Gemeentelijke Academie voor Muziek en Woord Markt 5 – 9340 Lede Tel. 053 60 68 70 e-mail:
[email protected] URL: http://www.gamw.lede.be
ARBEIDSREGLEMENT 29/4/2005 (laatste wijziging op 26 februari 2010) schooljaar 2011-2012 Hoofdstuk 1:
Draagwijdte
Artikel 1
Dit arbeidsreglement heeft een afdwingbaar karakter. Het is echter ondergeschikt aan dwingende wetsbepalingen en hun uitvoeringsbesluiten.
Artikel 2
Dit arbeidsreglement omvat het huishoudelijk reglement.
Artikel 3
Het schoolbestuur heeft de bevoegdheid om bijkomende verplichtingen en onverenigbaarheden, voortvloeiend uit de specificiteit van het artistiekpedagogisch project van de school, op te leggen aan zijn personeelsleden na onderhandeling conform de wet van 19 december 1974 en aanvullende Koninklijke Besluiten
Hoofdstuk 2: Artikel 4
Toepassingsgebied
Dit reglement is van toepassing op: a) het gesubsidieerd personeel zoals bedoeld in het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs met name de vastbenoemde personeelsleden, tijdelijk aangestelde personeelsleden voor bepaalde duur en tijdelijk aangestelde personeelsleden voor doorlopende duur in het ambt van bestuurs- en onderwijzend personeel, beleids- en ondersteunend personeel en administratief personeel; b) het personeel ten laste van het werkingsbudget; c) het personeel ten laste van de gemeente, tewerkgesteld in de onderwijsinstelling.
Artikel 5
Dit reglement is tevens van toepassing op: a) de personeelsleden die zijn gereaffecteerd of wedertewerkgesteld; b) de personeelsleden die tijdelijk zijn belast met een andere opdracht in de onderwijsinstelling.
1
Hoofdstuk 3: Artikel 6
Definities
Voor de toepassing van dit schoolreglement wordt verstaan onder: a) Schoolbestuur: de inrichtende macht die verantwoordelijk is voor de Gemeentelijke Academie voor Muziek en Woord, namelijk de gemeenteraad. Op het gebied van daden van dagelijks beheer is het College van Burgemeester en Schepenen bevoegd. b) Directeur: : de persoon die door het schoolbestuur met de dagelijkse leiding van de onderwijsinstelling is belast, of zijn vervanger. c) Leerling: de persoon die ingeschreven is aan de academie in overeenstemming met de reglementaire toelatingsvoorwaarden. d) Ouders: de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen, of die in rechte of in feite de minderjarige onder hun hoede hebben.
Hoofdstuk 4:
Verplichte vermeldingen
4.1 Arbeidsduur Artikel 7
De wekelijkse arbeidsduur voor de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel is vastgesteld in het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddenschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de onderwijsinstellingen voor deeltijds kunstonderwijs, studierichting "Muziek, Woordkunst en Dans" van 31 juli 1990 (B.S. 29/03/91).
Artikel 8
De wekelijkse arbeidsduur voor de leden van het administratief personeel werd opgenomen in het afzonderlijk besluit van de gemeenteraad en is als bijlage toegevoegd.
Artikel 9
De arbeidsweek verloopt binnen de grenzen van het besluit van de Vlaamse regering van 17 april 1991 tot organisatie van het schooljaar in het basisonderwijs, in het deeltijds onderwijs en in het onderwijs voor sociale promotie, georganiseerd, erkend of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap (B.S. 11/07/1991).
Artikel 10
De Gemeentelijke Academie van Lede is open op de volgende dagen en uren: - Maandag: - Dinsdag: - Woensdag: - Donderdag: - Vrijdag: - Zaterdag: - Zondag:
van 14.00 tot 23.00 uur van 14.00 tot 23.00 uur van 12.00 tot 23.00 uur van 14.00 tot 23.00 uur van 14.00 tot 23.00 uur van 08.30 tot 18.00 uur gesloten
2
Artikel 11
De individuele lessenroosters en pauzes van de personeelsleden worden opgenomen in een afzonderlijke besluit van het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 12
Iedere leerkracht dient in zijn lessenrooster na een periode van vijf uur lesgeven een pauze van minstens een kwartier te voorzien.
4.2
Jaarlijkse vakantie
Artikel 13
De duur van het jaarlijks collectief verlof voor bestuurs- en onderwijzend personeel wordt geregeld conform de bepalingen van de onderwijsreglementering. De normale rustdagen zijn:
a) de wettelijke feestdagen en de dagen die wettelijke feestdagen vervangen; b) de vakantiedagen; c) de facultatieve verlofdagen. De wettelijke en decretale feestdagen zijn: 1 januari, Paasmaandag, 1 mei, Onze-Lieve-Heer-Hemelvaart, Pinkstermaandag, 11 juli, 21 juli, 15 augustus, 1 november, 11 november, Kerstmis. De vakantiedagen zijn: herfst-, kerst-, krokus-, paas- en zomervakantie. De facultatieve verlofdagen worden in het begin van het schooljaar vastgelegd conform het besluit van de Vlaamse regering van 17 april 1991 tot organisatie van het schooljaar in het basisonderwijs, in het deeltijds onderwijs en in het onderwijs voor sociale promotie, georganiseerd, erkend of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap en worden meegedeeld via een dienstnota. Artikel 14
De duur van het jaarlijks collectief verlof voor het administratief personeel is vastgelegd als volgt: De voltijds werkende administratieve hulp jonger dan 45 jaar heeft recht op een jaarlijkse vakantie van 30 werkdagen. Diegenen die 46 tot 49 jaar oud zijn, hebben recht op 31 werkdagen, diegenen die 50 jaar of ouder zijn hebben recht op 32 werkdagen. Een deeltijds personeelslid heeft recht op een evenredig aantal uren vakantie. De vakantiedagen schoolvakanties.
moeten
prioritair
genomen
worden
tijdens
de
Artikel 15
De wedertewerkgestelden volgen de vakantieregeling die van toepassing is op de personeelsleden in het ambt waarin ze zijn wedertewerkgesteld.
Artikel 16
Het personeel kan genieten van een loopbaanonderbreking, een persoonlijk(e) verlof, afwezigheid of terbeschikkingstelling volgens de modaliteiten vastgelegd in de onderwijsreglementering.
4.3 Artikel 17
Meting van en controle op de arbeid De prestaties van het personeel worden vastgesteld aan de hand van de uuren/of toezichtroosters en de afwezigheden aan de hand van een meldingsregister.
3
4.4 Betaling van het loon Artikel 18
De weddentoelagen worden door het departement Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap rechtstreeks aan de statutaire personeelsleden of de contractuele personeelsleden ten laste van het departement uitbetaald door overschrijving via de bankinstellingen, op het einde van de maand na vervallen periode.
Artikel 19
Het loon wordt door het schoolbestuur rechtstreeks aan de contractuele personeelsleden (uitgezonderd de contractuele personeelsleden ten laste van het departement) uitbetaald door overschrijving via de bankinstellingen, op het einde van de maand na vervallen periode.
Artikel 20
Elk personeelslid kan zijn persoonlijke loonstaat inzien op het secretariaat van de instelling.
4.5 Ontslagregeling 4.5.1 Opzeggingstermijnen Artikel 21
De opzeggingstermijnen voor de tijdelijk aangestelde personeelsleden voor bepaalde duur zijn vastgelegd in de artikelen 24-29 van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding.
Artikel 22
De opzeggingstermijn voor de tijdelijk aangestelde personeelsleden voor doorlopende duur en vastbenoemden is vastgelegd in artikel 62 van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding.
Artikel 23
De opzeggingstermijnen voor de contractuele personeelsleden zijn vastgelegd in de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
4.5.2 Dringende redenen Artikel 24
De inrichtende macht kan elk personeelslid dat tijdelijk aangesteld is voor bepaalde duur zonder opzegging om dringende redenen ontslaan, conform het artikel 25 van het decreet d.d. 27 maart 1991 van de Vlaamse Raad betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding Zonder dat deze lijst limitatief is, worden volgende ernstige tekortkomingen aanzien als een reden die het voortduren van de tijdelijke aanstelling van bepaalde duur onmiddellijk en definitief onmogelijk maakt. - herhaalde niet-naleving van de strikte uurregeling; - ongerechtvaardigde afwezigheid; - opzettelijke wanprestatie; - beledigingen of verwijten; - herhaalde dronkenschap; - diefstal; - geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag; - bedrog.
4
4.6
Tuchtregeling
Artikel 25
De tuchtstraffen voor de vastbenoemde personeelsleden en de personeelsleden met een aanstelling voor doorlopende duur zijn vastgelegd in de artikelen 6466 van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding.
Artikel 26
De tuchtstraffen voor de tijdelijke personeelsleden zijn vastgelegd in de artikelen 64-66 van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding.
Artikel 27
De beroepsprocedure tegen deze tuchtstraffen is vastgelegd in de artikelen 1319 van het besluit van de Vlaamse regering van 22 mei 1991 over de preventieve schorsing en de tucht, evenals over het ontslag van sommige tijdelijke personeelsleden in het gesubsidieerd onderwijs en in de gesubsidieerde psychomedisch-sociale centra.
4.7 Welzijn 4.7.1 Algemeen Artikel 28
De algemene bepalingen betreffende welzijn op het werk zijn vastgelegd in een afzonderlijke besluit van de gemeenteraad.
Artikel 29
De namen en adressen van de leden van de gemeentelijke interne dienst voor preventie en bescherming op het werk zijn opgenomen in bijlage I.
Artikel 30
De namen en adressen van de leden van de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk zijn opgenomen in bijlage I.
Artikel 31
De namen van de verantwoordelijken voor EHBO per vestigingsplaats en de plaats van de EHBO-kist, zijn opgenomen in bijlage I.
Artikel 32
De naam van de arbeidsongevallenverzekeraar is opgenomen in bijlage I.
4.7.2 Rookverbod Artikel 33
4.7.3
Het is verboden te roken in ruimten en sociale voorzieningen die toegankelijk zijn voor de leerlingen en/of het publiek.
Maatregelen ter bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk
Artikel 34
beginselen en definities Geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk worden verboden omdat ze strijdig zijn met de rechten van de personeelsleden en met de eerbied voor hun menselijke waardigheid.
5
Dit verbod geldt voor de inrichtende macht, de personeelsleden, de daarmee gelijkgestelde personen en ieder ander persoon die in contact komt met de personeelsleden bij de uitvoering van hun werk. Onder “geweld op het werk” wordt verstaan elke feitelijkheid waarbij een personeelslid of een andere persoon waarop de betreffende bepalingen van de wet welzijn toepasselijk zijn, psychisch of fysiek wordt lastiggevallen, bedreigd of aangevallen bij de uitvoering van het werk Onder “pesterijen op het werk” wordt verstaan elk onrechtmatig en terugkerend gedrag, buiten of binnen de academie, dat zich kan uiten in gedragingen, woorden, bedreigingen, handelingen, gebaren en eenzijdige geschriften, met als doel de persoonlijkheid, de waardigheid of de fysieke of psychische integriteit van het personeelslid of een andere persoon waarop de betreffende bepalingen van de wet welzijn toepasselijk zijn, bij de uitvoering van het werk wordt aangetast, dat zijn betrekking in gevaar wordt gebracht, of dat een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd. Onder "ongewenst seksueel gedrag" verstaat men elke vorm van lichamelijk, verbaal of niet-verbaal gedrag waarvan degene die er zich schuldig aan maakt, weet of zou moeten weten dat het afbreuk doet aan de waardigheid van mannen en vrouwen op het werk. Als ongepast gedrag wordt o.m. beschouwd: grove opmerkingen, oneerbare voorstellen, hinderlijke aanrakingen, seksuele agressie. Gedrag met een seksuele connotatie (Europese resolutie betreffende de bescherming van de waardigheid van de vrouw en de man op het werk) is onaanvaardbaar als: a) dit gedrag ongewenst, onredelijk en beledigend is voor de persoon die er het voorwerp van is; b) het feit dit gedrag (vanwege andere personeelsleden of meerderen) te weigeren of passief te ondergaan voor de persoon die er het slachtoffer van is aanleiding geeft tot een beslissing met betrekking tot de toegang tot een opleiding, het behoud van tewerkstelling, een bevordering, een gegeven loon of andere beslissing in verband met het werk; c) dit gedrag voor betrokkene een intimiderende, vijandige of vernederende sfeer schept. Artikel 35
Het preventiebeleid Volgende personen zijn ermee belast de inrichtende macht bij te staan bij het uitwerken van een preventiebeleid, en de slachtoffers van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op te vangen en hulp te verlenen. a) de vertrouwenspersoon b) de preventieadviseur
c) de medische inspectie In overleg met het bijzonder overlegcomité zullen de namen van de betreffende 6
personen, hun contactadres en telefoonnummer bekend gemaakt en uitgehangen worden in de onderwijsinstelling. De vertrouwenspersoon krijgt een aangepaste opleiding om deze functie naar behoren uit te kunnen voeren. de preventiemaatregelen a) de materiële inrichting van de werkplaats opdat geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk worden voorkomen. b) De bepaling van de middelen waarover de slachtoffers beschikken om hulp te krijgen en de wijze waarop het slachtoffer zich tot de” vertrouwenspersoon en de preventieadviseur kan richten. c) Het snelle en volledig onpartijdige onderzoek van de feiten. d) Het onthaal van, de hulp aan en de vereiste ondersteuning van de slachtoffers. e) De maatregelen van opvang en van wedertewerkstelling van de slachtoffers de verplichtingen van de hiërarchische lijn in de voorkoming van feiten van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag. f) De voorlichting en de opleiding van de personeelsleden. g) De voorlichting van het bijzonder overlegcomité. Artikel 36
bescherming Het personeelslid dat het slachtoffer van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag meent te zijn, kan zich in eerste instantie wenden tot een vertrouwenspersoon die bevoegd is voor de opvang van slachtoffers van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag. Het personeelslid dat het slachtoffer van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag meent te zijn, kan zich ook rechtstreeks tot de bevoegde preventieadviseur wenden. Het personeelslid dat het slachtoffer van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag meent te zijn, kan zich ook rechtstreeks wenden tot de medische inspectie of een gerechtelijke procedure instellen.
Artikel 37
procedure Het slachtoffer mag zich steeds laten bijstaan door zijn vakbondsafgevaardigde, raadsman of een collega die het heeft aangewezen. Wanneer het slachtoffer zich tot de vertrouwenspersoon wendt, hoort deze laatste afzonderlijk het slachtoffer, de eventuele getuigen en de persoon of personen die als dader(s) aangeduid worden. Op basis van deze feiten legt hij een dossier aan. Hij bemiddelt op verzoek van het slachtoffer met de dader(s) van het geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk.
7
Indien de bemiddeling door de vertrouwenspersoon niet tot resultaat leidt of onmogelijk blijkt op korte termijn neemt de vertrouwenspersoon, op uitdrukkelijk verzoek van het slachtoffer, de met redenen omklede klacht in ontvangst. Dit gebeurt door middel van een aangetekende brief of bij afgifte van een ontvangstbewijs. De vertrouwenspersoon stuurt deze onmiddellijk door aan de bevoegde preventieadviseur. De bevoegde preventieadviseur en de vertrouwenspersoon bespreken samen de zaak. De bevoegde preventieadviseur hoort de betrokkenen opnieuw en kan bijkomend onderzoek verrichten. Hij bemiddelt opnieuw op verzoek van het slachtoffer en stelt een oplossing voor om de feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk te stoppen. Wanneer het slachtoffer zich onmiddellijk tot de bevoegde preventieadviseur wendt, hoort deze laatste afzonderlijk het slachtoffer, de eventuele getuigen en de persoon of personen die als dader(s) aangeduid worden. Op basis van deze feiten legt hij een dossier aan. Hij bemiddelt op verzoek van het slachtoffer met de dader(s) van het geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk. Indien de bemiddeling door de bevoegde preventieadviseur niet tot resultaat leidt of onmogelijk blijkt op korte termijn neemt de vertrouwenspersoon, op uitdrukkelijk verzoek van het slachtoffer, de met redenen omklede klacht in ontvangst. Dit gebeurt door middel van een aangetekende brief of bij afgifte van een ontvangstbewijs. De met redenen omklede klacht wordt opgenomen in een document dat wordt gedateerd en waarin de verklaringen van het slachtoffer en de getuigen worden opgenomen en in voorkomend geval het resultaat van de bemiddeling. De bevoegde preventieadviseur onderzoekt volledig onpartijdig de met redenen omklede klacht en doet aan de inrichtende macht een voorstel betreffende de te nemen maatregelen. Zodra een met redenen omklede klacht is ingediend, wordt de inrichtende macht op de hoogte gebracht. De inrichtende macht neemt ook op voorstel van de preventieadviseur, de passende maatregelen om de feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag te stoppen en beslist of er een sanctie gegeven zal worden aan de dader(s). Indien meer structurele elementen aan de bron liggen van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag, werkt de bevoegde preventieadviseur voorstellen uit tot aanpassing van de risicoanalyse en de daarop geënte preventiemaatregelen. Deze worden volgens de wettelijke procedure besproken.
Indien ook de bevoegde preventieadviseur niet tot een oplossing komt of wanneer geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag niet ophoudt,
8
schakelt hij de medische inspectie in. Artikel 38
Specifieke ontslagbescherming Personeelsleden die een klacht wegens feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk indienen, mogen op geen enkele wijze gediscrimineerd worden. Vanaf het ogenblik van het indienen van een met redenen omklede klacht op de hiervoor beschreven wijze geniet het slachtoffer van ontslagbescherming. Dit geldt in voorkomend geval ook voor de in de zaak gehoorde getuigen.
Artikel 39
Strafmaatregelen De vastgestelde inbreuken worden voor de gesubsidieerde personeelsleden behandeld en gesanctioneerd overeenkomstig het decreet rechtspositie van 27 maart 1991. Opzettelijke valse aantijgingen kunnen eveneens aanleiding geven tot deze sancties.
4.8 Bevoegde inspectiediensten Artikel 40
De adressen van de bevoegde inspectiediensten zijn opgenomen in bijlage.
Hoofdstuk 5: Artikel 41
Het Onderwijs
Het onderwijs en de examens worden georganiseerd in overeenstemming met: a) de vigerende organisatiebesluiten en omzendbrieven b) de dienstorders van het schoolbestuur
Hoofdstuk 6: Artikel 42
Rechten en plichten van het schoolbestuur
Het schoolbestuur bepaalt het artistiek-pedagogisch project, dat wordt vastgelegd in de gemeenteraad. Het schoolbestuur stelt een schoolreglement op dat de relaties met de ouders en de leerlingen regelt. Het is vastgelegd in de gemeenteraad. Het schoolbestuur maakt voor de Gemeentelijke Academie voor Muziek en Woord een schoolwerkplan, dat is vastgelegd in een besluit van het college van burgemeester en schepenen. Het schoolbestuur maakt of kiest, op basis van minimumleerplannen, goedgekeurde leerplannen en bepaalt de geest en de pedagogische methodes van het onderwijs. De keuze van de goedgekeurde leerplannen wordt vastgelegd in de gemeenteraad. Het schoolbestuur garandeert de naleving van de universele rechten van de mens en van de kinderrechten t.o.v. minderjarige leerlingen. De keuze, de aankoop en het gebruik van de leerboeken, cursussen, didactisch materiaal, instrumenten en andere arbeidsmiddelen gebeuren in overleg tussen
9
het schoolbestuur, de directeur en de betrokken personeelsleden en in voorkomend geval in overeenstemming met de toepasselijke reglementering of op advies van de preventieadviseur. Het schoolbestuur leeft zijn verplichtingen betreffende auteursrecht en naburige rechten na, inzonderheid de repografierechten. Het schoolbestuur stelt de nodige infrastructuur, voldoende didactisch materieel en een aangepaste schooluitrusting ter beschikking. Artikel 43
De gemeenteraadsleden hebben het recht om de onderwijsinstelling te bezoeken, in overeenstemming met het gemeentelijke reglement van orde. Ze hebben niet het recht om bij deze gelegenheid opmerkingen te maken aan een personeelslid, opdrachten of onderrichtingen te geven of leerlingen te ondervragen. De gemeenteraadsleden hebben recht op inzage van elke akte en elk stuk betreffende het bestuur van de onderwijsinstelling, in overeenstemming met het gemeentelijke reglement van orde.
Artikel 44
Het schoolbestuur leeft de wet van 19 december 1974 tot regeling van de relaties tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel na. Het schoolbestuur is verplicht te onderhandelen met de representatieve vakorganisaties over algemene maatregelen met betrekking tot:
a) beslissingen tot vaststellingen van de personeelsformatie; b) het administratief en geldelijk statuut, met inbegrip van de vakantie- en verlofregeling, de bezoldigingsregeling, de pensioenregeling, de relaties met de vakorganisatie en de organisatie van de sociale diensten; c) de arbeidsduur en de organisatie van het werk; d) de maatregelen van inwendige orde; e) alle maatregelen waartoe de onderwijsreglementering een verplichting oplegt. Het schoolbestuur is verplicht te overleggen met betrekking tot de materies betreffende preventie en bescherming van de werknemers op het werk. Artikel 45
Het schoolbestuur leeft de verplichtingen na die voortvloeien uit het decreet rechtspositie.
Artikel 46
Het schoolbestuur is bevoegd om met toepassing van de ter zake geldende regelgeving en na onderhandeling in het afzonderlijk bijzonder onderhandelingscomité een reglement op te stellen betreffende de modaliteiten van tijdelijke aanstellingen, vaste benoemingen, verloven en terbeschikkingstellingen, mutaties en affectaties.
10
Artikel 47
Het schoolbestuur is verantwoordelijk voor de interne kwaliteit van het verstrekte onderwijs. Hiertoe gebeurt de beoordeling van de personeelsleden, zowel tijdelijk als vast benoemd, op geregelde tijdstippen door de aangeduide evaluatoren.
Artikel 48
Het schoolbestuur oefent de tuchtmacht uit ten aanzien van de vastbenoemde, gereaffecteerde en de wedertewerkgestelde personeelsleden.
Artikel 49
De aanwendingscriteria voor de uren-leraar en de facultatieve vakantiedagen worden na onderhandeling in het afzonderlijk bijzonder onderhandelingscomité door het schoolbestuur vastgelegd. De daaruit volgende personeelsopdrachten worden, onder verantwoordelijkheid van de directeur, opgemaakt en ter bekrachtiging voorgelegd aan het schoolbestuur of zijn gemandateerde.
Artikel 50
Het schoolbestuur duidt een vervanger aan die, wanneer de directeur niet aanwezig is, binnen de hoofdinstelling of in een van de wijkafdelingen of filialen, tijdens de normale aanwezigheid van de leerlingen zijn taken waarneemt.
Artikel 51
Het schoolbestuur neemt de nodige maatregelen om tijdens de schoolvakanties, wanneer de directeur niet bereikbaar is, de lopende zaken te behartigen.
Artikel 52
Het schoolbestuur is verantwoordelijk voor de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de werknemers in de school.
Artikel 53
Het schoolbestuur geeft aan de personeelsleden de nodige vorming en informatie in verband met de risico’s en preventiemaatregelen die van toepassing zijn in de school.
Artikel 54
Het schoolbestuur leeft de bepalingen in verband met de brandveiligheid na, zoals o.m. de organisatie van evacuatieoefeningen, het opstellen van een noodplan, de aanduiding van de nooduitgangen en het vertrouwd maken van de personeelsleden met het gebruik van blusmiddelen.
Artikel 55
Het schoolbestuur duidt een vertrouwenspersoon binnen de school aan die bevoegd is voor het ontvangen en opvolgen van klachten over grensoverschrijdend gedrag vanwege personeelsleden en/of kinderen. De naam van de vertrouwenspersoon wordt meegedeeld bij dienstorder.
Artikel 56
Het schoolbestuur onderschrijft een verzekeringspolis om de professionele burgerlijke aansprakelijkheid op basis van de artikelen 1382, 1383 en 1384 van het Burgerlijk Wetboek van elk personeelslid in schoolverband te dekken, en dit volgens de normale gangbare voorwaarden. Het schoolbestuur licht elk personeelslid in over de bepalingen van deze verzekeringspolis. Op eenvoudig verzoek van het personeelslid kan de polis worden ingekeken.
Artikel 57
Het schoolbestuur neemt de kosten die normaal voortvloeien uit deze verplichtingen voor zijn rekening.
Artikel 58
Het schoolbestuur maakt de controle door de onderwijsinspectie en de verificatie mogelijk en verleent zijn medewerking aan de opgelegde acties of onderzoeksverrichtingen.
Artikel 59
Het schoolbestuur informeert de personeelsleden over de resultaten van een schooldoorlichting en de eventuele daaraan verbonden remediëringsmaatregelen. Het doorlichtingverslag wordt binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst door de directeur geagendeerd en integraal besproken op een 11
personeelsvergadering. Het doorlichtingverslag ligt ter inzage op het schoolsecretariaat. Artikel 60
Voorafgaandelijk aan de mededeling aan het departement Onderwijs, informeert het schoolbestuur de personeelsleden bij een wijziging van de structuur van de school.
Artikel 61
Het schoolbestuur is verantwoordelijk voor de interne begeleiding en de nascholing van de personeelsleden. Het schoolbestuur bepaalt het nascholingsplan conform de regelgeving van medezeggenschap en na onderhandeling in het afzonderlijk bijzonder onderhandelingscomité.
Artikel 62
Het schoolbestuur kan een beroep doen op de pedagogische begeleidingsdienst voor de volgende opdrachten: a) de externe ondersteuning van de school volgens het eigen artistiek pedagogisch project, o.m. bij het opstellen van het schoolwerkplan, b) het ontwikkelen van initiatieven ter bevordering van de onderwijskwaliteit, c) het stimuleren van initiatieven ter versterking van de beroepsbekwaamheid van de personeelsleden.
Artikel 63
Het schoolbestuur vergoedt, onder de voorwaarden geldend voor het administratief personeel van de gemeente, de kosten indien een personeelslid in opdracht van het schoolbestuur een activiteit bijwoont buiten de voorziene werkplaats.
Artikel 64
Het schoolbestuur vergoedt, volgens de reglementaire bepalingen ter zake, de kosten van het woon-werkverkeer van de gesubsidieerde personeelsleden.
Artikel 65
Het schoolbestuur is verantwoordelijk voor het tijdig doorsturen van de gevraagde gegevens en formulieren aan het departement Onderwijs.
Artikel 66
Het schoolbestuur moet in overleg met de directie, syndicale organisaties, leerkrachten en gebruikers een reglement vastleggen betreffende lesverplaatsingen.
Hoofdstuk 7: personeel
Rechten en plichten van het leidinggevend
Artikel 67
Ieder personeelslid is gehoorzaamheid en respect verplicht aan de directeur. De personen die belast zijn met leidinggevende of controlefuncties moeten t.o.v. de personeelsleden een zelfde respect, de nodige objectiviteit en redelijkheid aan de dag leggen.
Artikel 68
Het schoolbestuur belast de directeur met de uitvoering van de beslissingen van de gemeentelijke overheden en met de toepassing van de wets- en reglementaire bepalingen.
Artikel 69
De directeur is belast met de leiding over de onderwijsinstelling. Alle personeelsleden staan onder zijn gezag. Hij waakt erover dat de lessen regelmatig worden gegeven en op de gestelde uren beginnen en eindigen, rekening houdend met de regelgeving. Hij bezoekt de klassen zo dikwijls hij dit nodig acht.
Artikel 70
Hij mag aan de personeelsleden geen opmerkingen maken in aanwezigheid van derden. 12
Artikel 71
De directeur meldt elke onwettige afwezigheid van een personeelslid, evenals de door hem vastgestelde overtredingen van dit reglement schriftelijk aan het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 72
Personen vreemd aan de inrichting hebben geen toegang tot het gebouw zonder de toelating van de directeur.
Artikel 73
In geval van onenigheid verdeelt de directeur de leerlingen over de leerkrachten. Rekening houdend met de door het schoolbestuur vastgelegde prestaties van de leerkrachten, tot stand gekomen conform de wet van 19 december 1974, stelt hij het lessenrooster op dat door de leerkrachten en de leerlingen moet worden gevolgd.
Artikel 74
De directeur legt elk jaar een ontwerp van begroting voor het volgende begrotingsjaar voor aan het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 75
De directeur bepaalt in overleg met de leerkrachten het programma van de verschillende studierichtingen, opties en vakken, rekening houdend met de reglementaire bepalingen ter zake.
Artikel 76
Bij afwezigheid wegens ziekte is de directeur gehouden de op hem toepasselijke reglementering betreffende ziekteverloven correct na te leven. Bij verlenging van het ziekteverlof verwittigt hij het schoolbestuur op de vooravond van de dag waarop het lopende verlof verstrijkt.
Artikel 77
Ingeval de directeur tijdelijk moet worden vervangen, stelt het college van burgemeester en schepenen binnen de tien werkdagen een vervanger aan in afwachting van een beslissing van de gemeenteraad.
Artikel 78
Tijdens de schoolvakanties moet de directeur de prestaties uitvoeren die noodzakelijk zijn om de goede werking van de school te garanderen.
Artikel 79
Tijdens de zomervakantie heeft de directeur recht op een ononderbroken periode van zes weken vakantie.
Hoofdstuk 8:
Rechten en plichten van het personeelslid
8.1 Bepalingen voor alle personeelsleden 8.1.1 Algemeen Artikel 80
Het personeelslid komt de verplichtingen na die hem zijn opgelegd door de decreten, besluiten, omzendbrieven, reglementen en dienstorders.
13
Artikel 81
Alle berichten die het personeelslid aanbelangen, worden hem bij dienstorder meegedeeld. Het personeelslid viseert de schriftelijke dienstorders ter kennisneming. Deze dienstorders zijn nadien te raadplegen op het schoolsecretariaat en op de website van de academie.
Artikel 82
Het personeelslid erkent het gezag van het schoolbestuur, van zijn afgevaardigden en van de directeur van de school.
Artikel 83
Het personeelslid moet zich in zijn dienstrelaties en in de omgang met de leerlingen, de ouders van de leerlingen en het publiek op een correcte wijze gedragen.
Artikel 84
Het personeelslid moet alles vermijden wat het vertrouwen van het publiek kan schaden of afbreuk kan doen aan de eer of de waardigheid van zijn functie in het onderwijs.
Artikel 85
Het personeelslid richt zich in principe via de directeur tot het schoolbestuur, die zo nodig zijn advies aan de vraag of het voorstel van het personeelslid toevoegt. De directeur bezorgt deze vraag of dit voorstel aan het schoolbestuur binnen zeven kalenderdagen, de schoolvakanties uitgezonderd, na ontvangst van de vraag of het voorstel.
Artikel 86
Het personeelslid respecteert in zijn omgang met de leerlingen de universele rechten van de mens en de kinderrechten.
Artikel 87
De schoolvakanties zijn in principe vakantiedagen voor het onderwijzend personeel. In functie van de goede werking van de school kan echter tijdens de eerste week of de laatste week van de zomervakantie op hen een beroep worden gedaan voor: - vergaderingen - algemene leraarsvergadering - vakvergaderingen klassikale vakken - inschrijvingen - instrumentenverhuur - administratieve ondersteuning Het onderwijzend personeel mag gedurende deze twee weken maximaal drie dagen opgeroepen worden.
8.1.2
Indiensttreding
Artikel 88
Elke indiensttreding is het gevolg van een aanstellingsbesluit of een arbeidsovereenkomst, waarin wordt vermeld dat het personeelslid onderworpen is aan de verplichtingen en onverenigbaarheden die voortvloeien uit het artistiek-pedagogisch project en uit dit arbeidsreglement, onverminderd de bepalingen van het decreet rechtspositie.
14
Artikel 89
Het personeelslid ontvangt bij de indiensttreding een afschrift van:
a) het aanstellingsbesluit of de arbeidsovereenkomst; b) het artistiek-pedagogisch project; c) het arbeidsreglement, met inbegrip van de aanvullende verplichtingen en onverenigbaarheden; d) het schoolreglement. Het schoolwerkplan en de goedgekeurde leerplannen die worden bijgehouden op het secretariaat van de school, zijn ter beschikking van de personeelsleden. e) Personeelsleden die gebruik maken van een verlofstelsel dat tot 30 juni (of 31 augustus) loopt, moeten voor 15 juni een verlenging van dit verlof aanvragen. Deze aanvraag gebeurt aangetekend en is gericht aan het college van burgemeester en schepenen. Personeelsleden die hun recht op voorrang bij een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur wensen te doen gelden, moeten dit voor 15 juni aangetekend aanvragen aan het college van burgemeester en schepenen. 8.1.3
Prestaties en afwezigheden
Artikel 90
Het personeelslid moet de dienst- en uurregeling stipt naleven.
Artikel 91
Bij vroegtijdig verlaten van de arbeidsplaats verwittigt het personeelslid onmiddellijk de directeur of het secretariaat.
Artikel 92
Bij afwezigheid, om welke reden dan ook, verwittigt het personeelslid de directeur of in geval van zijn afwezigheid het secretariaat.
Artikel 93
Bij te laat komen moet het personeelslid zich vooraf aanmelden bij de directeur of in geval van zijn afwezigheid op het secretariaat. Als het secretariaat gesloten is, meldt het personeelslid zijn te laat komen met een briefje in de bus van het secretariaat, een berichtje op het antwoordapparaat of bij de eerstvolgende gelegenheid.
Artikel 94
Bij afwezigheid wegens ziekte is het personeelslid gehouden de op hem toepasselijke reglementering op het gebied van ziekteverloven correct na te leven. Bij verlenging van het ziekteverlof verwittigt het personeelslid de directeur of het secretariaat ten laatste op de vooravond van de dag waarop het lopende verlof verstrijkt.
Artikel 95
Het schoolbestuur of de directeur kan vanaf een afwezigheid van één dag wegens ziekte een controleonderzoek aanvragen. Indien het initiatief uitgaat van de directeur, stelt hij het schoolbestuur hiervan schriftelijk op de hoogte.
8.1.4
Prestaties tijdens de normale aanwezigheid van leerlingen
Artikel 96
De personeelsleden verzekeren hun hoofdopdracht conform de prestatieregeling vastgelegd in het artikel 12 van het besluit van de Vlaamse regering betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de onderwijsinstellingen voor deeltijds kunstonderwijs, studierichtingen “Muziek”, “Woordkunst” en “Dans”.
15
Artikel 97
De wekelijkse schoolopdracht van het onderwijzend personeel dat deeltijds is tewerkgesteld, bedraagt ten hoogste een evenredig deel van de hierboven vermelde uren-leraar.
Artikel 98
De organisatie van de buitenschoolse activiteiten, die in opdracht gebeuren, wordt geregeld door de directeur in overleg met de betrokken personeelsleden. Indien een buitenschoolse activiteit wordt voorzien op initiatief van personeelsleden, kan dit alleen mits voorafgaandelijk akkoord van de directeur.
Artikel 99
Bij eendaagse of meerdaagse buitenschoolse activiteiten met minderjarige leerlingen blijft het personeelslid verantwoordelijk voor het toezicht zowel tijdens de verplaatsing als tijdens de activiteit zelf.
8.1.5
Prestaties buiten de normale aanwezigheid van leerlingen
Artikel 100
Oudercontacten, personeelsvergaderingen en opdrachten bepaald na onderhandeling in het afzonderlijk bijzonder onderhandelingscomité, vallen buiten de schoolopdracht en kunnen worden georganiseerd buiten de periode van normale aanwezigheid van de leerlingen.
Artikel 101
Het personeelslid is verplicht de personeelsvergaderingen, oudercontacten en pedagogische studiedagen bij te wonen, tenzij het personeelslid een lesopdracht of een andere artistieke prestatie heeft op hetzelfde tijdstip.
Artikel 102
Openbare voorstellingen en andere uitvoeringen, opendeurdagen en schoolfeesten met leerlingenactiviteiten kunnen buiten het voorziene lesrooster van de school en afwijkend van de individuele opdracht van het personeelslid worden georganiseerd. Deze worden niet gesubsidieerd, maar maken deel uit van de normale werking van een inrichting voor deeltijds kunstonderwijs.
Artikel 103
Deelname aan een andere activiteit buiten het voorziene lesrooster van de school en afwijkend van de individuele opdracht van het personeelslid, gebeurt op vrijwillige basis. Voor leden van het niet-onderwijzend personeel kunnen deze prestaties gerecupereerd worden in overleg met het schoolbestuur.
8.1.7
Dossier van het personeelslid
Artikel 109
Het schoolbestuur is houder van een bestand van persoonsgegevens. De verzamelde gegevens worden gebruikt om een personeelsbestand aan te leggen.
Artikel 110
Het dossier van het personeelslid omvat een administratief dossier, een evaluatiedossier en, desgevallend, een tuchtdossier.
Artikel 111
Het personeelslid kan kennisnemen van de inhoud van zijn dossier en kan de aanpassing vragen van eventuele fouten. Op eenvoudig verzoek aan het schoolbestuur heeft het personeelslid recht op een afschrift. Het personeelslid kan zich door een raadsman of vakbondsafgevaardigde laten bijstaan of vertegenwoordigen. De documenten moeten ter plaatse blijven.
Administratief dossier
Artikel 112
Het administratief dossier bestaat uit de documenten betreffende de loopbaan 16
die door het departement Onderwijs kunnen worden opgevraagd aangaande de indiensttreding, de opdrachtwijziging, de vaststelling van opdracht, de uitdiensttreding, de dienstonderbrekingen, de cumulatie, het pensioen, …. Dit dossier ligt steeds ter inzage voor het personeelslid en kan op eenvoudig verzoek en na afspraak met de directie ingekeken worden. Artikel 113
Het personeelslid heeft het recht om zijn administratief dossier aan te vullen met relevante stukken.
Artikel 114
De personeelsleden delen aan het schoolbestuur schriftelijk elke wijziging mee in hun persoonlijke toestand die verband houdt met de aanstellingsbeslissing of met de bezoldigingsregeling, inzonderheid wijzigingen in de burgerlijke staat, de nationaliteit, de bekwaamheidsbewijzen, de samenstelling van het gezin, de woonplaats en de cumulaties. Deze inlichtingen moeten vooraf of uiterlijk zeven kalenderdagen na het intreden van de wijzigingen worden meegedeeld en zo spoedig mogelijk worden gestaafd met de vereiste officiële documenten. Een kopie van deze documenten wordt bewaard in het administratief dossier.
Artikel 115
Wanneer de dossiers die bestemd zijn voor het departement Onderwijs van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, voorzien in een afschrift voor het personeelslid, wordt dit afschrift hem onverwijld bezorgd.
Evaluatiedossier
Artikel 116
Het evaluatiedossier omvat alle documenten die beschreven worden in hoofdstuk 10 artikel 168 tot en met 172 van dit arbeidsreglement.
Artikel 117
Zo nodig kunnen bepaalde stukken uit het administratief dossier en/of tuchtdossier worden overgebracht naar het evaluatiedossier.
Tuchtdossier
Artikel 118
Het tuchtdossier omvat de stukken die worden verzameld of opgesteld met het oog op de toepassing van de tuchtregeling of in uitvoering van die regeling.
Artikel 119
Zo nodig kunnen bepaalde stukken uit het administratief dossier en/of evaluatiedossier worden overgebracht naar het tuchtdossier.
Artikel 120
De stukken worden genummerd en in chronologische volgorde gerangschikt. Er wordt een inventaris toegevoegd.
Artikel 121
De doorgehaalde tuchtstraffen worden na de decretaal voorziene termijn definitief uit het tuchtdossier verwijderd.
8.1.8
Bestellingen en schoolfinanciën
Artikel 122
Het personeelslid dat een bestelling wenselijk acht, legt een aanvraag voor aan de directeur. De eventuele bestelling gebeurt via de directeur, rekening houdend met de richtlijnen van het schoolbestuur en de wet op de overheidsopdrachten.
Artikel 123
Het schoolbestuur is verantwoordelijk voor de inning van het geld die door de leerlingen en/of de ouders worden betaald. De directeur kan door het schoolbestuur worden belast om deze gelden te ontvangen. De directeur maakt in dat geval een gedetailleerde vorderingsstaat op. Hij houdt het geld bij in 17
verzekerde bewaring en stort ze op een bankrekening geopend via de gemeenteontvanger of geeft ze rechtstreeks aan de gemeenteontvanger af. 8.1.9
Laakbare praktijken
Artikel 124
Het personeelslid mag geen giften, geschenken, beloningen of andere voordelen die zijn integriteit kunnen aantasten, vragen, eisen of aannemen.
Artikel 125
Het personeelslid mag zijn gezag niet aanwenden voor politieke of commerciële doeleinden.
Artikel 126
Het personeelslid geeft blijk van respect voor de religieuze, filosofische of politieke overtuiging van de leerlingen en hun ouders.
Artikel 127
Alle geldinzamelingen alsook de verkoop van goederen zijn verboden, behoudens schriftelijke goedkeuring van het schoolbestuur of het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 127bis Het personeelslid mag geen machines, toestellen, grondstoffen en dienstvoertuigen van de academie gebruiken voor privédoeleinden, behalve mits uitdrukkelijke toestemming van de directeur. 8.1.10
Auteurswet
Artikel 128
8.1.11
Milieu
Artikel 129
8.1.12
Alle afspraken in verband met auteursrechten, naburige rechten, repografierechten en reproductierechten worden behandeld in een afzonderlijk reglement
De personeelsleden leven de bij dienstorder meegedeelde verplichtingen met betrekking tot o.m. recyclage, zuinig energie- en waterverbruik, scheiding van afval, gebruik van giftige of gevaarlijke stoffen na.
Welzijn
Artikel 130
De directeur houdt, in overleg met de gemeentelijke interne dienst voor preventie en bescherming op het werk, toezicht op de toepassing van de reglementering op het gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn in de onderwijsinstelling.
Artikel 131
Het personeelslid draagt naar best vermogen zorg voor zijn eigen veiligheid en gezondheid en die van anderen. Daartoe moet het op de juiste wijze gebruikmaken van arbeidsmiddelen en veiligheidsvoorzieningen, verwittigt het de directeur onmiddellijk van elke situatie die een gevaar kan betekenen en verleent het bijstand aan het schoolbestuur, de directeur en de gemeentelijke interne dienst voor preventie en bescherming op het werk.
Artikel 132
Het personeelslid aanvaardt de bevoegdheid van de leden van de gemeentelijke interne dienst voor preventie en bescherming op het werk, van de arbeidsgeneesheer en van andere personen die van het schoolbestuur een opdracht hebben gekregen.
Artikel 133
Het personeelslid mag de arbeidsgeneesheer raadplegen met betrekking tot symptomen toe te schrijven aan zijn arbeidssituatie. 18
Artikel 134
Het personeelslid dat een letsel in dienstverband heeft opgelopen, is verplicht dit te melden of te laten melden bij de verantwoordelijke voor eerste hulp bij ongevallen (EHBO).
Artikel 135
Bij een ongeval op het werk kan het personeelslid zich wenden tot de arbeidsgeneesheer of tot een geneesheer naar keuze.
Artikel 136
Bij elk ongeval waardoor het personeelslid zijn normale arbeidsprestaties niet langer kan verrichten, dient het onmiddellijk de directeur hiervan op de hoogte te stellen.
Artikel 137
Het personeelslid neemt de nodige veiligheidsmaatregelen ter bescherming van de leerlingen bij activiteiten waaraan een gevaar of een risico is verbonden.
Artikel 138
Het personeelslid mag leerlingen die onder zijn toezicht staan geen private boodschappen opdragen buiten de school.
Artikel 139
De minderjarige leerlingen mogen de school niet vroegtijdig verlaten, tenzij de directeur hiermee instemt. In voorkomend geval maakt de directeur de nodige afspraken betreffende de begeleiding van de leerling.
Artikel 140
In geval van activiteiten buiten de schoolgebouwen moet het personeelslid dit voorafgaandelijk meedelen aan de directeur. In voorkomend geval worden afspraken gemaakt betreffende voldoende begeleiding van de minderjarige leerlingen.
8.1.13
Privacy
Algemeen: Artikel 141
Het personeelslid dat uit hoofde van zijn taak toegang heeft tot persoonsgegevens, hetzij van personeelsleden, hetzij van leerlingen, ziet erop toe dat deze gegevens worden bijgewerkt, dat onjuiste, onvolledige of niet ter zake dienende gegevens worden verbeterd of verwijderd. Het zorgt ervoor dat de toegang tot de verwerking beperkt blijft tot personen die uit hoofde van hun taak of voor de behoeften van de dienst rechtstreeks toegang hebben tot de geregistreerde informatie. Het zorgt ervoor dat de persoonsgegevens alleen worden meegedeeld aan de personen die wettelijk gerechtigd zijn toegang te hebben.
Artikel 142
Er worden geen persoonsgegevens verzameld of opgeslagen in welke vorm ook, zonder dat het schoolbestuur zijn gemotiveerde toestemming heeft gegeven. Elke betwisting wordt aan het schoolbestuur voorgelegd.
Leerlingengegevens: Artikel 143
Deze gegevens zijn enkel ter inzage van de betrokken ouders, de leerlingen en zij die belast zijn met de begeleiding van de leerlingen.
Ambtsgeheim: Artikel 144
Het is het personeelslid verboden feiten bekend te maken die het kent uit hoofde van zijn ambt of die hem zijn toevertrouwd, uitgezonderd de feiten die het personeelslid om deontologische of wettelijke redenen kan of moet melden aan een externe begeleider, een vertrouwensarts, het jeugdbeschermingcomité of de gerechtelijke instanties.
19
8.1.14
Schoolreglement
Artikel 145
Het personeelslid doet, binnen zijn verantwoordelijkheid, het schoolreglement door de leerlingen naleven en zorgt voor orde en tucht op een manier die verenigbaar is met de menselijke waardigheid.
Artikel 146
Het personeelslid beoordeelt objectief de laakbare daden of houdingen van de leerlingen. De opgelegde sancties aan minderjarige leerlingen moeten pedagogisch verantwoord zijn.
Artikel 147
Het personeelslid toont het nodige respect voor gebouwen, meubilair en didactische infrastructuur van de school en vraagt aan de leerlingen eveneens het nodige respect te hebben.
Artikel 148
Het personeelslid verwittigt de directeur van de ernstige feiten in strijd met het schoolreglement die het vaststelt bij de leerlingen. De eventuele tuchtmaatregel van de leerling wordt afgehandeld in overeenstemming met de procedure voorzien in het schoolreglement.
8.1.15
Gebruik van communicatie- en informaticatoepassingen
Artikel 149
Het personeelslid krijgt toegang tot alle communicatie- en informaticatoepassingen die nodig zijn voor een goede uitoefening van zijn taak, eventueel met beperkingen in de tijd.
Artikel 150
Het personeelslid maakt van deze toepassingen gebruik op een wijze die verenigbaar is met de normale uitoefening van zijn taak en die in overeenstemming is met de richtlijnen van het schoolbestuur. Deze richtlijnen worden meegedeeld bij dienstorder en bevatten de controlemaatregelen en de sancties die verbonden zijn aan eventuele overtredingen.
8.2 8.2.1
Bepalingen voor het onderwijzend personeel Algemeen
Artikel 151
Het schoolbestuur en de directeur van de school laten ruimte voor de eigenheid van elk personeelslid, in zoverre deze de realisatie van het artistiekpedagogisch project en het goed functioneren van de school niet in de weg staat.
Artikel 152
Het personeelslid is mede verantwoordelijk voor de pedagogische kwaliteit van de school.
Artikel 153
Elk lid van het onderwijzend personeel houdt de documenten bij zoals opgelegd door het departement Onderwijs, de inspectie en de verificatie, meer bepaald aanwezigheidsregisters, evaluatiefiches, agenda, jaarplan, en lesvoorbereiding.
Artikel 154
Het personeelslid geeft blijk van een individuele zorg voor alle leerlingen en doet in hun belang aanbevelingen aan de directeur. Het personeelslid moedigt de persoonlijke en collectieve inspanningen van de leerlingen aan, zet zich in voor het welzijn van alle leerlingen en besteedt evenveel aandacht aan leerlingen met moeilijkheden.
20
8.2.2
Relaties met de leerlingen en de ouders
Artikel 155
De relaties met de leerlingen en de ouders worden geregeld door het schoolreglement, dat hen ter ondertekening wordt voorgelegd en overhandigd bij de eerste inschrijving en daarna bij elke wijziging van het reglement. De ondertekening is ter kennisneming.
Artikel 156
De leerlingen en ouders worden via het schoolreglement ingelicht over de procedures voor schorsing en uitsluiting van een leerling.
Artikel 157
De directeur zorgt voor de nodige informatiekanalen en ook voor ouder- en leerlingencontacten waarop ouders/leerlingen en personeelsleden elkaar kunnen ontmoeten.
Artikel 158
Wanneer de directeur een bericht van inwendige orde wenst te verspreiden naar alle leerlingen en ouders, dan legt hij dit vooraf ter goedkeuring voor aan het schoolbestuur.
Artikel 159
Mededelingen waarvan derden vragen ze te verspreiden onder of via de leerlingen worden alleen verdeeld met toestemming van de directeur. De directeur wint indien nodig hierover het advies in van het schoolbestuur.
8.2.3
Welzijn
Artikel 160
Het personeelslid zorgt voor een degelijke voorbereiding en uitvoering van opdrachten en activiteiten.
Artikel 161
Elk personeelslid van het onderwijzend personeel zorgt voor orde en tucht in zijn klas.
Artikel 162
Elk personeelslid van het onderwijzend personeel mag geen onregelmatig ingeschreven leerlingen aanvaarden, tenzij uitdrukkelijke goedkeuring van de directeur.
Artikel 163
Het personeelslid dat zijn taak wegens dringende redenen moet onderbreken of vroegtijdig beëindigen, zorgt ervoor dat de minderjarige leerlingen niet zonder toezicht blijven en verwittigt de directeur.
Artikel 164
Wanneer zich een ongeval of een ernstig feit voordoet, verwittigt het personeelslid dat met het toezicht belast is, zo spoedig mogelijk de directeur.
Artikel 165
De directeur neemt onmiddellijk alle nodige maatregelen. Bij afwezigheid van de directeur laat het personeelslid niet na zelf de nodige maatregelen te nemen.
Artikel 166
De directeur heeft de verantwoordelijkheid het schoolbestuur van het ongeval of ernstig feit in kennis te stellen.
Hoofdstuk 9: Artikel 167
Lesverplaatsingen
De modaliteiten rond lesverplaatsingen worden geregeld in een apart reglement dat is goedgekeurd op de gemeenteraad van 03/07/2003.
21
Hoofdstuk 10:
Functiebeschrijving
Artikel 168
De rechten en plichten die van toepassing zijn met betrekking tot functiebeschrijvingen en functioneringsgesprekken zijn beschreven in hoofdstuk Vbis van het Decreet Rechtspositie en in de algemene afspraken die de inrichtende macht na onderhandeling in het ABOC heeft vastgelegd en waarvan elk personeelslid een uittreksel ontvangt.
Artikel 169
Voor elk personeelslid dat is aangesteld voor meer dan 104 dagen en voor elk personeelslid waarvoor de inrichtende macht dit in de algemene afspraken heeft vastgelegd, wordt er een geïndividualiseerde functiebeschrijving opgesteld in onderling overleg tussen het personeelslid en de directeur (voor de directeur: in overleg met de inrichtende macht) conform de bepalingen van het Decreet Rechtspositie en de algemene afspraken die de inrichtende macht na onderhandeling in het ABOC heeft vastgelegd. Het personeelslid ontvangt een exemplaar van zijn geïndividualiseerde functiebeschrijving.
Artikel 170
Het personeelslid waarvoor een geïndividualiseerde functiebeschrijving is opgesteld, voert zijn opdrachten en taken uit zoals beschreven in deze geïndividualiseerde functiebeschrijving.
Artikel 171
Het personeelslid wordt in zijn functioneren gecoacht door de directeur, de directeur zelf door de inrichtende macht. Functioneringsgesprekken maken hier een essentieel onderdeel van uit en worden gehouden conform de algemene afspraken die de inrichtende macht na onderhandeling in het ABOC heeft vastgelegd. Het functioneringsgesprek resulteert in concrete functioneringsafspraken die door het personeelslid moeten worden nageleefd.
Artikel 172
Het functioneringsdossier met de geïndividualiseerde functiebeschrijving per ambt, de verslagen van de functioneringsgesprekken en de verslagen van andere acties in verband met coaching worden bewaard door de directeur (eerste evaluator), het functioneringsdossier van de directeur wordt bewaard door de stads/gemeentesecretaris. Ook de eventuele schriftelijke opmerkingen van het personeelslid bij deze verslagen, maken hiervan deel uit. De directeur/ gemeentesecretaris is gehouden door het ambtsgeheim.
22
BIJLAGE 1:MEDEDELINGEN INZAKE WELZIJN 1.
Interne dienst voor preventie en bescherming op het werk SOLVA Peter De Vos Industrielaan 2 9320 Erembodegem 053 85 85 40
[email protected]
2.
Externe dienst voor preventie en bescherming op het werk Progecov Greet Verhaeghe Vogelmarkt 11 9000 Gent 09 265 81 51
3.
Geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk Progecov Eva Praet Vogelmarkt 11 9000 Gent 09 265 81 51
4.
Eerste hulp bij ongevallen (EHBO) Plaats van de EHBO-kist per vestigingsplaats
5.
-
CC: kast in de leraarskamer
-
AC: aan de muur onder het raam in de kleine klas achter klas 1
Arbeidsongevallenverzekeraar Gesubsidieerde personeelsleden -
P&V Koningsstraat 151 1210 Brussel 02 250 91 11
Niet-gesubsidieerde personeelsleden -
Ethias Prins-Bischopssingel 73 3500 Hasselt 011 28 21 11
23
BIJLAGE 2: ADRESSEN VAN DE BEVOEGDE INSPECTIEDIENSTEN 1.
Adres van de Medische inspectie Geneesheer-directeur: Jan De Vil Administratief Centrum "Ter Plaeten" Sint-Lievenslaan 33 9000 GENT Tel.: (09)268 63 00 Fax: (09)268 63 33 E-mail:
[email protected]
2.
Adres en ambtsgebieden van de Inspectie van de sociale wetten R.A.C. De Pupillen Graanmarkt 1 9300 AALST Tel.: 053 75 13 33 Fax: 053 75 13 44 Sociaal inspecteur-districtshoofd: Paul Kenis
3.
FOD Werkgelegenheid , Arbeid & Sociaal Overleg Ingenieur-directeur: Romain Lanoye Administratief Centrum "Ter Plaeten" Sint-Lievenslaan 33 B 9000 GENT Tel.: (09)268 63 30 Fax: (09)268 63 20 e-mail:
[email protected]
4.
FOD Sociale Zekerheid & Openbare instellingen van sociale zekerheid Sint-Lievenslaan 33 C (5de verd.) 9000 Gent Tel. 09/235.29.84 E-mail:
[email protected]
24