Werkgroep kinderarmoede: onderwijs 26/03/2014
voorstellingsrondje Ann Vanhamel (zorgcoördinator Aan de Basis), Katia Vangelabbeek (zorgcoördinator Aan de Basis), Marleen Slootmaekers (GBS Rekem), Gert Peters (VCLB Maasland); Paola vecchio (Aan de Basis), Annick Mertens (geïnteresseerde ouder), Dubois Raf (KTA Alicebourg), Annemie Van Rymersdael (codi Vrije Basisscholen) en Karien Engelen (welzijn). Naar aanleiding van de denkdag kinderarmoede van 24/02 werden er werkgroepen opgericht om de brainstorm m.b.t. het thema verder te zetten, namelijk vrijetijd, kinderopvang, onderwijs, preventieve gezinsondersteuning/ ontmoeting en wonen/energie. De werkgroepen komen telkens een 2-tal keren samen. Tijdens de eerste bijeenkomst: brainstorm bevindingen, problemen, vaststellingen,… De inhoud van de tweede werkgroep geeft vorm aan de doelstellingen en acties (kinderarmoedebeleidsplan).
Cijfers-gevolgen-aanbod - huidige situatie Zie presentatie in bijlage. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat alle kinderen zoveel mogelijk kansen krijgen? -SES-plannen Iedere school heeft een SES-plan opgemaakt. -Flankerend onderwijsbeleid: de gemeente Lanaken heeft subsidies aangevraagd voor een flankerend onderwijsbeleid te voeren (20.000 €). Er zijn hier reeds een aantal doelstellingen/acties rond geformuleerd. (zie bijlage doelstellingen) Pas zekerheid over deze subsidies in april. -SALK: Naast de 50.000 € die we dienen in te zetten voor kinderarmoede, biedt het SALK ook nog de mogelijkheid om in te stappen in het project Instapje en Pedagogische taaltrainers.
Bevindingen - problemen – vaststellingen 1.Risicoschoolloopbanen Uit de cijfergegevens bleek dat Lanaken hoog scoort wat betreft risicoschoolloopbaan. Risicoschoolloopbaan = schoolloopbanen waar toekomstkansen van leerlingen in gevaar kunnen komen. De berekening gebeurt op basis van een aantal indicatoren. Binnen het kleuter en lager onderwijs wordt er gekeken naar de schoolse vertraging in het gewoon onderwijs en het volgen van buitengewoon onderwijs. Deze aantallen worden opgeteld en in verhouding gebracht met het aantal leerlingen. Bij de berekening voor de secundaire scholen komt hierbij nog een extra indicator, namelijk het volgen van deeltijds beroepsonderwijs. Het percentage risicoschoolloopbanen in het kleuteronderwijs ligt laag. Schoolse vertraging – zitten blijven – zien we pas in de laatste kleuterklas.
2.Doorstromers hoger onderwijs Een ander opvallend cijfer voor Lanaken was het % doorstromers hoger onderwijs. Hier dienen we toch ook een kanttekening bij te maken. Jongeren die studeren in het buitenland (bv. Maastricht) of over de taalgrens worden niet opgenomen in deze cijfers. De daling is ook sterk merkbaar vanaf 2004. Sinds september 2004 is in België het Bolognadecreet van kracht. Dat Europese decreet zorgt voor een harmonisatie van het hoger onderwijs en vereenvoudigt de onderlinge erkenning van diploma’s. Maar we zien daartegenover ook dat binnen het Maasland een oververtegenwoordiging is binnen het BSO. Vanuit BSO is er minder doorstroming naar het hoger onderwijs.
3.Welkomstpakket Binnen de doelstellingen van het flankerend onderwijsbeleid hebben we binnen actie 1.2 volgende opgenomen: uitvoering van de decretale opdracht inzake kleuterparticipatie d.m.v. het aanbieden van een welkomst of kleuterpakket voor ouders met kinderen van 2 jaar. Voorstel om deze pakketten, net zoals de boekbaby’s, te bezorgen aan de ouders via het consultatiebureau van Kind en Gezin op het consultatiemoment voor de 2 jarigen. Kind en Gezin beschikt over een schoolkieswijzer en een checklist van het onderwijs binnen de gemeente en hun aanbod (opvang – maaltijden - …). De schoolkieswijzer is een handige vragenlijst die ouders kan helpen bij de zoektocht naar een kleuterschool. Deze info zou ook opgenomen kunnen worden in het welkomstpakket.
Eveneens opnemen van kalender openklasdagen – alle kleuterscholen.
Deze openklasdagen zijn zeer belangrijk voor de ouders. Zo komen ze te weten hoe een schooldag eruit ziet en krijgen ze ook een beeld van de school op zich. Ouders kunnen dan nog beslissen of de school hen ligt of niet. Het eerste contact met de school is enorm belangrijk, maar ook positieve verhalen en ervaringen.
Voor een deel van de mensen is het aanbod moeilijk te doorgronden. Informatie vinden is een hele opgave. Het informeel netwerk is belangrijk om dergelijke info te achterhalen. Niet alle ouders kunnen terugvallen op dergelijk netwerk. De informatie die gegeven wordt moet ook duidelijk zijn. 4.Vraag – aanbod onderwijs
Kamperen voor de schoolpoorten is niet meer veraf. Sterk afhankelijk van deelgemeente tot deelgemeente. Vooral de scholen die het dichtst bij de grens gelegen zijn, voelen de druk. De problematiek van de grootsteden komt ook naar hier (nabijheid Maastricht). Dit is niet enkel merkbaar in het basisonderwijs, maar ook in het secundair onderwijs. Deze problematiek – wachtlijsten – is echter harder voelbaar in het aangepast onderwijs voor kinderen met specifieke onderwijsbehoeften. KTA Alicebourg heeft bv. tussen de 40 en 50 % leerlingen van over de grens. In het TSO –BSO zijn de aantallen het hoogst. De leerlingen die toestromen vanuit Nederland kunnen vaak niet mee. Omwille van deze reden wordt er voor het 2
de
de
–3
de
–4
middelbaar een ingangsexamen georganiseerd – vooral
gericht op Frans en Wiskunde. Bijkomend hebben deze leerlingen vaak een “rugzak” mee vanuit het bijzonder onderwijs. De voorgeschiedenis van deze leerlingen is niet gekend. Stromen hier binnen in het reguliere onderwijs waar na korte tijd de problemen toch naar boven komen. Iedere leerling verdient natuurlijk nieuwe kansen. Een overdracht van kindgegevens – voorgeschiedenis onderwijs – zou te zeer een stempel drukken op het kind. 5.Hoger risico op doorverwijzing (bijzonder onderwijs,…)
Er wordt aangegeven dat de scholen heel erg investeren om doorverwijzing naar het bijzonder onderwijs te vermijden.
Wel wordt er aangegeven dat er nu veel meer onderlinge verschillen zijn tussen de leerlingen. Er worden meer en meer etiketten geplakt (dyslexie, ADHD,…). Leerkrachten hebben vaak in hun opleiding niet de nodige achtergrond meegekregen om met deze specifieke zaken om te gaan.
Aan de Basis (Smeermaas) geeft aan dat ze hoog scoren op SES en krijgen hiervoor ook de nodige uren (SES-leerkrachten). Er wordt bewust gekozen voor zorgkinderen i.p.v. SES-kinderen. Er is nog te sterk het beeld dat kinderen met minder kansen uit gezinnen komen die het financieel moeilijk hebben. Men probeert deze kinderen ook niet te stigmatiseren. Iedere leerkracht is SES/zorg-leerkracht. De studiebegeleiding – internaat Alicebourg – is verdubbeld. Het gaat vaak over kinderen van ouders die geen tijd hebben (zelfstandigen met een zaak – mensen die posten draaien) of geen kennis. Kostprijs internaat middelbaar: 13,50 €/dag (kost en inwoon).
6.Leesbevordering/ taalontwikkeling/ taalstimulering
Binnen de doelstellingen van het flankerend onderwijsbeleid zijn volgende acties opgenomen m.b.t. leesbevordering: 1.1: Provinciaal project boekbaby’s implementeren i.s.m. de bibliotheek en het consultatiebureau van Kind en Gezin.
Zeer belangrijk om reeds op jonge leeftijd te starten met voorlezen. Er kan hier niet vroeg genoeg mee begonnen worden. Het project boekbaby’s is de eerste aanzet om een voorleescultuur in huis binnen te brengen. Misschien is het zinvol om ook een project aan huis hieraan vast te breien? Hierrond bestaan er reeds een heel aantal zinvolle projecten (bv.kriebelkoffer Dilsen-Stokkem). De methodiek van ‘modelling’ wordt hier veelal toegepast. Gebeurt voorlezen best in eigen taal?
1.3: De bibliotheek organiseert leesbevorderingsprojecten specifiek naar scholen toe en verzorgt binnen dit kader – per trimester – gezien de centrale ligging van de bibliotheek het vervoer van en naar de bibliotheek.
De scholen zouden het enorm appreciëren moest bovenstaande kunnen doorgaan.
Extra inzet naar taal binnen de scholen zit meestal in het takenpakket van de zorg of SES-leerkracht.
In het verleden organiseerde de speelpleinwerking in Lanaken ook een taalbad voor anderstaligen. In de voormiddag kregen de kinderen een taalbad, in de namiddag namen ze gewoon deel aan de activiteiten van de speelpleinwerking. Ook bij speelpleinwerking Saenhoeve (Maasmechelen) hebben ze hierin reeds jarenlang ervaring (taalstimulering in spelvorm). Mee opnemen in integratiebeleid.
Er zou ook extra moeten ingezet worden op anderstalige ouders. Vaak moeilijk om te communiceren met ouders. Sociale tolkendienst wordt bijna nooit ingeschakeld. Er wordt vaak beroep gedaan op andere ouders. VriendENtaal is het enige initiatief dat rond taal bezig is.
7.Vrijetijdsparticipatie
Vanuit andere invalshoeken ( cultuur) werd ook gevraagd of dit budget (vervoer) ook niet kon ingezet worden voor het busvervoer van de schoolvoorstellingen in het Cultureel Centrum. Dit werd ook reeds besproken binnen de werkgroep vrijetijd. Kinderen zijn gemakkelijk enthousiast te maken voor dergelijke zaken. Het is inderdaad heel belangrijk dat kinderen kunnen proeven van cultuur en kunnen kennis maken met het Cultureel Centrum. Doch wordt hier echter niet bereikt wat men beoogt te bereiken. Indien we een verhoging van de participatie willen van kinderen in armoede aan het vrijetijdsgebeuren, moeten we de ouders over de schreef kunnen trekken.
Eerder zinvol om het budget in te zetten op het aanbod i.p.v. het vervoer. Naar het Cultureel Centrum is er nog een bus – tegen betaling. Zo kunnen de kosten ook gedrukt worden voor de ouders. Het bezoek aan de kinderboerderij is eerder een probleem m.b.t. vervoer. Hier wordt altijd gerekend op de goodwill van de ouders.
Er wordt nogmaals aangegeven dat wat betreft sociaal-culturele participatie er een fonds binnen het OCMW beschikbaar is om bepaalde kosten – lidgeld, aanschaf materiaal,…. te dragen. Daarnaast is er ook een specifiek potje rond kinderarmoede om kosten m.b.t. … te financieren. Mensen moeten wel effectief dossier openen op het OCMW. (=drempel) Deze informatie werd ooit gegeven op een netoverschrijdend overleg met de scholen. Zou zinvol zijn om deze info op papier te hebben. Bijkomend zijn er nog allerlei kortingen, terugbetalingen,… mogelijk. Cultuur: Omnipas: 50%, mutualiteiten (schoolreizen),....
Bij schoolreizen zijn er vaak nog thuisblijvers. Hier dient een school heel aandachtig voor te zijn. Schooluitstap met fiets: niet alle kinderen hebben een fiets.
Er wordt voorgesteld om een soort van mindmap te maken waarin alle bruikbare info in vermeld staat. Het CLB beschikt op dit moment reeds over soort van overzicht (recht hebben op…). Dit kan misschien inspirerend werken.
8.Administratieve ondersteuning
Sinds een tijdje wordt er binnen de scholen een zitdag gehouden m.b.t. aanvraag schooltoelage. Dit is heel erg zinvol aangezien de ouders geen extra drempel dienen te nemen. De school is voor ouders toegankelijker dan andere organisaties. Het zou ook wenselijk zijn indien er – toch zeker bij de start van het schooljaar (liefst per trimester) – zitdagen door het OCMW gehouden worden binnen de school. Vooral bij het begin van het schooljaar dienen ouders zich aan met veel vragen, brieven,… De mogelijkheden van het sociaal-cultureel participatiefonds kunnen dan ook aangehaald worden.
Het aanbod van dienst/hulpverlening rond het kind zou meer op elkaar afgestemd dienen te worden. De drempel zou enorm verlaagd worden moesten deze diensten samen zitten. Het concept Huis van het Kind is dan ook ideaal om de toegankelijkheid van de organisaties te verhogen.
9.Bewustmaking kansarmoede
Binnen de doelstellingen van het flankerend onderwijsbeleid hebben we binnen actie 2.3 volgende opgenomen: Opzetten van projecten inzake bewustmaking kinderarmoede binnen de scholen. Hiervoor werd 5000 € voorzien.
Dit bedrag is zowel voor de lagere als secundaire scholen.(13)
De vorming van TAO Limburg vzw werd door de meeste scholen als positief ervaren. Hier zou best een vervolg aan gekoppeld worden. Het probleem zit echter vaak bij de leerkrachten die hardleers zijn en zich niet kunnen verplaatsen in de leefwereld van mensen in armoede. Herhalen tot vervelens toe is de boodschap.
10.Instapje/Pedagogische taaltrainers
Er rijzen toch een aantal vragen m.b.t. beide projecten. In hoeverre kan deze methodiek geïmplementeerd worden binnen Lanaken? Hoeveel personen worden er gedetacheerd naar Lanaken? Aanbod gezinsondersteuning en groepswerking is er reeds binnen Lanaken vanuit het project Stap
Vooruit. Gaan we opnieuw nog andere mensen aan huis sturen? De angst bestaat dat er veel losse projecten naast elkaar gaan bestaan, zonder dat nog iemand het overzicht kan bewaren.
Simulatie kleuterschool = positief, maar dit kan ook op een andere manier, eventueel gekoppeld aan het welkomstpakket.
Ook de huisbezoeken in de thuistaal tot de leeftijd van 2 jaar gaat ook niet haalbaar zijn voor Lanaken. 83 verschillende nationaliteiten.
Kleuterschoolcomponent pedagogische taaltrainers: Hoe ziet men dit concreet? Bedoeling van deze kleuterschoolcomponent is ook om de drempel naar de school toe ook te verkleinen.
Indien er meer informatie beschikbaar is, wordt dit opnieuw teruggekoppeld aan de werkgroep.
Een Limburgse vzw (Kind en Taal) coördineert beide projecten i.s.m. lokaal bestuur. Lokaal bestuur zorgt voor de praktische dingen (huisvesting, kantoormateriaal, fiets,…). Het aanbod dient ook verankerd te worden in het Huis van het Kind. Aanschaf fiets zal nog het minste probleem zijn.
11.Huiswerk
In de meeste scholen is er een duidelijk huiswerkbeleid. Men is ervan overtuigd dat er niet te veel huiswerk mag gegeven worden. Kinderen zitten al de hele dag op school. Wel belangrijk dat er een bepaalde attitude gecreëerd wordt. Het probleem zit echter vaak ook in de toepassing van dit huiswerkbeleid door de leerkrachten. Hangt af van leerkracht tot leerkracht.
Sommige doorstromers naar het secundair onderwijs weten niet hoe ze moeten leren.
Een huiswerkcultuur inbouwen thuis is niet voor alle ouders zo evident.
Er bestaan projecten waar leerlingen vanuit het middelbaar (sociaal technisch)/hogescholen ingezet worden aan huis om te werken aan deze huiswerkcultuur. Probleem: leerplannen zitten nu reeds vol. Bijlage Maak je sterk tegen armoede op school – netwerk tegen armoede.
Volgende vergadering: er wordt een doodle verstuurd naar de deelnemers.