23 DECEMBER 2011. - Decreet betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen
Afdeling 3. - Huishoudelijke afvalstoffen (in werking sinds 1 juni 2012) Art. 26. Elke gemeente draagt er, al dan niet in samenwerking met andere gemeenten, zorg voor dat de huishoudelijke afvalstoffen zo veel mogelijk worden voorkomen of hergebruikt, op regelmatige tijdstippen worden opgehaald of op een andere wijze worden ingezameld, en nuttig worden toegepast of verwijderd, overeenkomstig artikel 11, 12 en 13, § 2. De gemeenten verhalen, overeenkomstig artikel 10, de kosten van het beheer van huishoudelijk afval op de afvalproducenten. De gemeente kan haar verzelfstandigde entiteiten of intergemeentelijke samenwerkingsverbanden ertoe machtigen die kosten te innen, ook als ze in de vorm van belastingen en retributies worden verhaald. De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen voor de wijze waarop de gemeenten de kosten van het beheer van huishoudelijke afvalstoffen berekenen. Met behoud van de toepassing van de bepalingen van dit decreet worden de ophaling en inzameling van huishoudelijke afvalstoffen bij gemeentelijk reglement geregeld. De prestaties van elke persoon die nodig zijn voor de normale werking van de diensten die met het ophalen van de huishoudelijke afvalstoffen zijn belast, alsook het nodige materiaal daarvoor, mogen door de burgemeester, de arrondissementscommissaris en de gouverneur worden opgeëist.
Art. 27. De gemeenten en verenigingen van gemeenten kunnen met de OVAM overeenkomsten sluiten om de organisatie van de selectieve ophaling of inzameling van huishoudelijke afvalstoffen te bevorderen of te begeleiden. De provincies kunnen, binnen het kader van het Vlaamse afvalstoffenbeleid, ondersteunende initiatieven en acties aanbieden die gericht zijn op concrete realisaties op het terrein.
Art. 28. Als een gemeente of een provincie of hun samenwerkingsverbanden de verplichtingen opgelegd door of krachtens artikel 26, eerste lid, of door de programma's en plannen, vermeld in artikel 17 en 18, niet nakomen binnen de door de Vlaamse Regering bepaalde termijn en daardoor het algemeen belang schaden, kan de Vlaamse Regering, na ingebrekestelling bij een met redenen omkleed besluit, in de plaats treden van de gemeente of de provincie of hun samenwerkingsverbanden in kwestie voor de uitvoering van alle maatregelen die nodig zijn om de voormelde verplichtingen na te komen. Het Vlaamse Gewest kan de kosten van de vermelde maatregelen verhalen op de gemeente of de provincie of hun samenwerkingsverbanden. Zowel bij de coördinatie als bij de organisatie hebben de gemeenten, de provincies en hun samenwerkingsverbanden de mogelijkheid om beroep aan te tekenen bij de Vlaamse minister
bevoegd voor het leefmilieu. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor die beroepsprocedure. UIT DE MEMORIE VAN TOELICHTING (Stuk 1233 2010-2011, nr.1) bij artikel 26 Daarnaast geeft deze de mogelijkheid aan de Vlaamse Regering nadere regels vast te stellen voor de wijze waarop de gemeenten de kosten voor de inzameling van huishoudelijk afval berekenen. Dit moet onder meer mogelijk maken dat er meer harmonisatie komt in de aangerekende afvaltarieven om zo bijvoorbeeld ‘afvaltoerisme’ te vermijden, het fenomeen waarbij afvalstoffen van de ene gemeente worden aangeboden in een andere gemeente omdat de tarieven daar lager zijn of anders worden bepaald. Bij het vaststellen van deze regels zal de Vlaamse Regering zich ook moeten laten leiden door het beginsel ‘de vervuiler betaalt’, vastgelegd in artikel 10. De gemeente kan haar verzelfstandigde entiteiten of intergemeentelijke samenwerkingsverbandenmachtigen tot het innen van deze kosten.
VLAREMA: 17 FEBRUARI 2012. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, gewijzigd bij besluit van 4 mei 2012 (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 23-05-2012 en tekstbijwerking tot 23-05-2012) Afdeling 5.1 Bepalingen over het beheer van huishoudelijke afvalstoffen (in werking sinds 1 juni 2012) Art. 5.1.1. De gemeenten passen het principe " de vervuiler betaalt " toe bij de berekening van de bijdrage in de kosten door de burger van het beheer van huishoudelijk afval dat via de gemeentelijke kanalen wordt ingezameld, rekening houdend met de werkelijke kosten overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.
Art. 5.1.2. De bijdrage in de kosten van het beheer van huishoudelijk afval door de burger worden berekend op basis van de kostprijs van de specifieke dienstverlening en worden aangerekend naargelang de soort en de hoeveelheid van het afval, of per gewichtseenheid, per afvalrecipiënt of op een andere wijze.
Art. 5.1.3. Bij het bepalen van het bedrag en de voorwaarden van de bijdrage in de kosten van het beheer van huishoudelijk afval houdt de gemeente rekening met volgende kosten : 1° de aankoop en de verdeling van de zakken of vignetten of andere recipiënten, bestemd voor de inzameling van afvalstoffen; 2° het onderhoud en herstel van recipiënten, bestemd voor de inzameling van afvalstoffen;
3° de afschrijving of huur van afvalcontainers; 4° de huis-aan-huisinzameling van de diverse afvalstromen; 5° de verwerkingskosten van de ingezamelde afvalstoffen; 6° het beheer en het onderhoud van de containerparken of de andere inleverpunten voor afval; 7° de inspanningen voor de preventie van afval; 8° de sensibilisatie; 9° de indirecte kosten, zoals ICT-ondersteuning, informatieverstrekking en klachtenbehandeling. De gemeente brengt daarbij onder meer de bijdragen ingevolge de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, de opbrengst van afvalstromen en de subsidies van de gewestelijke overheid in mindering.
Art. 5.1.4. De gemeente berekent het bedrag en de voorwaarden van de bijdrage in de kosten van het beheer van huishoudelijk afval te goeder trouw, en houdt rekening met de minima en maxima, opgenomen in bijlage 5.1.4.
Art. 5.1.5. De OVAM kan de berekeningswijze van de bijdragen in de kosten van het beheer van afvalstoffen altijd opvragen bij de gemeente. De gemeente beschikt over dertig dagen om de berekeningsnota aan de OVAM te bezorgen. UIT HET VERSLAG AAN DE KONING HOOFDSTUK 5. - Bepalingen over het beheer van specifieke materiaalkringlopen en afvalstoffen Afdeling 5.1. - Bepalingen over het beheer van huishoudelijke afvalstoffen Art. 5.1.1. tot en met 5.1.5. Met de inlassing van deze artikelen over de harmonisatie van de afvaltarieven, is het de bedoeling richting te geven en geleidelijk te komen tot afstemming van tarieven, eerst binnen intergemeentelijke verenigingen en later tussen die entiteiten. Inzamel- en verwerkingskosten van afval omvatten ook indirecte kosten zoals klachtenbehandeling, ict-ondersteuning,... Het is de bedoeling om alle variabele kosten zoveel mogelijk te vertalen via de indirecte belastingen, conform het principe de vervuiler betaalt. Indirecte kosten worden in de mate van het mogelijke meegerekend. De opsomming van indirecte kosten is niet limitatief. Eventuele opbrengsten van afval worden in mindering gebracht. Andere inleverpunten zijn bijvoorbeeld textielcontainers. De gemeente houdt voor de toepassing van dit besluit geen rekening met eventuele opbrengsten van andere afvalgerelateerde belastingen, zoals deze op de verspreiding van ongeadresseerd
reclamedrukwerk, het verwijderen van illegaal achtergelaten afvalstoffen of mogelijke opcentiemen op gewestelijke milieuheffingen. Om deze bepalingen in de praktijk uit te voeren maakt een intercommunale op basis van deze bepalingen een gedetailleerde berekening van de kosten en doet een voorstel van aanrekening. De gemeenteraden kunnen dit dan overnemen, weliswaar rekening houdende met de lokale omstandigheden. Vooral voor de variabele tarieven ligt het voor de hand dat de gemeenten deze zo goed mogelijk hanteren, waardoor harmonisering bereikt wordt. In bijlage 5.1.4 wordt een eerste aanzet gegeven voor een lijst met de minima- en maximatarieven die een gemeente mag aanrekenen bij de doorrekening van de kosten. Deze lijst kan in de toekomst worden aangevuld met bijkomende fracties of gewijzigd. Het is de bedoeling dat de vork in de toekomst nauwer wordt waarbij de maximumtarieven geïndexeerd worden en de minimumtarieven dichter bij de maximumtarieven worden gebracht.
Art. N9 BIJLAGE 5.1.4. TARIEVEN VOOR INZAMELING EN VERWERKING HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN (in werking vanaf 1 juli 2013) De lokale besturen hanteren drie vormen van tarieven : - de variabele invulling (onder meer retributies); - de forfaitaire afvalbelasting; - de algemene middelen van de lokale besturen. De hieronder gehanteerde vork van minima- en maximabedragen betreft de variabele invulling van de tarifering van onderstaande fracties. De volgende minima- en maximabedragen van toepassing :
Fractie brengmethode
minimum variabel maximum variabel
zuiver steenpuin zonder milieurisico 0 euro/kg
0,03 euro/kg
grofvuil
0,02 euro/kg
0,3 euro/kg
huisvuil
0,1 euro/kg
0,3 euro/kg
grofvuil
0,05 euro/kg
0,6 euro/kg
Fractie haalmethode
Omrekening van kg naar l huisvuil 1 huisvuilzak van 60 l = 7,5 kg 1 recipiënt van 120 l = 15,0 kg Omrekening van kg naar m3 grofvuil 1 m3 = 200 kg
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen.
Brussel, 17 februari 2012. De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE
1 huisvuilzak van 60 l = 7,5 kg ( vork wordt dus 0,75 € -2,25 € per zak van 60 liter) 1 recipiënt van 120 l = 15,0 kg (vork wordt dus 1,5 € - 4,5 € per zak van 120 liter