeren
De afdrukopties voor de taak wijzigen (zie pagina 44).
Als opnieuw verwerken van de taak niet nodig is, worden de gegevens opnieuw afgedrukt met de nieuwe instellingen.
Miniatuurweergave A
De geselecteerde geblokkeerde taak met rastergegevens openen in het venster Miniatuurweergave A. In dit venster kunt u een schermvullend voorbeeld van de taak bekijken, de taak bewerken of de taak samenvoegen met rastergegevens uit andere taken.
De gegevens worden gewijzigd als u de taak bewerkt en blijven ongewijzigd als u de taak alleen bekijkt.
Miniatuurweergave B
De geselecteerde taak met rastergegevens (hoeft geen geblokkeerde taak te zijn) openen in het venster Miniatuurweergave B. In dit venster kunt u de taak bekijken of samenvoegen met een taak in het venster Miniatuurweergave A.
De gegevens worden niet gewijzigd.
SPOOLER
44
Vervangende taakinstellingen opgeven Als u de taakopties van een taak wilt wijzigen, selecteert u de taak en kiest u de optie Afdrukinstellingen negeren in het menu Taak. Open de tabbladen in het dialoogvenster Afdrukinstellingen negeren om alle taakopties te bekijken. O PMERKING : Als een pictogram wordt weergegeven links van de optienaam, betekent dit
dat het wijzigen van de instelling van deze optie tot gevolg heeft dat de taak opnieuw moet worden verwerkt. Wanneer u vervangende instellingen opgeeft voor dit soort opties, wordt de taak automatisch opnieuw verwerkt voor afdrukken.
De opties die u hier instelt, zijn gelijk aan de opties die u kunt instellen in het dialoogvenster Afdrukken wanneer u afdrukt vanuit een toepassing. Zie Afdrukopties voor meer informatie over specifieke afdrukopties.
45
SPOOLER
Taakpictogrammen Er worden drie typen pictogrammen gebruikt voor zowel actieve taken als geblokkeerde taken. Pictogram
Actieve taken (witte pictogrammen en rijen)
Geblokkeerde taken (gele pictogrammen en rijen)
PostScript- of rastergegevens gereed voor afdrukken (boven) of na afdrukken (onder).
PostScript-gegevens gereed voor Afdrukken en blokkeren of taak geblokkeerd na afdrukken (Blokkeren).
PostScript- en rastergegevens na afdrukken, gereed voor snel opnieuw afdrukken.
PostScript-gegevens die reeds zijn gerasterd en geblokkeerd
Printerpictogrammen
Rasterpictogram
Gebied In wachtrij plaatsen De taakpictogrammen in het gebied In wachtrij plaatsen worden hierna beschreven: Pictogram Gebied In wachtrij plaatsen
Betekenis
Hoelang de taak wordt weergegeven
1
PostScript-gegevens van een gebruiker op het netwerk; er wordt geen bestemming gedefinieerd.
Totdat een bestemming is gekozen.
2
PostScript-gegevens gereed voor Afdrukken.
Totdat verwerking mogelijk is.
3
PostScripVerwerken en blokkeren-gegevens voor de opdracht Verwerken en blokkeren.
4
PostScript-gegevens gereed voor Afdrukken en blokkeren.
Het gebied In wachtrij plaatsen is zowel het ontvangende gebieden voor gebruikers op het netwerk (Blokkeringswachtrij) als het wachtgebied voor taken die moeten worden verwerkt.
46
SPOOLER
Taken in de Blokkeringswachtrij: Wanneer afdrukken alleen mogelijk is door tussenkomst van
een operator (omdat de afdrukwachtrij en de directe verbinding zijn uitgeschakeld), moet de operator een bestemming toewijzen aan alle taken die zijn ontvangen van gebruikers op het netwerk (pictogram 1). Zodra dit is gedaan, worden taken naar beneden verplaatst in de wachtrij In wachtrij plaatsen voor verwerking (pictogrammen 2, 3 en 4). Voor alle taken die naar de Blokkeringswachtrij zijn afgedrukt, is routering door een operator vereist. Taken in de Afdrukwachtrij: Wanneer voor het afdrukken geen operator nodig is, worden
netwerktaken die naar de afdrukwachtrij zijn verzonden met een wit printerpictogram (pictogram 2) weergegeven in het gebied In wachtrij plaatsen. Als een taak het begin van de wachtrij heeft bereikt, wordt de taak verwerkt en afgedrukt zonder tussenkomst van de operator. Directe verbinding: Taken die worden afgedrukt naar de directe verbinding, worden niet
weergegeven in de taaklijsten. Deze worden kort weergegeven op de statusbalken (waar ze niet kunnen worden geselecteerd) en worden opgenomen in het takenlogboek.
Gebied Verwerken Hieronder worden de taakpictogrammen in het gebied Verwerken beschreven: Pictogram Gebied Verwerken
Betekenis
Hoelang de taak wordt weergegeven
1
Rastergegevens, geen bestemming opgegeven; kunnen al eerder zijn afgedrukt en zijn geblokkeerd
Totdat deze is verwijderd, verplaatst naar het venster Archiveren of ontdaan van de rastergegevens en naar het gebied In wachtrij plaatsen is verzonden.
2
Rastergegevens gereed voor Afdrukken; geen blokkering gedefinieerd.
Totdat de kopieermachine gereed is om de taak af te drukken
Nadat een taak is gerasterd, wordt deze verplaatst naar het gebied Verwerken. Het gebied Verwerken bevat alleen taken met rastergegevens. Taken in het gebied Verwerken wachten totdat de kopieermachine vrijkomt (taken in de afdrukwachtrij, pictogram 2), of zijn geblokkeerd (pictogram 1). Geblokkeerde taken in het gebied Verwerken zijn reeds gerasterd (Verwerken en blokkeren) of zijn afgedrukt en hun rastergegevens zijn teruggestuurd naar het gebied Verwerken (Afdrukken en blokkeren). O PMERKING : Voor rastertaken in het gebied Verwerken die wachten om te worden afgedrukt
(pictogram 2) zijn geen taakopdrachten beschikbaar.
47
SPOOLER
Gebied Afdrukken De taakpictogrammen in het gebied Afdrukken worden hierna beschreven: Pictogram Gebied Afdrukken
Betekenis
Hoelang de taak wordt weergegeven
1
Alleen PostScript-gegevens— rastergegevens zijn verwijderd.
Totdat de taaklimiet is bereikt
Het gebied Afdrukken, ook wel de wachtrij Afgedrukt genoemd, bevat taken die reeds zijn afgedrukt. Aan deze taken is de bestemming Afdrukken - wit printerpictogram in het gebied In wachtrij plaatsen of Verwerken - toegewezen, zonder enige instructies om te blokkeren. Daarom hebben al deze taken witte pictogrammen. O PMERKING : Als een taakrij lichtrood wordt weergegeven, betekent dit dat er een fout is
opgetreden tijdens het afdrukken van de taak. U kunt de fout bekijken door op een willekeurige plaats in de rij te dubbelklikken. Als een taak wordt afgedrukt, bestaat deze uit PostScript- en rastergegevens. De rastergegevens in het RAM worden pas gewist als er geheugen nodig is om de volgende taak te rasteren. Zo lang de rastergegevens intact zijn, kan de taak opnieuw worden afgedrukt vanuit de wachtrij Afgedrukt. Afgedrukte taken worden voorgesteld door een wit PostScript-pictogram (pictogram 1). Als de taak is afgedrukt vanuit een geblokkeerde rastertaak in het gebied Verwerken, blijven de rastergegevens in het verwerkingsgebied bestaan. Deze gegevens kunnen worden gebruikt om de taak opnieuw af te drukken nadat de rastergegevens zijn gewist vanuit de wachtrij Afgedrukt.
SPOOLER
48
Taken weergeven, bewerken en samenvoegen In Spooler zijn twee miniatuurvensters beschikbaar waarmee u een voorbeeld van rastergegevens kunt bekijken en deze gegevens kunt bewerken. Gebruik de miniatuurvensters als volgt: • In het venster Miniatuurweergave A kunt u de taak bekijken die momenteel wordt afgedrukt of verwerkt, of een taak met rastergegevens. • In het venster Miniatuurweergave A kunt u een schermvullend voorbeeld bekijken van een rasterbestand. • Met de vensters Miniatuurweergave A en Miniatuurweergave B kunt u rastergegevens uit verschillende bestanden samenvoegen, zelfs als de bestanden zijn afgedrukt vanuit verschillende toepassingen op verschillende computerplatformen. De samenvoegfunctie neemt de beperkingen van bepaalde softwaretoepassingen weg. U kunt rasterpagina’s samenvoegen van verschillende documenttypen en zelfs uit documenten van verschillende computerbesturingssystemen. U kunt kleurenpagina’s uit een grafische toepassing samenvoegen met tekstpagina’s uit een tekstverwerkingsprogramma.
Rastertaken weergeven In het venster Miniatuurweergave A kunt u een afdrukvoorbeeld bekijken van de pagina’s van de taak die momenteel wordt verwerkt. U kunt het venster Miniatuurweergave A en het venster Miniatuurweergave B ook gebruiken om een voorbeeld te bekijken van een geblokkeerde taak met rastergegevens in het gebied Verwerken. In de miniatuurweergaven kunt u ook een miniatuurweergave openen van een geblokkeerde taak met rastergegevens in het gebied Verwerken en documenten elektronisch collationeren of samenvoegen. Zie pagina 51 voor meer informatie over deze functie.
49
SPOOLER
Een voorbeeld bekijken van de taak die wordt gerasterd Als u de voortgang van taken wilt bekijken terwijl deze worden verwerkt, kunt u het venster Miniatuurweergave A openlaten in de verwerkingsvoorbeeldmodus. MINIATUREN WEERGEVEN VAN HET BESTAND DAT WORDT VERWERKT 1 Klik op het tabblad Miniatuurweergave A rechts in het venster Spooler. 2 Klik op het pictogram Verwerkingsvoorbeeld links in het venster Miniatuurweergave A.
In deze modus wordt in het venster Miniatuurweergave A elke pagina weergegeven van de taak die nu wordt verwerkt. 1 2
Klik hier om de taak weer te geven die wordt gerasterd Klik hier om het miniatuurweergavevenster te sluiten
2 1
3 Kies een PostScript-bestand in het gebied In wachtrij plaatsen of Afdrukken en selecteer Verwerken en blokkeren, Afdrukken, of Afdrukken en blokkeren.
De pagina’s die worden verwerkt, worden weergegeven in het venster Miniatuurweergave A. 4 Als u alle pagina’s hebt bekeken, klikt u op het tabblad Miniatuurweergave A om het miniatuurweergavevenster te sluiten.
50
SPOOLER
MINIATUREN BEKIJKEN VAN EEN BESTAND MET RASTERGEGEVENS 1 Selecteer een taak met rastergegevens in het gebied Verwerken. 2 Kies Miniatuurweergave A of Miniatuurweergave B in het menu Taak.
O PMERKING : Wacht tot alle pagina’s zijn weergegeven voordat u een ander rasterbestand
opent met de opdracht Miniatuurweergave A. Als de taak veel pagina’s bevat, kan het enige tijd duren voordat de gehele taak is weergegeven. 1
2
Klik hier om een voorbeeld weer te geven op volledige schermgrootte Klik hier om het miniatuurweergavevenster te sluiten
1
2
3 Wanneer u alle pagina’s hebt bekeken, klikt u op het tabblad Miniatuurweergave A of Miniatuurweergave B om het miniatuurweergavevenster te sluiten.
Afdrukvoorbeelden op volledige schermgrootte weergeven In het venster Miniatuurweergave A kunt u voorbeelden van pagina’s weergeven op het volledige scherm. Het afdrukvoorbeeld op volledige schermgrootte is alleen-weergave, en het kost tijd om de gegevens op te halen. EEN VOORBEELD OP VOLLEDIGE SCHERMGROOTTE
OPENEN
1 Selecteer een pagina in het venster Miniatuurweergave A en klik op het pictogram Volledig voorbeeld links in het venster.
U kunt voorbeelden ook op het volledige scherm weergeven door in het venster Miniatuurweergave A te dubbelklikken op de pagina. O PMERKING : Als u een taak hebt bewerkt in de miniatuurweergavevensters, moet u het
bewerkte bestand opslaan voordat u een voorbeeld van de pagina’s kunt bekijken op het volledige scherm.
51
SPOOLER
2 U kunt het schermvullend voorbeeld sluiten door te klikken op de knop “X“ boven het voorbeeld. 1
2
3
Klik hier om het voorbeeld op volledige schermgrootte te sluiten Als een schuifbalk wordt weergegeven, klikt u op de pijlen of in de lege ruimten, of verplaatst u het schuifblokje om naar boven en naar beneden te schuiven Als een schuifbalk wordt weergegeven, klikt u op de pijlen of in de lege ruimten, of verplaatst u het schuifblokje om naar links en naar rechts te schuiven
1
2
3
Rasterbestanden bewerken en samenvoegen Het feit dat u kunt werken met rasterbestanden biedt nieuwe mogelijkheden om documenten uit verschillende bronnen te combineren tot één bestand. Op deze manier kunt u bijvoorbeeld omslagen en pagina’s met hoofdstuktitels uit een toepassing voor paginaopmaak samenvoegen met tekstpagina’s uit een tekstverwerkingsprogramma. Een andere mogelijkheid is het aanpassen van een diapresentatie door dia’s uit een andere presentatie in te voegen. U kunt twee rasterbestanden tegelijk weergeven: een bronbestand en een doelbestand. Het doelbestand wordt weergegeven in het venster Miniatuurweergave A en het bronbestand in Miniatuurweergave B. O PMERKING : U kunt geen nieuw PostScript-bestand maken met dit proces. U moet
het samengevoegde bestand afdrukken, dat verwijzingen bevat naar de oorspronkelijke PostScript-bestanden. Voordat u rasterbestanden bewerkt of samenvoegt met de miniatuurvensters, moet u zorgen dat de bronbestanden zijn verwerkt met de instellingen voor afdrukopties die u wilt gebruiken voor de definitieve uitvoer.
52
SPOOLER
TAKEN MET RASTERGEGEVENS
BEKIJKEN EN BEWERKEN
1 Selecteer een taak met rastergegevens in het gebied Verwerken en kies Miniatuurweergave A in het menu Taak. 2 Open het menu Pagina voor opdrachten die u kunt kiezen voor pagina’s in miniatuurweergave A.
De meeste van deze opdrachten kunt u ook kiezen door te klikken op de pictogrammen aan de linkerkant van miniatuurweergave A. Gebruik de schuifbalk onderin het venster om alle pagina’s van de taak te bekijken. 1
2 3
Klik hier om een voorbeeld van de pagina weer te geven op volledige schermgrootte Klik hier om een pagina te dupliceren Klik hier om een pagina te verwijderen
1 2 3
Verwijderen: hiermee verwijdert u de geselecteerde pagina’s. Dupliceren: hiermee dupliceert u de geselecteerde pagina’s. Voorbeeld: hiermee opent u een voorbeeld van de geselecteerde pagina op volledige
schermgrootte (zie “Afdrukvoorbeelden op volledige schermgrootte weergeven” op pagina 50). Ongedaan maken: hiermee maakt u de actie van voordien uitgevoerde paginabewerkingen
ongedaan. 3 Als u pagina’s wilt verplaatsen in het venster Miniatuurweergave A, klikt u op de pagina’s om deze te selecteren en houdt u de linkermuisknop ingedrukt terwijl u de pagina’s naar de nieuwe locatie sleept.
Als u meerdere aangrenzende pagina’s wilt selecteren, houdt u Shift ingedrukt terwijl u op de pagina’s klikt. Als u meerdere niet-aangrenzende pagina’s wilt selecteren, houdt u Ctrl ingedrukt terwijl u op de pagina’s klikt. Als u pagina’s naar een nieuwe positie wilt verplaatsen, sleept u totdat op de gewenste positie een blauwe markering wordt weergegeven. Laat de muisknop vervolgens los. O PMERKING : Als u de pagina’s op bestaande pagina’s plaatst, worden de bestaande pagina’s
overschreven.
53
SPOOLER
4 Als u klaar bent, klikt u op het tabblad Miniatuurweergave A.
U wordt gevraagd om de taak op te slaan. 5 Typ een nieuwe naam en klik op OK.
Het nieuwe bestand staat nu in het gebied Verwerken en is gereed voor afdrukken. Als u het gewijzigde bestand hebt opgeslagen met een nieuwe naam, blijft het oorspronkelijke bronbestand in het gebied Verwerken staan. TWEE TAKEN MET RASTERGEGEVENS
SAMENVOEGEN
1 Geef in het venster Miniatuurweergave A de taak weer die u wilt bewerken.
Het bestand moet een rastertaak zijn die wordt geblokkeerd in het gebied Verwerken. 2 Geef in het venster Miniatuurweergave B een andere rastertaak weer die wordt geblokkeerd in het gebied Verwerken.
Het bestand wordt geopend in het venster Miniatuur B. Het bestand kan niet worden bewerkt in dit venster, maar u kunt het venster gebruiken als bron voor pagina’s die u wilt toevoegen aan het document in het venster Miniatuur A. O PMERKING : U kunt documenten alleen samenvoegen als de paginaformaten van het
brondocument en het doeldocument hetzelfde zijn. Voordat u rasterbestanden bewerkt of samenvoegt met de miniatuurvensters, moet u zorgen dat de bronbestanden zijn verwerkt met de instellingen voor afdrukopties die u wilt gebruiken voor de definitieve uitvoer. 3 Klik in het venster Miniatuurweergave B op de pagina’s om deze te selecteren en houdt de linkermuisknop ingedrukt terwijl u de geselecteerde pagina’s naar de nieuwe locatie in Miniatuurweergave A sleept.
Als u meerdere aangrenzende pagina’s wilt selecteren, houdt u Shift ingedrukt terwijl u op de pagina’s klikt. Als u meerdere niet-aangrenzende pagina’s wilt selecteren, houdt u Ctrl ingedrukt terwijl u op de pagina’s klikt. U kunt bladeren in de pagina’s in de vensters Miniatuurweergave A en Miniatuurweergave B door de schuifbalk onder in het scherm te slepen, te klikken in een leeg gebied aan de linkerof rechterzijde van het schuifblokje of door te klikken op de schuifpijlen.
54
SPOOLER
Als u pagina’s wilt vervangen, sleept u pagina’s uit het venster Miniatuurweergave B naar pagina’s in het venster Miniatuurweergave A. Als u pagina’s wilt toevoegen, sleept u deze naar een nieuwe positie in het venster Miniatuurweergave A. Op de nieuwe positie wordt een blauwe markering weergegeven om aan te geven dat de pagina’s kunnen worden ingevoegd. 1 2
Miniatuurweergave B Pagina 1 gekopieerd uit het document in Miniatuur-weergave B 1
2
U kunt meerdere bewerkingen ongedaan maken. Met de opdracht Ongedaan maken kunt u alle bewerkingen uit de huidige sessie ongedaan maken. Er is geen functie Opnieuw beschikbaar. O PMERKING : Sla de samengevoegde taak op voordat u een taak gaat verwijderen die onderdeel
is van de samengevoegde taak. Pagina’s die u uit het venster Miniatuurweergave B verplaatst naar het venster Miniatuurweergave A, krijgen bepaalde kenmerken van de taak in het venster MiniatuurweergaveA, zoals de document- en gebruikersnaam. 4 U kunt een miniatuurvenster sluiten door te klikken op het tabblad waarmee u het venster hebt geopend: Miniatuur A of Miniatuur B. 5 Als u Miniatuur A hebt gewijzigd, wordt gevraagd of u de taak wilt opslaan. 6 Typ een nieuwe naam en klik op OK.
Het nieuwe rasterbestand staat nu in het gebied Verwerken, samen met de oorspronkelijke bron- en doelbestanden, en is gereed voor afdrukken.
SPOOLER
55
O PMERKING : In situaties waar verschillende gebruikers zijn aangesloten op de Fiery via
Command WorkStation of Spooler, en één gebruiker wijzigingen aanbrengt in een taak in het venster Miniatuurweergave A, is het mogelijk dat niet alle gebruikers de resultaten van deze wijzigingen te zien krijgen. Als u de wijzigingen in een taak niet kunt bekijken, of als het kiezen van een miniatuurvenster resulteert in de melding dat de taak uit nul pagina’s bestaat, moet u Command WorkStation of Spooler afsluiten en vervolgens opnieuw starten.
Het takenlogboek gebruiken Met Spooler kunt u een logboek bekijken en afdrukken van alle taken die zijn afgedrukt met de Fiery, inclusief taken die zijn gedownload met Downloader. O PMERKING : Wanneer u als beheerder bent aangemeld, kunt u het takenlogboek verwijderen
vanuit Spooler (zie pagina 56). Het takenlogboek is niet beschikbaar voor gastgebruikers. HET TAKENLOGBOEK
WEERGEVEN, BIJWERKEN, AFDRUKKEN, VERWIJDEREN, EXPORTEREN EN OPSLAAN
1 Kies de optie Takenlogboek weergeven in het menu Venster van Spooler.
Selecteer Alles of geef een datumbereik op.
2 Klik op OK.
Het takenlogboek wordt geopend in een nieuw browservenster.
56
SPOOLER
O PMERKING : De knop Verwijderen is alleen beschikbaar als u zich hebt aangemeld als
beheerder. 1 2 3 4
Bijwerken Afdrukken Verwijderen Exporteren
1
2
3
4
Het takenlogboek bevat alle taken, met voor elke taak de volgende informatie: status, documentnaam, gebruikersnaam, datum, begintijd, eindtijd, totale verwerkingstijd, paginabeschrijvingstaal, bestandsgrootte, apparaat, papierformaat, media, aantal originelen, totaal aantal pagina’s, opmerkingen. De kolom Status bevat de volgende informatie over taken: OK
De taak is zonder problemen afgedrukt.
FOUT
Er is een fout opgetreden tijdens de verwerking of het afdrukken.
ANNULEREN
De taak is geannuleerd voordat het afdrukken was voltooid.
3 Als u het takenlogboek wilt bijwerken, klikt u op de knop Bijwerken. 4 Als u het takenlogboek wilt afdrukken, kiest u Takenlogboek afdrukken in het menu Bestand of klikt u op de knop Afdrukken.
De informatie in het venster takenlogboek wordt afgedrukt op de actieve Fiery. Wanneer u het takenlogboek afdrukt, worden totalen afgedrukt voor alle relevante kolommen. 5 Als u zich hebt aangemeld als beheerder, kunt u het takenlogboek wissen door Takenlogboek verwijderen te kiezen in het menu Bestand of door te klikken op de knop Verwijderen.
SPOOLER
57
6 Als u het takenlogboek wilt opslaan, kiest u Export Job Log (Takenlogboek exporteren) in het menu Bestand of klikt u op de knop Exporteren. 7 Typ in het veld Bestandsnaam een naam voor het takenlogboek. 8 Zoek de locatie waar u het bestand wilt opslaan en klik op Save (Opslaan).
Het takenlogboek wordt opgeslagen als tekstbestand en het venster Takenlogboek wordt opnieuw weergegeven. U kunt deze informatie weergeven in elke toepassing waarin tekstbestanden kunnen worden geopend. De elementen in het logboek worden gescheiden door tabs. U kunt teruggaan naar de takenlijst door Takenlijst weergeven te kiezen in het menu Venster.
Verbinding maken met een andere Fiery vanuit Spooler Met Spooler kunt u als volgt verbinding maken met een andere Fiery. VERBINDING MAKEN MET EEN ANDERE FIERY 1 Kies Fiery openen in het menu Bestand. 2 Selecteer de Fiery in het venster Kiezer.
Zie “Spooler installeren en configureren” op pagina 37 voor informatie over het instellen van de verbinding met de server. 3 Klik op OK.
Het hoofdvenster van Spooler wordt geopend.
SCAN
58
SCAN Scan is een verzameling softwareonderdelen die u in staat stellen documenten te scannen vanaf de glasplaat van de kopieermachine of de documentinvoer van de kopieermachine (ADF) en de gescande afbeeldingen te verzenden naar specifieke bestemmingen. Scan bestaat uit de volgende onderdelen: • Remote Scan omvat de TWAIN-invoegtoepassing. Remote Scan stelt u in staat een scanbestand op afstand op te halen vanaf een kopieermachine. • Scan to E-mail (Scannen naar e-mail) stelt u in staat het scanbestand te verzenden via e-mail als bijlage of URL. • Scan to FTP (Scannen naar FTP) stelt u in staat het scanbestand te verzenden naar een FTP-server. • Scan to Internet Fax (Scannen naar Internet-fax) stelt u in staat het scanbestand als fax te verzenden naar een e-mailadres. • Scan to Mailbox (Scannen naar postvak) stelt u in staat te scannen naar een postvak op de Fiery, van waaruit het scanbestand kan worden opgehaald. • Scan to Hold queue (Scannen naar blokkeringswachtrij) stelt u in staat te scannen naar de blokkeringswachtrij van de Fiery om documenten samen te voegen en te bewerken. • WebScan stelt u in staat postvakken in te stellen en gescande taken op te halen uit postvakken op de kopieermachine.
SCAN
59
Remote Scan installeren en configureren In de volgende secties wordt beschreven hoe u Remote Scan moet installeren en configureren.
Remote Scan installeren Voor de installatie en het gebruik van de toepassing Remote Scan en de TWAINinvoegtoepassing hebt u een Windows- of Mac OS-computer met een netwerkverbinding nodig. Zie Welkom voor een gedetailleerd overzicht van de systeemvereisten. Het installatieprogramma voor Remote Scan staat op de cd met gebruikerssoftware (hulpprogramma’s). REMOTE SCAN INSTALLEREN 1 Plaats de cd User Software (Utilities) in het cd-romstation van de computer. 2 Op een Windows-computer opent u de map Fiery Remote Scan op de cd. Op een Mac-computer opent u de map OS9 of OSX. 3 Op een Windows-computer dubbelklikt u op het pictogram Setup.exe. Op een Mac-computer klikt u op het pictogram Fiery Remote Scan. 4 Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Remote Scan configureren De eerste keer dat u Remote Scan start, moet u de verbinding met de Fiery configureren. Wanneer u Remote Scan opent, wordt het dialoogvenster Scan Configuratie weergegeven. Als u reeds eerder een verbinding met de Fiery hebt geconfigureerd, wordt deze weergegeven in het hoofdvenster van Remote Scan window en kunt u onmiddellijk een scanbestand ophalen. Raadpleeg Remote Scan Help voor volledige instructies over het configureren en aanpassen van de verbinding met de Fiery. De volgende vereisten en beperkingen zijn van toepassing: • Remote Scan kan niet worden gebruikt via de parallelle poort; er is een netwerkverbinding voor nodig. Zie de handleiding Configuratie en instellingen voor meer informatie over ondersteunde netwerkprotocollen. • Als RGB-instellingen in Photoshop moeten de instellingen van EFIRGB.ICC worden gebruikt. Raadpleeg de handleiding Fiery-kleurenreferentie voor informatie over het laden van dit bestand.
SCAN
60
REMOTE SCAN HELP OPENEN 1 Start Remote Scan of open de invoegtoepassing Remote Scan. 2 Klik op de knop Help. 3 Gebruik de deelvensters Inhoud, Index of Zoeken om de Help-onderwerpen voor Remote Scan te bekijken.
Werken met Remote Scan Met Fiery Remote Scan en de TWAIN-invoegtoepassing kunt u scanbestanden ophalen op afstand door een postvak te openen dat is ingesteld in WebScan. U kunt het scanbestand openen in een hosttoepassing, bijvoorbeeld Photoshop, en het scanbestand verzenden naar een postvak, de blokkeringswachtrij of een e-mailadres. Alle scanbestanden worden opgeslagen op de vaste schijf van de Fiery en opgehaald via het netwerk. Sommige toepassingen bieden geen ondersteuning voor gescande bestanden met meerdere pagina’s. Zie pagina 91 voor meer informatie over de ondersteunde indelingen voor het ophalen van gescande bestanden die de Fiery ondersteunt. O PMERKING : Als u een scanbestand wilt ophalen uit een van de standaard postvakken op de
kopieermachine, typt u “0” in het veld Postvak in Remote Scan. Een wachtwoord is niet nodig. Laat het wachtwoordveld leeg. Alle gescande bestanden in alle standaard postvakken op de kopieermachine worden weergegeven. Volledige instructies over het gebruik van Remote Scan en de TWAIN-invoegtoepassing vindt u in Remote Scan Help. Hoewel de Help instructies bevat voor het starten van scantaken via Remote Scan, wordt deze functie niet ondersteund voor de Fiery. Het scannen wordt gestart vanaf het bedieningspaneel van de kopieermachine. Zie het volgende gedeelte voor meer informatie.
Scannen vanaf het bedieningspaneel van de kopieermachine Scantaken kunnen alleen worden gestart op het bedieningspaneel van de kopieermachine. Scantaken worden verzonden naar een van de standaard Postvak/Opdrachtsjablonen of aangepaste Postvak/Opdrachtsjablonen Met Remote Scan of WebScan kunt u scantaken ophalen en naar diverse locaties verzenden. Raadpleeg de documentatie bij uw kopieermachine voor informatie over het starten van scantaken vanaf het bedieningspaneel van de kopieermachine. Standaard Postvak/Opdrachtsjablonen worden geselecteerd en aangepast vanaf het bedieningspaneel van de kopieermachine. Er is geen wachtwoord nodig om een standaard Postvak/Opdrachtsjabloon aan te passen. Gebruik WebScan of Remote Scan om een scantaak op te halen uit een standaard Postvak/Opdrachtsjabloon.
SCAN
61
Scantaken ophalen via WebScan Met WebScan kunt u aangepaste postvakken instellen en scantaken in de postvakken ophalen op uw externe werkstation. Zie pagina 82 voor instructies met betrekking tot het gebruik van WebScan.
DOWNLOADER
62
DOWNLOADER Downloader stelt u in staat taakbestanden en lettertypen over te brengen van uw computer naar de Fiery. Met Downloader kunt u het volgende doen: • De afdrukstatus van de Fiery controleren. • Lettertypen beheren op de vaste schijf van de Fiery. • De volgende typen bestanden rechtstreeks naar de Fiery sturen om te worden afgedrukt zonder de toepassing waarin zij zijn gemaakt hoeft te worden geopend: – PostScript (PS) – Encapsulated PostScript (EPS) – Creo Variable Print Specification (VPS) – Tagged Image File Format (TIFF) – Portable Document Format (PDF)
DOWNLOADER
63
Downloader installeren Als u Downloader wilt installeren en gebruiken, moet u over een Windows- of Mac OS-computer met een netwerkverbinding beschikken. Zie Welkom voor een gedetailleerd overzicht van de systeemvereisten. O PMERKING : Downloader wordt niet ondersteund op Mac OS X.
De installatieprogramma’s voor Downloader zijn te vinden op de cd User Software (Utilities). Voordat u het hulpprogramma gaat installeren, controleert u eerst of u de inleidende procedures hebt uitgevoerd die worden beschreven op pagina’s 10 en 11. DOWNLOADER INSTALLEREN OP EEN WINDOWS-COMPUTER 1 Plaats de cd User Software (Utilities) in het cd-romstation van de computer. 2 Open de map Fiery Downloader. 3 Dubbelklik op het pictogram setup.exe. 4 Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
DOWNLOADER INSTALLEREN OP EEN MAC OS-COMPUTER 1 Plaats de cd User Software (Utilities) in het cd-romstation van de computer. 2 Open de map OS9. 3 Dubbelklik op het pictogram Fiery Downloader. 4 Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
DOWNLOADER
64
De verbinding met de Fiery configureren De eerste keer dat u Downloader start, moet u de verbinding met de Fiery configureren. VOORDAT U BEGINT • Maak een afdruk van de configuratiepagina van de Fiery.
Raadpleeg de handleiding Configuratie en instellingen voor nadere instructies voor het afdrukken van de configuratiepagina. Deze pagina bevat informatie die u nodig hebt bij het configureren van de verbinding, zoals het IP-adres van de Fiery. Voor TCP/IP-installaties kunt u de DNS-naam gebruiken in plaats van het IP-adres. Zorg dat de Fiery al is geregistreerd op een Domain Name Server (DNS) op het netwerk. Raadpleeg de documentatie bij uw netwerksysteem voor meer informatie. DE VERBINDING VOOR DOWNLOADER CONFIGUREREN 1 Start Downloader. 2 Als het dialoogvenster No Fierys Configured (Geen Fiery’s geconfigureerd) verschijnt, klikt u op OK. Als het dialoogvenster Printer kiezen wordt weergegeven, klikt u op Toevoegen. 3 Voer de juiste gegevens in voor de Fiery. Bijnaam: Typ een naam voor de Fiery. Deze naam hoeft niet overeen te komen met de servernaam van de Fiery.
O PMERKING : De bijnaam mag niet de volgende tekens bevatten:
[ ] _ " ' <spatie>
Protocol: Kies in de vervolgkeuzelijst het netwerktypeprotocol dat u gebruikt. Servernaam: Typ het IP-adres (of de DNS-naam) van de Fiery. Nieuw apparaat: Typ de naam van het apparaat waarmee de Fiery is verbonden: DC250.
DOWNLOADER
65
O PMERKING : De apparaatnaam is hoofdlettergevoelig: dit betekent dat u DC250 precies moet
typen zoals weergegeven.
4 Klik op Toevoegen als u alle informatie hebt ingevoerd. 5 Klik op OK terwijl de apparaatnaam (DC250) is geselecteerd in de apparatenlijst.
De Fiery wordt weergegeven in de lijst met beschikbare servers. Op de eerste regel ziet u de bijnaam die u de server hebt gegeven, gevolgd door het gekozen protocol. De tweede regel bevat de apparaatnaam.
1
Apparaatnaam van de Fiery (DC250) 1
6 Klik op OK terwijl de apparaatnaam is geselecteerd in de lijst met beschikbare servers. U kunt de software nu gebruiken.
DOWNLOADER
66
Werk de configuratie bij na elke wijziging in uw Fiery-server of netwerk, zoals een verandering in de servernaam of het IP-adres. Als u de instellingen van de Fiery wijzigt, moet u dit doen voordat u de configuratie van de verbinding aanpast. DE CONFIGURATIE WIJZIGEN 1 Als u informatie wilt bewerken voor een Fiery in de lijst met beschikbare servers, selecteert u de Fiery door middel van de bijnaam en klikt u op Wijzigen. 2 Breng de gewenste wijzigingen aan in het dialoogvenster Serverinstellingen aanpassen en klik op OK. 3 Als u een nieuwe Fiery wilt toevoegen aan de lijst met beschikbare servers, klikt u op Toevoegen. Vul het dialoogvenster Nieuwe server toevoegen in, zoals uitgelegd in stappen 3 tot 5 in de vorige procedure. 4 Als u een Fiery wilt verwijderen, selecteert u de Fiery aan de hand van de bijnaam en klikt u op Verwijderen.
O PMERKING : De bijnaam kan niet worden gewijzigd.
67
DOWNLOADER
Downloader gebruiken O PMERKING : De versies van Downloader voor Windows en Mac OS zijn grotendeels gelijk aan elkaar. De verschillen worden vermeld in deze sectie. Als beide versies worden afgebeeld, is het eerste venster dat van de Windows-versie en wordt het gevolgd door de Mac OS-versie.
Afdrukstatus weergeven Volg de onderstaande procedure om de afdrukstatus van de Fiery te controleren. AFDRUKSTATUS WEERGEVEN MET DOWNLOADER 1 Dubbelklik op het pictogram Fiery Downloader of kies Fiery Downloader via Start > Programma’s >Fiery-menu. 2 Selecteer de Fiery in de Kiezer en klik op OK (Windows) of op Verbinden (Mac OS).
Het statusvenster van Fiery Downloader wordt geopend. Hierin ziet u de werkbalk, de menu’s en de statusbalk van Fiery Downloader. Windows 1
2
3
4
Hier ziet u de status van de server, de naam van de gebruiker die de taak heeft verzonden en de naam van het document dat momenteel wordt afgedrukt Hier ziet u de status van de verwerking, de naam van de gebruiker die de taak heeft verzonden en de naam van het document dat momenteel wordt verwerkt Hier ziet u een voortgangsbalk waarin de voortgang van de taak dynamisch wordt weergegeven Hier ziet u de hoeveelheid beschikbare schijfruimte
1
2
3
4
68
DOWNLOADER
Mac OS 1
2
3
4
Hier ziet u de status van de server, de naam van de gebruiker die de taak heeft verzonden en de naam van het document dat momenteel wordt afgedrukt Hier ziet u de status van de verwerking, de naam van de gebruiker die de taak heeft verzonden en de naam van het document dat momenteel wordt verwerkt Hier ziet u een voortgangsbalk waarin de voortgang van de taak dynamisch wordt weergegeven Hier ziet u de hoeveelheid beschikbare schijfruimte
1
2
3
4
Op de werkbalk boven aan het venster staan knoppen voor een aantal menufuncties. Openen
Klik hierop om verbinding te maken met een andere Fiery.
Downloaden
Klik hierop om een bestand of lettertype te downloaden naar de Fiery.
Status
Als u de lettertypenlijst bekijkt, klikt u hierop om het statusvenster voor de huidige Fiery weer te geven.
Lettertypenlijst
Als u het statusvenster bekijkt, klikt u hierop om een lijst met printerlettertypen op de vaste schijf van de Fiery weer te geven.
Info over Fiery Downloader (alleen Windows)
Klik hierop om versie-informatie over Downloader te bekijken.
3 Als u lettertypegegevens in het venster wilt bekijken, klikt u op de knop Lettertypenlijst of kiest u Lettertypenlijst in het menu Bestand. 4 Als u een andere Fiery wilt selecteren, kiest u Openen in het menu Bestand of klikt u op de knop Openen. 5 Selecteer de Fiery in het dialoogvenster dat wordt weergegeven en klik vervolgens op OK (Windows) of Verbinden (Mac OS). 6 Kies Sluiten in het menu Bestand om het statusvenster te sluiten. Als u Downloader wilt afsluiten, kiest u de optie Afsluiten (Windows) of Stop (Mac OS) in het menu Bestand.
DOWNLOADER
69
Bestanden en printerlettertypen downloaden U kunt verschillende typen bestanden en lettertypen downloaden naar de Fiery. U kunt een beperkt aantal afdrukopties instellen voor de bestanden die u downloadt. BESTANDEN OF LETTERTYPEN DOWNLOADEN MET DOWNLOADER 1 Genereer een bestand.
U kunt een PostScript- of PDF-bestand opslaan door de desbetreffende optie in het dialoogvenster voor afdrukken van de toepassing te selecteren. In sommige toepassingen kunt u bestanden ook als TIFF- of EPS-bestand opslaan. Als u problemen ondervindt met het afdrukken van EPS-bestanden met Downloader, kunt u het bestand rechtstreeks afdrukken vanuit de toepassing waarin u het hebt gemaakt. 2 Start Downloader. 3 Kies Downloaden in het menu Bestand of klik op de knop Downloaden. Windows
Mac OS
DOWNLOADER
70
4 Kies het bestandstype dat moet worden weergegeven in de lijst Bestandstypen (Windows) of Weergave (Mac OS).
Wanneer u Alle bekende indelingen kiest, worden alle bestandstypen weergegeven die door Fiery Downloader worden ondersteund. O PMERKING : Kies Alle bestanden voor TIFF-bestanden.
U kunt bestanden en lettertypen in één bewerking downloaden. Als de lettertypen worden gebruikt door bestanden in dezelfde groep, worden de lettertypen als eerste gedownload. 5 Kies het Verbindingstype (Windows) of de Wachtrij (Mac OS) waarnaar u de bestanden wilt downloaden.
De opties in dit menu zijn afhankelijk van de instellingen op uw locatie. De mogelijke selecties zijn Afdrukwachtrij (Windows) of Print (Mac OS), Blokkeringswachtrij (Windows) of Blokkeren (Mac OS) en Directe verbinding (Windows) of Direct (Mac OS). U kunt alleen de verbindingen selecteren die door de systeembeheerder zijn ingeschakeld. U kunt via de directe verbinding geen PDF- of TIFF-bestanden afdrukken. Als u de directe verbinding kiest, wordt de taak in de afdrukwachtrij geplaatst en vervolgens afgedrukt. Als de afdrukwachtrij niet is ingeschakeld, wordt de taak in de blokkeringswachtrij geplaatst. Daarna moet de operator de taak vrijgeven voor afdrukken. O PMERKING : Als u lettertypen wilt downloaden, moet u de directe verbinding gebruiken (zorg
ervoor dat de directe verbinding is gepubliceerd op de Fiery). Als u geen toegang hebt tot de directe verbinding, moet u speciale lettertypen die in het bestand worden gebruikt, in het bestand insluiten. 6 Selecteer de bestandsnaam en klik op Bestand(en) toevoegen (Windows) of Open (Mac OS).
In het veld Bestandsnaam (Windows) wordt de naam van het geselecteerde bestand weergegeven voordat u op Toevoegen klikt. U kunt bladeren naar diverse stations en mappen om de bestanden te selecteren die u wilt downloaden. Klik op Alles toevoegen (Mac OS) om alle bestanden in een map toe te voegen. U kunt meerdere opeenvolgende bestanden selecteren (Windows) door het eerste bestand te selecteren en vervolgens Shift ingedrukt te houden en op het laatste bestand te klikken. Wanneer u de Ctrl-toets ingedrukt houdt, kunt u klikken op meerdere niet-opeenvolgende bestanden om deze te selecteren. Als u besluit een geselecteerd bestand niet te downloaden, selecteert u het bestand in de lijst Deze bestanden downloaden (Windows) / Bestanden voor downloaden (Mac OS) en klikt u op Bestand(en) verwijderen (Windows) of Verwijderen (Mac OS). Klik op Alles verwijderen (Mac OS) als u alle bestanden wilt verwijderen uit de lijst Bestanden voor downloaden.
71
DOWNLOADER
7 Als u de kenmerken van een te downloaden bestand wilt wijzigen, selecteert u het bestand en klikt u op Opties. Mac OS 1 2
1
Dialoogvenster PostScript-opties Dialoogvenster PDF-opties
2
Windows 1 2
Dialoogvenster PostScript-opties Dialoogvenster PDF-opties
1
2
8 Voer in het dialoogvenster de volgende gegevens in en klik op OK.
De opties die u opgeeft, zijn uitsluitend van toepassing op het geselecteerde bestand. U kunt voor elk bestand verschillende opties instellen of de standaardwaarden accepteren. Aantal: Voer het aantal exemplaren in. Helderheid (alleen PostScript- en EPS-bestanden): Wijzig de helderheid als een bestand er
te licht of te donker uitziet. Kies 85% voor een aanzienlijk lichtere afbeelding, 115% voor een aanzienlijk donkerdere afbeelding of een tussenliggend percentage voor een andere helderheid. O PMERKING : In sommige toepassingen, waaronder Adobe Photoshop, kunt u
overdrachtsfuncties gebruiken waarbij u de dichtheid voor een afbeelding kunt instellen. Als er in het bestand dat u wilt afdrukken ook overdrachtfuncties zijn gebruikt, heeft de optie Helderheid in Fiery Downloader geen effect. Raadpleeg de documentatie bij de desbetreffende toepassing voor meer informatie over het gebruik van overdrachtsfuncties.
DOWNLOADER
72
‘showpage’ na EPS-bestanden (Windows) of ‘showpage’ (Mac OS) (alleen PostScript- en EPSbestanden): In de meeste gevallen hoeft u deze optie niet te gebruiken. Selecteer de optie ‘showpage’ alleen als een EPS-bestand zonder deze optie niet kan worden afgedrukt. Met deze optie wordt een PostScript-opdracht ‘showpage’ toegevoegd aan het einde van de afdruktaak. Door sommige toepassingen wordt deze noodzakelijke PostScript-opdracht weggelaten bij het genereren van EPS-bestanden. Selecteer deze optie bij het afdrukken van EPS-bestanden die zijn gegenereerd door dergelijke toepassingen. Als u deze optie selecteert zonder dat dit nodig is, kunnen er extra lege pagina’s worden afgedrukt.
Als u problemen ondervindt met het afdrukken van EPS-bestanden met Downloader, kunt u het bestand rechtstreeks afdrukken vanuit de toepassing waarin u het hebt gemaakt. Paginabereik (alleen PDF-bestanden): Geef het paginabereik op dat u wilt afdrukken. 9 Klik in Windows op Bestand(en) downloaden of op een Mac OS-computer op Downloaden. 10 Als u het downloaden wilt annuleren, drukt u op de toets Esc (Windows) of op de Commandtoets (Mac OS).
EEN BACK-UP VAN EEN LETTERTYPE MAKEN 1 Start Downloader. 2 Kies Reservekopie van lettertypen maken in het menu Bestand. 3 Voer het beheerderswachtwoord in voor de Fiery. 4 Ga naar de locatie waar u de lettertypen wilt opslaan. Windows
Mac OS
5 Maak een nieuwe map door op Maken (Windows) of New (Mac OS) te klikken. 6 Klik op OK.
Het back-upbestand voor de lettertypen wordt opgeslagen.
DOWNLOADER
73
LETTERTYPEN HERSTELLEN 1 Start Downloader. 2 Kies Lettertypen terugzetten in het menu Bestand. 3 Open het back-upbestand voor de lettertypen op de locatie waar het is opgeslagen en klik vervolgens op OK (Windows) of Selecteer deze map (Mac OS).
Alle lettertypen van de gebruiker worden nu vervangen op de Fiery.
DOWNLOADER
74
Printerlettertypen beheren De Fiery beschikt over 136 PostScript-lettertypen. Bovendien zijn er twee Adobe Multiple Master-lettertypen die worden gebruikt voor lettertypevervanging in PDF-bestanden. Geef de lettertypenlijst weer (zie pagina 76) voor een complete lijst van lettertypen. Wanneer u een bestand gaat downloaden met lettertypen die niet resident zijn in de Fiery, moet u eerst de lettertypen downloaden (tenzij de lettertypen zijn ingesloten in het bestand). Als u wilt zien welke lettertypen resident zijn op de Fiery, kiest u Lettertypenlijst in het menu Bestand of klikt u op de knop Lettertypenlijst (zie pagina 68). Lettertypen kunt u alleen downloaden via de directe verbinding. Als u geen toegang hebt tot de directe verbinding, moet u speciale lettertypen die in het bestand worden gebruikt, in het bestand insluiten. De schermlettertypen die horen bij de printerlettertypen van de Fiery worden niet automatisch geïnstalleerd op uw Windows-systeem. Downloader kan geen TrueType-lettertypen downloaden. Als u in Windows TrueTypelettertypen wilt gebruiken, moet u ze converteren naar Adobe Type 1-lettertypen voordat u gaat afdrukken. In Windows 2000/XP/Server 2003 klikt u op het tabblad Postscript van het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken van de Fiery en selecteert u Instellingen TrueType-lettertypen>Downloaden als laadbaar lettertype. U kunt de instellingen voor de lettertypen in het printerstuurprogramma aanpassen aan uw behoeften. Raadpleeg het Help-menu van het printerstuurprogramma voor meer informatie.
DOWNLOADER
75
Printerlettertypen en Mac OS-schermlettertypen Zoals alle PostScript-lettertypen, zijn ook de lettertypen die bij de Fiery worden geleverd er in twee vormen: printerlettertypen en schermlettertypen. Installeer de schermlettertypen die zijn meegeleverd met de gebruikerssoftware van de Fiery op uw Mac OS-computer. Als u deze lettertypen gebruikt in documenten die worden afgedrukt op een LaserWriter, zijn ze waarschijnlijk al geïnstalleerd. Als dit niet het geval is, moet u ze installeren, zoals beschreven in “Lettertypen” op pagina 12. Het kan gebeuren dat u Adobe Type 1 (Windows) of PostScript-lettertypen (Mac OS) wilt gebruiken die niet zijn meegeleverd met de Fiery. In dat geval moet u zowel de schermlettertypen als de printerlettertypen op de computer installeren. Volg hiervoor de instructies van de fabrikant van de lettertypen. Printerlettertypen downloaden naar de Fiery Meestal zullen bij het afdrukken vanuit een Mac OS-toepassing alle lettertypen in het document die nog niet zijn geïnstalleerd op de Fiery automatisch worden gedownload. Voorwaarde hiervoor is wel dat de bijbehorende printerlettertypen zijn geïnstalleerd in de Systeemmap van uw computer. Deze lettertypen worden uit het geheugen van de Fiery verwijderd zodra het document is afgedrukt. Als u hetzelfde document opnieuw afdrukt, moet de toepassing de lettertypen opnieuw downloaden. Als u regelmatig lettertypen van Windows- of Mac OS-toepassingen gebruikt die niet zijn geïnstalleerd op de Fiery, kunt u tijd besparen door ze met Downloader te kopiëren naar de vaste schijf van de Fiery. Lettertypen die u op deze manier laadt naar de vaste schijf van de Fiery, blijven geïnstalleerd totdat u ze verwijdert met Downloader, hoe vaak de Fiery ook wordt in- en uitgeschakeld. Het is wellicht raadzaam om lettertypen die u vaak gebruikt naar de vaste schijf van de Fiery te downloaden. Voordat u PostScript-, TIFF- of EPS-bestanden met Downloader downloadt, moeten alle lettertypen die in het bestand worden gebruikt, zijn geïnstalleerd op de Fiery of zijn ingesloten in uw bestand. Als dit niet zo is, wordt de tekst niet correct of zelfs helemaal niet afgedrukt. Bij PDF-bestanden worden lettertypen die niet zijn geïnstalleerd op de Fiery automatisch vervangen. Op de Fiery zijn twee Multiple Master-lettertypen (één met schreef en één zonder schreef ) opgeslagen. Deze lettertypen worden uitsluitend gebruikt voor de vervanging van lettertypen in PDF-bestanden.
76
DOWNLOADER
LETTERTYPEGEGEVENS
WEERGEVEN EN LETTERTYPEN BIJWERKEN, AFDRUKKEN EN VERWIJDEREN
• Kies Lettertypenlijst in het menu Bestand of klik op de knop Lettertypenlijst.
Als de directe verbinding niet is gepubliceerd, is het niet mogelijk de lijst met lettertypen te bekijken of andere stappen uit te voeren die in deze procedure worden beschreven. Zie de handleiding Configuratie en instellingen voor meer informatie over het publiceren van de directe verbinding, of neem contact op met de beheerder. Het venster Lettertypenlijst bevat de knoppen Toevoegen, Afdrukken en Verwijderen. De printerlettertypen die bij de Fiery worden geleverd, zijn vergrendeld. De namen van deze vergrendelde lettertypen zijn gemarkeerd met een slotpictogram en kunnen niet worden verwijderd.
1
2
3
4
Klik hierop om de gegevens in het venster Lettertypenlijst bij te werken Klik hierop om de lettertypenlijst af te drukken naar de Afdrukwachtrij Selecteer een lettertype en klik hierop om het lettertype te verwijderen Slotpictogram
1
4
2
3
WEBTOOLS
77
WEBTOOLS WebTools stelt u in staat uw Fiery op afstand te beheren via het Internet of uw bedrijfsintranet. Vanaf de home page van Fiery kunt u een keuze maken uit de volgende WebTools: • Status biedt actuele informatie over de taken die worden verwerkt en afgedrukt op de Fiery. • WebLink biedt alle externe gebruikers dezelfde koppeling naar een vooraf gedefinieerde WebLink-bestemming. • WebSetup stelt de beheerder van de Fiery in staat op afstand instellingsopties te bekijken en te wijzigen. • Extra opties stelt de beheerder van de Fiery in staat extra opties te bekijken en in te stellen naast de opties die worden ingesteld met WebSetup. • WebDownloader stelt externe gebruikers in staat PostScript-, EPS-, PDF- en ASCIIbestanden rechtstreeks naar de Fiery te downloaden. • WebScan stelt externe gebruikers in staat postvak/opdrachtsjablonen in te stellen en gescande bestanden op te halen van de kopieermachine. • Installer stelt externe gebruikers in staat installatieprogramma’s (voor printerstuurprogramma’s, PPD’s en andere printerbestanden) rechtstreeks te downloaden van de Fiery. • Software-updates stelt externe gebruikers in staat updates en patches van systeemsoftware voor de Fiery te downloaden.
78
WEBTOOLS
WebTools instellen WebTools bevindt zich op de vaste schijf van de Fiery en vereist geen speciale installatie. WebTools moet echter wel in eerste instantie worden ingesteld door de beheerder van de Fiery. Voordat netwerkgebruikers toegang kunnen krijgen tot WebTools en deze kunnen gebruiken, moet de beheerder specifieke opties instellen in Netwerkinstellingen en Printerinstellingen. Zie Configuratie en instellingen voor meer informatie over deze specifieke instellingen. De beheerder moet ook de computers van alle gebruikers voorbereiden voor communicatie met de Fiery via Internet of intranet. CLIENTCOMPUTERS
INSTELLEN VOOR GEBRUIK VAN
WEBTOOLS
1 Activeer het TCP/IP-netwerkprotocol. 2 Controleer of het werkstation een geldig, uniek IP-adres heeft. 3 Zorg ervoor dat op de computer een ondersteunde Internetbrowser is geïnstalleerd.
Raadpleeg Welkom voor meer informatie over ondersteunde browsers. 4 Controleer of Java is geactiveerd in uw Internetbrowser.
Controleer bovendien of u de inleidende procedures hebt uitgevoerd die worden beschreven op pagina 10. O PMERKING : Als de clientcomputer onder Windows XP met Service Pack 2 (SP2) draait, is
Pop-upblokkering standaard ingeschakeld. Wanneer deze functie ingeschakeld is, ziet u een waarschuwing wanneer u WebTools opent en wordt de toegang tot WebTools u ontzegd. Ga als volgt te werk om toegang te krijgen: • Wijzig de instelling van Pop-upblokkering. • Schakel Pop-upblokkering uit.
79
WEBTOOLS
DE INSTELLING VAN POP-UPBLOKKERING
VOOR
WEBTOOLS WIJZIGEN
Als Pop-upblokkering ingeschakeld is, krijgt u een waarschuwing wanneer u WebTools opent. • Klik op de waarschuwing en kies een van de volgende opties:
• Temporarily Allow Pop-ups (Pop-ups tijdelijk toelaten): Laat een eenmalige toegang tot het pop-upvenster toe. • Always Allow Pop-ups for This Site (Altijd Pop-ups toelaten voor deze site): Laat altijd toegang tot het pop-upvenster toe. O PMERKING : De waarschuwing verschijnt voor elk pop-upvenster. U moet voor elk
pop-upvenster dat u wilt toelaten de instelling van Pop-up Blocker aanpassen. U kunt de Pop-upblokkering uitschakelen in Internet Explorer via het menu Extra of in Internet-opties. POP-UPBLOKKERING
UITSCHAKELEN VIA HET MENU EXTRA
1 Kies Pop-upblokkering in het menu Extra. 2 Klik op Pop-upblokkering uitschakelen.
POP-UPBLOKKERING
UITSCHAKELEN IN INTERNET-OPTIES
1 Kies Internet-opties in het menu Extra. 2 Klik op het tabblad Privacy. 3 Schakel de optie Pop-up blokkeren uit. 4 Klik op Toepassen en daarna op OK.
80
WEBTOOLS
De home page van WebTools openen Gebruik uw Internetbrowser om toegang te krijgen tot WebTools. Zie Welkom voor complete informatie over browser- en systeemvereisten. DE HOME PAGE VAN WEBTOOLS OPENEN 1 Start uw Internet-browser. 2 Voer het IP-adres of de DNS-naam van de Fiery in.
De home page van FieryWebTools wordt weergegeven. 3 Selecteer een aanmeldniveau, typ indien nodig een wachtwoord en klik op OK.
Als u zich aanmeldt als gastgebruiker, is geen wachtwoord vereist. 4 Klik op de koppeling voor het WebTool dat u wilt gebruiken. 5 U kunt toegang krijgen tot de koppeling Software-updates door te klikken op Configureren en Software-updates in te schakelen.
U moet zich aanmelden als beheerder om afzonderlijke Webtools uit of in te schakelen.
WebTools gebruiken In de volgende secties wordt beschreven hoe u WebTools kunt gebruiken.
Status Status biedt u de mogelijkheid taken te bekijken die momenteel worden verwerkt en afgedrukt op de Fiery. De afdruk- en verwerkingsinformatie wordt elke 30 seconden bijgewerkt. Het venster Status wordt automatisch gesloten als u naar een andere bestemming gaat met uw browser. U kunt de optie Float (Zweven) gebruiken om het venster Status geopend te houden, zodat u de status van de Fiery kunt blijven controleren. Zo lang u het venster Status open houdt, wordt dit op dynamisch wijze elke 30 seconden bijgewerkt. STATUS GEBRUIKEN • Klik op Status op de home page van WebTools.
Gebruik het venster Status voor het controleren van de RIP- (verwerking) en afdrukstatus van de Fiery. EEN NIEUW BROWSERVENSTER
VOOR STATUSGEGEVENS OPENEN
1 Klik op Status op de home page van WebTools. 2 Klik op Float (Zweven).
WEBTOOLS
81
WebLink WebLink biedt een koppeling naar een andere webpagina die aanvullende informatie bevat over de Fiery of kopieermachine. De beheerder van de Fiery kan de standaardbestemming voor WebLink wijzigen. DE WEBLINK-BESTEMMING WIJZIGEN O PMERKING : Voor deze procedure is het beheerderswachtwoord nodig, als een wachtwoord
is ingesteld. 1 Start Internet Explorer. 2 Voer het IP-adres of de DNS-naam van de afdrukserver in. 3 Voer het beheerderswachtwoord in en klik op OK. 4 Druk op de Control- (Mac OS) of Ctrl-toets (Windows) terwijl u op WebLink klikt.
Het dialoogvenster WebLink bijwerken wordt weergegeven. 5 Voer het nieuwe WebLink-adres (URL) in en klik op OK.
WebSetup WebSetup stelt de beheerder van de Fiery in staat op afstand instellingsopties te bekijken en te wijzigen vanaf een Windows-computer. Zie de handleiding Configuratie en instellingen voor complete informatie over het gebruik van WebSetup. Controleer, voordat u WebSetup gaat gebruiken, of u de procedures voor het voorbereiden van WebSetup hebt uitgevoerd die worden beschreven op pagina 10.
Extra opties Extra opties stelt de Fiery-beheerder in staat op afstand instellingsopties te bekijken en te wijzigen vanaf een Windows-computer. Dit zijn extra instellingsopties naast de opties die beschikbaar zijn in WebSetup. Zie de handleiding Configuratie en instellingen voor volledige informatie over het gebruik van Extra opties.
WEBTOOLS
82
WebDownloader WebDownloader stelt u in staat PS-bestanden (PostScript), EPS-bestanden (Encapsulated PostScript), TIFF-bestanden (Tagged Image File Format) en PDF-bestanden (Portable Document Format) rechtstreeks naar de Fiery af te drukken zonder de toepassing te openen waarin de bestanden zijn gemaakt. BESTANDEN DOWNLOADEN MET WEBDOWNLOADER 1 Klik op WebDownloader op de home page van WebTools. 2 Selecteer de afdrukverbinding.
Gedownloade bestanden kunnen naar de afdruk- of blokkeringswachtrij worden gezonden of naar de directe verbinding van de Fiery. 3 Selecteer Append showpage after EPS file (showpage toevoegen na EPS-bestand) om een PostScript-opdracht ‘showpage’ toe te voegen aan het einde van de afdruktaak.
O PMERKING : Door sommige toepassingen wordt deze noodzakelijke PostScript-opdracht
weggelaten bij het genereren van EPS-bestanden. Selecteer deze optie bij het afdrukken van EPS-bestanden die zijn gegenereerd door dergelijke toepassingen. Als u deze optie selecteert zonder dat dit nodig is, kunnen er extra lege pagina’s worden afgedrukt. 4 Klik op Bladeren of typ de locatie van het bestand op uw vaste schijf dat u wilt downloaden.
Uw bestand zou de benodigde afdrukopties al moeten bevatten. Zorg er bovendien voor dat alle lettertypen die niet resident zijn op uw afdrukapparaat, in het bestand worden ingesloten. 5 Klik op Downloaden.
WEBTOOLS
83
WebScan WebScan stelt u in staat postvakken in te stellen en gescande bestanden uit de postvakken van de kopieermachine op te halen op uw computer. Voordat u een gescand bestand kunt ophalen, moet u de afbeelding eerst scannen naar een postvak via het weergavescherm van de kopieermachine.
Scannen vanaf het bedieningspaneel van de kopieermachine Start scantaken op het bedieningspaneel van de kopieermachine. Scantaken worden verzonden naar een van de standaard Postvak/Opdrachtsjablonen of aangepaste Postvak/ Opdrachtsjablonen Met Remote Scan of WebScan kunt u scantaken ophalen en naar diverse locaties verzenden. Raadpleeg de documentatie bij uw kopieermachine voor informatie over het starten van scantaken vanaf het bedieningspaneel van de kopieermachine. Standaard Postvak/Opdrachtsjablonen worden geselecteerd en aangepast vanaf het bedieningspaneel van de kopieermachine. Er is geen wachtwoord nodig om een standaard Postvak/Opdrachtsjabloon aan te passen. Gebruik WebScan of Remote Scan om een scantaak op te halen uit een standaard Postvak/Opdrachtsjabloon. Zie “Een gescand bestand ophalen uit een postvak met WebScan” op pagina 90 voor meer informatie. De aangepaste Postvak/Opdrachtsjablonen worden gemaakt in WebScan. Hieronder vindt u meer informatie over het maken van Postvak/Opdrachtsjablonen.
Werken met het hulpprogramma Postvak/Opdrachtsjabloon Het Postbus-hulpprogramma stelt u in staat Postvakken/Opdrachtsjablonen te maken die worden gebruikt wanneer u scantaken start vanaf het bedieningspaneel van de kopieermachine. U kunt unieke scaninstellingen toewijzen voor elke Postvak/ Opdrachtsjabloon. U kunt ook een reservekopie maken van Postvak/Opdrachtsjablonen door ze te downloaden naar een extern werkstation. Deze functie is handig wanneer de systeemsoftware opnieuw moet worden geïnstalleerd. Zie pagina 87 voor informatie over het maken van reservekopieën van Postvak/Opdrachtsjablonen. Open het hulpprogramma Postvak/Opdrachtsjabloon door te klikken op Postvakinstellingen in WebScan.
84
WEBTOOLS
EEN POSTVAK/OPDRACHTSJABLOON
INSTELLEN
1 Start uw Internet-browser. 2 Typ het IP-adres of de DNS-naam van de Fiery. 3 Wanneer de home page van FieryWebTools wordt weergegeven, klikt u op WebScan.
Het hulpprogramma WebScan wordt weergegeven.
4 Klik op Postvakinstellingen om het Postbus-hulpprogramma te openen.
WEBTOOLS
85
5 Geef de gepaste scaninstellingen op voor uw Postvak/Opdrachtsjabloon.
Raadpleeg de documentatie bij uw kopieermachine voor informatie over het wijzigen van de standaardinstellingen. Gewoon scannen Postvak/Opdrachtsjabloon: typ een naam voor uw sjabloon van maximaal 20 alfanumerieke
tekens. O PMERKING : namen van postvakken zijn hoofdlettergevoelig en moeten in hoofdletters
worden getypt. Wachtwoord: typ indien nodig een wachtwoord om uw sjabloon te openen. Bevestig wachtwoord: typ het gekozen wachtwoord opnieuw. Afdrukkleur/Origineeltype: kies de gewenste instelling: 4 kleuren, Grijswaarden, Zwart-wit
(Tekst, Tekst en foto, of Foto). 2-zijdige originelen: geef het aantal zijden op dat de kopieermachine moet scannen. Sjabloonbeschrijving: voer informatie of een beschrijving van de sjabloon in. Deze mag
maximaal 256 tekens lang zijn. Scanopties Scanresolutie: kies een resolutiewaarde van 200 dpi tot 600 dpi.
Door het wijzigen van de resolutie kan ook de grootte van de afbeelding wijzigen. Scanformaat: kies uit Auto-formaatregeling, Gemengde origineelformaten of de lijst van
ondersteunde media. U kunt ook een paginaformaat in millimeter (mm) of inch opgeven. Verkleinen/Vergroten: selecteer Variabel, Voorinstell. of Automatisch.
• Selecteer Variabel om een percentage in te voeren binnen het bereik 25-400%. • Selecteer Voorinstell. om een percentage te kiezen volgens de standaard verkleinings-/ vergrotingsfactoren voor één paginaformaat naar een ander. • Selecteer Automatisch om een uitvoerscanformaat op te geven door een papierformaat te selecteren in de lijst.
86
WEBTOOLS
Beeldkwaliteit/Uitvoerformaat Auto-belichting: kies Uit of Automatisch. Selecteer Automatisch om
achtergrondonderdrukking automatisch te herkennen. Contrast: verhoog of verlaag het contrast voor scannen in kleur of grijswaarden door een
instelling te selecteren. Scherpte: stel de scherpte in voor het scannen in kleur of grijswaarden. Beeldcompressie: kies een compressieniveau in overeenstemming met de gewenste
bestandsgrootte en kwaliteit van de scantaak. Een hoge compressieverhouding resulteert in een kleinere bestandsgrootte en een lagere beeldkwaliteit. Kies de lage compressieverhouding voor een grotere bestandsgrootte en een betere beeldkwaliteit. Zwart-wit-scantaken kunnen niet worden gecomprimeerd. Lichter/Donkerder: verhoog of verlaag de dichtheid van zwart-wit-scantaken en de lichtheid
van scantaken in kleur of in grijswaarden. 6 Klik op Beginnen en daarna op OK.
De zojuist gemaakte sjabloon wordt weergegeven op het bedieningspaneel van de kopieermachine. Raadpleeg de documentatie bij uw kopieermachine voor informatie over het starten van scantaken vanaf het bedieningspaneel van de kopieermachine. EEN POSTVAK/OPDRACHTSJABLOON
VERWIJDEREN
1 Klik op het tabblad Postbus aanpassen.
Het aanmeldvenster voor Postvak/Opdrachtsjabloon wordt weergegeven. 2 Kies het postvak dat u wilt aanpassen in de lijst, typ indien nodig het wachtwoord en klik vervolgens op Aanmelden. 3 Klik op Verwijderen onder aan het tabblad Postbus aanpassen.
De Postvak/Opdrachtsjabloon wordt verwijderd van het bedieningspaneel van de kopieermachine. O PMERKING : Alle scantaken in de Postvak/Opdrachtsjabloon worden eveneens verwijderd.
Er wordt een bericht weergegeven met de melding dat de Postvak/Opdrachtsjabloon met succes is verwijderd. 4 Klik op OK.
O PMERKING : U kunt een Postvak/Opdrachtsjabloon ook verwijderen via het tabblad
Beheerdersinstellingen.
87
WEBTOOLS
EEN POSTVAK/OPDRACHTSJABLOON
VERWIJDEREN VIA
BEHEERDERSINSTELLINGEN
1 Klik op het tabblad Beheerdersinstellingen. 2 Voer het beheerderswachtwoord van de Fiery in en klik op Aanmelden. 3 Selecteer de Postvak/Opdrachtsjabloon die u wilt verwijderen en klik op Verwijderen.
De Postvak/Opdrachtsjabloon wordt verwijderd van het bedieningspaneel van de kopieermachine. O PMERKING : Alle scantaken in de Postvak/Opdrachtsjabloon worden eveneens verwijderd.
Er wordt een bericht weergegeven met de melding dat de Postvak/Opdrachtsjabloon met succes is verwijderd. 4 Klik op OK.
EEN POSTVAK/OPDRACHTSJABLOON
AANPASSEN
1 Klik op het tabblad Postbus aanpassen.
Het aanmeldvenster voor Postvak/Opdrachtsjabloon wordt weergegeven. 2 Selecteer het postvak dat u wilt aanpassen in de lijst, typ indien nodig een wachtwoord en klik vervolgens op Aanmelden. 3 Typ de nieuwe instellingen in de velden. 4 Klik op Bijwerken en daarna op OK.
De Postvak/Opdrachtsjabloon wordt bijgewerkt met de nieuwe instellingen. Een reservekopie maken van Postvak/Opdrachtsjablonen Met WebScan kunt u ook een reservekopie maken van uw aangepaste Postvak/ Opdrachtsjablonen en deze terugzetten. Gebruik deze functie zoals hieronder beschreven wanneer u de systeemsoftware opnieuw installeert. Alle aangepaste Postvak/ Opdrachtsjablonen worden verwijderd wanneer de systeemsoftware opnieuw wordt geïnstalleerd. O PMERKING : Wanneer u een reservekopie maakt van de aangepaste Postvak/
Opdrachtsjablonen, wordt geen reservekopie gemaakt van de scantaken die zijn opgeslagen in de Postvak/Opdrachtsjablonen. Zorg ervoor de scantaken naar andere locaties te verzenden met behulp van Remote Scan. Zie “Werken met Remote Scan” op pagina 60 en Remote Scan Help voor meer informatie over Remote Scan. EEN RESERVEKOPIE MAKEN VAN POSTVAK/OPDRACHTSJABLONEN 1 Start uw Internetbrowser. 2 Voer het IP-adres of de DNS-naam van de Fiery in.
WEBTOOLS
3 Wanneer de home page van FieryWebTools wordt weergegeven, klikt u op WebScan.
Het hulpprogramma WebScan wordt weergegeven.
4 Klik op Postvakinstellingen om het Postbus-hulpprogramma te openen.
88
89
WEBTOOLS
5 Klik op het tabblad Beheerdersinstellingen.
U wordt gevraagd de gebruikersnaam en het wachtwoord van de beheerder in te voeren die zijn ingesteld in de Setup van de Fiery.
6 Klik op Exporteren. 7 Bewaar het bestand op schijf en kies een locatie voor het opslaan van de Postvak/ Opdrachtsjablonen. 8 Klik op Opslaan en daarna op OK.
Alle Postvak/Opdrachtsjablonen worden opgeslagen als een bestand met de indeling .csv. POSTVAK/OPDRACHTSJABLONEN
TERUGZETTEN
1 Voer stap 1 t/m stap 5 van de vorige procedure uit. 2 Klik bij Postvak/Opdrachtsjabloon importeren/exporteren op het tabblad Beheerdersinstellingen op Bladeren om het bestand met Postvak/Opdrachtsjablonen te openen vanuit de locatie waar het is opgeslagen. 3 Klik op Importeren en daarna op OK.
O PMERKING : Alle Postvak/Opdrachtsjablonen worden nu vervangen op de Fiery.
WEBTOOLS
90
EEN GESCAND BESTAND OPHALEN UIT EEN POSTVAK MET WEBSCAN 1 Klik op WebScan op de home page van WebTools. 2 Het venster van WebScan wordt weergegeven.
3 Typ de naam van het postvak in het veld Postvak. Als u een gescand bestand wilt ophalen uit een van de standaard postvakken op de kopieermachine, typt u “0” in het veld Postvak. Een wachtwoord is niet nodig. 4 Klik op Vernieuwen.
Alle gescande bestanden in het postvak worden weergegeven. Als u “0” hebt getypt voor een standaard postvak op de kopieermachine, worden de gescande bestanden in alle standaard postvakken op de kopieermachine weergegeven. 5 Selecteer het bestand dat u wilt openen. 6 Kies PDF, TIFF of JPEG in de vervolgkeuzelijst Bestandsindeling.
Gescande TIFF-bestanden hebben de indeling TIFF 6. Als u een bestand met de indeling TIFF 6.0 opent, moet u een toepassing gebruiken die deze indeling ondersteunt. O PMERKING : Sommige toepassingen bieden geen ondersteuning voor gescande bestanden met
meerdere pagina’s. Zie pagina 91 voor meer informatie over de ondersteunde indelingen voor het ophalen van gescande bestanden die de Fiery ondersteunt. 7 Als u alle pagina’s van het gescande bestand wilt openen, selecteert u Alles. Als u een bepaalde pagina wilt openen, typt u het paginanummer. 8 Klik op Opslaan als.
O PMERKING : Het is mogelijk dat wordt gevraagd of u het bestand wilt openen vanaf zijn
huidige locatie of wilt opslaan op schijf.
91
WEBTOOLS
GESCANDE BESTANDEN VERWIJDEREN UIT HET POSTVAK 1 Klik op WebScan op de home page van WebTools. 2 Typ de naam van het postvak in het veld Postvak.
Het postvak is mogelijk beveiligd met een wachtwoord. Raadpleeg uw beheerder als voor het postvak een wachtwoord is vereist. 3 Klik op Vernieuwen.
Alle gescande bestanden in het postvak worden weergegeven. 4 Selecteer het gescande bestand dat u wilt verwijderen. 5 Klik op Verwijderen.
Het bestand wordt verwijderd van de vaste schijf van de kopieermachine. Ondersteunde indelingen voor het ophalen van scanbestanden In de onderstaande tabel worden de mogelijke indelingen van scanbestanden weergegeven die kunnen worden opgehaald vanaf de Fiery. Taakindeling
Scannen in kleur
Scannen in grijswaarden
Scannen in zwart-wit
JPEG enkele pagina
Ja
Ja
Nee
JPEG volledige taak
Niet ondersteund in WebScan. In Remote Scan worden meerdere bestanden van één pagina gegenereerd.
TIFF enkele pagina
Ja. Bestanden kunnen worden geopend met Ja Microsoft Office 2003 en Photoshop v6.x of later.
TIFF volledige taak
Ja. Er wordt één Ja. Bestanden kunnen worden geopend met Microsoft Office 2003 en Photoshop v6.x of later. bestand met meerdere pagina’s gegenereerd. Photoshop geeft slechts één pagina van de taak weer.
PDF enkele pagina
Ja
PDF volledige taak
Ja. Er wordt één PDF-bestand met meerdere pagina’s gegenereerd.
Ja
Nee
Ja
WEBTOOLS
92
Installer De WebTools Installer stelt u in staat installatieprogramma’s (voor stuurprogramma’s, PPD’s en andere printerbestanden) rechtstreeks te downloaden van de Fiery. PRINTERSTUURPROGRAMMA’S OF GEBRUIKERSDOCUMENTATIEBESTANDEN DOWNLOADEN MET DE WEBTOOLS INSTALLER 1 Klik op Installer op de home page van WebTools. 2 Klik onder de naam van het besturingssysteem dat u gebruikt op de naam van het item dat u wilt installeren. 3 Volg de aanwijzingen op het scherm om gebruikerssoftware of gebruikersdocumentatie te installeren. 4 De installatie van printerstuurprogramma’s wordt hierna uitgelegd.
Er wordt een dialoogvenster weergegeven waarin u wordt gevraagd het bestand op te slaan op een locatie naar keuze. Voor Windows-computers wordt een dialoogvenster weergegeven waarin u kunt aangeven of u de toepassing wilt uitvoeren via het Internet of een intranet, of dat u het wilt opslaan op schijf. Op Mac OS-computers wordt een map met de naam Printer Driver (Printerstuurprogramma) naar het bureaublad gedownload, in een met BinHex gecodeerde, gecomprimeerde indeling. Als uw Internetbrowser is uitgerust met een uitpakprogramma, zoals StuffIt Expander, wordt de map automatisch gedecodeerd en gedecomprimeerd. 5 Voor Windows-computers: blader naar de locatie waar u het bestand Prntdrve.exe wilt opslaan en klik op Opslaan. Voor Mac OS-computers: als de map Printerstuurprogramma niet automatisch wordt gedecodeerd en gedecomprimeerd, start u het hulpprogramma dat bestanden kan decoderen en decomprimeren. 6 Voor Windows-computers: dubbelklik op het bestand Prntdrve.exe, blader naar de locatie waar u de map wilt installeren en klik op Volgende.
De map wordt geïnstalleerd op de opgegeven locatie. 7 Installeer het juiste printerstuurprogramma voor uw besturingssysteem.
Zie de handleiding Afdrukken uit Windows of Afdrukken uit Mac OS voor meer informatie.
Software-updates De koppeling Software-updates stelt de beheerder in staat verbinding te maken met een andere webpagina waar hij updates en patches van de systeemsoftware voor de Fiery kan downloaden. Zie de handleiding Configuratie en instellingen voor meer informatie.
93
INDEX
INDEX A
D
ADF (automatische documentinvoer) 58 Adobe Photoshop 71 Afdrukgroepen 20 Afdrukinstellingen negeren, opdracht 43 afdrukken fout 47 lettertypenlijst 68, 76 Afdrukken annuleren, opdracht 42 afdrukken door groep 20 afdrukken door groepsleden 20 Afdrukken en blokkeren, opdracht 42 Afdrukken, gebied 47 Afdrukken, opdracht 42 Afgedrukt, wachtrij 47 afgedrukte taken 41 apparaatnaam 38, 65
directe verbinding 70, 74 DNS-naam 15, 29, 38, 64 doelbestand 51 downloaden bestanden 69, 82 lettertypen 69, 74 taken 69 Dupliceren (pagina), opdracht 52
B
geblokkeerde taken 46 Gemengde media 21
bestanden samenvoegen 53 Blokkeren, opdracht 42 bronbestand 51
C configureren 78 Command WorkStation, Macintosh Edition 29 Command WorkStation, Windows Edition 15 Downloader 64 servers 81 WebTools 78 conventies 8 Creo VPS-bestanden 62
E EFIRGB.ICC, bestand 59 EPS-bestanden (Encapsulated PostScript) 62, 72, 82 externe instelling 81 Extra opties 81
F fouten 41
G
H hoofdstukdefinities voor taken 22 hulpprogramma’s verbinding configureren in Windows 59
I In wachtrij plaatsen, gebied 45 installeren Command WorkStation, Macintosh Edition 28 Command WorkStation, Windows Edition 15 Mac OS-software 37 schermlettertypen en printerlettertypen 12, 75
94
INDEX
J
N
Java 14, 78 Java JRE 10
Naam wijzigen, opdracht 42
L
Ongedaan maken, opdracht 52 ongedaan maken, tijdens bewerken van miniatuurweergaven 54 Opdrachtsjablonen scannen 83 Operatorwachtwoord 36 overdrachtsfuncties 71
lade-uitlijning 19 LaserWriter-printer, lettertypen geïnstalleerd op 75 lettertypen Adobe Type 1 75 downloaden en beheren 70 installatieprogramma voor Mac OS 12 installeren 12 PostScript 75 printerlettertypen 12, 75 printerlettertypen op server 76 schermlettertypen 12, 75 vervangen in PDF-bestanden 75 lettertypenlijst afdrukken 68, 76 weergeven 68, 76
M Mac OS lettertypen 12, 75 software installeren 37 Mac OS Runtime voor Java 11 mediadefinities 21 menu Taak, opdrachten 41 Miniatuurweergave A bewerkingsopties 52 Dupliceren, opdracht 52 opdracht 43 paginaopdrachten 51 paginaweergave 49 venster 51 Verwijderen, opdracht 52 Miniatuurweergave B 51 opdracht 43 MRJ 11
O
P papierdefinities 21 Papierladen uitlijnen 19 PDF-bestanden 70 downloaden 62 lettertypevervanging 75 Photoshop 71 pictogrammen Gebied Afdrukken 47 Gebied In wachtrij plaatsen 45 gebied Verwerken 46 in documentatie 8 PostScript pictogram 45 PostScript-bestanden downloaden 62 PostScript-printerstuurprogramma installeren via WebTools 92 Postvak scannen 83 Postvak/Opdrachtsjabloon scannen 83 printerlettertypen 12, 75 Prntdrve.exe, bestand 92 problemen oplossen Command WorkStation, Macintosh Edition 33 Command WorkStation, Windows Edition 26
95
INDEX
R raster gegevens 42, 46 pictogram 45 Raster verwijderen, opdracht 43 rasterbestanden bewerken 51 een bewerkt document opslaan 53, 54 voorbeeld bekijken 49 Runtime voor Java 11
S scannen bestanden 83 vanaf de glasplaat van de kopieermachine 60, 83 schermlettertypen 12, 75 serverinstelling 81 Spooler de verbinding configureren in Mac OS 37 rastergegevens 42 statusbalken Afdrukken 40 In wachtrij plaatsen 40 Verwerken 40 Sun Java JRE 10 systeemsoftware bijwerken 92
T taak afdrukinstellingen negeren 44 limiet 47 voorbeeld bekijken 49, 51, 52 (taak)pictogram van printer 45 Taak/taken dupliceren, opdracht 42 Taak/taken verwijderen, opdracht 42 taakpictogrammen gebied Afdrukken 47 gebied In wachtrij plaatsen 45 gebied Verwerken 46 taakvoorbeeld bekijken 49, 51 taken definities van gemengde media 21 downloaden 69 hoofdstukdefinities 22 voorbladmedia 23
taken in wachtrij pictogrammen 45 Takenlogboek afgedrukte taken bekijken 41 gebruiken 55 weergeven 55 TCP/IP 15, 29, 64 terminologie 8 TIFF-bestanden 62, 70
U updates van systeemsoftware 92
V VDP-taken downloaden 62 verbinding in Windows, configureren 59 Verwerken annuleren, opdracht 42 Verwerken en blokkeren, opdracht 42 Verwerken, gebied 46 Verwerkte taken 41 Verwijderen, opdracht 52 Volgende verwerken, opdracht 42 voorbladmedia 23 VPS-bestanden 62
W wachtwoorden Operator 36 WebDownloader 82 WebLink 81 WebScan 83 WebSetup 81 WebTool Installer 92 WebTool Software Updates 92 WebTool Status 80 WebTools 78 Extra opties 81 home page 80 Installer 92 Software Updates 92 Status 80 WebDownloader 82 WebLink 81 WebScan 83 WebSetup 81