1. Prefabricatie in beton Denkt u aan prefabricatie, voer die dan zo ver mogelijk door. Ons gamma laat een prefabricatie toe van fundering tot dakconstructie. Daartoe zijn de elementen zodanig op elkaar afgestemd dat de ruwbouw herleid wordt tot een snelle montage van de bouwonderdelen.
Richtlijnen voor een economische bouwconstructie - - - - - - - -
Zorg voor zo groot mogelijke repetities • blijf bij een eenvoudig en regelmatig grondplan • verdeel het gebouw in identieke modulen Maak zoveel mogelijk gebruik van standaard afmetingen. Houd dus rekening met de gangbare modulen (veelvouden van 1,2 m) van gevel-, vloer- en dakelementen. Benut de gebruiksmogelijkheden van de elementen maximaal. Houd er rekening mee dat spanbetonelementen performanter zijn dan elementen in gewapend beton. Zorg voor een uniforme constructiehoogte; zo vermijdt u ingewikkelde knooppunten daar waar elementen met een verschillende hoogte samenkomen. Houd uniforme belastinggevallen aan. Kies de inplanting en de afmetingen van liftschachten en trapconstructies doelbewust: • indien mogelijk, gebruik deze als stijve kernen • vermijd passtukken • verbreek de repetitie zo weinig mogelijk Vermijd overdreven kleine of grote overspanningen Vermijd uitzonderlijk hoge belastingen op kleine oppervlakken
Voordelen van prefabricatie in beton - - - - - - -
Hoge kwaliteit: • fabricatie in betere werkomstandigheden • constante kwaliteitscontrole Gering onderhoud Hoge brandweerstand, die kan verbeterd worden mits men bijkomende wapeningsschikkingen in acht neemt Kortere opleveringstermijnen Stutwerk wordt tot een minimum herleid Technische bijstand i.v.m. bevestigingswijzen van bouwelementen, in te betonneren hulpstukken,… Besparing op bouwplaatsuitrustingen en werforganisatie…
2. Belastingen Sneeuwbelasting
Nuttige belasting Gebruiksbelasting
Berekeningsbelasting
Permanente belastingen
Eigen gewicht van het element
A. Blijvende en opgelegde belastingen volgens Eurocode 1 Sinds 1 januari 2006 heeft de NBN EN 1991-1-1 en zijn Nationale Bijlage (ANB) de plaats ingenomen van de Belgische normen NBN B03-102 en NBN B03-103 uit 1976 die respectievelijk handelen over de blijvende belastingen te wijten aan het eigengewicht en de opgelegde belastingen in gebouwen. De NBN EN 1991-1-1, die het eerste deel van de Eurocode 1 vormt, geeft een aantal aanwijzingen over de blijvende en de opgelegde belastingen.
1.1 Blijvende belastingen
1.2 Opgelegde belastingen
1.3 Gebruikscategorieën
Het eigengewicht van de constructie en het eigengewicht van alle niet-constructieve onderdelen van het gebouw vallen onder de noemer van blijvende belastingen. Niet-constructieve onderdelen behelzen onder andere: dakopbouw, vloerafwerking, muurbekleding, verlaagde plafonds, vaste uitrustingen (roltrappen, voorzieningen voor technieken …), thermische isolatie, leuningen … Deze blijvende belastingen worden over het algemeen begroot door middel van de nominale afmetingen en de volumieke gewichten van de toegepaste materialen. De opgelegde belastingen in gebouwen worden veroorzaakt door de bezetting van de ruimten, deze belastingen kunnen doorgaans voorgesteld worden door quasi-statisch verdeelde, lineaire belastingen, puntbelastingen of door een belastingscombinatie. Naast verticale belastingen op vloeren, daken en dragende elementen (muren, kolommen …) voorziet de norm ook een toepassing van horizontale krachten op scheidingswanden, die dienst doen als barrière en op elementen die dienst doen als borstweringen. Gebruiksklassen categorieën A tot H
qk [kN/m²]
A Residentieel gebouw Vloer 2,0 Trap 3,0 Balkon 4,0 B Kantoorgebouw 3,0 C Verzamelplaatsen C1 Met tafels 3,0 C2 Vaste stoelen 4,0 C3 Open ruimte 5,0 C4 Sportruimtes 5,0 C5 Grote menigte 5,0 D Winkelruimtes D1 Kleinhandel 5,0 D2 Warenhuis 5,0 E Industrie E1 Opslag van goederen 7,5 E2 Industrieel gebruik 5,0 Garages en voertuigverkeerszones F Voertuigen tot 30 kN 2,5 G Voertuigen tot 160 kN 5,0 H Niet toegankelijke daken dakhelling tot 20° 0,8-A/100≥0,2(2)
1) De puntkracht Qk wordt toegepast op een vierkant oppervlak met zijde 50mm. (2) A is gelijk aan de dakoppervlakte in m²
B. Sneeuwbelastingen volgens Eurocode 1 Sinds 1 januari 2008 vervangt de NBN EN 1991-1-3 en zijn nationale bijlage de ontwerpnorm NBN ENV 1991-2-3 voor het berekenen van de sneeuwbelastingen. De sneeuwbelasting op een dak is afhankelijk van de sneeuwbelasting op de grond, de blootstelling van de plaats aan wind, de vorm van het dak en de ‘warmte’ van het dak. Algemeen wordt de sneeuwbelasting volgens de Eurocode uitgedrukt als: s=μi•Ce•Ct•sk
waarbij: μi De vormcoëfficiënt van de sneeuwbelasting op het dak, afhankelijk van de dakhelling. Voor enkelvoudige daken geldt μ1 en voor ophoping tussen 2 daken geldt μ2. Voor dakhellingen (α) tot 30 graden: μ1 0,8 μ2 0,8 (1+ α ) 30 In het geval van daken met een dubbele helling, grenzend aan hogere gebouwen of verticale elementen op platte daken gelden specifiekere belastingsgevallen.
Ce De blootstellingscoëfficiënt van de plaats aan de wind. In België beschouwt men Ce=1 onafhankelijk van de topografie. Ct De warmtecoëfficiënt van het dak. In België beschouwt men Ct=1 in alle gevallen. sk De karakteristieke waarde van de sneeuwbelasting op de grond in kN/m². Afhankelijk van de hoogte A [m] geeft de ANB volgende waarden (voor België) voor sk: A≤100 m sk = 0,50 kN / m2 100 m
INLEIDING // STRUCTO CATALOGUS //