gemeente
Bezoekadres: Raadhuisplein 1 Postbus 175 3370 AD Hardinxveld-Giessendam t. 14 0184 f. 0184 – 674 400 e.
[email protected] i. www.hardinxveld-giessendam.nl
Hardinxveld-Giessendam
De heer A. Kazen Oranjestraat 39 3373 AJ HARDINXVELD-GIESSENDAM
Onderwerp Positief eindadvies conceptaanvraag V2014/018
Ons kenmerk GemHG/UIT/44535 Zaak HG 21125
Uw brief
Datum 21 januari 2015
Geachte heer Kazen, Op 17 november 2014 hebben wij uw conceptaanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het bouwen van een dubbel woonhuis ter vervanging van de bestaande woningen aan de Damstraat 5 en 7 in Hardinxveld-Giessendam. Uw conceptaanvraag is geregistreerd onder nummer V 2014/018. In reactie hierop delen wij u het volgende mede. Beoordeling De conceptaanvraag is getoetst aan het vigerende bestemmingsplan, de bouwverordening en de redelijke eisen van welstand. Hieronder gaan wij in op onze bevindingen. De beoordeling is gebaseerd op het aangepaste bouwplan waarbij een aantal eerder ingebrachte bezwaren zijn weggenomen. Bestemmingsplan Het perceel is gelegen in het vigerende bestemmingsplan ‘Giessendam’ en heeft de bestemmingen ‘Wonen’, ‘Waarde – Archeologische verwachting 2’, ‘Waterstaat – Waterkering’ en ‘Waterstaat – Waterstaatkundige functie’. Tevens is het perceel voorzien van de aanduiding ‘Bijzonder gebied van welstand’. De woningen zijn enkele meters buiten het woningvlak gesitueerd. Ook wordt de goothoogte overschreden ter plaatse van de voorgevel (van 3,3 naar 3,5 m1 en van 4,65 naar 5,2 m1). Verder wordt de bouwhoogte van het hoofdgebouw overschreden van 6,3 naar 9,4 m1. Het bijbehorend bouwwerk bij nummer 5 staat niet in het achtererfgebied en heeft een bouwhoogte van meer dan 3 m1. Tenslotte mag binnen de bestemmingen ‘Waterstaat- Waterkering’ en ‘Waterstaat Waterstaatkundige functie’ in eerste instantie ten behoeve van de andere geldende bestemmingen niet worden gebouwd. Het bouwplan is daardoor in strijd met de artikelen 17.2.1 onder a, 17.2.2 onder a, 26.2.1 onder a en b, 27.2.1 onder a en b en 31.1.1 onder a en 31.1.3 onder a van het bestemmingsplan. Medewerking om af te wijken van het bestemmingsplan is alleen mogelijk middels een uitgebreide voorbereidingsprocedure onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Door de overschrijding van de grenzen van het woningvlak kunnen belangen van omwonenden in beperkte mate worden geschaad. Na bespreking van het bouwplan in het ruimtelijke ordeningsoverleg is evenwel geoordeeld dat sprake is van een acceptabel plan. Vanwege de ligging binnen de bestemmingen ‘Waterstaat- Waterkering’ en ‘Waterstaat Waterstaatkundige functie’ hebben wij een wateradvies aangevraagd bij het Waterschap Rivierenland. Voor het bouwen in het boezemgebied moet worden aangetoond dat het waterbergend vermogen van
de Giessen niet afneemt. Omdat hiervan geen berekeningen bij het waterschap zijn overgelegd heeft het waterschap bij brief van 4 december 2014 een negatief advies uitgebracht. Door uw gemachtigde is aangegeven dat de berekening zal worden overlegd bij de indiening van een aanvraag om een watervergunning. Bouwverordening Volgens artikel 2.5.30 van de Bouwverordening dient op eigen terrein in voldoende mate ruimte te zijn voor het parkeren van auto’s. Volgens het ‘Gemeentelijk Verkeers- en vervoerplan’ (GVVP) dient voor het bepalen van de parkeernorm te worden uitgegaan van de Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom, van het CROW te weten publicatie 317 (Kencijfers parkeren). Daar sprake is van weinig stedelijk en een ligging in de rest van de bebouwde kom dient per woning van minimaal 1,8 en maximaal 2,6 parkeerplaats per woning te worden uitgegaan. Bij een gemiddelde parkeernorm van 2,2 parkeerplaats per woning zijn dus in totaal 4,4 afgerond 5 parkeerplaatsen op eigen terrein nodig. Bij de woning Damstraat 5 is ruimte voor 1 parkeerplaats op eigen erf (de parkeerplaats in de garage wordt normaliter niet meegeteld omdat lang niet zeker is dat deze ook als zodanig gebruikt wordt) en bij de woning Damstraat 7 is er geen ruimte voor parkeren op eigen terrein. Derhalve is er een tekort van 4 parkeerplaatsen. Fysiek is er ook niet of nauwelijks ruimte om meer parkeerplaatsen op eigen terrein te realiseren. In de huidige situatie is er ook sprake van de aanwezigheid van 2 woningen en ruimte voor het parkeren van 1 auto op eigen terrein. De situatie wijzigt dus niet. Daarom wordt het verantwoord geacht om op grond van artikel 2.5.30 lid 4 van de Bouwverordening ontheffing te verlenen voor de realisatie van 4 parkeerplaatsen. Welstand Na toetsing aan het bestemmingsplan is het beoogde bouwplan voorgelegd aan de gedelegeerde van de welstandscommissie. De gedelegeerde is van mening dat het bouwplan voldoet aan de redelijke eisen van welstand. Daarbij is geoordeeld dat het bouwplan past in het straatbeeld zodat de grotere goot- en bouwhoogte naar de mening van de commissie gerechtvaardigd zijn. Conclusie Gelet op de uitkomsten uit de beoordeling zijn wij in principe bereid medewerking te verlenen aan uw conceptaanvraag voor een omgevingsvergunning voor het bouwen van een dubbel woonhuis ter vervanging van de bestaande woningen aan de Damstraat 5 en 7. Bij de conceptaanvraag voor een omgevingsvergunning behoren de volgende tekeningen: - schetsontwerp projectnr. 67-14 blad DO-01 gew. d.d. 1-12-2014 en - situering in kadastrale situatie ongedateerd. Medewerking zal worden verleend door middel van het voeren van een uitgebreide voorbereidingsprocedure onder de (Wabo). Wij wijzen u er op dat: aanzienlijke extra kosten zijn verbonden aan een uitgebreide voorbereidingsprocedure (opstellen ruimtelijke onderbouwing met onderliggende onderzoekskosten); er tevens sprake is van extra legeskosten. Ook vergt een dergelijke procedure aanzienlijk meer tijd; conform gemeentelijk beleid dienen vooraf schriftelijke afspraken te worden gemaakt over het kostenverhaal (alle kosten, ook uurkosten die verband houden met de ruimtelijke procedure komen voor rekening van aanvrager. Rekening moet worden gehouden met een bedrag van ca. € 5.000,00). Deze zullen worden vastgelegd in een anterieure overeenkomst die dient te zijn ondertekend alvorens de ruimtelijke procedure wordt gestart; om het risico van planschade als bedoeld in artikel 6.1 Wet ruimtelijke ordening (Wro) voor de gemeente te voorkomen, dient tevens een verhaalscontract te worden afgesloten; door het negatieve wateradvies er geen zekerheid kan worden geboden dat aan de eisen van het waterschap kan worden voldaan; bij het waterschap Rivierenland dient een watervergunning te worden aangevraagd;
-2-
het bouwplan nog niet is getoetst aan de bouwtechnische eisen en er zienswijzen kunnen worden ingediend en beroep kan worden aangetekend door derden.
Aanvraag omgevingsvergunning U dient voor uw bouwplan een omgevingsvergunning aan te vragen met de activiteiten bouwen en handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening. Dit kunt u digitaal via www.omgevingsloket.nl. Op deze site is het tevens mogelijk om een papierenformulier samen te stellen als u uw aanvraag op papier in wilt dienen. Een papieren aanvraag dient in 3-voud te worden ingediend (zowel formulier als bijlagen). Leges en factuur Op grond van Hoofdstuk 2, artikel 2.2.1 en artikel 2.2.2 van de Verordening op de heffing en invordering van leges 2014 is voor het beoordelen van een conceptaanvraag omgevingsvergunning leges verschuldigd. Het bedrag bedraagt: Leges Vooroverleg / beoordeling conceptaanvraag Welstandsadvies tbv vooroverleg Totaal legeskosten
€ € €
3.332,40 100,00 3.432,40
Overeenkomstig artikel 2.4.1. van voornoemde legesverordening worden de leges voor het vooroverleg voor 100% en voor het welstandsadvies voor 75% in mindering gebracht op de leges voor het in behandeling nemen van de aanvraag om de omgevingsvergunning, indien een aanvraag tot verkrijgen van een omgevingsvergunning in behandeling wordt genomen binnen twee jaar na de beoordeling van de conceptaanvraag. Houdbaarheidsdatum beoordeling Om er zeker van te zijn dat deze beoordeling als uitgangspunt voor de officiële aanvraag voor een omgevingsvergunning kan dienen, verzoeken wij u deze officiële aanvraag binnen twee jaar in te dienen. Bezwaar en beroep Er kunnen geen rechten ontleend worden aan de uitkomst van een conceptaanvraag omgevingsvergunning. De afhandeling van een conceptaanvraag omgevingsvergunning kan namelijk niet worden aangemerkt als een besluit in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb). Dientengevolge is geen bezwaar of beroep tegen onderhavige reactie mogelijk. Dit is alleen mogelijk bij een formele beslissing op een aanvraag om omgevingsvergunning. Nadere informatie Informatie over de behandeling van uw conceptaanvraag voor een omgevingsvergunning is te verkrijgen bij de heer T. van Houwelingen, telefoonnummer: 14 0184, mailadres:
[email protected]. Burgemeester en wethouders van Hardinxveld-Giessendam, Namens dezen, de coördinator van het cluster Vergunningen en Handhaving,
B. van Bommel Dit document is digitaal vastgesteld, hierdoor staat er geen fysieke handtekening
-3-
ADVISEURS RUIMTELIJKE KWALITEIT
Groothandelsgebouw Stationsplein 45 Postbus 29129 3001 GC Rotterdam T 010 - 280 94 45 E
[email protected]
Commissie Alblasserwaard-Vijfheerenlanden
3 december 2014
Plaats:
Gemeentehuis Zederik - Meerkerk
Aanwezig:
dhr. ir. G.K. Tegelberg dhr. ir. A.M. Dieleman dhr. ir. J.H. Janssens mevr. ir. I. Douwes
GEMEENTE Status: Betreft: Adres: Nummer: Aanvrager: Ontwerper: Advies:
Hardinxveld-Giessendam Vooroverleg Bouwen dubbel woonhuis Damstraat 5-7 V2014-018 Dhr. A van Aken Van der Padt 1
Toetsingskader: Datum: Bezoekers:
Welstandsnota Hardinxveld-Giessendam 3 december 2014 -
voorzitter gemandateerde/secretaris gemandateerde gemandateerde
In de commissievergadering van woensdag 3 december 2014 is het bovengenoemde plan besproken. Omdat het plan strijdig is met het geldende bestemmingsplan is de commissie gevraagd ook de stedebouwkundige consequenties van deze afwijking in haar advies mee te nemen.
Conclusie:
De commissie heeft kennisgenomen van het ontwerp. Het plan biedt voldoende aanknopingspunten voor verdere uitwerking.
Motivering:
De Damstraat kenmerkt zich als een traditioneel dijklint. De variatie in functies en architectuur is groot. Ook is er een grote verscheidenheid aan massavormen. Daarnaast verspringt de bouwlijn per woning/kavel. Beleidsmatig is uitgangspunt deze variatie te handhaven. In het bestemmingsplan is daarom de bestaande contour van de panden als basis genomen. Afwijking van deze regels is alleen toegestaan als er sprake is van een positieve bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit van zowel de locatie als de omgeving. In dit specifieke geval bestaat de bestaande tweekapper uit een bescheiden hoofdbouwvolume van 1 bouwlaag met een (betrekkelijk) lage nok. In de loop der jaren zijn meerdere verbouwingen uitgevoerd, waardoor de architectonische kwaliteit van de tweekapper niet verbeterd is. Het plan betreft sloop van de tweekapper en nieuwbouw in een traditionele architectuur die sterk verwant is aan de te slopen woningen. Doordat de woningen dieper zijn ontworpen komt de noklijn hoger te liggen. Dit is in strijd met het bestemmingsplan.
1-2
ADVISEURS RUIMTELIJKE KWALITEIT
Groothandelsgebouw Stationsplein 45 Postbus 29129 3001 GC Rotterdam T 010 - 280 94 45 E
[email protected]
De commissie ziet aan deze nokverhoging echter ook positieve punten. De nokverhoging zal in het straatbeeld nauwelijks opvallen. Enerzijds omdat de Damstraat al gekenmerkt wordtdoor grote verscheidenheid aan massavormen en anderzijds omdat de geprofileerde gootlijn als eerste blikvanger nagenoeg gelijk blijft. De kap valt in het straatbeeld niet erg op. Het maakt ook toevoegingen als de beeldontsierende dakkapellen zoals bij de linkerbelendingen overbodig. Daarom meent de commissie dat een afwijking van het bestemmingsplan in dit geval gerechtvaardigd is.
Namens de commissie,
ir. A.M. Dieleman, commissielid (secretaris)
2-2
Damstraat 5-7 in Hardinxveld-Giessendam Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek
J.A.G. van Rooij
2
Colofon ADC Rapport 3793 Damstraat 5-7 in Hardinxveld-Giessendam Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek Auteur: J.A.G. van Rooij In opdracht van: Van den Heuvel Ontwikkeling & Beheer B.V. © ADC ArcheoProjecten, Amersfoort, 29 december 2014 Foto’s en tekeningen: ADC ArcheoProjecten, tenzij anders vermeld Status onderzoek: concept Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers. ADC ArcheoProjecten aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek.
Autorisatie: R.M. van der Zee ISSN 1875-1067 ADC ArcheoProjecten Postbus 1513 3800 BM Amersfoort Tel 033-299 81 81 Fax 033-299 81 80 Email
[email protected]
3
Inhoudsopgave 1 2
Inleiding en administratieve gegevens Bureauonderzoek 2.1 Doelstelling en vraagstelling 2.2 Methodiek 2.3 Resultaten 2.4 Gespecificeerde verwachting en conclusie 3 Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O) 3.1 Plan van Aanpak 3.2 Resultaten Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O) 3.3 Conclusies 4 Aanbeveling Literatuur Geraadpleegde websites Lijst van afbeeldingen en tabellen Bijlage 1 Boorgegevens
6 7 7 7 7 12 13 13 14 15 16 16 17 17
4
Samenvatting In opdracht van Van den Heuvel Ontwikkeling & Beheer B.V. heeft ADC ArcheoProjecten in december 2014 en januari 2015 een bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek uitgevoerd op de locatie Damstraat 5-7 in Hardinxveld-Giessendam. Aanleiding is de voorgenomen sloop van de huidige bebouwing en vervolgens nieuwbouw van twee woningen. Op basis van het bureauonderzoek werden afzettingen van de Giessense stroomgordel verwacht. Op grond van de vormingsgeschiedenis van deze rivierloop moet op de oevers rekening worden gehouden met bewoning vanaf de IJzertijd of Romeinse tijd. Archeologische resten zullen zich in de top van de oeverafzettingen bevinden. Deze resten zijn naar verwachting afgedekt door een laag komklei, die in de Vroege Middeleeuwen is afgezet tijdens overstromingen van de Lek en de Merwede. e
Vanaf de 11 eeuw werd het centrale deel van de Alblasserwaard ontgonnen. De veenriviertjes, waaronder de Giessen, fungeerden hierbij als ontginningassen. Langs deze assen ontstonden bewoningslinten. Het plangebied is echter ten noordoosten van de historische kern van Hardinxveld-Giessendam gelegen, waardoor de kans op laat- en postmiddeleeuwse bewoningsresten is relatief klein is. Teneinde deze verwachting te toetsen en aan te vullen werd in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Hieruit bleek dat in het noordelijke deel van het plangebied, ter hoogte van boring 1, de onderste geboorde laag uit een afwisseling tussen veen (Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket) en slappe komafzettingen (Formatie van Echteld) bestond. Verder naar het zuiden toe (ter hoogte van de boringen 2 t/m 4) is het veen en de komafzettingen niet bereikt, maar bestaat de onderste aangeboorde laag tot 140 cm –mv uit restgeulafzettingen van de Giessen. De komafzettingen in het noorden en restgeulafzettingen in het centrale en zuidelijke deel worden op een gemiddelde diepte van 125 cm –mv afgedekt door oeverafzettingen van de Giessen. In de boringen 2 t/m 4 zijn deze afzettingen recentelijk verstoord, getuige de aanwezigheid van sintels en baksteenfragmenten. In boring 1 lijken de oeverafzettingen intact te zijn, maar is geen potentieel archeologisch niveau (humeuze en/of ontkalkte laag). De bovenste circa 60 cm wordt gevormd door een bouwvoor. Ook hierin zijn recente insluitsels zoals baksteen en sintels aanwezig. Dit wijst op een recentelijke omwerking van de bodem, mogelijk door agrarisch gebruik en/of de bouw van e de woningen in het eerste kwart van de 20 eeuw.. Samenvattend kan gesteld worden dat de ondergrond bestaat uit komafzettingen en restgeulafzettingen, afgedekt door oeverafzettingen. De komafzettingen duiden op natte omstandigheden en vormden geen geschikte ondergrond voor bewoning. In de restgeul kunnen resten van activiteiten langs en aan het water worden verwacht. De restgeulafzettingen bevinden zich evenwel dieper dan 125 cm –mv en zullen behoudens het aanbrengen van heipalen niet verstoord worden. In en op de oeverafzettingen worden vanwege het ontbreken van potentiële archeologische niveaus en verstoring als gevolg van moderne bodemingrepen niet meer verwacht. ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet.
5
Tabel 1. Overzicht van de verschillende (pre)historische perioden. Periode
Afkorting
Tijd in jaren
Nieuwe tijd
NT
1500 - heden
Middeleeuwen:
XME
450 – 1500 na Chr.
Late Middeleeuwen
LME
Vroege Middeleeuwen
VME
Romeinse tijd:
ROM
Laat-Romeinse tijd
ROML
270 - 450 na Chr.
Midden-Romeinse tijd
ROMM
70 - 270 na Chr.
Vroeg-Romeinse tijd
ROMV
12 voor Chr. - 70 na Chr.
IJzertijd:
IJZ
Late IJzertijd
IJZL
250 - 12 voor Chr.
Midden-IJzertijd
IJZM
500 - 250 voor Chr.
Vroege IJzertijd
IJZV
Bronstijd:
BRONS
Late Bronstijd
BRONSL
1100 - 800 voor Chr.
Midden-Bronstijd
BRONSM
1800 - 1100 voor Chr.
Vroege Bronstijd
BRONSV
Neolithicum (Jonge Steentijd):
NEO
Laat-Neolithicum
NEOL
2850 - 2000 voor Chr.
Midden-Neolithicum
NEOM
4200 - 2850 voor Chr.
Vroeg-Neolithicum
NEOV
Mesolithicum (Midden-Steentijd):
MESO
Laat-Mesolithicum
MESOL
6450 - 4900 voor Chr.
Midden-Mesolithicum
MESOM
7100 - 6450 voor Chr.
Vroeg-Mesolithicum
MESOV
8800 - 7100 voor Chr.
Paleolithicum (Oude Steentijd):
PALEO
Laat-Paleolithicum
PALEOL
35.000 - 8800 voor Chr.
Midden-Paleolithicum
PALEOM
300.000 – 35.000 voor Chr.
Vroeg-Paleolithicum
PALEOV
tot 300.000 voor Chr.
Bron: Archeologisch Basis Register 1992
1050 - 1500 na Chr. 450 - 1050 na Chr. 12 voor Chr. – 450 na Chr.
800 – 12 voor Chr.
800 - 500 voor Chr. 2000 - 800 voor Chr.
2000 - 1800 voor Chr. 5300 – 2000 voor Chr.
5300 - 4200 voor Chr. 8800 – 4900 voor Chr.
tot 8800 voor Chr.
6
1
Inleiding en administratieve gegevens In opdracht van Van den Heuvel Ontwikkeling & Beheer B.V. heeft ADC ArcheoProjecten in december 2014 en januari 2015 een bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek uitgevoerd op de locatie Damstraat 5-7 in Hardinxveld-Giessendam (afb. 1 en 2). Aanleiding is de voorgenomen sloop van de huidige bebouwing en vervolgens nieuwbouw van twee woningen. Op grond van de Wet op de archeologische monumentenzorg, die onderdeel uitmaakt van de Monumentenwet, moeten archeologische (verwachtings)waarden gewaarborgd zijn in het bestemmingsplan. In het vigerende bestemmingsplan Giessendam, dat op 30 januari 2014 door de gemeente Hardinxveld-Giessendam is vastgesteld, heeft het plangebied de dubbelstemming Waarde Archeologie 2.1 Op de archeologische verwachtingskaart betreft dit een zone met een middelmatige verwachting voor Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd.2 Volgens de hierin opgenomen 2 bouwregels is archeologisch onderzoek noodzakelijk bij ingrepen groter dan of gelijk aan 100 m en dieper dan 30 cm –mv (afb. 3). Ten behoeve van het verkrijgen van een omgevingsvergunning dient de initiatiefnemer een rapport te overleggen waarin naar oordeel van de bevoegde overheid de archeologische waarde van het plangebied voldoende is vastgesteld. In het kader van dit proces heeft het in dit rapport beschreven onderzoek plaatsgevonden. In Nederland dient het vaststellen van de archeologische waarde van een plangebied te gebeuren op grond van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA versie 3.3).3 Gemeenten kunnen hierop aanvullende uitvoeringskaders vaststellen. De gemeente Hardinxveld-Giessendam heeft voor zover bekend echter geen aanvullende uitvoeringskaders vastgesteld voor het uitvoeren van archeologisch vooronderzoek, noch zijn deze voor dit project afzonderlijk opgesteld. Dit onderzoek is dus gebaseerd op de algemene criteria die in de KNA staan geformuleerd. De volgende administratieve gegevens zijn van toepassing: Opdrachtgever: Fasen AMZ-cyclus: Aanleiding: Locatie: Plaats: Gemeente: Provincie: Kadastrale gegevens: Kaartblad: Oppervlakte plangebied Coördinaten:
Bevoegde overheid met contactgegevens: Deskundige namens de bevoegde overheid: ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer (CIS-code): ADC-projectcode: Auteur: Autorisatie: Periode van uitvoering: Beheer en plaats documentatie: 1
http://www.ruimtelijkeplannen.nl/
2
Boshoven, et al. 2009.
3
SIKB 2013.
Van den Heuvel Ontwikkeling & beheer B.V. Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek. Bouw twee woningen. Damstraat 5-7. Hardinxveld-Giessendam. Hardinxveld-Giessendam. Zuid-Holland. Kadastrale gemeente Hardinxveld-Giessendam, sectie F, perceelnummers 1005 en 1006. 38D. Circa 350 m2. Noordwest: 117.024 / 426.930; Noordoost: 117.041 / 426.938; Zuidoost: 117.049 / 426.924; Zuidwest 117.032 / 426.913. Gemeente Hardinxveld-Giessendam Onbekend 64.500 4160981 J.A.G. van Rooij R.M. van der Zee December 2014 en januari 2015 ADC ArcheoProjecten bv, Amersfoort
7
Beheer en plaats digitale documentatie (e-depot):
2
http://persistent-identifier.nl/?identifier=urn:nbn:nl:ui:13elqo-v2
Bureauonderzoek 2.1
Doelstelling en vraagstelling
Het bureauonderzoek vormt de eerste stap in het vaststellen van de archeologische waarde van het gebied. Het doel van bureauonderzoek is het aan de hand van schriftelijke bronnen verwerven van informatie over bekende en/of verwachte archeologische waarden in het plangebied, om daarmee te komen tot een gespecificeerde, archeologische verwachting. Voor het bureauonderzoek zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld: Zijn mogelijk archeologische waarden in het plangebied aanwezig, en zo ja, wat is de specifieke archeologische verwachting? Is het plangebied voldoende onderzocht en zo nee, welke vorm van nader archeologisch onderzoek kan worden geadviseerd?
2.2
Methodiek
Het onderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.3 Landbodems, protocol 4002 Bureauonderzoek. Het bureauonderzoek bestaat uit de volgende elf processtappen: 1. Afbakenen plan- en onderzoeksgebied en vaststellen consequenties van mogelijk toekomstig gebruik; 2. Aanmelden onderzoek bij Archis; 3. Vermelden (en toepassen) overheidsbeleid; 4. Beschrijven huidig gebruik; 5. Beschrijven historische situatie en mogelijke verstoringen; 6. Beschrijven mogelijke aanwezigheid bouwhistorische waarden in de ondergrond; 7. Beschrijven bekende archeologische en aardwetenschappelijke waarden; 8. Opstellen gespecificeerde verwachting; 9. Opstellen standaardrapport bureauonderzoek; 10. Afmelden onderzoek bij Archis: overdracht onderzoeksgegevens; 11. Aanleveren digitale gegevens bij e-Depot. De processtappen 1 tot en met 7 leveren gegevens op basis waarvan processtap 8, de gespecificeerde verwachting wordt opgesteld. De gespecificeerde verwachting kan worden beschouwd als een belangrijke conclusie van het bureauonderzoek, omdat hierin wordt aangegeven of, en zo ja, welke archeologische waarden worden verwacht, indien relevant weergegeven op een kaart. De resultaten van processtappen 1 tot en met 8 worden behandeld in de paragrafen 3.1 tot en met 3.5. Processtap 9 resulteert in het voorliggende rapport. De processtappen 10 en 11 hebben betrekking op het voor derden openbaar maken van de resultaten van het bureauonderzoek bij onder meer Archis en het e-Depot.
2.3
Resultaten
2.3.1 Afbakening plan- en onderzoeksgebied, beschrijving huidig gebruik en vaststellen van de consequenties van het mogelijk toekomstige gebruik Het plangebied is gelegen in het noordelijke deel van Hardinxveld-Giessendam en wordt begrensd door de Damstraat in het noorden en de Giessen in het zuiden. Ten oosten en westen zijn huizen en grasland aanwezig.
8
Het plangebied is momenteel is momenteel bebouwd met woonhuizen. In het zuidelijke en zuidoostelijke deel zijn twee bijgebouwen aanwezig. Het overige deel van het plangebied is onbebouwd en in gebruik als tuin. Op basis van de opgevraagde gegevens met betrekking tot de milieuhygiënische situatie in het plangebied kan worden geconcludeerd dat het gebied onverdacht is. In het kader van het onderzoek zijn gegevens met betrekking tot de aanwezigheid van ondergrondse kabels en leidingen opgevraagd bij het KLIC. Uit de hierop ontvangen gegevens blijkt dat in het noordelijke deel enkele kabels van KPN aanwezig zijn.4 Van het plangebied zelf zijn onvoldoende archeologische en aardkundige gegevens beschikbaar om een uitspraak te kunnen doen over de archeologische verwachting. Daarom zijn tevens gegevens betrokken uit de directe omgeving, waarmee het onderzoeksgebied kan worden gedefinieerd als het gebied binnen een straal van circa 300 m rondom het plangebied. De begrenzing van deze zone is gebaseerd op het gegeven dat hierbinnen sprake is van voldoende informatie om een uitspraak te doen over de archeologische verwachting die representatief is voor het plangebied. In het plangebied zijn de volgende ingrepen gepland: Aard ingreep: Wijze fundering: Onderkeldering: Diepte bodemverstoring: Oppervlakte bodemverstoring: Verwachte wijziging grondwaterstand: Toekomstige ligging boven- en ondergrondse infrastructuur: Toekomstige ligging verharding:
Sloop huidige woningen en vervolgens nieuwbouw van twee woningen en een bijgebouw. Op palen Nee Circa 80 cm -mv Die wordt geschat op circa 180 m 2. De additionele bodemverstoring zal circa 30 m2 bedragen. Deze zal naar verwachting niet wijzigen Onbekend Onbekend
In het plangebied is de sloop van de huidige woonhuizen, inclusief het zuidoostelijk gelegen bijgebouw, gepland. De huizen zijn niet onderkelderd. Na de sloop zullen op nagenoeg dezelfde locatie twee nieuwe woningen en een bijgebouw worden gebouwd. Het toekomstige bouwblok zal 1,3 m naar het oosten verplaatst worden. Tevens zal het oostelijk gelegen woonhuis worden verbonden met het bijgebouw (afb. 4). De additionele bodemverstoring die gepaard gaan met deze 2 werkzaamheden wordt geschat op circa 30 m De consequentie van de voorgenomen ingreep kan zijn dat eventuele aanwezige waardevolle archeologische resten in de ondergrond mogelijk worden aangetast. 2.3.2 Beschrijving van de aardwetenschappelijke waarden De volgende aardwetenschappelijke informatie is bekend van het plangebied: Bron
Informatie
Geologische kaart van Nederland 1:50.0005
Formatie van Echteld op een afwisseling van Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket op Formatie van Echteld (oude nomenclatuur; Afzettingen van Tiel (komafzettingen) op een afwisseling van Hollandveen met Afzettingen van Gorkum (kom- en oeverafzettingen); kaartcode rF2k) Gekarteerd als bebouwd, maar gezien landschappelijke ligging mogelijk rivierkomvlakte (1M23)
Geomorfologische kaart van Nederland 1:50.0006 4
KLIC-melding 14G460232
5
Bosch & Kok 1994.
6
Alterra 2003.
9
Bron
Informatie
Bodemkaart van Nederland 1:50.0007
Gekarteerd als bebouwd, maargezien landschappelijke ligging waarschijnlijk drechtvaaggronden (Rv01C-III) Het plangebied bevindt zich op de afzettingen van de Giessen. De Giessen is een peri-mariene crevasse en was actief tussen ca. 300 v. Chr tot 1050 n. Chr. Het onbebouwde deel bevindt zich op circa 20 cm + NAP
Meandergordelkaart8
Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN)9
Het onderzoeksgebied bevindt zich in het zuidelijke deel van de Alblasserwaard. Dit gebied strekt zich uit in de overgangszone tussen het rivierengebied in het oosten en het peri-mariene getijdengebied in het westen.10 Voordat de rivieren in de Late Middeleeuwen van doorgaande dijken werden voorzien, hadden deze vrij spel en veranderden hun loop voortdurend. Tijdens overstromingen werden, afhankelijk van de stroomsnelheid van het water en de afstand tot de rivier, verschillende sedimenten afgezet. Zo neemt buiten de stroomgordel de stroomsnelheid van het water snel af, waardoor de in het water zwevende sedimentdeeltjes kunnen bezinken. Daarbij bezinken de zwaarste deeltjes, zoals zand, het eerst en worden de lichtere kleideeltjes verder van de stroomgordel afgezet. Doordat zandige afzettingen bij ontwatering minder sterk aan klink onderhevig zijn dan zware klei en veen, ontstonden langs de rivieren lage oeverwallen. Achter de oeverwallen bevonden zich de kommen. In laag gelegen kommen waar het water langdurig stagneerde trad tevens veenvorming op. Dit veen werd ontwaterd door verschillende veenstroompjes (ook wel peri-mariene crevasses genoemd), zoals de Giessen, die zich direct ten zuiden van het plangebied bevindt. Dit stroompje was actief van 300 voor Chr. tot 1050 na Chr. en afwaterde in westelijke richting af naar de Lek. De veenvorming werd sterk beïnvloed door de waterstanden in de grote rivieren, die weer werden beïnvloed door de getijden. Als gevolg van overstromingen vond regelmatig afzetting van klei plaats en werd de veengroei tijdelijk onderbroken. Door de voedzame kleideeltjes ontwikkelde zich een bosvegetatie, die uiteindelijk het zogenaamde bosveen opleverde. Vanaf het begin van de jaartelling nam de kleisedimentatie toe, waardoor de veengroei ten einde kwam. Deze ontwikkeling werd veroorzaakt door de vergrote waterafvoer van de Lek en de Merwede, met name vanaf de Vroege Middeleeuwen. Langs de randen van het Alblasserwaard werd een kleilaag van soms meer dan een meter dikte afgezet. Naar het centrum van de waard toe, waar de invloed van de rivieren minder was, werd een dunner kleidek gevormd. Aan de sedimentatie van klei kwam na de aanleg van dijken rond de waard in de Late Middeleeuwen in beginsel een einde, hoewel tijdens overstromingen toch nog klei werd afgezet. In deze periode werd het gebied op grote schaal ontgonnen, waarbij de oevers van de grote rivieren als ook van de veenstroompjes, waaronder de Giessen, als ontginningsbasis fungeerden. 2.3.3 Beschrijving van bekende archeologische waarden In het onderzoeksgebied zijn de volgende archeologische (indicatieve) waarden vastgesteld (zie afb. 5): Onderzoeksmelding
Soort onderzoek Resultaat
Advies
9.195
Bureauonderzoek Betreft een archeologisch bureauonderzoek ten behoeve van bestemmingsplan Giessendam Bureauonderzoek Onbekend
Niet van toepassing
9.196 7
Markus, et al. 1984.
8
Cohen, et al. 2012.
9
http://ahn.geodan.nl/ahn
10
Boshoven et al. 2009.
Onbekend
10
Onderzoeksmelding
Soort onderzoek Resultaat
19.05311
Bureau- en booronderzoek
21.65612
Booronderzoek
34.84013
Bureau- en booronderzoek
34.854
Booronderzoek
36.00414
Booronderzoek
43.07215
Bureauonderzoek Onbekend
52.154
Bureau- en booronderzoek
52.323
Proefsleuven onderzoek
Advies
Naast sporen uit de 19e en 20e eeuw, zijn op de locatie geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische resten in de ondergrond aangetroffen. Tijdens het veldwerk werden archeologische indicatoren uit de periode vanaf circa 1650 aangetroffen. Deze indicatoren kunnen deels worden gerelateerd aan de hier aanwezige vroegere bewoning. De werkzaamheden zullen dit niveau echter niet raken. Tot een diepte van 500 cm –mv bestaat de bodem uit komklei afzettingen met ingeschakelde lagen Hollandveen.
Het betreft een onderzoek in verband met de vervanging van de bestaande zinker onder de Giessen. Tijdens het veldwerk zijn echter geen aanwijzingen voor archeologische vindplaatsen of relevante archeologische niveaus aangetroffen. Onbekend
Op basis van het onderzoek werden archeologische resten verwacht op de mogelijk aanwezige rivierdonken en stroomgordelafzettingen. Uit het veldonderzoek blijkt dat het binnen het plangebeid geen archeologische indicatoren zijn aangetroffen. In het gebied zijn geen behoudenswaardige archeologische resten aangetroffen.
Het plangebied is vrijgegeven.
Geadviseerd wordt om het plangebied vrij te geven.
In het gebied zijn geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische resten aangetroffen. Aanbevolen werd om het gebied vrij te geven. Het gebied is vrijgegeven.
Op basis van het booronderzoek wordt vervolgonderzoek niet noodzakelijk geacht. Onbekend Vervolgonderzoek wordt niet noodzakelijk geacht.
Het gebied is archeologisch gezien vrijgegeven.
Waarneming
Omschrijving
Datering16
Opmerking
412.202
Roodbakkend geglazuurd aardewerk
NT
433.615
Glas en keramiek.
NT
Is op een diepte tussen 125 en 135 cm –mv aangetroffen. Hoort bij onderzoeksmelding 21.656 Aangetroffen bij een proefsleuvenonderzoek (onderzoeksmelding 52.323). In alle sleuven zijn nieuwetijdse sporen en
11
Nijdam 2006.
12
Ras & Wilgen 2007.
13
Jacobs 2009.
14
Geen rapportage aanwezig in Dans Easy
15
Geen rapportage aanwezig in Dans Easy
16
Voor een verklaring van de afkortingen, zie tabel 1.
11
Waarneming
Datering16
Omschrijving
Opmerking vondsten aangetroffen, te dateren tussen de 17e en eerste helft 19e eeuw. Onder de nieuwetijdse bewoning bevinden zich natuurlijke afzettingen.
In het onderzoeksgebied hebben meerdere archeologische onderzoeken plaatsgevonden, waarbij weinig bewoning is aangetoond. Wel zijn tijdens een proefsleuvenonderzoek ten zuiden van het plangebied, in de historische kern van Giessendam nieuwetijdse sporen en vondsten aangetroffen, e e die te dateren zijn tussen de 17 en eerste helft 19 eeuw. Onder de nieuwetijdse bewoning zijn natuurlijke afzettingen aangetroffen. In ARCHISII zijn voor het onderzoeksgebied geen AMK-terreinen en vondstmeldingen geregistreerd. In de directe omgeving van het plangebied zijn geen gebouwde monumenten aanwezig. Op de provinciale en gemeentelijke verwachtings- en beleidskaarten, staat de volgende archeologische verwachting voor het plangebied aangegeven: Bron
Verwachting
Toelichting
Cultuurhistorische Hoofdstructuur ZuidHolland (afb. 5) Gemeentelijke beleidskaart (afb. 3)
Lage kans op archeologische sporen
Vanwege de ligging in het komgebeid, buiten de historische kern van Hardinxveld-Giessendam.
Middelmatige verwachting voor Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd
Vanwege de ligging juist buiten de historische kern van Hardinxveld-Giessendam.
2.3.4 Beschrijving van de historische situatie, mogelijke verstoringen en bouwhistorische waarden De historische situatie is op verschillende kaarten als volgt: Bron
Jaartal
Historische situatie
Kaart Alblasserwaard
1767
Kadastrale minuut (afb. 6)17
1811-1832
Topografische Militaire Kaart18 Topografische Militaire Kaart19 Bonnekaart (afb. 7)20
1849 1850-1864 1881-1914
Rivierkaarten21
1873-1914
Bonnekaart 22 Rivierenkaart23
1927 1920-1931
Topografische kaart24
1936-1969
Het plangebied bevindt zich ten noorden van Giessendam en ten zuiden van de Giessen en lijkt onbebouwd. Het noordelijke deel van het plangebied lijkt in gebruik als weg. Het overige deel is onderverdeeld in een viertal kleine percelen onbebouwd en in gebruik als hooiland. Idem aan situatie 1811-1832. Idem aan situatie 1811-1832. Het plangebied bevindt zich ten zuiden van de Damstraat en ten noorden van de Giessen. Het plangebied is onbebouwd en in gebruik als boomgaard. Ten noorden, of in het noordelijke deel, van het plangebied is een weg aanwezig. Het gebied wordt in het zuidelijke deel begrensd door de Giesse en is onbebouwd. Idem aan situatie 1873-1914. Het noordelijke deel, aan de Damstraat is geheel bebouwd met twee woonhuizen. Het overige deel, dat in het zuidelijke deel grenst aan de Giessen, is vermoedelijk in gebruik als tuin Idem aan situatie 1920-1931.
17
Kadaster 1811-1832.
18
Panhuijs 1849.
19
Kadaster 1850-1864.
20
Bureau Militaire Verkenningen 1881-1927.
21
Anoniem 1873-1914.
22
Bureau Militaire Verkenningen 1881-1927.
23
Goudriaan 1920-1931.
12
Bron
Jaartal
Historische situatie
Topografische kaart25
1981-1995
Ouderdom gebouwen26
2014
Het noordelijke deel bebouwd. Het overige deel is in gebruik als tuin. De gebouwen stammen uit het begin van de 20e eeuw.
Het plangebied bevindt zich ten noordoosten van de historische kern van Giessendam en is op basis van de eerste gedetailleerde kaart van het plangebied (kadastrale minuut uit 1811-1832) in gebruik als hooiland. Het gebied is onderverdeeld in een viertal kleine percelen, wordt in het zuidelijke deel begrensd door de Giessen en in het noordelijke deel door de Damstraat. Het lijkt erop dat de Damstraat in het verleden iets breder was dan nu. De situatie in het gebied verandert in e de loop der jaren nauwelijks; wel lijkt het plangebied in het begin van de 20 eeuw als boomgaard in gebruik te zijn. e
In de tweede kwart van de 20 eeuw is het noordelijke deel geheel bebouwd met twee woonhuizen. Het overige deel, dat in het zuidelijke deel grenst aan de Giessen, is in gebruik als tuin. Een tijd later wordt ook in het zuidoostelijke deel een bijgebouw geplaatst. Deze situatie is tot op heden ongewijzigd.
2.4
Gespecificeerde verwachting en conclusie
De eerste, voor het bureauonderzoek opgestelde onderzoeksvraag “Zijn mogelijk archeologische waarden in het plangebied aanwezig, en zo ja, wat is de specifieke archeologische verwachting?” kan als volgt worden beantwoord: Het plangebied is gelegen nabij het veenriviertje de Giessen. Op grond van de vormingsgeschiedenis is op de oevers bewoning mogelijk geweest vanaf de IJzertijd of Romeinse tijd. Archeologische resten zullen zich in de top van de oeverafzettingen bevinden. De archeologische resten manifesteren zich naar verwachting als een archeologische laag, bestaande uit een vermenging van onder meer kleine fragmenten aardewerk, houtskool en bot met het oorspronkelijke substraat. De meeste typen archeologische resten (bot, houtskool, aardewerk, 27 metaal) zullen door de natte en zuurstofloze condities goed zijn geconserveerd. Vanaf het begin van de jaartelling nam de kleisedimentatie toe, waardoor op de afzettingen van de Giessen mogelijk een laag komklei is afgezet. Deze ontwikkeling werd veroorzaakt door de vergrote waterafvoer van de Lek en de Merwede, met name vanaf de Vroege Middeleeuwen. Langs de randen van het Alblasserwaard werd een kleilaag van soms meer dan een meter dikte afgezet. Naar het centrum van de waard toe, waar de invloed van de rivieren minder was, werd een dunner kleidek gevormd. e
Vanaf de 11 eeuw werd het centrale deel van de Alblasserwaard ontgonnen. De veenriviertjes, waaronder de Giessen, fungeerden hierbij als ontginningassen. Langs deze assen ontstonden bewoningslinten. Het plangebied is echter ten noordoosten van de historische kern van e Hardinxveld-Giessendam en in de 19 eeuw onbebouwd, waardoor de kans op Middeleeuwse resten niet groot wordt geacht. Indien aanwezig, zullen eventuele archeologische resten uit de Late Middeleeuwen zich vanaf het maaiveld bevinden en zullen bestaan uit nederzettingsafval, waaronder aardewerk, botmateriaal, metaal en dergelijk. Organische resten (zoals bot, hout, leder en textiel) zijn door de boven het hoogste grondwaterpeil heersende relatief droge bodemomstandigheden slecht geconserveerd. Andere type indicatoren (aardewerk) zijn waarschijnlijk matig goed geconserveerd. In het plangebied moet rekening gehouden worden met bodemverstoringen door de bouw van de huidige bebouwing. In hoeverre de onbebouwde delen hierdoor verstoord zijn geraakt, is onbekend.
24
Kadaster 1936-1995.
25
Ibid.
26
http://code.waag.org/buildings/#51.8284,4.835,16
27
Kars & Smit 2003.
13
De beantwoording van de overige onderzoeksvragen is als volgt: Is het plangebied voldoende onderzocht en zo nee, welke vorm van nader archeologisch onderzoek kan worden geadviseerd? Nee, het plangebied is niet voldoende onderzocht. Aanbevolen wordt om vervolgonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek uit te laten voeren. Het doel van dit onderzoek is het bepalen van de intactheid van de bodem.
3
Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O) 3.1
Plan van Aanpak
3.1.1 Inleiding Het doel van het inventariserende veldonderzoek is het aanvullen en toetsen van de op basis van het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde verwachting, zoals deze is geformuleerd in par. 2.4. Op 17 december 2014 werd een Plan van Aanpak opgesteld, waarin de werkwijze van het onderzoek werd vastgelegd. In lijn met de conclusie naar aanleiding van de gespecificeerde verwachting is gekozen voor een verkennend booronderzoek. Met het verkennende booronderzoek zal de bodemopbouw en de mate van intactheid daarvan bepaald worden. Het leidt tot beantwoording van de volgende onderzoeksvragen: Wat is de geo(morfo)logische en bodemkundige opbouw van de ondergrond in het plangebied? In hoeverre is deze opbouw nog intact? Bevinden zich archeologisch relevante afzettingen in het plangebied? Zo ja, op welke diepte ten opzichte van het maaiveld en het NAP? Alhoewel niet het doel van een verkennend booronderzoek, zijn er desondanks toch archeologische indicatoren aangetroffen? Zo ja: Op welke diepte ten opzichte van het maaiveld en het NAP zijn deze archeologische indicatoren aangetroffen? Wat is de horizontaal ruimtelijke spreiding van deze archeologische indicatoren? Wat is de aard en ouderdom van deze indicatoren? In welk opzicht kan op basis van het veldonderzoek de archeologische verwachting worden bijgesteld? In hoeverre worden de (mogelijk aanwezige) archeologische waarden bedreigd door toekomstige planontwikkeling? Is het plangebied voldoende onderzocht en zo nee, welke vorm van nader archeologisch onderzoek kan worden geadviseerd? 3.1.2 Uitvoeringsplan veldwerkzaamheden Voor het beantwoorden van de in par. 3.1.1 genoemde onderzoeksvragen is de volgende onderzoeksmethode toegepast: Aantal boringen: Boorgrid: Diepte boringen: Boormethode: Bemonstering:
Vier Verspreid over het plangebied Tot 200 cm –mv; één boring tot 400 cm -mv Edelman met diameter 7 cm en guts met diameter 3 cm Versnijden en verbrokkelen
De bodemtextuur en archeologische indicatoren worden beschreven volgens SBB 5.1 van het NITG-TNO waarin ondermeer de standaard classificatie van bodemmonsters volgens NEN5104
14
28
wordt gehanteerd. De X- en Y-coördinaten worden ingemeten met een GPS met een nauwkeurigheid van 2 m. De hoogte van het maaiveld ter plaatse van de boringen is bepaald aan de hand van AHN-beelden. 3.1.3 Monsternameplan Hoewel een verkennend booronderzoek niet als primair doel het opsporen van archeologische vindplaatsen en indicatoren heeft, zullen eventuele relevante archeologische vondsten wel worden verzameld en indien mogelijk globaal worden gedetermineerd. Ook voor het onderzoek relevante bodemlagen zullen worden bemonsterd.
3.2
Resultaten Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O)
3.2.1 Lithologische beschrijving De locatie van de boringen is weergeven in afb. 8. De boorgegevens worden gepresenteerd in Bijlage 1. Ter hoogte van boring 1 bestaan de onderste aangeboorde pakketten uit een afwisseling tussen matig siltige, grijze, kalkloze en slappe klei met weinig plantenresten en donkerbruin mineraalarm veen. In de overige boringen zijn deze pakketten niet aanwezig, maar wordt de onderste aangeboorde laag gevormd door sterk siltige, kalkrijke en grijze klei, die detrituslagen, zandlagen, sporen schelpmateriaal en veenlagen bevat. In het gehele plangebied is vanaf gemiddeld 125 cm –mv tot een diepte van 65 cm –mv een pakket kalkrijke, sterk siltige klei met een bruingrijze tot donkergrijze kleur aanwezig. In de klei zijn grind, sintels en baksteen aangetroffen. Alleen in boring 1 is dit pakket lichtbruingrijs van kleur en ontbreken de sintels en het baksteen. In het plangebied gaat de sterk siltige klei met een scherpe grens over naar een gemiddeld 55 cm dikke laag sterk stiltige, sterk humeuze en klei, die donkerbruingrijs van kleur is. Ook in dit pakket zijn sintels, grind en baksteen aanwezig. Plaatselijk zijn in deze laag zandbrokken aanwezig. 3.2.2 Interpretatie In het noordelijke deel van het plangebied, ter hoogte van boring 1, bestaat de onderste geboorde laag uit een afwisseling tussen veen (Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket) en slappe komafzettingen (Formatie van Echteld). Verder naar het zuiden toe (ter hoogte van de boringen 2 t/m 4) is het veen en de komafzettingen niet bereikt, maar bestaat de onderste aangeboorde laag tot 140 cm –mv uit restgeulafzettingen van de Giessen. De komafzettingen in het noorden en restgeulafzettingen in het centrale en zuidelijke deel worden op een gemiddelde diepte van 125 cm –mv afgedekt door oeverafzettingen van de Giessen. In de boringen 2 t/m 4 zijn deze afzettingen recentelijk verstoord, getuige de aanwezigheid van sintels en baksteenfragmenten. In boring 1 lijken de oeverafzettingen intact te zijn, maar is geen potentieel archeologisch niveau (humeuze en/of ontkalkte laag). De bovenste circa 60 cm wordt gevormd door een bouwvoor. Ook hierin zijn recente insluitsels zoals baksteen en sintels aanwezig. Dit wijst op een recentelijke omwerking van de bodem, mogelijk door agrarisch gebruik en/of de bouw van e de woningen in het eerste kwart van de 20 eeuw.. De bovenste circa 60 cm worden gevormd door een bouwvoor, inclusief omgewerkte laag. Ook hierin zijn recente insluitsels zoals baksteen en sintels aanwezig. Dit wijst op een recentelijke e omwerking van de bodem, mogelijk te wijten aan het agrarisch gebruik van het gebied in de 19 eeuw. In het plangebied in de diepere ondergrond geen aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van een potentieel bewoonbaar oppervlak. Tevens is vastgesteld dat de bodem tot circa 125 cm – mv is omgewerkt. Eventueel aanwezige archeologische resten zullen hierdoor niet meer intact aanwezig zijn.
28
Bosch 2005; Normalisatie-Instituut 1989.
15
3.3
Conclusies
De in paragraaf 3.1.1 gestelde onderzoeksvragen kunnen op basis van de bereikte resultaten als volgt worden beantwoord:
Wat is de geo(morfo)logische en bodemkundige opbouw van de ondergrond in het plangebied? De ondergrond bestaat uit komafzettingen en veen. Deze worden afgedekt door oeverafzettingen, die gerelateerd zijn aan de Giessense stroomgordel. In het centrale tot zuidelijke deel van het plangebied zijn in de diepere ondergrond geen komafzettingen aangetroffen, maar restgeulafzettingen. Deze worden eveneens afgedekt door oeverafzettingen. Als gevolg van moderne bodemingrepen is er geen sprake van een natuurlijke bodem.
In hoeverre is deze opbouw nog intact? In het plangebied is de bodem tot minimaal 75 en maximaal 130 cm –mv omgewerkt.
Bevinden zich archeologisch relevante afzettingen in het plangebied? In het plangebied worden de oeverafzettingen van de Giessen als archeologisch relevant beschouwd. Hierin zijn echter geen aanwijzingen voor een potentieel bewoonbaar oppervlak aangetroffen. Tevens zijn in de drie van de vier boringen de oeverafzettingen recentelijk geheel omgewerkt. Naar aanleiding van het veldonderzoek bevinden zich derhalve geen relevante afzettingen in het gebied.
Zo ja, op welke diepte ten opzichte van het maaiveld en het NAP? Niet van toepassing
Alhoewel niet het doel van een verkennend booronderzoek, zijn er desondanks toch archeologische indicatoren aangetroffen? Nee, deze zijn niet aangetroffen
Zo ja: Op welke diepte ten opzichte van het maaiveld en het NAP zijn deze archeologische indicatoren aangetroffen? Niet van toepassing Wat is de horizontaal ruimtelijke spreiding van deze archeologische indicatoren? Niet van toepassing Wat is de aard en ouderdom van deze indicatoren? Niet van toepassing In welk opzicht kan op basis van het veldonderzoek de archeologische verwachting worden bijgesteld? In het plangebied zijn in de intacte oeverafzettingen geen aanwijzingen aangetroffen voor een potentieel bewoonbaar oppervlak. De overige aangeboorde afzettingen worden niet geschikt geacht voor bewoning, Tevens zijn de potentieel relevante afzettingen in drie van de vier boringen geheel omgewerkt. De kans dat in het plangebied intacte archeologische resten aanwezig zijn, wordt zeer klein geacht.
In hoeverre worden de (mogelijk aanwezige) archeologische waarden bedreigd door toekomstige planontwikkeling? Niet van toepassing aangezien in het plangebied geen intacte archeologische resten verwacht worden.
Is het plangebied voldoende onderzocht en zo nee, welke vorm van nader archeologisch onderzoek kan worden geadviseerd? Op basis van het veldonderzoek wordt het plangebied als voldoende onderzocht beschouwd.
16
4
Aanbeveling ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet.
Literatuur Alterra, 2003: Digitale Geomorfologische Kaart van Nederland. Anoniem, 1873-1914: Historische rivierenkaart Bovenrijn, Waal, Boven- en Beneden Merwede, Dordsche Kil, Oude Maas, Noord, Brielsche Nieuwe Maas: schaal 1:10.000. 's-Gravenhage. Bosch, J.H.A., 2005: Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode, Versie 5.2. Utrecht (TNO-rapport NITG 05-043-A). Bosch, J.H.A. & H. Kok, 1994: Blad 38 West Gorinchem West. Rijks Geologische Dienst, Haarlem. Boshoven, E.H., A. Buesink, H.M.M. Geerts, J.S. Krist, L.A. Tebbens & J.M.J. Willems, 2009: Regio Alblasserwaard en Vijfherenlanden; Een archeologische inventarisatie, verwachtings- en beleidsadvieskaart. (BAAC-Rapport V-08.0185). Cohen, K.M., E. Stouthamer, H.J. Pierik & A.H. Geurts, 2012: Rhine-Meuse Delta Studies’ Digital Basemap for Delta Evolution and Palaeogeography. Dept. Physical Geography. Utrecht University. . Goudriaan, B.H., 1920-1931: Historische rivierenkaart; Boven Rijn, Waal, Boven- en Beneden Merwede, Noord, Dortsche Kil, Oude Maas, Spui, Brielsche Nieuwe Maas, schaal 1:10.000. Topografische Inrichting, Jacobs, E., 2009: Locatie 'Frederikstraat/PrinsHendrikstraat', gemeente hardinxveld-Giessendam. Amerstdam (STAR 231). Kadaster, 1811-1832: Oorspronkelijke aanwijzende tafel der grond-eigenaren en der ongebouwde en gebouwde vaste eigendommen, Giessendam, Zuid-Holland, sectie A, blad 03. Kadaster, 1850-1864: Topografische Militaire Kaart, kaartblad 38. Nationaal Archief, Kadaster, 1936-1995: Topografische kaart van Nederland schaal 1:25.000, Neder-Hardinxveld / Sliedrecht, kaartblad 38D., Kars, H. & A. Smit (red.), 2003: Handleiding Fysiek Behoud Archeologisch Erfgoed. Amsterdam (Geoarchaeological and Bioarchaeological Studies 1). Markus, W. C., G. G. L. Steur & W. Heijink, 1984: Bodemkaart van Nederland 1:50.000 : toelichting bij kaartblad 38 West Gorinchem. Stiboka, Wageningen. Nijdam, L.C., 2006: Binnendams 93-97 te Hardinxveld-Giessendam. Amersfoort (ADC Rapport 770). Normalisatie-Instituut, Nederlands, 1989: Geotechniek, classificatie van onverharde grondmonsters NEN 5104. Delft. Panhuijs, J.F.A., van, 1849: Topografische Militaire Kaart (Veldminuut), Brandwijk. Ras, J. & L.R. van Wilgen, 2007: Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen Bouwlocatie Damstraat 29, Hardinxveld-Giessendam, gemeente Hardinxveld-Giessendam. Heinenoord (SO Rapport 1329-0703). SIKB, 2013: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) Landbodems, versie 3.3. Gouda). Verkenningen, Bureau Militare, 1881-1927: Bonnekaart schaal 1:25.000, Sliedrecht, Kaartnummer 547.).
17
Geraadpleegde websites http://archis2.archis.nl http://code.waag.org/buildings/#51.8284,4.835,16 https://easy.dans.knaw.nl http://ahn.geodan.nl/ahn http://www.ruimtelijkeplannen.nl http://www.watwaswaar.nl
Lijst van afbeeldingen en tabellen Afb. 1 Locatie van het plangebied Afb. 2 Detailkaart van het plangebied Afb. 3 Archeologische beleidsadvieskaart van de gemeente Hardinxveld-Giessendam Afb. 4 Toekomstige situatie (afbeelding vervaardigd door Van der Padt en Partners Architecten) Afb. 5 Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland en Archis-meldingen Afb. 6 Het plangebied op de Kadastrale Minuut uit 1811-1832 Afb. 7 Het plangebied op de Bonnekaart uit 1881 Afb. 8 Locaties van de verrichte boringen Tabel 1. Overzicht van de verschillende (pre)historische perioden.
18
Afb. 1 Locatie van het plangebied
19
Afb. 2 Detailkaart van het plangebied
20
Afb. 3 Archeologische beleidsadvieskaart van de gemeente Hardinxveld-Giessendam
21
Afb. 4 Toekomstige situatie (afbeelding vervaardigd door Van der Padt en Partners Architecten)
22
Afb. 5 Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland en ARCHIS-meldingen
23
Afb. 6 Het plangebied op de Kadastrale Minuut uit 1811-1832
24
Afb. 7 Het plangebied op de Bonnekaart uit 1881
25
Afb. 8 Locaties van de verrichte boringen
donker-grijs
kalkloos
25
75
klei
sterk siltig
bruin-grijs
kalkrijk
75
140 klei
sterk siltig
licht-grijs-bruin kalkrijk
140
220 klei
matig siltig
grijs
kalkloos
220
260 veen
mineraalarm
donker-bruin
kalkloos
260
270 klei
matig siltig
grijs
kalkloos
270
280 veen
mineraalarm
donker-bruin
kalkloos
280
290 klei
matig siltig
grijs
kalkloos
290
360 veen
zwak kleiig
donker-bruin
kalkloos
360
400 klei
matig siltig
grijs
kalkloos
0
5
5
60
zwak zandig;zwak humeus;matig grindig
bruin-grijs
kalkrijk
weinig sintels;spoor baksteen
60
130 klei
sterk siltig;zwak grindig
grijs-blauw
kalkrijk
spoor baksteen;spoor sintels
130
250 klei
sterk siltig
grijs
kalkrijk
0
5
5
15
spoor baksteen;weinig sintels
overig
sterk siltig;matig humeus
antropogene bijmengingen
klei
nieuwvormingen
kalkgehalte
25
zandmediaan
0
bijmenging
kleur
3
ondergrens (cm onder mv) grondsoort
117.202 448.274 20
bovengrens (cm onder mv)
x coordinaat (m)
maaiveldhoogte (cm) NAP
nummer 1
2
y coordinaat (m)
Bijlage 1 Boorgegevens
omgewerkte grond
weinig roestvlekken weinig plantenresten;kom;slap weinig plantenresten;kom;slap kom;slap weinig plantenresten;slap;kom;
117.203 448.267 20 klei
omgewerkte grond
restgeul;spoor donker-grijze vlekken;weinig detrituslagen
117.203 448.260 20 zand
zwak siltig
matig grof
licht-bruin-grijs kalkloos 1
overig
antropogene bijmengingen
nieuwvormingen
kalkgehalte
kleur
70
klei
zandmediaan
ondergrens (cm onder mv) grondsoort 70
bijmenging
bovengrens (cm onder mv)
maaiveldhoogte (cm) NAP
y coordinaat (m)
x coordinaat (m)
nummer 4
15
zwak zandig;sterk humeus; zwak grindig
donker-bruin- kalkloos grijs
spoor sintels;spoor baksteen
omgewerkte grond
130 klei
sterk siltig;zwak grindig
bruin-grijs
kalkrijk
spoor sintels;spoor baksteen
130
300 klei
sterk siltig
bruin-grijs
kalkrijk
Restgeul; humusbrokken bezinksellagen;spoor schelpmateriaal;weinig detrituslagen
0
5
5
40
sterk siltig;zwak humeus
bruin-grijs
kalkloos
veel zandbrokken;omgewerkte grond
40
120 klei
sterk siltig;zwak humeus;sterk grindig
donker-grijs
kalkrijke
Omgewerkte grond; grijze vlekken
120
250 klei
sterk siltig
grijs
kalkrijk
Restgeul; weinig detrituslagen;spoor veenlagen;spoor zandlagen;
117.195 448.257 20 klei
.
2
gemeente
Hardinxveld-Giessendam burgemeester en wethouders-advies
Par. coördinator:
Zaaknr.: 0523-2035
Par. afdelingshfd:
Par. PH :
Documentnr.: 0523-5144 Van afdeling: BB Opgesteld door: Theo van Houwelingen Datum: 4 maart 2015 Overleg gepleegd met: BOO
MID
BB
BR
ORS
PH X
Inkoop B. en W. d.d. 17 maart 2015
Nr. 7B
Onderwerp: Omgevingsvergunning bouwen dubbel woonhuis ter vervanging van de bestaande woningen aan Damstraat 5 en 7
Besluiten om: 1. In te stemmen met de ontwerp-omgevingsvergunning en het ontwerpbesluit gedurende zes weken ter inzage leggen. 2. Geen exploitatieplan vaststellen en instemmen met de ondertekening van de bijgevoegde anterieure overeenkomst. 3. De zakelijke inhoud van de anterieure overeenkomst bekend te maken. Besluit: Akkoord
Akk. B S TBA TBO BHO
Bespr.
Opmerkingen
gemeente
Hardinxveld-Giessendam burgemeester en wethouders-advies Samenvattende tekst “Uit het gemeentehuis” Nieuwskop Vervangende nieuwbouw dubbel woonhuis aan Damstraat 5 en 7 Inleiding College stemt in met ontwerp-omgevingsvergunning voor de vervangende nieuwbouw van een dubbel woonhuis aan Damstraat 5 en 7 Uitleg Voor de vervangende nieuwbouw van een dubbel woonhuis aan Damstraat 5 en 7 is een aanvraag omgevingsvergunning ingediend. Doordat de nieuwe woningen breder en hoger worden dan de bestaande woningen en het bijbehorend bouwwerk bij de woning Damstraat 5 niet op het achtererfgebied is gesitueerd, dient de vergunning met de uitgebreide voorbereidingsprocedure te worden voorbereid. Twitterpitch College stemt in met de ontwerpbeschikking vervangende nieuwbouw dubbel woonhuis aan Damstraat 5 en 7.
gemeente
Hardinxveld-Giessendam burgemeester en wethouders-advies Vervolg adviesnota d.d. 4 maart 2015 Nr.: 0523-5144 Onderwerp: Omgevingsvergunning bouwen dubbel woonhuis ter vervanging van de bestaande woningen aan Damstraat 5 en 7
Besluiten om: 1. In te stemmen met de ontwerp-omgevingsvergunning en het ontwerpbesluit gedurende zes weken ter inzage leggen. 2. Geen exploitatieplan vaststellen en instemmen met de ondertekening van de bijgevoegde anterieure overeenkomst. 3. De zakelijke inhoud van de anterieure overeenkomst bekend te maken. Inleiding Op 24 december 2014 is door de heer A. Kazen, Oranjestraat 39, alhier, een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het bouwen van een dubbel woonhuis ter vervanging van de bestaande woningen aan Damstraat 5 en 7. De aanvraag betreft een tweetal activiteiten: te weten ‘het bouwen van een bouwwerk’ en ‘het gebruik van gronden in strijd met het bestemmingsplan’. Het plan is op diverse punten strijdig met de geldende bestemmingsregeling. Beoogd effect Het doel is om de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen om zodoende het woningbouwproject te kunnen realiseren. Argumenten 1.1 Bouwplan strijdig met bestemmingsplan Het perceel is gelegen in het vigerende bestemmingsplan ‘Giessendam’ en heeft de bestemmingen ‘Wonen’, ‘Waarde – Archeologische verwachting 2’, ‘Waterstaat – Waterkering’ en ‘Waterstaat – Waterstaatkundige functie’. Tevens is het perceel voorzien van de aanduiding ‘Bijzonder gebied van welstand’. De woningen zijn enkele meters buiten het woningvlak gesitueerd. Ook wordt de goothoogte overschreden ter plaatse van de voorgevel en de bouwhoogte van het hoofdgebouw. Het bijbehorend bouwwerk bij nummer 5 staat niet op achtererfgebied en heeft een bouwhoogte van meer dan 3 m1. Tenslotte mag binnen de bestemmingen ‘Waterstaat- Waterkering’ en ‘Waterstaat Waterstaatkundige functie’ in eerste instantie ten behoeve van de andere geldende bestemmingen niet worden gebouwd. Het bouwplan is daardoor op allerlei punten in strijd met de geldende bestemmingsregeling. 1.2 Bouwplan identiek aan concept-aanvraag De thans voorliggende aanvraag is identiek aan de eerder ingediende concept-aanvraag. Bij besluit van 13 januari 2015 heeft het college hiermee ingestemd (zie bijlage 1). Wel diende in de brief te worden aangegeven dat van het waterschap een vergunning noodzakelijk is. Hieraan is uitvoering gegeven (zie bijlage 2). Inmiddels is door de aanvrager ook een aanvraag om watervergunning bij het waterschap ingediend. 1.3 Bouwplan is niet strijdig met goede ruimtelijke ordening De deelnemers van het RO-overleg hebben na aanpassing van de concept-aanvraag geoordeeld dat volledig met het aangepaste plan kan worden ingestemd. Omdat het thans voorliggende plan identiek is aan het plan van de concept-aanvraag kan worden gesteld dat het plan niet strijdig is met een goede ruimtelijke ordening. Wel is het zo dat de lichtkozijnen in de rechter zijgevel van de woning Damstraat 7 strijdig zijn met bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek. Dit omdat de gevel binnen 2 m1
van de perceelsgrens is gesitueerd. Daardoor is sprake van een evidente belemmering van privaat rechtelijke aard. Normaliter staat een dergelijke belemmering de medewerking aan het plan in de weg nu geen sprake is van een gebonden beschikking. De eigenaar van het naastliggende perceel heeft evenwel schriftelijk verklaart (zie bijlage 3) geen bezwaar te hebben tegen het plan, zodat er geen belemmering is om medewerking aan het plan te verlenen. Medewerking is mogelijk door het toepassen van artikel 2.12 eerste lid a onder 30van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Vanwege de strijdigheid met het geldende bestemmingsplan dient de uitgebreide voorbereidingsprocedure als bedoeld in paragraaf 3.3 van de Wabo te worden toegepast. Daar de beslissing voor dit onderdeel niet gemandateerd is, wordt de aanvraag aan uw college voorgelegd. 1.5 Met de ruimtelijke onderbouwing kan worden ingestemd De verschillende onderdelen van de ruimtelijke onderbouwing (zie bijlage 4) zijn door diverse vakspecialisten van verschillende betrokken afdelingen getoetst. De archeologie paragraaf en het archeologisch onderzoeksrapport zijn beoordeeld door Hollandia Archeologen. De daarbij gemaakte opmerkingen zijn verwerkt. Met de aangepaste versie kan volledig worden ingestemd. 1.6 De welstandscommissie heeft een positief advies uitgebracht Het bouwplan is ter beoordeling voorgelegd aan de welstandscommissie. Op 13 januari 2015 heeft de welstandscommissie een positief advies uitgebracht. 2.1 Afzien van exploitatieplan en sluiten anterieure overeenkomst Daar de bouw van een woning wordt aangewezen in artikel 6.2.1. van het Besluit ruimtelijke ordening dient conform het bepaalde in artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening door de raad een exploitatieplan te worden vastgesteld tenzij het verhaal van kosten anderszins is verzekerd. De raad heeft op 13 oktober 2011 de Uitvoeringsstrategie Wabo/Wro 2011 vastgesteld. Daarbij is o.a. besloten deze bevoegdheid voor situaties als de onderhavige te delegeren aan uw college. Een concept-anterieure overeenkomst is bijgevoegd (zie bijlage 5). 3.1 Kenbaar maken zakelijke inhoud anterieure overeenkomst De Wet ruimtelijke ordening verplicht kennis te geven van de zakelijke inhoud van een samenwerkings overeenkomst (artikel 6.24 lid 3). Kanttekeningen 1.1 Er wordt geen gelegenheid tot inspraak geboden Vanwege de geringe planologische betekenis van het plan (de hoofdopzet wijzigt immers niet wezenlijk), behoeft op grond van de Inspraakverordening (artikel 2 lid 4 onder h) geen gelegenheid tot inspraak te worden geboden. Financiën N.v.t. Communicatie De raad zal middels ‘Uit het gemeentehuis’ worden geïnformeerd over uw beslissing. Daarnaast wordt het bouwplan op het ‘Overzicht waarvoor bij verlening, weigering, intrekking of wijziging van een omgevingsvergunning geen verklaring van geen bedenkingen door de raad vereist is’ geplaatst. Hierdoor wordt de raad achteraf nogmaals geïnformeerd. De ontwerp-omgevingsvergunning (zie bijlage 6) wordt ter inzage gelegd bij de receptie. Dit wordt bekend gemaakt door middel van een publicatie in het Kompas en de Staatscourant. Tevens zal de aanvrager een kopie van de ontwerpomgevingsvergunning toegestuurd krijgen. Een ieder krijgt de mogelijkheid om in het kader van de uitgebreide procedure van de Wabo een zienswijze in te dienen.
-4-
Bijlagen 1. B&W nota d.d. 22-12-2014; 2. Brief gemeente d.d. 21-1-2015; 3. Schriftelijke verklaring ongedateerd; 4. Ruimtelijke onderbouwing versie 2.0 d.d. 26-2-2015; 5. Concept-anterieure overeenkomst met bijlagen d.d. 23-2-2015; 6. Ontwerp-beschikking omgevingsvergunning; 7. Aanvraagformulier d.d. 24-12-2014; 8. Bestektekening projectnr 67-14 teknr BT-01A gew d.d. 26-1-2015; 9. Verbeelding d.d. 26-2-2015 10. Fotoblad ongedateerd.
-5-