20 fietsspelletjes Leuke fietsoefeningen voor alle kinderen
Zo werd
Lowie een fietskonijn
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
Voorwoord Leren fietsen is kinderspel! Fietsen, goed voor de ontwikkeling Drie soorten kinderfietsen Veiligheid op de fiets
Materiaal voor fietsspelletjes over Fietsen in Vlaams-Brabant
3 4 6 8 10 12 13 14 24 25
Foto: Mikkel Østergaard
Inhoud:
Hoe? Met de fiets natuurlijk! Voor je van start gaat 20 fietsspelletjes
Voorwoord Met ’20 FIETSSPELLETJES’ willen we aantonen dat kinderen al van in de peutertijd plezier beleven aan hun fiets. Kinderen die fietsen, zijn gezond en blij. Wie van kinds af al fietsvaardig is, heeft daar een leven lang baat bij.
ze al goed hebben leren fietsen, kunnen ze zich later wanneer ze zich wel in het verkeer gaan mengen - veel beter concentreren op de verkeersregels, verkeerslichten en andere verkeersdeelnemers.
De leukste en meest efficiënte fietstraining gebeurt via spel. Kinderen geraken snel vertrouwd met de fiets wanneer ze remsporen maken of zeepbellen vangen. Kinderen leren al doende en gaan helemaal op in het spel. Zo dragen ook deze fietsspelletjes bij tot de volledige ontwikkeling van het kind.
Dit boek beschrijft 20 fietsspelletjes die ouders en pedagogen gemakkelijk kunnen begeleiden. Daarnaast gaat het ook dieper in op de keuze van het soort fiets, op fietsveiligheid en op de unieke kantjes van het fietsplezier. Veel plezier ermee!
Kleuters zijn te klein om zelfstandig aan het verkeer deel te nemen, maar ze zijn niet te klein om te fietsen. En als fietsspelletjes
5
Leren fietsen is kinderspel! Leren fietsen moet vooral plezierig zijn. Daarom is spelen met de fiets een heel goed idee. Langzaamaan raakt het kind vertrouwd met zijn fiets. Na een tijdje vraagt die fiets geen bijzondere aandacht meer.
Wie geeft fietsles? De meeste kinderen leren fietsen in de vrije tijd. De ouders zijn verantwoordelijk voor het leren fietsen van hun kinderen. Maar ook kinderopvang en scholen kunnen een belangrijke rol spelen.
Kinderen die thuis niet leren fietsen moeten die kans ook krijgen. Dat is even vanzelfsprekend als de inzet van opvoeders en leraars om de verkeersregels aan te leren.
Een fietser die alle aandacht nodig heeft om het evenwicht te bewaren en nog naar de voeten op de pedalen kijkt, is niet klaar om zich in het verkeer te begeven. Als je al zeepbellen kan vangen, fietsbal speelt of tikkertje op de fiets, dan ben je goed op weg om een zelfzekere fietser te worden. Spelletjes zijn een goed begin om te leren fietsen. Kinderen leren het snelst wanneer ze plezier maken. Door mogelijkheden en grenzen af te tasten via spel leren ze hun fiets én hun lichaam heel goed kennen. Veel sneller dan met een fietsoefening die enkel gaat om het fietsen zelf. Bij elk fietsspel concentreert het kind zich op verschillende vaardigheden tegelijk. Tijdens het spel verschuift de aandacht van het kind langzaamaan van het fietsen naar het spel. Fietsen wordt een vertrouwde beweging en dat hoort ook zo te zijn in het verkeer. Kinderen vanaf twee jaar kunnen de eenvoudige spelletjes meespelen. Veel spelletjes kan je zowel in kleine groep als met veel kinderen samen spelen - en het is altijd goed om beide uit te proberen. Het is ook een goed idee om verschillende spelletjes af te wisselen en daardoor verschillende vaardigheden te oefenen.
Foto: Mikkel Østergaard
6
fietsspelletjes
fietsspelletjes
7
Fietsen, goed voor de ontwikkeling De fietsoefeningen helpen kinderen om zelfzekere verkeersdeelnemers te worden. Bovendien hebben ze een positieve invloed op de algemene ontwikkeling van het kind. Fietsvaardigheid heeft niet alleen een positieve invloed op de verkeersveiligheid. Voortbewegen en je evenwicht bewaren op iets dat beweegt is niet eenvoudig. Maar eens je hebt leren fietsen, sta je er niet bij stil dat fietsen eigenlijk een heel uitdagende oefening is. Fietsen versnelt de ontwikkeling van het kind. Daarom zijn veel pedagogen gek van fietsen. Ze weten namelijk dat fietsen een kind op praktisch alle vlakken stimuleert. Dat geldt zowel voor de motorische vaardigheden, de zintuigen, de geest, de gezondheid en het zelfvertrouwen. Kleine kinderen beleven en leren met het lichaam. Op een fiets kunnen zij het evenwicht, het oriëntatievermogen en het gevoel van ruimte en richting oefenen. Door te fietsen leren kinderen hoeveel kracht ze nodig hebben in verschillende situaties. Allemaal vaardigheden die kinderen zelfstandig leren zijn.
Uit onderzoek blijkt dat kinderen die naar school fietsen, een veel betere conditie hebben dan andere kinderen. Ook lopen ze veel minder risico om op latere leeftijd ernstige welvaartsziekten op te lopen zoals zwaarlijvigheid, diabetes en hart- en vaatziekten. Er is dus geen enkele reden om te stoppen met fietsen of met fietsspelletjes als de kinderen al kunnen fietsen. En ook voor fietsen geldt dat je moet blijven oefenen als je er echt goed in wilt worden.
FIETSEN IS GEZOND Wanneer de kinderen de lagereschoolleeftijd bereiken bewegen ze al heel wat minder. Een dagelijkse fietstocht maakt een groot verschil.
Foto: Mikkel Østergaard
8
fietsspelletjes
cykelleg
9
Drie soorten kinderfietsen Elke fietshandelaar heeft een groot aanbod aan fietsen. Voor het spelen van fietsspelletjes bevelen we drie types kinderfietsen aan.
DE DRIEWIELER Dit type fiets kennen we allemaal nog van onze eigen kindertijd. De klassieke rode driewieler met een klein laadbakje achterop voor de beer of voor een dikke schep modder. De driewieler is ook een goede bondgenoot voor kinderen die later correct moeten leren fietsen. Om met een echte fiets te kunnen rijden, moet je je evenwicht kunnen bewaren en tegelijkertijd meester zijn over je pedalen. Met een goede driewieler kunnen de meeste kinderen snel overweg met de trappers en bovendien is een driewieler ook een heerlijk stukje speelgoed.
10
fietsspelletjes
DE LOOPFIETS Deze geniale uitvinding is stilaan een standaard aan het worden in veel gezinnen. De loopfiets vind je in vele vormen, maar is in principe een doodgewone kleine tweewieler zonder pedalen. Je kan je de aankoop een loopfiets besparen door van een gewone kinderfiets de pedalen af te nemen. De loopfiets is geniaal omdat de meeste kinderen al hun evenwicht kunnen bewaren voor ze de vaardigheid van het trappen kunnen aanleren. Met een loopfiets kunnen kinderen vanaf de leeftijd van 2 jaar al leren fietsen - en de meesten maken snel vooruitgang. Een loopfiets biedt samen met de driewieler de perfecte basis om later moeiteloos over te stappen naar een gewone tweewieler.
Bezemsteel en steunwieltjes Veel kinderfietsen zijn voorzien van steunwieltjes, maar het is helemaal niet zeker of je kind die wel nodig heeft. Vaak kunnen steunwieltjes of andere hulpmiddelen die het evenwicht bewaren voor het kind, net verhinderen dat hij leert zijn evenwicht te bewaren.
Omgekeerd kan het ook zo zijn dat steunwieltjes of een bezemsteel die achteraan op de fiets wordt vastgemaakt meer zekerheid bieden. Gebruik de hulpmiddelen verstandig, want een kind leert pas goed fietsen als het zelf zijn evenwicht kan bewaren.
DE TWEEWIELER Wanneer het kind zijn evenwicht kan bewaren en overweg kan met de pedalen, vormt het combineren van die twee vaardigheden de volgende grote uitdaging. Voor sommige kinderen gaat dat vanzelf; anderen doen er dan weer wat langer over. Je helpt het kind door te oefenen en ervoor te zorgen dat de fiets de juiste grootte heeft. Beide voeten moeten tegelijkertijd de grond kunnen raken. Als het kind moeite heeft om het evenwicht te bewaren, kan je de pedalen van de fiets afnemen tot het beter gaat, anders hangen die toch maar in de weg. Controleer ook regelmatig of de fiets in een goede staat is. Een ongesmeerde ketting, platte banden en slechte remmen zijn echte pretbedervers.
fietsspelletjes
11
Veiligheid op de fiets Als begeleider van een groep kinderen vind je veiligheid erg belangrijk. Fietsen is niet erg gevaarlijk, maar je kan natuurlijk zelf een aantal maatregelen nemen om ongelukken te voorkomen. Hieronder geven we je zes adviezen om op een veilige manier te fietsen, maar laat je zorgen het plezier van het spelen, leren en bewegen niet overschaduwen.
1 VERMIJD HET VERKEER Kinderen kunnen leren fietsen, lang voor ze zich zelfstandig in het verkeer kunnen begeven. Speel daarom alle fietsspelletjes in een verkeersvrije omgeving waar kinderen zich volop kunnen uitleven. Wanneer de kinderen later klaar zijn om te fietsen in het verkeer, op een leeftijd van 10 à 12 jaar, zullen ze zich dankzij de training met fietsspelletjes volledig kunnen concentreren op de andere verkeersdeelnemers, de verkeersregels en de verkeerslichten.
2
FIETSHELM Een fietshelm voorkomt hoofdletsels. Volwassenen zijn ervoor verantwoordelijk dat de kinderen met een fietshelm fietsen. Kleine kinderen verzetten zich daar gewoonlijk niet tegen, maar iets oudere kinderen kunnen hierover gemakkelijk klagen. Het helpt wanneer de fietshelm er ’cool’ uitziet, wanneer iedereen het ermee eens is dat iedereen een fietshelm gebruikt en wanneer de volwassenen het goede voorbeeld geven.
4
VOORZICHTIGE KINDEREN Sommige kinderen zijn van nature uit voorzichtig. Voor deze kinderen kan het angstaanjagend zijn te moeten fietsen. Het is heel belangrijk dat je deze kinderen niet forceert, maar vermijd toch om hen met fluwelen handschoenen aan te pakken. Een voorzichtig kind bouwt zelfvertrouwen en moed op wanneer het erin slaagt zijn angsten te overwinnen en iets nieuws aan te leren. Steun het kind dan ook voorzichtig om grenzen te verleggen op eigen tempo.
ROEKELOZE KINDEREN Sommige kinderen spelen - en fietsen - totaal roekeloos. Ze vergeten bijvoorbeeld waar de remmen staan op de fiets. Daarom moet er altijd een volwassene aanwezig zijn wanneer kleinere kinderen fietsen. Na een botsing is de schade meestal niet groter dan wat schrammetjes, maar het blijft toch raadzaam om een volwassene in de buurt te houden.
Onthoud dat de fietshelm af moet zodra het fietsspelletje is afgelopen!
6
3
SCHRAMMEN EN BUILEN
DE FIETS MOET PASSEN
12
fietsspelletjes
Foto: Mikkel Østergaard
Het is zeer moeilijk om je evenwicht te bewaren op een te grote fiets. Daarom moet de grootte van de fiets passen bij het kind. Wanneer dat niet kan, dan liever een te kleine fiets en geen fiets die te groot is. Natuurlijk is het heel leuk om een nieuwe fiets te krijgen, maar je kan geen dure fiets kopen ’om in te groeien’. Ruil de fiets dan liever, leen er eentje of koop een tweedehands exemplaar.
5
Fietsspelletjes kunnen wel eens leiden tot schrammen, maar niet meer dan andere fysieke spelletjes als pakkertje spelen of klauteren in bomen. Dus houd troost en pleisters bij de hand wanneer het fout loopt. Maar denk eraan ... een kind valt beter 100 keer op de speelplaats dan één keer in het verkeer. Het doel van de fietsspelletjes is immers dat de kinderen zelfzekere fietsers worden.
fietsspelletjes
13
Hoe? Met de fiets natuurlijk!
20 FIETSSPELLETJES
Stel je eens voor dat we onze kinderen niet meer leren fietsen. Zouden onze kleinkinderen dan vragen om voor het slapengaan het verhaal over de man op die gekke zelf-trap-mobiel nog eens te vertellen?
Voor je van start gaat ...
In Vlaanderen wordt heel wat gefietst. We staan er niet altijd bij stil, maar kunnen fietsen is een waardevolle vaardigheid. Een fietsende bevolking is van onschatbare waarde voor de hele samenleving.
In het volgende deel beschrijven we 20 spelletjes. De eerste zijn enkele heel eenvoudige spelletjes waaraan zelfs kinderen van 2 jaar kunnen deelnemen. De andere spelletjes hebben een iets hogere moeilijkheidsgraad. Maar zelfs de eenvoudigste spelletjes kunnen voor iedereen heel leuk zijn!
Fietsen draagt ertoe bij dat de bevolking gezond blijft. Met 30 minuten beweging per dag vermindert het risico op hart- en vaatziekten, diabetes en overgewicht. Fietsen houdt het leefmilieu schoon, want op de fiets stoot je geen CO2 of fijnstofdeeltjes uit. Zonder de fiets zouden de files in onze steden ongekende hoogten aannemen. En ... het is bovendien nog erg ontspannend en leuk om een praatje te slaan als je in groep fietst.
De meeste spelletjes zijn geschikt voor zowel een kleine als een grote groep kinderen. Slechts enkele spelletjes kan je alleen spelen met een grotere groep. Voor sommige spelletjes heb je veel plaats nodig. Oordeel zelf welke spelletjes je kan spelen in jouw omgeving. Bij elk spelletje moet minstens één volwassene aanwezig zijn om het spel uit te leggen en te starten. De begeleider houdt een oogje in het zeil tot de kinderen zelfstandig kunnen spelen. Voor enkele spelletjes zijn er meer begeleiders nodig. Die spelletjes zijn zeer geschikt bij activiteiten waar veel ouders of grote broers en zussen aanwezig zijn om te helpen. Voor sommige spelletjes heb je ook eenvoudig materiaal nodig. Daarover lees je meer aan het einde van dit boek.
Het is dus erg belangrijk om kinderen al van jongs af aan te leren fietsen. Zo worden ze zelfzekere fietsers en kunnen ze op latere leeftijd veilig op pad in het verkeer. Als jij met jouw kinderen fietst, krijgen zij goede en gezonde vervoersgewoonten die zij meedragen in hun verdere leven. Hoe gaan we op weg? Met de fiets natuurlijk!
De spelletjes die we in het boek hebben opgenomen, zijn slechts voorbeelden ter inspiratie. Je kan zelf op zoek gaan naar varianten of zelfs heel nieuwe spelletjes uitvinden. Laat je fantasie de vrije loop. En denk eraan ... jouw enthousiasme werkt aanstekelijk. Sta je met plezier voor de groep, dan zullen de kinderen je voorbeeld zeker volgen.
11
BELLEN VANGEN
22
De fietssliert
33
Hindernissenbaan
44
Parachuteslalom
55
Knallende kanonskogels
66
Het schip zinkt
77
1, 2, 3, Rood licht - Stop !
88
De stoet van de koning
99
Steekspel
1010 Fietsendans 1111 Kietelmonster 1212 Remsporen 1313 Brieven posten 1414 Paardjes in het circus 1515 Helden van het fietspad 1616 Fietsslang in de jungle 1717 Fietsfanfare 1818 Namen-estafette 1919 Grijp de fietsschaduw 2020 Dag en bedankt
14
fietsspelletjes
Foto: Mikkel Østergaard
fietsspelletjes
15
Bellen vangen
De fietssliert
1
Aantal kinderen: 1 of meer Leeftijd: vanaf ca. 2 jaar Aantal begeleiders: minstens 1 Benodigdheden: zeepbellen of een bellenblaasmachine Omgeving: een speelplaats of verhard speelveld dat voldoende groot is voor alle spelers. Het spel: een begeleider blaast zeepbellen over het hele speelveld. De kinderen moeten zo veel mogelijk bellen vangen met de handen, de helm, de wielen, enz.
2
Aantal kinderen: 1 of meer Leeftijd: vanaf ca. 2 jaar Aantal begeleiders: evenveel als het aantal kinderen Omgeving: een speelplaats of verhard speelveld. Het spel: ga per 2 staan. Elk team bestaat uit een begeleider te voet en een kind op de fiets. Het kind moet de begeleider volgen terwijl die kriskras door elkaar wandelen. In het begin houden de begeleiders een zeker afstand van elkaar. Het spel wordt moeilijk en veel leuker als de begeleiders dichter bij elkaar lopen en het speelveld kleiner wordt. De begeleiders kunnen op verschillende manieren bewegen: snel, traag en in grotere of kleinere bogen. Als de begeleider stopt moet het kind één keer rond hem fietsen.
Hindernissenbaan
Parachuteslalom
3
Aantal kinderen: 1 of meer Leeftijd: vanaf ca. 2 jaar Aantal begeleiders: minstens 1 Benodigdheden: kegels, ringen, emmers, stoepkrijt, enz. Andere nuttige voorwerpen: een grote lap stof om een tunnel mee te bouwen en een waterverstuiver om regen te maken. Omgeving: een speelplaats, verhard speelveld of bospad. Maak best ook wat smallere wegjes op het parcours en kies een wisselende ondergrond zoals gras, zand, plassen, modder, enz. Voorbereiding: stel een hindernissenparcours op over het hele speelveld. Je kan ook 2 evenwijdige lijnen op de grond tekenen waar de kinderen tussen moeten rijden. Je kan op sommige plaatsen versmallingen aanbrengen. De kegels en andere voorwerpen plaats je als hindernissen op het parcours en zet je minstens 2,50 meter uit elkaar.
4
Aantal kinderen: 10 of meer Leeftijd: vanaf ca. 2 à 3 jaar Aantal begeleiders: minstens 8 Benodigdheden: groot valscherm. Omgeving: een speelplaats, asfalt- of grindweg.
Het spel: een groot valscherm wordt vastgehouden door zo veel begeleiders als er nodig zijn om het omhoog te houden. De kinderen staan op een rij aan de buitenkant van het valscherm. Het scherm wordt voorzichtig op en neer bewogen, terwijl de kinderen slalommen tussen de begeleiders (voor de ene en achter de volgende door). Eventueel kan één begeleider vooraan lopen. Een tweede mogelijkheid om dit spel te spelen, is de kinderen zelf verschillende wegen kriskras onder het valscherm te laten zoeken.
Het spel: laat de kinderen op hun eigen tempo tussen de hindernissen rijden. Rijd in één richting door het parcours om chaos te vermijden, maar laat toe dat kinderen af en toe vals spelen en elkaar inhalen. Misschien kan je de kinderen hun fiets bergop laten duwen voor ze weer naar beneden zoeven. Je kan ook een fietstunnel maken met een groot stuk stof dat door zes begeleiders wordt vastgehouden. Maak golven door de stof op en neer te bewegen, zodat de kinderen zich moeten bukken om onder de tunnel door te rijden. Een begeleider kan ook op het einde van de tunnel staan met de waterverstuiver om regen te maken.
Fo
to
:M
i ch
ael
16
H am
4
schets
m el
fietsspelletjes
fietsspelletjes
17
Knallende kanonskogels
Het schip zinkt
5
Aantal kinderen: 4 of meer Leeftijd: vanaf ca. 2 jaar Aantal begeleiders: minstens 1 Benodigdheden: ongeveer 100 kleine, lichte en kleurrijke balletjes. Omgeving: een speelplaats, asfalt- of grindweg. Het spel: kies een schutter. De schutter gooit balletjes over het hele speelveld. De kinderen fietsen rond om de kanonskogels te verzamelen. De kinderen dragen de balletjes met de handen, onder hun jas, in hun zakken of op een andere manier. Ze moeten de balletjes terug naar de schutter brengen. De schutter kan de kinderen verschillende opdrachten laten uitvoeren. Laat de meisjes bijvoorbeeld alle gele ballen verzamelen en de jongens alle rode. Of laat elk kind 3 verschillende kleuren verzamelen, enz.
1, 2, 3, Rood licht - Stop !
6
De stoet van de koning
7
Aantal kinderen: 4 of meer Leeftijd: vanaf ca. 4 jaar Aantal begeleiders: minstens 1 Benodigdheden: ongeveer 100 kleine, lichte en kleurrijke balletjes. Omgeving: een speelplaats, asfalt- of grindweg. Voorbereiding: teken een cirkel in het midden van het speelveld met een diameter van ongeveer 1 meter. Teken golven, schepen en vissen rond de cirkel. Dit is de grote oceaan.
Aantal kinderen: 6 tot 10 Leeftijd: vanaf ca. 3 jaar Aantal begeleiders: minstens 1 Benodigdheden: een rode emmer of ander rood voorwerp. Omgeving: een speelplaats, asfalt- of grindweg. Voorbereiding: op de straat worden twee lijnen getekend op een afstand van 15 meter. Eén lijn is het vertrekpunt, de andere is de aankomst. Aan elke lijn moet voldoende plaats zijn zodat alle fietsers zich naast elkaar kunnen opstellen.
Het spel: de fietsende kinderen zijn schepen en varen allemaal in dezelfde richting rond de schutter. De schutter vuurt kanonskogels af op de schepen. Als een schip geraakt wordt, springt het kind in het water en zwemt het 3 keer rond zijn schip. Daarna mag het kind terug op het schip kruipen en verder varen. De schutter moet proberen om alle kinderen enkele keren te raken. Als alle kanonskogels verschoten zijn, moeten de kinderen de munitie verzamelen en naar de schutter brengen. Verander af en toe de rijrichting van de kinderen.
Het spel: alle kinderen staan naast elkaar aan het vertrekpunt. De begeleider staat achter de andere lijn met zijn rug naar de kinderen toe. Als de begeleider ’Fiets’ roept, fietsen de kinderen naar de overkant. Even later roept de begeleider ’1-2-3 rood licht - stop!’. De begeleider draait zich om en alle fietsers moeten heel stil blijven staan. De fietsers die bewegen, worden teruggestuurd naar het startgebied. Dit wordt herhaald tot een van de kinderen de begeleider aanraakt. Hij is de winnaar. De kreet kan worden vervangen door een teken: wanneer de begeleider een rode emmer of een ander rood voorwerp in de lucht steekt, moeten de kinderen halt houden. Wanneer de begeleider de emmer laat zakken, mogen de kinderen verder fietsen.
schets
Het spel: een begeleider is de koning en rijdt vooraan. Alle anderen rijden in een lange rij achter hem. De koning beslist hoe er wordt gefietst. De koning wuift, trommelt op het stuur, staat recht op de pedalen en gaat weer zitten op het zadel, slingert met de benen ... Na een tijdje sluit de koning achteraan de rij aan en wordt de volgende in de rij koning. Zo gaat het spel door tot iedereen koning is geweest. Je kan ook proberen om de groepen volgens leeftijd in te delen of de kinderen op te delen in een koninginnen- en een koningenrij. De begeleider ziet erop toe dat de moeilijkheidsgraad overeenstemt met de leeftijd van de kinderen.
15 meter
7
8
Aantal kinderen: 1 of meer Leeftijd: vanaf ca. 5 jaar Aantal begeleiders: minstens 1 Benodigdheden: een fiets voor de begeleider. Omgeving: een speelplaats, asfaltweg, grindweg of bospad.
Foto: Tom Ingvardsen
18
fietsspelletjes
fietsspelletjes
19
Steekspel
Fietsendans
9
Kietelmonster
10
Remsporen
11
Aantal kinderen: 4 of meer Leeftijd: vanaf ca. 4 jaar Aantal begeleiders: minstens 1, best 2 Benodigdheden: stoepkrijt en een griezelig masker. Omgeving: een speelplaats of verhard speelveld. Voorbereiding: teken met stoepkrijt 2 lijnen op 30 meter van elkaar aan. Alle fietsers moeten zich naast elkaar kunnen opstellen aan de lijn.
Het spel: de kinderen worden in paren verdeeld. Eén kind uit elk paar stelt zich op in een grote kring met een ring in één hand. De andere kinderen fietsen rondjes aan de binnenzijde van de kring. Wanneer een kind zijn partner passeert, moet hij proberen de ring te grijpen. Lukt dat, dan fietst het kind nog een rondje en geeft de ring nadien weer terug aan z’n partner. De fietser mag de ring rond z’n stuur hangen. Na een tijdje moet er in de andere richting worden gefietst. Nadien wisselen de fietsers en de ringhouders van plaats. Volgende ronde: de ringhouder zoekt een nieuwe plaats in de kring zodra de fietser de ring heeft bemachtigd. De fietser moet nu z’n partner terugvinden en de ring opnieuw afgeven.
Het spel: de kinderen fietsen rond tussen de ringen. De begeleider speelt op de trommel en roept ’Volgende keer wanneer de muziek stopt moeten jullie ...’ gevolgd door een opdracht. Bijvoorbeeld: ’het voorwiel in een ring plaatsen’, ’een ring op jullie hoofd zetten’, ’fietsen met een ring op jullie hoofd’, ’fietsen met een rode ring rond de voet’, ’fietsen met een blauwe ring in de hand’ of ’in een ring staan en de fiets opheffen’. Bedenk zelf nog andere opdrachten. De begeleider kan ook roepen: ’Terwijl ik trommel moeten jullie ... fietsen en alle blauwe ringen aanraken met een voet’. Ander voorbeelden: ’rond zoveel mogelijk ringen fietsen tot de muziek stopt’, ’zo veel mogelijk ringen verzamelen en ze rond je stuur hangen’ of ’voorzichtig op de rug van de andere fietsers tikken’. Je kan zelf nog andere opdrachten verzinnen.
Het spel: de begeleider (het Kietelmonster) staat in het midden van het speelveld met zijn rug naar de fietsers. Hij roept: ’Let op voor het kietelmonster!’ De fietsers moeten het speelveld over fietsen zonder getikt te worden. Het Kietelmonster mag pas bewegen zodra het de kinderen in een ooghoek kan zien. Het Kietelmonster mag per keer maar één fietser vangen, maar kan natuurlijk wel doen alsof het er meerdere zal vangen. Het kind dat gevangen wordt, krijgt een kietelbeurt van het Kietelmonster, maar mag zelf kiezen waar het gekieteld wordt. De gevangene wordt vrijgelaten en mag opnieuw meespelen. Maak het spel wat moeilijker door met twee Kietelmonsters te spelen. De kinderen worden in twee groepen verdeeld die elk aan de andere kant van het speelveld staan. De Kietelmonsters staan rug tegen rug in het midden van het speelveld. Het spel wordt op dezelfde manier gespeeld, maar nu wordt er op elke speelhelft gekieteld.
9
schets
11 20
fietsspelletjes
Aantal kinderen: 1 of meer Leeftijd: vanaf ca. 4 jaar (op fietsen met terugtraprem) Aantal begeleiders: minstens 1 Omgeving: een grindpad, liefst bergafwaarts. Het spel: de begeleider leidt het spel. Als de ruimte krap is, fietst er maar één kind per keer. Anders kunnen meerdere kinderen naast elkaar fietsen. De kinderen moeten snel fietsen. De begeleider roept: ’1-2-3 REM’ en dan remt het kind zo hard het kan zonder omver te vallen. Het remspoor wordt beoordeeld en de begeleider meet hoe lang het remspoor is. Probeer meerdere keren. De deelnemers nemen het alleen tegen zichzelf op.
30 meter
Aantal kinderen: 2 of meer Leeftijd: vanaf ca. 4 jaar Aantal begeleiders: minstens 1 Benodigdheden: kleine gekleurde activiteitenringen en een trommel. Omgeving: een speelplaats, asfalt- of grindweg. Voorbereiding: de ringen worden ver van elkaar over het speelterrein verspreid.
6 meter
Aantal kinderen: 6 of meer Leeftijd: vanaf ca. 3 jaar Aantal begeleiders: minstens 1 Benodigdheden: grote ringen - één per fietsend kind. Omgeving: een speelplaats of verhard speelveld. Voorbereiding: vorm een grote kring. Die moet zo groot zijn dat de helft van de kinderen aan de omtrek staat met ongeveer zes meter tussen mekaar.
12
Fo to :
Gr
e te
Mø
ll e r A n
d er s en
schets fietsspelletjes
21
Brieven posten
Paardjes in het circus
13
Aantal kinderen: 6 of meer Leeftijd: vanaf ca. 4 jaar Aantal begeleiders: minstens 3 Benodigdheden: veel postkaarten, een kartonnen doos (brievenbus) en een dikke stift. Omgeving : een speelplaats met heel veel ruimte, asfaltweg of grindweg - liefst met verstopplaatsen.
14
Aantal kinderen: 4 of meer Leeftijd: vanaf ca. 4 jaar Aantal begeleiders: minstens 1 Benodigdheden: een zweep (een stok met een touw aan het uiteinde) en krijt. Omgeving: een speelplaats, asfalt- of grindweg. Voorbereiding: teken een grote, ronde circuspiste of laat het publiek zich in een grote kring opstellen. Het spel: de begeleider is de circusdirecteur en staat in het midden van de circuspiste met een kleine zweep. De kinderen zijn circuspaarden en moeten de bevelen van de directeur opvolgen. ’Circuleer’ wil zeggen: ’fiets rond op de piste’. ’1-2-3-stop’ wil zeggen: breng de fiets tot stilstand en plaats de voeten op de grond. ’Zigzag’ wil zeggen: fiets zigzag tussen het midden en de buitencirkel van de piste. ’Hinnik’ betekent: hinnik in koor zo luid je kan. Je kan er zelf andere verzinnen. Het spel is afgelopen wanneer de directeur het bevel geeft: ’Naar het midden’. Dan draaien de kinderen zich naar het midden, stoppen en steigeren met de fietsen. Zijn er veel kinderen, dan kan de helft het publiek vormen, dat juicht en klapt of een circusorkest dat trompet en trommel speelt.
Foto: Jens Dreyer
22
fietsspelletjes
15
Aantal kinderen: 6 of meer Leeftijd: vanaf ca. 4 jaar Aantal begeleiders: minstens 1 Benodigdheden: 6 lichte, gekleurde ballen. Omgeving: een speelplaats, asfalt- of grindweg. Voorbereiding: teken twee evenwijdige lijnen - één aan elk uiteinde van het speelterrein op een afstand van ongeveer 30 meter. Alle fietsers moeten naast elkaar kunnen staan achter beide lijnen. Teken in de helft van het speelveld een vak aan de zijkant. In dat gebied staan de ballenwerpers en hier bevindt zich het ziekenhuis.
den geraakt vallen gewond neer - d.w.z. dat ze zich heel stil moeten houden tot alle anderen zijn voorbij gefietst. De ballenwerpers worden nu ambulanciers die op de baan lopen en ’tu-ta-tu-ta’ roepen. Ze brengen de gewonden naar het ziekenhuis waar ze worden verzorgd met toverstof. Ze genezen en worden nu de nieuwe ballenwerpers. De vroegere ballenwerpers mogen nu mee fietsen.
Het spel: de begeleider en één kind zijn ballenwerpers die in hun eigen vak staan. Alle anderen zijn fietsers die achter een van de lijnen staan. Het spel start met een fietsrap - er moet flink gerapt worden! De ballenwerpers roepen: Helden van het fietspad - ’t verkeer is overal. De fietsers herhalen: Helden van het fietspad - ’t verkeer is overal. De ballenwerpers roepen: Let goed op - je wilt toch geen ongeval?! De fietsers herhalen: Let goed op - je wilt toch geen ongeval?! De ballenwerpers roepen een opdracht: Jullie moeten... staande fietsen! De ballenwerpers geven elke keer een andere opdracht. Bijvoorbeeld: ’Jullie moeten langzaam fietsen’, ’Jullie moeten de fiets duwen’, ’Jullie moeten de fiets opheffen’, ’Jullie moeten met één hand fietsen’, enz. Je kan er zelf andere bedenken. Wanneer de laatste zin is gerapt, moeten de fietsers de baan oversteken, terwijl de ballenwerpers proberen om ze te raken met de ballen, die auto’s voorstellen. De fietsers die niet worden geraakt, rijden over de streep aan de andere kant en zijn klaar voor de volgende ronde. De fietsers die wel wor-
30 meter
Het spel: een begeleider is de postkaartenwinkel, een andere begeleider is de post en die heeft een dikke stift om de brieven te ’frankeren’. Een derde begeleider heeft de postbus. De kinderen moeten rondfietsen en zo veel mogelijk brieven versturen. Wanneer een kind een postkaart heeft gekocht (slechts één per keer) moet het de post vinden om een postzegel te krijgen - bijvoorbeeld een kruisje of het kind schrijft z’n naam. Daarna moet het de postbus vinden en de postkaart posten. Vraag aan de kinderen voor wie de kaarten bestemd zijn. De post en de postbus verplaatsen zich af en toe naar andere plaatsen op het speelterrein. Het spel is afgelopen wanneer alle postkaarten verkocht zijn. De kinderen krijgen hun postkaarten terug zodat ze kunnen tellen hoeveel kaarten ze hebben kunnen verzenden.
Helden van het fietspad
ZIEKENHUIS Ballenwerpers
15
schets
fietsspelletjes
23
Fietsslang in de jungle
Fietsfanfare
16
Aantal kinderen: 6 of meer Leeftijd: vanaf ca. 5 jaar Aantal begeleiders: minstens 1 Benodigdheden: een fiets voor de begeleider, krijt of grote ringen. Omgeving: een speelplaats, asfalt- of grindweg. Voorbereiding: teken evenveel kleine cirkels in krijt op het speelterrein als de helft van het aantal kinderen of gebruik in de plaats daarvan grote ringen. Het spel: De helft van de kinderen gaat zonder fiets in een cirkel staan. Eén kind per cirkel. Ze strekken hun armen voor hun lichaam uit en doen alsof ze versteende apen of tijgers zijn. De begeleider en de andere kinderen fietsen in een lange rij. De begeleider vormt het hoofd van de slang en de kinderen zijn het lichaam van de slang. Ze moeten proberen hun plaats in de rij te behouden. Het slangenhoofd moet het overzicht houden over het slangenlichaam en moet dat lichaam buigen en krommen in alle richtingen tussen de versteende dieren. Wanneer een fietser voorbij een dier fietst, moet de fietser op een uitgestrekte arm kletsen. Als dat lukt, brengt dat het dier tot leven en begint het te brullen als een aap of tijger, maar het blijft in de ring. Kort erna versteent het dier opnieuw tot het weer wordt aangeraakt. De fietsers en dieren wisselen van rol. In plaats van een jungle kan worden gewerkt met een avonturenland met trollen en heksen, met een griezelig land met weerwolven en spoken of met een kerstland met feeën en engelen.
Namen-estafette
17
Aantal kinderen: 4 of meer Leeftijd: vanaf ca. 5 jaar Aantal begeleiders: minstens 1 Benodigdheden: trommelstokjes of lepels, trommels, dozen, emmers of andere dingen waarop kan worden getrommeld. Omgeving : een speelplaats, asfalt- of grindweg. Het spel: laat een aantal kinderen de trommels in de hand houden of plaats de trommels op een goede speelhoogte overal op het speelterrein. De fietsende kinderen rijden met een trommelstok in de hand rond. Wanneer ze een trommel voorbijrijden, proberen ze die te raken of te bespelen zonder van de fiets te stappen.
Dag en bedankt
18
Aantal kinderen: 6 of meer Leeftijd: vanaf ca. 6 jaar Aantal begeleiders minstens 1 Benodigdheden: een stok of ring en een fiets voor de begeleider. Omgeving: een speelplaats, asfalt- of grindweg. Het spel: iedereen fietst kriskras door elkaar. Eén fietser krijgt het stokje of ring. Het kind met het stokje roept de naam van één iemand uit de groep. Dit kind moet ernaartoe fietsen en het stokje overnemen. De andere kinderen moeten plaats maken. Het kind met de stok roept een andere naam. Het spel gaat door tot iedereen een paar keer aan de beurt is geweest. Het spel wordt uitdagender als je het eerst een keer speelt en afspreekt dat de kinderen moeten onthouden in welke volgorde ze de stok hebben gekregen. Nadat iedereen de stok één keer gekregen heeft, speel je het spel opnieuw. De kinderen moeten dezelfde volgorde aanhouden als tijdens het eerste spel.
fietsspelletjes
Het spel: de kinderen worden opgedeeld in paren. Zij rijden op korte afstand achter elkaar. De eerste fietser bepaalt de richting. Eén of twee fietsers rijden alleen. Zij moeten achter een paar aansluiten. Wanneer er drie personen achter elkaar fietsen, roept de eerste ’Dag en bedankt!’. Hij verlaat het groepje en fietst alleen verder. Hij sluit weer achteraan aan bij een ander koppel. Je kan ook proberen om twee per twee naast elkaar te fietsen. Diegene die uiterst rechts fietst, geeft de richting aan. Deze fietser valt af wanneer de derde fietser aansluit. Vergeet niet om ’Dag en bedankt!’ te roepen.
Dag en bedankt!
a
Grijp de fietsschaduw
19
Aantal kinderen: 6 of meer Leeftijd: vanaf ca. 5 jaar Aantal begeleiders: minstens 1 Benodigdheden: zon en een fiets voor de begeleider Omgeving: een speelplaats, asfalt- of grindweg. Het spel: de zon moet schijnen. De begeleider is het eerst aan de beurt. De fietsers rijden rond binnen een afgebakend speelveld. De begeleider fietst over de schaduw van een van de deelnemers en roept de naam van de gevangene - bijvoorbeeld: ’Emma’s schaduw is gevangen!’, dan is het Emma’s beurt. Het spel wordt heel wat moeilijker als de zon hoog staat (rond het middaguur).
24
20
Aantal kinderen: 6 of meer Leeftijd: vanaf ca. 7 jaar Aantal begeleiders: minstens 1 Benodigdheden: een fiets voor de begeleider. Omgeving: een speelplaats, asfalt- of grindweg.
Foto: Mikkel Østergaard
Dag en bedankt!
b
20
schets
fietsspelletjes
25
Materiaal voor fietsspelletjes Voor fietsspelletjes heb je niet veel materiaal nodig, maar sommige spelmaterialen zijn leuk om te hebben. Lichte, gekleurde ballen: geschikt als kanonskogels en vele andere dingen. Je vindt ze in vele merken en kleuren. Koop geen te harde ballen. Speelringen: soepele zachte speelringen (diameter 15 cm). Je kan ze bijvoorbeeld gebruiken als estafettestok of als terreinmarkering. Valscherm: valscherm in dunne stof met handvatten aan de zijkanten.
STEUN VAN DE PROVINCIE Subsidies voor loopfietsen en verkeerseducatief materiaal: je school kan tot 5.000 euro subsidies aanvragen via het subsidiereglement voor mobiliteitsprojecten op school. Projecten die veilig- én milieuvriendelijk schoolverkeer bevorderen, komen in aanmerking. Uitleendienst verkeerseducatief materiaal: leen een behendigheidsparcours voor fietsers, een mobiel verkeerspark, enz. Een overzicht van alle materialen vind je op de website. Gratis uitrusting voor stap- en fietsgroepen: bij de opstart van een permanente stap- of fietsgroep kan de school gratis zichtbaarheidsmateriaal en fietshelmen ontvangen. Meer info: www.vlaamsbrabant.be/mobiliteit
26
Fietsspelletjes
Een publicatie vol met leuke fietsspelletjes en een voorleesboek over het avontuur van Lowie het fietskonijn. Fietsen is gezond en maakt kinderen blij. Jij zorgt ervoor dat fietsen veilig is. Het boek bevat 20 fietsspelletjes die je gemakkelijk kan spelen met kinderen vanaf 2 jaar. Het helpt je bij het kiezen van de juiste kinderfiets, heeft het over veiligheid en over fietsplezier.