12 September 2014 Kasteel De Wittenburg Wassenaar
Inhoud
Is er nog toekomst voor Europese idealen?
1
Mw. Drs. C.M. Wortmann-Kool Vice-voorzitter van de Europese Volkspartij en 2004-2014 Lid van het Europees Parlement
De waarden van Europa 5 Drs. P. de Gooijer, Permanent Vertegenwoordiger van het Koninkrijk der Nederlanden bij de Europese Unie
Zijn idealen voor europa nog levensvatbaar?
8
Mgr. Dr. G.J.N.. de Korte Bisschop van Groningen-Leeuwarden
2
Prinsjesdagontbijt 2014
Is er nog toekomst voor Europese idealen. Mw. Drs. C.M. Wortmann-Kool Dank voor uitnodiging vandaag voor u te spreken. Goed dat u aan de vooravond van onze Hollandse Prinsjesdag, Europese Samenwerking in de schijnwerpers zet. U hebt een goed gevoel voor timing. Graag wil ik Frans Timmermans van harte feliciteren. Met Frans Timmermans als kandidaat levert Nederland een belangrijke versterking van het team Juncker. Het in de schijnwerpers zetten van Europese samenwerking is bovendien urgent, omdat we in toenemende mate omringd worden door brandhaarden aan onze Oost- en Zuidgrenzen: in Oekraïne, Libië, maar ook in Moldavië en op de Kaukasus rommelt het. De Oekraïne-crisis is door de ramp met de MH17 wel heel hard bij ons binnengekomen en werpt nieuw daglicht op de urgentie gezamenlijk op te trekken in Europa. Ik wil graag enkele persoonlijke gedachten met u delen vanuit mijn ervaring als CDA-Europarlementariër en Vice-voorzitter van onze EVP-fractie. Sommigen bestempelen je dan bijna automatisch als Eurofiel, die de wereld door een blauwe bril bekijkt, maar in dat beeld herken ik mij niet. Ik heb mijn werk altijd gedaan vanuit mijn christelijk-calvinistische wortels, vanuit een gezonde constructief-kritische houding. En kritisch wordt het Europadebat zeker gevoerd, maar Europa lijkt een te gemakkelijke prooi voor opportunisme en populisme. Dat lijkt goed voor de kiezersgunst op korte termijn, maar dreigt juist het draagvlak voor Europese samenwerking verder te ondermijnen. Het moet beter met Europa, maar in de nieuwste trend lijkt dat vooral de uitleg te krijgen ‘hoe minder hoe beter’. Vanuit een soms opgeklopte angst voor ‘het Brusselse monster’ lopen we bovendien het risico dat we het kind met het badwater weggooien. De titel die ik mijn lezing heb meegegeven verwijst naar Europese idealen, op innerlijke overtuiging vanuit waarden, visie en perspectief. Want we hebben de neiging Europa teveel te benaderen als een onvermijdelijke realiteit. Zoals ik vroeger levertraan moest slikken: ’t is rot maar ’t mot. Maar daarvoor gaan mensen niet naar de stembus. Ik zie vooral een zielloos pragmatisme, een utilistische benadering waarin het Nederlands belang, het individuele eigen belang voorop lijkt te staan en dan ook nog vooral in economische zin. Dat inspireert niet, daar worden mensen niet warm van. Het Europadebat wordt teveel vanuit angst en te weinig vanuit overtuiging gevoerd. Ideologie en waarden geven het debat ook meer verdieping en Mw. Drs. C.M. Wortmann-Kool
1
koers. Ik ben ervan overtuigd dat er nog toekomst is voor Europese idealen. Want terwijl het beeld in de publieke opinie soms een ‘revolte tegen’ lijkt, tonen de feiten dat er nog altijd veel steun is voor Europese samenwerking. Nederlanders scoren zelfs uitgesproken hoog, zo blijkt uit de Eurobarometer. De trieste actualiteit draagt daar ook aan bij. Door de externe dreiging is er meer aandacht voor de bredere betekenis en waarde van Europese samenwerking. Dat biedt kansen, maar vraagt wel dat wij verantwoordelijkheid nemen en leiderschap tonen. Dat is niet een opdracht alleen voor politici, maar een opdracht voor ons allen hier op het Prinsjesdag Ontbijt: leiders uit de politiek, het maatschappelijk middenveld, sociale partners, bedrijfsleven en de wetenschap. Niet alleen binnenskamers, maar ook in het publieke debat. Waarover moet dat gaan? Ik wil u enkele van mijn gedachten meegegeven, thema’s die ik belangrijk vind. Ik spits het toe op 3 punten. Ik wil proberen helder stelling te nemen, de nuance volgt later vanmorgen wel in de discussie. Mijn eerste punt: Onze gemeenschappelijke waarden als het kompas voor Europese samenwerking in plaats van dominantie van Euro’s en eigen belang. Dat past ook bij de maatschappelijke trend dat mensen meer waarde hechten aan het immateriële en de kwaliteit van het bestaan. Dan gaat het om vragen als: Hoe geven we invulling aan de waarde van het personalistische ‘iedere mens telt en verdient respect’, aan vrijheid en aan de rechtstaat? Dat is weer actueel nu blijkt dat vrede en stabiliteit geen vanzelfsprekendheid zijn. Maar het gaat ook om onze economie: is het liberale vrijheid blijheid, of streven we naar een economische ordening gebaseerd op waarden als verantwoordelijkheid, solidariteit en rentmeesterschap: een duurzame sociale markteconomie naar Rijnlands model. Ik heb de laatste jaren veel bijgedragen aan wetgeving voor de financiële markten en dit was voor mij altijd een belangrijke toetssteen. Dat geldt ook voor het nieuwe economisch bestuur, gebaseerd op de ‘sixpack’-wetgeving: in de publieke opinie lijkt dat te gaan over de cijfers van de begroting, de 3% regel. Maar de kern is veel meer een duurzaam begrotings- en economisch beleid van lidstaten, waarvoor structurele hervormingen nodig zijn. Dat gaat niet alleen over het ‘hier en nu’, maar juist ook over goed rentmeesterschap en de toekomst van ons en onze kinderen. Waarden reiken veel verder dan het institutionele hart Brussel. Waarden zijn het cement van onze Europese samenleving, in al zijn culturele veelkleurigheid. Een identiteit en kwaliteit van samenleven die van buiten Europa 2
Prinsjesdagontbijt 2014
soms duidelijker wordt herkend, dan dat die door onszelf wordt ervaren. Die waarden moeten verdedigen, ook als het om de vitaliteit van onze vrijheid en rechtstaat gaat. Mijn Europa is geen elitair project, maar biedt juist bescherming in een globaliserende wereld, en daarvoor moeten we nog veel werk verzetten. Daar ben ik me zeer van bewust. Mijn tweede punt: het subsidiariteitsbeginsel is geen eenrichtingsverkeer. Ik ga ervanuit dat Monsigneur de Korte in zijn bijdrage uitvoerig in zal gaan op het subsidiariteitsbeginsel. Een kernpunt wat mij betreft. Maar in het debat lijkt het vooral te gaan om minder Europa, terwijl juist op belangrijke grensoverschrijdende problemen, omwille van het subsidiariteitsbeginsel een sterker Europa nodig is. Daar zijn we zelfs vaak te reactief en is eerst een crisis nodig voordat we in actie komen. Ik heb dat zelf van dichtbij meegemaakt met de Eurocrisis en de bankencrisis. Datzelfde dreigt met ons energie- en immigratie beleid en de Oekraïne crisis, ons defensie en buitenlands beleid. Actie is nodig voordat het water aan onze lippen staat, want dan zijn we per definitie te laat. Dat zien we nu met onze energie-afhankelijkheid van Rusland. We schieten tekort hier: in visievorming, in zichtbaarheid van thema’s in het publieke en politieke debat. Juist dat is belangrijk om mensen niet het gevoel te geven dat Brussel ons ‘zomaar soevereiniteit uit handen neemt’, of dat ‘Brussel regeert over ons, zonder ons’. Mijn derde punt: Europa moet daadkrachtig inzetten op effectiever beleid, maar dat is ingewikkelder dan het lijkt. De indruk ontstaat soms dat als we de regels voor olijfkannetjes, stofzuigers en soortgelijke zaken afschaffen het wel goed komt met de steun aan Europa. Maar daar geloof ik niks van. Ik ben een groot voorstander van het terugdringen van regelzucht, maar ook ‘minder Europa’ vereist een op waarden georiënteerde benadering. De kwaliteit van onze duurzame sociale markt-economie, van onze samenleving, van onze banen is in het geding en daar is zelfs nog veel aan te verbeteren. Dat vereist spelregels om een gelijk speelveld te waarborgen en een ‘race to the bottom’ te voorkomen. Dan gaat het om veilige producten in onze winkels, de kwaliteit van lucht en water, geen hypotheek nemen op toekomstige generaties. Maar dat zou moeten kunnen zonder bureaucratische monsterconstructies als de Reach-wetgeving, dat producten veilig moet maken voor consumenten. Mw. Drs. C.M. Wortmann-Kool
3
Een gezamenlijke Europese benadering is nodig als het om beter en minder Brussel gaat en niet toegeven aan de eigen belangen van lidstaten. Want wat krijgen we dan? Wij willen grenzen dicht voor arbeidsmigranten, Frankrijk mag protectionistisch sleutelen aan het vrij verkeer van goederen en Duitsland kan barrières opwerpen voor het vrij verkeer van diensten. Dan ontstaat een Europa à la carte wat onze interne markt om zeep helpt. Tot slot: We kunnen het draagvlak onder Europese samenwerking versterken als we de waarden weer meer terugbrengen in het hart van de discussie. Meer debat over koers en richting. Wij allen kunnen—en wat mij betreft moeten—daarin een rol spelen, bereid zijn de hand in eigen boezem te steken. Het Europees Parlement, door zich meer op hoofdlijnen te richten en te beperken tot domeinen waar Europa echt competenties heeft. De Europese Commissie, door afstand te nemen van het ambtelijk/bureaucratische maakbaarheidsidee. De nieuwe aanpak met krachtige vice-voorzitters biedt kansen voor meer politieke sturing. Ook onze Tweede Kamer, de Nederlandse politiek, kan beter. Te vaak lijkt de arbeid gericht op gele kaarten, op wat niet moet. Ik mis debat over constructieve voorstellen voor toekomstig beleid op bijvoorbeeld het terrein van energie, immigratie of defensiebeleid. Het kan en moet beter en dat begint misschien wel bij meer erkenning voor het wezen van samenwerking: Europa op onze voorwaarden bestaat niet. Europese samenwerking is geven en nemen. Ik zie zeker een toekomst voor Europese idealen en dat is cruciaal voor de kwaliteit van onze samenleving, cruciaal ook voor een klein land in een globaliserende wereld.
4
Prinsjesdagontbijt 2014
De waarden van Europa Drs. P. de Gooijer Als ik in deze tijden gevraagd word naar de waarden van Europa, denk ik aan twee teksten. Beide zijn op hun eigen manier somber van toon. Beide zijn in het Engels, de ene van de hand van John Donne, de laat zestiende, vroeg zeventiendeeeuwse schrijver/dichter/predikant. Het tweede is een gedicht van de Ierse Nobelprijswinnaar William Butler Yeats, geschreven vlak na WO1. Donne schreef zijn zeventiende Meditatie naar aanleiding van een lange ziekte, Yeats schreef zijn Second Coming als reactie op de gebeurtenissen van zijn tijd—WO1, de Ierse Opstand en Burgeroorlog. Ik wil beginnen met het citaat van Donne. Delen daarvan klinken veel mensen bekend in de oren. De titel van een boek For whom the bells toll van Hemingway is eraan ontleend: No man is an island, entire of itself, Every man is a piece of the continent, a part of the main. If a clod be washed away by the sea, Europe is the less. As well as if a promontory were. As well as if a manor of thy friend’s. Or of thine own were. Any man’s death diminishes me, because I am involved in mankind, And therefore never send to know for whom the bell tolls; It tolls for thee. De spelling is gemoderniseerd, de regelval is niet van Donne, maar de tekst laat zich op deze manier goed als een sonnet lezen. Ik denk hieraan nu de Schotten binnenkort mogen kiezen voor afscheiding van Schotland van het Verenigd Koninkrijk. En in het verlengde denk ik aan Drs. P. de Gooijer
5
het mogelijke referendum over het voortgezette EU-lidmaatschap van het VK. De kans dat Schotland kiest voor afscheiding is niet denkbeeldig (ik kies met opzet niet het woord: onafhankelijk, want ook voor landen gelden de woorden van Donne: No man is an island. Geen enkel land ter wereld is echt onafhankelijk). Die Schotse keuze is een democratisch recht en dat mag niemand betwisten. Het zal de kans op een VK-referendum groter maken en daarmee ook de kans op een VK-afscheiding van Europa. Afscheiding van Schotland verzwakt vooral Labour. Daarmee is de kans op een Tory-meerderheid in Westminster groter. Dat brengt een referendum dichterbij. Het wegvallen van de Schotse stem—overwegend pro-EU—zal de kansen van de stem tegen de EU vergroten. Maar nogmaals, het is het democratisch recht van de Schotten en niemand mag het betwisten, integendeel. Want dat is de eerste waarde van Europa, democratie. Het is voor een buitenstaander aanmatigend te spreken voor de Engelsen, de Welsh en de Noord-Ieren. Maar ik durf wel te mogen zeggen dat hun gewaarwording, de dag nadat Schotland voor afscheiding heeft gekozen, dezelfde zal zijn als de mijne zodra het VK kiest voor een Brexit. If a clod be washed away by the sea, Europe is the less. Een clod is een kloot aarde of een klont klei. Wat te denken als het stuk graniet dat Schotland is, van het VK afgescheiden is? En als het krijtgebergte dat de kern van het VK is niet meer tot de EU gerekend mag worden? De tweede waarde van Europa bevestigt het tegendeel van het beeld dat Donne schetst: gemeenschapszin. Terzijde: het verlies van “gemeenschap” toen de naam “Europese Unie” werd gekozen. Denk ook aan het Friese “mienskip” (thema Leeuwarden 2018 Culturele Hoofdstad). Dat vind ik terug bij Yeats (die overigens een groot bewonderaar was van Donne). Hij schreef in 1919 The Second Coming, een van de belangrijkste gedichten van het Modernisme. De eerste strofe gaat aldus: Turning and turning in the widening gyre The falcon cannot hear the falconer; Things fall apart; the centre cannot hold; Mere anarchy is loosed upon the world, The blood-dimmed tide is loosed, and everywhere The ceremony of innocence is drowned; The best lack all conviction, while the worst Are full of passionate intensity. 6
Prinsjesdagontbijt 2014
Ook hier verklankt de dichter het tegendeel van het streven van Europa: het tegengaan van anarchie, het zoeken van een centripetale kracht. En dat gaat niet zomaar. Er zijn krachten die zich daar met grote felheid tegen verzetten. Die opzij te zetten kan alleen met leiderschap op basis van overtuigingskracht. Het is wellicht minder een waarde en meer een gedragskenmerk waarmee democratie en solidariteit vorm moeten worden gegeven, tegen de krachten die het niet goed voor hebben met de wereld. Niet zozeer omdat het nationalisme van Schotland of het VK de kern van het probleem is. Wij zien daar de perfect storm, maar het had evengoed in Catalonië of Noord-Italië kunnen gebeuren. Het nationalisme is het symptoom en niet de ziekte. De ziekte is het onvermogen burgers te laten beslissen, het onvermogen bij elkaar steun te zoeken en vinden en het onvermogen leiding te geven aan deze zoektocht. Democratie—gemeenschapszin—leiderschap. Drie waarden van Europa, die Europa moet blijven nastreven om deze storm te doorstaan. Want het stormt, daarbuiten.
Drs. P. de Gooijer
7
Zijn idealen voor europa nog levensvatbaar? Europa als waardengemeenschap—een katholieke visie Mgr. Dr. G.N.J. de Korte Met genoegen spreek ik vandaag over de vraag of idealen voor Europa nog levensvatbaar zijn. Door de chaos, de wreedheid en het oorlogsgeweld in Noord-Afrika, het Nabije Oosten en Oekraïne zijn er genoeg waarnemers die idealen, mensenrechten en internationaal recht even tussen haken willen zetten en pleiten voor een Europese Realpolitiek waarbij macht en invloedssferen het primaat hebben. Wat moeten wij in de huidige onrustige wereldsituatie met idealen en waarden voor Europa? U zult het mij niet euvel duiden dat ik als rooms- katholiek bisschop in mijn inleiding graag bijzondere aandacht vraag voor de christelijke traditie. De idealen en waarden die de revue passeren hebben voor christenen, door hun geloof in God, natuurlijk een eigen betekenis. Maar ik ben ervan overtuigd dat deze idealen en waarden ook voor niet-gelovigen of, om met katholiek jargon te spreken, voor alle mensen van goede wil grote betekenis kunnen hebben. Het project Europa heeft na 1945 de steun gehad van de leiding van de katholieke Kerk. Maar ook veel politici met een katholieke levensovertuiging hebben aan de wieg van de EGKS en de EEG gestaan. Ik noem Robert Schuman, Konrad Adenauer en Alcide de Gasperi. Voor hen was Europa veel meer dan een economische gemeenschap alleen. Voor hen was Europa een waardengemeenschap. Maar over welke waarden spreken wij? Welke waarden uit de brede christelijke traditie hebben de Europeanen van het eerste uur geïnspireerd? En, welke waarden biedt die christelijke traditie aan het Europa van vandaag en morgen? Ik noem allereerst de noties dienen en verzoenen. Dienen en verzoenen De Tweede Wereldoorlog openbaarde het moreel failliet van Europa. Na de val van nazi Duitsland in 1945 werd duidelijk hoe groot de gevolgen van de oorlog waren. Miljoenen mensen waren gedood. Nog meer miljoenen mensen waren op de vlucht. In vele steden en dorpen waren grote verwoestingen aangericht. De moeilijke jaren van de wederopbouw braken aan. Pijnlijk duidelijk was 8
Prinsjesdagontbijt 2014
geworden wat de gevolgen zijn als macht wordt misbruikt; als macht niet gebruikt wordt om te dienen maar om te heersen. Oude erfvijanden moesten bondgenoten worden. Dat kon alleen doordat de Europese leiders niet bleven omzien in wrok maar bereid waren tot een dienstbare opstelling en bereid waren tot verzoening. Ongetwijfeld heeft de christelijke traditie geholpen om te komen tot dienstbare macht en tot verzoening. Verzoening vormt een centraal thema in het christelijk geloof. Naar bijbels getuigenis is God ons in Christus immers verzoenend tegemoet getreden. Wie zelf van deze verzoening leeft, zal anderen vaak met vallen en opstaan vergeving schenken en de bereidheid hebben om te komen tot verzoening. Zo konden na 1945 de oude hoge muren, vooral tussen de oude kemphanen Frankrijk en Duitsland, worden afgebroken en gewerkt worden aan het gezamenlijke project Europa. Naast dienen en verzoenen noem ik graag de noties plannen en ontvangen Plannen en ontvangen Het Europa van de wederopbouw had ‘maken’, ‘plannen’ en ‘beheersen’ hoog in het vaandel staan. Wetenschap en techniek waren door de nazi’s ingezet om te komen tot een fabrieksmatig uitgevoerde moord op miljoenen mensen, met name joodse mensen. De menselijke rede werd niet ingezet voor de vooruitgang maar voor de vernietiging. Niet voor niets is daarom na 1945 gesproken over de dialectiek van de Verlichting. Ik noem in dit verband de neo-marxisten Max Horkheimer en Theodor Adorno, maar ook de katholieke denker Romano Guardini. In de jaren van de Wederopbouw werden wetenschap en techniek ingezet voor de creatie van welvaart en welzijn. En dat heeft ons Europeanen geen windeieren gelegd. De meeste inwoners van Europa werden welvarende mensen. Goed behuisd, goed gekleed en gevoed, goed geschoold. Mensen kunnen, vanuit het christelijk geloof, worden gezien als co-creatoren; mede-scheppers. Redelijke schepselen die worden uitgedaagd om hun gaven en talenten creatief en innovatief in te zetten. De christelijke traditie plaatst echter bij al ons menselijk maken en plannen een stevige kanttekening en wel met de notie “genade”. Nu valt dat woord genade op deze vroege ochtend bij sommigen van u waarschijnlijk wat zwaar op de maag. Misschien wordt de stevige theologische notie genade al beter verteerbaar als ik het omschrijf met woorden als ontvangen en gunnen. De apostel Paulus stelt in een van zijn brieven de Mgr. Dr. G.J.N. de Korte
9
vraag: “Wat heb je wat je niet ontvangen hebt?” (1 Korinthe 4,7). De echt belangrijke zaken van ons bestaan worden niet door ons gemaakt of gepland maar mogen wij ontvangen. Niemand van ons heeft zijn eigen leven gemaakt. Ook kan niemand liefde maken. En dat geldt ook voor vriendschap. Leven, liefde en vriendschap maar ook talenten zijn ontvangen, zijn ons gegund. Mensen maken niet zichzelf en construeren niet op eigen houtje hun identiteit. Integendeel, wij ontlenen in grote mate onze identiteit aan anderen. En, zeggen gelovige mensen: dé Ander, de scheppende God. Pas in verbondenheid met anderen komt ieder mens tot uitbloei. Wie leeft van het ontvangen, zal ook voor zijn naaste het goede zoeken. Tegen die achtergrond reikt de christelijke traditie het Europa van vandaag en morgen en met name ook het katholiek sociaal denken belangrijke waarden aan. Ik noem de inzet voor de menselijke waardigheid, het bonum commune, en de onderlinge solidariteit. Het besef dat ons het bestaan wordt gegund vormt een krachtige motivatie om op te komen voor de bescherming van de menselijke waardigheid. Voor de christen is die waardigheid gegeven met het geschapen zijn door God, dus transcendent gefundeerd. Wie de naaste schendt, schendt daarmee de Schepper. De mens is geen los atoom, maar een persoon die alleen door relatie met anderen tot volle uitbloei kan komen. De ander het leven gunnen impliceert dan ook de inzet voor het bonum commune, het algemeen goede. Niet een leven dat cirkelt rond het eigenbelang alleen, maar het algemeen belang voor ogen houdt. En daarmee verbonden de inzet voor onderlinge solidariteit. Een leven van solidariteit met de kleinen en de kwetsbaren in Europa maar ook elders op deze wereld. Wij zijn immers allemaal broeders en zusters van elkaar. Inzet voor duurzaamheid Een ontvangen wereld vormt ook het fundament voor de inzet voor duurzaamheid. In kerkelijke taal: voor de heelheid van de schepping. In een geschonken wereld zijn wij immers geen eigenaren maar rentmeesters, of misschien nog mooier gezegd, hoveniers. Met een grote verantwoordelijkheid om Europa te behoeden en bewaren voor de generaties die na ons komen. Subsidiariteit Een centrale notie in het katholiek sociaal denken vormt de notie van subsidiariteit. Dit subsidiariteitsdenken impliceert een decentrale denkrichting. Voor het Europa van vandaag en morgen liggen hier belangrijke uitdagingen. 10
Prinsjesdagontbijt 2014
Wat kan door de nationale staten worden gedragen en wat moet door Brussel worden gedaan? Deze vragen staan ook in de huidige politieke debat centraal. Vanuit christelijk-sociaal perspectief wordt de verantwoordelijkheid op een zo laag mogelijk niveau gelegd. Boven-nationaal wat moet, nationaal wat kan. En ook binnen iedere natie is het goed subsidiair te denken. De mens en zijn gemeenschappen, zoals gezinnen, scholen, kerken, vakbonden en andere spelers op het maatschappelijk middenveld zijn belangrijke spelers naast de overheid en de markt.
Verwondering en dankbaarheid Het besef te leven van het ontvangen roept verwondering op en dankbaarheid. In Europa mag diepe dankbaarheid zijn voor 70 jaar vrede. Recent schreef Aleid Truijens dat wij al 70 jaar in Sprookjeswonderland leven.(de Volkskrant, 11 augustus 2014). Vrede is het vruchtwater waarin wij ronddobberen. Wij voelen haar niet. Maar historisch gezien is een zo lange vrede uitzonderlijk. Europa is immers de eeuwen door geteisterd door vreselijke oorlogen met miljoenen slachtoffers. 70 jaar vrede is de vrucht van het naoorlogse project Europa. Tot slot: het kleine meisje hoop Charles Péguy spreekt in een van zijn gedichten over het kleine meisje hoop tussen de twee zussen geloof en liefde. Hoop wil het cynisme en nihilisme uit ons hart bannen. De deugd van de hoop biedt toekomstperspectief. De hoop vormde een belangrijke krachtbron voor Europa in 1945. Ondanks de puinhopen werd moed verzameld een nieuwe start gemaakt en de wederopbouw gestalte gegeven. Diezelfde hoop kan ons ook vandaag de kracht geven de grote uitdagingen van onze tijd energiek tegemoet te treden. De christelijke traditie levert geen compleet uitgewerkte maatschappelijke blauwdruk. Veeleer stelt zij vragen, wil zij ogen openen voor blinde vlekken en spreekt zij, indien nodig, profetische woorden. Uiteindelijk gaat het om de realisatie van de goede samenleving of, met een woord van de katholieke filosoof Jacques Maritain, om de inzet voor een christelijk of integraal humanisme. Het gaat om de inzet voor humaniteit, geworteld in de humanitas dei; de mensenliefde van God die in Christus een gezicht gekregen heeft. Ik ben er diep van overtuigd dat de waarden van het christelijk-sociaal denken een moreel kompas kunnen zijn voor allen die gestalte willen geven aan de goede samenleving in Europa. Mgr. Dr. G.J.N. de Korte
11