RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
Brussel, 23 september 2009 (24.09) (OR. en)
13632/09
PECHE 231
VOORSTEL van: d.d.: Betreft:
de Europese Commissie 23 september 2009 Voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 754/2009 tot uitsluiting van bepaalde groepen vaartuigen uit de visserijinspanningsregeling die is vastgesteld in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1342/2008
Hierbij gaat voor de delegaties het voorstel van de Commissie dat bij brief van de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, aan de heer Javier SOLANA, secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger, is toegezonden.
Bijlage: COM(2009) 505 definitief.
13632/09
dm DG B III
NL
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN
Brussel, 23.9.2009 COM(2009) 505 definitief
Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 754/2009 tot uitsluiting van bepaalde groepen vaartuigen uit de visserijinspanningsregeling die is vastgesteld in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1342/2008
NL
NL
TOELICHTING Krachtens artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1342/2008 tot vaststelling van een langetermijnplan voor kabeljauwbestanden en de bevissing van deze bestanden, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 423/2004 kan de Raad, op basis van een Commissievoorstel en de door de lidstaten aangebrachte gegevens alsmede het advies van het WTECV, bepaalde groepen vaartuigen uitsluiten van de toepassing van de visserijinspanningsregeling, op voorwaarde dat passende gegevens over de kabeljauwvangsten en -teruggooi van de betrokken vaartuigen beschikbaar zijn, dat het percentage kabeljauwvangsten niet meer bedraagt dan 1,5 % van de totale vangsten van de betrokken groep vaartuigen en dat de opneming van deze groep vaartuigen in de visserijinspanningsregeling een administratieve belasting zou teweegbrengen die niet in verhouding staat tot hun globaal effect op de kabeljauwbestanden. Nadat eerder reeds groepen vaartuigen van Zweden en Spanje werden uitgesloten bij Verordening (EG) nr. 754/2009 van de Raad van 27 juli 2009, zijn ook de aanvragen van Frankrijk, Duitsland, Polen en het Verenigd Koninkrijk door het WTECV onderzocht. Volgens het advies van het WTECV blijkt uit de informatie die is verstrekt door Duitsland en Polen met betrekking tot koolvis, door Spanje met betrekking tot heek en door Frankrijk met betrekking tot diepzeesoorten en zeeduivel, afdoende dat de kabeljauwvangsten, inclusief teruggooi, van de groepen vaartuigen voldoen aan de voorwaarden van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1342/2008 en dat deze groepen vaartuigen bijgevolg mogen worden uitgesloten van de inspanningsregeling voor zover deze visserij overwegend wordt bedreven beneden de diepte waar kabeljauw zich normaliter ophoudt en die kan gaan tot 300 meter. De met betrekking tot de overige verzoeken ingediende informatie werd als onvoldoende beschouwd om de naleving van deze voorwaarden te kunnen vaststellen. Het onderhavige voorstel heeft tot doel bepaalde groepen vaartuigen uit te sluiten van de regeling die is vastgesteld in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1342/2008. De Raad wordt verzocht dit voorstel zo spoedig mogelijk goed te keuren om de vissers in staat te stellen hun activiteiten voor de rest van het visseizoen te plannen.
NL
2
NL
Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 754/2009 tot uitsluiting van bepaalde groepen vaartuigen uit de visserijinspanningsregeling die is vastgesteld in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1342/2008
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Verordening (EG) nr. 1342/2008 van de Raad tot vaststelling van een langetermijnplan voor kabeljauwbestanden en de bevissing van deze bestanden, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 423/20041, en met name op artikel 11, lid 2, Gezien het voorstel van de Commissie, Overwegende hetgeen volgt: (1)
In hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1342/2008 is een visserijinspanningsregeling vastgesteld in het kader waarvan per jaar vangstmogelijkheden in de vorm van visserijinspanning aan de lidstaten worden toegewezen. Krachtens artikel 11, lid 2, van die verordening kan de Raad, op basis van een Commissievoorstel en de door de lidstaten aangebrachte gegevens alsmede het advies van het WTECV, bepaalde groepen vaartuigen uitsluiten van de toepassing van de visserijinspanningsregeling, op voorwaarde dat passende gegevens over de kabeljauwvangsten en -teruggooi van de betrokken vaartuigen beschikbaar zijn, dat het percentage kabeljauwvangsten niet meer bedraagt dan 1,5 % van de totale vangsten van de betrokken groep vaartuigen en dat de opneming van deze groep vaartuigen in de visserijinspanningsregeling een administratieve belasting zou teweegbrengen die niet in verhouding staat tot hun globaal effect op de kabeljauwbestanden.
(2)
Bij Verordening (EG) nr. 754/2009 van de Raad2 zijn bepaalde groepen vaartuigen uitgesloten uit de visserijinspanningsregeling die is vastgesteld in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1342/2008.
(3)
Nadat het WTECV de informatie had onderzocht waarop Verordening (EG) nr. 754/2009 is gebaseerd, hebben Duitsland, Frankrijk en Polen informatie verstrekt over de kabeljauwvangsten door bepaalde andere groepen vaartuigen die hun vlag voeren.
(4)
Duitsland heeft informatie verstrekt over de kabeljauwvangsten van een groep vaartuigen die in de hele Noordzee en in het gebied ten westen van Schotland op
1
PB L 348 van 24.12.2008, blz. 20. PB L 214 van 19.8.2009, blz. 16.
2
NL
3
NL
koolvis vissen met bodemtrawls. Op basis van deze informatie en de door andere lidstaten over deze visserij verstrekte informatie, die door het WTECV is onderzocht, kan worden vastgesteld dat de kabeljauwvangsten, inclusief teruggooi, van de bij deze visserij betrokken groep vaartuigen gedurende de periode waarin zij uitsluitend dat vistuig uitzetten, niet meer bedraagt dan 1,5 % van de totale vangsten van die groep vaartuigen gedurende dezelfde periode, voor zover deze visserij wordt bedreven beneden de diepte waar kabeljauw zich normaliter ophoudt en die kan gaan tot 300 meter. Gezien het Duitse controleprogramma voor deze visserij en gezien het feit dat de opneming van deze groep vaartuigen een administratieve belasting zou teweegbrengen die niet in verhouding staat tot hun globaal effect op de kabeljauwbestanden, dient deze groep vaartuigen die in de Noordzee op een diepte van ten minste 300 meter gericht op koolvis vissen met bodemtrawls met een maaswijdte van ten minste 100 mm, te worden uitgesloten van de toepassing van de inspanningsregeling die is vastgesteld in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1342/2008.
NL
(5)
Frankrijk heeft informatie verstrekt over de kabeljauwvangsten van een groep vaartuigen die in het gebied ten westen van Schotland gericht op diepzeesoorten vissen met bodemtrawls en van een andere groep vaartuigen die in hetzelfde gebied gericht op zeeduivel vissen met kieuwnetten. Op basis van deze door het WTECV onderzochte informatie kan worden vastgesteld dat de kabeljauwvangsten, inclusief teruggooi, van de bij deze visserij betrokken groep vaartuigen gedurende de periode waarin zij uitsluitend dat vistuig uitzetten, niet meer bedraagt dan 1,5 % van die groep vaartuigen gedurende dezelfde periode, voor zover deze visserij overwegend wordt bedreven beneden de diepte waar kabeljauw zich normaliter ophoudt en die kan gaan tot 300 meter. Gezien het Franse controleprogramma voor deze visserij en gezien het feit dat de opneming van deze groep vaartuigen een administratieve belasting zou teweegbrengen die niet in verhouding staat tot hun globaal effect op de kabeljauwbestanden, dient zowel de groep vaartuigen die in het gebied ten westen van Schotland op een diepte van ten minste 300 meter gericht op diepzeesoorten vissen met bodemtrawls met een maaswijdte van ten minste 100 mm, als de groep vaartuigen die in het gebied ten westen van Schotland op een diepte van ten minste 300 meter gericht op zeeduivel vissen met kieuwnetten, te worden uitgesloten van de toepassing van de inspanningsregeling die is vastgesteld in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1342/2008.
(6)
Spanje heeft informatie verstrekt over de kabeljauwvangsten van een groep vaartuigen die in het gebied ten westen van Schotland gericht op heek vissen met beuglijnen. Op basis van deze door het WTECV onderzochte informatie kan worden vastgesteld dat de kabeljauwvangsten, inclusief teruggooi, van de bij deze visserij betrokken groep vaartuigen gedurende de periode waarin zij uitsluitend dat vistuig uitzetten, niet meer bedraagt dan 1,5 % van de totale vangsten van die groep vaartuigen gedurende dezelfde periode, voor zover deze visserij overwegend wordt bedreven beneden de diepte waar kabeljauw zich normaliter ophoudt en die kan gaan tot 300 meter. Gezien het Spaanse controleprogramma voor deze visserij en gezien het feit dat de opneming van deze groep vaartuigen een administratieve belasting zou teweegbrengen die niet in verhouding staat tot hun globaal effect op de kabeljauwbestanden, dient de groep vaartuigen die in het gebied ten westen van Schotland op een diepte van ten minste 300 meter gericht op heek vissen met beuglijnen, te worden uitgesloten van de
4
NL
toepassing van de inspanningsregeling die is vastgesteld in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1342/2008. (7)
Polen heeft informatie verstrekt over de kabeljauwvangsten van een groep vaartuigen die in de Noordzee op koolvis vissen met bodemtrawls. Op basis van deze informatie en de door andere lidstaten over deze visserij verstrekte informatie, die door het WTECV is onderzocht, kan worden vastgesteld dat de kabeljauwvangsten, inclusief teruggooi, van de bij deze visserij betrokken groep vaartuigen gedurende de periode waarin zij uitsluitend dat vistuig uitzetten, niet meer bedraagt dan 1,5 % van de totale vangsten van die groep vaartuigen gedurende dezelfde periode, voor zover deze visserij overwegend wordt bedreven beneden de diepte waar kabeljauw zich normaliter ophoudt en die kan gaan tot 300 meter. Gezien het Poolse controleprogramma voor deze visserij en gezien het feit dat de opneming van deze groep vaartuigen een administratieve belasting zou teweegbrengen die niet in verhouding staat tot hun globaal effect op de kabeljauwbestanden, dient de groep vaartuigen die in de Noordzee op een diepte van ten minste 300 meter gericht op koolvis vissen met bodemtrawls met een maaswijdte van ten minste 100 mm, te worden uitgesloten van de toepassing van de inspanningsregeling die is vastgesteld in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1342/2008.
(8)
Verordening (EG) nr. 754/2009 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.
(9)
Aangezien de lidstaten de inspanning en de naleving van de inspanningsbeperkingen beheren op basis van de looptijd van het visseizoen (1 februari 2009-31 januari 2010) en aangezien Verordening (EG) nr. 1342/2008 pas kort na het begin van dit seizoen werd vastgesteld, dienen de bij de onderhavige verordening vastgestelde uitzonderingen te gelden voor het hele visseizoen en bijgevolg met ingang van 1 februari 2009 van toepassing te zijn.
(10)
Om de betrokken vissers zekerheid te bieden en hun de mogelijkheid te geven hun activiteiten voor dit visseizoen zo vroeg mogelijk te plannen, dient een uitzondering te worden toegestaan op de periode van zes weken waarvan sprake is in titel I, artikel 3, van het Protocol betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1 Wijzigingen in Verordening (EG) nr. 754/2009 Aan artikel 1 van Verordening (EG) nr. 754/2009 worden de volgende punten c) tot en met g) toegevoegd: "c)
NL
de in het Duitse verzoek van 25 maart 2009, aangevuld bij brief van 27 juni 2009, aangegeven groep van onder Duitse vlag varende vaartuigen die in de Noordzee en in het gebied ten westen van Schotland op een diepte van ten minste 300 meter gericht op koolvis vissen met bodemtrawls met een maaswijdte van ten minste 100 mm;
5
NL
d)
de in het Franse verzoek van 18 juni 2009 aangegeven groep van onder Franse vlag varende vaartuigen die in het gebied ten westen van Schotland op een diepte van ten minste 300 meter gericht op diepzeesoorten vissen met bodemtrawls met een maaswijdte van ten minste 100 mm;
e)
de in het Franse verzoek van 18 juni 2009 aangegeven groep van onder Franse vlag varende vaartuigen die in het gebied ten westen van Schotland op een diepte van ten minste 300 meter gericht op zeeduivel vissen met kieuwnetten;
f)
de in het Spaanse verzoek van 6 april 2009, aangevuld bij brieven van 13 april en 14 september 2009, aangegeven groep van onder Spaanse vlag varende vaartuigen die in het gebied ten westen van Schotland op een diepte van ten minste 300 meter gericht op heek vissen met beuglijnen;
g)
de in het Poolse verzoek van 23 maart 2009, aangevuld bij brieven van 27 april en 16 juni 2009, aangegeven groep van onder Poolse vlag varende vaartuigen die in de Noordzee op een diepte van ten minste 300 meter gericht op heek vissen met bodemtrawls met een maaswijdte van ten minste 100 mm." Artikel 2 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Zij is van toepassing met ingang van 1 februari 2009.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, […]
Voor de Raad De voorzitter .
NL
6
NL