LS Levensbeschouwing versie van 07/07/2014
SWP
Gemeentelijke Basisschool, Kwerpsebaan 249 - 3071 Erps-Kwerps. 02 - 759.64.59
[email protected]
1. Godsdienstkeuze - zedenleer - vrijstelling Bij de eerste inschrijving van een leerplichtig kind bepalen de ouders bij ondertekende verklaring of hun kind een cursus in één van de erkende godsdiensten of een cursus in de niet-confessionele zedenleer volgt. Men heeft de keuze uit volgende cursussen: - Katholieke godsdienst - Orthodoxe godsdienst - Protestante godsdienst - Israëlitische godsdienst - Islamitische godsdienst - Niet-confessionele zedenleer - Anglikaanse godsdienst Bij het begin van elk nieuw schooljaar kunnen de ouders deze keuze wijzigen. Hiervoor vragen ze een formulier bij de directeur en bezorgen hem dit uiterlijk terug op 8 september van het lopende schooljaar. Per cursus worden twee lestijden van telkens 50 minuten per leerjaar toegekend. Ouders die op basis van hun religieuze of morele overtuiging bezwaren hebben tegen het volgen van één van de aangeboden cursussen godsdienst of niet-confessionele zedenleer kunnen op aanvraag bij de directeur een vrijstelling bekomen. De regering legt het model van de ondertekende verklaring en de procedure tot het bekomen van de vrijstelling vast. De school waakt erover dat de vrijgestelde leerlingen, de vrijgekomen lestijden gebruiken voor de studie van hun eigen religie, filosofie of moraal. Info http://www.ond.vlaanderen.be/edulex/database/document/document.asp?docid=13255 2. Samenwerking leerkrachten levensbeschouwing In onze school zijn er levensbeschouwelijk- overschrijdende activiteiten voorzien. Klas 2de lj. 5de lj. 6de lj. Andere klassen
Thema ,,Ik-word-groot’’ n.a.v. de 1ste communie en het lentefeest Occasioneel: Respect voor andere godsdiensten en overtuigingen. Solidariteitsmarkt Occasioneel - Aanleren van liedjes voor sinterklaasfeest en kerstfeest. - Lesjes rond het jaarlijkse schoolthema.
Hiermee lopen we wat voorop met wat de wetgever in de toekomst zal opleggen. Bedoeling is dat kinderen via onderlinge uitwisseling van ervaringen, feiten, getuigenissen, ... actief met andere levensbeschouwingen kennis maken en "interlevensbeschouwelijke competenties" verwerven. Vanuit die kennis moeten we komen tot een levenshouding van respect voor de levensbeschouwing van andersdenkenden en gelovigen. Uiteindelijk moet dit resulteren in een SAMEN LEVEN van mensen in een multi-levensbeschouwelijke wereld.
3. Rooms-Katholieke godsdienst ... in de 21ste eeuw... (leerkracht: Bart Jonckheere) De beste synthese over het “nieuwe” godsdienstonderricht is - volgens mij althans - te vinden in het “Woord vooraf””, geschreven door Paul Van den Berghe, Bisschop van Antwerpen als inleiding op het nieuwe “leerplan
rooms-katholieke godsdienst voor het lager onderwijs in Vlaanderen”. In Vlaanderen werken we met een nieuw leerplan rooms-katholieke godsdienst voor het lager onderwijs. Centraal in het nieuw leerplan staan: 1. Het kind, de jongere uitgroeiend van zijn kleine ikje, over de grotere kring van klas, gezin, school, dorp, tot de grote wereld waarin hij/zij als jongere terecht komt en zal komen. Dit biedt kansen om in te gaan op fenomenen als wetenschap, Kerk, gemeenschap, oorlog en vrede, actualiteit ... 2. Communicatie. Godsdienst is (al veel langer dan dit jaar) een kans tot communicatie. Kinderen, jongeren komen in gesprek met zichzelf, met klasgenoten, wereldgenoten, de leerkracht, andere culturen. Uiteraard is er ook de communicatie met Jezus, met God. De boodschap van Jezus is een appèl, een uitnodiging, een uitdaging, een moeilijkheid, een kans, ... Dit proberen we ter sprake te brengen. 3. Jezus en zijn boodschap. Godsdienst is (al veel langer dan dit jaar) een uitdaging, een levensproject, iets waar je mee worstelt, waar je gelukkig mee bent, waar je op vloekt, waar je naar verlangt, ... Zeker in een tijd waarin (ook in het onderwijs) de klemtoon vooral gelegd wordt op kennis, wetenschap, vooruitgang, ... bieden Jezus en zijn boodschap een oproep tot bezinning. Waarom leven we, hoe leven we, hoe moet het verder met deze wereld, is de waarheid en werkelijkheid alleen datgene wat we zien? Of is er nog iets meer? Ons geloof biedt mogelijke antwoorden waarin kinderen, jongeren zich kunnen herkennen, waar ze kunnen naar refereren. Antwoorden die houvast kunnen bieden (bijvoorbeeld bij het overlijden van een dierbaar persoon: de christelijke overtuiging dat lichamelijke dood niet het einde is). Antwoorden die nieuwe vragen kunnen oproepen. U merkt het: godsdienst is niet langer het afdreunen van “georakelde” waarheden. Het is niet langer het indoctrineren en/of hersenspoelen van kinderen. Het is niet langer het memoriseren van ellenlange gebeden en teksten. Godsdienst is een dynamiek, een steeds-weer-op-weg-gaan en antwoorden zoeken bij elkaar en bij God, in de Jezusfiguur en zijn boodschap. Godsdienst gaat véél verder dan het materiële, de kennis, de punten, het rapport. Niet dat die zaken niet belangrijk zijn, maar in de lessen godsdienst leggen we andere accenten. Tijdens de lessen godsdienst mag er al eens “tijd verloren worden” door te spreken over een actueel probleem, een verdrietje van een klasgenoot, een niet-op-te-lossen-ruzie, ... Dit maakt dan ook dat een les godsdienst wel voor te bereiden valt, maar niet altijd uit te voeren valt, zoals het in de agenda van de leerkracht voorzien was. Immers: er gebeurt zoveel in de wereld van het kleine of grote(re) kind, dat niet te voorzien viel. Communicatie, luisterbereidheid naar Jezus en kind vragen flexibiliteit en geduld. Bedenk echter dat een leerkracht godsdienst ook maar een mens is, die ook met zijn/haar problemen, met zijn/haar portie (on)geduld, geloof of twijfel in de klas komt te staan. Indien er vragen, bedenkingen of opmerkingen zijn, ... spreken (en vragen) is een communicatiemiddel! 3.1. Onderwerpen per cyclus 3.1.1. Eerste cyclus De eerste cyclus staat voor de “eerste graad”: eerste en tweede leerjaar. De wereld van het kind beperkt zich in het eerste leerjaar nog vooral tot zichzelf, het gezin, de klas. Zelfkennis, zelfrespect, zelfvertrouwen zijn elementen die aangebracht worden. De gelovige dimensie hierbij “je bent welkom bij Jezus, zoals je bent” - wordt verduidelijkt aan de hand van voorbeelden uit het eigen leven en het leven en de woorden van Jezus. Het eerste leerjaar laat ook heel manifest de verhalen uit de bijbel rond Kerstmis en Pasen aan bod komen.
Tijdens het tweede leerjaar krijgen de kinderen de kans hun eerste communie voor te bereiden tijdens de lessen godsdienst. Dit is echter geen verplichting. Wie godsdienst volgt, maar niet zijn/haar eerste communie doet, kan evengoed de lessen mee volgen en zal zelfs niet merken dat die betreffende lessen naar eerste communie toewerken. Symbolen van water, brood, maaltijd vieren zijn hier uiteraard op hun plaats.
ONDERWERPEN... 1. Mag ik zijn wie ik ben? 2. Ik heb een lichaam met vele mogelijkheden. 3. Maar ik kan niet alles. 4. Ik voel mij vandaag zo... 5. Dragen en gedragen worden. 6. Geboorte en groei.
7. Op verkenning in de natuur. 8. Ik wil het goede doen. 9. Water. 10. Brood, tafel, maaltijd houden. 11. Liturgisch en pastoraal jaar. 12. Verhalenreeks uit de Bijbel: verhalen over Jezus.
3.1.2. Tweede cyclus De tweede cyclus omvat het derde en vierde leerjaar. De kinderen breken stilletjes aan door de muur van hun kleine leefwereld. Ze leren de grotere wereld kennen met alle mogelijkheden en beperktheden. Daar komen ook gevoelens als schuld, verzoening, spijt, verdriet, ... bij kijken. Die worden bespreekbaar gemaakt en getoetst aan de Bijbel en het levensproject van Jezus.
ONDERWERPEN... 1. Vergeving en verzoening. 2. Verbondenheid in verdriet. 3. Stilte en gebed, ontvankelijkheid. 4. Anders zijn, ontmoeting. 5. Conflicten. 6. Mens en natuur, gave en opgave.
7. Gewetensvol handelen. 8. Levensadem. 9. Aarde en vruchtbaarheid. 10. Symbolen. 11. Liturgisch en pastoraal jaar. 12. Verhalenreeksen uit de Bijbel: Jozef, Mozes.
3.1.3. Derde cyclus De derde cyclus omspant het vijfde en zesde leerjaar. De wereld wordt voor het kind nog groter, nog boeiender, maar ook nog complexer, uitdagender, gevaarlijker... Fenomenen uit de wereld en de cultuur komen aan bod: leven met anderen, vreemde of minder vreemde godsdiensten en overtuigingen, mogelijkheden en zwaktes van de eigen Kerkgemeenschap. Diepere gevoelens van geloof, hoop, liefde, tederheid kunnen aan bod komen. We willen de kinderen dieper laten kijken dan de oppervlakte van het leven. Daar komen uiteraard kansen tot filosoferen, kritisch bevragen, evalueren van situaties bij. Vanzelfsprekend zal ook de actualiteit meer dan ooit in de derde cyclus instapmogelijkheden bieden tot een (godsdienstige) reflectie en evaluatie. Tijdens het zesde leerjaar krijgen de kinderen vanuit de parochie de kans hun vormsel voor te bereiden. Die voorbereiding gebeurt NIET tijdens de lessen godsdienst. Die organisatie staat volledig los van de werking in de school. De kinderen (en ouders) zijn volledig vrij in hun keuze betreffende vormsel.
ONDERWERPEN... 1. Wat maakt mij gelukkig? Wie wil ik worden? 2. Grenzen in het leven. 3. Bewogen worden en in beweging komen. 4. Groeien in liefde en tederheid. 5. Bewogen en zoekende mensen vinden elkaar: Kerk - andere godsdiensten. 6. Samen leven tussen werkelijkheid en droom.
7. Natuur en cultuur. 8. Verantwoordelijkheid, engagement. 9. Verkenning van een symbool: vuur. 10. Bijbel: een lange geschiedenis van bewogen mensen. 11. Liturgisch en pastoraal jaar. 12. Verhalenreeksen uit de Bijbel: Paulus, Elia.
4. Niet-confessionele zedenleer (leerkracht: Elke Celis) 4.1. De term niet-confessioneel De term niet-confessioneel verwijst naar een levensbeschouwelijke gemeenschap omdat ze tot geen enkele religie behoort. Voor mensen met een niet-confessionele levenshouding bestaat geen goddelijke kracht met regels die goed en kwaad bepalen. De mens is zelf schepper en drager van zijn moraal en dus ook verantwoordelijk voor zijn eigen daden. De regels en normen van goed en kwaad vloeien voort uit de ervaringen van de mens in zijn streven naar een leefbare maatschappij. Deze opvattingen zullen dus van cultuur tot cultuur verschillen en veranderen in tijd en plaats. 4.2. Vrijzinnigheid Vrijzinnigheid is een levenshouding, een ingesteldheid die steunt op enkele gemeenschappelijke principes. Deze principes worden door elk individu op een unieke manier ingevuld en beleefd. In de praktijk betekent dit dat vrijzinnigen vaak verschillende meningen hebben over actuele en morele problemen. Deze verscheidenheid stimuleert dialoog en wederzijdse aanvulling waardoor de vrijzinnige levenshouding boeiend en dynamisch blijft. 4.3. De lessen niet-confessionele zedenleer De lessen zedenleer steunen op vrijzinnige waarden, zoals solidariteit, verdraagzaamheid, vrij onderzoek, eerlijkheid, respect voor mekaar en mekaars mening, kritisch zijn, enz. Ze zijn a- dogmatisch omdat ze geen deel uitmaken van een geloofsleer. In de lessen zedenleer is het heel belangrijk dat elkeen, zowel leerkracht als leerlingen, recht heeft op een eigen mening en deze, zonder enig negatief gevolg, kan vertellen.
4.3.1. Eerste graad In de eerste graad werken we vooral rond het “kind zelf”. Zij leren wie ze zelf zijn.
ONDERWERPEN... 1. 2. 3. 4. 5.
Naar de grote school. Wie ben ik? Hoe voel ik me? Verdriet. Ik pas op 6. Hoe kan ik helpen
7. 8. 9. 10. 11.
Mijn familie Ruzie Niet spotten met anderen Mijn droomwens Wij sluiten niemand uit 12. Filosoferen met kinderen
4.3.2. Tweede graad In de tweede graad maken we de cirkel iets groter en werken we vooral rond het kind en zijn omgeving. Wie ben ik of wat stel ik voor in deze maatschappij? Wat is mijn plaats in mijn omgeving?
ONDERWERPEN... 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Anders zijn Hoe voel ik me? (Uitbreiding 1°graad) Huisdieren Hoe kunnen wij de natuur helpen? Liefde Verdriet
7. 8. 9. 10. 11. 12.
De brandweer Kinderen van overal Niet te vlug opgeven Vriendschap Later wil ik stuntman worden Filosoferen met kinderen
4.3.3. Derde graad In de derde graad werken we rond ik en de wereld/het heelal.
ONDERWERPEN... 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Een feit, een mening of vooroordeel Eerlijkheid Rolpatronen Vrije tijd Andere mensen, andere gewoonten Godsdiensten
7. 8. 9. 10. 11. 12.
Wat zijn vrijzinnige waarden? De rechten van het kind Feesten Gevoelens Filosoferen met kinderen Het Feest van de Vrijzinnige Jeugd
4.4. Lentefeest en Het Feest van de Vrijzinnige Jeugd Het Lentefeest en het F.V.J. worden vaak als een surrogaat gezien voor de Eerste en de Plechtige Communie. Maar in feite moeten de feesten gezien worden als een afsluiten van iets (het 1ste leerjaar, het einde van de lagere school) en het begin van iets nieuws (het groter worden, de stap naar volwassenheid, met niet alleen de stap naar het middelbaar maar ook de lichamelijke veranderingen). We werken rond een bepaald thema en de leerlingen zoeken dan zelf uit hoe ze dat zullen aanpakken en brengen. Het Lentefeest en het FVJ worden samen op school gehouden en tot 1 geheel versmolten. Nog even meegeven dat de deelname aan het feest absoluut niet verplicht is. 4.5. Afsluitertje Ik vond het niet zo eenvoudig om deze informatie op papier te zetten, omdat de inhoud van de lessen nietconfessionele zedenleer zo ruim kan opgevat worden. Het voornaamste is wel dat we proberen met de lessen zedenleer de leerlingen te begeleiden tot eerlijke en kritische volwassenen, met een eigen mening. Ik hoop dat met deze informatie de inhoud van de lessen wat duidelijker geworden is. Indien dit niet zo zou zijn, ben ik altijd bereid om uw vragen te beantwoorden.