FINANCIALS GGZ-MO verslagjaar 2011 PCkwadraat / Zorgmarkt.nl
Maastricht, augustus 2012
INHOUD
1. Uitgangspunten
pag. 3
2. Totaal beeld cijfers GGZ en MO
pag. 4
2.1 Omzet en resultaten
pag. 4
2.2 Eigen vermogen en solvabiliteit
pag. 5
2.3 De top-10 lijstjes
pag. 7
3. Highlights sectoren en aanbieders
pag. 10
3.1 Geïntegreerde GGZ aanbieders
pag. 10
3.2 Ambulante GGZ
pag. 11
3.3 RIBW’s
pag. 11
3.4 Kind en jeugd
pag. 12
3.5 Forensische GGZ
pag. 13
3.6 Verslavingszorg
pag. 14
3.7 Maatschappelijke opvang
pag. 15
4. Conclusies en blik vooruit
PCkwadraat / augustus 2012
pag. 16
2
1. UITGANGSPUNTEN De analyse Financials GGZ-MO 2011 geeft inzicht in de uitkomsten van de jaarverslagen 2011 van 119 zorgaanbieders in de Geestelijke gezondheidszorg en de Maatschappelijke opvang die nagenoeg de hele branche vertegenwoordigen. In de analyse wordt ingegaan op de ontwikkeling van de omzet, de resultaten en vermogenspositie zoals gepresenteerd in de bij het CIBG ingediende jaarrekeningen over het verslagjaar 2011. In de analyse is een onderscheid gemaakt naar de volgende deelsectoren: Geïntegreerde ggz aanbieders Ambulante ggz (veelal tweedelijnscentra in bv of stichtingsvorm); Kind en jeugd ggz; RIBW’s; Forensische psychiatrie; Verslavingszorg; Maatschappelijke opvang. De GGZ-onderdelen van gemengde aanbieders (o.a. GGZ Drenthe als onderdeel van Espria) zijn opgenomen in de analyse voor zover er een afzonderlijke jaarrekening is gepubliceerd. Indien dit niet het geval is vallen de uitkomsten buiten de reikwijdte van dit onderzoek. Bij de berekeningen zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: De resultaatratio (RR) wordt bepaald door de verhouding van het resultaat op de totale bedrijfsopbrengsten; Bij het bepalen van de solvabiliteit is uitgegaan van de budgetratio (BR), dat wil zeggen, de verhouding eigen vermogen op de som van de bedrijfsopbrengsten evenals solvabiliteitsratio (SR), de verhouding eigen vermogen ten opzichte van het totaal vermogen; Voor de totaalratio’s per deeltijdsector is uitgegaan van het gewogen gemiddelde. Deze analyse is een initiatief van advies- en onderzoeksbureau PCkwadraat ten behoeve van haar internetplatform www.zorgmarkt.nl . Vanaf deze website kunnen de overzichten met de individuele posities van de 119 aanbieders worden gedownload, evenals de overzichten per deelsector.
PCkwadraat / augustus 2012
3
2. TOTAALBEELD CIJFERS GGZ EN MO 2.1 OMZET EN RESULTATEN De omzet van de betrokken aanbieders groeit in 2011 met 3,7 % oftewel € 228 miljoen ten opzichte van 2010. Uit de jaarverslagen van de GGZ-aanbieders blijkt dat deze groei voornamelijk kan worden toegerekend aan extra gemaakte productieafspraken binnen de huidige toelating alsmede voor 1,25% aan toekenning aan de Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling. De productiegroei voor de ambulante dienstverlening ligt hierbij op een hoger niveau dan de groei van de intramurale zorg aangezien in 2011 het aantal bedden in de geïntegreerde GGZ is gestabiliseerd. De RIBW’s laten evenals over 2010 (groei 2010 17%) een sterkere omzetgroei zien. Bij de RIBW’s is in 2011 weer sprake van een forse capaciteitsuitbreiding van beschermd wonen alsmede een uitbreiding van het aantal uren verleende ambulante begeleiding.
sector geïntegreerde GGZ ambulante GGZ kind en jeugd ribw forensisch verslavingszorg maatschappelijke opvang Totaal
aantal
omzet 11
omzet 10
groei
res 11
res 10
RR11
delta RR
26 25 15 15 7 10 21
3.929 223 454 472 256 473 519
3.838 212 435 418 247 452 494
2,4% 5,1% 4,2% 12,8% 3,3% 4,8% 5,0%
59 12 10 33 10 7 -1
54 9 7 28 6 11 -2
1,5% 5,5% 2,3% 6,9% 4,0% 1,4% -0,1%
0,1% 1,3% 0,7% 0,2% 1,7% -1,1% 0,3%
119
6.325
6.097
3,7%
130
113
2,1%
0,2%
toelichting: res 11: resultaat 2011 res 10: resultaat 2010 RR 11: resultaatratio 2010 (resultaat/totale opbrengsten) delta RR: verschil tussen resultaatratio 2011 en 2010
De gehele sector GGZ en MO realiseert een positief resultaat van € 130 miljoen oftewel een rendement van 2,1%, dat ongeveer gelijk is aan de performance van 2010 (1,9%). De IGGZ behaalt een relatief laag rendement van 1,5%. De ambulante GGZ en de RIBW’s behalen de hoogste rendementen met respectievelijk 5,5% en 6,9%. Uit de jaarverslagen van de RIBW’s is op te maken dat het kostenniveau van met name personeel niet evenredig toeneemt met de omzetstijging, wat een verklaring is voor het hoge resultaat.
PCkwadraat / augustus 2012
4
2.2 EIGEN VERMOGEN EN SOLVABILITEIT Conform tabel 2 is het totale eigen vermogen van de betrokken zorgaanbieders met 12,6% gegroeid tot ruim € 1,1 miljard. De aanwas van het eigen vermogen is als afgeleide van de resultaatprestaties het grootst bij de RIBW’s en de forensische GGZ. Absolute uitschieter is de gemiddelde budgetratio van wederom de RIBW’s met 30,4%. Tabel 2 - eigen vermogen, budgetratio en solvabiliteit totaal en sector bedragen * € 1 miljoen sector
geïntegreerde GGZ ambulante GGZ kind en jeugd ribw forensisch verslavingszorg maatschappelijke opvang Totaal
aantal
EV 11
groei EV
BR 11
delta BR
Sol 11
delta Sol
26 25 15 15 7 10 21
659 36 90 143 64 84 51
9,1% 13,3% 12,1% 29,5% 18,9% 8,5% 17,0%
16,8% 16,4% 19,9% 30,4% 25,2% 17,7% 9,8%
1,0% 1,2% 1,4% 3,9% 3,3% 0,6% 1,0%
17,9% 25,4% 25,6% 51,6% 22,7% 22,7% 20,4%
1,8% 4,8% 4,5% 5,0% 2,1% 0,3% 2,1%
119
1.128
12,6%
17,8%
1,4%
21,1%
2,4%
toelichting: EV 11: eigen vermogen 2011 BR 11: budgetratio 2011 (eigen vermogen / totale bedrijfsopbrengsten) delta BR: verschil budgetratio's 2011 en 2010 Sol 11: solvabiliteitsratio (eigen vermogen / totaal vermogen) delta Sol: verschil tussen solvabiliteitsratio 2011 en 2010
De budgetratio neemt met 1,4% toe tot gemiddeld 17,8% op totaalniveau. In totaal 43 van de 119 aanbieders (36%) hebben een budgetratio die lager is dan de door het Waarborgfonds voor de zorgsector aangehouden norm van 15%. Vorige jaren waren dit er nog 49. Het 25% criterium budgetratio wordt slechts door 27 aanbieders (23%) gehaald, in 2010 behaalden 23 aanbieders dit criterium. Onderstaande grafiek visualiseert de spreiding van de budgetratio’s. Opvallend is de grote spreiding rond het gemiddelde van de budgetratio’s van ambulant, verslavingszorg en maatschappelijke opvang.
PCkwadraat / augustus 2012
5
PCkwadraat / augustus 2012
6
2.3 DE TOP10 LIJSTJES TOP10 beste resultaten (absolute bedragen * € 1 miljoen) 2011 zorgaanbieder
sector
res 11
RR 11
delta RR
1
GGZ Eindhoven en de Kempen
geïntegreerde GGZ
13,3
8,1%
5,1%
2
Parnassia Bavo groep
geïntegreerde GGZ
7,6
1,3%
-0,1%
3
GGZ Westelijk Noord Brabant
geïntegreerde GGZ
5,9
7,2%
19,3%
4
RIBW Groep Overijssel
ribw
5,3
10,8%
2,8%
5
GGnet
geïntegreerde GGZ
4,6
2,9%
-0,2%
6
De Kijvelanden
forensisch
4,2
10,8%
7,5%
7
GGZ Centraal
geïntegreerde GGZ
4,2
1,9%
1,6%
8
Kwintes
ribw
3,8
5,7%
1,4%
9
Stichting 1nP
ambulante GGZ
3,6
17,2%
16,9%
Dimence
geïntegreerde GGZ
3,4
2,2%
-1,3%
55,9
3,7%
2,3%
10
Totaal
Het resultaat van GGZ Eindhoven en de Kempen wordt voor 2011 beïnvloed door een incidenteel resultaat van € 10 miljoen als gevolg van omzetting van een achtergestelde lening naar eigen vermogen met goedkeuren van het Ministerie van VWS. GGZ Westelijk Noord Brabant leed in 2010 nog een verlies van € 9,7 miljoen. Door een reorganisatie waarbij een personeelsreductie is gerealiseerd van 100 FTE, alsmede ingezette gereserveerde reorganisatiemiddelen, wordt in 2011 een sterk positief resultaat gerealiseerd. Het resultaat van Stichting 1nP vertoont van jaar tot jaar een grillig verloop: In 2010 werd nog slechts een resultaat van € 48.000 gerealiseerd. De schommeling van het resultaat hangt samen met de afrekening van de externe loonkosten op basis van DBC’s. In 2011 is het bedrag in DBC’s laag in verhouding tot het wettelijk budget. Dit resulteert in een hoog resultaat.
PCkwadraat / augustus 2012
7
TOP10 verlieslatend (absolute bedragen * € 1 miljoen) 2011 zorgaanbieder 1
Rivierduinen
2 3
sector
res 11
RR 11 delta RR
geïntegreerde GGZ
-9,8
-4,9%
Leger des Heils
maatschappelijke opvang
-5,4
-1,8%
1,2%
Delta psychiatrisch centrum
geïntegreerde GGZ
-2,9
-3,0%
-5,7%
4
Eleos
geïntegreerde GGZ
-1,2
-3,2%
-4,1%
5
Bouman GGZ
verslavingszorg
-0,9
-1,1%
-3,8%
6
Oldenkotte
forensisch
-0,6
-2,3%
-4,8%
7
Maliebaan
verslavingszorg
-0,4
-1,0%
-1,5%
8
Riagg Maastricht
ambulante GGZ
-0,4
-2,4%
1,9%
9
Valkenhorst
maatschappelijke opvang
-0,4
-4,8%
-1,7%
De Tussenvoorziening
maatschappelijke opvang
-0,2
-1,1%
-3,0%
-22,2
-2,7%
-3,0%
10
Totaal
-7,8%
Het resultaat van Rivierduinen wordt beïnvloed door een bijzondere waardevermindering van ruim € 11 miljoen van de materiële vaste activa. Daarnaast is voor € 6,4 miljoen een voorziening voor verlieslatende contracten gevormd ten aanzien van langlopende huurcontracten van zorgvastgoed. Evenals voorgaande jaren geeft het resultaat van Stichting Leger des Heils Welzijns-en gezondheidszorg een wat vertekend beeld. Tegenover het negatief resultaat staat een toevoeging aan het eigen vermogen van € 7,9 miljoen vanuit Stichting Leger des Heils en Stichting Leger des Heils Fondsenwerving.
Delta psychiatrisch centrum staat aan de vooravond van een fusie en een aantal reorganisaties. Hiertoe is een reorganisatievoorziening gevormd van € 2,6 miljoen.
PCkwadraat / augustus 2012
8
TOP10 rijk (absolute bedragen * € 1 miljoen) sector
2011 zorgaanbieder
EV
Budget ratio
1
Parnassia Bavo groep
geïntegreerde GGZ
85,5
15,2%
2
Pro Persona
geïntegreerde GGZ
44,2
19,4%
3
Arkin
geïntegreerde GGZ
43,7
18,7%
4
GGZ Centraal
geïntegreerde GGZ
39,2
18,3%
5
GGZ Eindhoven en de Kempen
geïntegreerde GGZ
37,5
23,0%
6
Dimence
geïntegreerde GGZ
32,8
21,5%
7
Rivierduinen
geïntegreerde GGZ
31,1
15,6%
8
GGZ Drenthe
geïntegreerde GGZ
29,6
19,1%
9
Altrecht
geïntegreerde GGZ
29,2
14,6%
Van der Hoeven Stichting
forensisch
29,0
42,2%
401,8
17,4%
10
Totaal
Over het algemeen kan gesteld worden dat de omvang van het eigen vermogen van deze 10 instellingen verband houdt met de omvang (van de omzet), uitgedrukt in de budgetratio. Uitschieter qua budgetratio is hier de Van der Hoeven Stichting (nieuwe naam per 2012 : Stichting De Forensische Zorgspecialisten) TOP10 arm (absolute bedragen * € 1 miljoen) 2011 zorgaanbieder
sector
EV
Budget ratio
1
GGZ Westelijk Noord Brabant
geïntegreerde GGZ
-2,3
-2,8%
2
Riagg Maastricht
ambulante GGZ
-0,5
-2,9%
3
Woonzorgnet bv
maatschappelijke opvang
-0,3
-4,3%
4
Evangelisch Begeleidingscentrum
maatschappelijke opvang
-0,1
-5,7%
5
Rodersana Holding BV
verslavingszorg
-0,1
-1,2%
6
Psychotherapiepraktijk Eindhoven Centrum ambulante GGZ
0,0
0,4%
7
Stoute Schoenen
ambulante GGZ
0,0
1,7%
8
Autismetotaal.nl
ambulante GGZ
0,0
5,4%
9
Psygro
ambulante GGZ
0,0
3,9%
10
NKCV
ambulante GGZ
0,1
13,5%
-3,1
-2,6%
Totaal
GGZ Westelijk Noord Brabant heeft in 2010 een omvangrijk verlies geleden waardoor het eigen vermogen negatief is geworden. Het zelfde geldt voor Riagg Maastricht. Deze laatste instelling realiseert in 2011 eveneens een verlies.
PCkwadraat / augustus 2012
9
3 HIGHLIGHTS SECTOREN EN AANBIEDERS
3.1.
GEINTEGREERDE GGZ AANBIEDERS
De financiële situatie van de geïntegreerde GGZ aanbieders is in 2011 redelijk stabiel te noemen. Hoewel GGZ Westelijk Noord Brabant (GGZ WNB) in 2010 als meest verlieslatende instelling scoorde en het eigen vermogen in 2011 nog steeds negatief is, behoort de instelling anno 2011 tot de best resulterende instellingen met een resultaat van € 5,9 miljoen een resultaatratio van 7,2%. De reorganisatie van de instelling in 2011 bleek succesvol te zijn. In 2011 is stichting Rivierduinen de grote uitschieter in negatieve zin te noemen. De instelling behaalde een negatief resultaat van bijna € 10 miljoen, met een resultaatratio van -4,9%. Stichting Rivierduinen heeft er voor gekozen de risico’s ten aanzien van vastgoed ten laste van het jaar 2011 te brengen. Dit heeft geresulteerd in een extra last als gevolg van impairment van bijna € 18 miljoen. Vanaf 2011 zijn zorginstellingen verplicht een dergelijke imparmenttoets uit te voeren op het vastgoed. Het is echter de vraag of de berekeningsmethodiek steeds hetzelfde is geweest, aangezien er grote verschillen zijn in afboekingen per instelling. De spreiding van de individuele scores binnen de IGGZ rond het gemiddelde zijn klein ten opzichte van de andere aanbieders. In concreto ligt de gemiddelde budgetratio van de IGGZ lager, maar wordt een stabielere koers gevaren dan de niche spelers in de GGZ waarbij veel meer uitschieters in positieve en negatieve kunnen worden waargenomen. Binnen de top10 rijkste instellingen, behoren 8 van de 10 instellingen tot de IGGZ, 6 instellingen vallen binnen de top10 beste resultaten.
IGGZ TOTAAL VERSCHIL
omzetgroei
RR
delta RR
groei EV
BR
delta BR
2,4% 3,7% -1,4%
1,5% 2,1% -0,6%
0,1% 0,2% -0,1%
9,1% 12,6% -3,4%
16,8% 17,8% -1,1%
1,0% 1,4% -0,4%
Opvallende overige ontwikkelingen: • Sterkste groeier qua omzet is net als in 2010 Stichting de Hoop uit Dordrecht (11% groei), waarbij de groei wordt veroorzaakt door uitbreiding van de algemene psychiatrie na verhuizing, een hoger budget voor kinder- en jeugdafdelingen en is binnen de groeiruimte voor 2011 extra ambulante productie gemaakt. • Ook Arkin maakt met 7% een behoorlijke groei door. Arkin heeft onder andere goede productieafspraken kunnen maken met betrekking tot justitiële zorg.
PCkwadraat / augustus 2012
10
3.2 AMBULANTE GGZ De ambulante GGZ scoort zowel op vlak van omzetgroei als resultaat bovengemiddeld maar laat een grote spreiding van individuele ratio’s zien, van -2% tot +70%. Binnen de sector vallen de negatieve resultaten van enkele RIAGG’s op. De verklaringen liggen meer op instellingsniveau zoals het niet realiseren van productieafspraken en het desinvesteren in vaste activa. Ook worden eenmalige kosten voor de pakketselectie en implementatie van een nieuw EPD genoemd.
AMBULANT TOTAAL VERSCHIL
omzetgroei
RR
delta RR
groei EV
BR
delta BR
5,1% 3,7% 1,4%
5,5% 2,1% 3,4%
1,3% 0,2% 1,1%
13,3% 12,6% 0,7%
16,4% 17,8% -1,5%
1,2% 1,4% -0,2%
Opvallende prestaties: Riagg Maastricht realiseert zowel in 2010 als in 2011 rode cijfers. Diverse maatregelen hebben in 2011 niet het gewenste resultaat gehad. In het jaarverslag van Riagg Maastricht staat vermeld dat er inmiddels een Raad van Bestuur ad interim is aangesteld. Riagg Amersfoort en omstreken behaalt een negatief resultaat van - € 28.000, maar heeft een hoge solvabiliteit van bijna 53%. Ook de budgetratio scoort bovengemiddeld met 22,3%. Het lage resultaat valt grotendeel te wijten aan incidentele kosten. In de Bres is met 28% meer omzet ten opzichte van 2010 de grootste groeier, door 30% aanwas van cliënten. Stichting Stoute Schoenen heeft twee turbulente jaren achter de rug door de impact van de PGB-stop, welke in 2011 doorwerkte in de financiële resultaten. 2011 Werd afgesloten met een dalende omzet (-31%) en een dalend resultaat van -7%.
3.3 RIBW’S Afgezet tegen het totaal scoren de RIBW’s net als in 2010 uitzonderlijk goed op alle onderzochte parameters. De meeste instellingen zagen hun resultaten nog verder verbeteren in 2011. De vraag naar psychiatrische zorg en behandeling nemen toe, maar wordt door de zorgkantoren doorgaans niet gehonoreerd, vanwege te beperkte regiobudgetten. De RIBW’s
PCkwadraat / augustus 2012
11
lijken hier een uitzonderingspositie te bekleden aangezien zij hun toelating en productieafspraken veelal hebben kunnen uitbreiden. Het is echter zeer onzeker of deze lijn zich na 2012 kan voortzetten, aangezien de voor nieuwe patiënten de ZZP’s 1 tot en met 3, veelal van toepassing bij beschermd wonen, naar verwachting vanaf 2013 omgezet worden naar extramurale zorg.
RIBW's TOTAAL VERSCHIL
omzetgroei
RR
delta RR
groei EV
BR
delta BR
12,8% 3,7% 9,0%
6,9% 2,1% 4,9%
0,2% 0,2% 0,0%
29,5% 12,6% 16,9%
30,4% 17,8% 12,6%
3,9% 1,4% 2,5%
Opvallende prestaties: De RIBW Groep Overijssel had als doel een resultaat van € 0,5 miljoen en heeft zichzelf overtroffen met een resultaat van € 5,2 miljoen. Hiermee komt de instelling uiteindelijk in de Top10 beste resultaten op een vierde plek. Verklaringen van de instelling zijn: toename van evenwicht tussen zorg- en dienstverlening en de beschikbare middelen, evenals kosteneffectief werken, wat resulteert in het op een hoog peil hebben van de administratieve processen waardoor de opbrengsten zijn vergroot. Mensana (RIBW Noord- en Midden Limburg) heeft het hoogste procentuele resultaat (14,6%) en scoort eveneens op de ratio’s op een na het hoogste met een budgetratio van 58% en een solvabiliteit van bijna 73%. Mensana heeft een omzetgroei van 16% behaald en met een blijvende winstgevendheid neemt de budgetratio verder toe.
3.4 KIND EN JEUGD De groei van de individuele instellingen binnen de sector kind en jeugd is zeer divers en spreidt zich van -4% tot +27%. Gemiddeld ligt de groei met 4,2% rond het totaal gemiddelde van de GGZ en MO á 4,4%. Hoewel in 2010 de resultaten van de sector kind en jeugd beneden het gemiddelde van de GGZ en Mo lagen, presteert de sector in 2011 bijna conform dit gemiddelde. De instellingen zijn weer meer in balans gekomen na de PGB-stop in 2010. Verklaring voor de stijging van de omzet in 2011 worden gevonden in de stijging van het budget, veroorzaakt door uitbreiding van
PCkwadraat / augustus 2012
12
productieafspraken, door prijsindexering inclusief intensiveringsmiddelen en door toename van nacalculeerbare kapitaallasten.
KIND & JEUGD TOTAAL VERSCHIL
omzetgroei
RR
delta RR
groei EV
BR
delta BR
4,2% 3,7% 0,5%
2,3% 2,1% 0,2%
0,7% 0,2% 0,4%
12,1% 12,6% -0,5%
19,9% 17,8% 2,1%
1,4% 1,4% 0,0%
Opvallende prestaties: Molendrift is de grootste groeier binnen de sector kind en jeugd met een omzetstijging van 27%, oftewel € 0,7 miljoen. Deze groei wordt verklaard door een volumestijging in DBC’s en eerstelijns zorgtrajecten. Ook qua budgetratio scoort de instelling bovengemiddeld (25%). Lindenhout is qua omzet de grootste daler in de sector. De instelling zag haar omzet dalen met € 2 miljoen, -4%. In het jaarverslag wordt als verklaring het wegvallen van incidentele provinciale subsidies gegeven. Doordat het personeelsbestand tijdig aangepast kon worden op de lagere omzet heeft de instelling over 2011 echter geen verlies geleden.
3.5 FORENSISCHE GGZ De parameters van de forensische GGZ-aanbieders scoren alle bovengemiddeld.
FORENSISCH TOTAAL VERSCHIL
omzetgroei
RR
delta RR
groei EV
BR
delta BR
3,3% 3,7% -0,4%
4,0% 2,1% 1,9%
1,7% 0,2% 1,5%
18,9% 12,6% 6,3%
25,2% 17,8% 7,3%
3,3% 1,4% 1,9%
Opvallende prestaties: De Viersprong is de grootste groeier in de sector forensische GGZ. Deze instelling dankt haar groei aan onder meer extra middelen die met terugwerkende kracht zijn ontvangen naar aanleiding van een langlopende procedure met de NZa en zorgverzekeraars alsmede extra productieafspraken. Mede hierdoor heeft de organisatie een negatief resultaat weten om te zetten in een positief resultaat ad € 1 miljoen. Oldenkotte is de grootste daler binnen de forensische GGZ, met een dalende omzet van - € 0,7 miljoen, -2,5%. De instelling wijt deze daling aan dalende subsidieopbrengsten als gevolg van een lagere productie verblijfsdagen. De budgetratio is in 2011 net onder de vereiste 15%-grens uitgekomen.
PCkwadraat / augustus 2012
13
3.6 VERSLAVINGSZORG De aanbieders in de verslavingszorg presteerden in 2011 iets minder goed dan in 2010. De resultaten liggen ongeveer rond het gemiddelde van de totale GGZ en MO. Het eigen vermogen is in 2011 met 8,5% gegroeid, maar maakt een geringere groei door dan gemiddeld in de GGZ en MO. omzetgroei VERSLAVINGSZORG TOTAAL VERSCHIL
4,8% 3,7% 1,1%
RR delta RR groei EV 1,4% 2,1% -0,7%
-1,1% 0,2% -1,3%
8,5% 12,6% -4,1%
BR delta BR 17,7% 17,8% -0,2%
0,6% 1,4% -0,8%
Opvallende prestaties: Iriszorg is nominaal met € 7 miljoen omzetstijging de grootste groeier in de verslavingszorg (8,1% groei). Een van de redenen is dat de ambulante woonbegeleiding fors is gegroeid. De resultaatratio van Iriszorg daalde met -1,6% ten opzichte van 2010. Een belangrijke reden voor een daling van het resultaat is de waardevermindering op vastgoed van € 2,3 miljoen. Desondanks stegen de budgetratio en solvabiliteit van de instelling. Terwille is procentueel de grootste stijger met 31,7% omzetgroei ten opzichte van 2010. Deze stijging komt vooral door groei binnen de AWBZ. De stijging in de subsidies en overige opbrengsten wordt vooral veroorzaakt door de gunning van nieuwe projecten en door uitbreiding van het budget voor forensische zorg. Met een budgetratio van bijna 29% en een solvabiliteit van bijna 40% presteert deze kleine instelling (omzet ± € 2 miljoen) bovengemiddeld.
PCkwadraat / augustus 2012
14
3.7 MAATSCHAPPELIJKE OPVANG De 21 MO-aanbieders groeien met 5% tot € 519 miljoen omzet. De groei ontstaat enerzijds door de fusies van kleinere aanbieders en anderzijds autonome groei in de productie vanuit kleinschalige initiatieven. Met 17 % groei stijgt het eigen vermogen in de maatschappelijke opvang harder dan gemiddeld in de GGZ.
MAATSCHAPPELIJKE OPVANG TOTAAL VERSCHIL
omzetgroei
RR
delta RR
groei EV
BR
delta BR
5,0% 3,7% 1,3%
-0,1% 2,1% -2,2%
0,3% 0,2% 0,1%
17,0% 12,6% 4,5%
9,8% 17,8% -8,0%
1,0% 1,4% -0,4%
Opvallende prestaties: Net als voorgaande jaren boekt de Stichting Leger des Heils Welzijns- en Gezondheidszorg (begrote) verliezen en staat daardoor met - € 5,4 miljoen in 2011 op nummer 2 in ‘Top10 verlieslatend’. Deze verliezen worden echter aangevuld vanuit de Stichting Leger des Heils Fondsenwerving en Stichting Leger des Heils; Fier Frylan is procentueel met 28% omzetgroei de grootste stijger in de maatschappelijke opvang. De productiestijging heeft met name betrekking gehad op de klinische capaciteit voor slachtoffers van mensenhandel en het aantal bedden voor tienermoeders. De resultaatratio van deze instelling daalde daarentegen met 8,7%. Fyr Fryslan behoudt een hoge budgetratio van 69%; De Valkenhorst heeft een negatief resultaat van € 367.000 gerealiseerd, en behaalt een resultaatratio van -4,8%. Het verlies over 2011 leidt tot een daling van het eigen vermogen met 27%. Het negatief resultaat heeft onder meer te maken met terugbetaling van beschikkingen van de gemeente Breda over 2009 en 2010. Bij SMO Verdihuis verdubbelde daarentegen het eigen vermogen tot €1,3 miljoen, waardoor de budgetratio is opgelopen tot bijna 27%. De instelling dankt de financiële vooruitgang aan verbeterde administratieve processen waardoor de budgettaire ruimte uit de onderhandeling beter benut is. De toestroom van cliënten is nagenoeg gelijk gebleven.
PCkwadraat / augustus 2012
15
4 CONCLUSIES EN BLIK VOORUIT De omzet van de geestelijke gezondheidszorg en maatschappelijke opvang in Nederland is in 2011 met 4,4% gegroeid ten opzichte van 2010. Opvallend is hier de groei van de RIBW’s, voor 2011 maar liefs 10,7%. De rendementen voor 2011 zijn over het algemeen bescheiden. Positieve alsmede negatieve uitschieters in de IGGZ blijken, zie commentaar bij de top 10-lijstjes, voornamelijk ontstaan door bijzondere situaties. De overige subsectoren doen het over het algemeen wat beter, doordat deze instellingen qua keuze van productmix slagvaardiger kunnen optreden ten opzichte van de IGGZ, waar men gebonden is aan een breed aanbod. De GGZ-sector staat aan de vooravond van een aantal ingrijpende veranderingen. Hierin staan de discussies hoe in Nederland psychiatrische cliënten het best behandeld en begeleid kunnen worden alsmede de betaalbaarheid van de zorg centraal. Dit vergt voor de instellingen een nieuwe kijk op het te voeren strategisch beleid waarbij flexibel geanticipeerd kan worden op vraag en marktmechanisme. In de loop van 2012 heeft de overheid in dat kader reeds een aantal maatregelen gecommuniceerd die vanaf 2013 ingevoerd gaan worden. In het bestuurlijk akkoord van 18 juni 2012 hebben het ministerie van VWS, Zorgverzekeraars Nederland en GGZ Nederland onder meer de afspraak gemaakt dat patiënten zoveel mogelijk vanuit de 1e lijn behandeld dienen te worden en dat inzake beddenreductie in 2020 de bedden met een derde gereduceerd dienen te zijn, uitgaande van het peiljaar 2008. Hiervoor wordt een onderzoek naar aantallen en kerncijfers uitgezet. Zorgverzekeraars en zorgaanbieders maken afspraken over reductie van bedden in de productieafspraken voor 2013. Extramuraliseren ZZP’s 1-3 (zowel B- als C-categorie): de benodigde zorg wordt voor nieuwe patiënten vanaf 2013 geïndiceerd in extramurale functies en klassen. Een Volledig Pakket Thuis (VPT) is voor nieuwe patiënten ook niet meer mogelijk. In de praktijk zal het aantal patiënten vanaf 2013 dat geïndiceerd is voor de extramurale functie begeleiding (individueel/groep) toenemen. Deze functie blijft in 2013 in de AWBZ, maar zal in de toekomst waarschijnlijk over gaan naar de Wmo. Dat betekent een verzwaring van de doelgroep die naar de gemeenten gaat. Zorgverzekeraars stimuleren vanaf 2012 reeds doelmatigheid in de zorg door in de zorginkoop financiële prikkels in te bouwen. De (mogelijke) overgang van de jeugdzorg en de jeugd LVG naar de gemeenten waardoor ook hier nieuwe kansen en bedreigingen ontstaan; Vanaf 2013 bestaat de omzet voor de ZVW-GGZ uit gefactureerde DBC’s. Instellingen met een onder-facturatie ten opzichte van het oude wettelijk budget op basis van FB parameters worden in 2013 nog gedeeltelijk gecompenseerd.
PCkwadraat / augustus 2012
16
Invoering productieafhankelijk NHC (Normatieve Huisvestingscomponent) vanaf 2012 (AWBZ) en 2013 (ZVW). Hiermee samenhangend speelt de waardering van Zorgvastgoed tegen bedrijfswaarde. Dit resulteert in verkoop van vastgoed of anders afwaarderingen in boekwaarde en in verlieslatende contracten bij gehuurd vastgoed.
Instellingen in de GGZ staan hiermee voor een enorme uitdaging. Vanuit de 1e lijn en vanuit de gemeenten zal niet automatisch gekozen worden voor het gevestigde 2e lijns aanbod. Concurrerende aanbieders en nieuw toetreders op de markt zullen samen met de marktwerking zorgen voor producten die beter aansluiten bij de vraag alsmede voor een prijsreductie die gerealiseerd kan worden door het vergroten van de efficiency en een lagere centrale overhead.
PCkwadraat / augustus 2012
17