Art. 1 Reglement 1. Dit reglement is van toepassing op alle door of met goedkeuring van de N.T.B. gehouden wedstrijden en evenementen. Onder evenementen worden verstaan de recreatieve triathlons c.q. andere combinatie van meervoudige duursport. Tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald, gelden voor evenementen dezelfde bepalingen als voor wedstrijden. 2. Op de in dit reglement bedoelde wedstrijden en evenementen zijn mede van toepassing de Statuten en reglementen van de N.T.B. 3.a. In gevallen waarin geen eenduidigheid bestaat omtrent de uitleg van een bepaling, beslist de reglementscommissie. In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur van de N.T.B. 3.b. In gevallen waarin tijdens een wedstrijd een beslissing bedoeld onder a. van dit lid, dient te worden genomen, wordt deze genomen door de wedstrijdleider die voor die wedstrijd is aangewezen. 4. Op internationale wedstrijden, welke worden georganiseerd met inachtneming van de reglementen van de European Triathlon Union en van de International Triathlon Union, zijn mede de reglementen van die organisaties van toepassing. 5.a. Onder (zomer-)triathlon wordt verstaan het in volgorde zonder onderbreking afleggen van een bepaalde afstand in zwemmen, fietsen en lopen. Onder Run-Bike-Run/duathlon wordt verstaanhet in volgorde zonder onderbreking afleggen van een bepaalde afstand in lopen, fietsen en lopen. 5.b. De N.T.B. onderscheidt ten aanzien van te houden (zomer-)triathlons: 1. Lange Afstand, bestaande uit de onderdelen: 3,8 km zwemmen, 180 km fietsen en 42,195 km lopen met een maximum van 1.000 deelnemers.
2. Midden Afstand, bestaande uit de onderdelen: 2,5 km zwemmen, 80 km fietsen en 3. 4. 5. 6.
20 km lopen met een maximum van 300 deelnemers. Olympische Afstand, bestaande uit de onderdelen: 1,5 km zwemmen, 40 km fietsen en 10 km lopen met een maximum van 200 deelnemers. Korte Afstand, bestaande uit de onderdelen: 1 km zwemmen, 40 km fietsen en 10 km lopen met een maximum van 200 deelnemers. Sprint Afstand, bestaande uit de onderdelen: 0,75 km zwemmen, 20 km fietsen en 5 km lopen met een maximum van 150 deelnemers. Mini Afstand, bestaande uit de onderdelen: 0,25 km zwemmen, 10 km fietsen en 2,5 km lopen, met een maximum van 100 deelnemers.
De N.T.B. onderscheidt ten aanzien van te houden Run-Bike-Run/duathlons: 7. Lange Afstand, bestaande uit de onderdelen: 10 km lopen, 40 km fietsen en 5 km lopen, met een maximum van 200 deelnemers.
8. Korte Afstand, bestaande uit de onderdelen: 5 km lopen, 20 km fietsen en 2,5 km lopen, met een maximum van 150 deelnemers.
9. Sprint Afstand, bestaande uit de onderdelen: 2,5 km lopen, 10 km fietsen en 1,5 km lopen, met een maximum van 100 deelnemers.
De N.T.B. onderscheidt ten aanzien van wintertriathlons combinaties van drie onderdelen, waaronder schaatsen en/of langlaufen als sportdiscipline is/zijn opgenomen en waarvan alle onderdelen zonder onderbreking worden afgelegd en (bij voorkeur) in onderstaande volgorde afgewerkt worden.
10. Lange Afstand, bestaande uit de onderdelen: 20 km lopen, 30 km langlaufen of 100 km fietsen en 40 km schaatsen.
11. Midden Afstand, bestaande uit de onderdelen: 10 km lopen, 15 km langlaufen of 40 km fietsen en 20 km schaatsen.
12. Sprint Afstand, bestaande uit de onderdelen: 5 km lopen, 5 km langlaufen of 20 km fietsen en 10 km schaatsen.
Bij wintertriathlon wordt het maximum aantal deelnemers, rondes, series c.q. tijden vastgesteld aan de hand van de geldende omstandigheden. In de organisatie-licentie worden hierover aanvullende bepalingen opgenomen. 5.c. De N.T.B. onderscheidt ten aanzien van in de winter te houden triathlons wedstrijden bestaande uit een combinatie van de onderdelen lopen, schaatsen, skiën, langlaufen of andere door haar vast te stellen vormen van duursport. 5.d. De onder b en c bedoelde wedstrijden kunnen door de N.T.B. worden onderscheiden in wedstrijden te houden voor mannen en vrouwen, danwel afzonderlijk voor mannen en vrouwen, danwel voor bepaalde leeftijdscategorieën van mannen en vrouwen. 5.e. Het gestelde maximum aantal deelnemers geldt per serie-start. Aan het toestaan van meerdere serie-starts kan in de organisatie-licentie bepaalde voorwaarden worden gesteld. 6. Het bestuur van de N.T.B. is bevoegd de afstanden te bepalen en/of andere combinaties van duursporten te erkennen en daarvoor reglementen en voorwaarden vast te stellen. 7.a. Het bestuur van de N.T.B. is bevoegd t.a.v. onderdelen van dit reglement bepaalde ontheffing te verlenen. 7.b. Het bestuur van de N.T.B. kan aan deze ontheffing voorwaarden verbinden. Titel 2 Deelnemers
Art. 2 Lidmaatschap
1.a. Deelname aan door de N.T.B. goedgekeurde triathlons is voorbehouden aan leden die in het bezit zijn van een geldig bewijs van lidmaatschap. 1.b. Door middel van een zogenaamde daglicentie is uitsluitend deelname aan door de N.T.B. goedgekeurde recreatieve evenementen mogelijk voor hen die niet in het bezit zijn van een geldig bewijs van lidmaatschap. 2. Voorwaarde voor deelname aan een lange afstand triathlon is dat minimaal in het voorafgaande of huidige seizoen een midden of lange afstand triathlon moet zijn voltooid en men is opgenomen in de uitslag.
Art. 3 Licenties
1.a. Het bestuur van de N.T.B. is bevoegd aan een lid een licentie te verlenen voor het deelnemen aan de in de licentie genoemde wedstrijden, evenementen en kampioenschappen. 1.b. De N.T.B. kan aan de licentie voorwaarden verbinden. 2. Door het aanvragen van een licentie verklaart het lid zich te onderwerpen aan het in dit reglement bepaalde. Na het verlenen van de licentie is het lid gebonden aan hetgeen in dit reglement en in de licentie is bepaald. 3. De licentie is persoonlijk en niet overdraagbaar. 4. Het bestuur van de N.T.B. is bevoegd een licentie in te trekken: a. wanneer blijkt dat deze op onjuiste gronden is verleend; b. wanneer blijkt dat het lid niet meer of alsnog niet voldoet aan het in dit reglement of in de licentie bepaalde. 5. De N.T.B. kent de volgende licenties:
a. de wedstrijdlicentie: deze geeft N.T.B.-leden recht zich in te schrijven voor door de N.T.B. goedgekeurde wedstrijden en evenementen; b. de recreatieve licentie: deze geeft N.T.B.-leden uitsluitend recht zich in te schrijven voor door de N.T.B. goedgekeurde (recreatieve) evenementen; c. De wedstrijd- en recreatieve licentie zijn een geldig bewijs van lidmaatschap voor het jaar waarvoor zij zijn verstrekt. d. de official-licentie: deze geeft N.T.B.-leden recht te mogen fungeren als een official als omschreven in art. 9 van dit reglement. 6. Het bestuur van de N.T.B. is bevoegd niet-N.T.B.-leden een daglicentie te verstrekken. Deze geeft niet-N.T.B.-leden de mogelijkheid zich in te schrijven voor één (1) door de N.T.B. goedgekeurde recreatief evenement. 7. De houders van een door de N.T.B. afgegeven licentie worden door de N.T.B. collectief verzekerd terzake van wettelijke aansprakelijkheid en persoonlijke ongevallen. 8. Het bestuur van de N.T.B. bepaalt voor welke wedstrijden de door haar afgegeven licentie van toepassing is.
Art. 4 Het aanvragen van een licentie
1. Een lid dient een aanvraag voor het verkrijgen van een licentie schriftelijk bij het bondsbureau van N.T.B. in te dienen. 2. De N.T.B. kan verlangen dat de aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van de daartoe door de N.T.B. voorgeschreven formulieren.
Art. 5 Contributie en afdracht
1. Het lid is voor het verlenen van een licentie een contributie aan de N.T.B. verschuldigd, welk bedrag dient te worden voldaan tegelijk met de in Art. 4 lid 1 bedoelde aanvraag. De hoogte van de contributie zal jaarlijks door het bestuur van N.T.B. worden vastgesteld. 2. De aanvrager van een daglicentie als bedoeld in Art. 3 lid 6 dient de afdracht te voldoen aan de door de N.T.B. goedgekeurde organisatie. 3. Het bestuur van de N.T.B. bepaalt jaarlijks welk bedrag terzake van ontvangen vergoedingen per daglicentie door de organisatie dient te worden afgedragen. 4. Voor elke tussentijdse wijziging die leidt tot het hernieuwd afgeven van een bewijs van lidmaatschap (wedstrijd- of recreanten-deelnemerslicentie) geldt een mutatiekostentarief ad fl 10,=. 5. Voor leden die binnen twee jaar, na hun lidmaatschap te hebben beïndigd, zich weer als lid van de N.T.B. aanmelden, geldt een mutatiekostentarief ad fl 10,=.
Art. 6 Deelnemers met een buitenlandse nationaliteit
1.a. Deelnemers met een buitenlandse nationaliteit, die geen domicilie hebben in Nederland, kunnen deelnemen aan de door N.T.B. goedgekeurde wedstrijden mits zij in het bezit zijn van een geldige licentie of schriftelijke verklaring van geen bezwaar van een door de N.T.B. erkende zusterorganisatie. 1.b. Deelnemers met een buitenlandse nationaliteit, die domicilie hebben in Nederland, kunnen alleen deelnemen aan de door N.T.B. goedgekeurde wedstrijden mits zij in het bezit zijn van een geldige wedstrijdlicentie van de N.T.B. 2. Voor elke deelnemer als bedoeld in lid 1 dient de organisator een afdracht te doen gelijk aan het in artikel 5 lid 3 bedoelde bedrag. 3. Op deelnemers met een buitenlandse nationaliteit zijn alle reglementen van de N.T.B. van toepassing.
Art. 7 Leeftijdsklassen
1. Het bestuur van de N.T.B. is bevoegd tot het instellen van leeftijdsklassen. 2.a. Deelnemers zijn - behoudens dispensatie - alleen bevoegd om deel te nemen in hun leeftijdsklasse volgens onderstaande indeling.
2.b. Als peildatum voor de indeling in een van de leeftijds-categorieën geldt het geboortejaar. (Voorbeeld: een deelnemer geboren in 1978/1979/1980 & 1981/1982 & 1983/1984 is in het hele kalenderjaar 1998 ingedeeld in respectievelijk leeftijdscategorie Junioren A (D18/H18) 18-20 jaar en Junioren B (D16/H16) 16-17 jaar en Jeugd (D14/H14) 14-15 jaar). 3.a. Bij (zomer-)triathlons, anders dan in het volgende lid genoemd, geldt onderstaand schema:
DAMES HEREN
AFSTAND
Adspiranten t/m 13 jaar
D0
H0
t/m sprint
Jeugd 14 t/m 15 jaar
D14
H14
t/m sprint
Junioren B 16 t/m 17 jaar
D16
H16
t/m olympisch
Junioren A 18 t/m 20 jaar
D18
H18
t/m olympisch*
Overall 21 t/m 39 jaar
DOA
HOA
alle
Masters 40+ 40 t/m 49 jaar
D40
H40
alle
Masters 50+ 50 t/m 59 jaar
D50
H50
alle
Masters 60+ 60 jr. & ouder
D60
H60
alle
* junioren van 20 jr. mogen ook deelnemen aan midden afstanden. 3.b. Bij kampioenschappen en bij andere door het bestuur aan te wijzen wedstrijdtriathlons, geldt onderstaand schema: LEEFTIJD
DAMES HEREN
AFSTAND
Adspiranten t/m 13 jaar
D0
H0
t/m sprint
Jeugd 14 t/m 15 jaar
D14
H14
t/m sprint
Junioren B 16 t/m 17 jaar
D16
H16
t/m olympisch
Junioren A 18 t/m 20 jaar
D18
H18
t/m olympisch*
Overall 21 t/m 39 jaar
DOA
HOA
alle
Masters 40+ 40 t/m 44 jaar
D40
H40
alle
Masters 45+ 45 t/m 49 jaar
D45
H45
alle
Masters 50+ 50 t/m 54 jaar
D50
H50
alle
Masters 55+ 55 t/m 59 jaar
D55
H55
alle
Masters 60+ 60 t/m 64 jaar
D60
H60
alle
Masters 65+ 65 t/m 69 jaar
D65
H65
alle
Masters 70+ 70 jr. & ouder
D70
H70
alle
* junioren van 20 jr. mogen ook deelnemen aan midden afstanden. 3.c. Bij Run-Bike-Run c.q. andere duathlons, anders dan in het volgende lid genoemd, geldt onderstaand schema: LEEFTIJD
DAMES HEREN AFSTAND
Adspiranten t/m 13 jaar
D0
H0
t/m sprint
Jeugd 14 t/m 15 jaar
D14
H14
t/m kort
Junioren B 16 t/m 17 jaar
D16
H16
t/m kort
Junioren A 18 t/m 20 jaar
D18
H18
t/m kort
Overall 21 t/m 39 jaar
D21
H21
alle
Masters 40+ 40 t/m 49 jaar
D40
H40
alle
Masters 50+ 50 t/m 59 jaar
D50
H50
alle
Masters 60+ 60 jr. & ouder
D60
H60
alle
3.d. Bij Run-Bike-Run kampioenschappen en bij andere door het bestuur aan te wijzen wedstrijdduathlons, geldt onderstaand schema: LEEFTIJD
DAMES HEREN AFSTAND
Adspiranten t/m 13 jaar
D0
H0
t/m sprint
Jeugd 14 t/m 15 jaar
D14
H14
t/m kort
Junioren B 16 t/m 17 jaar
D16
H16
t/m kort
Junioren A 18 t/m 20 jaar
D18
H18
t/m kort
Overall 21 t/m 39 jaar
D21
H21
alle
Masters 40+ 40 t/m 44 jaar
D40
H40
alle
Masters 45+ 45 t/m 49 jaar
D45
H45
alle
Masters 50+ 50 t/m 54 jaar
D50
H50
alle
Masters 55+ 55 t/m 59 jaar
D55
H55
alle
Masters 60+ 60 t/m 64 jaar
D60
H60
alle
Masters 65+ 65 t/m 69 jaar
D65
H65
alle
Masters 70+ 70 jr. & ouder
D70
H70
alle
3.e. Bij wintertriathlons, anders dan in het volgende lid genoemd, geldt onderstaand schema: LEEFTIJD
DAMES HEREN AFSTAND
Adspiranten t/m 13 jaar
D0
H0
t/m sprint
Jeugd 14 t/m 15 jaar
D14
H14
t/m sprint
Junioren B 16 t/m 17 jaar
D16
H16
t/m sprint
Junioren A 18 t/m 20 jaar
D18
H18
t/m sprint
Overall 21 t/m 39 jaar
D21
H21
alle
Masters 40+ 40 t/m 49 jaar
D40
H40
alle
Masters 50+ 50 t/m 59 jaar
D50
H50
alle
Masters 60+ 60 jr. & ouder
D60
H60
alle
3.f. Bij kampioenschappen en bij andere door het bestuur aan te wijzen wedstrijdwintertriathlons, geldt onderstaand schema: LEEFTIJD Adspiranten t/m 13 jaar
DAMES HEREN AFSTAND D0
H0
t/m sprint
Jeugd 14 t/m 15 jaar
D14
H14
t/m sprint
Junioren B 16 t/m 17jaar
D16
H16
t/m sprint
Junioren A 18 t/m 20 jaar
D18
H18
t/m sprint
Overall 21 t/m 39 jaar
D21
H21
alle
Masters 40+ 40 t/m 44 jaar
D40
H40
alle
Masters 45+ 45 t/m 49 jaar
D45
H45
alle
Masters 50+ 50 t/m 54 jaar
D50
H50
alle
Masters 55+ 55 t/m 59 jaar
D55
H55
alle
Masters 60+ 60 t/m 64 jaar
D60
H60
alle
Masters 65+ 65 t/m 69 jaar
D65
H65
alle
Masters 70+ 70 jr. & ouder
D70
H70
alle
4. Het bestuur van de N.T.B. is bevoegd een deelnemer die daartoe een verzoek indient in een hogere klasse te plaatsen of op een andere afstand deel te laten nemen.
Art. 8 Verbod tot deelname c.q. tot verdere deelname
1. Een verbod tot deelname moet worden opgelegd aan de deelnemers onder a.; een verbod tot verdere deelname aan een wedstrijd kan worden opgelegd aan de deelnemers onder b. en c.: a. deelnemers die zijn geschorst, geroyeerd of aan wie een startverbod is opgelegd, zulks voor de duur van hun schorsing, royement of startverbod; b. deelnemers van wie redelijkerwijs door de N.T.B. of door de wedstrijdleider, of door de daartoe bevoegd verklaarde arts kan worden aangenomen dat zij niet in staat zijn de afstand binnen de (voor dat onderdeel) gestelde limiet te volbrengen; c. deelnemers die tijdens de wedstrijd de veiligheid van derden in gevaar brengen of zich niet houden aan de richtlijnen van de wedstrijdleider.
Titel 3 Officials
Art. 9 Soorten officials
1. De N.T.B. kent de volgende officials: a. wedstrijdleider
b. consul c. juryleden d. (leden van) jury d'appêl e. tijdopnemers/rondetellers f. omroeper/speaker Hun taken en bevoegdheden staan omschreven in dit reglement. Alle officials, m.u.v. lid e., dienen te beschikken over een geldige licentie van de N.T.B. De officials onder a.en c. zijn verplicht de officiële N.T.B.-kleding aan te schaffen en deze volgens de kledingvoorschriften te dragen gedurende de uitoefening van hun functie. De geldende kledingvoorschriften worden jaarlijks gepubliceerd. 2. Voorts kent de N.T.B. de volgende officials: a. medisch inspecteur b. controlerend arts c. de arts en/of verpleegkundige/verpleegster die de controlerende arts assisteert. Hun taken en bevoegdheden staan omschreven in het Doping Reglement. 3.a. Het bestuur van de N.T.B. benoemt alle in dit artikel genoemde officials en is tevens bevoegd genoemde officials te allen tijde te ontheffen uit deze functie. 3.b. Het bestuur van de N.T.B. stelt voor evenementen alle in dit artikel genoemde officials aan en is tevens bevoegd de aanstelling van genoemde officials te allen tijde, om haar moverende redenen, te niet te doen. 3.c. Het bestuur van de N.T.B. kan het gestelde in lid b. delegeren aan het afdelingsbestuur of een werkgroep.
Art. 10 Wedstrijdleider
1.a. Het bestuur van de N.T.B. stelt een wedstrijdleider en één of meer assistenten aan voor elke wedstrijd, waarvoor zij een licentie heeft verleend. 1.b. Aan de assistent-wedstrijdleider komen dezelfde bevoegdheden toe als aan de wedstrijdleider. De wedstrijdleider is bevoegd een beslissing van een assistentwedstrijdleider te herroepen. 2.a. De wedstrijdleider is verantwoordelijk voor de reglementaire gang van zaken aangaande het evenement waarvoor hij is aangesteld. 2.b. Als taken van de wedstrijdleider zijn te onderscheiden: · het toepassen van het Wedstrijd Reglement en het Reglement Organisatie Wedstrijden en Evenementen; · het toezien op naleving van de reglementen van N.T.B.; · het toezien op de door de organisator gestelde regels ten aanzien van de uitvoering van de wedstrijd mits deze niet in strijd zijn met de reglementen van de N.T.B.; · het indien nodig begeleiden c.q. verlenen van assistentie aan de consul van de N.T.B., m.u.v. de wedstrijddag;
· het nemen van maatregelen indien de veiligheid van de deelnemers in het geding is. · het bepalen wat, van de officiële N.T.B.-kleding, tijdens het uitoefenen van de officialtaken gedurende het evenement gedragen dient te worden. 2.c. De wedstrijdleider is tevens hoofd van de jury en instrueert de juryleden; 3. Hij zorgt voor het opstellen van deelnemers en hun te gebruiken materialen voor aanvang van het eerste onderdeel. 4. De wedstrijdleider ziet er op toe dat er behoudens deelnemers zich op het parcours geen andere personen bevinden dan officials. 5. Indien voor de aanvang van een wedstrijd een jurylid verhinderd blijkt te zijn, is de wedstrijdleider bevoegd een ander jurylid aan te wijzen. 6. De wedstrijdleider van de N.T.B. kan indien naar zijn mening een deelnemer een feit heeft gepleegd waarvoor een straf moet worden opgelegd, het licentiebewijs van deze deelnemer voorlopig intrekken, totdat de tuchtcommissie van de N.T.B. een beslissing heeft genomen. De wedstrijdleider past de maatregel van voorlopige intrekking alleen toe indien hij meent dat toepassing in het belang van de triathlonsport wegens de aard en de ernst van het gebeurde is geboden. 7. In geval de wedstrijdleider van de N.T.B. tot intrekking van een licentiebewijs overgaat of overtreding van de wedstrijdbepalingen constateert, doet hij door middel van een daarvoor bestemd formulier overeenkomstig artikel 14 lid 1.a. van het tuchtreglement van de N.T.B. binnen 3 x 24 uur na het betreffende voorval, zondagen en landelijk erkende feestdagen uitgezonderd, aangifte bij de tuchtcommissie van de N.T.B. 8. De wedstrijdleider ziet toe op de naleving van alle van toepassing zijnde reglementen van de N.T.B. en rapporteert hierover aan het bondsbestuur van de N.T.B. binnen acht dagen nadat de wedstrijd of het evenement is gehouden.
Art. 11 De consul
1. Het bestuur van de N.T.B. is bevoegd om bij elke wedstrijd een consul aan te wijzen. 2. Het is de consul niet toegestaan in een andere hoedanigheid bij de wedstrijd c.q. bij de wedstrijdorganisatie betrokken te zijn. 3. Bij ontstentenis van de consul is het bestuur van de N.T.B. bevoegd een nader aan te wijzen persoon deze functie te laten vervullen. 4.a. De consul beoordeelt diverse organisatorische en sporttechnische aspecten en rapporteert hierover aan het bestuur van de N.T.B. binnen acht dagen. 4.b. Van deze rapportage ontvangt de organisatie een afschrift, zo mogelijk wordt dit rapport nader besproken. 4.c. In voorkomende gevallen kan de consul tijdig voor de wedstrijd ter plekke een voorbespreking houden, welke o.a. bevat: - inspectie van het parcours, de accommodaties; - controle van organisatorische aangelegenheden; - controle (concept-)deelnemersinformatie. 4.d. Indien uit deze voorbespreking onderwerpen naar voren komen, die naar het oordeel van de consul noodzakelijkerwijs aanpassing behoeven, meldt hij dit aan de wedstrijdleider. 4.e. Bij ontstentenis van de wedstrijdleider van de N.T.B. is de consul bevoegd om aanpassingen als bedoeld in lid d. op te leggen aan de organisatie.
Art. 12 Juryleden
1.a. Juryleden zijn officials die als zodanig erkend zijn door de N.T.B. en afhankelijk van de bevoegdheid en kundigheid voorkomen op een officiële lijst. 1.b. De wedstrijdleider stelt een wedstrijdjury samen. Het aantal leden van de wedstrijdjury is oneven en bedraagt tenminste drie. De wedstrijdleider is als voorzitter van de wedstrijdjury hieronder begrepen. De wedstrijdjury heeft tot taak de door de juryleden geconstateerde overtredingen te toetsen aan het reglement en eventuele straffen op te leggen. 1.c. Juryleden zijn belast met het toezicht op de naleving van de in dit reglement bepaalde wedstrijdregels door de deelnemers. 1.d. De controleurs dienen vooraf te zijn erkend en geregistreerd door de jury en gedurende de gehele wedstrijd als zodanig herkenbaar te zijn. 2. De juryleden worden aangewezen door de N.T.B. 3. Als leeftijd voor juryleden geldt een minimum van 18 jaar. 4. De jury toetst het Wedstrijd Reglement en is bevoegd om tijdens een wedstrijd of evenement een straf op te leggen. 5. De jury stelt het resultaat van de wedstrijd vast en maakt een klassement op. 6. De jury is verantwoordelijk voor het naleven van de reglementen. Zij is verantwoordelijk voor alle beslissingen behalve wanneer het reglement anders aangeeft. 7. Bij het waarnemen van situaties of overtredingen als bedoeld in art. 33 en art. 34 reageert het jurylid door het zo mogelijk geven van een fluitsignaal en/of het tonen van een gele respectievelijk van een rode kaart gedurende tenminste vijf seconden en/of het roepen van het startnummer van de deelnemer. 8. Het jurylid is gehouden aantekening te houden van het waarnemen van een overtreding, waarbij wordt genoteerd: a. startnummer van de deelnemer; b. plaats van de overtreding; c. tijdstip van de overtreding; d. aard van de overtreding; e. of een rode kaart is getoond; f. of een fluitsignaal is gegeven; g. of het startnummer van de deelnemer is geroepen; h. eventuele overige bijzonderheden. 9. Binnen een half uur na het verstrijken van de voor het onderdeel gestelde limiet dient het jurylid het proces verbaal in bij het hoofd van de jury. 10. Het hoofd van de jury draagt er zorg voor, dat de startnummers van de deelnemers die op grond van een geconstateerde overtreding bestraft zijn, z.s.m. op een publikatiebord in de onmiddellijke omgeving van het wedstrijdsecretariaat worden vermeld.
Art. 13 Protesten
1. Protesten dienen schriftelijk binnen onderstaande tijdslimiet te worden ingediend bij de wedstrijdleider of bij een daartoe door hem aangewezen en vooraf kenbaar gemaakte persoon: a. protesten tegen een deelnemer: tot ‚‚n uur voor het begin van de wedstrijd;
b. protesten betreffende onregelmatigheden of incidenten gedurende de wedstrijd zo spoedig mogelijk na binnenkomst van de betreffende atleet, doch - indien de straf later wordt gepubliceerd - uiterlijk binnen een half uur na bekendmaking hiervan. c. protesten tegen de klassering: zo spoedig mogelijk na afloop van de wedstrijd, doch niet later dan uiterlijk een half uur nadat de voorlopige einduitslag is bekend gemaakt. d. Er kan niet worden geprotesteerd tegen de waarnemingen van juryleden. De consul stelt vast of een protest al dan niet ontvankelijk is. 2. Een protest wordt eerst in behandeling genomen nadat een bedrag van fl 25,= als waarborgsom is gedeponeerd. 3. Het gedeponeerde bedrag wordt terugbetaald als het protest wordt toegewezen of niet ontvankelijk wordt verklaard. Bij verwerping van het protest vervalt het bedrag aan de N.T.B. 4. Protesten worden niet in behandeling genomen indien niet aan de lid 1 en 2 gestelde voorwaarden is voldaan. 5. Het protest wordt door de jury d'appêl binnen een half uur nadat de voorlopige einduitslag bekend gemaakt is, behandeld. 6. Een deelnemer moet voor vertrek zich er van vergewissen dat hem/haar geen diskwalificatie is opgelegd en dat tegen hem/haar geen protest is ingediend. 7. Indien tegen een deelnemer een protest is ingediend, dient deze zich ter beschikking te houden van de jury d'appêl
Art. 14 Jury d'appêl
1.a. Naar aanleiding van de uitspraak van de wedstrijdjury kan beroep worden ingesteld bij de jury d'appêl. 1.b. De jury d'appêl bestaat uit drie personen, t.w. de consul van de N.T.B., de voorzitter van de organisatie en een derde door de consul van de N.T.B. aan te wijzen persoon, die geen deelnemer of bij de organisatie betrokkene mag zijn. De jury d'appêl wordt voorafgaande aan het evenement geïnstalleerd. Indien de voorzitter van de organisatie verhinderd is, zal de consul ook in zijn plaats een persoon aanwijzen. 1.c. De jury d'appêl controleert of er ten aanzien van de voorschriften in de straf procedureel en reglementair juist gehandeld is. De jury d'appêl zal de betreffende atleet de gelegenheid geven het protest mondeling toe te lichten. De jury d'appêl heeft tot taak om ter plaatse en in hoogste instantie te beslissen. De jury d'appêl zal bij een onjuiste procedure (zie art. 12.7 t/m 12.10 van dit reglement) het protest toewijzen; in geval van een onjuiste toepassing van de voorschriften zal de door de wedstrijdjury genomen beslissing gecorrigeerd worden. De jury d'appêl zal de uitspraak direct aan de betreffende atleet mededelen, waarna ook de wedstrijdleider op de hoogte zal worden gebracht. 2. Bij ontstentenis van de consul benoemt de wedstrijdleider de leden van de jury d'appêl, maar kan zelf geen zitting nemen daarin.
Art. 15 Tijdopnemers en rondetellers
1. Door de organisatoren kunnen tijdopnemers en rondetellers worden aangetrokken, die echter door de N.T.B. kunnen worden aangevuld met door de N.T.B. erkende juryleden. 2. Tijdopnemers en rondetellers zijn belast met het registreren van de tijden van doorkomst en aankomst en de volgorde van de deelnemers, en dienen te handelen volgens de bepalingen van het Wedstrijd Reglement. 3. Door de tijdwaarnemers samengestelde uitslagen zijn bindend behoudens beslissingen van de wedstrijdjury, de jury d'appêl, het bestuur van de N.T.B. of de tuchtcommissie van de N.T.B.
Art. 16 Omroeper/Speaker
1. Door de organisatie kan een omroeper/speaker worden aangetrokken, die echter door de N.T.B. dient te worden erkend.
Titel 4 Deelname aan wedstrijden
Art. 17 Gedrag van deelnemer
1. Een deelnemer dient zich gedurende de wedstrijd, de prijsuitreiking en daarna op sportieve wijze te gedragen. 2. Een deelnemer zal alle andere deelnemers, officials, medewerkers van de organisatie en de toeschouwers met waardigheid en respect behandelen. 3. Een deelnemer zal geen voordeel mogen hebben van onsportief gedrag, noch een andere deelnemer hinderen of een andere deelnemer bevoordelen. 4. Een deelnemer dient zich behoorlijk te gedragen ten opzichte van andere deelnemers of officials of als zodanig herkenbare medewerkers van de organisatie. 5. Een deelnemer dient zich op de hoogte te stellen van het parcours en dit in de voorgeschreven volgorde en richting af te leggen en het parcours niet te verlaten.
Art. 18 Kleding
1.a. Een deelnemer dient bij het zwemmen een wetsuit, een zwembroek of voor dames een bikini of een ééndelig badpak of trisuit te dragen. 1.b. Bij het fietsen en lopen dienen loopshirt en broek of trisuit gedragen te worden. 2. Het door de organisatie verstrekte startnummer dient op de voorgeschreven wijze in volledige staat en geheel zichtbaar te worden gedragen.
Art. 19 Reclamevoering
1. In wedstrijden die door een Nederlandse zendgemachtigde op de televisie zullen worden uitgezonden, dient de reclamevoering te voldoen aan het gestelde in de Mediawet en/of aan de door de Minister van W.V.C. uitgevaardigde richtlijnen. 2. Het per 1 oktober 1990 geldende "Regeling niet-overheersende reclame-uitingen bij sportwedstrijden als bedoeld in art. 30 lid 2 van het Mediabesluit" is op aanvraag verkrijgbaar bij het bondsbureau. 3. In het geval het bepaalde in lid 1 tussentijds wordt gewijzigd, prevaleert de gewijzigde bepaling ten opzichte van het in lid 2 bepaalde.
Art. 20 Doping
1. Het gebruik van doping is verboden. De uitwerking van het in dit artikel bepaalde wordt geregeld in het Doping Reglement.
Art. 21 Aanmelding voor wedstrijden
1. De N.T.B. kan verlangen dat een deelnemer bij inschrijving gebruik maakt van door de N.T.B. voorgeschreven formulieren. Gelijktijdig met de aanmelding dient het verschuldigde inschrijfgeld te worden voldaan. 2. Deelnemers kunnen hun inschrijving niet intrekken en zijn verplicht aan alle ingeschreven wedstrijden deel te nemen. 3.a. Indien een ingeschreven atleet niet kan deelnemen, doet hij onmiddellijk mededeling aan het secretariaat van de organisatie voor de aanvang van de wedstrijd. De afmelding wordt schriftelijk bevestigd onder opgave van reden van niet-deelneming en geschiedt binnen een week na het bekend worden van de reden. 3.b. Een deelnemer die overeenkomstig lid 3a niet kan deelnemen, is het niet toegestaan elders aan een wedstrijd deel te nemen. Dit geldt vanaf het moment van afmelden tot 2 dagen na de wedstrijddag.
4.a. Het niet deelnemen wordt voor de eerste maal bestraft met een geldboete van fl 50,=, voor de tweede maal met een geldboete van fl 100,=. Bij een derde en volgende overtreding wordt een zaak bij de tuchtcommissie van de N.T.B. aanhangig gemaakt. 4.b. Het bestuur van de N.T.B. of een door haar aan te wijzen commissie kan dispensatie verlenen ten aanzien van het in lid 3b en lid 4a vermelde. Deze ontheffing kan worden verleend na een verklaring van de werkgever, van een arts, bij overmacht of in andere door het N.T.B.-bestuur of door de betreffende commissie vast te stellen omstandigheden. 5. De boetes dienen te worden voldaan aan de N.T.B. 6. Deelnemers moeten zich uiterlijk één uur voor de start gemeld hebben bij de wedstrijdsecretariaat. 7. De deelnemers moeten op het in het programma vermelde tijdstip of op het door de fungerende wedstrijdleider nader vastgestelde en per omroep bekend gemaakte tijdstip bij de start aanwezig zijn. 8. Indien een deelnemer te laat aan de start verschijnt of op grond van een onjuiste door hem gedane opgave tot het wedstrijdparcours is toegelaten of aan de wedstrijd is begonnen voordat dit hem is toegestaan, kan het recht tot deelname door de wedstrijdleider worden ingetrokken of kan de deelnemer worden gediskwalificeerd. 9. De deelnemers zijn verplicht de aanwijzingen van de wedstrijdleider en/of diens assistent(en) op te volgen. 10a. Iedere deelnemer moet bij aanmelding op het secretariaat van de organisatie tonen: 1. voor deelname aan wedstrijden: een geldige wedstrijdlicentie: jaarkaart met bijbehorende stamkaart, welke is voorzien van een pasfoto; i.p.v. de stamkaart mag ook een geldig identiteitsbewijs worden overlegd; 2. voor deelname aan recreatieve evenementen door N.T.B.-leden: een geldige licentie (jaarkaart met bijbehorende stamkaart; i.p.v. de stamkaart mag ook een geldig identiteitsbewijs worden overlegd); 3. voor deelname aan recreatieve evenementen door niet-N.T.B. leden: een geldig identiteitsbewijs (op verzoek); 4. voor deelname door een buitenlandse atleet geldt dat een geldige licentie en/of een geldig identiteitsbewijs of schriftelijke verklaring van geen bezwaar van een door de N.T.B. erkende zusterorganisatie getoond moet worden. 10.b. De organisatie heeft het recht de wedstrijd- c.q. recreatielicentie in te nemen bij afgifte van startbescheiden. De licentie wordt teruggegeven na afloop van de wedstrijd c.q. evenement. 10.c. De wedstrijdleider is bevoegd af te wijken van het gestelde in lid a. binnen door het bondsbestuur uitgevaardigde richtlijnen. 11.a. Een deelnemer die de in lid 10a sub 1 genoemde bescheiden niet kan tonen, wordt deelname aan de wedstrijd ontzegd; kan de deelnemer alleen de jaarkaart niet tonen, kan hij alleen starten na het betalen van een boete van fl 25,= die niet kan worden teruggevorderd. 11.b. Een deelnemer die de in lid 10a sub 2 genoemde licentie niet kan tonen, kan uitsluitend na aanschaf van een daglicentie aan het evenement deelnemen. 11.c. Een deelnemer die het in lid 10a genoemde stamkaart of identiteitsbewijs niet kan tonen, wordt deelname aan de wedstrijd/het evenement ontzegd. 12. Een deelnemer die heeft ingeschreven kan geen recht op restitutie van het inschrijfgeld laten gelden, behoudens bij annulering door de organisator. 13. Bij slecht weer of onvoldoende conditie van het terrein op de dag van een wedstrijd, zulks ter beoordeling van de wedstrijdleider van de N.T.B., kan de wedstrijdleider van de N.T.B. - na overleg met de organisator en zo mogelijk een arts - besluiten tot het annuleren of staken van alle of bepaalde onderdelen, danwel tot het wijzigen van afstanden of aanvangstijden.
14. Bij annulering als bedoeld onder lid 13 van dit artikel zal door de organisator 50% van het inschrijfgeld worden gerestitueerd.
Art. 22 Deelname niet-aangesloten evenementen
1.a. Het deelnemen aan een niet bij de N.T.B. aangesloten combinatie-duursport-evenement wordt voor de 1e maal bestraft met een geld-boete van fl 100,=. De boete dient te worden voldaan aan de N.T.B. 1.b. Bij een tweede en volgende overtreding in hetzelfde kalenderjaar wordt een zaak aanhangig gemaakt bij de tuchtcommissie van de N.T.B. c. Het bestuur van de N.T.B. of een door haar aangewezen commissie kan dispensatie verlenen t.a.v. het bepaalde in lid 1a.
Titel 5 Zwemmen
Art. 23 Veiligheid
1. Begin van het zwemmen in open water mag niet eerder plaats vinden dan na zonsopgang. 2. De weersomstandigheden dienen een normaal en veilig verloop mogelijk te maken. 3. Indien de weersomstandigheden dat noodzakelijk maken, kan de wedstrijdleider van de N.T.B. zulks in overleg met de organisator besluiten tot het annuleren of staken van het zwemgedeelte, danwel tot het wijzigen van de afstand. 4. Voordat de deelnemers van start gaan dienen zij geregistreerd te worden. 5. De organisator kan van een deelnemer verlangen een bewijs van zwemvaardigheid c.q. ervaring in triathlons over gelijkwaardige afstand te overleggen. 6. Op tenminste elke 100 meter van het zwemparcours dient tenminste 1 reddingspost aanwezig te zijn. Deze posten kunnen bestaan uit boten, vlotten e.d. 7. De in 6 genoemde reddingsposten moeten zijn uitgerust met reddingsmiddelen, communicatiemiddelen en noodsignalen. Er dient communicatie tussen de stations onderling en de vaste wal te zijn. 8. Op tenminste elke 50 meter van het parcours dient zich een waarnemer op een surfplank/boot/vlot te bevinden die in staat is een zwemmer in nood hulp te verlenen. 9. De organisatie is verplicht bij alle wedstrijden een genummerde zwemcap aan elke deelnemer te verstrekken. Deze nummers moeten corresponderen met de bij de organisatie in bezit zijnde deelnemerslijst per serie. 10.a. Bij een watertemperatuur van 16° C of minder is een wetsuit verplicht. 10.b. Tevens gelden voor deze temperaturen limieten wat de afstand en de tijdsduur in het water betreft, te weten: Watertemperatuur
Max. Zwemafstand
Max. Tijdsduur
16° C
4 km
2 uur 15 min.
15° C
3 km
1 uur 40 min.
14° C
2 km
1 uur 10 min.
13° C
1 km
35 min.
Bij een temperatuur van minder dan 13° C mag er niet meer gezwommen worden.
11. In geval van een noodsituatie dient een zwemmer een hand boven zijn hoofd te brengen en daarmee een pompende beweging te maken of op enigerlei andere wijze de aandacht te trekken. 12. Op elke 50 deelnemers dienen er tenminste 5 hulpverleners te zijn. Dit kunnen zijn: duikers, reddingszwemmers, medisch personeel. 13. Boten, vlotten, surfplanken anders dan behorend tot de organisatie mogen zich niet binnen het zwemparcours bevinden. 14. Het gehele zwemparcours (start en finish inbegrepen) dient vrij te zijn van obstakels of andere voorwerpen die de veiligheid van de zwemmer in gevaar brengen (glas, scherpe stenen, rattenklemmen e.d.) 15. Een deelnemer die geacht wordt de gestelde limiet voor het zwemmen niet te (kunnen) halen, dient uit het water gehaald te worden. 16. De organisatie dient op enigerlei wijze aan te geven dat de waterkwaliteit door de provincie volgens de eisen van de Wet Hygiëne en Veiligheid Zwemgelegenheden (W.H.V.Z.) tenminste als "aanvaardbaar" wordt gekenmerkt. 17.a. Bij bondswedstrijden en evenementen en specifieke jeugdwedstrijden geldt dat de zwemafstand dient te worden ingekort c.q. een tijdlimiet wordt ingesteld indien er deelnemers zijn die geen wetsuit gebruiken bij een watertemperatuur van: - 18,0° t/m 18,9°C niet meer dan 1000 meter of 30 min. bedragen; - 17,0° t/m 17,9°C niet meer dan 800 meter of 24 min. bedragen; - 16,1° t/m 16,9°C niet meer dan 600 meter of 18 min. bedragen. 17.b. Bij wedstrijden, m.u.v. specifieke jeugdwedstrijden, wordt bij de in lid a. vermelde temperatuur de afstand niet ingekort c.q. een tijdlimiet ingesteld, wanneer er deelnemers zijn die geen wetsuit dragen. Laatstgenoemde deelnemers dienen te worden uitgesloten van deelname of kunnen, voor zover mogelijk, verwezen worden naar een recreatieve serie. 18. Scherpe voorwerpen en/of lange nagels mogen niet gedragen worden.
Art. 24 Algemeen
1. Een zwemmer mag geen gebruik maken van vinnen, paddles, handschoenen, drijvers, boeien of andere middelen die een drijfvermogen geven en/of zwemsnelheid kunnen bevorderen. 2. Het wetsuit mag uit niet meer dan drie delen bestaan, namelijk een cap, een deel voor het bovenlichaam en een voor het onderste deel van het lichaam. De afzonderlijke delen mogen elkaar niet meer dan 5 cm overlappen, dit wordt in staande positie gemeten. Het is niet toegestaan om uitsluitend een wetsuit voor het onderste deel van het lichaam te dragen, evenmin zijn sokken/voeten en handschoenen toegestaan. De dikte van het wetsuit moet overal gelijk zijn. Dunner of gelijk van dikte mogen zijn de mouwen en de pijpen. 3. Het is niet toegestaan meer dan één wetsuit aan te trekken. 4. Het niet opvolgen van aanwijzingen, het zich bevinden of inzwemmen voor de (denkbeeldige) startlijn of het veroorzaken van een valse start wordt bestraft met diskwalificatie. 5. Door de organisatie kunnen op armen en/of benen start nummers met viltstiften worden aangebracht. Het is een deelnemer niet toegestaan deze nummers te verwijderen. 6. Bij het voortijdig beëindigen of het onderbreken van het zwemmen dient een deelnemer zich af te melden en is het hem niet toegestaan verder aan de wedstrijd deel te nemen. 7. Bij het zwemmen in open c.q. buiten water, m.u.v. een openluchtzwembad, is het zwemmen met een wetsuit te allen tijde toegestaan. 8. De watertemperatuur wordt gemeten in het midden van het parcours op een diepte van 60 cm onder het oppervlak. 9. Een deelnemer mag niet een van zijn lichaamsdelen gebruiken op een manier die hem een oneerlijke voorsprong geeft of daarmee een andere deelnemer duwen, vasthouden, schoppen, belemmeren of hinderen.
10. Het staan op de bodem of het vasthouden van een boei of ander drijvend voorwerp is toegestaan, mits dit niet leidt tot een voortgaande beweging of enig ander voordeel. 11. De diepte van het water dient tenminste 120 cm te bedragen, m.u.v. de eerste en laatste 50 meter van het zwemparcours. 12. Het is verzorgers niet toegestaan zich op het parcours of in de wisselzones te begeven.
Art. 25 Zwembad
1. Bij een zwembad met een lengte van 25 meter kunnen hoogstens 6 deelnemers gelijktijdig per baan worden toegelaten. 2. Bij een zwembad met een lengte van 50 meter kunnen hoogstens 10 deelnemers gelijktijdig per baan worden toegelaten. 3. In de onder 1 en 2 genoemde zwembaden dient de baanbreedte tenminste 250 cm te bedragen. 4. De organisatie heeft het recht andere zwemslagen dan borstcrawl en schoolslag niet toe te staan of voor bepaalde banen het gebruik van deze genoemde slagen voor te schrijven. 5. Duiken is niet toegestaan en tijdens het zwemmen dient rechts gehouden te worden. Het inhalen is slechts dan toegestaan indien hierdoor een tegemoetkomende zwemmer niet gehinderd wordt. 6. De start van het zwemmen geschiedt vanuit het water en elke deelnemer dient voordat hij van start mag gaan, lichaamscontact te hebben met de korte zijde van de zwembaan. 7. Bij het keren dient de wand met enig lichaamsdeel geraakt te worden. Afzetten van de bodem of lopen is niet toegestaan. 8. Bij het zwemmen in een verwarmd zwembad is het gebruik van een wetsuit niet toegestaan, indien de watertemperatuur meer is dan 23° C.
Art. 26 Open water
1. Bij het zwemmen is het gebruik van een zwemcap zoals omschreven in art. 23 lid 9 verplicht. 2. Bij een lange afstand triathlon dient in open water te worden gezwommen. 3. Bij een zwemstart in open water stellen de deelnemers zich op achter een (denkbeeldige) lijn. Indien binnen 5 meter vanaf de waterkant de waterdiepte minder is als 120 cm, dient vanuit het water gestart te worden.
Titel 6 Fietsen
Art. 27 Veiligheid
1.a. Bij RECREATIEVE EVENEMENTEN is het dragen van een vastgemaakte fietshelm verplicht. De helm dient opgezet en vastgemaakt te worden voordat de fiets wordt gepakt en mag eerst worden afgezet of losgemaakt nadat de deelnemer is afgestapt. 1.b. Bij deelname aan WEDSTRIJDEN is het dragen van een vastgemaakte en door de N.T.B. goedgekeurde fietshelm verplicht. De helm dient opgezet en vastgemaakt te worden voordat de fiets wordt gepakt en mag eerst worden afgezet of losgemaakt nadat de deelnemer is afgestapt. Een door de N.T.B. goedgekeurde helm voldoet aan de volgende voorwaarden: I. een door ANSI (American National Standard Institute) of een door Snell (Memorial Foundation) goedgekeurde helm of een door de wedstrijdleider goed te keuren helm, die tenminste bestaat uit een voldoende dikke laag polystyreen foam (piepschuim) ongeacht of dit met of zonder harde schaal is; II. de helm moet voorzien zijn van een kinbandje met een goedwerkende deugdelijke sluiting en moet voldoende strak zijn bevestigd;
Helmen die NIET als door de N.T.B. goedgekeurde helm worden aangemerkt zijn, onder andere: - leren helmen (zgn. 'bananen-' of 'worst'-helmen); - enkelvoudige schaalhelmen (zgn. 'Calimero'-helmen); - ernstig beschadigde of gerepareerde helmen of kinbandjes, dan wel een ondeugdelijke sluiting daarvan; - elastische kinbandjes. 2. Rijwielen moeten zich in goede staat bevinden en mogen geen enkel gevaar opleveren voor de veiligheid. Accessoires moeten deugdelijk bevestigd zijn.
Art. 28 Rijwielen
1. Rijwielen moeten voldoen aan de navolgende specificaties: a. niet langer dan 2 meter en niet breder dan 75 centimeter; b. de afstand tussen het middelpunt van de trapas en de grond moet tenminste 24 centimeter zijn; c. de loodlijn die kan worden neergelaten vanaf de voorste punt van het zadel is niet meer dan 5 centimeter voor en niet meer dan 15 centimeter achter de loodlijn die kan worden neergelaten door het hart van de trapas; tijdens de wedstrijd moet de deelnemer niet in staat zijn om het zadel op eenvoudige wijze buiten deze lijnen te brengen; d. de afstand tussen de loodlijnen die kunnen worden neergelaten door het middelpunt van de trapas en de as van het voorwiel moet minimaal 54 en ten hoogste 75 centimeter zijn; e. het toepassen van schermplaten, al dan niet, met het doel om de luchtweerstand te verminderen op enig deel van het rijwiel, is verboden; f. het voorwiel mag dezelfde of een andere oppervlakte hebben als het achterwiel, maar moet zijn uitgevoerd met een vrij te bepalen aantal spaken; in afwijking van het onder e. bepaalde is toegestaan het gebruik van dichte achterwielen, alsmede achterwielen waarop zgn. wielschermen/-platen zijn aangebracht; deze bepaling mag worden gewijzigd door de wedstrijdleider (bijv. bij een hoge windsnelheid); g. een wiel mag niet voorzien zijn van wat voor element ook dat de voortbeweging zou kunnen versnellen; h. de uiteinden van sturen en stangen moeten deugdelijk zijn afgedekt/afgestopt, banden moeten goed gelijmd zijn, het balhoofdstel en de wielen moeten goed zijn vastgezet; i. elk wiel moet zijn uitgerust met een (goedwerkende) rem; j. accessoires bevestigd aan of op sturen en stangen moeten zodanig zijn aangebracht dat verwondingen worden voorkomen in geval van een aanrijding of aanraking met anderen; de uiteinden van remgrepen moeten achterwaarts zijn gemonteerd. 2. Het gebruik van tandems, fietsen met meer of minder dan twee wielen, ligfietsen, hulpmotoren e.d. is verboden. 3. Indien door de organisatie een rijwielplaatje met de maximale afmetingen van 10 * 15 centimeter wordt verstrekt, dient deze volledig zichtbaar te worden bevestigd op de fiets, gezien vanaf de linkerzijde. 4a. In wedstrijden en evenementen voor adspiranten is de maximaal af te leggen afstand per pedaalomwenteling per leeftijd als volgt vastgesteld: Leeftijd
Maximale Toegestane Verzetten
08 - 09
517 cm
10 - 11
528 cm
12 - 13
555 cm
Deze afstand wordt als volgt berekend: omtrek wiel in cm x aantal tanden voorblad --------------------------------------------------------------------- =
afstand in cm
aantal tanden achterblad 4.b. De organisaties van evenementen voor deze doelgroep dienen in hun programmaboekje of op enig andere wijze alle deelnemers en/of ouders van deze deelnemers over het gestelde in lid a. voor te lichten en als een dwingend advies mee te geven.
Art. 29 Verzorging
1.a. Door de organisatie worden water, sportdrank en zo mogelijk voeding verstrekt. De plaats(en) waar dit gebeurt worden vooraf medegedeeld. Het gebruik van voeding anders dan door de organisatie verstrekt, is alleen toegestaan indien door de deelnemer zelf meegenomen. Op daartoe aangewezen plaatsen mag dit door, een door de organisatie daartoe toegelaten persoon, een en ander overeenkomstig het bepaalde in sub b. van dit artikel worden verstrekt. 1.b. Voeding door de organisatie aan te reiken of zelf meegenomen mag niet verpakt zijn in glas of andere materialen welke gevaar op kunnen leveren. 1.c. In de aan de organisator verstrekte licentie zal worden bepaald hoeveel verzorgingsposten dienen te worden ingericht en waar deze dienen te worden geplaatst. 2. Het is verzorgers niet toegestaan zich op het parcours of in de wisselzones te begeven.
Art. 30 Deelname
1.a. De wettelijke verkeersregels dienen te worden nageleefd en de aanwijzingen van de wedstrijdleiding moeten worden opgevolgd. 1.b. Stayeren is verboden. 2. Stayeren is te voorkomen door het volgende op te volgen: a. De deelnemers moeten tijdens het fietsen in alle situaties in één lijn rijden (lint), zoveel mogelijk rechts van de weg op tenminste de reglementaire afstand van 10 meter. b. Deelnemers mogen elkaar inhalen. Daarbij geldt de verplichting door te fietsen tot 10 meter of meer voorbij de ingehaalde deelnemer. c. Is er sprake van een lint dan dient doorgefietst te worden tot 10 meter of meer voorbij de eerste plaats van dat lint. d. De afstand van 10 meter, waarvan in lid a. t/m c. sprake is, wordt gemeten vanaf de achterzijde van het achterwiel van de ene deelnemer tot de voorzijde van het voorwiel van de eerstvolgende deelnemer. 3.a. Een inhaalprocedure moet worden afgerond binnen 30 seconden te rekenen voor elke deelnemer die wordt ingehaald. 3.b. Lukt dat niet dan mag de deelnemer zich niet tussen de andere atleten van dat lint voegen, maar is hij verplicht zich te laten afzakken tot het einde van dat lint. 3.c. Dit afzakken gebeurt uiterst links van het parcours door de benen stil te houden. 4. vervallen 5.a. Het is niet toegestaan om voordeel te halen door te stayeren achter organisatie-, jury-, TV/Radio- of enig ander voertuig. 5.b. De afstand tussen het in lid a. bedoelde voertuig en de deelnemer bedraagt tenminste 35 meter. 6.a. Het is de verantwoordelijkheid van degene die inhaalt, ervoor te zorgen dat de ingehaalde deelnemer niet in een stayerpositie komt.
6.b. Het is de deelnemers niet toegestaan de in dit artikel opgenomen inhaalprocedure zo toe te passen dat daaruit voordeel ontstaat (het zogenaamde jojo‰n). 7. Deelnemers mogen tijdens het fietsgedeelte afstappen mits zij geen andere deelnemers hinderen of in gevaar brengen. 8. Het is niet toegestaan het parcours te verlaten of zich in tegenovergestelde richting te begeven. 9. Het door de organisatie verstrekte startnummer dient in volledige staat en geheel zichtbaar op de onderzijde van de rug te worden gedragen. 10. Deelnemers zijn zelf verantwoordelijk voor onderhoud en reparatie van hun fiets. Hulp van derden, aannemen van materiaal e.d. is niet toegestaan. Het gebruik van reparatiemateriaal is alleen toegestaan indien door de deelnemer zelf meegenomen. 11. Indien de temperatuur lager is dan -17° C vindt het fietsen geen doorgang. Dit geldt overeenkomstig bij een combinatie van windsnelheid en luchttemperatuur, onder andere: windsnelheid 2, luchttemperatuur -10° C; resp. windsnelheid 3, luchttemperatuur - 6° C; resp. windsnelheid 4, luchttemperatuur - 4° C; resp. windsnelheid 5, luchttemperatuur - 2° C; resp. windsnelheid 6 of 7 of 8, luchttemperatuur 0° C; 12.a. De juryleden hebben de bevoegdheid vast te stellen of het rijwiel en de fietshelm overeenkomstig de toegestane specificaties zijn uitgevoerd. 12.b. Deze controle vindt tijdig plaats voor de aanvang van de wedstrijd, eerst na goedkeuring wordt het rijwiel in de stalling geplaatst. 13. Na goedkeuring en plaatsing van het rijwiel in de stalling mag hier niets meer aan gewijzigd worden, tenzij hiervoor uitdrukkelijk door de wedstrijdleider toestemming is gegeven. 14.a. Het is niet toegestaan te fietsen in de wisselzone. 14.b. De ingang en uitgang van de wisselzone zal hiertoe duidelijk worden gemarkeerd.
Titel 7 Lopen
Art. 31 Reglement
1. Het is een deelnemer niet toegestaan zich tijdens het loopgedeelte op een andere manier voort te bewegen dan (hard-)lopend. 2. Het door de organisatie verstrekte startnummer dient in volledige staat en geheel zichtbaar op de borst of buik te worden gedragen. 3. Door de organisatie worden tenminste elke 2,5 km (bij een temperatuur van meer dan 23° C elke 1,5 km) water, sportdrank en eventueel voeding verstrekt. Het aannemen van eigen voedsel is alleen mogelijk indien dit door de organisatie is toegestaan en uitsluitend op die plaatsen welke door de organisatie zijn aangewezen. 4. Bij het lopen dient een deelnemer een broek en bovenkleding volledig te dragen, danwel trisuit. 5. Het is een deelnemer niet toegestaan zich tijdens het lopen te laten begeleiden of opzettelijk schuil te houden achter of naast een niet deelnemer. 6. Het is verzorgers niet toegestaan zich in de wisselzones of het parcours te begeven. 7. Het lopen en daarmee de wedstrijd dient vóór zonsondergang beëindigd te zijn. 8. Lid 7 is niet van toepassing op wedstrijden langer dan een midden afstand triathlon met dien verstande dat vanaf een half uur voor zonsondergang de loopkleding zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde voorzien dient te zijn van reflecterend materiaal. Titel 8 STRAFBEPALINGEN
Art. 32 Handelen van jury c.q deelnemer
1.a. Een jurylid kan een deelnemer een waarschuwing geven indien een situatie wordt geconstateerd zoals vermeld in art. 33. De waarschuwing wordt kenbaar gemaakt door het geven van een fluitsignaal en/of het tonen van een gele kaart gedurende tenminste vijf seconden en/of het roepen van het startnummer van de deelnemer. 1.b. Een jurylid kan een stop & go - waarschuwing opleggen indien een deelnemer zich tijdens het fietsen op de grens van stayeren, zoals vermeld in art. 30, begeeft. Naast de in lid 1.a. vermelde acties roept het jurylid tevens het woord 'stop'. 1.c. Een jurylid kan ook een stop & go - waarschuwing opleggen indien een deelnemer in strijd met het bepaalde in art. 30 LID 2.B. EN C. een andere deelnemer in stayergevaar brengt, terwijl nog niet sprake is van gevaarlijk hinderen als bedoeld in art. 34 lid 2.k. 1.d. Een jurylid kan ook een stop & go -waarschuwing opleggen indien een deelnemer niet voldoet aan het bepaalde in art. 30 lid 3. 1.e. Nadat de deelnemer de in art. 34 lid 1.b. vermelde handelingen juist heeft volbracht, roept het jurylid onmiddellijk 'go' als signaal dat de deelnemer juist heeft gehandeld. 1.f. In geval de atleet te vroeg opstapt, roept het jurylid opnieuw 'stop' en gaat de procedure in zijn geheel opnieuw in. 2. Ook kan een jurylid aangeven dat een overtreding als bedoeld in art. 34 is geconstateerd. Dit wordt kenbaar gemaakt door het geven van een fluitsignaal en/of het tonen van een rode kaart gedurende tenminste vijf seconden en/of het roepen van het startnummer van de deelnemer. 3. Aan het niet waarnemen van een gele of rode kaart of een eventueel fluitsignaal of het roepen van het startnummer kan door een deelnemer niet worden geconcludeerd dat geen waarschuwing is gegeven of overtreding is geconstateerd. 4.a. De deelnemer is gehouden op een waarschuwing te reageren door een situatie te doen ontstaan die op geen enkele wijze als overtreding kan worden aangemerkt. Wordt op een waarschuwing niet of op onvoldoende wijze gereageerd dan kan het jurylid op de gebruikelijke wijze aangeven dat een overtreding in de zin van art. 34 is geconstateerd. 4.b. De deelnemer is gehouden op een stop & go - waarschuwing als volgt te reageren: 1. direct naar de kant van de weg gaan, zodra de veiligheid dit toelaat; 2. stoppen en afstappen, waarbij beide voeten aan een kant van het rijwiel worden geplaatst; 3. het rijwiel optillen, zodat beide wielen gelijktijdig van de grond zijn; De wedstrijd mag eerst worden voortgezet nadat het jurylid het woord 'go' heeft geroepen. 4.c. Als sprake is van het rijden in een lint wordt de stop & go procedure na de laatste deelnemer uitgevoerd. 5. Voor het kenbaar maken van het waarnemen van een overtreding is het niet noodzakelijk dat vooraf een waarschuwing is of wordt gegeven. 6. Bij het schaatsen wordt een waarschuwing of waargenomen overtreding door een hiertoe aangewezen jurylid onmiddellijk kenbaar gemaakt via de luidsprekerinstallatie, een portofoon of verbaal, waarbij een fluitsignaal wordt gegeven en/of het startnummer van de deelnemer wordt geroepen. Van de waargenomen overtreding wordt op de gebruikelijke wijze aantekening gehouden en wordt dit zo mogelijk aan de betreffende rondeteller bevestigd.
Art. 33 Waarschuwing
1. Een waarschuwing kan worden gegeven in de volgende situaties: a. wegens een vermeende overtreding; b. bij het zich op de grens van het toelaatbare begeven; c. in een situatie waarbij de deelnemer onopzettelijk de regels heeft overtreden en dit alsnog kan worden gecorrigeerd zonder dat de deelnemer hierdoor voordeel heeft genoten; d. om te voorkomen dat een overtreding wordt gepleegd. 2. Tegen een waarschuwing en/of een stop & go - waarschuwing kan niet worden geprotesteerd.
Art. 34 Diskwalificatie
1. vervallen 2. Een diskwalificatie kan worden opgelegd bij de navolgende overtredingen terzake van de wedstrijd: a. gebruik maken van materiaal/uitrusting dat volgens dit reglement niet is toegestaan; b. niet of niet tijdig opstellen achter de startlijn, danwel overschrijden van de startlijn voordat het startsein is gegeven; c. geven van hulp aan andere deelnemers of aanvaarden van hulp van andere deelnemers of van derden; d. afsnijden of verlaten van het parcours; e. niet of niet volledig of niet geheel zichtbaar of niet op de juiste plaats dragen van het door de organisatie verstrekte startnummer; f. onbehoorlijke kleding draagt; g. niet dragen van de door de organisatie verstrekte badmuts; h. niet gesloten dragen van de fietshelm gedurende de voorgeschreven periode; i. gebruik maakt van verminderde luchtweerstand veroorzaakt door voorafgaande of zijwaarts rijdende voertuigen. j. samenwerken met een andere deelnemer, al dan niet ten koste van anderen; k. hinderen van andere deelnemers; daaronder wordt o.a. ook verstaan het zich na een inhaalprocedure zodanig voor een ander bewegen dat er sprake is van een gevaarlijke situatie. l. overtreding van het bepaalde in art. 20 van dit reglement (doping c.q. gebruik of toediening van bepaalde stoffen); m. niet voldoen aan de in dit reglement voorgeschreven bepalingen ten aanzien van reclame-uitingen; n. uitkomen voor een andere vereniging dan waarvan men lid is; o. fietsen in de wisselzone; p. onbehoorlijk gedrag ten opzichte van andere deelnemers of officials of als zodanig herkenbare medewerkers van de organisatie; q. zich niet houden aan aanwijzingen van de jury; r. begeleiding door anderen dan officials; < het van voeren plaats juiste de op niet of> t. ongeordend achterlaten van kleding of materiaal/uitrusting in de wisselzone, waardoor gevaar of hinder voor andere deelnemers kan ontstaan; u. stayeren; v. beurtelings wisselen van positie; w. andere in dit reglement genoemde overtredingen. 3. Diskwalificatie heeft tot gevolg dat een deelnemer niet wordt opgenomen in de offici‰le uitslagenlijst en geen recht heeft op prijzen, prijzengeld, circuitpunten of enig ander voordeel wat de deelnemer zonder diskwalificatie zou hebben gehad.
Art. 35 Schorsing
1. Een deelnemer kan worden geschorst indien gedurende enig kalenderjaar in drie wedstrijden een diskwalificatie is opgelegd. Een dergelijke schorsing wordt opgelegd voor een periode van 3 maanden ingaande op de dag waarop de derde maal diskwalificatie heeft plaatsgevonden. 2. Ingevolge de daarvoor gestelde regels worden schorsingen opgelegd door de N.T.B.
Titel 9 Prijzen
Art. 36 Reglement
1. De N.T.B. kent de volgende ere-prijzen: - eerste prijs; - tweede prijs; - derde prijs; 2. De prijzen dienen door de organisatie aan elke klasse (zie art. 7 lid 3) te worden uitgereikt. 3. (Vervallen) 4. Indien een wisselprijs ter beschikking wordt gesteld en deze drie maal achtereen of gedurende vijf maal in totaal door dezelfde deelnemer is gewonnen, komt deze definitief in het bezit van de betreffende deelnemer. De voorwaarden van de betreffende wedstrijd mogen gedurende vijf jaar niet worden veranderd, tenzij de wisselprijs definitief is gewonnen. 5. Indien door een organisator naast de wisselprijzen tevens geldprijzen beschikbaar worden gesteld, dient dit te worden vermeld op de wedstrijdaankondigingen en het inschrijfformulier. Tevens dient vermeld te worden welk N.T.B. schema wordt gehanteerd. 6. De verdeling van prijzengeld (vanaf fl 1.500,=) over mannen en vrouwen, alsmede de verdeling naar leeftijdsklassen dient met inachtneming van onderstaande uitgangspunten te zijn: a. Indien het aantal vrouwen minder dan 10% bedraagt van het totale deelnemersveld, is schema 1 van toepassing. b. Indien het aantal vrouwen 10% tot 20% bedraagt van het totale deelnemersveld, is schema 2 van toepassing. De prijzen voor de eerste 2 aankomenden voor de overall categorie zullen hetzelfde te bedragen. c. Indien het aantal vrouwen 20% of meer bedraagt van het totale deelnemersveld, is schema 3 van toepassing. De prijzen voor de eerste 3 aankomenden voor de overall categorie zullen hetzelfde te bedragen. d. Indien het prijzengeld minder dan fl 1.500,= bedraagt, is schema 0 van toepassing. e. Voor kampioenschappen, wedstrijden met fl 10.000,= of meer prijzengeld en andere door het bestuur van de Nederlandse Triathlon Bond aan te wijzen evenementen is het bestuur bevoegd afwijkende schema's toe te staan nadat zij deze heeft goedgekeurd. f. Jeugdleden kunnen geen prijzengeld verdienen. 7. Het prijzenschema wordt door het bestuur van de N.T.B. bepaald. 8. De prijswinnaars zijn verplicht bij de prijsuitreiking en de persconferentie aanwezig te zijn. 9. Bij leeftijdscategorieën als opgenomen in de diverse prijzengeldschema's geldt dat geldprijzen (alleen bij wedstrijden) worden uitgereikt volgens onderstaand schema: Aantal Deelnemers
Aantal Geldprijzen
1, 2 of 3
1
4, 5 of 6
2
7, 8 of 9
3
etc.
--
Titel 10 Circuits/Klassementen
Art. 37 Circuits
1. Door de N.T.B. kunnen klassementen worden ingesteld. Deze klassementen bestaan uit de behaalde resultaten in een circuit van wedstrijden waarvan het aantal, de soort, de mogelijkheid tot deelname, de puntentelling en het prijzengeldschema jaarlijks door het bestuur van de N.T.B. wordt vastgesteld.
Art. 38 Super Prestige Klassement
1. Publikatie van het Super Prestige Klassement worden jaarlijks voorafgaand aan het seizoen in de officiële mededelingen gepubliceerd.
Titel 11 Deelname aan bijzondere wedstrijden
Art. 39 Reglement
1. Het bestuur van de N.T.B. is bevoegd normen vast te stellen waaraan moet worden voldaan om deel te nemen in Nederlandse, Europese en Wereld kampioenschappen en andere bijzondere wedstrijden. 2. (Vervallen) 3. Voor deelname aan de te houden bijzondere wedstrijden (Europese en Wereld Kampioenschappen) is het bestuur van de N.T.B. bevoegd startplaatsen toe te kennen daarbij rekening houdend met de door de organisatoren te stellen criteria en de prestaties van de leden. 4. (Vervallen) 5. (Vervallen) 6. Het bestuur van de N.T.B. is bevoegd toelatingscriteria voor de te houden kampioenschappen en afdelingskampioenschappen vast te stellen.
Art. 40 Afdelingskampioenschappen
1. Ten aanzien van afdelingskampioenschappen gelden de volgende bepalingen: a. Deelnemers aan afdelingskampioenschappen zijn uitsluitend wedstrijdlicentiehouders die: - lid zijn van een vereniging die ressorteert onder de betreffende afdeling; - individueel lid zijn en zijn/haar woonplaats heeft in de betreffende afdeling. b. Aan de onder a bedoelde wedstrijden kunnen ook deelnemen wedstrijdlicentiehouders woonachtig in of lid van een vereniging uit een andere afdeling. Zij kunnen echter niet meedingen naar de aan deze wedstrijden verbonden titels.
Titel 12 Langlaufen
Art. 41 Algemene bepalingen
1.a. Een deelnemer dient zich vooraf op de hoogte te stellen van het parcours en dit in de voorgeschreven richting af te leggen.
1.b. Tijdig voor de aanvang van de wedstrijd ontvangt de deelnemer een parcourskaart, waarop zijn aangegeven: verzorgingsposten, wisselzones, route van het parcours, afstanden, aantal rondes, eventuele hoogteverschillen en voorgeschreven richting. 2. Het langlaufen mag niet plaatsvinden voor zonsopgang danwel na zonsondergang. 3.a. De weers- en parcoursomstandigheden dienen een normaal en veilig verloop mogelijk te maken. 3.b. Indien de weers- of parcoursomstandigheden dat noodzakelijk maken, kan de wedstrijdleider van de N.T.B. in overleg met de organisator besluiten tot het annuleren of staken van het langlaufen, dan wel tot het wijzigen van het parcours of de afstand. 3.c. Bij een temperatuur kouder dan -20° C vindt het langlaufen geen doorgang. Tijdig voor de aanvang van de wedstrijd wordt de lucht- en sneeuwtemperatuur bekend gemaakt. 4. Het is verzorgers niet toegestaan zich op het parcours of in de start-, wissel-, verzorgingsof finishzone te begeven, behoudens op die plaatsen die daartoe door de organisator zijn aangewezen. 5. In geval van ernstig letsel of gevaar van andere deelnemers is men verplicht hulp te verlenen of indien door anderen hulp wordt geboden bij de eerstvolgende registratiepost kennis te geven van het voorval. 6. Er dient een deugdelijk werkzame geluidsinstallatie aanwezig te zijn. De speaker moet op tenminste 200 meter voor en na de start en finish duidelijk verstaanbaar zijn. 7. De maximale afstand tussen de finish van het voorgaande onderdeel en de start van het volgende sportonderdeel bedraagt maximaal 250 meter. In deze wisselzone is een overdekte en (verwarmde) kleedruimte aanwezig, alsmede adequate medische voorzieningen.
Art. 42 Parcours
1. Het parcours wordt duidelijk uitgezet/gemarkeerd. Wisselpunten, registratie- en verzorgingsposten, alsmede de finish van dit onderdeel worden ca. 500 meter van tevoren door middel van borden aangegeven. Deze posten bevinden zich op of direct aan het parcours. 2. Indien het parcours wordt gekruist door b.v. een weg, wordt elke kruising voldoende beveiligd door medewerkers van de organisator en wordt de wegovergang voldoende afgedekt met sneeuw. 3.a. Het parcours omvat over de gehele lengte een deel waarop de zgn. 'vrije stijl' kan worden toegepast, alsmede tenminste 1 loipe, waarin (ook) de zgn. 'klassiek stijl' is toegestaan. Dit geldt niet voor incidentele gedeeltes waarop deze eisen vanwege parcoursomstandigheden niet realiseerbaar zijn. 3.b. Het parcours wordt uitgezet uitsluitend op een zgn. 'blauwe' of 'rode' piste. 4. Indien dit sportonderdeel als eerste discipline wordt afgewerkt, hetgeen alleen mogelijk is bij een duathlon: a. bedraagt de breedte van de startlijn tenminste 8 meter; b. zijn over de eerste 200 meter tenminste 4 loipes uitgezet; c. is gedurende de eerste 200 meter alleen de zgn. klassieke stijl toegestaan. 5. De start en/of finishlijn dient duidelijk te zijn gemarkeerd. 6.a. De organisator zorgt voor: - het plaatsen van voldoende aanwijzigingen, afzettingen en overbruggingen e.d.; - het duidelijk afbakenen van het gehele parcours; - de conditie van het parcours op een zodanig wijze dat de veiligheid van de deelnemers geen gevaar loopt; - duidelijk zichtbare markering van steile afdalingen e.d. 6.b. De wedstrijdleiding zorgt voor: - inspectie van het gehele parcours tenminste 30 minuten voor het vertrek van de eerste deelnemer.
Art. 43 Verzorging
1.a. Op tenminste elke 10 km is een verzorgings- en registratiepost aanwezig. Deze post bevindt zich niet op een stijgend noch op een dalend deel van het parcours en dient: 1.b. te zijn voorzien van communicatiemiddelen. Er dient communicatie te zijn tussen de posten onderling en met het wedstrijdsecretariaat; 1.c. bemand te zijn door tenminste vijf personen; 1.d. bemand te zijn door tenminste een gediplomeerde EHBO-er met een adequaat uitgeruste verbandmiddelenkoffer. 2.a. Door de organisator wordt (warme) drank, water of sportdrank en zo mogelijk voeding verstrekt. 2.b. De plaats/plaatsen waar dit gebeurt, wordt/worden vooraf meegedeeld. 3.a. Het gebruik van eigen voeding en/of drank is alleen toegestaan indien door de deelnemer zelf meegenomen. 3.b. Indien door de organisator wordt toegestaan, is het gebruik van eigen voeding en/of drank eveneens mogelijk indien dit op een vooraf aangewezen verzorgingspost aanwezig is. Het aanreiken hiervan kan - indien de organisator hiervoor toestemming verleend - ook door anderen geschieden. 4. Drank en/of voeding mag niet verpakt zijn in glas of andere materialen welke gevaar op kunnen leveren.
Art. 44 Registratie
1. Registratie vindt plaats van tijd en nummer van elke (passerende) deelnemer bij de start en finish van dit onderdeel; 2. De organisator is verplicht: a. aan de hand van deze registratie tijdig te controleren of alle deelnemers zijn gepasseerd;
Art. 45 Materiaal en kleding
1. Het parcours dient uitsluitend op langlaufski's te worden afgelegd. 2.a. De langlaufski's mogen geen gevaar voor anderen opleveren. 2.b. Het gebruik van langlaufstokken is toegestaan. 3.a. De te gebruiken kleding moet zijn afgestemd op de te verwachten weersomstandigheden. 3.b. Het dragen van handschoenen is verplicht. 4.a. Door de organisator verstrekte startnummer dienen volledig en duidelijk zichtbaar op de voorgeschreven wijze te worden gedragen. 4.b. Door de organisator wordt een extra startnummer verstrekt dat op het voorgeschreven (linker- of rechter-) been moet worden gedragen. Het nummer moet zodanig worden bevestigd dat dit (in de 'ei-houding') voor controleurs en anderen van de zijkant duidelijk leesbaar is. 5. Deelnemers zijn zelf verantwoordelijk voor onderhoud en reparatie van hun materiaal. Hulp van anderen, aannemen van materiaal e.d. is niet toegestaan. Het gebruik van reservemateriaal is alleen toegestaan indien dit door de deelnemer zelf wordt meegenomen. 6.a. De organisator draagt zorg voor bewaking van kleding en materialen van de deelnemers op wisselpunten. 6.b. Deelnemers zorgen ervoor dat de te wisselen/gewisselde kleding en materialen voor andere deelnemers geen hinder of gevaar opleveren.
Art. 46 Deelname
1. Behoudens bij een gezamenlijke start en/of finish dienen deelnemers voldoende ruimte te laten om snellere deelnemers te laten passeren, als daarom gevraagd/geroepen wordt. Het is toegestaan zowel links als rechts in te halen. 2. Het is alleen toegestaan zich binnen drie meter van een andere deelnemer te begeven:
a. indien deelnemers vaart minderen bij het naderen van een registratie- of verzorgingspost, het binnenkomen of verlaten van een wisselzone e.d.; b. indien deelnemers vaart minderen bij parcours-omstandigheden zoals scherpe bochten, omleidingen, stijgend of dalend parcoursgedeelte, aanwijzingen van de organisator e.d.; c. voorzover gedurende korte tijd achter elkaar of (schuin) naast elkaar wordt geskied; d. bij het inhalen waarbij degene die inhaalt binnen korte tijd nadat hij in een zone van 3 meter van zijn voorganger is gekomen, de inhaalprocedure voltooid moeten hebben. 3. Stayeren is verboden. Onder stayeren wordt verstaan: a. het voortdurend handhaven van een afstand van minder dan 3 meter tussen twee deelnemers, behoudens het bepaalde elders in dit artikel; b. het voortdurend handhaven van een afstand van minder dan 3 meter tussen een deelnemer en enig voertuig; c. het veelvuldig wisselen van positie door twee of meer deelnemers op een manier die hen duidelijk voordeel oplevert (het zgn. jojo- en of stuivertje wisselen). 4. Deelnemers mogen andere deelnemers niet hinderen of in gevaar brengen. Samenwerking op welke wijze ook is verboden. 5.a. Deelnemers mogen zich niet in tegenovergestelde richting op het parcours begeven. 5.b. Bij het voortijdig beëindigen of verlaten van het parcours dient een deelnemer zich af te melden bij de eerstvolgende registratiepost, dan wel bij het wedstrijdsecretariaat. Het is niet toegestaan daarna weer verder aan de wedstrijd deel te nemen. 6. Op straffe van diskwalificatie is afsnijden van het parcours niet toegestaan. Bij het ontbreken van markering dient de deelnemer het parcours rechtdoor te vervolgen. 7. Een deelnemer die geacht wordt de gestelde limiet niet te (kunnen) halen, dient uit het parcours te worden genomen. Titel 13 Schaatsen
Art. 47 Algemene bepalingen
1.a. Een deelnemer dient zich vooraf op de hoogte te stellen van het parcours en dit in de voorgeschreven richting af te leggen. 1.b. Tijdig voor de aanvang van de wedstrijd ontvangt de deelnemer een parcourskaart, waarop zijn aangegeven: verzorgingsposten, wisselzones, route van het parcours, afstanden, aantal rondes en voorgeschreven richting. 2. Het schaatsen mag niet plaatsvinden voor zonsopgang danwel na zonsondergang, tenzij gereden wordt op een goed verlicht parcours. 3.a. De weers- en parcoursomstandigheden dienen een normaal en veilig verloop mogelijk te maken. 3.b. Indien de weers- of parcoursomstandigheden dat noodzakelijk maken, kan de wedstrijdleider van de N.T.B. in overleg met de organisator besluiten tot het annuleren of staken van het schaatsen, dan wel tot het wijzigen van het parcours of de afstand. 3.c. Bij een temperatuur kouder dan -20° C vindt het schaatsen geen doorgang. Tijdig voor de aanvang van de wedstrijd wordt de (lucht)temperatuur bekend gemaakt. 4. Het is verzorgers niet toegestaan zich op het parcours of in de start-, wissel-, verzorgingsof finishzone te begeven, behoudens op die plaatsen die daartoe door de organisator zijn aangewezen. 5. In geval van ernstig letsel of gevaar van andere deelnemers is men verplicht hulp te verlenen of indien door anderen hulp wordt geboden bij de eerstvolgende registratiepost kennis te geven van het voorval. 6. Er dient een deugdelijk werkzame geluidsinstallatie aanwezig te zijn. De speaker moet op tenminste 200 meter voor en na de start en finish duidelijk verstaanbaar zijn.
7. De maximale afstand tussen de finish van het voorgaande onderdeel en de start van het volgende sportonderdeel bedraagt maximaal 250 meter. In deze wisselzone is een overdekte en (verwarmde) kleedruimte aanwezig, alsmede adequate medische voorzieningen.
Art. 48 Parcours
1. Op natuurijs: a. bedraagt de ijsdikte minimaal 18 cm. Vooraf wordt de ijsdikte op diverse plaatsen gemeten, doch zeker ook op die locaties waar het parcours andere kanalen/rivieren/stromen kruist, alsmede onder bruggen en op meren/plassen e.d.; b. wordt het parcours duidelijk uitgezet/gemarkeerd. De baanbreedte bedraagt tenminste 500cm. Wisselpunten, registratie- en verzorgingsposten, alsmede de finish voor het onderdeel schaatsen worden ca. 500 meter van tevoren door middel van borden aangegeven. Deze posten bevinden zich op of direct aan het parcours; c. wordt, indien het parcours wordt gekruist door b.v. een weg, welke kruising voldoende beveiligd door medewerkers van de organisator en wordt de wegovergang voldoende afgedekt ter bescherming van schaatsen; d. zorgt de organisator voor: - het plaatsen van voldoende aanwijzingen, afzettingen en overbruggingen e.d.; - het duidelijk afbakenen van het gehele parcours; - het sneeuwvrij maken en houden van het parcours op een zodanige wijze dat de veiligheid van de deelnemers hierbij geen gevaar loopt. (Hiertoe moet de organisator beschikken over een goed werkende sneeuwschuiver- of borstelmachine); - duidelijk zichtbare markering van wakken, gevaarlijke stukken ijs e.d. Het parcours zal ter plekke zoveel mogelijk/nodig worden omgeleid; e. zorgt de wedstrijdleiding voor: - inspectie van het gehele parcours tenminste 30 minuten voor het vertrek van de eerste deelnemer. 2. Op een kunstijsbaan: a. is het de organisator toegestaan een binnen- en een buitenbaan uit te zetten. De baanbreedte bedraagt tenminste 250 cm; b. wordt de afstand van het parcours gemeten over een denkbeeldige lijn op 100 cm vanaf de binnenbocht; 3. De start en/of finishlijn dient duidelijk te zijn gemarkeerd door goed zichtbare kleurstof.
Art. 49 Verzorging
1. Op natuurijs dient: a. tenminste elke 10 km een verzorgings-, registratie- en reddingspost aanwezig te zijn. b. deze post te zijn voorzien van reddings- en communicatiemiddelen. Er dient communicatie te zijn tussen de posten onderling en met het wedstrijdsecretariaat. c. deze post bemand te zijn door tenminste vijf personen; d. deze post bemand te zijn door tenminste een gediplomeerde EHBO-er met adequaat uitgeruste verbandmiddelenkoffer. 2.a. Door de organisator wordt (warme) drank, water of sportdrank en zo mogelijk voeding verstrekt. 2.b. De plaats/plaatsen waar dit gebeurt, wordt/worden vooraf meegedeeld. 3.a. Het gebruik van eigen voeding en/of drank is allen toegestaan indien door de deelnemer zelf meegenomen. 3.b. Indien door de organisator wordt toegestaan, is het gebruik van eigen voeding en/of drank eveneens indien dit op een vooraf aangewezen verzorgingspost aanwezig is. Het aanreiken hiervan kan - indien de organisator hiervoor toestemming verleend - ook door anderen geschieden.
4. Drank en/of voeding mag niet verpakt zijn in glas of andere materialen welke gevaar op kunnen leveren. 5. Bij het schaatsen op kunstijs is het bepaalde onder lid 3a en 4 mede van toepassing.
Art. 50 Registratie
1. Op natuurijs is de organisator verplicht: a. tijd en nummer van elke (passerende) deelnemer te registreren bij de start en finish van dit onderdeel; b. aan de hand van deze registratie tijdig te controleren of alle deelnemers zijn gepasseerd; c. de laatste deelnemer b.v. door middel van een bezemwagen te begeleiden; d. registratiekaarten af te geven en af te laten stempelen op elke registratiepost danwel het tellen van ronden overeenkomstig het onder lid 2 bepaalde te laten plaatsvinden. 2. Voor het tellen van ronden op een kunstijsbaan: a. stelt de organisator per deelnemende categorie tellers beschikbaar voor tenminste de eerste vijf deelnemers in elke categorie die een aanvang maken met het schaatsen; b. zorgt de organisator voorts voor tenminste 1 teller per 10 overige deelnemers. Deze tellers hebben tot taak de onder lid 2c bedoelde 'eigen rondentellers' te controleren. De wijze waarop deze controle plaatsvindt wordt vooraf niet bekend gemaakt aan anderen dan de wedstrijdleiding; c. zorgen de overige deelnemers voor eigen rondentellers, die vooraf instructies krijgen van de wedstrijdleiding en een telformulier krijgen uitgereikt waarop de tussentijd van elke ronde tot op 1 seconde nauwkeurig moet worden genoteerd. Na beëindiging door de deelnemer van dit onderdeel, dient het formulier direct te worden ingeleverd. De telformulieren worden door de wedstrijdleiding gecontroleerd en eventueel aangepast/aangevuld alvorens in de uitslag te worden opgenomen. Indien hiertoe naar de mening van de wedstrijdleiding aanleiding bestaat, b.v. als er verkeerd wordt geteld of het registreren vindt onjuist plaats door de eigen rondeteller, leidt dit tot diskwalificatie. Indien geen eigen teller vooraf wordt aangewezen en/of de eigen teller niet of niet tijdig aanwezig is, leidt dit: - tot diskwalificatie bij wedstrijden; - tot het niet opnemen in de einduitslag bij recreatieve evenementen.
Art. 51 Materiaal en kleding
1. Het parcours dient uitsluitend op schaatsen te worden afgelegd. 2.a. De schaatsen mogen geen gevaar voor anderen opleveren. 2.b. De schaatsen moeten aan de achtereinden zijn afgerond. 3.a. De te gebruiken kleding moet zijn afgestemd op de te verwachten weersomstandigheden; 3.b. Het dragen van wanten en/of vingerhandschoenen is verplicht. Geheel of gedeeltelijk ontblote vingers zijn niet toegestaan. 4.a. Door de organisator verstrekte startnummers dienen volledig en duidelijk zichtbaar op de voorgeschreven wijze te worden gedragen. 4.b. Door de organisator wordt een extra startnummer verstrekt dat op het voorgeschreven (linker- of rechter-)been moet worden gedragen. Het nummer moet zodanig worden bevestigd dat dit (in de schaatshouding) voor controleurs en anderen van de zijkant duidelijk leesbaar is. 5. Deelnemers zijn zelf verantwoordelijk voor onderhoud en reparatie van hun materiaal. Hulp van anderen, aannemen van materiaal e.d. is niet toegestaan. Het gebruik van reservemateriaal is alleen toegestaan indien dit door de deelnemer zelf wordt meegenomen. 6.a. De organisator draagt zorg voor bewaking van kleding en materiaal van de deelnemers op wisselpunten. 6.b. Deelnemers zorgen ervoor dat de te wisselen/gewisselde kleding en materialen voor andere deelnemers geen hinder of gevaar opleveren.
Art. 52 Deelname
1. Behoudens bij een gezamenlijke start en finish dienen deelnemers zodanig te schaatsen dat voldoende ruimte wordt gelaten om snellere deelnemers te laten passeren. Het is toegestaan zowel links als rechts in te halen. 2. Het is alleen toegestaan zich binnen een afstand van drie meter van een andere deelnemer te begeven: a. indien deelnemers vaart minderen bij het naderen van een registratie- of verzorgingspost, het binnenkomen of verlaten van een wisselzone e.d.; b. indien deelnemers vaart minderen bij parcours- omstandigheden zoals scherpe bochten, lage bruggen omleidingen, ter plekke versmald parcoursgedeelte, aanwijzingen van de organisator e.d.; c. op een kunstijsbaan voorzover gedurende korte tijd (schuin) naast elkaar wordt gereden; d. bij het inhalen waarbij degene die inhaalt binnen 15 seconden nadat hij in een zone van 3 meter van zijn voorganger is gekomen, de inhaalprocedure voltooid moet hebben._3. Stayeren is verboden. Onder stayeren wordt verstaan: a. het voortdurend handhaven van een afstand van minder dan 3 meter tussen twee deelnemers, behoudens het bepaalde elders in dit artikel; b. het voortdurend handhaven van een afstand van minder dan 3 meter tussen een deelnemer en enig voertuig; c. het (schuin) naast elkaar rijden, tenzij dit gebeurt gedurende korte tijd op een kunstijsbaan; d. indien een deelnemer ingehaald wordt en zijn positie verandert en daarmee profiteert van de verminderde luchtweerstand. Indien een deelnemer wordt ingehaald, is het de verantwoordelijkheid van de ingehaalde deelnemer om de ontstane mogelijkheid tot stayeren onmiddellijk op te heffen en zich uit de stayerzone te begeven; e. het veelvuldig wisselen van positie door twee of meer deelnemers op een manier die hen duidelijk voordeel oplevert (het zgn. jojo- en of stuivertje wisselen). 4. Deelnemers mogen andere deelnemers niet hinderen of in gevaar brengen. Samenwerking op welke wijze ook is verboden. 5.a. Deelnemers mogen zich niet in tegenovergestelde richting op het parcours begeven. 5.b. Bij het voortijdig beëindigen of verlaten van het parcours dient een deelnemer zich af te melden bij de eerstvolgende registratiepost, dan wel bij het wedstrijdsecretariaat. Het is niet toegestaan daarna weer verder aan de wedstrijd deel te nemen. 6. Op straffe van diskwalificatie is afsnijden van het parcours niet toegestaan. Bij ontbreken van markering dient de deelnemer het parcours rechtdoor te vervolgen. 7. Een deelnemer die geacht wordt de gestelde limiet niet te (kunnen) halen, dient uit het parcours te worden genomen.