Archief OCMW Gent Neermeerskaai 1b 9000 Gent
Algemene teksten tentoonstelling ‘Gent versch!lt’ – Archief OCMW Gent 04/04/2014
Wat is ‘diversiteit’? Verschillende beleidsdomeinen, zoals het gelijke kansen-, het jeugd-, het cultuur-, het welzijnsbeleid, gebruiken de bestaande diversiteit in onze samenleving steeds vaker als uitgangspunt. Diversiteit verwijst naar menselijke kwaliteiten die verschillen van die van onszelf of onze eigen groep, maar die we zien opduiken in andere individuen of andere groepen. Diversiteit zouden wij hier als volgt willen definiëren: alle mogelijke verschillen die kunnen bestaan tussen mensen die in onze maatschappij samenleven, op het vlak van gender, huidskleur, sociale achtergrond, seksuele geaardheid, lichamelijke en verstandelijke mogelijkheden, religie, levensbeschouwing, leeftijd, etniciteit, onderwijs… Hoewel mensen vrij verschillend zijn, denkt en doet men in onze maatschappij de dingen nog vaak vanuit de positie of het perspectief van ‘de norm’, de ‘gemiddelde burger’, diegenen die niet of weinig afwijken van wat wij geleerd hebben als normaal te beschouwen. Zo'n wij-zij polarisatie reduceert elke 'andere' tot object en roept in- en uitsluitingsmechanismen in het leven. Het is de 'dominante groep' die dan bepaalt wat er met de 'doelgroepen' dient te gebeuren. Vandaag gaat nog vaak de positieve aandacht vooral uit naar mensen die grotendeels in deze norm passen. Terwijl wie en hoe we zijn juist met een aantal assen van maatschappelijke betekenisgeving samenhangt zoals gender, etniciteit, sociaal-economische positie, leeftijd, seksualiteit… Deze 'kruispunten' liggen voor iedereen anders. En sommige combinaties zijn machtiger dan andere. Ben je man, wit, heteroseksueel, zonder handicap, jong, behoor je tot de middenklasse… Zo'n ingrediënten maken dat we geneigd zijn onze posities als 'normaal' en natuurlijk te zien, als hadden ze niets met macht, of kansrijk-zijn, te maken. Waarom is er diversiteit? Het is een menselijk gegeven om onze omgeving te willen structureren. Dit is sociale categorisatie. Het is ook een menselijk gegeven om onszelf goed te willen voelen en een persoonlijke identiteit te creëren. Daarnaast hebben we een sociale identiteit, hoe we ons voelen in een groep (goed of slecht). Deze sociale identiteit is dominanter dan de persoonlijke identiteit. Er is soms ook sprake van sociale besmetting waarbij de identiteit van de groep wordt overgenomen. De basis van diversiteit is groepsvorming: elke groep vindt zichzelf beter dan de ander. We streven naar erkenning en lidmaatschap van een groep. DIVERSITEIT = afwisseling // keuze // variatie // variëteit // verscheidenheid // aanbod // assortiment // keur // spectrum // voorraad // bontheid // diversificatie // schakering // verschil // differentiatie // afwisseling // mozaïek // scala
Archief OCMW Gent Neermeerskaai 1b 9000 Gent
Uitspraken diversiteit “Diversiteit betekent een schat aan ontgonnen troeven en talent.” “Om een diversiteitsbeleid te ondersteunen heb je 2 zaken nodig: structurele maatregelen en sensibiliserende acties.” “Als je iemand op voorhand uitsluit, krijg je vanzelf diversiteit.” “Respect is de basis voor tolerantie.” “Diversiteit is bij ons een realiteit, geen betrachting.” “Verschillen versterken.”
Water? Hoe divers de aarde, de mensen, de planten en de dieren ook zijn, al het leven op aarde bestaat grotendeels uit water én is afhankelijk van water. Al van in de Klassieke Oudheid wordt water beschouwd als één van de natuurelementen naast aarde, vuur en lucht. Water bedekt 71% van het aardoppervlak. Dat is ongeveer 1.400.000.000 km3 water. Hiervan bevindt 97% zich als zout water in oceanen en zeeën. De rest is onderverdeeld in zoet en zout grondwater, ijs, oppervlaktewater (meren en rivieren) en waterdamp in de atmosfeer. De verhoudingen variëren enigszins door verschillende factoren, waaronder het klimaat. Elk organisme bestaat voor meer dan 50% uit water. Planten bestaan voor meer dan 80% uit water, terwijl dieren uit meer dan 60% water bestaan. Het menselijk lichaam bestaat uit meer dan 65% uit water, afhankelijk van leeftijd en geslacht. Wist je dat: meer dan 10% van de wereldbevolking nog geen toegang heeft tot zuiver drinkwater; per dag 6.000 mensen sterven door gebrek aan drinkbaar water; in Europa per persoon per dag gemiddeld 128 liter water wordt verbruikt; in 2010 de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties het recht op veilig, zuiver drinkwater heeft opgenomen in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Of we nu man of vrouw, arm of rijk, oud of jong zijn, water is een primaire behoefte voor iedereen. Naast de diversiteit in elk van ons kunnen we water beschouwen als een belangrijk element dat ons bindt. Voor de portretfoto’s uit deze tentoonstelling werd aan iedereen gevraagd wat water voor hen betekende en om een object te tonen dat daaraan gelinkt was. In de tekst naast elke foto wordt deze link verduidelijkt in hun eigen woorden.
Archief OCMW Gent Neermeerskaai 1b 9000 Gent
Communicatie- en cultuurverschillen Mensen geven verschillende betekenissen aan woorden, gebaren en gedrag van anderen. Inzicht in cultuurverschillen is handig als je anderen goed wilt begrijpen en als je wilt dat anderen jou goed begrijpen. Wat is cultuur? Cultuur is een geheel aan waarden en normen dat mensen aan elkaar overdragen. Deze waarden en normen maken dat mensen een eigen manier van denken, voelen en doen hebben. Dit is aangeleerd door alles wat je meemaakt. Denk hierbij aan: • het land waar je bent opgegroeid; • de buurt of stad waar je vandaan komt; • de opleiding die je hebt genoten; • de opvoeding die je hebt gekregen; • je vrienden • ... Al deze factoren bepalen hoe je denkt, voelt en handelt. Zij bepalen jouw interesses naar wat je belangrijk vindt, hoe je reageert en beslissingen neemt. Samen vormen zij je referentiekader (= de wijze waarop jij de wereld om je heen waarneemt en hoe je daar betekenis aan geeft). Alsof je een soort persoonlijk filter hebt waarin signalen bij jou binnenkomen. Dat filter maakt dat jij een betekenis geeft aan de wereld om je heen. Cultuur en referentiekader Het referentiekader van mensen is van invloed op de manier waarop ze met elkaar communiceren. Mensen met eenzelfde soort referentiekader communiceren veel makkelijker met elkaar dan mensen met een totaal verschillend referentiekader. Als je praat met iemand die je al jaren kent, heb je minder woorden nodig om elkaar te begrijpen dan wanneer je praat met een vreemde. Een groot verschil in referentiekader betekent dat zender en ontvanger extra hun best moeten doen om elkaars gedachten, bedoelingen en gevoelens te volgen. De zender moet woorden gebruiken die de ontvanger begrijpt. Dit is een probleem als de zender en ontvanger uit verschillende landen komen en dus een andere taal spreken. Maar ook als ze uit hetzelfde land komen, kunnen zender en ontvanger verschillende ‘talen’ spreken. Communicatie tussen verschillende culturen Interculturele communicatie is communicatie tussen personen uit verschillende culturen. Dit betekent in onze samenleving de communicatie tussen mensen uit verschillende landen. Het kan ook communicatie zijn tussen mensen uit hetzelfde land, die uit verschillende sociaaleconomische groepen of subculturen komen. Culturele verschillen veroorzaken verschillen in communicatie, gedrag, waarden, normen, denk- en leefpatronen. Interpretaties, waarderingen en beleving van de sociale werkelijkheid in de ene cultuur staan soms lijnrecht tegenover die van een andere cultuur. Onbekendheid met de emotionele betekenis die een bepaald begrip, gebaar of handeling voor de ander heeft, leidt bij interculturele contacten soms tot problemen. Beide partijen beschouwen hun eigen gedrag tenslotte als normaal en het gedrag van de ander als abnormaal. Het verkeerd interpreteren van een standaarduitdrukking, een zegswijze of een beleefdheidsfrase leidt dan ook wel eens tot miscommunicatie.
Archief OCMW Gent Neermeerskaai 1b 9000 Gent
Men moet dus leren omgaan met de verschillen: In moderne westerse culturen zijn mensen in de eerste plaats individuen, die verantwoordelijk zijn voor hun eigen gedrag. Mensen moeten hun gedrag grotendeels zelf bepalen. De identiteit wordt bepaald door je eigen waarden en normen, door eigen zingeving van je leven. In traditionele niet-westerse culturen speelt de groepsgebondenheid een grote rol. Mensen zijn vooral groepslid en verantwoordelijk voor het groepsbelang. Hun gedrag ligt voor een groot deel vast in gedetailleerde gedragsregels. De identiteit wordt bepaald door de plaats die je in de groep inneemt en door de waarden, normen en zingeving van de groep. Aanraken In Noord-Amerika verwarren sommige mensen aanraken met erotiek en tederheid met verwijfdheid. In Latijns-Amerikaanse en mediterrane culturen is aanraken tussen mannen echter veel gebruikelijker. In sommige culturen, binnen het Jodendom bijvoorbeeld, zal een man nooit een andere vrouw aanraken dan de vrouw met wie hij getrouwd is. Ook in Japan, Scandinavië en GrootBrittannië raakt men elkaar niet zomaar aan. Gebaren Als wij sorry zeggen met de hand en gespreide vingers opsteken, zoals vaak in het verkeer gebeurt, kan dat in ander landen verkeerd opgevat worden. In Griekenland is het bijvoorbeeld een scheldgebaar, wat zoiets betekent als 'ik gooi stront in jouw gezicht'. En als wij vinden dat iemand 'niet helemaal goed bij zijn hoofd is' dan tikken we met een wijsvinger op ons voorhoofd. Vinden wij iemand slim, dan maken we een tikkend of draaiend gebaar bij de slaap. In Frankrijk betekent dit echter dat iemand 'totaal gestoord' is. Handen schudden Iemand een hand geven is niet overal hetzelfde. In delen van Noord-Europa is een snelle, stevige handdruk de norm. In delen van Zuid-Europa, Centraal- en Zuid-Amerika is een handdruk langer en warmer. Meestal raakt dan de linkerhand de gevouwen handen, de elleboog of zelfs de revers van een jasje. In Turkije wordt een heel stevige handdruk juist weer als onbeleefd en agressief beschouwd. In sommige Afrikaanse landen is een slappe handdruk de standaard. Mannen in islamitische landen schudden bovendien nooit de handen van een vrouw buiten het gezin. Lichaamsbewegingen en gebaren Alle lichaamsbewegingen werken samen in de lichaamstaal. Veel bewegingen hebben, net als woorden, een duidelijke betekenis binnen een cultuur of subcultuur. Dit zijn altijd aangeleerde en sterk gestileerde gebaren: embleemgebaren. Per cultuur kan de betekenis verschillen: Het Amerikaanse OK-gebaar – een cirkel gemaakt met duim en wijsvinger – is in sommige Latijns-Amerikaanse landen een obsceen gebaar, in Frankrijk betekent het gebaar ‘nul’ en in Japan drukt het ‘geld’ uit. Een ander voorbeeld is hoe Noordwest-Europeanen de lengte van iemand aangeven, namelijk door hun arm uit te strekken met de palm naar beneden. In Thailand is het dan weer beledigend om iemand met de vinger te wijzen. Ook het liftersgebaar, dat bijna iedereen ter wereld begrijpt, is in verschillende Afrikaanse landen zo obsceen dat de lifter geen lift kan verwachten, maar een pak slaag. Het ‘V-teken’ betekende tijdens en na de Tweede Wereldoorlog voor veel mensen ‘victorie’ (overwinning). Later kreeg het voor anderen een nieuwe betekenis, namelijk ‘vrede’. Gebarencombinaties
Archief OCMW Gent Neermeerskaai 1b 9000 Gent
Sommige gebaren en lichaamsbewegingen zijn gecombineerd tot ceremonies. Bijvoorbeeld begroetings- en afscheidsceremonies: iedereen gedag zeggen, handen schudden, zoenen... Non-verbale interculturele communicatie Vooral de eerste keer dat je de ander ontmoet kan het zijn dat je moeite hebt om een gesprek te beginnen. Mensen uit verschillende culturen spreken vaak elkaars taal niet. Soms moeten ze communiceren in een tweede taal: de non-verbale. De gesprekspartners zullen proberen elkaars non-verbale signalen nog aandachtiger te ‘lezen’, omdat dat de enige overblijvende spontane signalen zijn. Aangezien beide partijen meestal niet weten dat ook een groot deel van de non-verbale taal aangeleerd is, ontstaan hierdoor geregeld misverstanden. Oogcontact Als iemand ons recht in de ogen aankijkt wanneer hij iets vertelt, dan beschouwen wij deze persoon doorgaans als eerlijk. Maar dit gaat niet overal op. Arabieren en mensen in Zuidoost-Azië kijken de gesprekspartner juist vaak niet aan. Een Japanner kijkt bijvoorbeeld altijd iets naar beneden, zeker als hij met een meerdere spreekt, uit teken van respect. Ook in een westers land als de Verenigde Staten wordt tijdens een zakelijk gesprek meestal weggekeken. Iemand die aan het woord is, kijkt de ander maar zo'n 40% van de tijd aan. Ook de luisterende persoon kijkt vaak weg. Doorgaans is er maar sprake van 30% echt oogcontact. In Arabische landen is oogcontact tussen de verschillende seksen zeer onbetamelijk. Uiterlijk Gezicht en lichaam geven veel informatie. Mensen van een ‘ander’ ras, geslacht of de ‘verkeerde’ leeftijd weten hoezeer dat telt. In bijna iedere cultuur vertegenwoordigt uiterlijk macht. Mensen schrijven knappe personen vaak positieve eigenschappen toe. Dit heeft weer invloed op de manier waarop anderen met mooie mensen omgaan. Wat mooi en lelijk, of typisch mannelijk en vrouwelijk is, verschilt van cultuur tot cultuur. Elke sociale groep ontwikkelt zijn eigen – vaak impliciete – normen over uiterlijk, kleding, haardracht en versierselen. Lachen Als iemand naar u lacht, wil dat niet altijd zeggen dat die persoon zich gemakkelijk voelt. Vooral in Aziatische culturen blijft men vaak lachen, zelfs als u hen beledigt. Dit komt voort uit onzekerheid en beleefdheid. Wij lachen als we ons goed voelen, maar in Oosterse culturen vinden ze anderen belangrijk en willen ze voldoen aan de verwachtingen van hun gezelschap. U kunt dus bijvoorbeeld een Thai of Japanner tot op het bot vernederen en toch zal hij glimlachen. Stemtaal Tien seconden luisteren verschaft u al veel informatie. Zo kunt u, als u anderen hoort spreken, al snel onderscheid maken tussen man en vrouw, blank of zwart, klein of groot, verschillen in de lichaamsbouw, dik of dun, jong of oud. Het accent verraadt bovendien opleidingsniveau, regio van herkomst, sociale klasse en status. Het aantal stiltes en hun lengte in een gesprek zeggen iets over het soort gesprek en de diepte ervan. Ook hier speelt cultuur een belangrijke rol. In tegenstelling tot westerse landen, waarderen Japan en China lange stiltes in een gesprek. Westerlingen worden zenuwachtig van stiltes, vooral als de gesprekspartners elkaar niet goed kennen.
Archief OCMW Gent Neermeerskaai 1b 9000 Gent
Groenland In veel Noordpoolgebieden staat de begroeting door de eskimo's bekend als een kunik. De kunik wordt vooral gebruikt onder familieleden en geliefden. De ene persoon drukt hierbij de neus en bovenlip tegen de huid van de andere. China De kowtow is de benaming voor een Chinese welkomstgroet. Hierbij vouw je de handen en buig je. Als vrouw maak je er ook een wanfu bij. Hierbij ga je met je handen langs de zijkant van je lichaam naar beneden. Thailand De Thaise traditie is een zeer sierlijke traditie. Het volk houdt de handpalmen tegen elkaar en maakt een lichte buiging. Je spreekt hierbij het woord 'Sawaddee' uit. Reizigers zullen merken dat het gebruik van de handpalmen vaak verschilt: hoe dichter de handen zich bij het gezicht bevinden, hoe meer respect je krijgt. Tibet Bij ons wordt het als beledigend beschouwd, maar in Tibet is je tong uitsteken naar iemand juist heel positief. Het is de gebruikelijke manier om iemand welkom te heten. De traditie gaat terug naar de tijd van Lang Darma, een kwade Tibetaanse koning met een zwarte tong. Het volk vreesde na zijn dood dat de koning zou reïncarneren en daarom begon iedereen zijn tong uit te steken om te verzekeren dat ze niet van kwade wil waren. Vandaag gaat de traditie vaak gepaard met het plaatsen van de handpalm naar beneden voor de borst. Tuvalu Op het Polynesische eiland Tuvalu is het gebruikelijk je gezicht op de wang van de ander te drukken en vervolgens diep te snuiven. West-Europa In Italië wordt een knuffel en een kus op beide wangen beschouwd als een gemeenschappelijke en aanvaardbare begroeting. In België geven we, naar gelang de streek, 3 of 4 zoenen. Vrienden begroeten we eerder met 1 kus. Tegenwoordig is het algemeen aanvaard dat ook mannen elkaar zoenen bij een begroeting. Filipijnen Een speciale Filipijnse begroeting is die tussen een jongere persoon en een oudere. De jongere moet een beetje buigen en de rechterhand van de oudere man aannemen met zijn rechterhand. De knokkels van de handen raken vervolgens het voorhoofd van de oudere persoon aan. Hierbij worden de woorden 'Mano Po' uitgesproken. 'Mano' betekent hand en 'Po' betekent hier respect. Japan In Japan word je verwelkomd door middel van een buiging. Deze buiging kan variëren van een kort knikje met het hoofd, tot een diepe buiging van 90°. Wanneer de verwelkoming plaatsvindt op een tatami vloer, een typische vorm van Japanse vloeren, zijn mensen verplicht op hun knieën een buiging te maken. Japanse jongeren houden het vaak alleen bij knikken als een informele begroeting. Nieuw-Zeeland Bij de welkomstgroet van de Maori, het oorspronkelijke volk dat het land bewoonde toen het werd ontdekt door Europeanen, wrijven twee mensen de neuzen tegen elkaar wanneer ze
Archief OCMW Gent Neermeerskaai 1b 9000 Gent
elkaar ontmoeten. Deze oude traditie is een symbolische handeling dat als rechtstreeks afkomstig van de goden beschouwd wordt. Braille Braille is een speciaal voor blinden ontwikkeld lees- en schrijfalfabet. De Fransman Louis Braille, die zelf op driejarige leeftijd blind was geworden, ontwikkelde dit schrift dat in 1829 in gebruik werd genomen. Pas in 1854 werd het officieel als alfabet geaccepteerd. Het schrijven in braille gebeurt van rechts naar links, zodat bij omkering van het papier de bolletjes van links naar rechts gelezen kunnen worden. Een geoefende braillelezer kan vrijwel even snel lezen als een gewone boeklezer. Brailleboeken nemen wel vijf keer zoveel ruimte in als gewone boeken. Ook bestaat er een soort steno voor braille, braillemethoden voor muziek, voor wiskunde en voor tekstverwerking op de computer, brailleschrijfmachines, -printers en -leesregels, waarmee blinden tekst kunnen lezen die anders op het computerscherm verschijnt. Wist je dat gedrukte of geschreven tekst die voor ziende mensen leesbaar is, door blinden ‘zwartschrift’ of ‘zwartdruk’ wordt genoemd? Gebarentaal Gebarentaal is een visueel-manuele taal, waarin begrippen en handelingen door middel van gebaren worden weergegeven. Het is een natuurlijke taal met een eigen woordenschat en grammatica, die beantwoordt aan de communicatiebehoefte van een groep mensen. De internationale index van talen onderscheidt 130 gebarentalen van dovengemeenschappen en drie van horende gemeenschappen. Veel landen of regio's kennen hun eigen gebarentaal, die losstaat van de gesproken taal van de horende mensen. Voorbeelden van landelijke gebarentalen zijn NGT (Nederlandse Gebarentaal), VGT (Vlaamse Gebarentaal) en ASL (American Sign Language). Daarnaast kunnen er ook regionale varianten bestaan, die vergelijkbaar zijn met gesproken dialecten. Omdat gebarentaal geen kunsttaal zoals Esperanto is, bestaat er niet één universele gebarentaal. Bij internationale contacten wordt meestal ASL gebruikt. Opbouw van gebaren Net als woorden in gesproken talen opgebouwd zijn uit klanken, zijn gebaren in gebarentalen opgebouwd uit verschillende onderdelen: - de plaats voor of op het lichaam waar het gebaar wordt gemaakt; - de handvorm; - de richting waarin de handpalm en de vingers wijzen; - de beweging die de handen maken (vb. draaiend, op/neer); - het non-manuele deel (lipbeweging, gezichtsuitdrukking of lichaamstaal). Chinees Het Chinees wordt gesproken door ongeveer 1,22 miljard mensen, met name in China, Taiwan, maar ook in andere landen van het Verre Oosten, waaronder Maleisië, Thailand, Indonesië en Singapore. Er zijn ongeveer 12.000 moderne Chinese karakters. Veel karakters kunnen op zich meerdere betekenissen hebben, maar meestal bestaat een woord uit twee of meer karakters of kan uit de context worden opgemaakt welke betekenis wordt bedoeld. De gemiddelde Chinees kent ongeveer 4.000 karakters, 6.000 karakters wordt gezien als het minimum om je aan te kunnen melden voor een universitaire opleiding. Hoog opgeleide Chinezen kennen er ongeveer 7.000 tot 10.000. Chinees of Chinese talen is een verzamelnaam voor een groep talen. Meestal bedoelt men met Chinees het standaardmandarijn, de officiële taal van de Volksrepubliek China. De
Archief OCMW Gent Neermeerskaai 1b 9000 Gent
Chinese talen zijn zogenaamde tonale talen, waarbij de verandering van de toon van een woord de betekenis van dat woord geheel kan veranderen. De grammatica van de Chinese talen is bijzonder eenvoudig en eigenlijk ook vrij logisch. Morse code Morse is een communicatiecode die in 1835 ontwikkeld werd door de Amerikaan Samuel Morse. De telefoon was nog niet uitgevonden, maar elektriciteit wel en daarom werden berichten doorgestuurd met draden hangend aan telegraafpalen. Deze draden konden geen tekst overbrengen, maar wel elektrische signalen. De morsecode bracht uitkomst: het was een soort geheimschrift in lange en korte signalen en elk groepje signalen kwam overeen met een letter, een cijfer of een leesteken. Op die manier kon er op een snelle manier tekst worden doorgestuurd. Dit was een hele verbetering ten opzichte van andere systemen die voordien werden gebruikt. In de scheep- en luchtvaart werd morse heel veel gebruikt. De persoon die de morsetekens doorseinde noemde men de marconist. Wist je dat het standaardgeluidje dat op mobiele telefoons gebruikt wordt om aan te geven dat er een sms'je binnen is, óók morsecode is? Het is het geluidje • • • / — — / • • • en staat letterlijk voor de drie letters S M S.
Jong vs. oud Leeftijd is één van de eerste dingen die je opmerkt bij anderen, het bepaalt hoe je praat tegen een persoon. Leeftijd is gerelateerd met bepaalde fysieke karakteristieken als grootte, verandering van lichaam en gezichtskenmerken zoals bijvoorbeeld rimpels. Als men over een bepaalde leeftijdscategorie spreekt moet men oppassen voor veralgemening. Er zijn enorme verschillen tussen mensen van dezelfde leeftijd. Iedereen wordt op een unieke manier oud. De tegenstelling jong-oud vormt de belangrijkste polariteit tijdens iedere overgangsperiode. De termen hebben verschillende betekenissen. In het dagelijks taalgebruik verwijst jong meestal naar een kind en oud naar een bejaarde, en de rest situeert zich ertussenin. In volle betekenis zijn de termen jong en oud symbolen die verwijzen naar psychologische, biologische en sociale aspecten van het menselijk leven op iedere leeftijd. Beide termen hebben bepaalde voor- en nadelen, mogelijkheden en beperkingen en een positieve en een negatieve kant. Zijn jonge en oude hersenen verschillend? Jonge hersenen zijn flexibel, waardoor kinderen makkelijk nieuwe dingen kunnen leren. Oudere hersenen hebben meer stabiele verbindingen. Hierdoor werken deze hersenen efficiënter en verbruiken ze minder energie. Op oudere leeftijd zijn er veel andere eiwitten die er juist voor zorgen dat de stabiliteit van de hersenen toeneemt. Hierdoor vermindert echter de flexibiliteit van de zenuwcellen. Doordat de jonge hersenen zo flexibel zijn, is het mogelijk om in de jeugd kennis en vaardigheden op te doen waar mensen de rest van hun leven gebruik van maken. De keerzijde is dat de hersenen in die periode ook gevoeliger zijn voor dingen die misgaan. Jong en oud op de werkvloer Wat denken oud en jong over elkaar op de werkvloer? De klassieke stereotypen zijn bekend. Ouderen passen zich moeilijk aan, zijn trager, zijn tegen verandering, kunnen minder
Archief OCMW Gent Neermeerskaai 1b 9000 Gent
makkelijk om met nieuwe technologieën, zijn te duur, zijn te vaak ziek. Maar ze zijn ook loyaal tegenover het bedrijf, altruïstisch, hebben dossierkennis en ruime ervaring. Jongeren zouden dan weer andere kenmerken hebben: ze hebben geen discipline, zijn arrogant, niet trouw aan de werkgever, te ambitieus. Maar ook: creatief, vernieuwend, open, helemaal mee met de nieuwe media. De kracht van kennis en kunnen Samenwerking tussen generaties was zelden zo uitgesproken, terwijl generaties nooit eerder zo dicht bij elkaar stonden. Familiebedrijven passen kennisoverdracht al eeuwen toe en de pater familias blijft vaak lang aan het roer. Vandaag wordt op grote schaal gezocht naar meer structurele tools. Niet alleen om ouderen langer en gemotiveerd aan het werk te houden, ook om de kennis die ze met zich meedragen te behouden. Een goed evenwicht van jong en oud op de werkvloer is een win-win situatie voor beide generaties en is een absolute win voor elke organisatie. Competent en content Competenties en expertise zijn de sleutelwoorden. Wat de ouderen meedragen aan ervaring kan mooi geserveerd worden aan de jongere generatie. Maar ook die beschikt over competenties en technische vaardigheden eigen aan haar biotoop. Gelijkwaardigheid op de werkvloer is een basisvoorwaarde tot wederzijds respect. Verschillen tussen jongens en meisjes Een typische jongen staat erg fysiek in de wereld. Hij wil rennen, ravotten en met dingen gooien en heeft een uitstekende grove motoriek. Hij is gefascineerd door kracht en snelheid en door machines die groter en sterker zijn dan hijzelf, bijvoorbeeld auto’s, vliegtuigen, treinen en graafmachines. Deze jongen: leert door te ervaren en te experimenteren wil dingen uit elkaar halen om te zien hoe ze er van binnen uitzien moet zelf voelen dat iets heet is voordat hij het gelooft reageert impulsief, zonder na te denken over de gevolgen is nieuwsgierig, tast grenzen af en neemt graag risico’s is visueel georiënteerd wordt snel afgeleid door wat hij ziet kan vastgeplakt lijken aan een beeldscherm heeft een rijke fantasie en speelt avonturen van televisie na met zijn eigen speelgoed heeft een korte spanningsboog kan zijn aandacht niet lang op één ding vestigen vindt kleine prutswerkjes niet leuk. Aan ‘tussen de lijntjes’ schrijven heeft hij een broertje dood. ontwikkelt zijn fijne motoriek pas laat is vaak niet erg praterig aangelegd kan zijn gevoelens soms niet goed verwoorden ontwikkelt zijn taal iets later dan meisjes maakt vaak ruzie, maar is dat daarna snel weer vergeten Een typisch meisje: is rustig van aard. Ze zit het liefst rustig te spelen of te tekenen
Archief OCMW Gent Neermeerskaai 1b 9000 Gent
houdt van klusjes met kraaltjes en kan netjes tussen de lijntjes schrijven haar fijne motoriek is goed ontwikkeld kleedt zich graag mooi aan, compleet met armbandje, kettinkje en tasje kletst je de oren van je hoofd over van alles en nog wat en ze heeft een grote woordenschat kan zich lang concentreren op hetzelfde werkje is gevoelig voor argumenten en denkt vaak langer na voordat ze tot actie overgaat is bezig met relaties: zorgt voor een pop alsof het haar kind is en ze heeft altijd een ‘beste vriendinnetje’ heeft niet vaak ruzie, maar als dat een keer voorkomt, dan gaat het niet snel over voelt de emoties van anderen goed aan: kan zich goed in een ander verplaatsen. Ze heeft een goed ontwikkeld inlevingsvermogen. Natuurlijk zijn jongens en meisjes niet zo simpel in hokjes in te delen. Ieder kind heeft zijn of haar eigen mix van eigenschappen en persoonlijkheidskenmerken. Citaten jong - oud “De zorg om er jong uit te zien geeft vele vrouwen nieuwe rimpels.” Georges van Acker - Vlaamse dichter (°1919) “De wijnstok brengt meer druiven voort wanneer hij jong is, doch betere wanneer hij oud is.” Francis Bacon - Engelse filosoof en staatsman (1561-1626) “Het verschil tussen jonge en oude mensen is, dat oude mensen weten wat het is om jong te zijn, maar jonge mensen niet weten wat het is om oud te zijn.” Cees Buddingh - Nederlandse letterkundige (1918-1985) “Ik kan me maar met veel moeite voorstellen dat ik thans zo oud ben als de mensen die ik stokoud vond toen ik jong was.” André Gide - Franse schrijver (1869-1951) “Zeventig jaar jong zijn, is heel wat aangenamer en hoopvoller dan veertig jaar oud zijn.” Oliver Wendell Holmes - Amerikaanse schrijver en dichter (1809-1894) “De mooiste jeugd is een jeugdige geest als je niet meer jong bent.” Paul Léautaud - Franse schrijver (1872-1956) “Als zij jong is moet de vrouw mooi zijn om succes te hebben, daarna moet zij succes hebben om mooi te blijven.” Françoise Sagan - Franse schrijfster (°1935)
Man vs. vrouw Historisch gegroeide verschillen Vanuit de emancipatie gedachte in de jaren 60 dacht men eerst dat alle verschillen tussen mannen en vrouwen het gevolg waren van opvoeding en cultuur. De laatste jaren echter blijkt dat de verschillen veel meer in onze hersenen en genen zitten en dat het verschil in opvoeding en cultuur alleen de aangeboren eigenschappen versterken. Man en vrouw moeten gelijkwaardig zijn, maar ze zijn absoluut niet gelijk aan elkaar.
Archief OCMW Gent Neermeerskaai 1b 9000 Gent
Aangezien er in de oertijd een verdeling van taken tussen mannen en vrouwen bestond, kunnen we aannemen dat hieruit niet alleen een fysieke maar ook een psychische specialisatie ontstaan is. De mannelijke jagers specialiseerden zich in langdurige achtervolgingen en leerden zich te kunnen concentreren op lange termijn doelen. Ze leerden om zich met één enkel probleem bezig te houden en bijzaken te negeren. Ook moesten ze hun ruimtelijke oriëntatie verbeteren voor het rondtrekken voor de jacht en het inschatten van de afstand van een speer of pijl. De vrouw moest in de oertijd vooral aan verschillende dingen tegelijk kunnen denken en alles gelijktijdig kunnen organiseren. Ze moest de groep in de gaten houden en op alle mogelijke gevaren van buitenaf letten. De specialisatie van vrouwen was sociale organisatie en communicatie. Er ontstond dus een verschillende specialisatie in de hersenen van mannen en vrouwen. Communicatieve verschillen Mannen en vrouwen communiceren verschillend. Waar vrouwen zich vooral richten op onderlinge relaties, is het voor mannen vaak belangrijk om snel resultaat te bereiken, zonder poespas en het liefst zonder hulp van anderen. Mannen zijn in hun communicatie zo kort mogelijk om dingen snel duidelijk te maken, terwijl vrouwen betere praters zijn en vaak ook kiezen voor een spannende opbouw van hun verhaal. Maar ook op het non-verbale vlak zijn er verschillen tussen mannen en vrouwen. Vrouwen gebruiken veel gezichtsexpressie en gebaren om hun bedoelingen duidelijk te maken. Mannen pikken die lichaamstaal niet altijd op en gebruiken zelf ook minder mimiek. Dat kan ook een bron van conflicten zijn omdat vrouwen er vanuit gaan dat mannen hun non-verbale signalen wél kunnen interpreteren, terwijl die misschien niet eens worden opgemerkt. Hun non-verbale talent kan voor vrouwen een pluspunt zijn. Als vrouwen hun charmes op een zakelijke manier weten te gebruiken, kan flirten zelfs een kracht zijn. Dit zijn een aantal algemene verschillen, die natuurlijk niet voor alle mannen en vrouwen gelden. Socio-psychische verschillen Mannen houden zich veelal bezig met het verkrijgen van resultaten, het bereiken van doelen, status en macht, terwijl vrouwen vaker gericht zijn op communicatie, samenwerking, liefde en onderlinge relaties. Ze verbergen hun emoties, vinden het vreselijk als ze de fout ingaan, bieden goede raad aan en oplossingen, hangen rond met andere mannen en willen niet praten als ze gestrest zijn. Ze werken hard, zijn agressief, zijn gek op jongensspeeltjes, zappen de hele avond, gebruiken graag grootspraak, kunnen liefde en seks scheiden, laten de wc-bril omhoog staan, vragen nooit aan iemand de weg, zijn verslaafd aan sport, vertonen haantjesgedrag en kunnen niet ‘ik hou van jou’ zeggen. Over vrouwen bestaat er net zo’n lijst: vrouwen denken hardop, hebben een zesde zintuig, zijn aanrakingsgevoelig, hebben huilbuien, kopen altijd schoenen en zijn gek op praten over problemen. Vrouwen bedienen zich van indirect taalgebruik, vergeten niets, ontmaskeren leugenaars, geloven in eeuwige romantiek, willen constant aandacht, lijken voortdurend emotioneel onvervuld te zijn en hebben ogen op hun rug. Ook hier zijn dit een reeks stereotype verschillen die ook sterk afhankelijk zijn van persoon tot persoon, man of vrouw. Wettelijke gelijkheid en feitelijke ongelijkheden België beschikt over een uitgebreide antidiscriminatie-wetgeving en over een wetgeving die de gelijke toegang tot de arbeidsmarkt moet bevorderen. Niettegenstaande deze wettelijke gelijkheid zijn vrouwen nog altijd het slachtoffer van feitelijke ongelijkheden die hun
Archief OCMW Gent Neermeerskaai 1b 9000 Gent
mogelijkheden beperken, vooral wat betreft de toegang tot de arbeidsmarkt, beroepsopleiding en arbeidsvoorwaarden. Vrouwen combineren vaak hun job met huishoudelijke taken en de opvoeding van de kinderen. Deeltijdse arbeid en de verschillende vormen van tijdskrediet die een betere verzoening van werk en gezin mogelijk maken zijn bijna uitsluitend een vrouwenaangelegenheid. De manier waarop de arbeid wordt georganiseerd is nog steeds geïnspireerd op de klassieke rolpatronen waarbij de man de kostwinner was. Mannen en vrouwen zijn niet terug te vinden in dezelfde sectoren en functieniveaus. Vrouwen in topfuncties blijven uitzonderingen. Mannen zijn vooral tewerkgesteld in welvaart-producerende sectoren, terwijl vrouwen terug te vinden zijn in minder goed betalende welzijn-producerende sectoren. Toch moeten we die verschillen ook niet overdrijven. Het is namelijk mogelijk onze hersenen te trainen en dat gebeurt door herhaalde oefening. Zo hebben bijvoorbeeld mannen in sociale beroepen bepaalde ‘vrouwelijke’ eigenschappen ontwikkeld. Een mannelijke psycholoog of arts kan vaak goed emoties duiden en non-verbale communicatie begrijpen. En vrouwen op hun beurt kunnen zeker concreet en zakelijk zijn. Citaten man - vrouw “We vinden nog steeds een man met macht een geboren leider en een vrouw met macht iemand met een afwijking.” Margaret Atwood - Canadese schrijfster, dichteres, criticus (°1939) “De beste manier om je vrouw te verrassen is dikwijls.” O. A. Battista - Canadese/Amerikaanse schrijver (1917-1995) “Het aardige tussen man en vrouw is, dat zij niets van elkaar begrijpen.” Godfried Bomans - Nederlandse schrijver (1913-1971) “Een man heeft zijn succes te danken aan zijn eerste vrouw, en zijn tweede aan zijn succes.” Jim Backus - Amerikaanse acteur (1913-1989) Weetjes man vs. vrouw Het grootste, met het oog, merkbare verschil tussen mannen en vrouwen is het fysieke verschil: Lengte: de man is gemiddeld 11 cm groter dan de vrouw Gewicht: de man is gemiddeld 12 kilo zwaarder dan de vrouw Romp: de gemiddelde vrouw heeft een grotere romp dan de gemiddelde man Vetweefsel: bij de man is dit ongeveer 15% en bij de vrouw ongeveer 25% van het lichaamsgewicht Kracht: de man heeft meer testosteron (hormoon) en daardoor meer spieren, de vrouw heeft gemiddeld 30% spierweefsel en de man 40% Hartvolume: dit is bij de gemiddelde man 770 cc en bij de gemiddelde vrouw 560 cc Hartslag: de gemiddelde hartslag ligt voor mannen tussen de 70 en 85 slagen per minuut en is bij vrouwen in dezelfde situatie iets sneller namelijk tussen de 75 en 90 slagen per minuut Bloed: de gemiddelde man heeft 5,5 liter bloed en de gemiddelde vrouw 4,5 liter Heupen: heupen van een man zijn gebouwd om snel te kunnen lopen, die van de vrouw om een kind te kunnen dragen en baren. Door dit verschil zijn vrouwen tijdens een hardloopwedstrijd (op snelheid) altijd in het nadeel ten opzichte van een man.
Archief OCMW Gent Neermeerskaai 1b 9000 Gent
Gentenaars van vreemde origine In 2014 is het 50 jaar geleden dat Marokko en Turkije een verdrag ondertekenden met België waarin de tewerkstelling van gastarbeiders geregeld werd. In Gent werden in 1964 de eerste Turkse immigranten in het vreemdelingenregister ingeschreven. Zij waren uiteraard niet de eerste buitenlanders die in Gent toekwamen. Het Gent dat we vandaag kennen, is het resultaat van een hele reeks migratiestromingen uit verschillende Europese en nietEuropese landen. Vandaag hebben één op vijf Gentenaren een andere origine. Historiek De migratiestromen van Turken, die intussen zijn uitgegroeid tot een belangrijke gemeenschap in België, kadert binnen een naoorlogse migratiecontext. Na de Tweede Wereldoorlog moest de Belgische industrie worden heropgestart. Daarom ging de overheid via akkoorden met andere landen, buiten- landse werknemers rekruteren. In eerste instantie ging het vooral over Italiaanse migranten die naar ons land kwamen. Maar tijdens de jaren 60 diversifieerde de geografische herkomst van arbeidskrachten sterk en namen de eerste Turkse migratiestromen naar ons land toe. Tussen 1963 en 1974 kaderde de rekrutering van buitenlandse arbeidskrachten binnen een tewerkstellingsbeleid op korte termijn. Nadat ons land zijn grenzen voor arbeidsmigratie sloot in 1974, is gezinsmigratie de belangrijkste immigratiereden vanuit Turkije naar ons land. Daarnaast heeft ook de opkomst van asielmigratie tijdens de jaren 80 en 90 tot een diversificatie van de Turkse populatie in België geleid. Een stad in een wereld vol culturen De globalisering neemt de laatste decennia sterk toe. Migratie- en informatiestromen zorgen ervoor dat alsmaar meer verschillende waarden en culturen verspreid raken over de hele wereld en met elkaar in contact komen. Daardoor werd onze samenleving de afgelopen decennia meer en meer divers. Mensen met verschillende religies, maatschappijvisies, wereldbeelden en tradities gaan interageren met elkaar en beïnvloeden elkaar wederzijds binnen die hedendaagse diversiteit. Daarnaast is er een toenemende individualisering. Het gemeenschapsgevoel verdwijnt steeds meer. Samen met een negatieve beeldvorming rond etnisch-culturele minderheden zorgt dat voor maatschappelijke onrust, voor angst en wantrouwen ten opzichte van de ander. Diversiteit Diversiteit is een niet te ontkennen realiteit in Europa aan het begin van de 21e eeuw. Vrouwen en mannen, jongeren en ouderen, mensen van verschillende origine, met verschillende mogelijkheden, maatschappelijke posities, voorkeuren en overtuigingen maken integraal deel uit van de samenleving. Die diversiteit vinden we op verschillende vlakken terug. Op individueel vlak uit de diversiteit zich in de verschillende aspecten van iemands identiteit. Iemand kan zichzelf bijvoorbeeld tegelijkertijd als vrouw, moeder, Vlaams en hooggeschoold zien. Afhankelijk van de context zullen bepaalde aspecten belangrijker zijn dan andere. Sommige aspecten zijn relatief onveranderlijk, andere zijn niet stabiel maar kunnen veranderen in de loop van iemands leven. Van dochter naar moeder, van werknemer naar gepensioneerde, van gelovige tot atheïst. Wat het collectieve betreft zijn ook groepen in de samenleving niet statisch maar veranderlijk doorheen de tijd. De jongeren van nu zijn niet meer dezelfde als die van het begin van de vorige eeuw, arbeiders hebben nu meer mogelijkheden dan vroeger. Ook binnen de groepen zelf is er een grote variatie. Niet alle vreemdelingen zijn Marokkaans, niet alle Marokkanen zijn Arabieren, niet alle Arabieren zijn moslim. Er zijn homoseksuele vreemdelingen,
Archief OCMW Gent Neermeerskaai 1b 9000 Gent
bejaarde vreemdelingen, vreemdelingen met en zonder diploma… Je kan mensen niet zomaar in een bepaalde categorie stoppen en verwachten dat ze voldoen aan alle vooronderstelde eigenschappen van die categorie. Migratie De nationaliteiten van de 30 grootste groepen Etnisch Culturele Minderheden in ons land zijn: Bulgarije, Turkije, Slowaakse republiek, Polen, Marokko, Rusland, China, Iran, India, Joegoslavië, Albanië, Tsjechische republiek, Algerije, Tunesië, Irak, Kameroen, Congo, Pakistan, Nigeria, Hongarije, Brazilië, Afghanistan, Kosovo, Roemenie, BosniëHerzegovina, Armenië, Somalië, Oekraïne, Tsjetsjenië. De voornaamste migratiekanalen zijn: De gezins-gebonden/vereniging migratie De arbeidsmigratie De studiemigratie De asiel-gebonden migratie
Personen met een handicap Individuele en integratiebeperking Een handicap uit zich in individuele beperkingen als ook hindernissen bij het uitvoeren van activiteiten in en deelname aan de samenleving. Deze beperkingen vormen voornamelijk een rem op de individuele ontwikkeling en de integratie in het maatschappelijk leven. Een handicap gaat over het lichaam en het verstand, het individu en de persoonlijkheid. De laatste jaren is de wetgeving rond personen met een handicap, deel van het welzijnsrecht, mee geëvolueerd in die richting. Gehandicaptenzorg is professioneler geworden en geëvolueerd naar Zorg voor personen met een handicap, met toepassing van criteria van kwaliteitszorg. Historische evolutie Lange tijd werden mensen die in de ogen van hun medeburgers een risico zouden kunnen betekenen in het voortbestaan van hun volk of ras door fysieke maar vooral verstandelijke beperkingen, onvolwaardig genoemd. Tot de klassieke Grieks-Romeinse tijd zorgde de natuur zelf voor deze selectie, tenminste volgens de overgeleverde geschiedenis. In de klassieke tijd werd de maatschappij verantwoordelijk voor deze taak. De onvolwaardige werd als kind vermoord (bij de Romeinen en Grieken) of aan een lichamelijke proef onderworpen of verdreven (Sparta). Vanaf de vierde eeuw werden kinderen niet langer gedood maar te vondeling gelegd of belandden ze in de slavernij of bedelarij. Tot het einde van de Tweede Wereldoorlog werden mensen met een (vooral verstandelijke) handicap als abnormaal beschouwd. Ze werden niet alleen als waardeloos maar ook als gevaarlijk gezien. Het meest trieste antwoord op deze ‘abnormaliteit’ werd gegeven in Duitsland gedurende het naziregime dat omwille van raszuiverheid iedereen met een
Archief OCMW Gent Neermeerskaai 1b 9000 Gent
fysische of psychische afwijking interneerde en vermoordde omdat ze volgens het regime niet (meer) actief konden bijdragen. In de naoorlogse jaren komt de term invalide ter vervanging van `abnormaal/abnormale´. Invalide verwees naar een objectief meetbare stoornis die van staatswege door een artsadviseur werd vastgesteld. De arts zet sindsdien een percentage op de invaliditeit die medisch vastgesteld wordt, wat de hoogte van een uitkering bepaalt. Invalide is het tegendeel van valide. Valide betekende zoveel als 'lichamelijk sterk en gezond', 'in het bezit van veel mogelijkheden', 'gezonde mens in een gezond lichaam'. In de jaren negentig ontstonden diverse groeperingen die opkwamen voor burgerrechten voor mensen met een handicap. Aanvankelijk zetten zij zich af tegen het medisch model dat invaliditeit waardeerde. De term 'mindervalide' duidde dan ook niet zozeer op de lichamelijke of geestelijke beperking, maar op de veroordeling door de maatschappij tot minderwaardigheid. De meest recente visie op een handicap is dat iedereen in meer of mindere mate beperkingen heeft in het functioneren en dus ook dezelfde rechten en plichten heeft. Iemand met een erkende handicap is niet meer of minder dan iemand zonder handicap. Personen met een handicap en werk Werkzoekenden met een handicap zijn op zoek naar werk in het normaal economisch circuit. Openbare besturen hebben ontegensprekelijk mogelijkheden om werk te maken van een volwaardige inschakeling van personen met een handicap in het arbeidsproces. Op korte termijn vraagt deze tewerkstelling soms een extra inspanning van de personeelsverantwoordelijke, de afdelingsverantwoordelijke en de collega’s. Op lange termijn heeft dit echter een positief effect op de organisatiecultuur, het rendement en de maatschappelijke cohesie. Het OCMW Gent wil de diversiteit in de hedendaagse samenleving weerspiegeld zien in haar organisatie. Dat is ook de basis van haar personeelsbeleid. Het is een uitdaging om te proberen altijd de juiste persoon voor de juiste job aan te werven, ongeacht leeftijd, handicap, ras of religie.
Arm vs. rijk Armoede is het niet kunnen voorzien in de eerste levensbehoeften. Dit ontstaat wanneer een persoon of een groep mensen onvoldoende betaal- en/of ruilmiddelen heeft om in de primaire levensbehoeften te kunnen voorzien. De bestaansmiddelen hiervoor zijn wel aanwezig, maar ze kunnen als gevolg van schaarste onbetaalbaar worden. Primaire levensbehoeften omvatten zaken als schoon en drinkbaar water, voedsel, kleding, huisvesting en gezondheidszorg. Zij gelden als noodzakelijk om een menswaardig leven te kunnen leiden. Deelnemen aan het sociale leven, degelijk onderwijs en ontspanning kunnen als secundaire levensbehoeften beschouwd worden. Het tegengestelde van armoede is welstand of rijkdom. De grens tussen armoede en welstand wordt aangeduid door de armoedegrens. Bij een inkomen gelijk aan de armoedegrens gaat het inkomen geheel op aan noodzakelijke uitgaven. Er is dan geen vrij te besteden inkomen over om aan de secundaire levensbehoeften te voldoen. Voor sommigen is rijkdom de toestand van het beschikken over voldoende geld en middelen
Archief OCMW Gent Neermeerskaai 1b 9000 Gent
en is ieder die rijk is, hij die zich geen zorgen hoeft te maken over zijn inkomsten en uitgaven. Toch zullen veel mensen die in een vergelijkbare situatie verkeren zichzelf niet als rijk beschouwen. Op vlak van geld wordt rijkdom eerder geassocieerd met het hebben van meer geld dan men kan uitgeven, of alles kunnen aanschaffen wat men wil zonder dat dit financiële gevolgen heeft. Rijkdom kan ook van toepassing zijn op niet financieel gebied zoals natuurlijke rijkdom, rijkdom van een taal... Mensen die onder de armoedegrens leven kunnen door het OCMW Gent worden geholpen. Zij kunnen een leefloon of levensminimum krijgen, hulp bij administratie, spreiding van aflossing van schulden, hulp bij het zoeken van een degelijke woning... Maar deze financiële hulp staat niet alleen. Als iemand een leefloon krijgt, zal het OCMW deze persoon begeleiden naar een opleiding of, indien mogelijk, naar een job die bij hem/haar past. Een job blijft namelijk de beste stap naar financiële onafhankelijkheid. Hulp aan armen doorheen de geschiedenis Middeleeuwen en armenkamer (tot 1796) Vanaf de 9de eeuw waren liefdadigheid en ziekenzorg vooral de taak van geestelijken. In de middeleeuwen werden hiervoor godshuizen zoals het Sint-Janshospitaal, het Wenemaershospitaal en het Alynshospitaal opgericht. Keizer Karel wilde de bestaande bijstandsinitiatieven verenigen in een gemeenschappelijk fonds en stichtte daarom in 1535 de Armenkamer (Armen Camere). Deze eerste officiële instelling is dan ook de eerste voorganger van het OCMW Gent. De Armenkamer bleef haar bevoegdheid behouden tot 1796. Commissie van Burgerlijke Godshuizen en Bureel van Weldadigheid (1796 - 1925) De Franse Revolutionairen schaften na 265 jaar de Armenkamer af en vervingen deze door twee burgerlijke instellingen die gecontroleerd werden door de stad: a) de Commissie van Burgerlijke Godshuizen (BG) was belast met het beheer van alle godshuizen en van alle bejaarden, vondelingen, gebrekkigen, zieken, wezen, verlaten kinderen... b) het Bureel van Weldadigheid (BW) ondersteunde thuiswonende armen. Het was de taak van de politiecommissaris van de wijk om te onderzoeken of een persoon inderdaad behoeftig was en aanspraak kon maken op hulp. Een van die voorwaarden was dat hij Gentenaar moest zijn. De commissaris stelde een bewijs van behoeftigheid op. Vaak waren het buren die bij de commissaris of rechtstreeks bij BG/BW meldden dat iemand in hun buurt geholpen moest worden. Opname in een instelling van de Commissie 1799 - Gent - Yperstraet - Sectie der Broederlijkheid: een aantal inwoners vragen voor opname van Clement Fays, zijnde van seer hoogen auderdom sedert eenige jaeren geatthaqueert van eene apploplexie waaraan hij heeft gehauden een complete lamigheyt. In de aldergrootste extremiteyt van aermoede. Tekenen Joan Stichelbaut J.E. Van Belle, Julien Guequier, J. de Coster, Van Damme, J. Van Monckhoven, E.P. Geige (Gage). Opname in een weeshuis 1798 - Gent - gebuurte van Roskamstraat, Klein Sonnestraetje nr. 396 wijk van Vrijheid: weduwe Bekens kan haar kind niet meer maintineren door gebrek aan werk en gedurige onpasselijckheyt en vraagt opname van haar kind in weeshuis. Ten gunste van Ferdinand
Archief OCMW Gent Neermeerskaai 1b 9000 Gent
Bekens, zoon van Fransciscus en Marie-Rose, °12 aug 1792 (uittreksel geboortergister SintBaafs). De jongen heeft zijn preuve gedaan by Alexandre De Jonghe mester schonmacker op de torenbruge ten jare 1700 vijf en zeventig. Het was evenwel de wijkcommissaris die de vaststelling deed en een bewijs opstelde. 1799 - Commissaris Politie Sectie Rechten van de Mens: het BG heeft beslist dat de politie geen behoeftigen voor opname in het hospitaal meer mag sturen, dat ze rechtstreeks moeten worden doorgestuurd naar het 3de bureau: dat het Bureau van Weldadigheid een certificat d’indigence moet uitreiken. Blijkt dat de behoeftigen toch zich blijven aanmelden op commisariaat, dan wenst de commisaris instructies, want ondertussen blijven de behoeftigen lijden. Zoals altijd is er geldgebrek en tracht men het aantal te helpen personen te beperken. 1799 - Commissaris Politie Sectie Gelijkheid: het aantal onwettige kinderen blijft ‘ongelooflijk’ stijgen. Ik weet niet of ik hen een bewijs van behoeftigheid mag uitreiken zonder het godshuis al te zeer te belasten. Mag ik BG voortaan alle onwettige kinderen toesturen of moet ik een selectie maken. Een belangrijk criterium om geholpen te worden is dat men in Gent geboren moet zijn om in Gent geholpen te worden. Niet-Gentenaars worden doorverwezen naar hun gemeente. In kleine gemeenten leverde dat vaak een groot probleem op. Met weinig inwoners kon zo’n gemeente weinig of geen middelen inzetten. Hun armen werden dan gewoon geëxporteerd, in feite weggestuurd, naar een rijke gemeente zoals Gent. 1800 - Moerbeke - E. Christiaens, agent municipal schrijft: dat men een jonge man halfdood heeft gevonden. Hij zou drie à vier dagen op straat hebben gelegen. Na enige verzorging vertelde hij dat hij van Gent geboortig is. Kan BG het nodige voor hem doen. In het beste geval stelde de gemeente voor om de kosten van verzorging op zich te nemen als de Commissie BG dat al zelf niet van de gemeente had geëist. 1801 - Ledeberg: de burgemeester schrijft dat de genaamde Josse Hutsebaut, 16 jaar zoon van Jacques en van de overledene Angeline Roosens, verlaten is door zijn vader. De jongen is vandaag getroffen door de “ceskens” en is daarbij in het vuur gevallen en heeft een oog verbrand. Niemand wil hem opnemen, wil de Bijloke dat doen? (in onderschrift: hij mag in de Bijloke als de gemeente Ledeberg de kosten betaalt). Een wijkcommissaris mocht dan een ambtenaar zijn, hij had vaak een hart. 1801 - Gent - de Commissaris Politie Sectie Broederlijkheid schrijft: dat de Bijloke een kind van 12 jaar met zware koorts - dat hij bevroren op straat in Onderbergen gevonden heeft heeft teruggestuurd. Hij eist opname. 1802 - Gent - de Commissaris Politie Sectie Broederlijkheid, beklaagt er zich over dat hij niet altijd de nodige formaliteiten kan vervullen als hij bij hoogdringendheid iemand moet laten opnemen zoals met het geval van het 12 jarige kind uit Onderbergen. 1802 - Gent - burgemeester Lievin Bauwens vraagt medeleven vanwege BG voor gevallen als dat van Jeanne D’haenens, Klein Meerhem, "se trouvant au terme de sa grossesse, s’est présentée à l’administration des hospices civiles, munie d’un certificat de résidence, à l’effet de pouvoir faire ses couches à l’hopital de la biloque, ce qu’elle n’a pu obtenir; le commissaire ajoute due cette malheureuse s’est trouvée pendant 48 heures en travail d’enfant, seule et abandonnée, n’ayant pour lit que le pavé". Met een nagenoeg voldragen zwangerschap biedt Jeanne D’haenens uit Klein Meerhem zich voorzien van een woonstuittreksel aan bij de administratie van BG voor opname in de Bijloke. Dat wordt haar geweigerd en ze ligt, alleen en verlaten, bij gebrek aan een bed nagenoeg twee dagen met barensweeën op de straatstenen.
Archief OCMW Gent Neermeerskaai 1b 9000 Gent
In de loop der jaren wordt gesleuteld aan de voorwaarden om opgenomen te kunnen worden in een van de instellingen van BG. Als BG ontdekte dat men de kosten van verzorging wel kon betalen dan werd het nodige gedaan om die te verhalen op de ontduiker of zijn erfgenamen. 31/08/1890: Henri Van Lierde, molenaar, °Gent 18/08/1831, heeft zich laten behandelen als behoeftige, terwijl hij de kosten door zijn gegoede kinderen had moeten laten betalen. Het reglement bepaalde dat de behandelingskosten van niet-Gentenaars voorgeschoten moesten worden. Als er niet betaald werd, kreeg men ook geen verzorging. 15/101893 - BG schrijft aan de directeur van de Bijloke dat heel wat niet-Gentenaars de jongste tijd zich laten opnemen in het ziekenhuis. Niet-Gentenaars mogen niet opgenomen worden, tenzij de gemeente de kosten wil betalen. Meestal blijkt dat niet uit de documenten die de zieken voorleggen. Als de niet-Gentenaar de kosten droeg, kon hij hier onder bepaalde omstandigheden verzocht worden. In uitzonderlijke omstandigheden gold dat ook voor buitenlanders. 24/03/1892 - Het Ministerie van Justitie vraagt aan BG Gent op verzoek van de Roemeense regering, of zij niet-behoeftige buitenlanders aanvaardt. De pers bemoeide zich ook met het reilen en zeilen in de instellingen van BG. Vooral de socialistische krant “Vooruit” nam het op voor de arme werkman die hardvochtig behandeld werd de door Liberalen bestuurde Commissie BG.
Rouwen en tradities In elke cultuur krijgen mensen te maken met verlies en iedereen reageert daar anders op. Buiten de individuele verschillen in rouwverwerking zijn er bepaalde rituelen en gewoonten die cultureel en/of religieus geïnspireerd zijn. We geven een selectie van de tradities die in België de meeste invloed hebben: Christelijke traditie De keuze van christenen voor een begrafenis of crematie is zeer persoonlijk. Meestal is er een afscheidsdienst in de kerk of de aula van het crematorium. De plechtigheid wordt geleid door een priester. Tijdens de plechtigheid wordt de kist besprenkeld met wijwater, de aanwezigen krijgen vaak een bidprentje met een foto van de overledene ter herinnering. Daarna gaan de priester en de nabestaanden naar de begraafplaats met de kist of de urne. Na het bewieroken en de zegening laat men de kist in het graf afdalen of wordt de urne in het columbarium gezet of de as uitgestrooid. Daarna volgt de koffietafel. Voor elke christen is de dood een mysterie. Het leven is belangrijker dan de dood, hoewel de meesten geloven in een eeuwig leven na de dood. Bij de uitvaart wordt verdriet getoond, maar de rouw daarna verloopt eerder ingetogen. Elk jaar op Allerzielen worden de doden herdacht. De nabestaanden bezoeken het graf of de urne van de dierbaren en plaatsen er bloemen. Moslim traditie Na het overlijden van een moslim wordt het lichaam bedekt met een doek en driemaal ritueel gewassen met reukwater. Een overleden man wordt verzorgd door mannen, vrouwen door vrouwen. Volgens de moslim traditie mogen gelovigen niet gecremeerd worden. In zeer
Archief OCMW Gent Neermeerskaai 1b 9000 Gent
strenge gelovige kringen zijn enkel mannen toegelaten bij de begrafenis. In de moskee bidt de imam bij het opgebaarde lichaam. In het algemeen accepteren moslims de dood als het einde van het leven. Het geloof in een leven na de dood is voor hen het laatste grondbeginsel. De eerste drie dagen na de uitvaart wordt de familie gecondoleerd en krijgen ze eten van familie en buren. De rouwperiode duurt veertig dagen en wordt afgesloten met gebeden. Deze afsluiting krijgt vaak een feestelijk karakter aangezien de nabestaanden blij zijn dat de overledene nu aan een beter bestaan is begonnen. Joodse traditie In de joodse gemeenschap verzorgen de nabestaanden zelf de begrafenis. Na het overlijden wordt het lichaam afgedekt en een licht aangestoken boven het hoofd van de overledene als symbool voor de ziel. Vooraanstaande joden komen een rituele reiniging uitvoeren om de zonden weg te wassen. De overledene is in lakens gewikkeld en wordt overgoten met water, waarna het lichaam in een wit doodsgewaad gekleed wordt. Daarna wordt het lichaam, samen met een zakje aarde van Israël, in de kist gelegd. Bij de begrafenis wordt de kist gedragen door de nabestaanden en naar de begraafplaats begeleid. Onderweg stoppen ze drie maal. Ze maken een scheur in hun kleding als teken van rouw. Bij het verlaten van de begraafplaats wassen ze hun handen. Crematie is bij joden eerder zeldzaam. De zeven dagen na de uitvaart worden volledig gewijd aan het rouwen, alle andere activiteiten worden opzij geschoven. Verhalen vertellen over de overledene helpt bij de verlichting van het verdriet. Boeddhistische traditie Er bestaat niet zoiets als één boeddhistisch uitvaartritueel. De gebruiken kunnen verschillen naargelang de regio en de cultuur. Meestal kiezen zij voor crematie. Gedurende 49 dagen na de uitvaart bidden de rouwenden om de overledene te helpen bij de reïncarnatie na diens dood. Boeddhisten geloven in wedergeboorte, waarbij de dood de grote overgang is. Zolang je niet verlicht wordt, word je telkens opnieuw geboren. In het Boeddhisme is er een groot bewustzijn dat alles van voorbijgaande aard is. Om die reden verkiezen ze om geen verdriet, angst of andere negatieve gevoelens te tonen bij het overlijden omdat deze uitingen blijk geven van een verkeerde gehechtheid. Hindoe traditie Hindoes kiezen meestal voor crematie omdat het de snelste manier is om het lichaam te laten reïncarneren. De rituelen moeten strikt gevolgd worden om de reis van de ziel naar een ander lichaam goed te laten verlopen. Na het overlijden gaat voor de familie een periode in waarin ze sober leven, vegetarisch eten en geen alcohol nuttigen. Ze dragen geen sieraden of make-up en kleden zich in het zwart-wit of enkel zwart. 13 dagen na de crematie wordt de rouwperiode opgegeven, maar de directe familieleden mogen pas na een jaar opnieuw feestelijkheden organiseren. Het tonen van verdriet is heel gewoon voor hindoes. Het rouwen wordt niet onderdrukt, maar de geschriften waarschuwen wel tegen overdreven geklaag. Er wordt eerder een positieve uiting van emoties gestimuleerd. Atheïsten en Agnosten Letterlijk betekent atheïsme het ontkennen van het bestaan van een God, een Opperwezen of een bovenmenselijk wezen. Atheïsten geloven niet in een derde werkelijkheid die boven en buiten de mens en de wereld bestaat. Leven na de dood is voor hen onbestaand. Volgens het agnosticisme is het onmogelijk om te weten wat waarheid is. Een agnost doet dan ook geen uitspraak over het wel of niet bestaan van een God. Bij hen bestaat niet zoiets als één ‘niet religieuze’ uitvaarttraditie. De gebruiken verschillen
Archief OCMW Gent Neermeerskaai 1b 9000 Gent
van familie tot familie en van persoon tot persoon. Ofwel wordt de overledene begraven of gecremeerd. De nabestaanden rouwen elk op hun manier en vinden veel troost bij familie en vrienden.
Kledij en objecten uit de wereld Klederdracht en folklore Met klederdracht wordt bedoeld de traditionele kleding die in gemeenschappen gedragen wordt of werd door een groot deel van de bevolking. Deze kleding maakt deel uit van de streekgebonden folklore. Klederdrachten worden in sommige streken nog in ere gehouden, in het bijzonder tijdens feestdagen en bijzondere ceremonies zoals oogstdankfeesten, oktoberfeesten, schuttersfeesten, optochten en folkloristische dansvoorstellingen. Religieuze kleding Religieuze kleding wordt gedragen om religieuze redenen, zowel op feestdagen, bij gebeden, offers, vieringen en rituele handelingen, maar ook in het dagelijkse leven. Vele religies houden er meer of minder strenge kledingvoorschriften op na, die vaak regionaal verschillen. Materiële cultuur Materiële cultuur is het fysieke bewijs van een cultuur dat zich uit in bepaalde objecten en architectuur die uit deze cultuur ontstaan is. Alles van gebouwen en architecturale elementen tot boeken, juwelen, muziekinstrumenten, schoenen… kan gezien worden als materiële cultuur. Deze objecten hebben de eigenschap dat ze tastbaar zijn en bestaan uit een levenloze materie. Soms wordt een object vervaardigd uit kunstzinnige overwegingen en ontstaan kunstobjecten.