1
Lesfiche ICO PRONTO
Thema: dieren Doelgroep: kleuters
Deze lessen kunnen gebruikt worden vanaf de onthaalklas tot de derde kleuterklas. Wanneer er in deze lesfiches gedifferentieerd wordt, wordt telkens aangeven welke werkvorm voor jonge (onthaal, 1ste en 2de kleuterklas) of voor de oudere kleuters (3de kleuterklas) is. Les 1: De veelkleurige lama Doelstellingen - De kleuters kunnen het beluisterde verhaal ‘de veelkleurige lama’ begrijpen. - De kleuters kunnen het verhaal ‘de veelkleurige lama’ herformuleren aan de hand van praatprenten. - De kleuters kunnen spreken over ervaringen of waarnemingen uit de eigen omgeving. - De kleuters kunnen vertellen waarvoor wol van een dier gebruikt wordt. - De kleuters tonen een toenemende bedrevenheid in het functioneel aanwenden van fijn motorische vaardigheden. - De kleuters experimenteren met wol en lijm om tot beeldend werk te komen. Materiaal: In bijlage - infoblad 1: foto’s lama’s. - infoblad 2: verhaal ‘de veelkleurige lama’ - infoblad 3: praatprenten - infoblad 4: prenten kledingstukken van lamawol - werkblad 1: lama - werkblad 2: sterrenbeeld lama 3de kleuter Te voorzien door de leerkracht - voelboekje - extra foto’s of voorwerpen: poncho, chullo,… - gekleurde wol: zwart, bruin, wit,… - lijm - scharen 1. Kringgesprek ‘lama’ De leerkracht heeft enkele prenten (infoblad 1) mee van een lama. Deze prenten liggen in de kring. -
Hebben jullie dit dier al eens in het echt gezien? Waar? Ken je de naam van het dier? Welke kleur heeft een lama? (wit, bruin, zwart, gevlekt,…) Lijkt de lama op een ander dier dat je kent? (schaap, kameel,…) 2. Verhaal ‘de veelkleurige lama’
Lesfiche ICO thema dieren: kleuters www.foyer.be
2 De kleuters luisteren naar het verhaal ‘de veelkleurige lama1’ (infoblad 2). Vervolgens leggen de kleuters de prenten van het verhaal in de juiste volgorde en vertellen bij elke prent wat er in het verhaal gebeurt. 3. Gesprek De leerkracht kiest enkele van onderstaande vragen (afhankelijk van het niveau van de groep). -
-
-
Pacha (uitspraak ‘patsja’) had een lama. Waar gebruikte hij die lama voor? Wat was er speciaal aan deze lama? Dit verhaal speelt zich af in Peru, een land hier ver vandaan. Het is een land waar heel veel lama’s wonen. Welk dier zou hier de hoofdrol kunnen spelen in een verhaal? Hoe voelt een lama volgens jou aan? De leerkracht heeft een voelboekje of voelmuur... In dit boekje kunnen de kleuters verschillende zaken voelen: iets zachts, ruws, iets harigs,… De kleuters geven aan hoe de lama volgens hen aanvoelt. Ken je nog dieren die zo aan voelen? Een lama heeft dezelfde vacht als een schaap. Wat gebeurt er met de wol van een schaap? Met de wol van de lama maken ze kleren. De leerkracht toont de echte kledingsstukken of prenten: poncho, chullo (puntmuts met oorflappen) (uitspraak ‘tsjoejo’), sokken, trui… . Wie heeft thuis zulke kleren? Hoe heten deze kledingstukken? 4. Beeld: Lama Jonge kleuters krijgen een tekening van een lama (werkblad 1). Oude kleuters krijgen het sterrenbeeld van de lama (werkblad 2). De kleuters verbinden de punten van het sterrenbeeld zodat er een lama verschijnt. De kleuters mogen hun lama ‘inkleuren’ door stukjes wol op de lama te kleven. De kleuters kiezen zelf de kleurencombinaties. Bespreking: o Welke lama vind je het mooist? Waarom? o Welke lama vind je het zachtst? Waarom?
In de klas wordt een hoek ingericht waar de vertelprenten van de veelkleurige lama, de knutselwerkjes, de wol, de foto’s van de kledingstukken,… kunnen blijven hangen. Ontwikkelingsdoelen -
NED 1.2, 1.5, 2.1, 2.2 MV 1.4 LO 1.
1
“De veelkleurige lama” is het verhaal dat verteld wordt in de Indianencultuur uit Peru. Het verhaal toont opvallend veel overeenkomsten met het bijbelse verhaal ‘De Ark van Noach’.
Lesfiche ICO thema dieren: kleuters www.foyer.be
3 Les 2: Dieren van naderbij Doelstellingen: - De kleuters kunnen aan de hand van praatprenten het verhaal van de veelkleurige lama herscheppen. - De kleuters kunnen tekeningen van dieren visueel discrimineren van andere tekeningen van dieren. - De kleuters kunnen een dier beschrijven volgens kleur, vorm of grootte. - De kleuters kunnen dieren ordenen aan de hand van eenvoudige criteria. - De kleuters kunnen en durven zich inleven in een dier en dit uitbeelden. Materiaal In bijlage - infoblad 2: verhaal ‘de veelkleurige lama’ - infoblad 3: praatprenten - infoblad 5: dierenprenten (in duo’s) - infoblad 6: vergrote afbeeldingen van kikker, olifant, muis, pinguïn Te voorzien door de leerkracht - enveloppe - 4 voeldozen met volgende inhoud: zachte wol, leder, pluimen en iets nats 1. Vooraf De dierenprenten (infoblad 5) bestaan telkens uit 2 dezelfde dieren. Van elk dier wordt één dier in een enveloppe gestoken die bij op de praatprent van de boot (infoblad 3) wordt gekleefd. De andere dieren worden verspreid verstopt in de klas. 2. Dierenkoppels: visuele discriminatie De kleuters kijken terug naar de praatprenten (infoblad 3) van het verhaal ‘de veelkleurige lama’ (infoblad 2) en vertellen kort waarover het verhaal ging. De leerkracht vertelt dat Pacha een boot bouwde waar hij dieren in verzamelde. In de boot verzamelde Pacha van elke diersoort 2 exemplaren. De leerkracht heeft een enveloppe op de boot gekleefd. De leerkracht geeft aan elke kleuter een dier (infoblad 5). In de klas is hetzelfde dier verstopt. De kleuters gaan op zoek naar hetzelfde dier en komen daarna terug op hun plaats zitten. Om beurt geven ze hun dieren aan de leerkracht. Elk dier wordt kort besproken. De leerkracht kiest uit onderstaande vragen (afhankelijk van het dier). - Hoe heet het dier? - Heb je dit dier al eens gezien? Waar? - Welk geluid maakt het dier? - Hoe beweegt het dier? Na de bespreking van het dier, legt de leerkracht het dier in de kring (zichtbaar voor elke kleuter). Als alle dieren besproken zijn, mogen de kleuters een selectie maken: - Welke dieren zou jij zeker meenemen op de boot? Waarom? - Welke dieren zou je niet meenemen op de boot? Waarom? Alle dieren worden daarna terug in de enveloppe gestoken. Lesfiche ICO thema dieren: kleuters www.foyer.be
4
3. Dieren beschouwen De leerkracht heeft 4 dieren (kikker, pinguïn, muis, olifant) gekozen die ze met de kleuters van dichterbij zal bestuderen. Onthaalklas tot 2de kleuter: In de klas staan vier voeldozen met op elke doos één van de vergrote prenten gekleefd (infoblad 6). - Kikkerdoos: in de doos zit iets nats. - Pinguïndoos: in de doos zitten veren. - Muisdoos: in de doos zit iets harigs en zachts. - Olifantdoos: in de doos zit leder. De kleuters mogen eerst vrij voelen. Daarna kunnen ze beschrijven wat ze voelen. Elk dier wordt dan uitgebreider besproken. - Welk geluid maakt het dier? - Hoe beweegt het dier? Beweeg allemaal zoals een… Misschien kennen ze nog wel dieren die zo aanvoelen. Derde kleuterklas De leerkracht neemt de 4 vergrote dieren (kikker, pinguïn, muis, olifant) (infoblad 6) en de vier voeldozen. De dieren kleven niet op de dozen! - kikkerdoos: in de doos zit iets nats. - pinguïndoos: in de doos zitten veren. - muisdoos: in de doos zit wol. - olifantdoos: in de doos zit leder. De kleuters mogen eerst vrij voelen en zoeken daarna welke dieren (kikker, pinguïn, muis, olifant) (infoblad 6) bij welke doos horen. De leerkracht kiest uit onderstaande vragen (afhankelijk van het dier). - Welk dier hoort bij welke doos? - Heb je dit dier al eens in het echt gezien? - Waar? - Is het een groot/ klein dier? - Houdt dit dier van de warmte of de koude? - Welk geluid maakt het dier? - Hoe beweegt het dier? Beweeg allemaal zoals een… - Kennen ze nog dieren die zo aanvoelen? 4. Dierenbeweging De klas wordt in 4 stukken gedeeld. In elke hoek van de klas wordt een grote afbeelding van één van de vier dieren opgehangen. De leerkracht gaat samen met de kleuters in één van de vakken staan en doet samen met de kleuters de beweging die bij het dier hoort. Ze gaat met de kleuters telkens in een ander vak staan zodat ze goed begrijpen welke beweging bij welk dier past: - kikker: springen op handen en voeten - olifant: olifantendans: alle leerlingen maken samen een rij: één hand stoppen ze door hun benen en met de andere hand nemen ze de hand vast van iemand anders (een hand die door de benen van iemand anders doorkomt). Lesfiche ICO thema dieren: kleuters www.foyer.be
5 -
muis: trippelen zoals een muis pinguïn: lopen als een pinguïn: benen tegen elkaar (enkel de voeten bewegen) en armen tegen het lichaam
Nu gaan de kleuters bewegen zonder de leerkracht. De leerkracht roept de naam van één van de vier dieren waarop de kleuters in het juiste vak gaan staan en de bijhorende beweging maken. Na een tijdje brengt een leerkracht een extra commando in: ‘mix’, waarop elke kleuter afzonderlijk een vak mag kiezen en de beweging maakt die bij dat vak hoort. Eindtermen - NED 2.5, 2.6, 3.1, 3.3 - WO 1.14 - MV 3.2, 4.2, 6.3
Lesfiche ICO thema dieren: kleuters www.foyer.be
6 Les 3: Zebrahuid Doelstellingen - De kleuters kunnen antwoorden op gerichte vragen in verband met de inhoud van het verhaal over de zebrahuid. - De kleuters kunnen een eenvoudig patroon afwerken. - De kleuters kunnen verschillende vormen van lijnen toepassen in tekenwerk. (3de kleuter) - De kleuters vertrouwen op hun expressiemogelijkheden en durven hun eigen expressiestijl tonen. (3de kleuter) - De kleuters behouden het evenwicht in verplaatsingen en bij houdingen op diverse steunvlakken. - De kleuters kunnen respect betonen voor uitingen van leeftijdgenoten, behorend tot de eigen en de andere culturen. Materiaal In bijlage - infoblad 2: verhaal ‘de veelkleurige lama’ - infoblad 3: praatprenten - infoblad 5: dierenprenten (in duo’s) - infoblad 7: verhaal ‘Hoe Zebra aan zijn strepen komt.’ Te voorzien door de leerkracht - krijt - steentjes 1. Inleidend gesprek (a.d.h.v. ‘De veelkleurige lama’ (infoblad 2)) - Welke dieren zitten in de boot van Pacha? - Waarom zitten ze in de boot? Op de praatprent van de boot (infoblad 3) kleeft een enveloppe met daarin de dierenprenten (infoblad 5). - Welke dierenhuid vind je het mooist? Waarom? - Waarom ziet de huid van de ... er zo uit? 2. -
Dierenhuid Hoe ziet de huid van de zebra eruit? Hoe komt het dat de huid er zo uitziet? Vind jij dat een mooie huid? Heeft een zebra een witte vacht met zwarte strepen of een zwarte huid met witte strepen2?
De leerkracht vertelt het Afrikaans verhaal over de zebrahuid (infoblad 7). De leerkracht gaat met de kleuters naar de speelplaats. Op de speelplaats zijn verschillende hinkelspelen3 te zien. 2
In België beschrijven wij de zebra eerder als wit met zwarte strepen maar dat is niet overal zo. In andere landen wordt het vaak beschreven als een zwarte huid met witte strepen. 3 Hinkelen is een internationaal spel, overal gekend: in het Spaans heet het ‘pata coja’, in Engels ‘hopscotch’, in Duits ‘Himmel und Hölle’, in het Frans ‘Marelle’,… Het spel heeft meestal een kruisvorm maar je ziet ook hinkelspelen in de vorm van een slak. De spelregels kunnen verschillen van land tot land. Lesfiche ICO thema dieren: kleuters www.foyer.be
7
Onthaalklas tot 2de kleuterklas Een viertal vakken zijn reeds ingekleurd met krijt met strepen zoals een zebra, schubben zoals een vis, vlekken als een koe en een eigen creatie van de leerkracht. In alle andere vakken staat het begin van een tekening. De kleuters vullen de vakken op en volgen daarbij het reeds aanwezige patroon. Derde kleuterklas Een viertal vakken zijn reeds ingekleurd met krijt met strepen zoals een zebra, schubben zoals een vis, vlekken als een koe en een eigen creatie van de leerkracht. - Stel dat jij een dier was, hoe zou je willen dat jouw huid eruit zag? De kleuters tekenen en kleuren met krijt hun ‘droomhuid’. Als iedereen klaar is, worden de huiden bekeken: Welk huid vind je mooi? Welk dier stel je je voor bij die huid? 3. Hinkelen De kleuters mogen daarna het hinkelspel spelen. Elke kleuter krijgt een steentje. Ze gooien een steentje op het eerste vak. Ze hinkelen nu op één been in alle vakken behalve in het vak waar het steentje ligt. Waar twee vakken naast elkaar staan, mogen ze in beide vakken een voet zetten, zodat ze met beide voeten op de grond staan. Op het eind draaien ze zich om en hinkelen ze terug naar het begin. Daar rapen ze het steentje terug op. Bij een volgende beurt, gooit de kleuter, het steentje een vakje verder. Indien tijdens het spel de tweede voet de grond raakt of er buiten de vakken gehinkeld wordt, valt de kleuter uit. Eindtermen: - NED 1.2, 1.5, 2.6 - MV 1.3, 1.4, 6.3, 6.4 Voor meer info over hinkelspelen en andere spelen is onze uitleenkoffer “Yan Ken Po: interculturele spelen” een aanrader (zie www.foyer.be). Lesfiche ICO thema dieren: kleuters www.foyer.be
8 -
LO 1.3, 1.8, 1.14, 3.12
Lesfiche ICO thema dieren: kleuters www.foyer.be