Financiering niveau 4
© 2015 Nederlandse Associatie voor Examinering Financiering niveau 4
Correctiemodel voorbeeldexamen
1 / 10
Vraag 1
Toetsterm 1.1 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat is de naam van het dividend dat wordt uitgekeerd in aandelen? a Cashdividend b Keuzedividend c Stockdividend Juiste antwoord: c Feedback: Cashdividend is dividend in geld. Stockdividend is dividend in aandelen. Heeft de aandeelhouder de keuze uit cashdividend of stockdividend dan wordt gesproken van keuzedividend.
Vraag 2
Toetsterm 1.2 - Beheersingsniveau: B - Aantal punten: 1 Wanneer heeft een onderneming bij de (converteerbare) obligatielening te maken met disagio? a als de converteerbare obligaties worden uitgegeven tegen een koers die lager is dan de nominale waarde van de (converteerbare) obligaties b als de converteerbare obligaties worden uitgegeven tegen een koers die hoger is dan de nominale waarde van de (converteerbare) obligaties c als de gegeven interestvoet op de (converteerbare) obligaties hoger is dan de marktrente die op het moment van uitgifte van de (converteerbare) obligaties geldt Juiste antwoord: a Feedback: Als de uitgiftekoers hoger is dan de nominale waarde van een (converteerbare) obligatie is sprake van agio. Als de uitgiftekoers lager is dan de nominale waarde is sprake van disagio. De interestvoet en de marktrente bepalen niet direct of sprake is van agio of disagio. Een hoge rente kan wel betekenen dat de koper bereid is om een hogere koers te betalen dan de nominale waarde van de (converteerbare) obligatie.
Vraag 3
Toetsterm 1.3 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat is een ondernemingsvorm met rechtspersoonlijkheid? a b c d
een commanditaire vennootschap een besloten vennootschap een eenmanszaak een maatschap
Juiste antwoord: b
Financiering niveau 4
2 / 10
Vraag 4
Toetsterm 1.3 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat zijn kenmerken van het maatschappelijk aandelenkapitaal? Let op, er zijn meerdere antwoorden juist. Het maatschappelijk aandelenkapitaal a is het maximale aandelenkapitaal dat door een nv mag worden uitgegeven zonder dat een statutenwijziging nodig is b is het maximale aandelenkapitaal dat een bv volgens haar statuten maximaal mag uitgeven c is altijd kleiner dan het geplaatste aandelenkapitaal d wordt gewaardeerd tegen de nominale waarde Juiste antwoorden: a, b en d Feedback: Het verschil tussen het maatschappelijk aandelenkapitaal en het ongeplaatst aandelen aandelenkapitaal is het geplaatste aandelenkapitaal. Het geplaatst aandelenkapitaal kan dus ook gelijk zijn aan het maatschappelijk aandelenkapitaal.
Vraag 5
Toetsterm 3.1 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Met welk begrip wordt de mate waarin een onderneming kan voldoen aan haar opeisbare betalingsverplichtingen aangeduid? a b c d
cash flow nettowerkkapitaal solvabiliteit liquiditeit
Juiste antwoord: d Feedback: Liquiditeit geeft aan in hoeverre de onderneming in staat is de opeisbare schulden te betalen. Solvabiliteit is de mate waarin een onderneming in staat is om bij liquidatie al haar schulden te betalen. Cash flow is het resultaat plus de afschrijvingen. Netto werkkapitaal is het verschil tussen de vlottende activa (zoals bijvoorbeeld voorraden, debiteuren, liquide middelen) en de vlottende passiva (kortlopende schulden zoals bijvoorbeeld crediteuren, rekening-courantkrediet bank).
Financiering niveau 4
3 / 10
Vraag 6
Toetsterm 3.3 - Beheersingsniveau: B - Aantal punten: 1 Wat wordt opgenomen in een resultatenbegroting? Let op, er zijn meerdere antwoorden juist. a b c d
verwachte gelduitgaven verwachte geldontvangsten verwachte opbrengsten verwachte kosten
Juiste antwoord: c en d Feedback: Een resultatenbegroting of exploitatiebegroting is een overzicht van verwachte opbrengsten en verwachte kosten in een komende periode. Vraag 7
Toetsterm 3.5 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Welk van onderstaande verhoudingen geeft de debt-ratio weer? a eigen vermogen / totaal vermogen b vreemd vermogen / totaal vermogen c eigen vermogen / vreemd vermogen Juiste antwoord: b Feedback: De verhouding tussen eigen vermogen en totaal vermogen en eigen vermogen en vreemd vermogen zijn andere solvabiliteitsradio’s.
Vraag 8
Toetsterm 3.6 - Beheersingsniveau: B - Aantal punten: 1 De debt ratio per 31 december van jaar 2 is hoger dan de debt ratio per 31 december van jaar 1. Wat betekent een toename van de debt ratio voor de solvabiliteit in jaar 2? De solvabiliteit in jaar 2 is: a verslechterd b verbeterd c gelijk gebleven Juiste antwoord: a Feedback: Een toename van de debt ratio betekent dat verhoudingsgewijs meer met vreemd vermogen is gefinancieerd en de solvabiliteit dus verslechterd.
Vraag 9
Toetsterm 3.8 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat is de formule voor de rentabiliteit van het eigen vermogen? a winst/gemiddeld eigen vermogen x 100% b (winst + interest vreemd vermogen)/gemiddeld eigen vermogen x 100% c (winst + interest vreemd vermogen)/gemiddeld totaal vermogen x 100% Juiste antwoord: a
Financiering niveau 4
4 / 10
Feedback: (winst + interest vreemd vermogen)/gemiddeld totaal vermogen x 100% is de rentabiliteit van het totaal vermogen (RTV). Vraag 10
Toetsterm 3.9 – Beheersingsniveau: B - Aantal punten: 1 Van een onderneming zijn over de jaren 1 tot en met 5 de rentabiliteit van het gemiddeld totaal vermogen (RTV) en de interestvoet van het gemiddeld vreemd vermogen (IVV) als volgt: Jaar 1 2 3 4 5
RTV 13,37% 15,49% 16,01% 13,88% 12,35%
IVV 7,42% 6,12% 5,96% 7,51% 7,83%
Welke conclusie kan uit dit overzicht getrokken worden met betrekking tot de rentabiliteit van het gemiddeld totaal vermogen (RTV) en de interestvoet van het gemiddeld vreemd vermogen (IVV)? a. b. c. d.
de RTV is tot en met jaar 3 verbeterd en de IVV is tot en met jaar 3 verslechterd de RTV is tot en met jaar 3 verslechterd en de IVV is tot en met jaar 3 verbeterd zowel de RTV als de IVV is tot en met jaar 3 verbeterd en daarna verslechterd zowel de RTV als de IVV is tot en met jaar 3 verslechterd en daarna verbeterd
Juiste antwoord: c Vraag 11
Toetsterm 3.11 - Beheersingsniveau: B - Aantal punten: 1 Bij handelsonderneming Bruinsma is in jaar 1 de omzetsnelheid van de gemiddelde voorraad 5. De omzetsnelheid van de gemiddelde voorraad in de branche waartoe handelsonderneming Bruinsma behoort is 5,6. Wat zegt een lagere omzetsnelheid over de hoogte van de gemiddelde voorraad bij handelsonderneming Bruinsma in vergelijking met de branche? De gemiddelde voorraad bij handelsonderneming Bruinsma in vergelijking met de gemiddelde voorraad in de branche is: a hoger b lager c gelijk Juiste antwoord: a
Vraag 12
Toetsterm 2.1 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 1 Wat is het enkelvoudig hoeveelheidsindexcijfer van het product A in jaar 2 met jaar 1 als basisjaar? Rond af op een geheel getal. Vul het getal in. Juiste antwoord: 127 Feedback: De hoeveelheidsindex voor het product A voor jaar 2 met jaar 1 als basisjaar is: [(€ 586.342,--/€ 59,--)/(€ 439.936,--/€ 56,--)] × 100 = 126,50; afgerond 127
Financiering niveau 4
5 / 10
Vraag 13
Toetsterm 2.2 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 1 Wat is de aflossing op 31 december van jaar 3? Rond af op een geheel bedrag. Vul het bedrag in. Juiste antwoord: € 651,-Feedback: Aflossing jaar 1: € 2.590,09 – 5% van € 40.000,-- = € 590,09 Aflossing op 31 december jaar 3: € 590,09 × 1,052 = € 650,57; afgerond € 651,--
Vraag 14
Toetsterm 2.2 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 1 Wat zijn de totale interestkosten in jaar 10 van de 6% hypothecaire lening o/g? Vul het bedrag in. Juiste antwoord: € 174.000,-Feedback: De totale interestkosten in jaar 10 van de 6% hypothecaire lening o/g zijn: januari t/m juni: 6% van (€ 2.800.000 + € 200.000,--) × 6/12 € 90.000,-juli t/m december: 6% van € 2.800.000 × 6/12 € 84.000,-–––––––––––– Totaal € 174.000,--
Vraag 15
Toetsterm 2.2 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 1 Wat is de contante waarde per 1 januari van jaar 1 van het op 31 december van jaar 5 door de heer Bakker te ontvangen bedrag van € 7.300,--? Rond af op een geheel bedrag. Vul het bedrag in. Juiste antwoord: € 6.000,-Feedback: De contante waarde per 1 januari van jaar 1 van het op 31 december van jaar 5 te ontvangen bedrag is: € 7.300,--/ 1,045 = € 6000,08; afgerond € 6000,--
Financiering niveau 4
6 / 10
Vraag 16
Toetsterm 2.2 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 1 Wat zijn de kosten van het ontvangen leverancierskrediet in een percentage per jaar? Vul het percentage in. Als het percentage geen geheel getal is, vul dan een antwoord met twee decimalen in. Juiste antwoord: 10,53%. Feedback: De kosten van het ontvangen leverancierskrediet zijn: 1/99 × [365/(45 – 10)] × 100% = 10,53%
Vraag 17
Toetsterm 3.10 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 1 Wat is de rentabiliteit van het gemiddeld eigen vermogen na belasting over jaar 1? Vul het percentage in. Als het percentage geen geheel getal is, vul dan een antwoord met twee decimalen in. Juiste antwoord: 7,69% Feedback: De rentabiliteit van het gemiddeld eigen vermogen na belasting over jaar 1 is: € 348.000,--/(€ 3.000.000 + € 1.350.000 + ½ x € 348.000,--) × 100% = 7,69%
Vraag 18
Toetsterm 3.10 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 1 Wat is de rentabiliteit van het gemiddeld totaal geïnvesteerde vermogen in jaar 3? Vul het percentage in. Als het percentage geen geheel getal is, vul dan een antwoord met twee decimalen in. Juiste antwoord: 6,42% Feedback: De rentabiliteit van het gemiddeld totaal geïnvesteerde vermogen na belasting over jaar 3 is: (€ 522.000,-- + € 306.000,--)/(€ 13.152.000 – ½ × € 522.000,--) × 100% = 6,42%
Vraag 19
Toetsterm 3.10 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 1 Wat is de interestvoet van het gemiddeld vreemd vermogen in jaar 13? Vul het percentage in. Als het percentage geen geheel getal is, vul dan een antwoord met twee decimalen in. Juiste antwoord: 3,81% Feedback: De interestvoet van het gemiddeld vreemd vermogen in jaar 13 is: € 72.000,--/[½ × (€ 500.000,-- + € 450.000,-- + € 150.000,-- + € 550.000,-- + € 150.000,-+ € 480.000,-- + € 400.000,-- + € 200.000,-- + € 600.000,-- + € 300.000,--)] × 100% = 3,81%
Financiering niveau 4
7 / 10
Vraag 20
Toetsterm 3.12 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 1 Wat is de gemiddelde krediettermijn debiteuren in jaar 1? Vul het aantal dagen in. Rond af op een geheel aantal dagen. Juiste antwoord: 21 dagen Feedback: De gemiddelde krediettermijn debiteuren in jaar 1 is: € 1.250.000/(0,80 × € 25.000.000 x 1,06) × 360 dagen = 21 dagen
Vraag 21
Toetsterm 3.12 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 1 Wat is de omzetsnelheid van de gemiddelde voorraad in jaar 4? Vul het getal in. Als het antwoord geen geheel getal is, vul dan een antwoord met twee decimalen in. Juiste antwoord: 17,14 Feedback: De gemiddelde voorraad in jaar 4 is: (€ 600.000,-- + € 450.000,--)/2 = € 525.000,-De omzetsnelheid van de gemiddelde voorraad in jaar 4 is: € 9.000.000/€ 525.000,-- = 17,14
Vraag 22
Toetsterm 3.12 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 1 Wat is de gemiddelde krediettermijn van het crediteuren ontvangen leverancierskrediet in jaar 2? Vul het aantal dagen in. Rond af op een geheel aantal dagen. Juiste antwoord: 17 dagen Feedback: De inkopen op rekening in jaar 2 zijn: (€ 22.500.000 – € 1.125.000 + € 1.500.000) × 1,06 = € 24.247.500. De gemiddelde krediettermijn van het leverancierskrediet dat in jaar 2 van crediteuren is ontvangen is: € 1.137.500/€ 24.247.500 × 360 dagen = 17 dagen.
Financiering niveau 4
8 / 10
Vraag 23
Toetsterm 3.12 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 1 Wat is de omloopsnelheid van het gemiddeld totaal geïnvesteerde vermogen in jaar 1? Vul het getal in. Als het antwoord geen geheel getal is, vul dan een antwoord met twee decimalen in. Juiste antwoord: 2,62 Feedback: De omloopsnelheid van het gemiddeld totaal geïnvesteerde vermogen in jaar 1 is: (€ 11.918.500/1,21)/[(€ 3.410.000 + € 4.100.000) x ½] = 2,62
Vraag 24
Toetsterm T - Beheersingsniveau: 3.12 - Aantal punten: 1 Wat is de arbeidsproductiviteit per fulltime medewerker (fte) in jaar 4? Rond af op een geheel bedrag. Vul het bedrag in. Als het antwoord geen geheel bedrag is, vul dan een antwoord met twee decimalen in. Juiste antwoord: € 271.429,-Feedback: De arbeidsproductiviteit per fulltime medewerker (fte) in hele euro’s in jaar 4 is: € 380.000,--/(1 + 0,2 + 2 × 0,1) = € 271.428,57; afgerond € 271.429,--
Vraag 25
Toetsterm 3.4 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 1 Wat is de quick-ratio per 31 december van jaar 1? Vul het getal in. Als het antwoord geen geheel getal is, vul dan een antwoord met twee decimalen in. Juiste antwoord: 1,76 Feedback: De quick-ratio per 31 december van jaar 1 is: (€ 938.000,-- + € 426.000,-- + € 298.000,--)/(€ 682.000,-- + € 261.000,--) = 1,76
Vraag 26
Toetsterm 3.7 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 1 Wat is de debt-ratio per 31 december van jaar 8? Vul het getal in. Als het antwoord geen geheel getal is, vul dan een antwoord met twee decimalen in. Juiste antwoord: 0,46 Feedback: De debt-ratio per 31 december jaar 8 is: (€ 200.000,-- + € 2.600.000 + € 910.000,-- + € 360.000,--)/€ 8.768.000) = 0,46
Financiering niveau 4
9 / 10
Vraag 27
Toetsterm 3.4 - Beheersingsniveau: T - Aantal punten: 1 Wat is het nettowerkkapitaal per 31 december van jaar 6? Vul het bedrag in. Juiste antwoord: € 830.000,-Feedback: Het nettowerkkapitaal is het verschil tussen de vlottende activa en de vlottende passiva. Het nettowerkkapitaal van de handelsonderneming per 31 december jaar 6 is: (€ 1.840.000 + € 760.000,-- + € 100.000,-- + € 30.000,--) – (€ 580.000,-- + € 960.000,-- + € 360.000,--) = € 830.000,--
Einde correctiemodel
Financiering niveau 4
10 / 10