DE HISTORIE VAN
DE
COÍVII"IISSiE VOOR HYDROLOGISCH ONDERZOEK TNO
1. 2.
DE PERIODE 1946
_ 1975,
DE PERIODE NA NOVEMBER 1975.
DE HTSTORTE VAN DE COMMISSTE VOOR HYDROLOGISCH ONDERZOEK
1.
P9-P95f9q9_!9!_99_f!:!g¡111g_vq¡1
De honderdste vergadering va¡r
TNO
het secrerariaarsbnreau (1946 -
1.g75).
het K1ein Comité va¡r de Commissie voor Hydrologisch onderzoek TNo in augrustus 1978 en d.e 35ste Technische Bijeenkomst, d.ie d.oor d.e ssmmissjs in oktober 1978 wordt georganiseerd., volstren een goede aa¡leiding om eens ieÈs over de geschiedenis van de CHO - TNO op papier te zetten. Dit is geen al te moeilijke opgave, want de geschiedenis van de commissie beslaat een vrij korte period.e (ruim 30 jaren), terwijl bovendien de huidige voorzitter, prof. dr. ir. J.c. varf ¡ram, hierover reeds het een en a¡rder heeft gepubliceerd.. Aan dj-t arti-kel , d,at is verschenen ter gelegenheid van het 25 )atLg besÈaa¡t van het Archief van Grond,waterstanden TNo in 1973 , is het volgende ontleend.: " op 3 januari 7944 vond, een eerste bespreking praats tussen prof. d.r. o. de Vries, voorzíEter van de Lanr{houworganisatie TNO en lid van het Dagerijks Bestuur va¡ TNo, en d,e heer - later professor - v,r.F.J.M. Krur, directeur van het Rijksinstituut voor Ðri-nkwatervoorziening, over coörd'inatie van het hydrotogisch ond.erzoek in Ned.erland. Deze bespreking leidde tot het opsterlen van een rNota inzake de beoefening van de hydrologie in Nederrand.', waarin de stand va¡ zaken werd belicht en voorstellen tot bevordering van de sanenwerking op het gebied van de hydrologie werden gedaan. Ten gevolge van de oorlogsomstandigheden, zoa;.s evacuaties en verbroken verbind.ingen, kon eerst in augustus 1945 voortgang worden gemaakt met de plannen. op 4 september 1945 vond. een oriénterende bespreking plaats tussen de oprichters, prof. d.e vries en Prof. KruI' en enige hoofden van diensÈen die r^raren betrokken bij heÈ hydrologisch onderzoek in Nederland. Daarbij werd de Ln 1944 door de heren Ðe vries en Krul opgesteld.e nota besproken. Het pra¡ tot vorming van een TNO-commissj_e voor hydrologie werd toegejuicht. Besroten werd een bijeenkomst te beleggen met vertegenwoord.igers van aIIe belanghebbende diensten en insÈellingen. Deze bijeenkomst vond. plaats op 14 decemher 7945, waarbij prof. De Vries als voorzitter optrad. De aanhrezigen gingen acoord met het. voorstel tot oprichting van een TNo-corrmissie. BesloÈen werd. de verdere voorberej-dingen over te Iaten aan Prof. De vries die, op zj-jn verzoek, daarbij terzijd.e zou worden
-2gestaan door Prof.
.F.J.M. I(ru1 , TT. G.B.R. de Graeff val Rijkswaterstaat en Ir. J.Th. Thijsse - korte tijd later Prof. ir. J.Th. Thijsse directeur van het !'iaterloopkundig Laboratorii:m, alsmede door een secretaris. þg2s semmissie van voorbereiding kwam reeds op 3 januari 1946 bijeen en maakte een lijst op van diensÈen die hydrologisch onderzoek in Nederland. bedreven en d.aard.oor in aarrmerking: kwamen om toe te treden tot de TNOcommissie voor hyd.rologie. De hoofden van d.eze diensten werden vervolgens door de algemeen-secretaris van de Centrale Organisatie TNO uitgenodigd voor een oprichtingsbijeenkomsÈ op 15 februari 1946, waarin werd besloten tot bundeling van de acÈiviteiten in d.e Conraissie voor lfydrologisch Onderzoek (CHO), onder d,e beschermende vleugels van TNO. HeÈ bestuur werd. gevormd d.oor hetzelfde comité dat d.e oprichting had voorbereid en weldra de naam van het Klein Comité zou krijgen, die het heden nog draagt. Voorop stond. en staat nog altijd heÈ devies van coõrdinatie op basis van onderlinge afspraken. Teneinde elkaa¡r en ook de medewerkers van de deelnemende instellingen voor te lichten over actuele problemen van hydrologische aard, de desbetreffende onderzoekingen en d,e resultaten daarvan, werden de zogenaamde Technische Bijeenkomsten ingesteld voor leden en genodigden van d.e CI1O. De eerste Technische Bijeenkomst vond reeds plaats op diezelfde dag (15 februarL L946) des middaçls, en was gewijd aan het ond.erwerp'Het waterhuishoudkundig onderzoek in de Rottegatspold,erl . " Tot zover de beschouwing van Prof. Van Dem, waaruit duidelijk blijkt dat de commj-ssie tot stand is gekomen door de gezamenlijke inspanning van landbouw-, waterstaaÈ- en d.rinkwaterzLjde. In li jn hiermee is de taak van d.e corrmissie, zoals die in de eerste jaarverslagen is omschreven: t' heÈ tot stand brengen en bevorderen van de samenwerking tussen de verschillende instanties die onderzoek verrichten op het gebied van de hydrologie in de meest algemene zin van het woord., en het contact leggen Èussen onderzoekers op dit gebied. GesÈart meÈ een dertigtal leden is dit aa¡rtal thans uitgegroeid tot ongeveer 80. Het draagvlak va¡r de cornmissie is in de loop van de jaren danook niet alleen bestendigd naar zelfs aa¡rzienlijk verbreed.; ééndeels doordat bijvoorbeeld de meteorologie en de geologie bij de werkzaa¡nheden werden betrokken, en anderzijds doordat zowel de Iandelijke als d.e provinciale en de regionale waterbeheerders een duidelijkere rol- zijn gaan spelen. Deze diversiteit van samenstelling, zovlel wat betreft het aantal betrokken deelgebieden a1s naar de aard van de instellingen (onderwijs, onderzoek en beheer), is het belangrijke Vl
rr
-3kenmerk van de CHO. Een en ander is in bijlage 4.1 schematisch $/eergegeven,
waarbij tevens is ingegaa¡ hoe de leden over de diverse deelgebieden zijn verdeeld.. De diversiteit weerspiegelt zich ook in de samenstelling van het Klein comité, zoals d.eze in de roop der jaren is geweest (zLe bijlage 4.2) . Na het eerste voorzitterschap van Prof. De Vries is deze functie 10 jaar lang bekleed door Prof. I(rul, die op zijn beurt werd opgevolgd door Prof. Hellinga (1959 - 1968), en deze weer door de huidige voorzitter Prof. Van Dam. Ilet technisch secretariaat. is vele jaren bekleed door rr. G. santing, terwijl in deze zeker ook de naâ'It van mevrouw M.B. van Lennep moet worden genoemd, die meer dan 20 jaren als administratief secretaris is opgeÈreden en d.ie als zodanig in sterke mate het gezicht van de commissie mede heeft bepaald. Naast de in bijlage 4.2 genoonvle namen treft men op de vroegere ledenlijsten van d.e commissie nog vele and.ere bekende nâm€n êêrtr zoals d.ie va¡. Dr. Hooghoudt, Dr. Van der Veen, Dr. Mesu, Ir. Biemond en Prof. Mazure. De door de sonmissie georganiseerde technische b,ijeenkomsten zijn jarenIang de belangrijkste activiteit van de commissi. geweest en de serie 'Verslagen en Mededelingen' van de CHO, waarin de gehouden lezingen worden gepubliceerd, heeft in binnen- en buitenland een goede reputatie gekregen. In feite is het één van de oudste series pubU-caties op hydroIogisch gebied in Nederland.De laatste jaren worden deze verslagen vrijwel steed.s in het Engels gedrukt. De belangrijkste bedoelingen van de techni-sche b'ijeenkomsten zijn kort sarnengevaÈ:
- het
vestigen op achtergebleven terreinen va¡r onderzoek en het zonodig initiëren van activiteiten op het betreffende terrein; - het aan de ord.e stellen van nieuwe ontwikkelingen op bepaalde aand.achÈ
onderzoekterreinen; - het bevorderen van contacten tussen de ond.erzoekers onderling en tussen de onderzoekers en de waterbeheerders. De technische bijeenkomsten zijn dus voor de CIIO niet alleen een activiteit maar veel- meer een instn:ment ter verwezenlijking varr haar doelstellingen. De bijeenkomsten zijn namelijk niet alleen een ontmoetingspunÈ, maar d.ikwijls ook een startpunt geweest voor zeer belangrijke verdere activiteiten. Hierva¡r moet in de eersÈe plaats worden genoemd de oprichting van het Archief va¡r GrondwaÈerstanden in april 1948De instelling van dit Archief '(waarvan de jaarlijkse exploitatiekosten Ln 1947 werden geraarnd op f 7.000,--), vond. plaats nadat op de derde
-4-
technische bJ-jeeenkomst van d.e CHO, in mei t947, uitvoerig werd gesproken en gedebateerd over het, onderwerp: tlrlaarnemingen van grondwaterr. De Cornmissie van beheer va¡ heÈ Archj-ef van Grond.waterstand,en (thans een onderdeel van de Dienst Grondwatervekenning TNO) bestaat nog steed.s overwegend uit leden van het Klein ComiÈé. Een a¡rder belangrijk feiÈ is geweest de oprichting van de lrlerkgroep Geo-elektrisch Onderzoek TNo, in novamber L954. Evenals het Archief is deze ontsÈaan na een technische bijeenkomst en wel de tiende, d.ie in jaluari 1954 werd gehouden over het onderwerp: rGeo-elektrisch bode¡nonderzoek | .
belangrijke sÈap op ditzelfde t,errein is geweest de oprichting van de Contactcon¡mi-ssie Geohydrologisch Onderzoek, in 1961, onder voorzitterschap van Dr. G. van der Heid.e van de Geologische Dienst. Deze contactcormissie moest zidn bezi'nnen over d.e mogelijkheden van coörd.inatie bij d.e archivering van geohydrologische gegevens. op advies van deze cornnissie en mede gezien de discussie op de l9e technische bijeenkomstrl¡ ¡oycmhet 7964, over het onderwerp ,Geohydrologische karteringenr, werd na uiÈvoerig overleg op t7 oktober 1966 de Dienst Grondwaterverkenning TNO opgericht. Hierin werd.en het eerdergenoemde Archief en de lrlerkgroep Geo-elektrisch onderzoek opgenomen. Zoals het overzicht in bijlage 4.3 laat zJ-en zi-jn vele ondervrerpen in de loop der jaren op de technische bijeenkomsten aan de orde geweest. Deze hebben echter niet steeds dergerijke ve5strekkend.e gevorgen gehad als de oprichting vên het Archief van Grondwaterstanden en later de DGV-TNO. Wel is nog een aa¡tal malen, mede naar aanleiding varl een technische bijeenkomst., door het l(lein Conité een tijdelijke werkgroep of coomissie ingesteld. Dit was bijvoorbeeld. het geval met de Contactgroep LysimeteïsTNo (opgericht in 1949, opgeheven in 7974), de werkgroep Regenwaarnemingen-ÎNO (opgericht in 1951,opgeheven in L976), de Contactgroep Boortechniek (opgericht in 1961, is niet meer actief),en de ContacÈgroep Archivering en Automatische verwerking van hydrologische gegevens TNO (opgerich t Ln 1972) . ZoaLs reeds uit het voorgaande blijkt heeft de CHO zich nliet beperkt tot waÈ men zou kunnen aanduiden als de tp is waar, hetgeen bijvoorbeeld blijkt u technische bijeenkomsten, zoals:,Kwal rSalt distribution in estuariesr; 'Gro aspecten van het Nederlandse oppervlak huishouding'. Een volgende
-5De com¡nissie heeft door de jaren heen gefungeerd als een centraal contactpunt. Toch onstond er, voorar door de sterk groeiende belang-
stelling voor de hydrologie en d.e waterhuishouding. tegen het eind van de zestiger jaren, behoefte aan een nog wat acÈievere ro1 van d.e commissie. Het secreta-riaat kon door onvoldoend.e bemanning niet alle initiatieven va¡r het Klein Conité in technische zin voldoende gesÈalte geven en de ontwikkelde acÈiviteiÈen adequaat ondersteunen. Ook bestond er bij sommigen d,e vrees dat Nederland op heÈ terrein van het hydrologisch onderzoek, internaÈionaal gezien, achterop zou raken. In een brief va¡ de SecÈie voor Hydrologische lfetenschappen varr de UGGI aan het Klein conité werd voor deze situatie aa¡dacht gevraagd. Hierbij speelde een rol dat de situatie op hydrologisch en waterhuishoudkt¡¡tdig qebied veel complexer van karakter werd. en sÈeeds meer belangren bij het watervraagstuk betrokken raakten. Naa-r aanleid,ing van de brief va¡r de Sectie voor Hydrologische Wetenschappen werd een CHo-ledenbijeenkomsÈ belegd, waarin werd besloten een enquête betreffende de sÈand. van het hydrologisch onderzoek in Nederland te houden. De resulÈaÈen va¡r de over de jaren 1969 en 1970 gehouden enquête en de aan de hand hiervan opgestel-de aanbevelingen (in bijlage 4.4 is een viertar van de belangrijkste aanbevelingen weergegeven) hebben, na anpele besprekingen tussen diverse d.epartementen, d.e Centrale OrganisatieTNO en heÈ Klein Comité, in november 1975 geleid tot d.e instelling van een eigen secretariaatsbureau. Een belangrijke overweging die bij deze instelling een rol heeft gespeeld isr dat het de voorkeur verdient te werken va¡ruit een centraal, historisch gegroeid contactpunt, een voorwaarde v/aaraan de cHo voldoet. TNO als "noederorganisatie" waa-rborgt verd.er een objectieve opstelling van de conmissie,omdat deze organisaÈie zelf weinig directe belangen heeft op hydrologisch gebied. Belangrijk voor de gekozen oplossing is ook dat er geen and.ere coörd.inerende organen op het terrein van het hydrologisch onderzoek a1s gehèèI bestaan.
Tenslotte is besloten het secretariaatsbureau geen eigen ond.erzoektaak te geven, d.it om d.e neutrale opstelling ten opzichte van d.e onderzoekinstituten niet in gevaar Èe brengen. In het tweede deel van dit overzicht zal word,en ingegaan op de jongste historie, dat wi] zegqen de activiteiten in het kader van d.e commissie sinds de oprichtingr van het secretariaatsbureau in novemher L975-
-6-
z
- P:-eelrg9s-:t4:_9s_ge=s!!ilg_yet_þe!_:ee:s!3ri3e!:þs=3_": De taak va¡t het secretariaatsbr¡reau ligt
uiteraard. in het verlengde van d.e doelstelling van de co¡nmissie. Opvallend is dat deze doelstel-l-ing in de loop der jaren zich nauwelijks heeft gewij zíqd,. De huidige omschrijving va¡t de taak van de cornmissie'sluiÈ dan ook wonderwel aan bij de taak, zoals die in de eersÈe jaarverslagen van de conmissie is weergegeven (zíe bLz. 2 van dit overzicht). In algenene termen kan de taak van de comnissie en het secretariaatsbureau thans als volgt worden omschreven: " het scheppen van een centraal- punt voor het hydrotogj-sch onderzoek, dat onder a¡rdere voor een adequate informatievoorziening zorg draagt en van waaruit het ond.erzoek word.t gestimuleerd en ondersteund; mede d.oor het fr:ngeren als schakel tussen beheer en onderzoek zullen de activiÈeiten moeten leid.en tot een goede coördinaÈie en semenwerkingl tussen zowel de betrokken instellingen als de individuele onderzoekers op het gebied van de hydrologie en de ' waterhuishouding. r' van deze hoofdtaak ka¡ een aantar deeltaken worden afgeleid. rn bijlage 4.5 zíjn enkele va¡r d.e belangrijkste hiervan opgenomen. In de aanloopfase var¡ het secretariaaÈsbureau is primair gedacht aan het leggen van goede contacten met de d.iverse instituten en diensten, om zodoende een goede vertrouwensrelatie op te bouwen. Hierbij is voorzichtig te werk gegaan om te vermijd.en dat ven¡achtingen zouden worden gewekt, die niet kunnen werden waar gemaakt. ZoaLs uit het navolgende zal blijken is verder veel aand.acht besteed aan de informatieversrlreiding. Ook is aan de"traditionele" taken van d.e commissie veel tijd besteed. Dit betreft onder andere de voorbereiding en afwerking van een drietal Lechnische bijeenkomsten en de begeleiding va¡r de CHO-werkgroepen.
lechnische Bi j eenkomsten In de periode van novernber 7975 tot en met nei 7977 zijn twee technische bijeenkomsten gehouden, terwijl een derde op 18 oktober 1978 gaat plaatsvinden. De technische bijeenkomst in april 1976 over het onderïrerp: 'Neerslag en neerslagmetingt , ìnras speciaal georganiseerd met het oog op de mogeIijkheden van neerslagmeting met behulp vart radar. Oru de buiÈenlandse
-7 ervarÍngen op dit gebied duidelijk naar voren te laten komen r^raren een Duits en een Engels onderzoeker uitgenodigd om een inleiding te houden. Deze technische dag heeft ongetwijferd een nuttige bijdrage geleverd. aan de discussie over het toekomstj-ge neerslagnet in Nederland,, welke discussie zeker nog nieÈ is afgesloten. De technische bijeer¡komst va¡r mei 1977 meE als onderwerp: 'Versted.elijking en waterhuishouding' had d.e bedoeling de samenhang te d,emonstreren tussen het waterbeheer in de stad en het landelijk gebied. Op deze wL)ze zouden de riolerings- en waterschapstechnici wat nauwer met elkaar in contact kunnen worden gebracht. Deze dag werd dan ook georganiseerd met med,ewerking van dn Unie van $Iaterschappen en het Nederlands Instituut van Directeuren en Ingenieurs van Gemeentewerken (NIDIG). overleg is gaande hoe de conÈacten, die door deze zeer geslaagde bijeenkomst zijn gelegd, verder kunnen worden uitqebouwd om zodoende mogerijk toÈ een meer gezamenrijke aanpak van de problemen te komen. Op de avond. voorafgaande aan de hiervoor genoemde lechnische Bijeenkomst werd, een goed. bezochte cHo-ledenbijeenkomst georganiseerd. Een van de belangrijkste punten die op deze vergadering naar voren kwam was de vrees/dat het waterkwantiteiÈ- en het -kwaliteitonderzoek steeds verder uit elkaar gaan groeien. Het "overgangsgêbied" tussen waterkwantiteit- en -kwaliteiÈond.erzoek werd d.an ook als probleemgebied aangemerkt, onder andere omdat zich hier niet een commissie als de CHO mee bezig houdt. Een en a¡der heeft ertoe geleid dat als onderwerp voor de technische ¡ijeenkomsÈ van 18 okÈober 1978 te Lunteren is gekozen : 'De semenhang tussen waÈerkwaliteit en waterkwantiteiÈ bij studies van oppervlaktewateren. De CElO-werkgroepen
rn de periode van 1975 - L978 zijn de vorgende, door het Klein conité ingestelde werkgroepen actief geweest: 1. de Contactgroep Archivering en AuÈomatische verwerkinq van hydrologische gegevens TNO, (Cae¡ t 2. de ad-hoc groep Grondwatermodellen en Computerprograrmatuur 3. de Gespreksgroep voor Hyd-rologische Terminologie TNO. De sâmenstelling va¡r deze groepen is i_n bijlage 4.6 opgenomen. Ad 1.
TNO;
De ContactgroeP Archivering en Automatische verwerking van hydrologische gegievens TNo kwa¡r met haar tweede rapport gereed in d.ecenber 1976. Na ampele
discussie ouer d.j-t rapport werd, mede gezien de reacties
va¡t
-8de leden van de CHO, een hernieuwde taaksÈelling voor de werkgroep opgesteld. Een van de belangrijkste punten hieruit is het opzetten van een zogenaamd Centraal Zoekarchief _rzoor hydrologische gegevens. In novenber 1977 is de CAA in haar nieuwe samenstelling geinstalleerd, waarbij voor een aantal deelÈaken aparte subgroepen zijn gevormd., zoals de Subgroep Informatieverspreiding en de Subgroep Centraal- Zoekarchief (zie bijlage 4.6) . ad.2. Een werkgroep die in de verslagperiode zowel met haar werk is begonnen als het heeft beëindigd is d.e Ad-hoc groep Grondwatermodellen en ComFuterprogrammatuur TNo. Eet rapport van deze groep is eind juti 1979 aan de leden va¡r de CHO toegestuurd. en aan de hand. van d.e binnenkomend.e reacties zal over de follow up van de aa¡rbevelingen van d.e groep worden beslist. Door het Klein comité is reed.s besloten daÈ heÈ rapport in het Engels zaL worden vertaald en dat het aa¡ buitenla¡rd.se geinteresseerden zal worden toegestuurd. ad. 3. De Gespreksgroep voor Hyd.rorogische Terminologie heeft tot taak te trachten meer eenheid te brengen in het gebruik van diverse hydrologische begrippen en woorden. Door de zeer verschillende invalshoeken va¡r waaruit de hydrologie wordt bestudeerd (civiele tech¡riek, Iand.bouw, geologie) wordÈ een groot aantal begrippen niet eenduidig geinterpreteerd. On in het bestaande woordgebruik weer wat eenheid te brengen is echter bepaald geen eenvoudige zaak en het werk van de gespreksgroep vordert. d.an ook relatief langzaarn. lnf ormatieverspreid ing Het punt informatieverspreiding op het gebied van de hydrologie en de waterhuishouding j-s in het Klein Comité de afgelopen jaren herhaaldeJ-ijk aan d.e orde geweest. Hoewel op diÈ gebied reeds veel door d.iverse bibliotheken gebeurt en ook tÍjdschriften als HrO, vüaÈerschapsbelangen en de Nieuwsbrief van de Hydrologische lGing het nodige op dit terrein doen, bestaaÈ er Èoch nog een aa¡rÈal duidelijke leemten. Dit betreft bijvoorbeeld een algemeen overzicht van de d.oor de diverse instellingen in een bepaalde periode gepubliceerd.e rapporten, notars en artikelen. Evenmin wordt op systemaLische wijze de informatj-e verspreid die op een aantal secretariaatsbureaus binnen komt. Ook ontbreekt in een aantal gevallen een regelmatige verslaggeving over de activiteiten op hydrologisch en waterhuishoudkundig gebied van commissies, v¡erkgiroepen en vereni-gingen, zowel op het nationale als internationale vlak.
-9Wat betreft de mededelingen over de activiÈeiten van de CHO zelf is door het Klein Coroité besloten niet een eigen meded.elingenblad uit te gieven, maar de cHo-mededelingen te praatsen in het Èijdschrift Hro. Hiermee heeft het bestuur varr dit blad ingestemd en sinds 1977 is het
Klein comité dan ook in d.e Raad. van Advies van Hro vertegenwoordi-gd. ook worden van tijd Èot tijd nededelingen betreffende de activiteiten van de CHO geplaaÈst in lfaterschapsbetangen en d.e Nieuwsbrief van d,e Hydrologische t(ring. Daarnaast is gestart met de uitgave van halfjaarlijkse overzichten van publd-caÈies en rapporten die binnenkomen bij de secretariaatsbureaus va¡t de conmissie zelf en van het NaÈionale Comité voor d.e IIIp. verder is in samenwerking met d.e sectie voor Ifydrologische wetenschappen va¡r d.e UGGI een overzicht samengesteld van de in 1977 door de dj.verse instellingen gepr:-bliceerde rapporten, notars en artikelen. De opzet va¡r deze uitgave is om een zo volledig en actueer nogerijk overzicht te geven van aIIe verschenen publicaties. Dit eerste overzicht moet al-s een proefnunner worden beschouwd en reacties over d.e opzet en inhoud worden met belangstelling Èegemoet gezien. Hetzelfde geldt voor de driemaandelijkse overzichten varr hydrologische gegevens, die gedurende een jaar als proef door de CAA worden samengesteld en verspreid. Het doel van d.eze uiÈgave is om, voor een beperkt aantal representatieve punten, op globale wijze een beschrijving te geven van het verloop van de belangrijkste hydrometeorologische variabelen als neerslagr verdamping, afvoer, grondwaÈerstand. en een enkele \nraterkwaliteitspa-râmeter . Verder is naast de bekende serie:'Verslagen en Mededelinqen' van de CIÍO waarin de verslagen van de technische bijeenkomsten word.en gepubliceerd, met een nieuwe serie gestart: tRapporten en Notars van de CtIOt. In d.eze serie, die eenvoudiger van opzet is dan d.e rVerslagen en Meded.elingenr, zullen onder andere de rapporten van d.e door het Klein Conité ingestelde werkgroepen verschijnen, als ook de verslagen va¡ bepaalde studies. Inmiddels zijn in deze serie reeds vier nummers verschenen (zie bijlage 4.7). Bekeken word,t nog hoe op effecÈieve wijze periodiek kan word.en gerapporteerd over andere acÈiviteiten op hydrologisch en waterhuishoudkundig gebied waa-raan nog te weinig aa¡rdacht wordt besteed. Dit betreft bijvoorbeeld d,e werkzaamheden van een aantal comrnissies en werkgroepen en de gtudies die in heÈ kader va¡r onder arxfere het IHP, het OHP, d.e OECD en de ECE worden uitgevoerd. Een overzicht va¡r de in 1.976/1977 /1978 vanv/ege de CHO verschenen
publicaties is in bijlage 4.7
opgenomen.
-10-
Diverse activiteiten De tot nu toe besproken activiteiten hebben historisch gezien steeds tot het arbeidsterrein van de CHO behoord. Alleen de omvang van de activiteiten en de mate waarin er thans aa¡rdacht aa¡r kan worden besteed, is verschillend van vroeger. Door het secretariaatsbureau zijn echter nog diverse andere activiteiten ontwikkeld. Dit betreft onder andere de activiteiten naar aa¡rleid.ing van de droogtesituatie Ln t976. Met de hierbij het, meest betrokken d.iensten en instituten is in het najaar van 1976 reeds overreg gepleegd over de door de diverse instellingen verzamelde gegevens en geplande studies. Deze ond.erlinge informaÈie-uitwisseling heeft zeer positief gewerkt en heeft er in een later stad.ium toe geleid dat, met financiele steun van de RijkswaÈerstaat., de Dienst Grondwaterverkenning TNo, de subcommlssis voor Hydrogeologie en de CIIO, opd.rachÈ kon worden gegeven voor het vervaardigen van een sâmenvattend rapport va¡r de diverse studies over de droogte van 1976. De DGV-TNO sterde rr. p.K.M. van der Heijde voor de uitvoering van deze o¡dracht beschikbaar. Deze corqFilatie is verschenen aIs rapport n-r. 3 in d.e serie Rapporten en Notars cHo (zie bijrage 4.7). Verd.er Èreedt het secretariaatsbureau op als schakel tussen de Stichting IIASA-Nederland en de ond.erzoekinstituten en diensten, die zich bezighouden meÈ de systeembenadering op het gebied van het waterbeheer. Een beschrijving van hetgeen IIASA is en doet op dit terrein staat opgenomen in bijlage 4.8. Een and.ere activiteit va¡ het secretariaaÈsbureau op het internationale vlak is geweest de organisatie van een voorlichtingsdag over de inÈernaÈionale onderzoekactivitei-ten op hydrologisch en waterhuishoudkundig gebied en over de wijze hoe Nederland hierbij betrokken is. Ook werd op deze dag ingegaan op de manier hoe de internaÈionale organiaaties in Nederland zijn vertegenwoordigd. De dag werd georganiseerd. in sa¡nenwerking met heÈ Nationale Comité voor het Internationaal llydrologisch Programma (IHP) en de StichÈing Hydrologisch Centrum (SHC). Een verslag van deze dag is verschenen a1s rapport m. 4 in de serie Rapporten en Nota's CHo (zie bijLage 4.7) Overigens wordt ook in ander opzicht nauw met het IHP-comiÈé samengewerkt. De CHO heeft een actief aandeel in de werkzaa¡nheden va¡r dit comité en vornt in feiÈe de schakel Èussen het rHP-comité en de hydrologische "achterban" (zie bijlage 4.9). Tenslotte kan in dit verba¡d nog genoemd worden dat de CHo als fon:m heeft gediend bij de voorbereiding van de Vltr-Íflaterconferentie, die in heÈ voorjaar van 7977 in Mar del Plata is gehoud.en.
- 11 In d,eze paragraaf over de verd.ere werkzaamtreden va¡r het secreÈariaatsbureau moet zeker ook worden genoemd de inwinning van informatie over lopend.e en geplarde onderzoekingen van. de diverse diensten en instituten en over de onderwerpen die door de vele cormissies en werkgroepen word.en bestudeerd. Deze informatie is uiteraard. van essentieel belang en vormt d.e basis van waaruit kan worden gewerkt bij de algemene onderzoekvoorlichting. Steeds vaker wordt, voord.at met bepaalde onderzoekingen word.t gestart, contact gezocht met het secretariaatsbureau- Dit geldt ook voor de oprichting van werkgroepen of comrnissies. Tevens word.en de ontwikkelingen op het beleidsvlal< en ten aa¡zien van de wetgeving nauwlettend d.oor het secretariaatsbureau gevolgd. Beleid.sveranderingen en nieuwe ÏreÈten kunnen iurers di::ecte inplicaties hebben voor het onderzoek. In dit verband zijn onder andere contacten gelegd meÈ de Interdepartementale Com¡uissie lVaterhuishouding (fCVüA) . Een regelnatig overleg bestaat er verder net de personen die zich bij de diverse instellingen met de onderzoekcoõrdinatie en -planning bezig houd.en. Goede contacten zijn in dit opzicht van zeer veel belang. Duidelijk zal nog moeten word.en aangegeven welke positie de CHO inneemt ten opzichte van d.e coördinatie-organen waarvan de oprichting thans in discussie is, Èe weten de Sectorraden en de Raad. voor heÈ WetenschappelJ-jk Onderzoek (RWO). die in de plaaÈs zou moeten komen van ZWO (Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek) .
Zeer essentieel is dat bij dit overleg voor wat betreft de CHO kan worden gewerkt va¡ruit een historisch gegrond conÈactpunt waarin, practisch gesproken alle betrokken deelgebieden zijn vertegenwoordigd. Een naur¡/e wisselwerking tussen de leden die in de CHO heÈ universitaÍr en het instiËuutsonderzoek vertegenwoordigen en de leden-vertegenwoord.igers van de beheersdiensten is hierbij van veel belang. Een ¡mnt dat wellicht nog ter discussie moeÈ komen is in hoeverre het secretariaatsbureau actief zou kunnen zijn op het Èerrein van het ond.er-
dat wil zeggen het scheppen va¡l een arrministratief en organisaÈorisch kad.er voor de uitvoering van bepaalde onderzoekprojecten, vooral ind.ien d.eze een multi-institutioneel karakter hebben. zoekmanagemenÈ,
Den Ëlaag, september 19781
Ir. If.J. Colenbrander.
AND REGI0NAI C6
þo,
lÞ
lo t;c c)
C
j\
I
I Ìr¡
ffisø'g o\. ALLIE.O
(l¿)
Number of
Compositicn of
mømber orgonizations
the Committee
for
Hydrologicot
Resøorch, INO, d.d. L-7-1977.
SAUENSTELT.INC VAII
lbln3 4 t/n9 lQ E/n
1945/6
1948 1949
r/m
1950
19 27
29
Prof. Thl,Jsse
1956
36 È/n
38
1958
39.t,/m 46
1959
A'l rln
5L
1963
t/n
53
t967
54
1968
55 t¡lm 57
1968
58
1969
59 tlm 6l
1969
62 ¡/^
øe
197
69 t/s
77
1972
?0 tlm 83
1974
B4
1e7C
95 t/m
97 tln
À.')M.SECR.
Ir.ophof
4s,Bruln x
D
1976
96
1977 1978
sen Ir-.-v. G1es uw.v.r,Bf;E
rr;Irelwe{êr Ir. v.il.
erof.Helllnga
Kerk
Prof. I(rul Ir. v" Rooljen Þrof. Helllnga Ir.
schuuntran
I
Prof- Krul
tr_
Prof. Schoemaker
tlll
{
' n
Ir.
Vêrheu¡,
Ir.Oosterbaa¡r
Þrof.Kraljen-
o
Ir.
Santema
Dr.
Dey u
r
Í Ir. oualahoorn
¡
Dr. thladena
fr.verkoren
Ir. A. de Graaff
|
94
ft
lt
1956 35
t/n
TECHN.S.
fr.LL.efrinck Ir.zeguer
Prof. Krul
1953
30 t/rn
85
LID
)
1956
2A
52
Ir. de Graaff
LlD
LID
I,ID
1946 12
20 Eln
Prof. de Vrles
(c. B. R.
13 E/n 14 15
I¡ID
LID
UERGADERING i'AAFÍAI,
TIEI KLEIN COT4IÎE IN DE Î,oOP DEB JÀRÉN
î
tr
t
I
il
Dr. schregardus I
¡
lt
Ir.
Hagênan
Í n
Prof. Segeren
Ir.. g.J. colenbraäder
Prof.Schúlalt.
Dr. Bou0an Ir. lllsse
ta
fr.
v, fùllngaarden'l
lr
Bijlage 4.3
COMM¡SS¡E VOOR HYDROLOGISCH ONDERZOEK T.N.O.
Venla gen en M ed ed el ingen
No. l.
Verslagen van de Technische Bijeenkomsten
l-6
(with summaries in English,
avec des résumés en français), 1952.
l. 2. 3. 4. 5. 6.
Het waterhuishoudkundig onder¿oek in de Rottegatspolder De watervoorziening der gewassen I \ilaarnemingvan grondwalerstanden
Lysimeteronderzoek in Nederland De watervoorziening der gewassen
Il
Het vraagstuk van de verzouting van grond- en oppervlakte*'arer in Nederland
No. 2"
Verslagen van.de Technische Bijeenkomsten 7-10 en Verslag inzake hel ver. dampingsonder¿oek in de Rottegatspolder over de jaren 1947-1952 (with summaries in English, avec des résumés en français), 1955.
7. 8. 9. 10. No. 3.
Bewerking van regenwaarnemingscijfers Modelonderzoek van grondwaterstromingen Metingen en verbeteringen in het stroomgebied van beken Geo-electrischbodemonderzoek
Venlagen van de Technische Bijeenkomsten I I - I 2 (with summaries in English, avec des résumés en français) en Rapport inzake de lysimeters in Nedcrland
(in de Engelse taal), 1958. II" 12.
No. 4.
No. 5.
Watervoorziening van zandgronden
Kwaliteitseisenvanoppewlaktewater
Verdampingssymposium Agrohydrologisch Colloquium C.O.L.N. en Rapport inzake de lysimeters in Nederland Il (with summaries in English), 1959.
Verslagen van de Technische Bijeenkomsten
l3-14 (with summaries
in
EngJish), l9ó0.
13.
Grondwaterstanden en grondwaterbeweging
in de Nederlandse z¡nd-
gronden.
14. No. 6.
Het water in onverzadigde grond
avec Verslag van de Technische Bijeenkomst l5 (with summaries in English, des résumés en français), 1961. van de Enige onderzoekingen len behoeve van de grondslagen van het beheer
Rijn, het lJsselmeer en het Zeeuwse Meer
No- 7.
Verslag van de Technische Bijeenkomst l6 (with summaries in English), 1962.
Het droge jaar 1959
No. 8.
verslag van de Technische Bijeenkomst l7 (with summaries in English), 1963' prakDe stromingswetten van het grondwater en de toepassing daarvan in de
tijk
.-2-
No- 9.
No.
10. .
No. I l.
Verslag van de Technische Bijeenkomst Wateroverlast
l8 (with
summaries in English), 1963.
Steady Flow of Cround Water towards Wells, compiled by the Hydrologisch
Colloquium, 1964. Verslag van de Technische Bijeenkomst Zusamrnenfassungen in Deutsch), I 964. Ceo-hydrologische karte ringen
l9
(avec des résumés en français, mit
No-
12.
Proceeding of Technical Meeting 20 (in English), 1966. Water Balance Studies
No.
l'3.
Proceeding of Technical Meeting.2l (in English), 1966. Recent Trends in Hydrograph Synthesis
No.
14.
Verslag van de Technische Bijeenkomst 22, 1968.
Regenwaarnemingscijfers
(ll)
en
Rapport inzake Lysimeters in Nederland in English) No.
15.
Proceedings and lnformations no.
(lll) (both reports with summaries
l5 (in English), 1968.
Soil-Water-Plant Verslag van de Technische Bijeenkomst 23, 1968. Kwelverschijnselen (Wordt niet gepubliceerd).
Verslag van de Technische Bijeenkomst 24,1970.
Stroming door de onverzadigde zone van de bodem (Wordt niet gepubliceerd).
No.
16.
Verslag van de Technische Bijeenkomst 29 (with summaries in English), 1975. Het hydrologische onder¿oek ten behoeve van het Structuurschema Drin k- en Ind ustriewatervoorzienin g Nedeïland
No.
17.
Proceeding of Technical Meeting 25 (in English), 1973.
Automatic Processing of Hydrological Data No.
18.
Proceeding of Technical Meeting 26 (in English), 1974.
Hydraulic Research for Water Management
No.
19.
Proceeding of Technical Meeting 27 (in English), 1974. The Hydrological Inyentigation Programme in Salland (The Netherlands) Verslag van de Technische Bijeenkomst 28,1973.
Kwaliteilsaspecten van het Nederlandse oppervlaktewater waterhuishouding (Wordt niet gepubliceerd).
in relatie tot
de
-3-
Bijlage 4.4
P-E-EEEgE-E-YI-EB-å$!TYE-LII9EI-gII-PE-ENQSETE--:EI!39.199I!98-9TPg3Z9E5-1929:
1.
Het hydrologisch onderzoek in Nederland dient gericht te zijn op en te worden gezien in samenhang meÈ de doelstellingen van het waÈerbeheer. Juist nu d.e problcmen steeds meer verweven raken en het water als één van d.e belangrijkste mirieufactoren zeer centraal staat, is het noodzakerijk, dat door de overheid, d.e doelstellingen va¡r het waterbeheer duideli-jk worden geformuleerd., waarbij naar een grotere eenhej.d va¡ doelstellingen va¡l diÈ beheer moeÈ word.en ge-
streefd.
2.
De in de vorige aanbeveling bepleite betere formulering van d.e doerstellingen van het. waterbeheer kan eerst da¡r tot een d.oelmatiger hydrologisch onderzoek leiden indien er een duidelijk overlegorgaan bestaatr waarin het onderzoek op het beleid word.t afgestemd. Hoewer de commissie voor llydrologisch onderzoek TNo op het gebied van het hydrologisch ond.erzoek in Nederland. een vrij central-e plaats inneemt, vindt, bij de huidige opzet va¡r de conrmissie en bij grebrek aan een voldoend geêquipeerd secretariaatsbureau, overreg in hiervoor bedoelde zin nieÈ plaats en moet overigens ook de begeleidingi van door d.e co¡nmissie genomen initiatieven meestal achterwege worden gelaten. Uitgaande van d.e bestaande organj-satie ten aanzien van waterbeheer en -beleid zou in dit stadium een positieve bijdrage tot verbetering van de huidige toestand bereikt kunnen worden door de taak van d.e conmissie voor llyd.rorogisch onderzoek TNo zodanig te wijzigen, dat deze een actievere rol kan spelen bij de coördinatie va¡r heÈ hydrologisch onderzoek en het afstemmen d.aarva¡r op de eisen van heÈ waterbeheer.
3.
Het hlrdrologisch onderzoek dient voor een groter deel dan tot nu Èoe in projectvorm te worden uitgevoerd. Dit geldt speciaal voor het, door de meer civieltechnisch gerichte instellingen uitgevoerde onderzoek. In dit. verband dient het woord. project te worden opgevat zoals dit in paragraaf 4.5 van de enquête is omschreven. Dit houdt onder and.ere j-n dat het onderzoek doelgericht is, de benodigd.e mankracht, tijd en geldmiddelen zijn aangegeven en een projectIeider aanwezig is. Het onderzoek in deze vorm wordt meestar beter afgerond. en d.e resultaten worden sneller en beter vastgelegd en gepubliceerd. Voorfs ware ook te streven naar een uitbreiding van projectgewijs onderzoek door multi-disciplinair s¡mengestelde project- of werkgroepen. Dj-t heeft eveneens een gunstige invloed op d,e coördinatie, orodaÈ d.oor de horizontale structuur bij een dergetijke aanpak "dwarsverbindingen" tussen d.e diverse disciplines worden gelegd.. Wel is heÈ noodzaketijk dat de taken en verantwoordetijkheden van d.e leden van d.ergelijke groepen duidelijk worden a¿ulgegeven en dat de groepen een ad-hoc karakter krijgen, of dat deze een mandaat voor slechts een beperkt aantal jaren wordt verleend.
A
Het verdienÈ aanbeveling het wetenschappelijk ond.erwijs meer bij de praktijkproblemen te betrekken, waarbij d.e opdrachten bij voorkeur goed. omschreven Ideel-) studies moeten betreffen. Mits voor een goede begeleiding word.t gezorgd. en ook de continuiteit van het onderzoek is verzekerd., biedt een dergelijke aanpak voor beide partijen voord,elen.
Bijlage 4.5 TAKEN VAN DE CHO
-
TNO.
!{at nader geformuleerd komen de taken van de Com¡nissie voor Hyd.rologisch Onderzoek TNO (CHO - TNO) en van haar secretariaatsbr:reau neer op : - heÈ fungeren als raakvlak tussen enerzijds de beleids-lbeheersinstanties en anderzijds de ond.erzoekinstellingen; - het beoordelen of nieu$¡e , technische ontwikkelingen dan wel veranderingen op beleidsniveau aanpassingen in de onderzoeksfeer nodig maken; - het daartoe zonodig versterken of creëren van srmenhrerkingsverbanden op bepaalde terreinen van onderzoek; - heÈ onderhouden van contacten met het wetenschappelijk onderwijs, onder andere ter verkrijgÍng van betere integratie van wetenschappelijk en practisch gericht onderzoek; - het verzamelen van gegevens en heÈ versÈrekken varr info:matie over het hydrologisch onderzoek; - het volgen va¡r ontwikkelingen op hydrologisch en waÈerhuishoudkundig gebied en heÈ zonodig signaleren van stagnaties, achterstand.en of moeilijkheden en het zoeken van oplossingen om hierin verbetering te brengen;
- het volgen van de internationale ontwikkelingen op wetenschappelijk en technisch gebied en het in samenwerking met onder andere de Nationale Comité's voor het IHP, de IAHS , de ICID,etc. coördineren en bevorderen va.n de Nederlandse bijdrage aan internationale activiteiten op hydrologisch en waterhuishoudkundig gebied; - het nagaan van de behoefte aan wetenschappelijke bijeenkomsten het zonodig organiseren hiervan.
en
Bijlage 4.6 SA¡{ENSTF:T.T.ING VA}ü
1'
DE CHO-ViERKGROEPEN.
99-ç9t!e9!grgge-vg9r--êr9!a-v9r=s-9! 4g!9ge!ts-e!9-y9ry9r\its y3l_!yglglggf:g!g_g9g9y9!9_!ryq ( 3e samensrertins - vanaf te77) p$f-Limberg
Ir. H.A.J. Helman Ir. R.H. Dekker Drs.A.A. Beukema Drs.G.K. Brouwer rr" T.couwenhoven ïr. !{. Cramer III . H. dE HArt Ing.M.P.M. Janssen Ir. J.!f .8. Nienhuis Ing.A.A. Peeters
voorzitter R!{S-Dir. W. en W. secretaris RIZA lid DGV-TNO lid Landin¡.Dienst (toÈ 1-10 1979) lid RrÐ (tot 1-9 I97g) lid KNMI lid RIZA p1v. Iid Hoogheemr.Rijnland lid RID (vanaf 1-9 L97g) lid
Dr. ir . Ph.Th. Stol
ICVí
adviserend lid.
1
1-. Subgroep Centraal Zoekarchief Hr. It.J. Brinkhof DrS.G.K. Brouwer Ir. T. Couwenhoven Ir. R.H. Dekker Ir. ,f .4. Los Ir. J.W.B. Nienhuis
PW-Gelderla¡d DGV-TNO
Landinr.Dienst
(tot. 1-10
1979)
(Èot 1-9'
1978)
RV,IS-Dir. W.en !rt.
Pf{-Drente
Hoogheemr.Rijnland.
t 1-. Sqbgroep Informatj-everspreiding Ir. W. Cramer
RID
Hr. II. de Hart Ing. P.E.H.E.M.Kl-inck-
KNMI
hamers
DGV-TNO
Mw. W. Schaap
cHo-TNO.
-2-
2
-
!9 -rr9 -39. i!99 - gr99p-959tgs-a!9g9g9l
!rlg::!el9-eesr!-
!929
lgt
_91
_99_me9!:lelg g: 33r3rr9r
¡._ee9íelsge::g_tesl :!e:lpZq
Ir. S.I.E. Blok Ir. A. Leijnse Ir. J" Boonstra Ir. J. Bruyn Ir. T. Couwenhoven Dr.ir. R,A. Fed.d.es Dr.ir. Th.J. van d,e Nes
RWS-DIV RID ILRI !'IOG Landir¡r.Dienst ICìW P!{-Gelderland
)
voorziÈter secreÈaris 1id lid tid lid lid
3. 9e:ere\:gr99p_y99r_Eyqrglggr:eþe_Istgtlelgstg_TIg Ir" H.J" Colenbra¡rder CHO-TNO Dr" L.F. Ernst ICW Ir. $l.H.C. ten Hoorn TIl-Delft - Vakgroep lrfaÈerbeheersing DTS. E. Romijn P!{-Gelderland Ir. F.C. Verhoef (toegevoegd tid). Pbl-Gelderla¡rd
Bijlage 4.7
INFORMATIEVERSPREIÐTNG DOOR DE
(re76/te77 /r978)
a-
CHO
.
31pp9r!91-91-r9!3::-y3r-99-9ggsr"-:rs-y99r_!ygr_919s1:s!_gl_¿::=gs5_Trg
1. Tweede Rapport en aanbeveh-ngen va¡r de Contactgroep Archivering en AutomaÈische verwerking van hydrologische gegevens TNO (januari 1977). 2. Verslag en aanbevelingen va¡r de ad-hoc groeP Grondwatermodellen en Conputerprogrâmrqatuur (juli 1978).
TNO.
3. De d.roogte val 1976. Een sâmenvatting en overzicht van de over de droogte van 1976 verschenen literatuur - (rr. p.K.M. v.d. Heijde), (augustus r97B).
4. Nederlandse activiÈeiten in internationaal hydrologisch verba¡rd. Lezingenserie, gehouden op 25 april 1978 te Delft, aangevuld met (schenatische)overzichten van internaÈionale organisaties en een overzicht van hun vertegenvroordigers in Nederland.. (augustus L978).
b
-
lYeIrlegst-e!-{egegslrlcell_yet_ge _gE9:II9: 20. Verslag van de technische bijeenkomst nr. 30; (in english) 'SalÈ DistribuÈion in Estuaries'
1976.
21. Verslag van de technische bijeenJ
(in english) 7977. 1978.
op hydrologisch en waÈerhuishoudkundig gebied (ju1i t978). vart de diverse instellingen. (in samenwerking met Sectie voor Hydrologische V'tetenschappen van de UGGI) . Sgef_Zj.e[t_gr1b_1_!c_q!r_e_s__L_9J_7_
sijlage 4.8 IIASA
:
INTERMTIOML iNSTITUTE FOR APPLIED
I¡lat is IIASA
SYSTEMS
AMLYSIS.
?
Het rnternationar rnstitute is
for Applied systerns Analysis (frASA)
' an international research instituté fol¡nded in october 7972 at the initiative of the Acadqies of science of eqrrivarent instituÈions in 1 2 cor¡r¡tries.These prestigior¡s scientific instituÈions have set IIASA the task of tackling the comple< problems facirg mankind today, probrens that are the very consequences of the success of modern science and. technology and that now requ.i-re ttre joint efforts of East and West, in ord.er to find solutions adeqr-rate to the challenge of the future. The institute tÌ¡erefore conducts and supports colla-borative and. individual research in relation to problørs of mod.ern societies ',. Het instituut is een internationale niet gouvernementele onderzoeksorçranisatie, waarvan na de toetredirg van Finrand en Ned.errand per 1 januari 1977, een ze\zentienÈal organisaties lid zi)n. fn elk van d,e deelnæende landen is er één instelling die optreedt als "National Mqber Organization'r (NMO) . In vele gevallen is dit de NaÈionale Akadoie van Vrletenschappen, Nederland heeft voor een a¡rdere oplossirg gekozen. In ons land werd, na een tweeÈal voorbereidende rærgad.eringen, besloten tot oprichtirg ¡¡an de Stichting IIASA-NEDERI"AND, waarin participeren: TNO, Z!ùO en de Kon. Ned. Akadeurie va¡r lrietenschappen (fOtaW¡. Deze drÌe oryanisaties betalen in principe ook de jaarlijkse contributie, ten bedragen \an US $ 216,000 (1977) . Het totale research budget van IIASA bedroegr in1977 ruim f 11,- miljoen. IleÈ bestuur va¡ de Stichtirg IIASA Nederland is als voþt sarnengesteld: (KNAVI); voorzitter : Prof. dr. P. de !,iolff , secretaris : Prof. dr. R. van LieshouE., (Z¡ñO)¡ : Prof. dr. G.!rI. Rathenau, (KNAVí); Ieden (tl¡O); Prof. ir. O. Radoaker, (fWO¡ ; Ir. P. Ve:meijden, Prof. dr. I1 . Kwakernaak, (ZtfO). Pe
_yerEzsesþ
e
gel _ye!
_
IIå9â:
Het IIASA richt zich op de toepassing ran syste@-analytische methoden op zeer gecompliceerd.e vraagtstr¡kken van wereldwijde betekenis. De onderzoekprojecten zijn alre gericht op de werkirg van grote sysÈemen op gebieden waarbij zeer belangrijke maatschappelijke problanen optreden, zoals de energie, de ecolcgie, d.e waterhuishouCirg, geintegreerde industrieën, urbanisatie, voed.selvoorziening, etc. Voor d.e oplossing daarvan is een internationale sanenwerkirg, zoals die in La<enburg tot stand is gebrachÈ en waaraan wordt deeþenomen door ond.erzoekers zowel van de Westerse - als va¡r de Oostbloklanden, va¡ groot belarg. Ervaren en jorge veelJcelovende ond.erzoekers werken in, veelal nultidisciplinair samenqesteld.e groepen tesamen. ileÈ instituut heeft een peræanente staf \En meer da:r 50 stafleden, 160 man technisch en aùninistratief personeel, terwijl jaarlijks ongerreer 100 mensen vanuit de
-2parÈiciperende landen deelnsnen aan projecten van ÏIASA. samenvattend wordt het werkterrein, waarop rrASA weeqegeven d.oor het roþende o¡ærzichÈ:
RESOURCES &
HUMAN
MNAGEMENT
ENVIRONMENT
SETTLEMENTS & SERVICES
TECHNOLOGY
.
ECOLoGY/
.
ENVIRONMENT
.
WATER
RESOURCES
.
F00D/
AGRICULTURE
.
&
cøpetent is,
SYSTEM
&
DEC I S ION
SCIENCES
URBANI/ REGIONIAL
iNTEGRATED
METHO.
iNDUSTRIAL
DOLOGY
Bio-
SYSTEMS
MEDICAL
Cq\4PUTER LARGE
SCIENCE
ORGANiZATIONS
Het onderzoekgebied "Resources and. Envirorrnent" staaÈ onder leiding van Prof. dr. D.F. vasiriev, te:*rijl voor het onderzoek op het deelgebied "Water Resources" Dr. J. Kindler de r,ærantwoordirg draagt. Binnen het kader van haar doerstellingen organiseert rrAsA op het Èerrein van het, water diverse workshops, slzmposia, en dergelijke, r¡raaraarr ook door een aantal Nederla¡d,ers is d.eelgenoen. Hiervan kr¡nnen worden genood.: - workshops on nodellirgr of water dernands (januari en d.ecqrber 7977) ¡
- workshop on nathqatical nodellirg of water quality (septenber 1977) ¡ - workshop on hydrophysical and ecolcAical models for shallow lakes and reservoirs (april 7978) ¡ - workshop on environmentar proble¡ns of water use in agriculture ( jìrni 1978) . Verd.er word.t in septanber 1978 in s.menwerkirg met d.e International Association of Hydrolcgical Sciences (IAHS) een symposirmr georganiseerd. over: Modelling the water quarity of ttre hydrological cycre, en in oktober 7978 gezanenlijk met de lriMO en IBM een slmposiun over:Logistics and benefits of using mathematicar moders of hydrolcaic and water
resources systems. Belargrijk voor Ned.erland. is moenteel o.a. heÈ project: Regional Water Manageraent. Naast een case study die Zweden \Dor dit project heeft ingebracht, zou het nuttig zijn indien ook Nederland met een case str:dy in dit project zou participeren. Ook is in studie of mogelijk een bepaald aspecÈ van de Rijn-problematiek nad.er zou ku¡nen word.en besÈudeerd.
Biilaoe 4.9 UN
ESCO
^\
,mm
Notíonql Committee oí thø Nøtherlonds for thø IHP Choirmqn I
Ministry of Educotion ond
l)(odministrotive,ffi
I
2) Secretory of Commission for
I
Scienczs
Hydrotoqicol Reseorch (CHO _ TNO
I
) I
I
3) meteorotogíst RoyoI Neth. Met. lnst. 4) hycirotogist Pubtic Works Oept. ( Rijkswotørstoot), technicol secrøtory.
I
Royot Neth. Metøoro t og ic o t lnst it ui¿ ( KNMt) D
irecto r :
P¿rmonent Represzn totive in WM0
Councí[ of membørs I )Pui¡tic Works Dept. (Rijkswoterstoot) 2)Royot Nøth. Møt. tnst. (KNMt) 3 ) ttot. tnst. f or Woter Su.oty ( R tD) 4) lnst. for Lond- ond Wqt:rmonogement R¿s. ( tcw) 5 ) Techn. Universíty - Døtf t 6l Free Univørsity - Amsterdom 7 ) Agriculturqt Univørsity _Wqgeningen I ) Committee f or Hydroloqicot R øseqrch (cH0 -TN0)
Committee for Hydrotogicol Reseorch ( CHO-TNO)
Sørvíces onrl lnstitutes
fi¿td of hydrotogy N ethertonds
in
in the
the
0rgonizotion Diogrom cf thø NotionoI Comrnittøø of thø lrløthørtonds forthø lHp
-