6720613720-00.1 SD
TDS 100
6 720 613 728 (2007/02)
nl fr
Installatie- en bedieningshandleiding Notice d’installation et d’utilisation
2 25
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave 1 1.1 1.2
2 2.1 2.2 2.3 2.4
Veiligheidsaanwijzingen en verklaring symbolen Algemene veiligheidsaanwijzingen Verklaring symbolen
Gegevens betreffende het toestel EG-verklaring van overeenstemming Leveringsomvang Productbeschrijving Technische gegevens
6
Inbedrijfstelling (alleen voor de vakman)
18
7 7.1 7.2
Storingen Storingen met displayweergave Storingen zonder displayweergave
19 19 20
8 8.1
22
8.5
Aanwijzingen voor de gebruiker Waarom is een regelmatig onderhoud belangrijk? Belangrijke aanwijzingen ten aanzien van de solarvloeistof De zonne-installatie controleren De bedrijfsdruk controleren, eventueel opnieuw laten instellen Collectoren reinigen
23 23
9
Protocol voor de gebruiker
24
3 3 4
5 5 5 5 7
8.2 3
Voorschriften
8 8.3 8.4
4 4.1 4.2 4.2.1 4.2.2
Installatie (alleen voor de vakman) Wandmontage van de regelaar Elektrische aansluiting De kabeldoorvoer voorbereiden. Leidingen aansluiten
9 9 10 10 11
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
Bediening Elementen van het zonnestation Elementen van de regelaar Bedrijfssoorten Temperatuurwaarden weergeven Hoofdmenu (alleen voor de vakman) Expertmenu (alleen voor de vakman)
12 12 13 13 13 14 17
2
22 22 22
6 720 613 728 (2007/02)
Veiligheidsaanwijzingen en verklaring symbolen
1
Veiligheidsaanwijzingen en verklaring symbolen
1.1
Algemene veiligheidsaanwijzingen
Met betrekking tot deze handleiding Deze handleiding bevat belangrijke informatie betreffende een veilige en vakkundige montage en bediening van de regelaar zonne-energie. Deze handleiding is zowel bestemd voor de gebruiker als voor de vakman. Hoofdstukken waarvan de inhoud uitsluitend is bestemd voor de vakman, zijn gemarkeerd met de toevoeging „Alleen voor de vakman“. B Deze handleiding zorgvuldig doorlezen en bewaren. B Neem de veiligheidsaanwijzingen in acht, ten einde verwondingen bij personen en materiële schade te vermijden.
Elektrische aansluiting Alle werkzaamheden, waarvoor de regelaar moet worden geopend, mogen uitsluitend door erkende installateurs worden uitgevoerd. B De elektrische aansluiting uitsluitend door een elektricien laten uitvoeren. B Er op letten dat een scheidingsvoorziening conform EN 60335-1 voor het over alle polen loskoppelen van het stroomnet beschikbaar is. B De regelaar voor het openen over alle polen stroomloos schakelen. Tapwatertemperatuur B Om de taptemperatuur tot max. 60 °C te kunnen begrenzen: tapwatermengkraan inbouwen. Normen en richtlijnen
Voorgeschreven toepassing De temperatuurverschilregelaar (hierna regelaar genoemd) mag alleen voor het gebruik van solarthermische installaties binnen de toegestane omgevingsvoorwaarden worden gebruikt (Æ hoofdstuk 2.4). De regelaar mag niet in de open lucht, in vochtige ruimten of in ruimten waarin licht ontvlambare gasmengsels kunnen ontstaan, worden gebruikt. B De zonne-installatie alleen voor de voorgeschreven toepassing gebruiken. Zorg dat er geen defecten zijn.
6 720 613 728 (2007/02)
B De plaatselijke normen en richtlijnen voor het monteren en het gebruiken van het apparaat in acht nemen! Afval B Sorteer en recycleer de verpakking op milieuvriendelijke wijze. B Bij vervanging van een component: het oude onderdeel milieuvriendelijk als afval behandelen.
3
Veiligheidsaanwijzingen en verklaring symbolen
1.2
Verklaring symbolen Veiligheidsaanwijzingen in de tekst worden door middel van een grijs vlak en een gevaren driehoek aangeduid.
Signaalwoorden geven de ernst aan van het gevaar dat kan optreden als de voorschriften niet worden opgevolgd. •
Voorzichtig betekent dat er mogelijk lichte materiële schade kan optreden.
•
Waarschuwing betekent dat er licht persoonlijk letsel of ernstige materiële schade kan optreden.
•
Gevaar betekent dat er ernstig persoonlijk letsel kan optreden. In bijzonder ernstige gevallen bestaat er levensgevaar. Aanwijzingen in de tekst met hiernaast aangegeven symbool worden begrensd met een lijn boven en onder de tekst.
Aanwijzingen: betekent belangrijke informatie welke in die gevallen geen gevaar voor mens of toestel oplevert.
4
6 720 613 728 (2007/02)
Gegevens betreffende het toestel
2
Gegevens betreffende het toestel
2.1
EG-verklaring van overeenstemming
Dit product voldoet qua constructie en gedrag aan de desbetreffende Europese richtlijnen alsmede aan evt. aanvullende nationale eisen. De overeenstemming is bewezen.
2.2
Leveringsomvang
2.3
Productbeschrijving
De regelaar is ontwikkeld voor gebruik in een zonne-installatie. De regelaar kan aan een muur worden gemonteerd of is in een zonnestation geïntegreerd. Het display van de regelaar is tijdens normaal gebruik tot 5 minuten nadat een toets/knop is ingedrukt groen/geel op de achtergrond verlicht (activeren door bijv. aan de draaiknop te draaien ). Het display geeft aan: •
Pompstatus (als eenvoudig installatieschema)
•
Installatiewaarden (bijv. temperaturen)
•
geselecteerde functies
•
storingsmeldingen
7747006071.06-1.SD
Afb. 1
Regelaar TDS 100 met temperatuurvoelers
in
ax /m
T1
+
m
•
Regelaar TDS 100
T3
•
Collectortemperatuurvoeler NTC 20K (FSKCollector)
max
•
Boilertemperatuurvoeler NTC 10K
•
Bevestigingsmateriaal en trekontlastingsklemmen (bij wandmontage)
DT on
max
I
T2 Afb. 2
T reset
% h
Mogelijke displayweergaven
Wanneer de regelaar in een zonnestation is geïntegreerd, zijn de kabels deels voorgemonteerd.
6 720 613 728 (2007/02)
5
Gegevens betreffende het toestel
Installatieschema zonne-installatie
4 1 2
3
7747006071.01-1.SD
Afb. 3 1 2
Installatieschema
Collectorveld zonnestation
3 4
Zonneboiler Regelaar TDS 100
Hoofdcomponenten van de zonne-installatie Collectorveld
•
bestaat uit platte collectoren of vacuümbuiscollectoren
zonnestation
•
bestaat uit een pomp, veiligheids- en afsluitarmaturen voor de zonneinstallatiekringloop.
Zonneboiler
•
dient voor het bewaren van de gewonnen zonne-energie
•
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen: – drinkwateropslag – bufferopslag (voor ondersteuning van de verwarming) – combi-opslag (voor ondersteuning van de verwarming en het drinkwater)
Regelaar TDS 100
•
incl. twee temperatuurvoelers
Tabel 1 Werkingsprincipe Wanneer het ingestelde temperatuurverschil tussen het collectorveld (Æ afb. 3, pos. 1) en zonneboiler (Æ afb. 3, pos. 3) wordt overschreden, wordt de pomp in het zonnestation ingeschakeld.
6
De pomp transporteert het warmtedragende medium (solarvloeistof) in een kringloop door het collectorveld naar de verbruiker. Normaal gesproken is dit een zonneboiler. In de zonneboiler zit een warmtedrager, die de gewonnen zonne-energie van het warmtedragermedium op het drinkwater of tapwater overdraagt.
6 720 613 728 (2007/02)
Gegevens betreffende het toestel
2.4
Technische gegevens
Regelaar TDS 100 Eigen verbruik
1W
Beschermingswijze
IP20 / DIN 40050
Aansluitspanning
230 V AC, 50 Hz
Bedrijfsstroomsterkte
Imax: 1,1 A
max. stroomverbruik bij pompuitgang
1,1 A (slechts pomp 1 aansluiten!)
Meetbereik
-30°C tot +180°C
Toegestane omgevingstemperatuur
0 tot +50 °C
Collectortemperatuurvoeler
NTC 20K met 2,5 m lange kabel
Boilertemperatuurvoeler
NTC 10K met 3 m lange kabel
Afmetingen (h x b x d)
170 x 190 x 53 mm
Tabel 2
Technische gegevens
Temperatuurvoeler T1 NTC 20K (collector)
Temperatuurvoeler T2 NTC 10K (boiler)
T (°C)
R (kΩ)
T (°C)
R (kΩ)
T (°C)
-20
198,4
60
-10
112,4
0
T (°C)
R (kΩ)
4,943
60
3,243
70
3,478
70
2,332
66,05
80
2,492
0
35,975
80
1,704
10
40,03
90
1,816
10
22,763
90
1,262
20
25,03
100
1,344
20
14,772
100
0,95
30
16,09
110
1,009
30
9,786
110
40
10,61
120
0,767
40
6,653
120
50
7,116
130
0,591
50
4,608
130
Tabel 3
R (kΩ)
Weerstandswaarden van de temperatuurvoelers Om de weerstandswaarden te kunnen meten moeten de temperatuurvoelers losgekoppeld zijn van de regelaar.
6 720 613 728 (2007/02)
7
Voorschriften
3
Voorschriften
Dit apparaat voldoet aan de desbetreffende ENvoorschriften. De onderstaande richtlijnen en voorschriften opvolgen: B Plaatselijke bepalingen en voorschriften van het verantwoordelijke nutsbedrijf (EVU). B Industriële en brandweertechnische bepalingen en voorschriften.
8
6 720 613 728 (2007/02)
Installatie (alleen voor de vakman)
4
Installatie (alleen voor de vakman)
4.1
Wandmontage van de regelaar
De regelaar wordt met behulp van drie schroeven op de wand bevestigd. Voorzichtig: Gevaar voor letsel en beschadiging van de behuizing door ondeskundige montage. B De achterkant van de behuizing mag niet als boorsjabloon worden gebruikt.
B Het bovenste bevestigingsgat (Æ afb. 4, pos. 1) boren en de meegeleverde schroef tot 5 mm indraaien. B De schroef onderaan de regelaar losdraaien en het deksel verwijderen. B De regelaar aan de uitsparing in de behuizing ophangen. B De onderste bevestigingsgaten (Æ afb. 4, pos. 2) aftekenen, de gaten boren en pluggen plaatsen. B De regelaar uitlijnen en in de onderste bevestigingsgaten links en rechts vastschroeven.
1 120 mm
5 mm
6 mm
166 mm
2
7747006071-05.1 SD
Afb. 4 1 2
Wandmontage van de regelaar
bovenste bevestigingsgat onderste bevestigingsgaten
6 720 613 728 (2007/02)
9
Installatie (alleen voor de vakman)
4.2
Elektrische aansluiting
4.2.1 De kabeldoorvoer voorbereiden. De kabels kunnen afhankelijk van de montagesituatie van achteren (Æ afb. 5, pos. 4) of van onderen (Æ afb. 5, pos. 3) in de behuizing worden geleid!
Gevaar: Levensgevaar door elektrische stroom. B Voor het openen van het apparaat de voedingsspanning (230 V AC) onderbreken.
B Beschermingswijze IP 20 tijdens de installatie aanhouden:
B De kabel met trekontlasting beveiligen.
– Alleen noodzakelijke kabeldoorvoeren open maken. – Kabeldoorvoeropeningen slechts zo groot als noodzakelijk maken. B Kabeldoorvoer (Æ afb. 5) met mes open maken, zodat er geen scherpe kanten overblijven. B De kabel met de desbetreffende trekontlasting (Æ afb. 5, pos. 2) beveiligen. De trekontlasting kan ook gedraaid worden gemonteerd (Æ afb. 5, pos.1).
1
4 Afb. 5 1 2
10
4
3
2
7747006071-02.1 SD
Doorvoer en bevestiging van de kabel
Trekontlasting gedraaid Trekontlasting
3 4
Kabeldoorvoer langs onder Kabeldoorvoer langs achter
6 720 613 728 (2007/02)
Installatie (alleen voor de vakman)
4.2.2 Leidingen aansluiten Voor de aansluiting van de leidingen moet u het volgende in acht nemen:
•
Afgeschermde laagspanningskabels gebruiken indien externe inductieve invloeden kunnen worden verwacht (bijv. door transformatorstations, krachtstroomkabels, microgolven).
•
De plaatselijke voorschriften als aardleidertest enz. opvolgen.
•
Alleen originele toebehoren van de fabrikant gebruiken. Andere fabrikaten op aanvraag.
•
Voor de 230 V-aansluiting minimaal kabels van het type H05 VV-... (NYM...) gebruiken.
•
De regelaar tegen overbelasting en kortsluiting beveiligen.
•
Brandveiligheidstechnische, bouwkundige maatregelen mogen niet worden beïnvloed.
•
De voedingsspanning moet overeenkomen met de waarden die op het typeplaatje staan vermeld.
• •
•
Wij adviseren om de elektrische aansluiting schakelbaar uit te voeren.
Op iedere klem max. 1 kabel aansluiten (max. 1,5 mm2). Bij de temperatuurvoelers is de polariteit van de aders willekeurig. De voelerleidingen kunnen max. tot 100 m worden verlengd (tot 50 m lengte = 0,75 mm2, tot 100 m = 1,5 mm2). Alle voelerleidingen gescheiden verleggen van 230 V of 400 V voerende leidingen, om inductieve beïnvloeding te voorkomen (min. 100 mm).
1
L N R1 N
B De aansluiting niet via de noodschakelaar van de verwarming laten lopen. B De leidingen overeenkomstig het schakelschema (Æ afb. 6) aansluiten. B Snelaansluitklem met een schroevendraaier indrukken. B Nadat de werkzaamheden zijn beëindigd, de regelaar met deksel en schroef afsluiten.
S1
S2
S3
F1
230V AC
5 4 Afb. 6 1 2
3
7747006071-03.1 SD
T1
T2
T3
2 3
Aansluitschema
Zekering 1,6 AT Temperatuurvoeler T3 voor temperatuuraanduiding boiler midden/boven (toebehoren) Temperatuurvoeler T2 voor temperatuuraanduiding en regelwaarde boiler onder
6 720 613 728 (2007/02)
4 5
Temperatuurvoeler T1 voor temperatuuraanduiding en regelwaarde collector Pomp (max. 1,1 A)
11
Bediening
5
Bediening
Aanwijzingen voor de gebruiker
Aanwijzingen voor de vakman
De zonne-installatie wordt bij de inbedrijfstelling door uw vakman afgesteld en draait daarna automatisch.
B Alle documenten aan de gebruiker overhandigen.
B De zonne-installatie ook tijdens een langere afwezigheid (bijv. vakantie) niet uitschakelen. Indien de installatie overeenkomstig de opgaven van de fabrikant is geïnstalleerd, is de zonne-installatie op zichzelf veilig. B Geen wijzigingen aan de instellingen van de regelaar uitvoeren. B Na een langere stroomuitval of langere afwezigheid, de bedrijfsdruk aan de manometer van de zonne-installatie (Æ hoofdstuk 8.4, pagina 23) controleren.
B Geef de gebruiker de nodige uitleg over de werking en de bediening van het apparaat.
5.1
Elementen van het zonnestation
De hoofdcomponenten van het zonnestation zijn: •
Thermometer (Æ afb. 7, pos. 1 en 3): De ingebouwde thermometers geven de temperaturen van de solaire retour (blauw) en het vertrek (rood) weer.
•
Manometer (Æ afb. 7, pos. 2): de manometer geeft de bedrijfsdruk aan.
1
2 3
7747004985.09-1.SD
Afb. 7 1 2 3
12
Zonnestation
Temperatuuraanduiding solaire retour Manometer Temperatuuraanduiding solaire vertrek
6 720 613 728 (2007/02)
Bediening
5.2
Elementen van de regelaar
1 2 3 4
5
9
m
ax
/m
in
5
1
T1
T3 max
8
T2
7 5
6 7747006071-04.1 SD
Afb. 8 1 2 3 4 5 6 7 8 9
5.3
Regelaar en display
Display Draaiknop Toets „terug“ Menutoets Symbool voor temperatuursensor Aanduiding voor temperatuurwaarden, bedrijfsuren enz. Aanduiding voor „Max. boilertemperatuur bereikt“ Geanimeerde zonnekringloop Aanduiding voor „Temperatuur collectorterminal of maximale temperatuur bereikt“
Bedrijfssoorten
Automatische werking Indien het inschakeltemperatuurverschil tussen de beide aangesloten temperatuurvoelers wordt overschreden, draait de aangesloten pomp. Op het display wordt het transport van de solarvloeistof geanimeerd weergegeven (Æ afb. 8, pos. 8).
Ter bescherming van de pomp wordt deze ca. 24 uur nadat deze voor de laatste keer heeft gedraaid ca. 3 seconden lang ingeschakeld (pompkick). Werkingstest, handbediening Deze bedrijfssoort is alleen in het hoofdmenu voor vakmensen toegankelijk.
5.4
Temperatuurwaarden weergeven
In de automatische werking kunnen met behulp van de draaiknop verschillende installatiewaarden (temperatuurwaarden, bedrijfsuren, pomptoerental) worden opgevraagd. Temperatuurwaarden worden door middel van positienummers in het pictogram toegewezen.
Zodra het uitschakeltemperatuurverschil is bereikt, wordt de pomp uitgeschakeld.
6 720 613 728 (2007/02)
13
Bediening
Hoofdmenu (alleen voor de vakman)
B Om naar het hoofdmenu te wisselen: druk op de toets menu . B Met de draaiknop de gewenste instelling of functie selecteren.
Aanduiding
B Om de instelling te veranderen: de draaiknop indrukken en dan draaien. B Om de instelling op te slaan: de draaiknop nogmaals indrukken. B Om het hoofdmenu te verlaten: de toets indrukken. Indien langer dan 60 seconden niets wordt ingevoerd, verlaat de regelaar het hoofdmenu.
Functie Inschakeltemperatuurverschil Indien het ingestelde inschakeltemperatuurverschil (∆ T) tussen boiler en collectorveld is bereikt, begint de pomp te draaien. Wanneer de ingestelde waarde daalt tot onder de helft van die waarde, wordt de pomp uitgeschakeld. Max. boilertemperatuur Indien de temperatuur op de boilertemperatuurvoeler de max. boilertemperatuur bereikt, wordt de pomp uitgeschakeld. Op het display knippert de aanduiding „max“ en de temperatuur van de boilertemperatuurvoeler wordt weergegeven.
+
Toerentalregeling Deze functie verhoogt het rendement van de zonne-installatie.Hierbij wordt gepoogd om het temperatuurverschil tussen de temperatuurvoelers T1 en T2 tot de waarde van het inschakeltemperatuurverschil te regelen.
ingesteld
In het hoofdmenu van de regelaar wordt de regeling aan de omstandigheden van de zonne-installatie aangepast.
Instelbereik [vooraf ingesteld]
5.5
7-20 K [8 K]
20-90 °C [60 °C]
on/off [on]
Wij adviseren om deze instelling ingeschakeld te houden.
+ Tabel 4
14
Minimaal toerental bij toerentalregeling Deze functie legt het minimale toerental van de pomp vast en maakt de aanpassing van de toerentalregeling aan de individuele uitvoering van de zonne-installatie mogelijk.
30-100 % [50 %]
Functies in het hoofdmenu
6 720 613 728 (2007/02)
Functie
min / max
Maximale collectortemperatuur en minimale collectortemperatuur Wanneer de maximale collectortemperatuur wordt overschreden, wordt de pomp uitgeschakeld. Wanneer de temperatuur tot onder de minimale collectortemperatuur (20 °C) daalt, begint de pomp zelfs niet te draaien, indien aan alle overige inschakelvoorwaarden is voldaan. Buizencollectorfunctie Om warme solarvloeistof naar de sensor te kunnen pompen, wordt vanaf een collectortemperatuur van 20°C iedere 15 minuten de pomp gedurende 5 seconden ingeschakeld.
T
Zuid-Europa-functie Deze functie is uitsluitend bedoeld voor landen waar op grond van de hoge temperaturen normaal gesproken geen gevaar voor bevriezing bestaat. Indien de collectortemperatuur bij een ingeschakelde Zuid-Europa-functie tot onder de +5 °C daalt, wordt de pomp ingeschakeld. Daardoor wordt warm boilerwater door de collector gepompt. Wanneer de collectortemperatuur +7 °C bereikt, wordt de pomp uitgeschakeld.
ingesteld
Aanduiding
Instelbereik [vooraf ingesteld]
Bediening
100-140 °C [120 °C]
on/off [off]
on/off [off]
Attentie! De Zuid-Europa-functie biedt geen absolute beveiliging tegen vorstschade. Eventueel de installatie met solarvloeistof vullen! Info Deze functie geeft de softwareversie aan.
Tabel 4
Functies in het hoofdmenu
6 720 613 728 (2007/02)
15
I
Functie Handmatige werking „on“ (ingeschakeld) De handmatige werking „on“ stuurt de pomp maximaal 12 uur aan. Op het display verschijnen afwisselend de aanduidingen „on“ en de geselecteerde waarde. Op het display wordt het transport van de solarvloeistof geanimeerd weergegeven (Æ afb. 8, pos. 8). Veiligheidsvoorzieningen, zoals bijv. max. collectortemperatuur, blijven ingeschakeld. Na maximaal 12 uur schakelt de regelaar over op de automatische werking.
ingesteld
Aanduiding
Instelbereik [vooraf ingesteld]
Bediening
on/off/Auto [off]
Handmatige werking „off“ (uitgeschakeld) De pomp wordt uitgeschakeld en de solarvloeistof blijft in rust. Op het display verschijnen afwisselend de aanduidingen „off“ en de geselecteerde waarde. Handmatige werking „Auto“ (automatisch) Indien het inschakeltemperatuurverschil tussen de beide aangesloten temperatuurvoelers wordt overschreden, draait de aangesloten pomp. Op het display wordt het transport van de solarvloeistof geanimeerd weergegeven (Æ afb. 8, pos. 8). Zodra het uitschakeltemperatuurverschil is bereikt, wordt de pomp uitgeschakeld. Basisinstellingen Alle functies en parameters worden teruggezet op de basisinstelling (met uitzondering van de bedrijfsuren). Na het resetten moeten alle parameters gecontroleerd en eventueel opnieuw ingesteld worden. Tabel 4
Functies in het hoofdmenu Waarschuwing: Gevaar voor brandwonden door temperaturen van het warme water van meer dan 60 °C! B Om de taptemperaturen tot max. 60°C te kunnen begrenzen: tapwatermengkraan inbouwen.
16
6 720 613 728 (2007/02)
Bediening
Expertmenu (alleen voor de vakman)
B Om naar het Expertmenu te wisselen: de toets menu ongeveer 5 seconden lang indrukken. B Met de draaiknop de gewenste instelling of functie P1 tot P4 selecteren.
Aanduiding
B Om de instelling te veranderen: de draaiknop indrukken en dan draaien. B Om de instelling op te slaan: de draaiknop nogmaals indrukken. B Om het expertmenu te verlaten: de toets indrukken.
Functie Minimale collectortemperatuur Wanneer de minimale collectortemperatuur niet bereikt wordt, gaat de pomp ook niet draaien als aan alle overige inschakelvoorwaarden is voldaan. Uitschakeltemperatuurverschil Indien de ingestelde waarde niet bereikt wordt, wordt de pomp uitgeschakeld. De waarde kan alleen afhankelijk van de in het hoofdmenu ingestelde inschakeltemperatuurverschil worden ingesteld (vast ingesteld verschil = 3 K, Æ tabel 4, pagina 14). Inschakeltemperatuur Zuid-Europa-functie (Æ tabel 4, pagina 14) Wanneer de collectortemperatuur bij een geactiveerde Zuid-Europa-functie tot onder de ingestelde waarde daalt, wordt de pomp ingeschakeld. De waarde kan nu alleen afhankelijk van de „Uitschakeltemperatuur Zuid-Europa-functie“ (vast ingesteld verschil = 2 K) worden ingesteld. Uitschakeltemperatuur Zuid-Europa-functie Wanneer de collectortemperatuur bij een geactiveerde Zuid-Europa-functie tot boven de ingestelde waarde stijgt, wordt de pomp uitgeschakeld. De waarde kan alleen afhankelijk van de „Inschakeltemperatuur Zuid-Europa-functie“ worden ingesteld (vast ingestelde verschil = 2 K).
Tabel 5
ingesteld
Voor speciale installaties kunnen in het Expertmenu verdere instellingen worden uitgevoerd.
Instelbereik [vooraf ingesteld]
5.6
10-80 °C [20 °C]
4-17 K [4 K]
4-8 °C [5 °C]
6-10 °C [7 °C]
Functies in het Expertmenu
6 720 613 728 (2007/02)
17
Inbedrijfstelling (alleen voor de vakman)
6
Inbedrijfstelling (alleen voor de vakman) Waarschuwing: Beschadiging van de pomp door drooglopen. B Controleren of de zonne-energiekring met zonne-energievloeistof is gevuld (Æ montageen onderhoudshandleiding zonne-energiestation).
B Tijdens de inbedrijfstelling van de zonneinstallatie moet u de technische documentatie van het zonnestation, van de collectoren en van de zonneboiler in acht nemen.
Waarschuwing: Schade aan de installatie door onjuist ingestelde bedrijfssoort. Om het ongewenst opstarten van de pomp na het inschakelen van de voeding te voorkomen, is de regelaar af fabriek in de modus handmatige werking „off“ ingesteld. B De regelaar voor de normale werking op „Auto“ zetten (Æ hoofdstuk 5.5, pagina 14).
B De zonne-installatie uitsluitend in bedrijf stellen, indien alle pompen en kleppen perfect werken! Waarschuwing: Schade aan de installatie tijdens de inbedrijfstelling door bevroren water of door verdamping in de zonnekringloop. B De collectoren tijdens de inbedrijfstelling tegen de inwerking van de zon beschermen. B De zonne-installatie niet bij vorst in bedrijf stellen. Ten aanzien van het zonnestation onderstaande handelingen in acht nemen: B ontluchting van de installatie controleren. B debiet controleren en instellen. B De instellingen van de regelaar in het inbedrijfstellings- en onderhoudsprotocol vastleggen (Æ Montage- en onderhoudshandleiding van het zonnestation).
18
6 720 613 728 (2007/02)
Storingen
7
Storingen
7.1
Storingen met displayweergave
Bij storingen knippert het display rood. Bovendien geeft het display het soort storing door middel van symbolen weer.
Aanduiding
B Voor de gebruiker: Indien een storing optreedt contact opnemen met een installatiebedrijf.
Soort storing Effect
Mogelijke oorzaken
Verhelpen
Voelerbreuk (collector- of boilertemperartuurvoeler) De pomp wordt uitgeschakeld
Temperatuurvoeler niet of niet correct aangesloten.
Temperatuurvoeler of voelerleiding defect.
Controleer de voeleraansluiting. Controleer of de temperatuurvoeler misschien gebroken of verkeerd ingebouwd is. De temperatuurvoeler vervangen. De voelerleiding controleren.
Kortsluiting collectortemperatuurvoeler Pomp wordt uitgeschakeld.
Temperatuurvoeler of voelerkabel defect.
De temperatuurvoeler vervangen. De voelerleiding controleren.
Het temperatuurverschil tussen de temperatuurvoelers T1 en T2 is te groot Geen volumestroom.
Lucht in de installatie. De pomp is geblokkeerd. De kleppen of afsluitingen zijn gesloten. Verstopte leiding.
De installatie ontluchten. De pomp controleren. Kleppen en afsluitingen controleren. De leiding controleren.
De collectoraansluitingen verwisseld Mogelijkerwijs zijn de collectoraansluitingen (retour, vertrek) verwisseld. Tabel 6
De buis voor vertrek en retour controleren.
Mogelijke storingen met displayweergave
Voelerstoringen worden, nadat de oorzaak is verholpen, niet meer weergegeven.
6 720 613 728 (2007/02)
B Bij andere storingen: de toets menu indrukken om de storingsaanduiding uit te schakelen.
19
Storingen
7.2
Storingen zonder displayweergave
Soort storing Effect
Mogelijke oorzaken
Verhelpen
De aanduiding is uitgegaan. De pomp draait niet, hoewel aan de inschakelvoorwaarden is voldaan. De zonneboiler wordt niet opgewarmd door de zonne-energie.
Geen stroomtoevoer, zekering of voedingskabel defect.
Controleer de zekering en vervang deze indien nodig. De elektrische installatie door een elektricien laten controleren.
De pomp draait niet, alhoewel aan de inschakelvoorwaarden is voldaan. De zonneboiler wordt niet opgewarmd door de zonne-energie.
De pomp is door middel van de „Handmatige werking“ uitgeschakeld.
Met behulp van de functie „Handmatige werking“ overschakelen op automatisch.
De boilertemperatuur „T2“ ligt in de buurt van of boven de ingestelde maximale boilertemperatuur.
Indien de temperatuur 3 K onder de maximale boilertemperatuur daalt, wordt de pomp ingeschakeld.
De collectortemperatuur „T1“ ligt in de buurt van of boven de ingestelde maximale collectortemperatuur.
Indien de temperatuur 5 K onder de maximale collectortemperatuur daalt, wordt de pomp ingeschakeld.
De pomp draait niet, hoewel de kringloopanimatie op het display wordt weergegeven. De zonneboiler wordt niet opgewarmd door de zonne-energie.
De leiding naar de pomp is onderbroken of niet aangesloten.
De leiding controleren.
Pomp defect.
De pomp controleren, eventueel vervangen.
De kringloopanimatie op het display draait, de pomp „bromt“. De zonneboiler wordt niet opgewarmd door de zonne-energie.
Tabel 7
20
De pomp zit vast als gevolg van een mechanische blokkade.
De gleufschroef op de pompkop losdraaien en de pompas met een schroevendraaier losdraaien. Niet tegen de pompas slaan!
Mogelijke storingen zonder displayweergave
6 720 613 728 (2007/02)
Storingen
Soort storing Effect
Mogelijke oorzaken
Verhelpen
De temperatuurvoeler geeft een onjuiste waarde aan. De pomp wordt te vroeg/ te laat ingeschakeld/uitgeschakeld.
De temperatuurvoeler is niet correct gemonteerd. Verkeerde temperatuurvoeler gemonteerd.
De positie, montage en soort voeler controleren, eventueel warmte-isolatie aanbrengen.
De begrenzing van de boilertemperatuur en de tapmengkraan is te hoog ingesteld.
De begrenzing van de boilertemperatuur en de tapmengkraan lager instellen.
Te heet tapwater. Verbrandingsgevaar
Te koud tapwater (of te geringe hoeveelheid warm tapwater). De temperatuurregelaar voor warm water op de verwarming, de verwarmingsregelaar of de tapmengkraan is te laag ingesteld. Tabel 7
De temperatuurinstelling overeenkomstig de bijbehorende bedieningshandleiding instellen (max. 60 °C).
Mogelijke storingen zonder displayweergave
6 720 613 728 (2007/02)
21
Aanwijzingen voor de gebruiker
8
Aanwijzingen voor de gebruiker
8.1
Waarom is een regelmatig onderhoud belangrijk?
Uw zonne-installatie voor drinkwateropwarming of een combinatie van drinkwateropwarming en verwarmingsondersteuning is vrijwel onderhoudsvrij. Desondanks adviseren wij om de installatie iedere 2 jaar door een installatiebedrijf te laten onderhouden. Zo wordt een foutloze en efficiënte werking gegarandeerd en kan mogelijke schade vroegtijdig herkend en hersteld worden.
8.2
Belangrijke aanwijzingen ten aanzien van de solarvloeistof Waarschuwing: Gevaar voor letsel door contact met solarvloeistof (water-propyleenglycol-mengsel). B Wanneer er solarvloeistof in uw ogen komt, moet u uw ogen, met opengesperde oogleden, meteen grondig onder stromend water uitspoelen.
8.3
De zonne-installatie controleren
U kunt aan een foutloze werking van uw zonneinstallatie bijdragen door: •
het temperatuurverschil tussen vertrek en retour, alsmede de collector- en de boilertemperatuur ongeveer tweemaal per jaar te controleren,
•
bij zonnestations de bedrijfsdruk te controleren,
•
de warmtehoeveelheid (indien er een warmtemeter is geïnstalleerd) en/of bedrijfsuren te controleren, Voer de waarden in het protocol op pagina 24 in (ook als kopieervoorbeeld). Het ingevulde protocol kan de vakman helpen om de zonne-installatie te controleren en te onderhouden.
B De solarvloeistof onbereikbaar voor kinderen opbergen. De solarvloeistof is biologisch afbreekbaar. Tijdens de inbedrijfstelling van de zonne-installatie wordt de vakman erop gewezen, dat voor de solarvloeistof een minimale vorstbescherming van -25 °C moet worden gegarandeerd.
22
6 720 613 728 (2007/02)
Aanwijzingen voor de gebruiker
8.4
De bedrijfsdruk controleren, eventueel opnieuw laten instellen Drukschommelingen binnen de zonnekringloop op grond van temperatuursveranderingen zijn normaal en leiden niet tot storingen in de zonne-installatie.
B De bedrijfsdruk op de manometer (Æ afb. 7) controleren terwijl de installatie koud is (ca. 20 °C). Bij het wegvallen van de druk Een drukdaling kan de volgende oorzaken hebben: •
Er is een lek in de zonnekringloop.
•
Een automatische ontluchter heeft lucht of stoom uitgeblazen.
Wanneer de druk van de installatie sterk gedaald is: B Controleer of er solarvloeistof in de opvangbak onder het zonnestation is gelekt. B Een installatiebedrijf inschakelen wanneer de bedrijfsdruk 0,5 bar onder de in het inbedrijfstellingsprotocol ingevoerde waarde is gedaald (Æ Montage- en onderhoudshandleiding van het zonnestation).
8.5
Collectoren reinigen Gevaar: Voor valpartijen! B Laat de inspectie-, onderhoudsof reinigingswerkzaamheden op het dak alleen door een installatiebedrijf uitvoeren.
Op grond van het zelfreinigende effect bij regen hoeven de collectoren normaal gesproken niet te worden gereinigd.
6 720 613 728 (2007/02)
23
24
Tabel 8
Protocolvoorbeeld voor waarden zonne-installatie
Boiler onder (°C)
Collector (°C)
Solaire retour, blauw, in °C
Solaire vertrek, rood, in °C
Bedrijfsdruk in bar
Manometer op zonnestation
Zonnestation:
Windstreek:
Temperatuuraanduiding op regelaar
Dakhelling:
Boilertype:
Thermometer op zonnestation
Collectortype:
Aantal collectoren:
Datum
Datum inbedrijfstelling:
Protocol voor de gebruiker
Gebruiker van de installatie:
9
Bedrijfsuren en/ of warmtehoeveelheid in kWh
Weerssituatie 1=wolkeloos 2=onbewolkt 3=bewolkt 4=bedekt
Protocol voor de gebruiker
6 720 613 728 (2007/02)
Sommaire
Sommaire 1 1.1 1.2
2 2.1 2.2 2.3 2.4
Consignes de sécurité et explication des symboles Consignes de sécurité générales Explication des symboles
Informations produit Déclaration de conformité CE Contenu du colisage Description du produit Caractéristiques techniques
6
Mise en service (uniquement pour les spécialistes)
41
7 7.1 7.2
Erreurs Erreurs avec affichage à l'écran Erreurs sans affichage à l'écran
42 42 43
8
8.5
Recommandations adressées à l’utilisateur Importance d’un entretien régulier Remarques importantes sur le fluide caloporteur Contrôle de l'installation solaire Contrôler la pression de service, le cas échéant faire effectuer un nouveau remplissage Nettoyage des capteurs
46 46
9
Protocole pour l’utilisateur
47
26 26 27
28 28 28 28 30
8.1 8.2 3
Prescriptions
31 8.3 8.4
4
Installation (uniquement pour les spécialistes) 4.1 Montage mural de la régulation 4.2 Raccordement électrique 4.2.1 Préparation du passage de câble 4.2.2 Raccordement des câbles
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
Commande Composants du groupe de transfert Composants de la régulation Modes de fonctionnement Affichage des valeurs de température Menu principal (uniquement pour les spécialistes) Menu secondaire (uniquement pour les spécialistes)
6 720 613 728 (2007/02)
32 32 33 33 34
45 45 45 45
35 35 36 36 36 37 40
25
Consignes de sécurité et explication des symboles
1
Consignes de sécurité et explication des symboles
1.1
Consignes de sécurité générales
Remarques
Raccordement électrique
Cette notice contient des informations importantes nécessaires au montage et à l'utilisation fiables et professionnels de la régulation solaire.
Toute opération nécessitant l'ouverture de la régulation ne peut être réalisée que par un électricien spécialisé.
Cette notice se destine aussi bien à l'utilisateur qu'aux spécialistes. Les chapitres exclusivement destinés aux spécialistes sont identifiés par la mention « Uniquement pour les spécialistes ».
B Faire faire le raccordement électrique par un professionnel.
B Lire cette notice attentivement et la conserver soigneusement.
B Couper l'alimentation de tous les pôles du régulateur avant l'ouverture.
B Respecter les consignes de sécurité pour éviter les dégâts matériels et les accidents.
Température d'eau chaude sanitaire
Utilisation conforme La régulation de la différence de température (appelée ensuite « régulation ») est uniquement destinée à des installations solaires dans les conditions ambiantes admissibles (Æ Chapitre 2.4). La régulation ne doit pas être utilisée en extérieur, dans des locaux humides ou dans des locaux où des mélanges gazeux inflammables (même légèrement) peuvent se former. B Faire fonctionner l’installation solaire uniquement de manière conforme et en parfait état.
26
B Veuiller à ce qu'un séparateur conforme à EN 60335-1 soit disponible pour la déconnexion de tous les pôles du secteur.
B Limitation de la température d'eau : intégrer un mitigeur thermostatique et le régler à 60 °C. Normes et directives B Pour le montage et le fonctionnement de l’appareil, respecter les normes et directives locales spécifiques en vigueur ! Traitement des déchets B Évacuer l’emballage en respectant l’environnement. B Lors du remplacement des composants : évacuer les composants usagés en respectant l'environnement.
6 720 613 728 (2007/02)
Consignes de sécurité et explication des symboles
1.2
Explication des symboles Les indications relatives à la sécurité sont écrites sur un fond grisé et précédées d’un triangle de présignalisation.
Les mots suivants indiquent le degré de danger encouru si les instructions données pour éviter ce risque ne sont pas suivies. •
Prudence : risque de légers dommages matériels.
•
Avertissement : risque de légers dommages corporels ou de gros dommages matériels.
•
Danger : risque de gros dommages corporels, voir danger de mort. Dans le texte, les informations sont précédées du symbole ci-contre. Elles sont délimitées par des lignes horizontales.
Les effets résultants de la mise en application des instructions contenues dans les paragraphes précédents ne risquent pas d’endommager l’appareil ou de mettre en péril l’utilisateur.
6 720 613 728 (2007/02)
27
Informations produit
2
Informations produit
2.1
Déclaration de conformité CE
La construction et le fonctionnement de ce produit répondent aux directives européennes correspondantes ainsi qu’aux conditions locales en vigueur. La conformité a été prouvée.
2.2
Contenu du colisage
2.3
Description du produit
La régulation est conçue pour le fonctionnement d'une installation solaire. Elle peut être montée sur un mur ou s'intègre dans un groupe de transfert. En fonctionnement normal, le rétro-éclairage vert/jaune de l'écran de la régulation reste allumé jusqu'à 5 minutes après la dernière activation de la touche/bouton (activation p. ex. en appuyant sur le bouton de sélection rotatif ). L'écran affiche :
7747006071.06-1.SD
Fig. 1
•
Etat du circulateur (schéma d'installation simple)
•
Valeurs de l'installation (p. ex. températures)
•
Fonctions sélectionnées
•
Messages d'erreurs
Régulation TDS 100 avec sondes de température
•
Régulation TDS 100
•
Sonde de température de capteur NTC 20K (FSK - Collector)
in
ax /m
T1
+
m
T3
•
Sonde de température NTC 10K
max
•
Matériel de fixation et colliers serre-câbles (pour le montage mural)
T2
Lorsque la régulation est intégrée dans un groupe de transfert, les câbles sont partiellement montés.
28
Fig. 2
DT on
max
I
T reset
% h
Affichages possibles sur l'écran
6 720 613 728 (2007/02)
Informations produit
Schéma de l'installation solaire
4 1 2
3
7747006071.01-1.SD
Fig. 3 1 2
Schéma de l'installation
Champ de capteurs Groupe de transfert
3 4
Préparateur solaire Régulation TDS 100
Composants principaux de l’installation solaire Champ de capteurs
•
composé de capteurs plans ou de capteurs tubulaires sous vide
Groupe de transfert
•
composée d’un circulateur, de vannes de sécurité et d’arrêt pour le circuit solaire.
Préparateur solaire
•
permet d’accumuler l’énergie solaire obtenue
•
La différence est faite entre : – le préparateur d'eau chaude sanitaire – le ballon tampon (pour le chauffage complémentaire) – le ballon tampon (pour le chauffage complémentaire et l'eau chaude sanitaire)
Régulation TDS 100
•
avec deux sondes de température
Tab. 9 Principe de fonctionnement Lorsque la température de capteur (Æ Fig. 3, Pos. 1) dépasse d'un certain nombre de dégrés celle du préparateur solaire (Æ Fig. 3, Pos. 3), le circulateur du groupe de transfert est mis en marche.
6 720 613 728 (2007/02)
Le circulateur entraîne le fluide caloporteur (fluide solaire) en circuit fermé du champ de capteurs jusqu'à l'utilisateur. Il s'agit en général un préparateur solaire. Le préparateur solaire contient un serpentin solaire qui transfère la chaleur solaire obtenue du fluide caloporteur à l’eau chaude sanitaire ou à l’eau de chauffage.
29
Informations produit
2.4
Caractéristiques techniques
Régulation TDS 100 Intensité nominale
1W
Type de protection
IP20 / DIN 40050
Tension de raccordement
230 V AC, 50 Hz
Courant de service
Imax : 1,1 A
Courant absorbé max. à la sortie du circulateur
1,1 A (Raccorder seulement 1 circulateur !)
Plage de mesure
de - 30 °C à + 180 °C
Température ambiante admissible
de 0 à + 50 °C
Sonde de température de capteur
NTC 20K avec câble de 2,5 m
Sonde de température du préparateur
NTC 10K avec câble de 3 m
Dimensions (H × B × T)
170 x 190 x 53 mm
Tab. 10
Caractéristiques techniques
Sonde de température de capteur T1 NTC 20K (capteur)
Sonde de température de capteur T2/T3 NTC 10K (préparateur)
T (°C)
R (kΩ)
T (°C)
R (kΩ)
T (°C)
-20
198,4
60
-10
112,4
0
T (°C)
R (kΩ)
4,943
60
3,243
70
3,478
70
2,332
66,05
80
2,492
0
35,975
80
1,704
10
40,03
90
1,816
10
22,763
90
1,262
20
25,03
100
1,344
20
14,772
100
0,95
30
16,09
110
1,009
30
9,786
110
40
10,61
120
0,767
40
6,653
120
50
7,116
130
0,591
50
4,608
130
Tab. 11
R (kΩ)
Valeurs de résistance des sondes de température Pour le contrôle des valeurs de résistance, les sondes de température doivent être déconnectées de la régulation.
30
6 720 613 728 (2007/02)
Prescriptions
3
Prescriptions
Cet appareil répond aux prescriptions des normes européennes applicables. Les directives et prescriptions suivantes doivent être respectées : B les dispositions et prescriptions locales du fournisseur d'électricité compétent ; B les dispositions et prescriptions professionnelles et relatives à la protection contre les incendies.
6 720 613 728 (2007/02)
31
Installation (uniquement pour les spécialistes)
4
Installation (uniquement pour les spécialistes)
4.1
Montage mural de la régulation
La régulation se fixe sur le mur au moyen de trois vis. Prudence : Risque de blessure et dégâts sur le boîtier lors d'un montage non conforme. B Ne pas utiliser la paroi arrière du boîtier comme gabarit de perçage.
B Percer le trou de fixation supérieur (Æ Fig. 4, Pos. 1) et visser la vis fournie jusqu'à ce qu'il reste 5 mm. B Desserrer la vis sur le bas de la régulation et retirer le couvercle. B Accrocher la régulation au niveau du renfoncement à l'arrière du boîtier. B Repérer sur le mur les trous de fixation inférieurs (Æ Fig. 4, Pos. 2), décrocher le boîtier, percer les trous et poser les chevilles. B Raccrocher le boîtier et serrer les vis des trous de fixation inférieurs gauche et droit.
1 120 mm
5 mm
6 mm
166 mm
2
7747006071-05.1 SD
Fig. 4 1 2
32
Montage mural de la régulation
Trou de fixation supérieur Trous de fixation inférieurs
6 720 613 728 (2007/02)
Installation (uniquement pour les spécialistes)
4.2
Raccordement électrique
4.2.1 Préparation du passage de câble Selon la situation de montage, les câbles peuvent être introduits dans le boîtier par l'arrière (Æ Fig. 5, Pos. 4) ou par le bas (Æ Fig. 5, Pos. 3).
Danger : Danger de mort par électrocution. B Avant l'ouverture de l'appareil, le mettre hors tension (230 V AC).
B Respecter le type de protection IP 20 lors de l'installation :
B Fixer les câbles à l'aide des serres-câble.
– Ouvrir uniquement les passages de câbles nécessaires. – N'ouvrir le passage de câble que sur la section nécessaire. B Ouvrir les passages de câbles (Æ Fig. 5) à l'aide d'un couteau afin qu'il ne subsiste aucun bord tranchant. B Fixer le câble avec le serre-câble correspondant (Æ Fig. 5, Pos. 2). Le serre-câble peut également être monté en position tournée (Æ Fig. 5, Pos.1).
1
4 Fig. 5 1 2 3 4
4
3
2
7747006071-02.1 SD
Passage et fixation des câbles
Serre-câble en position tournée Serre-câble Passage de câble inférieur Passage de câbles arrière
6 720 613 728 (2007/02)
33
Installation (uniquement pour les spécialistes)
4.2.2 Raccordement des câbles Pour le raccordement des câbles, tenir compte des points suivants :
•
Utiliser des câbles basse tension blindés si des influences inductives extérieures sont prévisibles (p. ex. par des stations de transformateurs, câbles haute tension, micro-ondes).
•
Utiliser au minimum des câbles de type H05 VV-... (NYM...) pour le raccordement 230 V.
•
Respecter les règles de l'art pour la construction et la protection incendie.
•
Respecter les prescriptions locales, telles que le contrôle de la mise à terre.
•
Utiliser exclusivement des accessoires du fabricant. Pour l'utilisation d'autres fabrications, nous consulter.
•
Sécuriser la régulation contre toute surcharge et court-circuit.
•
L'alimentation en énergie doit correspondre aux valeurs indiquées sur la plaque signalétique.
Nous vous recommandons d'effectuer le raccordement électrique après l'interrupteur principal.
•
Un seul câble peut au maximum être raccordé à chaque borne de connexion (max. 1,5 mm2).
B Ne pas raccorder en amont de l'interrupteur d'arrêt d'urgence.
•
Sur les sondes de température, la polarité des fils est indifférente. Les câbles de sonde peuvent être rallongés jusqu'à 100 m (jusqu'à 50 m pour les sections de 0,75 mm2 et jusqu'à 100 m pour les sections de 1,5 mm2).
•
Poser tous les câbles de sonde en les séparant des câbles de 230 V ou 400 V afin d'éviter les influences inductives (au moins 100 mm).
1
L N R1 N
B Raccorder les câbles conformément au schéma de connexion (Æ Fig. 6). B Manœuvrer la borne de connexion rapide avec un tournevis. B Une fois les raccordements réalisé, refermer avec le couvercle et sa vis de fixation.
S1
S2
S3
F1
230V AC
5 4 Fig. 6 1 2
3
34
7747006071-03.1 SD
T1
T2
T3
2 3
Schéma de connexion
Fusible 1,6 AT Sonde de température T3 pour l'affichage de la température dans le haut du préparateur solaire (en option) Sonde de température T2 pour la régulation du circuit solaire (côté ballon) et l'affichage
4
5
de la température dans le bas du préparateur Sonde de température T1 pour la régulation du circuit solaire (côté capteur) et l'affichage de la température du capteur Circulateur (max. 1,1 A)
6 720 613 728 (2007/02)
Commande
5
Commande
Recommandations adressées à l’utilisateur
Conseils destinés au spécialiste
L’installation solaire est réglée par le spécialiste au moment de la mise en service et fonctionne de manière entièrement automatique.
B Transmettre tous les documents à l'utilisateur.
B Ne pas arrêter votre installation solaire, même en cas d’absence prolongée (par ex. vacances). Si l'installation a été effectuée selon les indications du fabricant, l'installation solaire est dotée d'une sécurité intrinsèque. B N'effectuer aucun changement sur le réglage de la régulation. B Après une coupure de courant ou une absence prolongée, contrôler la pression de service de l'installation solaire sur le manomètre (Æ Chap. 8.4, page 46).
B Expliquer le fonctionnement et l’utilisation de l’appareil à l'utilisateur.
5.1
Composants du groupe de transfert
Les principaux composants du groupe de transfert sont : •
les thermomètres (Æ Fig. 7, Pos. 1 et 3) : intégrés, ils indiquent les températures des circuits retour (bleu) et départ (rouge) solaires ;
•
le manomètre (Æ Fig. 7, Pos. 2) : il indique la pression de service.
1
2 3
7747004985.09-1.SD
Fig. 7 1 2 3
Groupe de transfert
Affichage de la température du retour solaire Manomètre Affichage de la température du départ solaire
6 720 613 728 (2007/02)
35
Commande
5.2
Composants de la régulation
1 2 3 4
5
9
m
ax
/m
in
5
1
T1
T3 max
8
T2
7 5
6 7747006071-04.1 SD
Fig. 8 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Régulation et écran
Écran d'affichage Bouton de sélection rotatif Touche « Retour » Touche « Menu » Symbole des capteurs de température Affichage des valeurs de température, du nombre d'heures de fonctionnement, etc. Affichage « Température maximale du préparateur atteinte » Circuit solaire animé Affichage « Température minimale ou maximale du capteur atteinte »
Lorsque la température dans le bas du préparateur atteint la température de consigne, le circulateur raccordé est arrêté. Protection antigrippage : en cas de non-fonctionnement de plus de 24 heures, le circulateur est automatiquement activé pendant environ 3 secondes. Test de fonctionnement, mode manuel Ce mode de fonctionnement est uniquement accessible au personnel spécialisé dans le menu principal.
5.4 5.3
Modes de fonctionnement
Mode automatique Lorsque la température dans le bas du préparateur est inférieure à la température de consigne :Si la température au niveau des capteurs dépasse un certain écart (différentiel d'activation) celle dans le bas du ballon, le clirculateur raccordé est mis en marche (Æ Fig. 8, Pos. 8). Si la température au niveau des capteurs redescend en-dessous de celle dans le bas du ballon, le circulateur raccordé est arrêté.
36
Affichage des valeurs de température
En mode automatique, différentes valeurs de l'installation (valeurs de température, nombre d'heures de fonctionnement, vitesse du circulateur) peuvent être affichées à l'aide du bouton de sélection rotatif . Les valeurs de température sont affectées par le biais de numéros de position dans le pictogramme.
6 720 613 728 (2007/02)
Commande
5.5
Menu principal (uniquement pour les spécialistes)
Le menu principal de la régulation permet d'adapter la régulation au groupe de transfert. B Pour passer au menu principal : appuyer sur la touche menu . B Sélectionner le réglage ou la fonction souhaitée avec le bouton de sélection rotatif . B Pour modifier le réglage : appuyer sur le bouton de sélection rotatif et régler la valeur choisie (toujours avec le bouton de sélection rotatif).
Affichage
B Pour enregistrer le réglage : appuyer une nouvelle fois sur le bouton de sélection rotatif . B Pour quitter le menu principal : appuyer sur la touche . Si aucune saisie n'est effectuée pendant plus de 60 secondes, la régulation quitte le menu principal.
Fonction Différentiel de température d'activation Si le différentiel de température d'activation réglé (∆ T) entre le préparateur et le champ de capteurs est atteint, le circulateur se met en marche. S'il est de moitié inférieur à la valeur réglée, le circulateur s'arrête. Température maximale du préparateur Si la température au niveau de la sonde de température du préparateur atteint la température maximale du préparateur, le circulateur s'arrête. « max » clignote à l'écran et la température de la sonde de température du préparateur s'affiche.
+
Régulation de la vitesse Cette fonction augmente l'efficacité de l'installation solaire. Elle tente de réduire la différence de température entre les sondes T1 et T2 sur la valeur du différentiel de température d'activation.
Plage de réglage [préréglée]
réglée
7-20 K [8 K]
20-90 °C [60 °C]
on/off [on]
Nous vous recommandons de laisser ce réglage activé.
+ Tab. 12
Vitesse minimale pour la régulation de la vitesse Cette fonction définit la vitesse minimale du circulateur, elle permet l'adaptation de la régulation de la vitesse à la conception propre à l'installation solaire.
30-100 % [50 %]
Fonctions dans le menu principal
6 720 613 728 (2007/02)
37
Commande
Affichage min / max
Fonction Températures maximale ou minimale des capteurs Lors du dépassement de la température maximale des capteurs, le circulateur s'arrête. Lorsque la température minimale des capteurs n'est pas atteinte (20 °C), le circulateur ne se met pas en marche même si les autres conditions d'activation sont réunies. Fonction de capteur sous vide Pour pomper du fluide caloporteur chaud vers le capteur, le circulateur est activé pendant 5 secondes toutes les 15 minutes à partir d'une température de capteur de 20° C.
T
Fonction Europe du Sud Cette fonction est exclusivement conçue pour les pays à températures plus élevées où il ne peut en règle générale y avoir de dégâts causés par le gel. Si la température chute en-dessous de +5 °C lorsque la fonction Europe du Sud est activée, le circulateur se met en marche et pompe de l'eau chaude du préparateur à travers le capteur. Le circulateur s'arrête lorsque la température du capteur atteint +7 °C.
Plage de réglage [préréglée]
réglée
100-140 °C [120 °C]
on/off [off]
on/off [off]
Attention ! La fonction Europe du Sud n'offre pas de sécurité absolue en matière de protection contre le gel. Le cas échéant, exploiter l'installation avec du fluide caloporteur ! Information Cette fonction indique la version logicielle.
Tab. 12
38
Fonctions dans le menu principal
6 720 613 728 (2007/02)
Commande
Affichage
I
Fonction Mode manuel « on » Le mode manuel « on » met le circulateur en marche pendant 12 heures au maximum. L'écran alterne entre l'affichage « on » et la valeur sélectionnée. La circulation du fluide caloporteur est symbolisée par une animation sur l'écran (Æ Fig. 8, Pos. 8). Les dispositifs de sécurité, p. ex. la température maximale des capteurs, restent activés. Au maximum après 12 heures la régulation passe en mode automatique.
Plage de réglage [préréglée]
réglée
on/off/Auto [off]
Mode manuel « off » Le circulateur s'arrête et le fluide caloporteur stagne. L'écran alterne entre l'affichage « off » et la valeur sélectionnée. Mode manuel « Auto » Si le différentiel de température d'activation entre les deux sondes de températures raccordées est dépassé, le circulateur relié est en marche. La circulation du fluide caloporteur est symbolisée par une animation sur l'écran (Æ Fig. 8, Pos. 8). Dès que le différentiel de température de désactivation est atteint, la pompe s'arrête. Réglages de base Le réglage de base de toutes les fonctions et paramètres est réinitialisé (à l'exception du nombre d'heures de fonctionnement). Après la réinitialisation, tous les paramètres doivent être contrôlés, et éventuellement reprogrammés. Tab. 12
Fonctions dans le menu principal Avertissement : Risque de brûlure par eau chaude de plus de 60 °C! B Limitation de la température d'eau chaude sanitaire : intégrer un mitigeur thermostatique et le régler à 60 °C.
6 720 613 728 (2007/02)
39
Commande
5.6
Menu secondaire (uniquement pour les spécialistes)
Pour les installations spéciales, il est possible d'effectuer d'autres réglages dans le menu secondaire : B Pour passer au menu secondaire : appuyer environ pendant 5 secondes sur la touche menu . B Sélectionner le réglage ou la fonction P1 à P4 avec le bouton de sélection rotatif .
Affichage
B Pour modifier le réglage : appuyer sur le bouton de sélection rotatif et régler la valeur choisie (toujours avec le bouton de sélection rotatif). B Pour enregistrer le réglage : appuyer une nouvelle fois sur le bouton de sélection rotatif . B Pour quitter le menu secondaire : appuyer sur la touche .
Fonction Température minimale des capteurs Lorsque la température minimale des capteurs n'est pas atteinte, le circulateur ne se met pas en marche même si les autres conditions d'activation sont réunies. Différentiel de température de désactivation Si la valeur réglée n'est pas atteinte, le circulateur s'arrête. La valeur peut uniquement être réglée par rapport à la valeur du différentiel de température d'activation défini dans le menu principal (différentiel minimum = 3 K, Æ Tab. 4, page 37). Température d'activation de la fonction Europe du Sud (Æ Tab. 4, page 37) Si la température du capteur chute en-dessous de la valeur réglée lorsque la fonction Europe du Sud est activée, le circulateur se met en marche. La valeur ne peut être réglée qu'en rapport avec la « température de désactivation de la fonction Europe du Sud » (différentiel minimum = 2 K). Température de désactivation de la fonction Europe du Sud Si la température du capteur dépasse la valeur réglée lorsque la fonction Europe du Sud est activée, le circulateur s'arrête. La valeur ne peut être réglée qu'en rapport avec la « température d'activation de la fonction Europe du Sud » (différentiel minimum = 2 K).
Tab. 13
40
Plage de réglage [préréglée]
réglée
10-80 °C [20 °C]
4-17 K [4 K]
4-8 °C [5 °C]
6-10 °C [7 °C]
Fonctions du menu secondaire
6 720 613 728 (2007/02)
Mise en service (uniquement pour les spécialistes)
6
Mise en service (uniquement pour les spécialistes) Avertissement : Détérioration de la pompe en raison de la marche à sec.
Avertissement : Dégâts sur l'installation en raison d'un mode de fonctionnement mal réglé.
B Vérifier que le circuit solaire est rempli de fluide solaire (Æ manuel de montage et d'entretien de la station solaire).
Afin d'éviter le démarrage accidentel du circulateur lors de l'activation de l'alimentation électrique, Mode manuel « off » est défini par défaut en usine sur la régulation.
B Lors de la mise en service de l'installation, également tenir compte de la documentation technique de l'installation solaire, des capteurs et du préparateur solaire.
B Placer la régulation pour le fonctionnement normal sur « Auto » (Æ Chapitre 5.5, page 37).
B Mettre l'installation solaire en service uniquement lorsque tous les circulateurs et vannes fonctionnement correctement ! Avertissement : Dégâts sur l'installation dus au gel ou à la vaporisation du fluide caloporteur dans le circuit solaire lors de la mise en service. B Avant et pendant la mise en service, protéger les capteurs de tout rayonnement solaire. B Ne pas mettre l'installation solaire en service par temps de gel. Respecter les étapes de travail suivantes en rapport avec le groupe de transfert : B Vérifier que l’installation est exempte d’air. B Contrôler et régler le débit. B Reporter les réglages de la régulation dans le protocole de mise en service et d'entretien (Æ Manuel de montage et d'entretien du groupe de transfert).
6 720 613 728 (2007/02)
41
Erreurs
7
Erreurs
7.1
Erreurs avec affichage à l'écran
En cas d'erreurs, l'affichage clignote en rouge. De plus, l'écran indique le type du défaut par des symboles.
B A l'attention de l'utilisateur : Avertir une entreprise spécialisée lors de l'apparition d'une erreur.
Type de l'erreur Affichage
Effet
Causes possibles
Remède
Rupture de sonde (sonde de température de capteur ou de préparateur) Le circulateur est arrêté
La sonde de température n’est pas raccordée ou est mal raccordée.
Contrôler le raccordement de la sonde. Vérifier si la sonde de température présente des ruptures ou si la position de montage est incorrecte.
Sonde de température ou câble de la sonde de température défectueuse.
Remplacer la sonde de température. Contrôler le câble de la sonde.
Court-circuit de la sonde de température de capteur Le circulateur est arrêté.
Sonde de température ou câble de la sonde défectueuse.
Remplacer la sonde de température. Contrôler le câble de la sonde.
Différence de température entre les sondes de températures T1 et T2 trop élevée Pas de débit.
Présence d'air dans l'installation. Circulateur bloqué. Vannes ou robinets d'arrêt fermés. Tuyaux bouchés.
Purger l'installation. Vérifier le circulateur. Vérifier les vannes et les robinets d'arrêt. Vérifier les tubes.
Raccordements de capteurs inversés Raccordements du capteur (retour, départ) probablement inversés. Tab. 14
Erreurs possibles avec affichage à l'écran
Les erreurs des sondes ne sont plus affichées après l'élimination de leur cause. 42
Vérifier le tube de retour et de départ.
B Pour les autres erreurs : appuyer sur la touche menu pour désactiver l'affichage de l'erreur. 6 720 613 728 (2007/02)
Erreurs
7.2
Erreurs sans affichage à l'écran
Type de l'erreur Effet
Causes possibles
Remède
Affichage éteint. Le circulateur ne fonctionne pas alors que toutes les conditions d'activation sont réunies. Le réchauffage du préparateur solaire ne se fait pas côté solaire.
Alimentation électrique absente, fusible ou câble électrique défectueux.
Contrôler le fusible, le remplacer si nécessaire. Faire contrôler l'installation électrique par un électricien spécialisé.
La circulateur ne fonctionne pas alors que toutes les conditions d'activation sont réunies. Le réchauffage du préparateur solaire ne se fait pas côté solaire.
Circulateur désactivé via le « mode manuel ».
Commuter le mode Automatique via la fonction « Mode manuel ».
La température du préparateur « T2 » est proche ou supérieure à la température maximale du préparateur.
Si la température chute à 3 K endessous de la température maximale du préparateur, le circulateur se met en marche.
La température de la sonde « T1 » est proche ou supérieure à la température maximale réglée du capteur.
Si la température chute de 5 K en-dessous de la température maximale du capteur, le circulateur se met en marche.
Le circulateur ne fonctionne pas alors que l'animation de circuit s'affiche à l'écran. Le réchauffage du préparateur solaire ne se fait pas côté solaire.
Conduite vers le circulateur entravée ou non reliée.
Vérifier la conduite.
Circulateur défectueux.
Vérifier le circulateur, le cas échéant le remplacer.
Animation de circuit activée à l'écran, le circulateur « vombrit ». Le réchauffage du préparateur solaire ne se fait pas côté solaire.
Tab. 15
Blocage mécanique du circulateur.
Dévisser la vis à fente située sur la partie supérieure du circulateur et dévisser l'arbre du circulateur avec un tournevis. Eviter tout choc sur l'arbre du circulateur.
Erreurs possibles sans affichage à l'écran
6 720 613 728 (2007/02)
43
Erreurs
Type de l'erreur Effet
Causes possibles
Remède
La sonde de température indique une valeur erronée. Circulateur activé/désactivé trop tôt/tard.
La sonde de température est mal montée. Une mauvaise sonde de température a été montée.
Vérifier la position, le montage et le type de la sonde, le cas échéant poser un isolant thermique.
Eau chaude sanitaire trop chaude. Risque de brûlure
Réglage de la limite de température du préparateur et mitigeur thermostatique trop élevé.
Régler la limite de température du préparateur et mitigeur thermostatique à une valeur inférieure.
Eau chaude sanitaire trop froide (ou quantité d'eau chaude sanitaire trop faible). Thermostat eau chaude sanitaire situé sur la chaudière, sur la régulation ou sur le mitigeur thermostatique réglé sur une valeur trop faible. Tab. 15
44
Régler la température conformément à la notice d'utilisation correspondante (max. 60 °C).
Erreurs possibles sans affichage à l'écran
6 720 613 728 (2007/02)
Recommandations adressées à l’utilisateur
8
Recommandations adressées à l’utilisateur
8.1
Importance d’un entretien régulier
Votre installation solaire permettant la préparation d’eau chaude sanitaire ou la préparation d’ECS et le complément de chauffage ne nécessite pratiquement aucune maintenance. Toutefois, nous vous recommandons d'en faire réaliser la maintenance tous les deux ans par une entreprise spécialisée. Vous garantissez ainsi un fonctionnement sans problème et efficace et serez en mesure de détecter et de remédier suffisamment tôt aux dommages possibles.
8.2
Remarques importantes sur le fluide caloporteur Avertissement : Risque de brûlure par contact du fluide caloporteur (mélange d'eau et de propylèneglycol). B Si du fluide caloporteur pénètre dans vos yeux, les rincer abondamment avec de l’eau en maintenant les paupières ouvertes.
8.3
Contrôle de l'installation solaire
Vous pouvez contribuer au parfait fonctionnement de votre installation solaire de la manière suivante : •
en contrôlant environ deux fois par an la différence de température entre les départ et retour solaires ainsi que la température du capteur et du préparateur,
•
en contrôlant la pression de service sur les groupes de transfert,
•
en contrôlant la quantité d’énergie (lorsqu'un compteur d’énergie est installé) et/ou le nombre d'heures de fonctionnement. Reporter les valeurs en page 47 du protocole (également modèle à copier). Le protocole complété peut aider le spécialiste à contrôler et à effectuer la maintenance de l'installation solaire.
B Rendre le fluide caloporteur inaccessibles aux enfants. Le fluide caloporteur est biodégradable. Le spécialiste a été informé d'assurer une protection antigel de -25 °C du fluide caloporteur lors de la mise en service de l'installation solaire.
6 720 613 728 (2007/02)
45
Recommandations adressées à l’utilisateur
8.4
Contrôler la pression de service, le cas échéant faire effectuer un nouveau remplissage Les variations de pression dans le circuit solaire en raison des variations de température sont normales et n’influencent pas le bon fonctionnement de l’installation solaire.
8.5
Nettoyage des capteurs Danger : Danger de mort par chute du toit ! B Faire faire les travaux de révision, de maintenance ou de nettoyage réalisés sur le toit exclusivement par une entreprise spécialisée.
En règle générale, le nettoyage des capteurs est inutile, la pluie suffisant à les nettoyer.
B Vérifier la pression de service (Æ Fig. 7) à froid (env. 20 °C). En cas de diminution de pression La diminution de pression peut être provoquée par les causes suivantes : •
Fuite dans le circuit solaire.
•
Echappement d’air ou de vapeur dans le purgeur automatique.
Si la pression de l’installation solaire a diminué : B Vérifier si du fluide caloporteur s’est écoulé dans le récipient situé sous le groupe de transfert. B Faire intervenir une entreprise spécialisée si la pression de service a chuté de plus de 0,5 bar en-dessous de la valeur reportée dans le protocole de mise en service (Æ notice de montage et de maintenance du groupe de transfert).
46
6 720 613 728 (2007/02)
6 720 613 728 (2007/02)
Tab. 16
Date
Modèle de protocole pour les valeurs de l'installation solaire
Préparateur bas (°C)
Capteur (°C)
Retour solaire, bleu, en °C
Départ solaire, rouge, en °C
Groupe de transfert :
Orientation :
Pression de service en bar
Manomètre sur le groupe de transfert
Inclinaison du toit :
Type de préparateur :
Affichage de la température sur la régulation
Type de capteurs :
Nombre de capteurs :
Thermomètre sur le groupe de transfert
Date de mise en service :
Protocole pour l’utilisateur
Exploitant de l'installation :
9
Nombre d'heures de fonctionnement et/ou quantité de chaleur en kWh
Météo 1=dégagé 2=clair 3=nuageux 4=couvert
Protocole pour l’utilisateur
47
nv SERVICO sa Kontichsesteenweg 60 2630 AARTSELAAR Tel. 03 887 20 60 Fax 03 877 01 29 www.junkers-servico.be
