1. Waarom maken LEERCOMPETENTIES deel uit van dit instrument? Kennis evolueert in deze maatschappij razend snel. Een diploma is niet meer het eindpunt, maar vormt het beginpunt van een verder (professioneel) leertraject. Er wordt verwacht dat je zowel privé als professioneel permanent en zelfstandig kan bijleren. Het is een opdracht van het onderwijs om jongeren te wapenen met de nodige kennis, vaardigheden en attitudes die hen in staat stellen om op eigen kracht te leren1. Daarom maken leercompetenties zowel in het basis- en het secundair onderwijs als in het hoger onderwijs deel uit van de (vakoverschrijdende) eindtermen en algemene competenties. De verwerving ervan verloopt op een steeds complexer niveau. Voldoende aandacht voor leercompetenties zal de overgang tussen de verschillende onderwijsniveaus en in het bijzonder tussen secundair en hoger onderwijs faciliteren. Peeters en Deneve (n.d.) zien leercompetenties als de beheersing van het leren. In dezelfde lijn omschrijft van der Vlerk (2005) een leercompetentie als de bekwaamheid om tijdens het leren adequaat te handelen. Hoewel dit een heel ruim begrip is, springt het adequaat handelen hier in het oog. Adequaat handelen kan namelijk aangeleerd worden en leercompetenties kunnen dus ook aangeleerd of versterkt worden. Volgens GoLeWe (n.d.) zijn leercompetenties nodig om de eigen competentieontwikkeling te regelen. Verder behoren leercompetenties volgens het Europees referentiekader tot de 8 sleutelcompetenties van het levenslang leren. Hier worden ze als volgt gedefinieerd:
Leercompetentie is het vermogen om een leerproces te beginnen en vol te houden. Men moet in staat zijn eigen leerproces te organiseren, onder andere door efficiënt time- en informatiemanagement, zowel individueel als in groepen. De competentie omvat bewustzijn van het eigen leerproces en zijn behoeften, de vaststelling van de beschikbare mogelijkheden en het vermogen om obstakels te overwinnen teneinde met succes te leren. Dit veronderstelt de verwerving, verwerking en assimilatie van nieuwe kennis en vaardigheden en het zoeken naar en gebruik maken van studiebegeleiding. Leercompetentie impliceert voor de lerenden het voortbouwen op eerdere leer- en levenservaringen om kennis en vaardigheden in uiteenlopende situaties - thuis, op het werk, bij onderwijs en opleiding - te gebruiken en toe te passen. (Vlaams Parlement, 2012).
Onze belangrijkste doelstelling is dat er een gesprek ontstaat tussen de leerling(en) en de begeleider. Op basis daarvan kan de begeleider op een gedifferentieerde wijze de leerlingen stimuleren om de tips te lezen en de oefeningen te maken om hun leercompetenties verder bij te spijkeren.
1
Cremers, L. et al. (2009). VOET @ 2010. Nieuwe vakoverschrijdende eindtermen voor het secundair onderwijs. Geraadpleegd op 15 mei 2011 via http://www.ond.vlaanderen.be/publicaties/eDocs/pdf/393.pdf. 1
2. Hoe kan je het FILMPJE gebruiken in de klas? Inhoud Het filmpje toont twee eerstejaarsstudenten, Charlotte en Dennis, die na de les terugkeren naar huis. We registreren hun tijdsgebruik via de klok in het midden van het beeld. We zijn getuige van de wijze waarop ze thuis/op kot bezig zijn met hun studies. Dennis werkt gestructureerd (digitale leeromgeving bekijken, todolijst maken, hoofd- en bijzaken onderscheiden, weinig afleidende studieplek, …), Charlotte gaat op een eerder chaotische wijze te werk (rommelige studieplek, veel afleiders (GSM, Facebook, Youtube), cursus vol kleuren, enz.)
Doelstellingen
Aantonen dat studenten kunnen verschillen in de wijze waarop ze studeren. Het is belangrijk dat men een studiemethode vindt die past en die werkt bv. voor sommigen zal “gezellige rommel” de motivatie om te studeren bevorderen, terwijl dit voor anderen net zeer afleidend werkt.
Demonstreren dat sommige manieren van werken meer en minder efficiënt zijn in functie van tijdsbesteding en studieresultaten in het secundair en hoger onderwijs bv. als je geen structuur kan brengen in je cursussen, verlies je het overzicht bij grote pakketten leerstof.
Stimuleren om de eigen leerstijl en leercompetenties te onderzoeken en te relateren aan de verwachtingen in het hoger onderwijs.
Aanmoedigen om de screeningsinstrumenten in te vullen.
Gebruik
Als introductie op studiemethode en ‘leren leren’ in het hoger onderwijs.
Als introductie bij de screeningsinstrumenten.
Na of tijdens het bekijken van het filmpje kan je volgende vragen stellen: -
Zie je verschillen in de wijze waarop Charlotte en Dennis werken?
-
Wat vind je goed/niet goed in de werkwijze van Charlotte? Wat vind je goed/niet goed in de werkwijze van Dennis?
-
In welke figurant herken je je het meest? Of herken je je in beide? Welke gedragingen stel jij ook?
-
Heb je al zicht op je persoonlijke studiemethode en wat die waard is in het hoger onderwijs?
2
3. Welk SCREENINGSINSTRUMENT bevat deze module? Deze module bevat twee screeningsinstrument
De KOLB leerstijlentest
De ZelfOriëntatie LEERCompetenties
TIP: Het is aan te raden om als begeleider eerst zelf de screeningsinstrumenten uit te proberen, zodat je een zicht krijgt op de vragen uit de screeningsinstrumenten, de weergave van de resultaten en de tips die aangeboden worden.
3.1 KOLB leerstijlentest Doelstellingen :
Leerlingen krijgen zicht op hun favoriete leerstijl(en).
Begeleiders krijgen zicht op de favoriete leerstijl(en) van hun leerlingen.
Begeleiders komen te weten met welke onderwijsstijl(en)/werkvormen ze hun leerlingen optimaal kunnen motiveren.
Begeleiders leren welke leerstijlen ze bij hun leerlingen nog extra kunnen prikkelen.
Afname en resultaten Duur afname: 10 minuten Duur nabespreking en oefeningen: 10 minuten Organisatie klaslokaal: elke leerling heeft een pc nodig, voor de nabespreking kan je eventueel in groepjes werken. Deze test brengt de favoriete leerstijl(en) van de leerling in kaart en is gebaseerd op het leermodel van Kolb2 en een herwerking van de leerstijlentest Kolb/Akkerman (2003)3. De test is een interessante eyeopener voor leerlingen omdat hij de aandacht vestigt op verschillende goede leerstijlen die elk hun voordelen kunnen hebben, afhankelijk van de leersituatie waarin men zich bevindt. Als je start met deze test, vestig je de aandacht van de leerlingen op datgene waar ze al goed in zijn.
2
Dienst beroepsopleiding departement onderwijs en vorming (2006). Leerstijlentest algemeen. Geraadpleegd op 15 mei 2011 via http://ohmygods.be. 3 Van Puyenbroeck, H. (2011). Herwerking KOLB leerstijlentest Akkerman, versie 30 januari 2003. Gent: Arteveldehogeschool. 3
De leerling kan volgende resultaten krijgen: OP BASIS VAN JOUW RESULTATEN LIJKT HET ER OP DAT JIJ EEN … BENT
Dromer
Denker
Beslisser
Doener
Op basis van deze resultaten, lijkt
Betekenis De dromer kan zich goed inleven in verschillende situaties en kan een probleem vanuit vele standpunten bekijken. Daardoor ziet hij vaak vele oplossingen. Hij is creatief en bedenkt ideeën waar anderen nooit aan hadden gedacht. Een dromer maakt en bedenkt graag, maar heeft daar tijd en ruimte voor nodig. Eerst kijken, dan doen. Hij is gevoelig voor eigen en andermans gevoelens en stelt zich belangstellend op. Een dromer voelt zich goed als hij in gezelschap mag brainstormen. De denker stelt graag onderzoekende vragen. Hij kijkt vooral naar wat gebeurt en probeert tot algemene regels te komen. Een denker is goed in logisch denken en redeneren. Een denker werkt nauwgezet. Hij leert het best uit boeken en directe uitleg als die duidelijk en logisch opgebouwd zijn. Hij legt graag een relatie met de kennis die hij al heeft. Hij heeft een brede wetenschappelijke interesse. Een denker voelt zich goed als hij zelfstandig aan de slag kan gaan om theorie te verwerven. De beslisser kan goed ideeën toepassen in de praktijk. Hij plant een taak en voert die uit. De theorie interesseert hem zo lang hij weet wat je er mee kan doen. De beslisser voelt zich goed als het stappenplan, de leerroute, mooi uitgetekend voor hem ligt en hij stap na stap tot het resultaat kan komen. Hij is sterk in het oplossen van problemen omdat hij logisch nadenkt en goed kan analyseren. Hij is praktisch ingesteld. Hij hakt makkelijk knopen door. Een beslisser voelt zich goed als hij mag leren van deskundigen bv. docenten. De doener is goed in het uitvoeren van plannen. Hij stelt zijn eigen doelen. Als hij ergens aan begint, wil hij resultaten zien. Hij schiet snel in actie en probeert ook anderen mee te trekken. Hij werkt graag samen. Een doener kan zich gemakkelijk aanpassen aan nieuwe situaties en onverwachte omstandigheden. Vaak zoekt hij nieuwe (leer)situaties op. Hij houdt van risico en experimenteert graag. Een doener voelt zich goed als hij uitdagende opdrachten krijgt.
Combinatie van twee leerstijlen
het er op dat jij geen uitgesproken profiel hebt. Je zit ergens tussen een … en een … Op basis van deze resultaten, lijkt
Combinatie van vier leerstijlen. Dit betekent dat de leerling zijn
het er op dat jij alle leerstijlen op
leerstijl kan aanpassen aan concrete leersituaties.
een evenwichtige manier combineert.
4
Het theoretisch model van Kolb werd nog niet wetenschappelijk onderbouwd. Er is geen correlatie gevonden tussen bepaalde leerstijlen en studieresultaten. De waarde van dit denkmodel schuilt volgens ons vooral in het gedachtegoed dat verschillende leerstijlen hun voordelen kunnen hebben. Afhankelijk van de leersituatie waarin men zich bevindt, past men best zijn leerstijl aan. Je kan als leerkracht je onderwijsstijl aanpassen aan de favoriete leerstijl van een leerling om hem zo optimaal mogelijk te motvieren of je kan proberen andere leerstijlen uit te lokken. Varieer daarom zo veel mogelijk werkvormen. De website www.ohmygods.be bevat hierover heel wat interessante informatie.
Bespreking resultaten Je kan volgende leervragen individueel of in kleine groepen bespreken:
Herken je jezelf in het resultaat?
Kan je voorbeelden van andere situaties geven waaruit blijkt dat deze leerstijl jouw favoriete leerstijl is?
Wat zijn de voordelen van jouw leerstijl?
Wat kunnen nadelen zijn?
Je kan besluiten hoe jij als begeleider zal proberen inspelen op verschillende leerstijlen en de leerlingen uitnodigen om te experimenteren met verschillende leerstijlen.
3.2 ZelfOriëntatie LEERCompetenties (ZOLEERiC) Doelstellingen :
Leerlingen denken na over de mate waarin ze bepaalde leercompetenties reeds verworven hebben.
Begeleiders krijgen zicht op de mate waarin leerlingen denken dat ze bepaalde leercompetenties al of niet verworven hebben.
Begeleiders komen te weten aan welke leercompetenties individueel of klassikaal gewerkt kan worden.
5
Afname en resultaten Duur afname: 10 minuten Duur nabespreking en oefeningen: 20 minuten Organisatie klaslokaal: elke leerling heeft een pc nodig, voor de nabespreking kan je eventueel in groepjes werken. De ZelfOriëntatie LEERCompetenties4 bevraagt 8 leercompetenties die we selecteerden uit de vakoverschrijdende eindtermen ‘leren leren’5 van het secundair onderwijs en het overzicht van de generieke instapcompetenties voor het Hoger Onderwijs6. LEERCOMPETENTIE Hoofd- en bijzaken onderscheiden Verbanden leggen Plannen Concentreren Taken maken Samenwerken Examenstrategie Inzet
BETEKENIS Meet de mate waarin de leerling details en hoofdzaken van elkaar kan onderscheiden in een tekst . Meet de mate waarin de leerling verschillende delen uit de leerstof met elkaar in verband kan brengen. Meet de mate waarin de leerling zijn tijd evenwichtig kan indelen tussen inspanning en ontspanning. Meet de mate waarin een leerling zich kan focussen op zijn studies en zich niet laat afleiden door interne en externe prikkels. Meet de mate waarin een leerling op een systematische wijze taken kan aanpakken. Meet de mate waarin een leerling op een constructieve wijze feedback kan geven en ontvangen. Meet de mate waarin een leerling rekening houdt met de wijze waarop hij geëvalueerd zal worden. Meet de mate waarin de leerling voldoende tijd besteedt aan zelfstudie en taken.
4
Van Puyenbroeck, H. & Boen, F. (2011). ZelfOriëntatietest LEERCompetenties. Gent: Arteveldehogeschool. Cremers, L. et al. (2009). VOET @ 2010. Nieuwe vakoverschrijdende eindtermen voor het secundair onderwijs. Geraadpleegd op 15 mei 2011 via http://www.ond.vlaanderen.be/publicaties/eDocs/pdf/393.pdf. 6 Schyvinck, E., Danckaert, E., vanden Berg, W. Generieke begincompetenties in het hoger onderwijs. OOF-project 2009/25. Aalst: Katholieke Hogeschool Sint-Lieven. 5
6
5 principes
De ZOLEERiC is een korte vragenlijst, bestaande uit 29 helder geformuleerde items. De beperkte duur om deze vragenlijst in te vullen werkt motiverend voor leerlingen.
De ZOLEERiC is een “face valide” vragenlijst. Dit betekent dat je als respondent sterk de indruk hebt te weten wat de test meet.
De ZOLEERiC is een zelfperceptievragenlijst m.a.w. we hebben niet de intentie om de mate waarin de leercompetenties echt verworven zijn te meten, maar we willen wel een indicatie geven over hoe leerlingen denken over de mate waarin ze bepaalde leercompetenties verworven hebben.
De ZOLEERiC (vragenlijst en scoring) is opgesteld vanuit eigen praktijkervaring m.a.w. je kan op basis van deze toets geen diepgaande diagnoses stellen rond studieproblemen. Hiervoor verwijzen we naar andere gestandaardiseerde en genormeerde diagnostische toetsen zoals bv. de LASSI-test7 of de LEMO-test8. De ZOLEERiC geeft wel een goede indicatie over mogelijke aandachtpunten voor leerlingen en geeft aanleiding om met hen in gesprek te gaan hierover.9
De ZOLEERiC bevraagt gedragingen die veranderbaar zijn. De link tussen de schalen van de ZOLEERiC en de remediëringstips is zeer transparant. Bij de feedback per schaal vind je de link naar de bijbehorende tips en oefeningen.
Bespreking resultaten Je kan volgende leervragen stellen in kleine groepen of individueel:
Kloppen de resultaten voor jou?
Welke sterktes zie jij bij jezelf (schalen met een “+” score) ?
Wat zijn voor jou aandachtspunten (schalen met een “+/-“ score)?
Welke leercompetenties, die verwacht worden in het hoger onderwijs, heb je nog niet verworven? (schalen met een “-“score)
Welke leercompetenties zou je willen bijwerken?
Sluit af met de verwijzing naar het onderdeel ‘tips’
7
LASSI of de ‘Learning And Study Strategies Inventory’ (oorspronkelijke versie Weinstein, Palmer & Schulte, 1987; Nederlandstalige bewerking door Lacante & Lens, 1999). 9 Van de Mosselaer, H. et al. (2008). Lemo-test. Geraadpleegd op 14 mei 2011 via http://www.goleweb.eu/. 9 De ontwerpers van de ZOLEERiC, Van Puyenbroeck, H. (Arteveldehogeschool) & Boen, F. (K.U.Leuven), 2011, plannen in de toekomst verder wetenschappelijk onderzoek rond dit instrument met de bedoeling de betrouwbaarheid, de predictieve validiteit en de normering nog beter te onderbouwen. 7
Let op: deze vragenlijst peilt naar percepties over leercompetenties van leerlingen en niet naar reële kennis, vaardigheden of attitudes. Je kan niet zo maar besluiten dat iemand die een negatieve score heeft op een bepaalde schaal, deze leercompetentie niet zou verworven hebben en recto verso dat iemand die positief scoort wel met zekerheid over deze competentie beschikt. De scores geven enkel een aanwijzing op voorwaarde dat het zelfbeeld van de leerling strookt met zijn reële mogelijkheden en de leerling eerlijk geantwoord heeft. Wees dus voorzichtig met te absolute conclusies en observeer ook het daadwerkelijke gedrag in de realiteit.
8
4. Welke STATISTIEKEN bevat de module studiemethode? Als begeleider heb je toegang tot enkele statistieken over de gemaakte screening van de leerlingen. Je kan steeds de scores van elke individuele leerling opvragen. Daarnaast kan je kiezen uit enkele extra grafieken of statistieken. Op deze manier kan je op een gerichte manier de meest gepaste oefeningen uit de tips kiezen.
KOLB leerstijlentest Je kan het percentage dromers, denkers, beslissers, doeners en gemengde profielen van de klasgroep opvragen. Zo kom je te weten welke leerstijlen in de klasgroep dominant aanwezig zijn. Voorbeeld: LEERSTIJL Denker Dromer Doener Beslisser Combinatie van leerstijlen
N=5 20% N=5 20% N=5 20% N=5 20% N=5 20%
ZelfOriëntatieLEERCompetenties (ZOLEERiC) Je krijgt een overzicht van het percentage “+” scores,” +/- “scores, en” - “scores per schaal per klasgroep. Zo kan je inschatten welke tips eventueel best klassikaal behandeld worden en welke best individueel geadviseerd worden . SCHAAL Hoofd- bijzaken onderscheiden Verbanden leggen Inzet Plannen Concentreren Taken afwerken Samen werken Examenstrategie
+ N=8 40 %
+/N=4 20 %
+ N=8 40 %
Een overzicht van alle mogelijke scores en interpretaties per schaal vind je in bijlage 1. 9
5. Hoe kan je de TIPS gebruiken van deze module? De tips (informatie en oefeningen) zijn rechtstreeks gelinkt aan de schalen van de ZOLEERiC. Wie gemiddeld of laag scoort op een schaal, neemt dus best de bijhorende tips door. Wie positief scoort, op een schaal wordt eveneens doorverwezen naar de tips. Aangezien de ZOLEERiC een zelfperceptievragenlijst is en geen vaardigheidstest, is het goed te bekijken via de oefeningen of men de betreffende leercompetentie echt verworven heeft, dan wel of men dit alleen maar denkt.
5.1 Hoofd- en bijzaken onderscheiden DOELSTELLING OEFENING
hoofd- en bijzaken onderscheiden leren onderscheiden in teksten
MATERIAAL
fiche ‘strategieën om hoofd – en bijzaken te onderscheiden’
3 oefenteksten rond drie verschillende thema’s
3 standaardoplossingen
duiding lezen: belang van deze leercompetentie in hoger onderwijs
fiche doornemen: strategieën om hoofd- en bijzaken te
VERLOOP
onderscheiden
de hoofd- en bijzaken onderscheiden in één of meerdere oefenteksten volgens de opgegeven instructies
oefenteksten vergelijken met de standaardoplossing
reflecteren over strategieën die men
interessant
vond, deze
eventueel noteren in het digitale portfolio ! Het is aan te raden om deze oefening klassikaal of in kleine groepjes te maken met eigen studieteksten van de leerlingen. Als leerlingen samen met de leerkrachten op deze manier studieteksten verwerken, krijgt dat een hoge transferwaarde waardoor ze op een later ogenblik beter zelfstandig aan het werk kunnen gaan. DUUR
per oefentekst 30 min.
10
5.2
Verbanden leggen
DOELSTELLING OEFENINGEN
verschillende soorten schema’s leren maken
MATERIAAL
fiches ‘boomstructuur’, ‘mindmap’ en ‘tabel’
3 oefenteksten rond drie verschillende thema’s
3 standaardoplossingen
VERLOOP
JE START BEST MET HET ONDERDEEL ‘VERBANDEN LEGGEN’ ALS HET ONDERDEEL
‘HOOFD- EN BIJZAKEN ONDERSCHEIDEN’ AFGEROND IS.
duiding lezen: belang van deze leercompetentie in hoger onderwijs
fiches van verschillende soorten schema’s doornemen
oefenen op het maken van verschillende soorten schema’s via de oefenteksten volgens de opgegeven instructies
oefenteksten vergelijken met de standaardoplossing
reflecteren over eigen voorkeuren, deze reflectie eventueel noteren in het portfolio
! Het is aan te raden om deze oefening klassikaal of in kleine groepjes te maken met eigen studieteksten van de leerlingen. Als leerlingen samen met de leerkrachten op deze manier studieteksten verwerken, krijgt deze oefening een hogere transferwaarde. DUUR
5.3
+/- 20 min. per oefentekst.
Plannen
DOELSTELLINGEN OEFENINGEN
leren plannen op korte en lange termijn
MATERIAAL
digitale to do-lijst, handleiding en digitale semesterplanning
VERLOOP
duiding lezen: belang van deze leercompetentie in het hoger onderwijs
oefening 1: -
to do-lijst invullen aan de hand van de eigen schoolagenda volgens de instructies in de handleiding
-
het is belangrijk dat je als leerkracht vooral veel aandacht hebt voor het concreet formuleren van de doelen
opslaan en/of eventueel afprinten van de to do-lijst
oefening 2: -
aan de hand van toetsen-, taken- examenplanning de betreffende deadlines invullen op de semesterplanning
-
opslaan
en/of
eventueel
afprinten
van
de
semesterplanning DUUR
Continu aanvulbaar
11
5.4
Concentreren
DOELSTELLINGEN OEFENINGEN MATERIAAL VERLOOP
leren kennen van concentratietips
leren omgaan met droom-en piekergedachten
quizvragen
piekerzetel, invulveld, tips
duiding lezen: belang van deze leercompetentie
oefening 1: concentratiequiz
DUUR
-
concentratiequiz invullen
-
feedback lezen
-
nabespreking: welke tips onthoud je?
oefening 2: leren omgaan met droom- en piekergedachten -
piekergedachten invullen in invulveld
-
lijstje eventueel afdrukken
-
tips lezen
Quiz: 10 min
Piekerzetel: 10 min
5.5 Inzet DOELSTELLINGEN OEFENINGEN
zicht krijgen op eigen tijdsgebruik
MATERIAAL
digitaal registratieformulier (weekschema)
VERLOOP
duiding lezen: belang van deze leercompetentie voor hoger onderwijs
registratieformulier gedurende een week laten invullen
feedback lezen
bespreking
-
leerlingen vergelijken hun registratieformulieren
-
feedback lezen
registreren gedurende verschillende weken -
bespreken evolutie tijdsgebruik via feedbackgrafiek
-
welke veranderingen kan men aanbrengen om meer met de studie bezig te zijn? Zie ook ‘tips’ plannen en concentreren.
DUUR
continu invulbaar
12
5.6
Taken maken
DOELSTELLINGEN OEFENINGEN
taken systematischer leren aanpakken
MATERIAAL
taakchecklist
VERLOOP
duiding lezen: belang van deze leercompetentie voor hoger onderwijs
invullen van checklist wanneer de leerkracht een reële taak (bv. boekbespreking, eindwerk, paper, enz.) opgeeft
DUUR
5.7
bespreking gebruik checklist in de klas
continu invulbaar
Samenwerken
DOELSTELLINGEN OEFENINGEN
zicht krijgen op favoriete groepsrol(len) op een constructieve wijze feedback geven en ontvangen
MATERIAAL
fiches groepsrollen Belbin fiches kritiek geven en ontvangen, oplossingen
VERLOOP
duiding lezen: belang van deze leercompetentie voor hoger onderwijs
oefening 1: belbinrollen -
door te klikken op de stellingen die het meeste van toepassing zijn, ontdekt de leerling zijn/haar favoriete groepsrol(len)
-
opnemen van favoriete groepsrol tijdens een reëel groepswerk
-
feedback geven op de wijze waarop een groepsrol uitgevoerd wordt (instructies zie oefening 2)
oefening 2: kritiek geven en ontvangen: in duo’s -
fiches lezen
-
proberen herformuleren van zegswijzen waarop je kritiek kan geven op een constructievere manier
-
herformuleren van zegswijzen waarop je kritiek kan ontvangen
-
oplossingen bekijken en vergelijken met eigen voorstellen
DUUR
Belbinrollen: 10 min
Kritiek geven en ontvangen: 30 min 13
5.8 Examenstrategie DOELSTELLINGEN OEFENINGEN
Leren omgaan met verschillende evaluatievormen
MATERIAAL
www.studielicht.be
VERLOOP
Je leerlingen kunnen dit gebruiken ter voorbereiding van een bepaalde evaluatievorm (bv. mondeling examen, multiple choice, paper, …).
5.9 I-Study De I-Study richt zich op laatstejaars van het secundair onderwijs. Het is een vragenlijst die peilt naar studiemotivatie en studiemethode. Deze zijn immers medebepalend voor studiesucces in het hoger onderwijs. Zo blijkt dat studenten met een goede studiemotivatie en –methode, ongeacht hun begaafdheid, meer slaagkans hebben. Onthoud dat het hier gaat om een zelfevaluatie, leerlingen beoordelen dus hun eigen studiehouding. Indien een leerling van nature kritisch staat tegenover zichzelf zal die geneigd zijn zichzelf eerder laag in te schatten dan hoog. Leerlingen kunnen eventueel hun mening toetsen aan het oordeel van een medeleerling of iemand die hen goed kent. De historiek, handleiding en psychometrische verantwoording van de I-Study zijn te vinden via volgende website: http://www.vclb-koepel.be/professionals/onderwijsloopbaan/olb---themas/i-prefer/i-studyhandleiding
14
6. GERAADPLEEGDE WERKEN voor deze module Akkerman, B. (2003). Herwerking KOLB leerstijlentest. Geraadpleegd op 15 mei 2011 via www.brandwonden.nl/download/146. Clement, J. (2010). Inspirerend coachen. De kunst van dynamisch en uitdagend communiceren. Leuven: LannooCampus. Denissen, K., Léonard, R., Van den Brande, J. & Willems, L. (2008). Studeerwijzer. Op weg naar succesvol studeren. Brussel: VUBPRESS. De Wert, C. (2005). De kunst van kritiek. Geraadpleegd op 12 mei 2011 via http://www.leren.nl/cursus/sociale-vaardigheden/kritiek/. Dienst Beroepsopleiding. Departement Onderwijs en Vorming. (2007). Onderwijzen in het bed van Procrustes. Geraadpleegd op 15 mei 2011 via www.ohmygods.be. Du Boulay, D. (2010). Succesvol studeren voor Dummies. Amsterdam: Pearson Education Benelux. Du Chau, K., Vandelannoote, T. (2004-2005). Handleiding e-mindmaps. Geraadpleegd op 12 mei 2011 via http://www.leerhof.be. Lernout, B., & Provost, I. (2000). Leuker leren. Een nieuw praktijkboek voor breinvriendelijke studie. Antwerpen: Standaard uitgeverij. Peeters, L., & Deneve, M. (2010). Mijn Masterplan. Leren leren 16+. Averbode: Uitgeverij Altiora. Goethals, E. (2010.) Stop met blokken, leer studeren. Intern document. Gent: Arteveldehogeschool. Golewe. (2011). Handwijzer voor de studiebegeleider. Publicatie in het kader van het Interregproject Goesting in Leren en Werken (GoLeWe). Thema 1: Naar Hoger Onderwijs - Actie 1.3.: Remediëren van leren - Indicator 1.3b: Handwijzer voor het coachen van 'efficiënt en succesvol studeren' waarmee studiebegeleiders concreet aan de slag kunnen. Peeters, L. & Deneve, M. (n.d.). Leren is… . Geraadpleegd op 11 september 2013 via https://sites.google.com/site/lcleercoach/leren-is Universiteit Leiden, studentenpsychologen. Studietips en studieondersteuning. Geraadpleegd op 15 mei 2011 via http://www.studietips.leidenuniv.nl/. van der Vlerk, D. (2005). Inspireren tot leren. Het ontwerp van een uitdagende leeromgeving. Uitgeverij coutinho.bussem. Vlaams Parlement. (2013). Kerncompetenties voor levenslang leren. Leercompetentie. Geraadpleegd op 10 april 2014 via http://www.vlaamsparlement.be/vp/informatie/diensteuropa/beleidsdomein/onderwijs/leercompetenti e.html
15
Bijlage 1: Feedback ZOLEERiC Hoofd- en bijzaken onderscheiden Betekenis
De score op deze schaal geeft aan hoe goed de leerling denkt dat hij/zij de belangrijkste informatie kan selecteren in de leerstof.
Score Feedback
-
-/+
+
Je vindt het vaak moeilijk om de hoofdzaken van de bijzaken in een tekst te onderscheiden. Zo verhoog je de kans dat je niet genoeg tijd zal hebben om alle leerstof tijdig in te studeren voor het examen. Op basis van je zelftest raden we je sterk aan om de tips hoofd- en bijzaken onderscheiden te bekijken.
Je vindt het soms moeilijk om de hoofd- en bijzaken te onderscheiden in een tekst. Zo verhoog je de kans dat je niet genoeg tijd zal hebben om alle leerstof tijdig in te studeren voor het examen. Op basis van je zelftest lijkt het ons nuttig dat je de tips hoofd en bijzaken onderscheiden bekijkt.
Je vindt het gemakkelijk om de kernbegrippen uit een tekst te halen. Prima, want deze vaardigheid komt heel erg van pas als je grote pakketten leerstof moet verwerken. Bij de tips hoofd- en bijzaken onderscheiden kan je eventueel nagaan of je deze competentie echt goed bezit en/of nog kan verbeteren.
Verbanden leggen Betekenis Score Feedback
De score op deze schaal geeft aan hoe goed dat de leerling denkt dat hij/zij relaties kan zien en aanbrengen in de leerstof. -
-/+
+
Je hebt er erg weinig vertrouwen in dat je de verschillende leerstofonderdelen met elkaar in verband kan brengen. Zo loop je het risico om te weinig inzicht in de leerstof te verwerven. Op basis van je zelftest raden we je sterk aan om de tips verbanden leggen te bekijken.
Je hebt er weinig vertrouwen in dat je de verschillende leerstofonderdelen met elkaar in verband kan brengen. Zo verklein je het risico om te weinig inzicht in de leerstof te verwerven. Op basis van je zelftest lijkt het ons nuttig dat je de tips verbanden leggen bekijkt.
Je hebt er vertrouwen in dat je verschillende leerstofonderdelen met elkaar in verband kan brengen. Door verbanden te leggen , vergroot je de kans om echt inzicht in de leerstof te verwerven! Bij de tips verbanden leggen kan je eventueel nagaan of je deze competentie echt goed bezit en/of nog kan verbeteren.
16
Plannen Betekenis
Deze schaal meet de mate waarin de leerling denkt dat hij/zij een goed evenwicht vindt tussen studie en ontspanning.
Score
-
-/+
+
Feedback
Je hebt het moeilijk om een goed evenwicht te vinden tussen studie en ontspanning. Zo loop je het risico om soms in tijdsnood te komen.Op basis van je zelftest raden we je sterk aan om de tips plannen te bekijken.
Je hebt het soms moeilijk om een goed evenwicht te vinden tussen studie en ontspanning. Dit verhoogt je kans om in tijdsnood te komen. Op basis van je zelftest lijkt het ons nuttig dat je de tips plannen bekijkt.
Je lijkt een goed evenwicht gevonden te hebben tussen studeren en ontspannen. Prima, zo vergroot je de kans dat je steeds op tijd met alle studiewerk klaar komt. Bij de tips plannen kan je eventueel nagaan of je deze competentie echt goed bezit en/of nog kan verbeteren.
Concentreren
Betekenis
Deze schaal meet de mate waarin de leerling denkt dat hij/zij de aandacht kan richten op studiewerk..
Score
-
-/+
+
Feedback
Je hebt het moeilijk om je aandacht bij de studie te houden. Daardoor kan je studietijd onnodig lang worden. Op basis van je zelftest raden we je sterk aan om de tips concentreren te bekijken. Ook de tips ‘hoofd- en bijzaken’ en verbanden leggen’ kunnen voor jou interessant zijn, bv. als je te weinig actief met de leerstof zou omgaan (lees: te veel van buiten leert). Studeren wordt dan al snel een saaie bedoening en je aandacht glijdt dan automatisch af.
Je hebt het soms moeilijk om je aandacht bij de studie te houden. Daardoor kan je studietijd onnodig lang worden. Op basis van je zelftest lijkt het ons nuttig dat je de tips concentreren bekijkt. Ook de tips ‘hoofden bijzaken’ en verbanden leggen’ kunnen voor jou, interessant zijn bv. als je te weinig actief met de leerstof zou omgaan (lees: te veel van buiten leert). Studeren wordt dan al snel een saaie bedoening en je aandacht glijdt dan automatisch af.
Je geeft aan dat je er in slaagt om je voldoende te concentreren. Deze vaardigheid helpt je om je efficiëntie tijdens het studeren te verhogen. Bij de tips concentreren kan je eventueel nagaan of je deze competentie echt goed bezit en/of nog kan verbeteren.
17
Taken maken Betekenis
Deze schaal meet de mate waarin de leerling denkt dat hij/zij in staat is een taak planmatig af te werken (nadenken, plannen, uitvoeren, controleren).
Score
-
-/+
+
Feedback
Wanneer je voor een taak staat, ga je niet systematisch genoeg te werk. Er zit te weinig structuur in wat je doet. Hierdoor verlies je tijd en werk je vaak niet efficiënt. Op basis van je zelftest raden we je sterk aan om de tips taken maken te bekijken.
Wanneer je voor een probleem/taak staat, ga je niet altijd systematisch te werk. Er zit weinig structuur in wat je doet. Hierdoor verlies je soms onnodig tijd en werk je niet altijd even efficiënt. Op basis van je zelftest lijkt het ons nuttig dat je de tips taken maken bekijkt.
Je lijkt taken systematisch en gestructureerd aan te pakken. Je omschrijft opdrachten helder, pakt ze stapsgewijs aan en controleert ze voldoende. Bij de tips taken maken kan je eventueel nagaan of je deze competentie echt goed bezit en/of nog kan verbeteren.
Samenwerken Betekenis
Deze schaal meet de mate waarin de leerling denkt dat hij/zij op een constructieve manier feedback kan geven en ontvangen.
Score
-
-/+
+
Feedback
Je hebt het moeilijk met een aantal vaardigheden die je nodig hebt om goed in groep te kunnen werken, zoals feedback geven en ontvangen. Zo loop je meer kans op misverstanden of conflicten. Op basis van je zelftest raden we je sterk aan om de tips samen werken te bekijken.
Je hebt sommige vaardigheden die nodig zijn om goed samen te kunnen werken nog niet volledig onder de knie, zoals feedback geven en ontvangen. Dat verhoogt het risico op misverstanden of conflicten. Op basis van je zelftest lijkt het ons nuttig dat je de tips samen werken bekijkt.
Je lijkt over een aantal vaardigheden te beschikken die je in staat stellen om goed samen te werken, zoals feedback geven en ontvangen. Bij de tips samen werken kan je eventueel nagaan of je deze competentie echt goed bezit en/of nog kan verbeteren.
18
Examenstrategie Betekenis
Deze schaal meet de mate waarin de leerling denkt dat hij/zij zijn/haar studiegedrag richt op de wijze waarop hij/zij geëvalueerd zal worden.
Score
-
-/+
+
Feedback
Je staat te weinig stil bij de wijze waarop er geëvalueerd zal worden. Hierdoor riskeer je zaken “voor niets” in te studeren of je op een verkeerde wijze voor te bereiden. Op basis van je zelftest raden we je sterk aan om de tips rond examenstrategie te bekijken.
Je staat weinig stil bij de wijze waarop er geëvalueerd zal worden. Hierdoor riskeer je zaken “voor niets” in te studeren of je op een verkeerde wijze voor te bereiden. Op basis van je zelftest lijkt het ons nuttig dat je de tips rond examenstrategie bekijkt.
Je lijkt voldoende rekening te houden met de evaluatiewijze van de leerkrachten en stemt je studiegedrag daar op af. Dat is een goede strategie. Bij de tips rond examenstrategie kan je eventueel nagaan of je deze competentie echt goed bezit en/of nog kan verbeteren.
Inzet Betekenis
Deze schaal meet de hoeveel tijd die de leerling denkt aan zijn/haar studies te besteedt na de schooluren.
Score
-
+
-
Feedback
Je besteedt gemiddeld minder dan 10 uur aan je studies in een normale lesweek. Dat is te weinig om goede resultaten te halen in het Hoger Onderwijs. Gemiddeld genomen is 2 uur studiewerk per dag (dus 14 uur per week) een richtlijn om in het Hoger Onderwijs te kunnen slagen, als je een efficiënte studiemethodiek hanteert. Om een gedetailleerd zicht te krijgen op je tijdsgebruik, verwijzen we je naar de tips ‘Inzet’.
Je besteedt gemiddeld tussen de 10 en 20uur aan je studies in een normale lesweek. Dat is gemiddeld genomen voldoende om goede resultaten te halen in het Hoger Onderwijs, als je een efficiënte studiemethodiek hanteert. Gemiddeld genomen is 2 uur studiewerk per dag (dus 14 uur per week) een richtlijn om in het Hoger Onderwijs te kunnen slagen. Om een gedetailleerd zicht te krijgen op je tijdsgebruik, verwijzen we je naar de tips ‘Inzet’.
Je besteedt gemiddeld te veel tijd aan je studies in een normale lesweek. Zorg dat je niet in het rood gaat en al je energie verbrandt. Neem ook voldoende ontspanning! Gemiddeld genomen is 2 uur studiewerk per dag (dus 14 uur per week) een richtlijn om in het Hoger Onderwijs te kunnen slagen, als je een efficiënte studiemethodiek hanteert. Om een gedetailleerd zicht te krijgen op je tijdsgebruik, verwijzen we je naar de tips ‘Inzet’.
19