** RONDOM HET OVERLIJDEN VAN HENDRIK VERHEES 1744-1813 **
HET JAAR 1813: OVERLIJDEN HENDRIK VERHEES JR., GEBOORTE KONINKRIJK DER NEDERLANDEN
Of: wat hadden Hendrik Verhees en Gijsbert Karel van Hogendorp gemeen?
Hendrik Verhees als representant van de Eerste Nationale Vergadering van de Bataafse Republiek, 1796, mogelijk door Hausdorff.
1
Boxtel, april 1813 Boxtel was, conform de sinds enige jaren door de Fransen in Nederland doorgevoerde gecentraliseerde overheidsorganisatie en -administratie hoofdplaats van een kanton geworden. Zodoende was er een vredegerecht gevestigd. Daar was, als eerste juge de paix of vrederechter Hendrik Verhees aan het werk. Alle op te maken stukken werden in het Nederlands èn in het Frans gesteld. Als tweetalige griffier had hij Pièrre Paul Bérail aangesteld, zoon van een Franse vader en Nederlandse moeder. Diens broer Corneille Hipolithe - door zijn huwelijk vermogend geworden - zou later in Sint-Michielsgestel op de Kleine Ruwenberg wonen en zich daar onder meer bezighouden met boomteelt en de introductie van de zijderupsteelt. Bij gebrek aan een eigen onderkomen, hield het vredegerecht zitting in een ruimte van de uit 1668 stammende herberg Het Fortuin van Jacobus Maas, gelegen aan de rand van de Markt, luttele meters van Verhees' woning verwijderd. Begin twintigste eeuw. Hotel de Kei op overgang Markt naar Clarissenstraat te Boxtel. Ten tijde van Hendrik Verhees heette het herberg Het Fortuin. Eigenaar was Jacobus Maas. Het vredegerecht hield er zitting. links ervan stond twee huizen verder de woning van Verhees. Verhees was de vijfenzestig jaar reeds gepasseerd, doch AOW en pensioengerechtigde leeftijd bestonden nog niet. Hoewel hij inmiddels gefortuneerd genoeg was om te kunnen rentenieren, zat het werken Verhees in het bloed. In zijn jongere jaren had hij op velerlei terrein naam gemaakt: landmeter, cartograaf, aannemer, architect, waterbouwkundige, bestuurder. Daarnaast had hij onder meer belangstelling voor èn kennis van landbouw en archeologie en had hij tijdens zijn frequente reizen, uit interesse, een groot aantal schetsen gemaakt. Het betrof tekeningen voornamelijk van gebouwen, doch er zijn er ook bij van andere onderwerpen die Verhees' aandacht trokken, zoals bijvoorbeeld een elektriseermachine en een telescoop. Ook maakte hij van enige kerken een plattegrond. De functie van vrederechter vormde een logische afsluiting van zijn veelzijdige arbeidzame periode. Veel van zijn eerder opgedane kennis en ervaring kon hij benutten bij het oplossen van een diversiteit aan geschillen. Hoofdtaak van een vrederechter was het bij civiele zaken voorkomen van dure procedures voor een hogere rechter. Daartoe was hij belast met het 2
toepassen van preliminaire conciliatie of voorbereidende verzoening. Ook behandelde hij familiezaken, waaronder voogdijstelling. Met betrekking tot wanbedrijven of misdaden gepleegd binnen zijn kanton, trad hij op als officier van gerechtelijke politie: aangifte doen, opsporen, onderzoek doen en proces-verbaal opmaken. Op latere leeftijd had Verhees last gekregen van jicht, een zeer pijnlijke ontsteking in gewrichten, meestal in voet (podagra: jicht aan voet of teen), knie of handen, die hem het werken van tijd tot tijd bemoeilijkte of ondoenlijk maakte. Een aanval kan wel zo'n tien dagen duren. Niet of niet tijdig behandelde jicht leidt tot vergroeiingen en knobbels aan het ontstoken gewricht.
Handtekening van Hendrik Verhees als vrederechter van 1 april 1813, drieëntwintig dagen vóór zijn dood. Halverwege de maand april werd Verhees ziek. Wat hem gemankeerd heeft weten we niet, wel dat hij na een ziekbed van slechts acht dagen kwam te overlijden, om zes uur in de ochtend van vrijdag 23 april 1813. Hij was als goed katholiek tijdig zoals dat heette ten volle bediend, voorzien van de laatste sacramenten (heilige communie en heilig oliesel), hem waarschijnlijk toegediend door pastoor en deken De Wijs. De Wijs met wie Verhees bij leven de mening deelde dat de vervallen en aan de katholieken teruggegeven Sint-Petruskerk herbouwd zou moeten worden. Reeds één uur later deden zijn vrienden Everd van der Sande, 50 jaar oud en Jacobus Maas, negenenzestig jaar oud herbergier van Het Fortuin, tevens schepen en linnenbleker, aangifte in het raadhuis dat was gevestigd in de ruimte die we tegenwoordig kennen als HeiligBloedkapel, aan de oostzijde tegen de Sint-Petrusbasiliek gebouwd. Kennelijk was het raadhuis op dat vroege tijdstip - zeven uur in de ochtend - al open. Deze ruimte was toen nog voorzien van vierkante ramen (profaan gebruik). Bij de restauratie van de kerk die in 1918 onder leiding van de reeds hoogbejaarde architect Pierre Cuypers en diens zoon Joseph aanving, zouden ze vervangen worden door Gotisch spitsboogvensters. Het raadhuis was daar vanaf februari 1657 gevestigd als uitvloeisel van de Politieke Reformatie en bij gebrek aan geld om een eigen raadhuis te bouwen. Het was bereikbaar via de nu nog aanwezige 3
deur op het kerkhof aan zuidoostelijke zijde van de kerk. Van het overlijden werd een, in het Frans gesteld, formulier opgemaakt dat bewaard is gebleven. Het werd waarschijnlijk nog met een ganzenveer beschreven, of misschien reeds met de tien jaar eerder uitgevonden kroontjespen, tenminste als het dorpsbestuur zich deze nieuwigheid kon veroorloven. Dat was allerminst zeker, want het waren financieel moeilijke tijden, ook voor het dorpsbestuur. Om de inkt zonder vlekken te laten drogen zal er zand over zijn gestrooid. Het formulier werd behalve door de aangevers van het overlijden tevens ondertekend door le maire (burgemeester) A.F. Speelman. Abraham Florentius jonkheer Speelman (van Wulverhorst) was in 1811 benoemd in die functie en zou tot aan zijn overlijden in 1840 burgemeester van Boxtel blijven.
Oostzijde Sint-Petrusbasiliek te Boxtel. Rechts de Heilig-Bloedkapel. In de tijd van Verhees was deze inwendig nog door een muur van de rest van de kerk afgescheiden. Tussen 1657 en 1823 was er het raadhuis gevestigd. Men ging naar binnen via de zichtbare deur op het kerkhof. Eronder bevond zich een gevangenkelder die, vanwege vochtigheid en duisternis, eigenlijk onbruikbaar was... De ramen van het raadhuis hadden toen een vierkante vorm. Het op deze foto niet zichtbare schip (deel tussen toren en transept of dwarsschip) was sinds 1684 ingestort. Ter hoogte van het nu aanwezige hek, lag destijds - tot dertiger jaren van de 20ste eeuw - de Koppelloop een van de in de middeleeuwen gegraven kanalen, Binnendommeltjes geheten, nodig om Boxtel binnen (centrum) voldoende droog en dus bewoonbaar te maken èn te houden. De Koppelloop omsloot de kerkheuvel in zijn geheel. De Heilig-Bloedkapel staat op een vreemde wijze tegen de kerk 'geplakt'. Vermoed wordt dat het de eerste was van een reeks straalkapellen die rond de apsis gebouwd zouden worden. De overige kapellen werden nooit gerealiseerd. 4
Gemeenteadministratie Boxtel: overlijden van Hendrik Verhees op dinsdag 23 april 1813. Hendrik Verhees overleed in de vroege ochtend van wat een koude, halfbewolkte en winderige dag zou worden met een temperatuur van ongeveer 7 graden Celsius, met een overheersende wind uit oostnoordoosten. Executeur testamentair was G.J. van de Ven. Door hem werd in de krant Journal du Département des Bouches du Rhin van dinsdag 27 april een overlijdensadvertentie geplaatst. 5
Deze vermeldde onder meer dat Verhees overleed in den ouderdom van 68 Jaren, 4 Maanden en 16 dagen. Verhees werd omschreven als in Leeven Vreedenrechter van het Canton Boxtel, en Lid van den Raad van het Arrondissement 's Bosch.
Tweetalig bericht van overlijden van Hendrik Verhees in Journal du Département des Bouches du Rhin van zaterdag 1 mei 1813. Het betreft een herhaling van het bericht dat in dezelfde krant stond op dinsdag 27 april 1813, geplaatst daags na de begrafenis van Verhees. Uitvaart en begrafenis Direct na het weekend maandag 26 april vonden uitvaart en begrafenis plaats. Hoewel de Sint-Petruskerk in 1798 reeds was teruggegeven aan de Boxtelse katholieken, duurde het nog tot voorjaar 1809 voordat dit feit formeel werd bekrachtigd door koning Lodewijk Napoleon. De kerk was nog steeds, wegens bouwvalligheid, buiten gebruik, hoewel de Franse bezetter de ruimte onder meer benutte als opslagplaats voor legergoederen. Het schip was reeds in 1684 ingestort tengevolge van gebrek aan onderhoud. De nog overeind staande muur aan noordzijde en pilaren hadden het bij een storm op zondag 9 november 1800 alsnog begeven. Het eens zo trotse gebouw bood een troosteloze aanblik. Hoewel de kerk dus onbruikbaar was, werd het erom heen liggende kerkhof nog wel benut om overledenen te begraven. Het terrein waar nu de Oude kerkstraat ligt tussen kerk en protestantse kerk bestond nog niet; ook dat behoorde tot het kerkhof. De Boxtelse katholieken waren derhalve noodgedwongen hun omstreeks 1672 aan de Burgakker gebouwde schuurkerk blijven gebruiken, doch daar was geen kerkhof voorhanden. 6
Bij gebrek aan nadere informatie daarover, gaan we er van uit dat de uitvaart dus zal hebben plaatsgevonden in de schuurkerk en zal zijn geleid door pastoor en deken Franciscus De Wijs, die in de ernaast gelegen pastorie - een fraai herenhuis - woonde. De Wijs zal zijn geassisteerd door kapelaan Wilhelmus van Drunen. Apostolisch Vicaris Antonius van Alphen zou wellicht bij de begrafenis van Verhees aanwezig zijn geweest, ware het niet dat hij dat hij vanaf 1811 voor de tweede keer op last van keizer Napoleon Bonaparte gevangen zat in het Franse Vincennes. Hij zou pas in 1814 terugkeren. Van Alphen werd, vier jaar na Verhees, niet ver van de schuurkerk op de Burgakker geboren en volgde de priesteropleiding. Van 1777 tot 1782 was hij kapelaan in Boxtel. Daarna vertrok hij naar Schijndel waar hij kapelaan en later pastoor werd. In 1790 volgde zijn benoeming tot vicaris. Verhees en Van Alphen kenden elkaar goed, onder meer naar aanleiding van de kwestie van de vele bouwvallige kerken die katholieken op diverse plaatsen terugkregen en waar geen geld voor restauratie was. Van Alphen was fel tegenstander van herbouw: geen geld beschikbaar, bovendien waren de kerken in de ogen van Van Alphen ontheiligd. Verhees was voorstander van herbouw van de Boxtelse SintPetruskerk: hij zou, zij het postuum, gelijk krijgen. Verhees kreeg bij leven nog opdracht van Van Alphen een plan uit te werken voor de bouw van diverse typen schuurkerken: goedkope vervangers voor al die grote, oude en vervallen kerken die ingevolge een additioneel artikel van de Staatsregeling van 1798 door de protestanten moesten worden teruggegeven aan de katholieken. Tot uitvoering van dit voornemen is het nooit gekomen. Na de uitvaart zal de kist met het stoffelijk overschot van Verhees over de keien van de Burgakker - die hij in 1788 zelf nog had gekocht in Brussel - Kruisstraat, Markt en Oude kerkstraat zijn vervoerd naar het kerkhof rond de Sint-Petruskerk om daar zijn laatste rustplaats te vinden. Aan het einde van dat jaar zou Nederland weer een zelfstandige natie zijn. Tien jaar later was er eindelijk geld voor de restauratie van de Sint-Petruskerk. Het werd een klus die vier jaar in beslag zou nemen en werd uitgevoerd onder leiding van Gerrit Heessels. Zondag 27 november 1827 werd de kerk weer plechtig in gebruik genomen. Trieste bijkomstigheid hierbij was het feit dat de eerste uitvaart die in de herbouwde kerk gehouden moest worden, geschiedde voor degene onder wiens leiding de kerk weer in volle glorie was herstel: Gerrit Heessels. Wanneer het graf van Verhees is geruimd weten we niet. Mogelijk had Verhees - zuinig als hij was - zelf bepaald dat er voor zijn graf geen eeuwigdurend grafrecht mocht worden betaald. Schetsenboek en locatie graf Feit is dat we, bij toeval, weten waar zijn graf lag. Zoals eerder reeds werd opgemerkt maakte Verhees gedurende zijn leven en groot aantal schetsen. Deze bleven bewaard. Na het overlijden van 7
Hendrik Verhees kwamen ze in het bezit van diens zuster, Catharina Verspeek-Verhees, die getrouwd was met timmerman Willem Verspeek. Dit echtpaar kreeg een zoon, Johannes Wilhelmus Verspeek, die in 1820 tot priester werd gewijd. Hij werd benoemd tot assistent in Enschot. Via Verspeek kwamen de schetsen in handen van kapelaan J.J. Sengers uit Asten, die in 1895 overleed als pastoor van Nistelrode. Waarschijnlijk belandde ze kort daarna bij de paters kapucijnen te Handel, vanwaar ze in 1933 werd overgebracht naar het kapunijnerklooster in 's-Hertogenbosch. Vandaar zijn ze op enig moment overgebracht naar het bisdomarchief in 's-Hertogenbosch, waar ze thans nog aanwezig zijn. In 1939 waren er plannen de schetsen als facsimile uit te geven. Het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog verhinderde dit voornemen. Uiteindelijk zou het nog duren tot het jaar 1975 toen Jan van Laarhoven met zijn in 's-Hertogenbosch gevestigde Boekhandel en Uitgeverij Merlijn, na het overwinnen van de nodige tegenslag, eindelijk kans zag de creaties van Verhees uit te geven onder de titel Het Schetsenboek van Hendrik Verhees. Hierin komen overigens niet alle schetsen van Verhees voor, wèl alle tekeningen van gebouwen. Enige niet eerder gepubliceerde schetsen werden opgenomen in het in 2007 verschenen boek van Hans Pel: Op de kaart gezet Hendrik Verhees. Verhees maakte twee schetsen van de Sint-Petruskerk, alsmede een plattegrond. Op de tekening van de zuidzijde van de kerk tekende later iemand - mogelijk de zoon van Catharina Verspeek - de locatie van het graf van Verhees aan. Op de tekening van de noordzijde van de kerk staan de graven van Verhees' ouders aangegeven. Uit de markering blijkt niet hoe het graf van Hendrik Verhees was georiënteerd. Op deze schets is goed te zien hoe het schip in puin ligt. Ook is te zien dat er een toegangspoort was in de muur van de zuidelijke transeptarm. Deze werd met de restauratie van de kerk tussen 1823 en 1827 weer dichtgemetseld. De sporen van deze voormalige poort zijn nu nog in het metselwerk te zien. Het graf lag dicht bij de zuidoostelijke muur van de zuidelijke transeptarm, daar waar het in 1928 aangebouwde ketelhuis voor de centrale verwarming staat. De locatie van Verhees' graf is ingetekend op geringe afstand van de oostelijke muur van de zuidelijke arm van het transept of dwarsschip.
8
9
Schets door Verhees gemaakt op 21 mei 1787 van de zuidzijde Sint-Petruskerk te Boxtel. 10
In Journal du Département des Bouches du Rhin van zaterdag 17 juli 1813 verscheen andermaal een bericht Verhees betreffende en luidende: Alle de geenen die iets te pretendeeren hebben of verschuldigt zyn , aan den boedel van wylen den heer Hendrikus Verhees , in leven Vreedenregter van het kanton van Boxtel , en overleden aldaar , gelieven daarvan op en aangiften te doen , voor den eersten october 1800 , en dertien , aan Gs. Js. van de VRNLz te 's Bosch , als executeur Testamentair. Welstand Verhees Hendrik Verhees was op maandag 18 december 1797 benoemd tot een van de drie executeurs-testamentair van zijn ouders. Toen de ouders van Hendrik Verhees december 1802 beiden kort na elkaar overleden, bleek dat Hendrik Verhees sr., timmerman en meestermolenmaker goed had geboerd. Het ouderlijk huis met alle zich daarin bevindende roerende goederen kwamen Hendrik jr. toe. Hij moest daartoe een bedrag van 2.200 gulden uitbetalen aan zijn mede-erfgenamen. Dat zal voor hem geen enkel probleem zijn geweest. Kort na het overlijden van Hendrik Verhees in 1813 werd opnieuw een boedelinventarisatie gehouden. Deze bleef bewaard. Zodoende weten we dat de waarde van alle onroerende goederen een bedrag betrof van 46.800 gulden; roerende goederen - waaronder zijn omvangrijke en kostbare bibliotheek! - beliepen een waarde van 8.020 gulden; ook waren er waardepapieren betreffende binnen- en buitenlandse staatsleningen, ter waarde van 29.194 gulden. Alles bijeen dus een waarde van om en nabij 84.000 gulden. Het is duidelijk dat Hendrik een grotere welstand had weten bereiken dan zijn broers en zussen. Hoewel zijn broer Arnold(us) werd omschreven als 'rentenier' komen we voorts onder zijn erfgenamen tegen: landbouwers, herbergiers, looiers, naaisters, een looiersgezel, een arbeider, een wever en één persoon zonder beroep. Nadien zal zijn boedel deels verdeeld en deels verkocht zijn: hoe dan ook er is, naast zijn schetsenboek en silhouetafbeelding, niets tastbaars van hem persoonlijk bewaard gebleven. Verhees maakte tijdens zijn leven vijf staatkundige constellaties mee: Republiek der Verenigde Nederlanden, Bataafse Republiek, Bataafs Gemenebest, Koninkrijk Holland, inlijving bij het Eerste Franse Keizerrijk. De als het ware reeds in de lucht hangende overgang naar koninkrijk der Nederlanden mocht hij net niet meer beleven. Nederland 1813 Nederland was in 1813, sinds 9 juli 1810, ingelijfd bij het Eerste Franse Keizerrijk van Napoleon Bonaparte en was verdeeld in een aantal departementen. Brabant maakte deel uit van het Département des Bouches du Rhin. 's-Hertogenbosch was daar de hoofdstad van en stond onder leiding van een préfet (prefect = ambtenaar, hoofd departement): Nicolas Frémin de Beaumont. Het land rouwde nog om de vele duizenden omgekomen Nederlandse soldaten die het jaar ervoor met la Grande Armée van Napoleon aan diens desastreus verlopen zijnde Russische veldtocht hadden deelgenomen. Van de in totaal omstreeks 15.000 Nederlandse soldaten die deel uitmaakten van het immense leger van Napoleon - schattingen lopen uiteen van 450.000 tot ruim 600.000 man en ca. 160.000 paarden - waren slechts ongeveer 400 militairen levend teruggekeerd... Een van hen, Adam Keyzer, zou later nog gedurende zeven jaar commandant zijn van de Boxtelse brigade der 11
Koninklijke Marechaussee. De brigade was toen gehuisvest in een pand in de Rechterstraat. Van 6 tot 9 oktober 1813 vochten geallieerde troepen in de Volkerenslag bij Leipzig tegen de Franse keizer. Napoleon verloor en dat betekende het begin van het einde van de Franse overheersing in Nederland. Franse troepen en ambtenaren begonnen Nederland te verlaten. Geallieerde troepen verschenen in de straten van Nederlandse steden en dorpen, waaronder Russische Kozakken. In het noorden bleef Delfzijl nog tot 23 mei 1814 belegerd omdat de daar aanwezige Franse kolonel Pierre Maufroy weigerde te geloven dat Napoleon was verslagen.
Bericht in Rotterdamsche Courant van zaterdag 4 december 1813. Delfzijl zou belegerd blijven tot 23 mei 1814. In 's-Gravenhage nam najaar 1813 de Nederlands Hervormde, gematigd oranjegezinde, liberaal en jurist zijnde Gijsbert Karel van Hogendorp het voortouw om op korte termijn een oplossing te vinden voor het machtsvacuüm dat dreigde te ontstaan. De vrees leefde dat Nederland op andere wijze ten prooi zou vallen aan een nieuwe bezetting of inlijving. Voormannen van de patriottenbeweging, die een kleine twintig jaar eerder voor een omwenteling van het landsbestuur zorgden, waren nergens meer te bekennen. Gijsbert Karel Van Hogendorp was als kind, samen met zijn één jaar oudere broer Dirk, als protégés van Wilhelmina van Pruisen, echtgenote van stadhouder Willem V, naar de cadettenschool in Berlijn gestuurd. Later studeerde hij nog rechten in Leiden. Als jongeman verbleef Gijsbert Karel langere tijd in Amerika en raakte er bevriend met de latere president Thomas Jefferson. Nadien zou zijn broer Dirk als generaal en diens zoon Carel aan Franse zijde bij Waterloo (18 juni 1815) vechten, terwijl zijn eigen zoon Willem daar als gewoon soldaat aan Nederlandse zijde deelnam... Bij Waterloo zou Napoleon definitief worden verslagen. De Slag bij Waterloo was aanleiding voor een nationale feestdag in Nederland, een gebruik dat voortduurde toe aan het einde van de negentiende eeuw. Aldus ontstond in 1813 een Driemanschap, naast Van Hogendorp bestaande uit Leopold van Limburg Stirum en Adam François van der Duijn van Maasdam. Zij streefden naar de komst naar Nederland van Willem Hendrik prins van Oranje-Nassau, derde zoon van de 12
laatste, naar Engeland uitgeweken, stadhouder Willem V. Dit gebeurde ondanks het feit dat Van Hogendorp - niet zonder redenen - zijn bedenkingen tegen de prins had en ze elkaar bepaald niet lagen. Dinsdag 30 november 1813 ging prins Willem Hendrik, op 24 augustus dat jaar 41 jaar geworden, aan land in Scheveningen hoewel veel kustplaatsen op dat moment nog in Franse handen waren.
Prins Willem gaat in Scheveningen aan land op dinsdag 30 november 1813. Van Hogendorp, geveld door een jichtaanval kon niet aanwezig zijn bij de aankomst te Scheveningen. De prins bezocht hem daarom op zijn huisadres aan de Kneuterdijk in 's-Gravenhage, doch vriendelijk was die ontmoeting allerminst. Van Hogendorp stak zijn hand uit ter begroeting, doch die werd slechts met duidelijke tegenzin aanvaard. De relatie tussen hen zou later alleen nog maar verslechteren. In 1815 zou Van Hogendorp als graaf in de adelstand verheven worden. Inhuldiging Nieuwe Kerk Amsterdam Luttele dagen later reeds, op donderdag 2 december 1813, werd de prins in de Nieuwe Kerk in Amsterdam ingehuldigd als soeverein vorst van het Koninkrijk der Nederlanden. Twee jaar later werd het Wener Congres gehouden waarbij onder meer landsgrenzen opnieuw werden vastgesteld. De grote mogendheden wensten - de ervaringen met keizer Napoleon nog vers in het geheugen - aan de noordgrens van Frankrijk een sterke buffer en besloten 13
aldus België en Nederland samen te voegen tot één land. Toen deze samenvoeging zijn beslag kreeg nam hij de titel koning Willem I aan.
Berichtgeving eerbetoon aan Willem als soeverein vorst in Rotterdamsche Courant van zaterdag 4 december 1813. Dat de situatie in Nederland op dat moment nog bepaald niet stabiel was werd al eerder gememoreerd inzake de belegering van Delfzijl. In Brabant zou het nog tot 26 januari 1814 duren voordat Pruisische troepen, gesteund door groepen burgers de stad 's-Hertogenbosch op de Fransen veroverden en innamen. Een groep van 42 burgers uit 14
Vught en 's-Hertogenbosch werd voor hun inzet daarbij door soeverein vorst Willem bedacht met een belooningspenning. Op Vrijdag 18 november 1814 werd op het Bossche stadhuis door gouverneur mr. Karel Gerard Hultman aan genoemde groep een zilveren medaille uitgereikt. Aan voorzijde zijde luidde het opschrift Voor moed en vaderlandsliefde. Aan de andere kant stond 's-Hertogenbosch , den 26sten Januarij 1814 met erboven ruimte voor de naam van de ontvanger van de medaille. De medaille had een doorsnede van 31 mm en was voorzien van een oranje lint en strik. Saillant detail: een van de ontvangers van deze medaille was Bosschenaar Willem Pieter Hubert, zoon van de Bossche stadsarchitect die als patriot samen met de Eindhovense advocaat Jan van Hooff (beiden unitariër) en Hendrik Verhees (gematigd, pragmatisch federalist) begin 1796 met de Staten-Generaal hadden onderhandeld over de hoogte van de quote, de hoogte van de belasting die Brabant moest bijdragen alvorens men wilde instemmen met toetreden van Brabant tot de landsregering als gelijkberechtigd gewest. Dit was direct voorafgaand aan de overgang van Staten-Generaal naar Eerste Nationale Vergadering in het tijdperk van de Bataafse Republiek die zou bestaan tussen 19 januari 1795 en september 1801. Een periode met steeds meer toenemende Franse invloed was aangebroken. In 1801 vond, onder grote Franse druk een grondwetsherziening plaats. Dat was ook het jaar dat Hendrik Verhees zijn functie als volksvertegenwoordiger in 's-Gravenhage beëindigde er terugkeerde naar Boxtel. In 1801 ving het tijdperk van het Bataafs Gemenebest (1801-1806) aan, waarvan in de laatste periode van iets meer dan één jaar onder leiding van bewonderaar van Napoleon en op latere leeftijd bijna blind zijnde raadspensionaris Rutger Jan Schimmelpenninck nog een aantal belangrijke ontwikkelingen in gang werden gezet (o.a. onderwijs: Van den Ende; belastingwetgeving: Alexander Gogel, geboren in Vught). Omdat keizer Napoleon niet tevreden was over de vorderingen inzake het opvolgen van zijn beleid werd Schimmelpennick aan de kant gezet en plaatste Franse keizer zijn broer Lodewijk Napoleon als koning aan het hoofd van het koninkrijk Holland (1806-1810) in de hoop dat die zijn beleid krachtdadig zou gaan uitvoeren. Lodewijk Napoleon trok zich echter weinig aan van de wensen van zijn broer en voerde een geheel eigen beleid. Gevolg was dat de Franse keizer Lodewijk Napoleon in 1810 aan de kant zette en het voormalig koninkrijk Holland inlijfde bij zijn keizerrijk, een periode die drie jaar zou duren. En zo eindigen we dit relaas in het jaar 1813, het jaar waarmee we dit artikel begonnen. Hendrik Verheesproject II In het kader van het Hendrik Verheesproject II, bestaande uit tien deelprojecten, dat de Stichting Cultuurgeschiedenis Boxtel-Meierij 'Hendrik Verhees' in 2013 realiseert, werd op woensdag 23 april van dat jaar, symbolisch voor alle in Boxtel geplaatste informatiebordjes, het bordje onthuld dat is geplaatst op de locatie waar het graf van Hendrik Verhees lag. Dat gebeurde door burgemeester a.i. Hans van Brummen, wethouder Tossy de Man en pastoor Richard Niessen. Aanwezig daarbij waren gilde Sint-Barbara & Sint-Joris, stichtingsbestuur, genodigden en overige belangstellenden.
15
Fotocollage met een impressie van de onthulling van het herdenkings- tevens informatiebordje bij de locatie van het voormalig graf van Hendrik Verhees aan de zuidzijde van het kerkhof rond de Sint-Petrusbasiliek te Boxtel op dinsdagmiddag 23 april 2013.
16
Begin van de ceremonie. Voorzitter van Stichting Cultuurgeschiedenis Boxtel - Meierij 'Hendrik Verhees' Ton Jonkers richt het woord tot de aanwezigen.
Moment dat pastoor Richard Niessen, geassisteerd door burgemeester a.i. Hans van Brummen en wethouder Tossy de Man het bordje onthult. 17
Deel van Gilde Sint-Barbara & Sint-Joris, genodigden en overige belangstellenden in omgeving voormalige locatie graf van Hendrik Verhees.
meer weten over Hendrik Verhees? zie website: www.hendrikverheesboxtel.nl meer weten over Hendrik Verhees en geschiedenis van Boxtel? ga naar website: www.heemkundeboxtel.nl __________________________________________________________________________________ © tekst en foto's: Ruud van Nooijen, Boxtel , e-mailadres:
[email protected] Versie: 5 mei 2013
Bronnen: - Historische Kranten, Koninklijke Bibliotheek - Hendrik Verhees, een grensoverschrijdende Brabantse landmeter cartograaf en patriot (1744-1813), Stichting Hendrik Verhees, 1990, ISBN 90.70.395.223 - Op de kaart gezet Hendrik Verhees 1744-1813, Hans Pel, 2007, Stichting Cultuurgeschiedenis Boxtel - Meierij 'Hendrik Verhees', ISBN 978-90-79076-01-7 (gebonden uitgave) - Het schetsenboek van Hendrik Verhees, Jan van Laarhoven, Merlijn Boekhandel en 18
Uitgeverij, 's-Hertogenbosch, 1975, ISBN 90.6209.004.4 - de boxtelse St.-Petrus, ( deel 1, Stichting Red de toren, 1983; deel 2 Stichting Hartje Boxtel 1986) ) Piet Dorenbosch. - Baanderheren boeren en burgers, Jean Coenen, 2004, ISBN 90-75365-68-3. - Van Landmeter tot rentenier, drs. A.C.,M. Kapelhof, artikel in Brabants Heem, 1976 XXIII3-II-106-107. - Rijksmuseum, Amsterdam. - website www.genealogieonline.nl , kwartierstaat van Lukas van der Wal (inzake temperatuur en weer op 23 april 1813) - eigen archief. _________________________________________________________________________________
19