FINANCIALS SECTOR GEHANDICAPTENZORG verslagjaar 2010 PCkwadraat / Zorgmarkt.nl Maastricht, oktober 2011 JP. Tulleneers A. van Duppen
PCkwadraat
1
INHOUD 1. Uitgangspunten
pag. 3
2. Omzetontwikkeling
pag. 3
3. Resultaatontwikkeling
pag. 5
4. Vermogensontwikkeling
pag. 8
5. Conclusies en blik vooruit
pag. 10
PCkwadraat
2
1. Uitgangspunten In deze analyse Financials sector gehandicaptenzorg 2010 wordt inzicht verschaft in de jaarverslagen 2010 van de zorgaanbieders in de gehandicaptenzorg (GHZ). In totaal zijn 122 zorgaanbieders betrokken in de analyses. Specifiek wordt ingegaan op de ontwikkeling van de omzet, de resultaten en vermogenspositie. Het aandeel gehandicaptenzorg bij gemengde zorgaanbieders maakt geen onderdeel uit van de analyse. Bij de berekeningen zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: De resultaatratio (RR) wordt bepaald door de verhouding van het resultaat op de totale bedrijfsopbrengsten; Bij het bepalen van de solvabiliteit is uitgegaan van de budgetratio (BR), dat wil zeggen, de verhouding eigen vermogen op de som van de bedrijfsopbrengsten evenals solvabiliteitsratio (SR), de verhouding eigen vermogen ten opzichte van het totaal vermogen; Voor de totaalratio’s per deeltijdsector is uitgegaan van het gewogen gemiddelde. Onderhavige analyse is een initiatief van advies‐ en onderzoeksbureau PCkwadraat ten behoeve van haar internetplatform www.zorgmarkt.nl . Vanaf deze website bestaat de mogelijkheid online benchmarks te genereren. 2. Omzetontwikkeling De omzet binnen de sector GHZ is in 2009 met 2,6% gestegen ten opzichte van 2009. Deze stijging is enkele procenten lager dan voorgaand jaar (8,6%). Als verklaring voor de demping van de omzetstijging kunnen worden de volgende elementen aangehaald in de jaarrekeningen: Effecten van de ZZP‐financieringsystematiek, daling van de tarieven in 2010; Een daling van extramurale zorg, in het bijzonder in de begeleiding van patiënten door de pakketmaatregelen. Verminderde inzet van middelen ingezet bij de voorzieningen voor gehandicapten, waaronder vervoersvoorzieningen en hulpmiddelen bij mobiliteit. Daarnaast is het duidelijk dat de forse groei van de voorgaande jaren tot stilstand is gekomen o.a. uit hoofde van het ingezette overheidsbeleid en daaruit voortkomende maatregelen zoals restrictiever indiceren, enz. Uit tabel 1 blijkt dat bij de grootste zorgaanbieders (omzet > € 250 miljoen) de gemiddelde omzet daalt met € 9 miljoen, oftewel bijna 1% , terwijl de omzet van de zeer kleine aanbieders (omzet < € 3 miljoen) het meest toeneemt met € 4 miljoen, oftewel bijna 13%.
PCkwadraat
3
Tabel 1 – omzet naar grootte zorgaanbieders 1
OMVANG (€ mln) zeer groot
Aantal Omzet 2010
groei tov 2009 absoluut
groei %
markt aandeel 2010
groei markt markt aandeel aandeel 2009 tov 2009
3
1.154
‐9
‐0,8%
17,5%
18,1%
‐0,6%
groot
18
2.617
98
3,8%
39,8%
39,3%
0,5%
middel groot
21
1.518
28
1,8%
23,1%
23,2%
‐0,2%
middel klein
27
927
35
3,8%
14,1%
13,9%
0,2%
klein
36
331
8
2,5%
5,0%
5,0%
0,0%
zeer klein
17
28
4
12,7%
0,4%
0,4%
0,0%
122
6.576
164
2,6%
100%
100%
Totaal
0%
De daling van de omzet van de grootste aanbieders is te herleiden naar de omzetdaling van Stichting Philadelphia Zorg. Deze zorgaanbieder heeft haar omzet in 2010 met ruim € 19 miljoen zien dalen ten opzichten van het voorgaande jaar. Deze verlaging werd voor € 32 miljoen veroorzaakt door het wegvallen van de opbrengsten van de in 2009 afgestoten segmenten V&V en thuiszorg. De omzet in de gehandicaptenzorg en de overige dienstverlening is gestegen met € 13 miljoen. Bij Stichting 's Heeren Loo, de grootste aanbieder (zie tabel 2), daalt de omzet met € 3 miljoen. De belangrijkste reden hiervoor is dat in 2009 extra niet structurele opbrengsten zijn ontvangen. De structurele opbrengsten zijn in 2010 gestegen ten opzichte van 2009 door extra productie, extra toeslag voor extreme zorgzwaarte en extra PGB‐opbrengsten. Het marktaandeel van de middelkleine, kleine en zeer kleine aanbieders blijft nagenoeg gelijk aan voorgaand jaar.
1
De zorgaanbieders ingedeeld naar omvang conform de volgende uitgangspunten:
‐ omzet < 3 miljoen € : zeer klein ‐ omzet tussen 3 en 20 miljoen € : klein ‐ omzet tussen 20 en 50 miljoen € : middelklein ‐ omzet tussen 50 en 100 miljoen € : middelgroot ‐ omzet tussen 100 en 250 miljoen : groot ‐ omzet > 250 miljoen € : zeer groot
PCkwadraat
4
Tabel 2 – TOP10 naar omzet GHZ OMZET (€ mln) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Stichting 's Heeren Loo Stichting Philadelphia Zorg Zorggroep Alliade (Talant) Stichting Ipse de Bruggen ASVZ Stichting Dichterbij Stichting Amarant Stichting Koraal groep Koninklijke Visio Stichting Steinmetz de Compaan
Totaal top‐10 GHZ omzetgroei
2010
2009
groei tov 2009
575 321 258 242 214 212 194 194 149 147
578 341 244 237 200 199 188 192 148 143
‐1% ‐6% 6% 2% 7% 6% 3% 1% 1% 3%
2.506
2.470
2% 1%
Uit de Top‐10 naar omzet blijkt dat ook Zorggroep Alliade, AVSZ en Stichting Dichterbij een omzetgroei van meer dan 6% hebben. Zorggroep Alliade bestaat uit vijfzorgorganisaties, te weten Talant, Meriant, Driever’s Dale, BaanPlus en Zorgkompas. Deze organisaties werkten al langer met elkaar samen en in 2010 is de organisatie verdergegaan onder de nieuwe naam ‘Zorggroep Alliade’. Vorig jaar stond de organisatie onder de naam Talant reeds in de Top‐10. 3. Resultaatontwikkeling De dalende groei van de omzet in 2010 is terug te zien in de geboekte resultaten. Het totaalresultaat van de sector daalt in 2010 met € 55 miljoen, tot een resultaat van € 152 miljoen. Dit betekent een daling van ruim 26% ten opzichte van 2009. Tabel 3 ‐ resultaat naar grootte zorgaanbieders RESULTAAT (€ mln) zeer groot
Aantal
Resultaat 2010
Resultaat 2009
gemid resultaat % groei ratio 2010
gemid groei RR tov 2009
3
26
33
‐23%
2,6%
‐0,1%
groot
18
54
74
‐26%
2,1%
‐0,9%
middel groot
21
49
56
‐14%
3,1%
‐0,8%
middel klein
27
10
24
‐57%
1,2%
‐1,6%
klein
36
12
18
‐31%
4,3%
‐1,8%
zeer klein
17
1
2
‐25%
4,5%
0,0%
122
152
207
‐26%
3,1%
‐1,1%
Totaal
Opvallend is de grootste daling van het resultaat bij de middelkleine zorgaanbieders. Een van de grote dalers in deze categorie is Stichting S&L Zorg die in 2009 nog een positief resultaat van € 1 miljoen behaalde en in 2010 naar een negatief resultaat kelderde van ‐/‐€ 2,2 miljoen. Dit resultaat wordt mede bepaald door het treffen van een reorganisatie voorziening. Een tweede opvallende daler is Stichting Arduin, waar het resultaat in 2010 eveneens in de negatieve cijfers schoot. Arduin behaalde in 2009 een resultaat van € 1,5 miljoen en in 2010 daalde dit naar ‐/‐ € 1,9. Het negatief resultaat is volgens het jaarverslag ontstaan door de hogere personeelskosten in 2010, toename van de afschrijvingslasten en een afwaardering van de financiële vaste activa. PCkwadraat
5
De grootste zorgaanbieder ’s Heeren Loo ziet haar resultaat met € 12 miljoen dalen ten opzichte van 2009 tot een resultaat van bijna € 7 miljoen. Een verklaring die zij voor dit resultaatverschil geven is dat in de kosten van 2010 een aantal voorzieningen zijn opgenomen voor een aantal verwachte omvangrijke kostenposten in 2011, zoals een reorganisatie, extra kosten voor vastgoed, frictiekosten en kosten betreffende langdurig zieken. Voor meerdere aanbieders geldt dat de lagere financiële marges binnen de AWBZ een verklaring zijn voor de dalende resultaten. Harder stijgende personele kosten ten opzichte van de opbrengsten en het opnemen van voorzieningen, worden in meerdere jaarverslagen als verklaring gegeven. Uit de jaarverslagen blijkt verder dat 17 van de 122 aanbieders verlies draaien, in totaal voor ‐€ 8,4 miljoen. Daarentegen zijn er 12 aanbieders die een winstmarge van meer dan 10% hebben, in totaal voor € 23,9 miljoen. De spreiding van de resultaten is groot, afhankelijk van de omvang van de aanbieders. In tabel 4 wordt de spreiding naar omvang weergegeven.
Tabel 4 – Spreiding resultaat naar omvang Resultaat 2010 (€ mln) Zeer groot hoogste resultaat gemiddelde resultaat laagste resultaat Aantal aanbieders
groot middelgroot middelklein
klein zeer klein
9,7 8,6 7,0
9,0 3,0 ‐0,5
9,9 2,3 0,4
2,1 0,1 ‐2,2
1,4 0,4 ‐0,4
0,6 0,2 ‐0,2
3
18
21
27
36
17
0,1
0,4
Tabel 4 toont de spreiding van het hoogste, gemiddelde en laagste resultaat per categorie. Tevens wordt het aantal zorgaanbieders per categorie weergegeven. De spreiding wordt immers mede beïnvloed door het aantal zorgaanbieders per categorie. Doordat de categorie zeer grote aanbieder beperkt is tot drie aanbieders, is de spreiding minder groot dan in de categorie grote aanbieders. In grafiek 1 wordt de spreiding visueel zichtbaar gemaakt. Grafiek 1 ‐ Spreiding Resultaat (naar omvang) 12,0 10,0
Resultaat in € mln
8,0
8,6
6,0 4,0 3,0 2,0
2,3
0,0 Zeer groot
groot
middelgroot middelklein
klein
0,2 zeer klein
‐2,0 ‐4,0
PCkwadraat
6
Zowel tabel 3 als grafiek 1 geven aan dat de spreiding rond het gemiddelde van de resultaten het grootst is bij de grote en middelkleine aanbieders. Bij de middelgrote aanbieders wordt de spreiding met name veroorzaakt door Stichting Aveleijn, de zorgaanbieder met het hoogste resultaat in 2010 met bijna € 10 miljoen. Verder blijkt dat negatieve resultaten voorkomen bij grote, middelkleine, kleine en zeer klein kleine aanbieders. Ruim 85% van alle aanbieders in de sector draaiden een positief resultaat in 2010. Driekwart van de aanbieders behaalde in 2010 een hoger resultaat dan in 2009. Net als in 2009, gingen met name de middelkleine zorgaanbieders in resultaat achteruit. De categorie middelklein is voor 25% verantwoordelijk voor het verminderde totaalresultaat (á € 55 miljoen) van de sector. Gezamenlijk behaalde deze categorie een resultaatvermindering van € 13,6 miljoen. Dit lijkt op een structurele achteruitgang van deze categorie. De middelkleine aanbieders zullen een weg moeten vinden om binnen de kleinere marges in de AWBZ en met toenemende kosten in de toekomst hun resultaten te verbeteren. Door het verminderde resultaat ging ook de resultaatratio van de sector afgelopen jaar naar beneden van 4,2% in 2009 naar 3,1% in 2010. De resultaatratio geeft aan hoeveel procent van de totale opbrengsten wordt omgezet in het uiteindelijke resultaat. De berekening van de resultaatratio is als volgt: netto resultaat 2010/totale bedrijfsopbrengsten in 2010. De resultaatratio’s van de grootste zorgaanbieders blijven ondanks de daling van de resultaten nagenoeg gelijk. Ondanks verminderd rendement dragen deze aanbieders zorg voor hun steady business. Stichting Kentalis is de eerste grote aanbieder met een negatieve resultaatratio á ‐/‐0,4%. De negatieve ratio wordt door Kentalis verklaard door het negatief resultaat van € 0,5 miljoen in de zorg. Qua resultaatratio behalen de kleine en de zeer kleine zorgaanbieders gemiddeld genomen de beste en de laagste resultaten. De verklaring hiervoor is de beperkte bedragen en grotere spreiding binnen de categorie. Het gezamenlijk resultaat van beste 10 performers in de sector bedraagt conform tabel 5 in totaal € 75 miljoen oftewel 50% van het totale resultaat van de sector. Desondanks is het resultaat van deze top‐10 ten opzichte van 2009 met 12% afgenomen. Nieuwkomers ten opzichte van 2009 in de resultaat TOP10 zijn Zorggroep Alliade, Stichting Dichterbij en Stichting Promens Care. Stichting Dichterbij was vorig jaar verdwenen uit de top‐10, maar heeft haar resultaat in 2010 weer goed hersteld en een negende plaats ingenomen. Verdwenen uit de resultaat TOP10 zijn Ipse De Brugge, Stichting Pluryn en Daelzicht. Met name Pluryn daalt opvallend veel van een 9de naar een 72ste plaats in de ranglijst naar resultaat. Binnen de Top‐10 beste resultaat realiseert Stichting Aveleijn de beste reultaatratio met 12,1%, gevolgd door Stichting J.P. van den Bent met 10,0%. Zorggroep Alliade ziet haar resultaat het meest groeien en behalen een uitstekend resultaat in 2010 met een groei van 69% ten opzichte van voorgaand jaar. J.P. van den Bent behaalt een goede resultaatratio, ondanks een verlaging van het resultaat á 23%.
PCkwadraat
7
Tabel 5 – TOP10 beste resultaat (absolute bedragen) RESULTAAT (€ mln) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
resultaat resultaat 2010 2009
Stichting Aveleijn Zorggroep Alliade (Talant) Stichting Philadelphia Zorg ASVZ Stichting Twentse Zorgcentra Stichting de Twenste Zorgcentra Stichting 's Heeren Loo Stichting J.P. van den Bent Stichting Dichterbij Stichting Promens Care
9,9 9,7 9,2 9,0 7,0 7,0 6,8 6,3 6,0 4,9
8,8 5,7 8,3 9,8 8,8 8,8 19,2 8,2 4,5 4,3
resultaat % groei ratio 2010 12% 69% 11% ‐9% ‐20% ‐20% ‐65% ‐23% 34% 14%
12,1% 3,8% 2,9% 4,2% 6,8% 6,8% 1,2% 10,0% 2,8% 4,9%
Totaal top‐10 GHZ 75,7 86,4 ‐12% 5,5% Het negatieve Stichting S&L Zorg van € 2,2 miljoen, wordt gevolgd door het negatieve resultaat van Arduin á € 1,9 miljoen en SWZ met min € 0,9 miljoen.
Tabel 6 ‐ TOP10 slechtste resultaat (absolute bedragen) RESULTAAT (€ mln) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
resultaat resultaat resultaat 2010 2009 ratio 2010
Stichting S&L Zorg Stichting Arduin SWZ Stichting Ortopedagogisch Centrum Brabant Stichting Kentalis Zorg Stichting Gehandicaptenzorg (SGL)‐gehandicapten Stichting NSWAC Stichting Ons Bedrijf Stichting Gehandicaptenzorg (SGL)‐revalidatie Stichting Aen Godes Sorghen Vertrout
Totaal top‐10 slechtste resultaat GHZ
‐2,2 ‐1,9 ‐0,9 ‐0,6 ‐0,5 ‐0,5 ‐0,5 ‐0,4 ‐0,2 ‐0,2
1,0 1,5 0,5 0,2 2,0 1,0 0,0 ‐0,4 0,0 0,6
‐8% ‐4% ‐2% ‐3% 0% ‐1% ‐3% ‐20% ‐6% ‐2%
‐7,9
6,3
‐4,8%
4. Vermogensontwikkeling Conform de jaarverslagen is het eigen vermogen van de zorgaanbieders in 2010 met 13% toegenomen en bedraagt het totale eigen vermogen in de sector GHZ € 1.286 miljoen. De gemiddelde solvabiliteit op sectorniveau bedraagt 32%. Gemiddeld is de solvabiliteit het grootste bij de kleine (30%) en middelkleine instellingen (22%). Respectievelijk 18% en 11% van de aanbieders binnen deze categorieën scoren een solvabiliteit van meer dan 30%. De solvabiliteit van de gehele sector is ruim voldoende. Bijna de helft van alle aanbieders heeft een solvabiliteit van boven de 30%. 15% van de aanbieders realiseert een solvabiliteit onder de 15%. De tabellen 7 en 8 geven een overzicht van de solvabiliteit naar omvang en inzicht in de spreiding van de solvabiliteit binnen de categorieën.
PCkwadraat
8
Tabel 7 – eigen vermogen / solvabiliteit naar omvang2 EIGEN VERMOGEN (€ mln) zeer groot
Aantal
EV 2010
EV 2009
groei EV absoluut groei tov tov 2009 2009 in %
solvabiliteit 2010
3
142,8
117,6
25,2
21%
15,9%
groot
18
496,0
439,9
56,1
13%
22,0%
middel groot
21
340,8
293,1
47,7
16%
30,3%
middel klein
27
194,4
184,3
10,1
5%
30,7%
klein
36
100,2
88,4
11,8
13%
36,9%
zeer klein
17
11,6
10,5
1,1
10%
39,0%
122
1.285,9
1.133,8
152,1
13%
32,0%
Totaal
Tabel 8 ‐ solvabiliteitsgraad naar omvang categorie
zeer groot
groot middelgroot
middelklein
klein
zeer klein
totaal
< 5%
0%
1%
1%
0%
1%
2%
5%
5% ‐ 10%
0%
0%
2%
0%
0%
1%
2%
10% ‐ 15%
1%
2%
1%
2%
3%
0%
8%
15% ‐ 20%
2%
2%
0%
4%
2%
1%
11%
20% ‐ 25%
0%
4%
3%
3%
5%
0%
16%
25% ‐ 30%
0%
4%
2%
2%
1%
1%
10%
> 30%
0%
2%
9%
11%
17%
9%
48%
totaal
2%
15%
17%
22%
30%
14%
100%
aantal
3,0
18,0
21,0
27,0
36,0
17,0
122,0
In tabel 9 worden de 10 rijkste aanbieders weergegeven op basis van de omvang van het eigen vermogen. Het totale eigen vermogen van deze 10 aanbieders bedraagt in 2010 € 438 miljoen en is met 17% toegenomen ten opzichte van 2008.
2
Voor de bepaling van de solvabiliteit is de budgetratio gehanteerd, d.w.z. de verhouding eigen vermogen op de som van de bedrijfsopbrengsten. Het Waarborgfonds voor de zorg definieert de solvabiliteit als het weerstandsvermogen. Voor het tijdperk van marktwerking werd een solvabiliteitseis van 8% gehanteerd. Momenteel is de vermogenseis onder invloed van de toegenomen risico’s opgelopen tot 20%.
PCkwadraat
9
Tabel 9 – TOP10 eigen vermogen (absolute bedragen) EIGEN VERMOGEN (€ mln) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Stichting 's Heeren Loo Stichting Philadelphia Zorg Zorggroep Alliade (Talant) Stichting Ipse de Bruggen ASVZ Stichting Dichterbij Stichting Amarant Stichting Koraal groep Koninklijke Visio Stichting Steinmetz de Compaan
Totaal top‐10 GHZ
Groei tov 2009 solvabiliteit
2010
2009
77 58 49 40 39 38 37 36 32 32
70 53 40 30 33 29 33 29 31 29
10% 8% 22% 32% 18% 34% 13% 21% 2% 8%
16% 14% 18% 24% 25% 21% 24% 21% 30% 33%
438
378
17%
23%
Opvallend is dat de drie beste aanbieders naar eigen vermogen een solvabiliteit hebben die onder de vermogenseis ligt van 20%. Ondanks de nummer 1 positie in absolute bedragen met betrekking tot het eigen vermogen heeft ’s Heeren Loo een solvabiliteit van slechts 16%. Om te voldoen aan de vermogenseis van 20% zou het eigen vermogen van ’s Heeren Loo nog met € 20 miljoen moeten groeien bij gelijkblijvende omzet. 5. Conclusies en blik vooruit Voor de sector gehandicaptenzorg was 2010 een minder goed jaar dan 2009. De omzet groeide, maar deze groei werd gedempt van 8,2% in 2009 naar 2,6% in 2010. Mede als gevolg van een beperkte groei van de opbrengsten, daalde het resultaat van de sector met € 55 miljoen, oftewel 26% ten opzichte van voorgaand jaar. Doordat de tarieven van de zorgzwaartepakketten daalden in 2010, zijn ook de marges binnen de AWBZ kleiner geworden. Met name hogere personele lasten en het opnemen van voorzieningen voor verwachtte tegenslagen in 2011, leidde tot beperkte resultaten. Het is de vraag hoe de financiële resultaten van de gehandicaptenzorg zich de komende jaren zal gaan ontwikkelen, beïnvloed door een aantal financiële ingrepen en fundamentele stelselontwikkelingen door de overheid. In 2011 heeft het ministerie van VWS extra middelen beschikbaar gesteld voor de langdurige zorg. Een derde van het bedrag (zo´n 280 miljoen) is bestemd voor de gehandicaptenzorg. De regeling gaat per 1 januari 2012 in. Deze extra middelen, die zijn opgenomen in de verhoging van de ZZP‐tarieven, zijn bedoeld voor meer personeel, extra scholing om de kwaliteit van zorg te verbeteren en om de administratieve rompslomp te verminderen. Of de marges binnen de AWBZ hiermee voldoende worden verruimd om de stijgende personele kosten op te vangen en de resultaten in 2011 om te buigen naar een meer positieve ontwikkeling, zal zich uitwijzen. De overheveling van de functie begeleiding naar de Wmo, waarbij de gemeenten vanuit vanuit een geheel ander referentiekader de zorg en het zorgcontracteren zullen benaderen, is een van de stelselwijzigingen die de financiële resultaten de komende jaren kan beïnvloeden.
PCkwadraat
10
Ten tweede ontstaan door de overgang van de jeugdzorg en de jeugd LVG naar de gemeenten nieuwe kansen en bedreigingen voor de sector. En ten derde zal de invoering van de integrale tarieven waarbij aanbieders in de jaarrekening 2011 de laatste mogelijkheid hebben om gebruik te maken van de compensatieregeling om de boekwaardeproblematiek uit het verleden weg te werken, van invloed kunnen zijn op de resultaten van de komende jaren. Het is zaak dat de zorgaanbieders in de sector voor zover ze dat nog niet gedaan hebben, hun strategisch beleid op deze maatregelen gaan bijsturen. De stelselwijzigingen zullen naar verwachting grote impact hebben op de bedrijfsvoering van de GHZ‐aanbieders. De ontwikkelingen zullen leiden tot nieuwe marktmechanismen en samenwerkingsverbanden tussen zorgaanbieders, gemeenten en verzekeraars.
PCkwadraat
11