Datum van inontvangstneming
:
31/10/2014
c....- 3oo/A4 -@
\ eerste blad ,,~
U1H627 Uitgifte Repertoriumnummer
2014/
I
Uitgereikt aan
Uitgereikt aan
op
op
op
(
€
c
BUR
BUR
BUR
Uitgereikt aan
5~Ob'
Datum van uitspraak
16 juni 2014 Rolnummer
2013/ AR/2511
o
Niet aan te bieden aan de ontvanger
Hof van beroep Antwerpen
Tussenarrest - prejudiciële vraag
Arrest vierde kamer burgerlijke zaken
Aangeboden op
Ingeschreven in het register van het _. Hof van Justitie onder nr. ~ 1soo
Niet te registreren
Luxemburg
2 O. 06. 2014
'I
''v,JI..l.,_
FaxJE.mai :.~_..c'..._,t.k
) Neagelegd IVo XP
r--
COVER
OL-OODODD1b888-DDD1-0008-DL-01-~
111111111111111 11111
...J
,
Qb,
~:~ .~. Lv' J.. '~'
Mana Manu~. HoofdadmmlstraleU1'
A~ _
2e blad
Hof van beroep Antwerpen - 2013/AR/2511-
p. 2
U.1.?3628 2013/ AR/2511 IMTECH MARINE BELGIUM NV, met
maatschappelijke
zetel te
2140 Borgerhout,
Noordersingel17, met ondernemingsnummer 0459.980.433;
appellante
vertegenwoordigd
door Mr. HEMElAER Sabine, advocaat te 2630 Aartselaar, Baron van
Ertbornstraat 111;
tegen het vonnis van de rechtbank van koophandel te Antwerpen d.d. 5 juni 2013;
tegen
RADIO HELLENICSA, vennootschap naar buitenlands recht, met maatschappelijke zetel te Griekenland, 18535 Plraeus, Karaiskou street 157;
geïntimeerde
niet verschenen noch vertegenwoordigd;
*******
r--
PAGE
!D
L fJ..
01-0DDD001b888-0002-DOD8-01-Dl-~
_j
'\'\
3e blad
Hof van beroep Antwerpen - 2013/ AR/2511- p. 3
01~629 Gelet op de door de wet vereiste processtukken in behoorlijke vorm overgelegd, waaronder het eensluidend afschrift van het bestreden vonnis, ten aanzien van RADIO HELENICA SA bij verstek gewezen op 5 juni 2013 door de zesde kamer van de rechtbank van koophandel te Antwerpen, waarvan geen akte van betekening wordt voorgelegd, en waartegen een naar vorm en termijn regelmatig hoger beroep werd aangetekend bij verzoekschrift
neergelegd ter griffie van dit hof
op 3 september 2013. Gehoord appellante in haar middelen en conclusies.
1. Feiten en retroacten: 1.1.- De NV IMTECH MARINE BElGIUM,
appellante,
heeft
voor
de vennootschap
naar
vreemd recht RADIO HELENICA SA, geTntimeerde, diverse prestaties verricht en geTntimeerde was hiervoor € 23.506,99 EUR verschuldigd. Volgens de algemene voorwaarden
van appellante
verschuldigd jaar.
met de verwijlintresten
van 10%, vermeerderd
1.2.- Geïntimeerde
heeft
haar maatschappelijke
is er bij niet-betaling
een schadebeding
aan een intrestvoet
zetel
in Griekenland,
van 12% per
lidstaat
van de
Europese Unie. Ondanks diverse aanmaningen
kwam geïntimeerde
steeds haar betalingsverplichtingen
niet
na. Bij dagvaarding nr. 805/2004
betekend
1.3.- Het bestreden toelaatbaar
op 25 maart 2013 vorderde
van 21 april 2004 een gewaarmerkt vonnis uitgesproken
en gedeeltelijk
Geïntimeerde
werd
met het schadebeding
bij
verstek
aan de intrestvoet
2002
op
vanaf
de respectieve intresten
Geïntimeerde
werd
dagvaardingskosten
verordening
op 5 juni 2013 heeft de vordering
veroordeeld
vervaldata
tot
het
betalen
van 10% en vermeerderd
zoals bepaald
de betalingsachterstand
gerechtelijke
conform
EG
Titel.
van appellante
gegrond verklaard.
vermeerderen berekend
appellante
vonnis als Europees Executoriale
overeenkomstig
bij handelstransacties der facturen
de
van
€
23.506,99,
te
met de verwijlintresten Wet
van
op de respectieve
2
augustus
factuurbedragen
tot
de dag der dagvaarding
de
kosten
en met
de
op de hoofdsom sedertdien. tevens
veroordeeld
tot
van
en € 1.100,00 rechtsplegingsvergoeding).
r--PAGE
01-0DOOOOlb888-0003-0008-01-01-~
L.
_j
het
geding
(€ 680,85
4e blad", Hof van beroep Antwerpen
- 2013/AR/2511-
p. 4
- _._-'-.- -----_=~.~.-~._-------------------
De eerste rechter oordeelde evenwel het vonnis niet als een Europese Executoriale Titel te kunnen waarmerken bij gebrek aan aangepaste (Belgische) wetgeving. 1.4.- Tegen dit vonnis heeft appellante hoger beroep aangetekend bij verzoekschrift neergelegd ter griffie van dit hof op 3 september 2013. Zij vordert hierbij het te wijzen arrest te waarmerken als Europees Executoriale Titel.
2. Beoordeling: 2.1.- Naar luid van artikel 6 van Verordening 80S/2004/EG van 21 april 2004 van het Europees parlement en de Raad tot invoering van een Europese executoriale titel voor nietbetwiste schuldvorderingen (hierna: EET-Vo) zijn de voorwaarden voor waarmerking als Europese executoriale titel de volgende:
1. Een in een lidstaat gegeven beslissing inzake een niet-betwiste schuldvordering wordt, op te eniger tijd aan het gerecht van oorsprong gedaan verzoek, als Europese executoriale titel gewaarmerkt, indien a) de beslissing in de lidstaat van oorsprong uitvoerbaar is; en b) de beslissing niet strijdig is met de bevoegdheidsregels van de afdelingen 3 en 6 van hoofdstuk 11van Verordening (EG)nr. 44/2001; en c) de gerechtelijke procedure in de lidstaat van oorsprong aan de in hoofdstuk 111gestelde vereisten voldeed, wanneer het gaat om een niet-betwiste schuld in de zin van artikel 3, lid 1, onder b) of cl; en dj de beslissing is gegeven in de lidstaat van de woonplaats van de schuldenaar in de zin van artikel 59 van Verordening (EG)nr. 44/2001, wanneer: • een schuldvordering niet-betwist is in de zin van artikel 3, lid 1, onder b) of c), en • betrekking heeft op een overeenkomst gesloten door een persoon, de consument, voor een gebruik dat als niet bedrijfs- of beroepsmatig kan worden beschouwd; en • de consument de schuldenaar is. 2. Indien een beslissing betreffende een niet-betwiste schuldvordering niet meer uitvoerbaar is of de uitvoerbaarheid ervan is opgeschort of beperkt, geeft het gerecht van oorsprong op te eniger tijd gedaan verzoek een bewijs af in de vorm van het in bijlage IV opgenomen stondaardformuller, waarin vermeld staat dat de beslissing niet of beperkt uitvoerbaar is. 3. Onverminderd artikel 12, lid 2, wordt, indien uitspraak is gegeven ingevolge de instelling van een rechtsmiddel tegen een overeenkomstig lid 1 als Europese executoriale titel gewaarmerkte beslissing, op te eniger tijd gedaan verzoek een vervangend bewijs afgegeven, in de vorm van het in bijlage V opgenomen stondaardformulier indien die uitspraak op het ingestelde rechtsmiddel in de lidstaat van oorsprong uitvoerbaar is. Artikel 19 EET-Vostelt de minimumnormen voor heroverweging als volgt vast:
1. Een beslissing overeenkomstig de artikelen 13 tot en met 18 kan enkel worden gewaarmerkt als Europese executoriale titel indien de schuldenaar volgens het recht van de
r--
PAGE
D1-D000001b888-0004-0D08-01-01-~
Se blad
Hof van beroep Antwerpen - 2013/ AR/2511-
p. 5
.='~~-------------------U1.~631
lidstaat van oorsprong kan verzoeken om heroverweging van de beslissing als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a) i) betekening of kennisgeving van het stuk dat het geding inleidt of een gelijkwaardig stuk, dan wel in voorkomend geval, van de dagvaarding of oproep voor een terechtzitting is geschied op een van de in artikel 14 vermelde wijzen en ii) betekening of kennisgeving buiten zijn schuld niet zo tijdig is geschied als met het oog op zijn verdediging nodig was, of b) de schuldenaar de vordering niet heeft kunnen betwisten wegens overmacht of wegens buitengewone omstandigheden buiten zijn wil, mits de betrokkene in beide gevallen onverwijld handelt. 2. Dit artikel laat de mogelijkheid voor lidstaten om een heroverweging van de beslissing onder gunstiger voorwaarden dan de in lid 1genoemde, onverlet. In de Belgische rechtspraak en rechtsleer bestaat betwisting, minstens twijfel en onzekerheid, over de vraag of het Belgisch recht voldoet aan de minimumnormen van heroverweging. Zo oordeelde de eerste rechter in het bestreden vonnis dat het Belgisch recht niet voorziet in een heroverwegingsprocedure zoals vereist krachtens de EET-Voen inzonderheid dat de verstekprocedure, de schuldenaar, nadat de verzetstermijn is verstreken, niet steeds toelaat nog een rechtsmiddel aan te wenden, in alle gevallen hij zich in de voorwaarden voor de heroverweging zou bevinden. De interpretatie door de rechtspraak van het begrip "overmacht" zou volgens de eerste rechter hieraan geen afbreuk doen. Ook de procedure van herroeping van gewijsde biedt, gelet op de specifieke toepassingsvoorwaarden, aldus de eerste rechter, "niet de vereiste waarborgen". Er bestaat tevens verdeeldheid over de taak die aan de rechter resp. de griffier toekomt. Volgens de ene strekking komt het de rechter toe het vonnis te waarmerken als Europese Executoriale Titel, terwijl volgens een andere strekking het de griffier is die moet instaan voor de waarmerking als EET. 2.2.- Uit vorenstaande consideransen dient te worden afgeleid dat er, doordat de wetgever nagelaten heeft de Verordening te implementeren in de nationale wetgeving, een rechtsonzekerheid ontstaat voor de rechtszoekende. Niettegenstaande dat de Verordening rechtstreekse werking heeft, zijn de Belgische rechtbanken eerder terughoudend om vonnissen te waarmerken als Europees Uitvoerbare Titel.
r--
PAGE
01-0000DD1b888-0005-0D08-01-D1-~
''\
6e blad
\~\. '\
\
Hof van beroep Antwerpen - 2013/ AR/2S11 - p. 6 . "="." .. ,--------------------
2.3.- De oplossing communautaire
van deze betwisting
bepalingen,
vereist
01.~632 derhalve
de voorafgaande
zodat het hier eveneens opportuun
voorkomt
uitlegging
van
om ambtshalve,
gezien het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen zich nog niet heeft uitgesproken over de conformiteit
van de Belgische wetgeving met de minimumnormen
en de respectieve taken van rechter en griffier bij het waarmerken
van heroverweging
van een vonnis als EET,een
prejudiciële vraag in dat verband aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
te
stellen, opdat het hierover, bij wijze van prejudiciële beslissing, een uitspraak zou doen.
19, derde lid, sub b, van het Verdrag betreffende de Europese Unie en 267 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is het Hof van
Krachtens artikel artikel
Justitie van de Europese Unie, inderdaad,
bevoegd, bij prejudiciële
beslissing uitspraak
doen over de uitlegging van het recht van de Unie en over de geldigheid van de instellingen, Een nationale rechtspraak uitlegging
de organen en de instanties van de Unie.
rechterlijke
instantie
kan derhalve,
van het Hof van Justitie voldoende
met name wanneer
ingelicht
Een prejudiciële
nieuwe uitleggingsvraag
verwijzing
betreft
zij
zlch door de
acht, zelf beslissen wat de juiste
van het recht van de Unie is en hoe het moet worden toegepast
zij vaststelt.
te
van de handelingen
op de feiten die
kan echter bijzonder nuttig blijken wanneer
die van belang is voor de uniforme
het een
toepassing van het recht
van de Unie, of wanneer de bestaande rechtspraak niet lijkt te kunnen worden toegepast
op
nieuwe feiten.
S. Beslissing: Het hof beslist bij arrest bij verstek ten aanzien van geïntimeerde,
bij toepassing van artikel 803
van het Gerechtelijk Wetboek en op tegenspraak opzichtens appellante. De rechtspleging verliep in overeenstemming
met de bepalingen van de wet van 15 juni
1935
op het gebruik der talen in gerechtszaken. Het hof verklaart waarmerking
het hoger beroep ontvankelijk,
en alvorens nader recht te doen over de
van het arrest als Europese Executoriale Titel, stelt het, overeenkomstig
artikel
234 van het E.G.-Verdrag, de navolgende prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie:
1/1)Maakt het niet rechtstreeks toepassen van Verordening (EG)nr. 805/2004 van het Europese Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot invoering van een Europese Executoriale Titel voor niet-betwiste schuldvorderingen een schending uit van artikel 288 (geconsolideerde versie} van het Verdrag van 25 maart 1957 betreffende het verdrag van de werking van de Europese Unie doordat • de Belgische Wetgever heeft nagelaten om voormelde Verordening om te zetten in Belgische Wetgeving en • de Belgische Wetgever nagelaten heeft - niettegenstaande het verzet en
r--
PAGE
01-0000001b888-000b-0008-01-01-~
LR
_.J
7eblad\ Hof van beroep Antwerpen
- 2013/ AR/2511c,.~~
p. 7
_
UlS633 2)
3)
4)
5)
hoger beroep voorzien is in Belgische Wetgeving een heroverwegingsprocedure in te voegen? In ontkennend geval, aangezien een Verordening (EG) rechtstreekse werking heeft, wat wordt er verstaan onder "heroverweging van een beslissing" in artikel 19.1 Verordening (EG) nr. 805/2004 van het Europese Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot invoering van een Europese Executoriale Titel voor niet-betwiste schuldvarderingen? Moet er enkel In een heroverwegingsprocedure te worden voorzien indien de betekening of kennisgeving van een dagvaarding / geding inleidende akte gebeurd Is op een in artikel 14 van Verordening (EG)nr. 805/2004 van het Europese Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot invoering van een Europese Executoriale Titel voor niet-betwiste schuldvorderingen bedoelde wijze, met andere woorden zonder bewijs van ontvangst? Biedt de Belgische Wetgeving geen voldoende garanties om te voldoen aan het criteria van "heroverwegingsprocedure" voorzien in artikel 19.1 Verordening (EG) nr. 805/2004 van het Europese Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot invoering van een Europese Executoriale Titel voor niet-betwiste schuldvorderingen met het verzet conform artikel 1047 e.v. Belgisch Gerechtelijk Wetboek en hoger beroep conform artikel 1050 e. v. Belgisch Gerechtelijk Wetboek? Biedt artikel 50 van het Belgisch Gerechtelijk Wetboek, dat toelaat om de In artikel 860, tweede lid, 55 en 1048/ Belgisch Gerechtelijk Wetboek vermelde vervaltermijnen te verlengen in geval van overmacht of wegens buitengewone omstandigheden buiten de wil van de betrokkenen voldoende bescherming in de zin van artikel 19, b van Verordening (EG) nr. 805/2004 van het Europese Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot invoering van een Europese Executoriale Titel voor niet-betwiste schuldvorderingen? Is de waarmerking als Europees Executoriale Titel voor niet-betwiste schuldvorderingen een rechtsprekende handeling die gevorderd moet worden in de inleidende akte? In bevestigend geval dient de rechter de beslissing te waarmerken als Europees Executoriale Titel en dient de griffier het bewijs van waarmerking af te leveren? In ontkennend geval: kan het de taak zijn van een griffier om de beslissing te waarmerken als Europese Executoriale Titel? In het geval dat de waarmerking als Europees Executoriale Titel geen rechtsprekende handeling is, kan de verzoeker - die niet de inleidende akte heeft aangewend om een Europese Executoriale Titel te vorderen - achteraf, na het definitief worden van de beslissing, de griffier verzoeken om de beslissing te waarmerken als Europese Executoriale Titel?".
Het hof stelt vast dat de zaak niet in staat van wijzen is en verzendt ze naar de bijzondere rol. Het hof houdt de beslissing omtrent de kosten aan.
r-L
PAGE
1iI1·1i1 ~. lil. .
OL-OOOOOOlb8a8-0007-000a-OL-Ol-~
8eblad
\\ )
Hof van beroep Antwerpen - 2013/ AR/2S11-
p. 8
.~"""-'''---------------------U.1~634
Dit arrest werd uitgesproken in de openbare zitting van 16 juni 2014 door de heer P. DEBAETS
raadsheer, dd. voorzitter
de heer S. BERNEMAN
raadsheer
de heer B. BULLYNCK
raadsheer
mevrouw M. VAN AMMELEN
griffier
L
___ _...
....L-·--
_, '---.:-:'.::::oo~::;:__::;---'(__ -~.:;:.,._-:.:.:"_::.:.::._--_---_.----._-'-~-:::==-..:__';::'
~.::~.:: M. Van Ammelen
~.
S. Berneman
rPAGE
L
01-0000001b888-0D08-00D8-01-01-~
ge en laatste blad
~ a
Eensluidend verklaarde kopie Afgeleverd aan:
Vrij van griffierecht
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- art. 280,2° W.Reg. Antwerpen,
20-06-2014
V. VRIENS Griffier-Hoofd
01-000000016888
van dienst