Bijlage 1 Nederlands commentaar op Draft report DG(SANCO)/1086/2000 4. Achtergrond De getallen betreffende de bezetting aan dierenartsen bij de RVV waren per 1 juli 2000 als volgt: ⇒ in dienst (vaste aanstelling): 307 dierenartsen ⇒ aangenomen sollicitanten (vaste aanstelling): 22 ⇒ serieuze sollicitanten per 1 juli 2000: 20 ⇒ aantal praktiserende dierenartsen, die in deeltijd RVV-taken uitoefenen: 95 ⇒ aantal praktiserende dierenartsen voor deeltijdwerk bij de RVV, die in opleiding zijn of gaan: 175. Deze getallen zijn aan de Commissie gerapporteerd, in het kader van de laatste kwartaalrapportage, verzonden op 26 juli 2000. 5. Bevindingen 5.1.1 Structuur Aan de eerste zin van de vierde alinea (`De coördinatie tussen de ministeries vindt plaats op beleidsniveau’) dient te worden toegevoegd `en op operationeel niveau’. Voor wat betreft de betrekkingen tussen de CBA en de RA dient na de laatste alinea te worden bijgevoegd `De afdeling Kwaliteitsmanagement van de RVV (centraal) voert regelmatig in het land interne audits uit op de uitvoering van betreffende instructies’. 5.1.2.1 PVVE `Bedrijfsleiders’moet veranderd worden in ‘bedrijven’. 5.1.2.2 Onder Dierenvervoer: In de tweede zin `Dit verslag moet binnen...’veranderen in `De melding moet vóór twee dagen voor het transport van de varkens.. etc...’ 5.2 ; 6.2 Wetgeving Ten aanzien van de constatering onder 5.2 en de conclusie genoemd onder 6.2 merkt de Nederlandse regering het volgende op. De Nederlandse regering kan de conclusie dat zij sommige bepalingen van Richtlijn 96/93/EG die bij het onderhavige inspectiebezoek aan de orde waren niet omgezet of niet toegepast heeft, niet onderschrijven. Zij is van mening dat de bepalingen van de Richtlijn tijdig en op correcte wijze zijn geïmplementeerd. Allereerst wordt gewezen op de brief van 28 oktober 1997 aan de Commissie, waarin de Nederlandse regering aangeeft op welke wijze Richtlijn 96/93/EG geïmplementeerd is, waarbij een transponeringstabel is overgelegd. Een kopie van deze brief en transponeringstabel treft u aan als bijlage 2. In paragraaf 5.2. van het rapport wordt gesteld dat: `(… ) Nederland heeft zijn eigen certificeringsinstructies (ARAR) - een handleiding die de RVV in 1998 in samenwerking met de beleidsafdeling heeft opgesteld en die 06/03/01 - 14499 nu moet worden herzien - zie tabel 1.’
1
Deze constatering is echter onjuist. Met verwijzing naar de eerder genoemde notiticatiebrief kan dit als volgt toegelicht worden. In Nederland is iedere certificerende dierenarts tevens werknemer van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV), een onderdeel van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Op deze dierenartsen is het Algemeen Rijksambtenaren Reglement (ARAR) onverkort van toepassing. De bepalingen van het ARAR geven naar het oordeel van de Nederlandse regering volledig uitvoering aan de in bovengenoemde richtlijn omschreven verplichtingen voor de certificerende ambtenaar. Het ARAR is een algemene maatregel van bestuur, gebaseerd op artikel 125 van de Ambtenarenwet. Een algemene maatregel van bestuur is na de wet de hoogste vorm van regelgeving. Anders dan het woord ‘reglement’zou doen vermoeden, bevat het ARAR rechtstreeks werkende en dwingende bepalingen. Artikel 50, eerste lid, van het ARAR schrijft voor dat de ambtenaar de plichten uit zijn functie nauwgezet en ijverig dient te vervullen en zich dient te gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt. Dit is een ruim omschreven bepaling, waaraan in de praktijk uiteraard op velerlei wijze, onder andere door middel van interne instructies, nadere invulling kan worden gegeven. Artikel 51 van het ARAR bepaalt dat de ambtenaar verplicht is te voldoen aan hetgeen voor hem inzake het afleggen van een eed of belofte is bepaald. Voorts worden op grond van de artikelen 61 tot en met 64 van het ARAR eisen gesteld ten aanzien van de onpartijdigheid van ambtenaren en wordt het uitoefenen van commerciële nevenactiviteiten aan strikte voorwaarden verbonden. De artikelen 81 tot en met 84 regelen de mogelijkheid tot het opleggen van disciplinaire straffen, waaronder de mogelijkheid van (tijdelijke) schorsing en ontslag. Daarnaast is het verklaren van onwaarheden in een authentieke akte - akten opgemaakt door daartoe bevoegde ambtenaren - als gekwalificeerde delict van valsheid in geschriften strafbaar gesteld in het Wetboek van Strafrecht. Dit houdt in dat valsheid in geschriften in een authentieke akte als een zwaarder misdrijf wordt beschouwd dan valsheid in geschriften in het algemeen. Een ambtenaar die in een authentieke akte onwaarheden verklaart, kan zowel disciplinair gestraft worden als strafrechtelijk vervolgd worden. De Nederlandse regering is van oordeel dat het ARAR adequate mogelijkheden biedt om te kunnen waarborgen dat de certificering door officiële dierenartsen zorgvuldig en overeenkomstig de bepaling van Richtlijn 96/93 geschiedt. Tenslotte merkt de Nederlandse regering in dit kader nog op, dat de Commissie nimmer gereageerd heeft op de notificatiebrief inzake de implementatie van Richtlijn 96/93, zodat zij ervan uitging, dat de Commissie volledig heeft kunnen instemmen met de inhoud van de brief. 5.3.1 Procedures voor bedrijfsregistratie en dierenidentificatie Tweede alinea halverwege, de zin `Het bedrijf was niet door officiële diensten geïnspecteerd’, veranderen in `Het bedrijf was nog niet door officiële diensten etc...’. 5.4 Laboratoria Tweede zin: `Alle districtslaboratoria’veranderen in `Alle kringlaboratoria’. Daarnaast moet `NEN – 5400-norm’veranderd worden in `NEN-ISO 45000-1-norm’. 5.4.2 RVV werkpleklaboratorium
06/03/01 - 14499
2
Tweede zin: `De plastic dozen, elk bedoeld voor 100 monsters, worden niet gewogen’, veranderen in `....worden incidenteel gewogen’. Na `RVV werkpleklaboratorium’moet een punt staan. Nieuwe zin begint met `Dit laboratorium etc...’. 5.6 Erkenning van bedrijven De één na laatste zin van de derde alinea (`De RVV kan zijn exemplaar van de originele erkenning niet vinden, aangezien vóór 1984 etc...’) dient te worden veranderd in `De RVV kan zijn exemplaar van de originele erkenning niet vinden, daar de RVV in 1984 is opgericht en de voor die tijd afgegeven documenten moeilijk te traceren zijn als gevolg van archiefverplaatsingen’. 5.7 .1.1 Slachthuizen en uitsnijderijen Aan de laatste zin van de tweede alinea dient te worden toegevoegd: `De afgelopen 18 maanden hebben zij gewerkt met 5 keurmeesters, en 5 keuringsassistenten, die 4 dagen per week 10 uur per dag werken’. Aan de derde alinea dient als laatste zin te worden toegevoegd: `De keuringsassistenten in Nederland zijn volgens de in de bijlage III over vakbekwaamheidseisen voor assistenten vastgestelde minimumnormen opgeleid’. Zie ook het antwoord onder 6.6.1. De laatste zin van de vijfde alinea luidt: `Er werd slechts weinig informatie over de ante-mortemkeuring verstrekt door de keurmeesters en hun collega’s op het punt van inspectie en de dieren konden tijdens de postmorteminspectie niet gemakkelijk worden geïdentificeerd’. In Nederland worden bij de keuring voor het slachten alle zieke dieren en dieren met afwijkingen gesepareerd van de gezonde dieren, de zieke en afwijkende dieren worden in een speciaal slachthuis voor zieke dieren geslacht. Bij de postmortemkeuring worden in het reguliere slachthuis, derhalve, uitsluitend dieren aangeboden waarbij bij het antemortemonderzoek geen afwijkingen geconstateerd zijn. Alle afwijkingen die tijdens de postmortemkeuring worden aangetroffen worden vastgelegd in het IOS-systeem (Individueel Onderzoek Slachtdieren). 5.7.2 Veterinaire certificaten Eerste alinea, eerste zin veranderen in: `De officiële dierenarts reikt het certificaat uit’. De tweede zin bevat een onjuistheid, en dient te worden veranderd in: `Dit document kan uitsluitend door de officiële dierenarts van een handtekening worden voorzien en worden afgestempeld’. In de eerste zin van de tweede alinea dient `RVV-hoofdkantoor’te worden veranderd in `RVV-kringkantoor’. 5.7.3 Keurmerken en labels In de tweede alinea, laatste zin, wordt gesteld dat de labels niet correct op de dozen waren aangebracht, o.a. omdat ze `bovenop een van de twee banden waarmee de doos wordt afgesloten’waren bevestigd. Dit is volgens de Vers Vlees Richtlijn echter correct. Het keurmerk moet immers zodanig worden aangebracht dat bij het openen van de doos het keurmerk wordt verbroken. Deze passage dient derhalve te worden aangepast. 5.7.4 ; 6.6.4 Ante-mortem en post-mortemkeuring
06/03/01 - 14499
3
Eerste alinea, eerste zin, eerste woord `De keurmeesters‘dient veranderd te worden in `De dierenartsen’. De keurmeesters verrichten de antemortemkeuring namelijk onder strikte verantwoordelijkheid van de dierenarts. De dierenarts controleert de antemortemkeuring van de keurmeesters ook. Zie ook 7.1.3. De eerste zin van de derde alinea luidt:`Er vindt geen palpatie van de lever ... plaats‘. Dit is echter onjuist. In veel gevallen gebeurt dat wel. De zin moet derhalve worden veranderd in ‘Er vindt niet in alle gevallen palpatie van de lever etc… . plaats’. Tijdens de postmortemkeuring worden de aantallen én de soort afwijkende keuringsresultaten vastgelegd op formulieren. De gegevens op deze formulieren worden verzameld in het geautomatiseerde IOS-systeem (Individueel Onderzoek Slachtdieren). 5.8.2.3 Drinkwater In de tweede zin dient `RVV-instructie Vertalingslijst Roodvlees Instructiebundel’te worden veranderd in `RVV-instructie Wateronderzoek bij levensmiddelenbedrijven, Roodvlees Instructiebundel’. 5.9 Handelsdocumenten/-certificaten De eerste zin van de eerste alinea is niet duidelijk. Bedoeld wordt ongetwijfeld: `De afdeling Instructies (onderdeel van RVV-centraal) stelt werkinstructies en modelcertificaten op.’Dit blijkt echter niet uit de huidige formulering. In de tweede zin het woord `blauw’laten vervallen. Deze certificaten zijn voorzien van `herkenningstekens’om fraude tegen te gaan. In de één na laatste zin dient `RVV-hoofdbureau’te worden veranderd in `RVVkringkantoor’. 6. Conclusies 6.1.2.Het PVVE en het IKB-programma Deze titel is niet correct. Bedoeld wordt het PVE-IKB-programma. 6.4 Laboratoria en trichinenonderzoek In het rapport wordt gesteld dat de gebruikte methoden op diverse punten verschillen van Richtlijn 77/96/EEG van de Raad. Hier geldt het volgende voor. In Nederland wordt gewerkt met verdunde HCL 3.7% i.p.v. geconcentreerde HCL om reden van veiligheid. Tevens werken de laboratoria met opgeloste pepsine in plaats van pepsine poeder, ook dit is in Nederland voorgeschreven om veiligheidsredenen. De concentratie Pepsine is echter gelijk aan hetgeen in de Richtlijn is voorgeschreven. Doordat gewerkt wordt met reeds gereed gemaakte oplossingen van HCL en Pepsine is de volgorde in de werkwijze anders dan de Richtlijn voorschrijft. Bij de Nederlandse werkwijze wordt namelijk eerst vlees toegevoegd, vervolgens water, pepsine en als laatste HCL. De volgorde van toevoegingen is echter voor de uiteindelijke vertering niet van belang. Verder wordt in het rapport gesteld dat op de monstername voor het trichineonderzoek geen direct toezicht wordt uitgeoefend. Dit is echter onjuist. Op de monstername voor het trichinenonderzoek wordt regelmatig direct toezicht uitgeoefend. Op dit punt spreekt het rapport zichzelf ook tegen (zie onder 5.4.2, eerste zin). 06/03/01 - 14499
4
Voor de laatste zin van de eerste alinea geldt het volgende. De laboratoria geven aan de RVV-werkplekken de relevante informatie door indien fouten zijn gemaakt bij de monstername (gewicht en aantal, en eventueel de identificatie). De verantwoordelijke dierenarts op de werkplek is verantwoordelijk voor het nemen van corrigerende maatregelen. Het rapport dient op deze punten dan ook te worden aangevuld of bijgesteld. 6.6.1 Personeel Het rapport stelt: `Er worden assistenten ingezet (vleeskeuringsassistenten), maar hun opleiding voldoet niet aan de vereisten’. Dit is pertinent onjuist, en moet veranderd worden in `Er worden assistenten ingezet, hun opleiding voldoet een de vereisten van Richtlijn 64/433/EEG’. Grondslag van de opleiding tot keuringsassistent zijn namelijk de ‘vakbekwaamheidseisen voor assistenten’zoals vastgelegd in bijlage III van Richtlijn 64/433/EEG. Het totale opleidingstraject duurt 4 maanden; binnen deze periode worden de in de Richtlijn genoemde 400 theorieuren en 200 praktijk-uren ruimschoots gerealiseerd. De opleiding is opgedeeld in 8 modulen te weten; 1. Slachtproces varkens; 2. Hygiëne; 3. Anatomie; 4.Pathologie/systemische varkensziekten; 5.Be-en verwerkingsproces varkens; 6. Wetgeving en keuringstoezicht; 7. Ante-mortem en Post-mortem keuring; 8. Kwaliteitszorg en Integrale Keten Bewaking. Keuringsassistenten spelen overigens geen rol bij de ante-mortem keuring. 6.6.2 Veterinaire certificaten Eerste alinea, tweede zin veranderen in: `Er kan aanmerkelijke vertraging optreden tussen het uitreiken van het certificaat en de administratieve afhandeling van de teruggestuurde kopieën naar het kringkantoor’. 7. Aanbevelingen 7.1.1 Bevoegde autoriteit Betreffende het voortzetten van het wervingsproces van dierenartsen verwijs ik u naar mijn brief van 4 mei 2000 kenmerk TRCJZ/2000/5190 in antwoord op uw brief van 8-2-2000 kenmerk SG(2000)/D101332/ 1999/2050 met als onderwerp het tekort aan dierenartsen. Voorts verwijs ik naar de laatste voortgangsrapportage aan de Commissie, van 26 juli 2000 (kenmerk VVM 002585/RF). Uit deze correspondentie blijkt dat er alles aan wordt gedaan nieuwe dierenartsen te werven, en dat deze inspanningen bovendien hun vruchten afwerpen. 7.1.2.Laboratoriumdienst en trichinenonderzoek Het toezicht van de RVV op de monstername voor trichinenonderzoek wordt aangescherpt. Het trichinenonderzoek middels de in Nederland gehanteerde methode wordt vooralsnog niet aangepast omdat deze op de beschreven manier wordt toegepast vanwege veiligheidseisen; zie ook het antwoord onder punt 6.4, eerste aandachtsstreepje. Overigens is het resultaat niet anders dan dat van de methode uit de Richtlijn. Nederland is voornemens het trichine onderzoek bij alle zelfslachtende slagers uit te laten voeren. Het betreft hier echter een ingrijpende omschakeling. Op dit moment 06/03/01 - 14499
5
worden alle consequenties geïnventariseerd. Op grond hiervan zal de definitieve besluitvorming plaats vinden. 7.1.3., 7.1.4., 7.1.5. Veterinair toezicht Bedrijven waarbij grote wijzigingen moeten plaatsvinden zijn verplicht deze wijzigingen te bespreken met de RVV, alvorens deze wijzigingen doorgevoerd mogen worden. Aan de lokale RVV is de opdracht gegeven zorg te dragen dat alle bedrijven beschikken over documentatie van alle erkenningen waarover deze bedrijven beschikken. In Richtijn 64/433/EEG staat dat de officiële dierenarts zich kan laten bijstaan door assistenten bij de keuring voor het slachten; de assistent verricht een eerste observatie van de dieren en zuiver praktische werkzaamheden. In Nederland wordt de ante-mortemkeuring verricht door keurmeesters onder verantwoordelijkheid van de dierenarts. Dit is derhalve in overeenstemming met Richtlijn 64/433/EEG. Zoals blijkt uit de briefwisseling met de Commissie over het aantal dierenartsen in dienst van de RVV (zie ook punt 4, Achtergrond), neemt dit aantal dierenartsen snel toe. De betrokkenheid van de officiële dierenarts bij de ante-mortem keuring zal, dankzij dit toegenomen aantal dierenartsen, op korte termijn nog verder toenemen. Voortaan zullen alle varkenslevers worden gepalpeerd tijdens de post-mortem keuring. Aan de lokale RVV is de opdracht gegeven nauwlettend toe te zien op het correct aanbrengen van de keurmerken (stempels en plaketiketten). In de RVV-instructie Uitvoering Hygiëneplan in de sector vers vlees, gebaseerd op artikel 10 van de vers vlees richtlijn, wordt opgenomen dat de verantwoordelijke dierenarts het opleidingsplan van het bedrijf beoordeelt en bespreekt met het bedrijf. 7.1.6. Bedrijven De in de bedrijven vastgestelde tekortkomingen met betrekking tot de constructie, de inrichting, het onderhoud, de properheid en de operationele hygiëne zijn reeds onder de aandacht gebracht van de lokale RVV. In het najaar wordt door de afdeling Kwaliteitsmanagement een interne audit gehouden op de vers vlees bedrijven aangaande betreffende tekortkomingen. Deze interne audit is gericht op de volgende punten: - Een goede follow-up tussen de opeenvolgende kwartaalinspecties door de verantwoordelijke dierenarts; - formeel en aantoonbaar toezicht vanuit de leiding in de kringen op de werkzaamheden van de lokale RVV; - De aanwezigheid van alle, voor dat bedrijf van toepassing zijnde erkenningsbrieven; - Palpatie van alle varkenslevers tijdens de post-mortem keuring; - Beoordeling van de opleidingsplannen van de bedrijven door de verantwoordelijke dierenarts; - Een juist toezicht op de monstername van de trichinenmonsters; - Een juiste merking van vlees en producten; - Een juiste opzet en uitvoering van het wateronderzoek, de gezondheidsverklaringen en het ongediertebestrijdingsplan. 06/03/01 - 14499
6
06/03/01 - 14499
7
06/03/01 - 14499
8