Provinciale Staten
www.overijssel.nl Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 425 25 25 Telefax 038 425 48 30
Uw kenmerk
Uw brief
Ons kenmerk RWB/2004/4385
Bijlagen 2
Doorkiesnummer 425 16 95
Inlichtingen bij hr. A. Velsink
Datum 14 12 2004
Onderwerp
Re-animatie industrieel en agrarisch erfgoed, werkprogramma 2004–2007.
Bijlagen: -Het werkprogramma te raadplegen via het Stateninformatiesysteem – SIS kenmerk PS/2004/1356. Bijlagen zijn op te vragen via e-mail
[email protected] (ook indien deze niet beschikbaar zijn via het SIS) In 2001 startte de provincie Overijssel het stimuleringsprogramma Re-animatie Industrieel Erfgoed Overijssel. Het programma kende een looptijd van drie jaar, tot en met 2003. Bij de evaluatie van het stimuleringsprogramma moest worden geconcludeerd dat de doelstellingen voor een belangrijk deel waren gerealiseerd, maar dat de periode van drie jaren toch te kort was om de uitvoering van projecten te realiseren. U nam daarop bij de behandeling van de begroting 2004 motie Van Dalfsen-Morskate (nr. 40) aan, waarin Gedeputeerde Staten werd gevraagd om met voorstellen te komen voor verlenging en intensivering van het stimuleringsprogramma met drie jaar en de verbreding met agrarisch erfgoed. Medio 2004 besloot u voor deze verlenging financiën ter beschikking te stellen. Jaarlijks € 75.000,-- als programmabudget en jaarlijks € 70.000,-- voor personeelskosten voor een periode van 3 jaar. Op advies van de stuurgroep van het stimuleringsprogramma “Re-animatie industrieel en agrarisch erfgoed Overijssel” is het bijgaande werkprogramma 2004–2007 opgesteld. Met dit programma kunnen wij instemmen. Graag wijzen wij u op enkele hoofdpunten van het programma. In dit werkprogramma is rekening gehouden met de opgedane ervaringen van de afgelopen drie jaar en uiteraard ook invulling gegeven aan de verbreding van het stimuleringsprogramma met agrarisch erfgoed. Ook is uitdrukkelijk aandacht besteed aan voorkantsturing en participatie, als enkele belangrijke kenmerken van het stimuleringsprogramma. In de geest van “Ruimte voor actie” en het onderhandelingsakkoord ligt ook in de toekomst de nadruk van het programma op het stimuleren van de daadwerkelijke uitvoering van projecten. Studies zullen op uitvoering worden gericht. RABO Zwolle 39 73 41 121 Het provinciehuis is vanaf het NS-station bereikbaar: met stadsbus lijn 2 richting Berkum, halte provinciehuis
Bezoekadres Luttenbergstraat 2 Zwolle
2
Ook zal aansluiting worden gezocht of geparticipeerd in andere provinciale programma’s of projecten. Dit betreft onder andere ontwikkelingsgerichte ruimtelijke ordening, revitalisering van bedrijventerreinen, plattelandsontwikkeling en reconstructie, vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing (VAB’s), stads- en dorpsvernieuwing (ISV), wonen, monumenten en ruimtelijke kwaliteit. Op het terrein van het industriële erfgoed dienen zich ook in de komende tijd enkele interessante projecten aan die in verband met het bereiken van een hoge ruimtelijke kwaliteit een brede benadering vereisen. Dit zijn bijvoorbeeld de transformaties van de complexen van Kon. Ten Cate in Nijverdal en Almelo en Texoprint in Boekelo. Agrarisch erfgoed is zodanig gedefinieerd dat het niet slechts gaat om de agrarische bebouwing sec, maar ook om de relatie van deze bebouwing met het erf en het omringende landschap. Deze brede blik is noodzakelijk om de ruimtelijke kwaliteit van de transformatie te kunnen optimaliseren. Bij de activiteiten voor agrarisch erfgoed wordt, zoals hiervoor al vermeld, uitdrukkelijk aansluiting gezocht bij de reeds lopende projecten van plattelandsontwikkeling en reconstructie, vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing (VAB’s). Gedeputeerde Staten van Overijssel,
voorzitter,
secretaris,
Bijlage
Werkprogramma 2004 -2007 m.b.t. agrarisch erfgoed
Inleiding Provinciale Staten van Overijssel hebben bij aanvaarding van de Motie Van Dalfsen – Morskate (nummer 40) in het voorjaar van 2004 niet alleen besloten het stimuleringsprogramma “Re-animatie industrieel erfgoed Overijssel” met drie jaren te verlengen (medio 2004 t/m medio 2006), maar ook aangegeven het werkterrein met het agrarisch erfgoed uit te breiden. Deze notitie geeft aan hoe het onderdeel agrarisch erfgoed kan worden gedefinieerd en worden uitgewerkt. Op het gebied van agrarisch erfgoed lopen op dit moment enkele andere provinciale projecten. Dit is het project “Ruimtelijke kwaliteit” evenals het project “Rood voor rood”en vrijkomende agrarische bebouwing (VAB). Deze samenloop in de tijd biedt kansen projecten op elkaar af te stemmen en de effecten van de beleidsinspanningen te versterken. Doelen re-animatie agrarisch erfgoed In analogie met de doelen van het stimuleringsprogramma voor het industriële erfgoed zijn deze: • Behoud (door vernieuwing) van het agrarisch erfgoed. • Bevorderen van de ruimtelijke kwaliteit en identiteit van gebouwen, erven, buurtschappen, dorpen en landgoederen en landschappen. • Geven van economische impulsen, o.a. recreatief en toeristisch • Bevorderen van leefbaarheid, o.a. door behoud of versterking van de woon-(zorg)functie en werkfunctie. Insteek van het stimuleringsprogramma Bij het industriële erfgoed is de afgelopen drie jaar ervaring opgedaan met het mobiliseren van enthousiasme en draagvlak voor op uitvoering gerichte projecten m.b.t. de transformatie van industrieel erfgoed. Daarbij vervulde de provincie de rol van aanjager en coördinator in een vroeg stadium van het veranderingsproces. Gemeenten, eigenaren van industrieel erfgoed en ontwikkelaars werden bij elkaar gebracht en “verleid” om d.m.v. hergebruikstudies cq. transformatiestudies na te gaan welke mogelijkheden er bestaan om de oude gebouwen een nieuw leven in te blazen. Voor deze hergebruikstudies werden in veel gevallen provinciale bijdragen gegeven. (Veelal uit Effectuering Ruimtelijke Beleid en economische fondsen). Als regel nam de gemeente al dan niet in combinatie van een marktpartij de projectverantwoordelijkheid op zich. Op deze wijze zijn er ruim 10 hergebruikstudies voor industriecomplexen en fabrieken uitgevoerd. Maar ook voor watertorens, waterbassins en silocomplexen.
Ook voor het onderdeel agrarisch erfgoed kiest het stimuleringsprogramma als insteek om door transformatie van agrarisch erfgoed bovengenoemde doelen te bevorderen. Dit in tegenstelling tot “Rood voor rood”, dat van sloop en vervanging door nieuwbouw uitgaat. Beide invalshoeken zijn dan ook complementair : eerst kijken of hergebruik verantwoord mogelijk is. Zo niet, dan komt “Rood voor rood” om de hoek kijken. Typering agrarisch erfgoed De volgende onderdelen kunnen worden onderscheiden: 1. 2. 3. 4. 5.
bebouwing: woningen, schuren, voedersilo’s, mestkelders, mestsilo’s. erf. buurtschap. dorp. (cultuur-)landschap.
Het is van belang de onderdelen steeds te beschouwen in hun ruimtelijke samenhang. Dit houdt in dat bij verandering van bebouwing ook gelet moet worden op het effect voor het dorp en/of het omringende landschap. Ook is de ensemblewerking van woonhuis en schuren een belangrijk aandachtpunt. Speciale aandacht verdient ook het agrarisch erfgoed als samenhangend onderdeel van landgoederen en buitenplaatsen. Waardering van agrarisch erfgoed De cultuurhistorische waarde wordt o.a. bepaald door historische, bouwkundige, architectonische en landschappelijke kenmerken. Deze waardering kan leiden tot de volgende kwalificaties: 1. grote waarde 2. waardevol 3. neutraal 4. verstorend De waardering kan ook een wettelijke status hebben. Op grond van de Monumentenwet is er zeer waardevolle agrarische bebouwing beschermd. Dit geldt ook voor een groot aantal buitenplaatsen en dorpsgezichten. Op basis van de natuurschoonwet heeft een aantal Overijsselse landgoederen een speciale status
Uitvoerende activiteiten Er is een onderscheid mogelijk tussen algemene, gebiedsgerichte cq. locatiebepaalde en thematische vervolgactiviteiten: algemeen: 1. De kwalificaties van agrarisch erfgoed zullen nader moeten omschreven. Dit geldt ook voor begrippen als karakteristiek en identiteit. Behalve een omschrijving zal e.e.a. met tekeningen en foto’s worden verbeeld. Het is gewenst deze activiteit in samenhang met het project Ruimtelijke kwaliteit uit te voeren. gebiedsgericht: 2. Hierbij ligt het voor de hand aan te sluiten bij de wensen van de 4 pilotgemeenten van het project vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing - VAB. In het voorjaar van 2005 wordt duidelijk waaraan deze 4 gemeenten behoefte hebben. Dan kan ook worden bepaald hoe in het kader van voorbeeldstudies in het kader van het “re-animatieprogramma” hierop kan worden ingespeeld. 3. Een tweede gebiedsgerichte mogelijkheid is de transformatie van het “Mastenbroeker erf”. Een dergelijk voorbeeldproject sluit aan bij eerdere Belvedere-studies. In de toekomst zullen bedrijven in de polder Mastenbroek hun agrarische functie verliezen. In de voorbeeldstudie wordt nagegaan hoe de bestaande gebouwen getransformeerd kunnen worden voor nieuwe woon-, werk- en/of recreatie functies. In deze studie worden buiten de huidige planologische kaders de grenzen voor een optimaal gebruik opgezocht; terwijl op het gebied van ruimtelijke kwaliteit geen concessies worden gedaan.
thematisch: 4. Moderne ligboxenstallen, mestsilo’s en hoge voedersilo’s worden in kleinschalige landschappen nogal eens als landschapsontsierend en verstorend ervaren. Daarom worden premies s voor sloop gegeven. Zoals hiervoor al is opgemerkt is het de moeite waard om na te gaan in hoeverre dit type gebouwen opnieuw gebruikt kunnen worden. Daarbij hoeft het niet te gaan om de bouwwerken zoals ze er staan, maar kan het ook gaan om de fundamenten, ondergrondse kelders of bijvoorbeeld spantconstructies. Een dergelijke voorbeeldstudie over hergebruik van deze bouwwerken heeft uiteraard ook nut voor de niet-pilotgemeenten.
(uitwerking agrarisch erfgoed 22nov)
Doelstellingen Het stimuleringsprogramma “Re-animatie industrieel en agrarisch erfgoed Overijssel” heeft tot doel: • Een bijdrage te leveren aan de identiteit cq. uitstraling van de specifieke kwaliteiten van Overijsselse regio’s, steden, landschappen en dorpen evenals de afzonderlijke bedrijven, door vernieuwing van het industrieel en agrarisch erfgoed. • Het economisch belang van stad en land te versterken als gevolg van het feit dat deze eigen identiteit een grotere herkenbaarheid betekent en wervingskracht bezit. • Innovatieve ontwikkelingen te stimuleren. Vernieuwing van industrieel erfgoed vergt namelijk een grote mate van creativiteit. De specifieke opgaven verbinden diverse werkvelden/specialismen met elkaar. • Bevorderen van duurzaamheid door hergebruik van gebouwen, terreinen en grondstoffen • Het vergroten van het inzicht in cultuurhistorische en ruimtelijke kwaliteiten bij zowel een breed publiek als ook bij bestuurders en (agrarische) ondernemers. • Cultuurtoerisme versterken door vernieuwing van het industrieel en agrarisch erfgoed, o.a. in de vorm van themaroutes en netwerken van “pleisterplaatsen”van agrarisch en industrieel erfgoed. Agrarisch erfgoed Als gevolg van de motie Van Dalfsen/Morskate is het stimuleringsprogramma verbreed met agrarisch erfgoed. Wat hieronder wordt verstaan en hoe de bovengenoemde doelstellingen worden gerealiseerd is in de bijlage bij dit werkprogramma uitgewerkt. Middelen Getracht wordt de doelstellingen van het stimuleringsprogramma te realiseren door middel van: n het uitdragen van kansen en mogelijkheden voor behoud en hergebruik van industrieel en agrarisch erfgoed bij (lokale) bestuurders, adviseurs, ondernemers, investeerders, belangenverenigingen en geïnteresseerde inwoners; n het initiëren, aanjagen, begeleiden en ondersteunen van plannen en projecten voor vernieuwend hergebruik van industrieel en agrarisch erfgoed. Voor de wijze waarop deze middelen worden ingezet wordt aangesloten bij het onderhandelingsakkoord ‘Ruimte voor actie’. Meer nadruk komt te liggen op uitvoering en op projecten die de economie stimuleren en de leefbaarheid op het platteland vergroten. Ook vindt er een verschuiving plaats van objectgerichte benadering naar themagerichte of gebiedsgerichte (vanuit de landschappelijke context) benadering. Bij de inzet van middelen wordt ook aansluiting gezocht bij provinciaal beleid , projecten en programma’s, zoals ontwikkelingsgerichte ruimtelijke ordening, revitalisering van bedrijventerreinen, plattelandsontwikkeling en reconstructie, vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing (VAB’s), stadsen dorpsvernieuwing (ISV), wonen, monumenten en ruimtelijke kwaliteit. Voorkantsturing en participatie Bij het industriële erfgoed is de afgelopen drie jaar ervaring opgedaan met het mobiliseren van enthousiasme en draagvlak voor de transformatie van industrieel erfgoed. Daarbij vervulde de provincie de rol van aanjager en coördinator in een vroeg stadium van het veranderingsproces. Gemeenten, eigenaren van industrieel erfgoed en ontwikkelaars werden bij elkaar gebracht en “verleid” om d.m.v. hergebruikstudies cq. transformatiestudies na te gaan welke mogelijkheden er bestaan om de oude gebouwen een nieuw leven in te blazen. Voor deze hergebruikstudies werden in veel gevallen provinciale bijdragen gegeven. (Veelal uit Effectuering Ruimtelijke Beleid en economische middelen).
Als regel nam de gemeente, een marktpartij, een eigenaar of een combinatie van deze de verantwoordelijkheid voor het specifieke project op zich. Deze rolverdeling wordt ook in de toekomst nagestreefd. Ook is en zal er steeds worden samengewerkt met plaatselijke verenigingen, die actief zijn op het gebied van industrieel en/of cultureel erfgoed. Activiteiten Het stimuleringsprogramma kan zich in de verlengingstijd van drie jaar niet richten op het gehele Overijsselse industrieel en agrarisch erfgoed. Er is een keuze gemaakt uit een aantal thematische en locatiebepaalde activiteiten. Op basis van eerdere inventarisaties zal vooralsnog prioriteit worden gegeven aan de volgende categorieën industrieel en agrarisch erfgoed: § textielbedrijven (w.o. de karakteristieke sheddakcomplexen); § watertorens en waterbassins; § silo’s en silocomplexen voor de opslag van graan, meel en veevoeder; § kwalificaties van agrarisch erfgoed; § speciale vormen van vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing, zoals ligboxenstallen, mestsilo’s e.d. Verder zal een aantal belangrijke locatiebepaalde activiteiten worden opgepakt. Dit betreft o.a. Hart van Zuid in Hengelo, de transformatie van het industriecomplex van Koninklijke Ten Cate aan het Hoge Dijkje in Nijverdal en die in Almelo en Texoprint in Boekelo. Ook zal worden ingespeeld op de wensen van de 4 pilotgemeenten van het project Vrijkomende Agrarische Bedrijfsbebouwing (VAB’S). Verder bestaat het voornemen voor een studie naar de transformatie van het “Masterbroeker erf”. Bij de selectie van afzonderlijke projecten wordt rekening gehouden met een combinatie van: § cultuurhistorische waarde; § veroudering/leegstand en dreiging van sloop; § economische potentie. Jaarlijks zullen er minimaal drie thema- of hergebruikstudies worden uitgevoerd. Overige activiteiten § Buitenlandse samenwerking: Het programmateam ontvangt soms vanuit het buitenland verzoeken om samenwerking. Onlangs betrof dit een verzoek uit Polen. Nagegaan wordt wat deze samenwerking kan inhouden en op welke financiële middelen hiervoor mogelijk een beroep kan worden gedaan (bijv. Interreg IIIb of –c). Bij deze samenwerking zal worden aangesloten bij het onlangs geactualiseerde provincia le beleid. § Pandenbank: nagegaan wordt op welke wijze industrieel erfgoed en toekomstige gebruiker in een vroegtijdig stadium met elkaar kunnen worden gematcht. Communicatie Communicatie is een wezenlijk onderdeel van het stimuleringsprogramma. Immers, de rol van de programmaorganisatie is vooral informeren, inspireren en aanjagen van re-animatie -activiteiten. Om de doorstart en de verbreding van het programma te benadrukken zal begin 2005 een “doorstartkant”worden uitgebracht. Na voltooiing van het programma in 2007 zal in een afsluitende bijeenkomst het resultaat van het stimuleringsprogramma worden gepresenteerd. De nadruk ligt daarbij op de toekomst. Kortom: een feestelijke toekomstevaluatie. In de het onderstaande activiteitenoverzic ht zijn de afzonderlijke communicatieactiviteiten verwerkt.
Activiteitenoverzicht 2004 - 2007 perio de 2004
2005
Werkzaamheden
uitvoering door
Opstellen werkprogramma incl. communicatieplan Studiereis naar Vlaanderen
Programmagroep en BAC Stuurgroep/progra mmagroep Projectgroep “Lege silo’s – nieuwe vulling” BAC
Uitbrengen rapporten/CD-rom resultaten Belvedere-project”Lege silo’s – nieuwe vulling” Update huisstijl Onvoorzien Uitgeven ‘doorstart’ krant Begeleiden van lopende projecten o.a. Hart van Zuid te Hengelo Initiëren van minimaal 3 nieuwe voorbeeldprojecten of -studies voor hergebruik, bv: complex Hoge Dijkje Kon. Ten Cate te Nijverdal; Masterbroeker erf; Sheddakcomplexen. Verkenning mogelijkheden samenwerking met Polen Verkenning opzetten “Pandenbank”
Verkenning toepassing website
2006
2007
Organiseren van werkbezoeken en werksessies en studiereizen Communiceren via bestaande nieuwsbrieven/ infobulletins; opstellen persberichten e.d. Onvoorzien Begeleiden lopende projecten Initiëren van minimaal 3 voorbeeldprojecten of -studies hergebruik Organiseren van werkbezoeken en werksessies en studiereizen Voortgang communiceren via nieuwsbrief/ infobulletin, persberichten e.d. Onvoorzien Begeleiden lopende projecten Initiëren van een of enkele voorbeeldprojecten of -studies hergebruik Organiseren van werkbezoeken en werksessies en studiereizen Voortgang communiceren via nieuwsbrief/ infobulletin, persberichten e.d. Organiseren van afsluitende bijeenkomst en uitgeven boek/cd-rom “toekomstevaluatie” Onvoorzien Totaal
Programmagroep en BAC
communicatie ism BAC
begrote kosten in € 4.000
Persmoment; incl. persbericht Nieuw logo Persmoment; incl. persbericht
Nvt
2.000 2.000 7.500 2.500
Programmagroep ism externe partners
Persmoment; incl. persbericht
50.000
Programmagroep ism externe partners Programmagroep ism externe partners Projectgroep en BAC en ….. Projectgroep en BAC Projectgroep en BAC
Persmoment; incl. persbericht
2.500
Persmoment; incl. persbericht
1.000
5.000 Persmoment; incl. persbericht Persberichten
Programmagroep
Programmagroep
Persmoment; incl. persbericht Persmoment; incl. persbericht
10.000 3.000
7.500 2.500 50.000 10.000
Programmagroep
3.000
Programmagroep Programmagroep
15.000 1.000 20.000
Programmagroep
Persmoment; incl. persbericht Persmoment; incl. persbericht
Programmagroep en BAC Programmagroep en BAC
5.000 1.500
Persmoment; incl. persbericht
20.000
5.000 225.000
Werkprogramma 2004-2007 Stimuleringsprogramma “Re-animatie industrieel en agrarisch erfgoed Overijssel”
Aanleiding In 2001 startte de Provincie Overijssel het stimuleringsprogramma Re-animatie Industrieel Erfgoed Overijssel. Een inventarisatie van het industrieel erfgoed in Overijssel liet de noodzaak van dit programma duidelijk zien. Het programma kende een looptijd van drie jaar, tot en met 2003. Provinciale Staten besloten bij de start om het programma na 2 jaar te evalueren. In het evaluatieverslag werd geconcludeerd dat: ‘de beoogde resultaten in 2002 nog niet zijn bereikt. Ondanks de bijzondere aanzetten valt ook niet te verwachten dat deze in 2003 wel zullen worden bereikt. Een periode van 3 jaar is wellicht ook wel erg optimistisch’. Om een aantal objecten daadwerkelijk te kunnen uitvoeren is een verlenging van het stimuleringsprogramma met drie jaar gewenst’. In het voorjaar van 2003 adviseerde het platform (stuurgroep) Re-animatie Industrieel Erfgoed Overijssel aan Gedeputeerde Staten en aan Provinciale Staten om: § het stimuleringsprogramma Re-animatie Industrieel Erfgoed te verlengen met drie jaar § het programma te verbreden met agrarisch erfgoed § financiële middelen te reserveren voor de uitvoering van het programma gericht op specifieke sleutelprojecten en aansprekende voorbeeldprojecten Provinciale Staten namen daarop bij de behandeling van de begroting 2004 motie Van DalfsenMorskate (nr. 40) aan, waarin Gedeputeerde Staten werd gevraagd om met voorstellen te komen voor verlenging en intensivering van het stimuleringsprogramma met drie jaar en de verbreding met agrarisch erfgoed. Medio 2004 besloten PS voor deze verlenging financiënfinanciën ter beschikking te stellen. Jaarlijks € 75.000 als programmabudget en jaarlijks € 70.000 voor personeelskosten voor een periode van 3 jaar. Uitgangssituatie De provincie Overijssel beschikt over een aantal specifieke kwaliteiten. Deze hebben o.a. te maken met de cultuurhistorische ontwikkelingen van stad en land. Voorbeelden zijn de oude cultuurlandschappen van Salland en Twente, de jongere ontginningen in Noordwest- en NoordoostOverijssel, het landgoederengebied ten noorden van Deventer. Daarnaast heeft de industrialisatie haar sporen achtergelaten. De explosief gegroeide Twentse textielindustrie bepaalde het aanzien van vele steden en dorpen. Ook de Hanzesteden kennen ontwikkelingen die vanuit het verleden hun specifieke sporen achterlieten. De zojuist geschetste ontwikkelingen leverden een veelheid aan cultuurhistorische kwaliteiten op die bij ruimtelijke veranderingen niet verloren mogen gaan. Sterker nog: de cultuurhistorische waarden bieden goede kansen voor het bereiken van een hoogwaardige ruimtelijke kwaliteit van Overijssel. Dit nu, is het vertrekpunt bij het stimuleringsprogramma “Re-animatie industrieel en agrarisch erfgoed Overijssel”.
Organisatie en werkwijze Voor het bereiken van de doelstellingen is samenwerking tussen verschillende beleidssectoren, zoals ruimtelijke ordening, cultuur, landbouw en economie van groot belang. Dit geldt ook voor communicatie met doelgroepen en partners. Voor de provinciale inbreng komen hiervoor de eenheden RWB, ZC, LNL en EMT in aanmerking, evenals de eenheid BAC. Behalve vanuit de eigen provinciale organisatie zal het programma worden ondersteund door een actieve inbreng vanuit Het Oversticht en de VNG- Overijssel. Het Oversticht levert bijdragen op het gebied van cultuurhistorie en architectuur. De programmaorganisatie wordt voor wat betreft de stuurgroep uitgebreid met twee vertegenwoordigers van het agrarisch erfgoed, de ambtelijke programmagroep met 1 vertegenwoordiger van het agrarisch erfgoed. Naar aanleiding van de ervaringen met het stimuleringsprogramma 2001-2003 zal: • Blijvend nadruk worden gelegd op de voorkant van processen: de aandacht wordt primair gericht op het beïnvloeden van opdrachten/opdrachtgevers, ontwerpers, beslissers; • Opgedane ervaringen en verzamelde informatie (interessante voorbeelden) worden geordend en toegankelijk gemaakt voor participanten en externe gebruikers. Samenstelling stuurgroep: • Gedeputeerde Th. Rietkerk (eerstverantwoordelijk portefeuillehouder GS) (voorzitter) • De heer P. Nijhof (coördinator industrieel erfgoed en wederopbouw Rijksdienst voor de Monumentenzorg) • De heer J. Jansen (directeur Het Oversticht) • De heer G. van Houweninge (directeur BTC Twente) • De heer C.G.A.A. Brekelmans (voorzitter VNG-Overijssel) • De heer B.A.F. Keijzer (adviseur Kon. NTC) • De heer. A. Peters (directeur De Bijvanck Consultancy) • De heer J.H.A. ten Hag (directeur Ten Hag Groep) • Mevrouw J. Lamberts-Grotenhuis (voorzitter GLTO Overijssel) • Mevrouw E.C.M. Cremers (voorzitter OPG) Samenstelling programmagroep: • De heer A. Velsink (eenheid RWB, programmaleider) (voorzitter) • Mevrouw Y. Hermus (eenheid RWB. Programmamedewerker) • Mevrouw E. Steen (eenheid ZC) • Mevrouw M. Klompe (eenheid LNL) • Mevrouw S.C. Smit (eenheid EMT) • De heer D. Baalman (Het Oversticht) • De heer R. Willemsen (VNG-Overijssel) Communicatie adviseur: de heer P. Wimmers (eenheid BAC) (werkprogramma 2004-2007 7dec)