Zoekkaart stroomdalflora
Cichorei
Kattendoorn
Kruisdistel
Kruisdistel
Gele morgenster
Morgenster, uitgebloeid
Leeuwentand
Geel walstro
Zoekkaart watervogels smient
eendachtigen: wintertaling
wilde eend
kuifeend
bergeend
tafeleend
nijlgans
knobbelzwaan
ralachtigen: waterhoen
meerkoet
reigerachtigen: blauwe reiger
duikers: fuut pelikaanachtigen: aalscholver
meeuwen en sterns:
waadvogels:
kokmeeuw
scholekster
kievit
zilvermeeuw
grutto visdiefje
tureluur
wulp
VVV’s in gemeenten langs de Lek: Regiokantoor Het Groene Hart, Stadhuisstraat 1, 2871 BR Schoonhoven, tel. 0182-385009, e-mail:
[email protected] Regiokantoor Nieuwegein, Schakelstede 79, 3431 HC Nieuwegein, tel. 0900-3453450, e-mail:
[email protected] Agentschap Houten, Onderdoor 23, 3995 DW Houten, tel. 030-6392611, e-mail:
[email protected] Regiokantoor Heuvelrug, Markt 24, 3961 BC Wijk bij Duurstede, tel. 0343-575995, e-mail:
[email protected] Agentschap Vianen, Voorstraat 97, 4123 AP Vianen, tel. 0347-371648 Regiokantoor Zuid-Holland Zuid, Stationsweg 1, 3311 JW Dordrecht, tel. 0900-4636888, e-mail:
[email protected]
Colofon: Tekst en Layout:
Corine van Griethuysen, Marjan Blom
Fotografie:
Marjan Blom, Stefan Claessens Frits Gillissen Floor Hammerpagt Jan Trapman
Coördinatie:
Geert van Griethuysen
Druk en vormgeving: Leerdam Druk, Leerdam Wim Kant Uitgave:
Stichting Veldstudie Hei- en Boeicop Tel. 0347-342085 / fax 0347-342279 E-mail:
[email protected] Internet: www.natuurkampen.nl www.lizard-point.nl
Deze fietstocht is totstandgekomen in het kader van het educatieve project Waarden van de Lek. Realisatie is mede mogelijk gemaakt door financiële bijdragen van de Provincie Zuid-Holland en de Provincie Utrecht in het kader van het Programma Leren voor Duurzaamheid, en van het VSB-fonds.
Welkom in de ‘Waarden van de Lek’. De samenstellers van dit boekje wensen u veel plezier bij het maken van deze fietstocht, waarin veel aandacht aan landschappelijke, natuur- en cultuurhistorische waarden van het rivierengebied wordt besteed. Om actief kennis te maken met cultuur en natuur kunt u op een aantal plaatsen veldopdrachten doen: vogels , planten , schepen en molens ✖. In het boekje vindt u de bijbehorende zoekkaarten. Het is leuk als u een verrekijker en vogel-, dieren- en plantengidsen meeneemt.
De routeaanwijzingen vindt u in de tekst cursief aangegeven, de nummers in de kantlijn corresponderen met de nummers op het overzichtskaartje. Als er geen routeaanwijzingen zijn, houdt u gewoon de dijk aan. Af en toe verandert de naam van Lekdijk-Oost naar Lekdijk-West, bijvoorbeeld als u een gemeentegrens passeert. De totale lengte van de tocht bedraagt een kleine 200 kilometer. U kunt naar keuze de route inkorten bij elke oversteekgelegenheid. Onderweg komt u voldoende horecagelegenheden tegen en eventuele overnachtingsplaatsen. De route is naar wens andersom, met een ander start-eindpunt en/of in een andere volgorde te fietsen. De fietsroute sluit op een aantal punten aan op beschreven wandelroutes (natuurpaden) uit de reeksen Natuurpaden in de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden en Natuurpaden in de Krimpenerwaard en valt daar mee te combineren. Verkooppunten vindt u aan het eind van dit boekje. ’n Goede tocht!
Gebiedsinformatie Op deze fietstocht ‘Langs de Lek’ maakt u kennis met de natuur, de cultuurhistorie en het landschap van de rivier de Lek. Deze rivier heeft een zeer grote invloed gehad op het uiterlijk van het gebied. Maar ook de invloed van de mens is duidelijk terug te zien in de vorm van dijken, molens, verkavelingspatronen, enz. Al deze aspecten komen in deze fietstocht aan de orde. Onderweg komt u veel typerende landschapselementen tegen. Eerst leest u een algemene inleiding over het ontstaan van het rivierengebied. Specifieke elementen die u tegenkomt op de tocht door het stroomgebied van de Lek worden toegelicht in de tekst of in de verklarende woordenlijst. 1
Verklarende woordenlijst • komgronden: laaggelegen kleiige vlakten, ontstaan door de afzetting van klei na overstromingen. Deze fijne bodemdeeltjes bezonken in langzaam stromend of stilstaand water, ver van de rivier. Klei ‘zet’ zich, zodat komgronden lager liggen dan oeverwallen. • kronkelwaard: hobbelige uiterwaard ontstaan doordat de rivier telkens haar loop verlegde, het reliëf is het restant van oude oeverwallen. • kwelwater: grondwater dat onder invloed van een hoge druk naar boven komt. • kwelberm: verbrede dijkvoet, die voorkomt dat kwelwater direct achter de dijk omhoog komt. De dijk wordt daardoor niet ‘onderloops’ en behoudt zijn stabiliteit. • meanderen: het slingerend verloop van een rivier. Door de kracht van het water slijten buitenbochten steeds verder uit. In de binnenbochten is de stroomsnelheid van het water lager, waardoor zand en/of klei bezinkt en de binnenbochten aanslibben. Beide processen zorgen voor lusvormige bochten in de rivier. • oeverwal: zandige afzetting langs de rivier, later vaak de plaats waar de winterdijk of soms de zomerdijk op is aangelegd • stroomrug: oude verzande loop van de rivier, vaak nog gedeeltelijk te herkennen in het veld als iets hoger gelegen langgerekt element (vaak binnendijks gelegen) uiterwaarden: ruimte tussen zomer- en winterdijk. Het woordje "waard" betekent onder andere • ‘laaggelegen gebied tussen rivieren’. Uiterwaarden die onder invloed staan van eb- en vloedbewegingen worden ‘gorzen’ genoemd. In de Lek liggen ze hoofdzakelijk ten westen van Schoonhoven. • wielen/walen/kolken: ronde plassen vlakbij de winterdijk, die zijn ontstaan bij een dijkdoorbraak. De grond werd door het kolkende water weggeslagen en meegesleurd. Na de doorbraak werd er een nieuw stuk dijk om het wiel gelegd. De meeste wielen kwamen daarbij binnendijks te liggen. • winterdijk/bandijk: dijk die tijdens het hoge water in de winter het land beschermt tegen overstromingen zavel(ig): geeft aan dat de grond uit een mengsel van zand en klei bestaat. • zomerdijk/zomerkade: lage dijk/kade vlakbij het zomerbed van de rivier. Deze voorziening • voorkomt dat de uiterwaarden tijdens zomerhoogwater onder water lopen. Een zomerdijk verlengt de periode waarin vee geweid en maïs geteeld kan worden.
Ontstaansgeschiedenis
2
Heel Nederland is eigenlijk een grote delta: het regen- en smeltwater, fijn verweringsmateriaal van gebergten en grind van een groot deel van Europa wordt naar zee afgevoerd via de grote rivieren. De stroomsnelheid van de rivieren neemt in Nederland af door het vlakke verloop. Grind wordt afgezet in de rivierbedding, en fijn sediment (zand en klei) wordt verdeeld over de zijtakken van de rivieren. Bij de jaarlijkse overstroming wordt het grofste deel van dit sediment (het zand) vlakbij de rivier afgezet, terwijl de klei verder van de rivier af in de kommen bezinkt. De Rijn komt het land binnen bij Lobith, en vertakt zich in de Waal (afsplitsing bij het Pannerdens Kanaal), de IJssel (aftakking ter hoogte van Doesburg), en de Rijn zelf, die later Nederrijn en vanaf Wijk bij Duurstede de Lek heet. Van nature verlegden de beddingen van de rivier zich regelmatig. Vanaf de 11de eeuw gingen de mensen de rivier bedijken door eerst de oeverwallen met elkaar tot een aaneengesloten geheel te maken, waarvoor soms zelfs zijtakken werden afgedamd. In 1122 werd de Kromme Rijn bij Wijk bij Duurstede afgedamd, en in 1285 de Hollandse IJssel bij Hoppenesse (later Klaphek, ter hoogte van IJsselstein). Gaand van oost naar west langs de Lek vindt u belangrijke verschillen in het landschap. Het oostelijk deel van de Lek, ter hoogte van Wijk bij Duurstede en Culemborg, ligt nog in vrij hoog gebied vlakbij de Utrechtse Heuvelrug. Hier is de door de rivier afgezette bodem voornamelijk fijnzandig. Verder naar het westen wordt de stroomsnelheid van de rivier steeds lager, doordat het verhang (de hellingshoek in de stroomrichting) van de rivier afneemt. Daardoor zijn de afzettingen van de rivier hier ook slibbiger. Ook is dit het gebied waar tijdens warmere perioden in de jonge geologische geschiedenis grote veenpakketten zijn afgezet. Veen ontstaat als planten afsterven en de resten vervolgens niet goed worden afgebroken. Dit kan komen doordat er over de plantenresten een laag klei wordt afgezet door stroompjes en rivieren. Door schommelingen in het prehistorische klimaat kwamen deze processen (veenvorming en afdekking
door klei) een groot aantal keer na elkaar voor. In deze regio komen vaak laaggelegen bodems (beneden N.A.P.) voor, doordat veen na ontwatering ‘inklinkt’ en verteerd wordt door bacteriën, dankzij het feit dat er zuurstof bij de plantenresten komt. Dit nattere gebied begint ongeveer ten westen van Nieuwegein/Vianen. Ten westen van Schoonhoven wordt de rivier ook sterk beïnvloed door getijdewerking van de Noordzee. De bodemsamenstelling heeft invloed gehad op de manier waarop de mens het landschap heeft ontgonnen. Let onderweg maar op de verkaveling en het slotenpatroon. In het oosten ziet u meer blokverkaveling, brede percelen, ondiepe slootjes en greppeltjes, terwijl verder naar het westen de percelen smaller en langer worden: de zogenaamde copeontginning. Recente ontwikkelingen in het rivierengebied De laatste jaren komen steeds meer afvoerpieken in het winterhoogwater voor. Denkt u maar aan de overstromingen langs de Maas en de Rijn in onder andere 1993 en 1995. Er moet dus meer ruimte komen om hoogwater af te voeren, zodat de kans op overstromingen afneemt. De komende 15 jaar zullen onder andere dijken worden verlegd en uiterwaarden worden afgegraven om zo meer bergingscapaciteit voor het water te krijgen. Het intensieve gebruik van de uiterwaarden voor industrie, woningbouw en agrarisch gebruik moet teruggedrongen worden, omdat obstakels een snelle afvoer van het hoogwater in de weg staan. Op verschillende plaatsen zullen nevengeulen en uiterwaardplassen worden gegraven. Zo krijgt de rivier een groter waterbergend vermogen en krijgt tegelijk de natte rivierbegeleidende natuur, die van oorsprong langs de rivieren aanwezig was, weer meer kansen. Planten en dieren langs de rivier De uiterwaarden zijn halfnatuurlijke landschappen. De mens heeft wel invloed gehad maar er zijn ook sterke natuurlijke invloeden. Doordat er veel variatie is in bodemtypen, hoogteligging en waterstanden, zijn er veel verschillende leefplekken. Daardoor kunnen veel planten- en diersoorten in de uiterwaarden voorkomen. Een voorbeeld van plantensoorten die in Nederland vrijwel alleen in de uiterwaarden voorkomen, zijn de zogenaamde stroomdalplanten (). Deze soorten zijn afkomstig uit de bovenloop van de Rijn en zijn als zaadjes meegevoerd met het rivierwater. Voorbeelden zijn gele morgenster en wilde cichorei. Ze zijn vooral te vinden op zonnige dijkhellingen, zomerkades en terreinen van steenfabrieken. Daar staan ze het grootste deel van het jaar hoog en droog, terwijl het in de zomer op die plaatsen lekker warm wordt, net als op de berghellingen in de Alpen. Naast grasland-, riet- en moerasvegetaties komt langs de rivieren plaatselijk ook bos voor, het zogenoemde ooibos. Er bestaan twee ooibostypen. Het ‘zachthoutooibos’ met soorten zoals populier en wilg groeit op de lagere plekken in de uiterwaard. De planten in dit bos kunnen er tegen als zij regelmatig geheel of gedeeltelijk onder water staan. De soorten van het ‘hardhoutooibos’, zoals essen en iepen, staan wat hogerop. Een enkele keer per jaar onder water verdragen zij wel. Het rivierengebied is ook rijk aan diersoorten. Amfibieën vinden in de plantenrijke plassen perfecte voortplantingsplaatsen. In het voorjaar trekken padden, kikkers en salamanders massaal naar deze wateren om er te paren en eieren af te zetten. Onder de lange-afstandstrekkers zoals de gewone pad vallen daarbij op wegen nogal wat slachtoffers. Vogels () kunt u het hele jaar door bij de rivier verwachten. In de koude maanden zoeken wintergasten zoals ganzen, kleine zwanen en smienten in de uiterwaarden begraasbare graslanden en open water op. In het voorjaar en de zomer vinden kleine zangvogels zoals het puttertje en de rietzanger in de meidoornstruiken, ooibossen en rietvelden een veilig plekje voor hun nest. Visetende vogels zoals reigers, meeuwen en aalscholvers vinden het hele jaar door iets eetbaars in of bij de rivier. Op het strand kunt u zoetwatermossels vinden. Tussen de stenen van de kribben verschuilen zich krabben en kreeften. Vissen vertonen zich niet zo vaak, maar ze leven wel volop in de Lek. Vissers kunnen u vertellen dat er rietvoorn, blankvoorn, brasem, snoekbaars, snoek, zeelt en paling rondzwemmen.
3
4
Route Het startpunt van de route is gelegen in het historische stadje Wijk bij Duurstede. Hier was de Romeinse nederzetting Castellum Levefanum gelegen, op de grens van het Romeinse Rijk. De nederzetting lag net ten zuiden van het huidige Wijk bij Duurstede, precies tussen de Lek (die toen iets zuidelijker liep dan tegenwoordig) en de Kromme Rijn (die toen westelijker liep dan tegenwoordig). De Kromme Rijn was vroeger de hoofdrivier. Dankzij deze rivier werd het latere Dorestad een belangrijke handelsstad in de vroege Middeleeuwen. De Kromme Rijn slibde echter langzaam dicht waarna de Lek de hoofdvaargeul werd. Na 875 nam de handel sterk af. De overgebleven mensen woonden in het dorp Wijk. Later ontstond hier de stad Wijk bij Duurstede, waarvan de naam nog terug doet denken aan Dorestad. In 1122 vond de afdamming van de Kromme Rijn plaats. De Beermuur naast de haven is al vanaf de Middeleeuwen de hoofdwaterkering. In het begin van de 19de eeuw is deze verstevigd met een doorgaande steunbeer. In 1989 is tijdens de dijkverbetering een 16 meter diepe damwand onder de muur geplaatst om kwel tegen te gaan. Bij de oude Waterpoort staat een aantal gedenktekens ter herinnering aan deze dijkverbeteringen.
A
1. De route start ter hoogte van de oostelijke grens van de bebouwde kom van Wijk bij Duurstede. U fietst onder de molen met poort door over de Dijkstraat, of gaat via de doorgaande weg direct langs de haven. Volg de Lekdijk Oost over het naastgelegen fietspad. Aan uw rechterhand ziet u de ruïne van het Kasteel van Wijk bij Duurstede (±1275) met haar parkbos. Links ziet u het Wijkseveer, de verbinding met Rijswijk. Op de kruising gaat u rechtsaf richting Utrecht/Amersfoort. U rijdt nu noordwaarts langs het Amsterdam-Rijnkanaal. Houd vervolgens de richting Culemborg aan (ter hoogte van P en infobord aanduiding). U steekt hier via de Prinses Irenesluizen het AmsterdamRijnkanaal over, dat tussen 1933-1952 is aangelegd ter bevordering van de goederenscheepvaart. Na de sluizen gaat u direct linksaf richting Culemborg/Schalkwijk, u komt op de Lekdijk-West. Tussen Wijk bij Duurstede en Culemborg, dat aan de overkant (zuidzijde) van de Lek ligt, komt u achtereenvolgens langs de volgende uiterwaarden: de Bosscherwaard, de Moersbergse Waard, de Schalkwijkse Buitenwaard en de Steenwaard. Eerst komt u langs de Bosscherwaard, beheerd door Staatsbosbeheer. Het landschap is kleinschalig en gevarieerd. Het gebied is in gebruik voor agrarische doeleinden (akkers en weide) en er is een voormalige steenfabriek, waar wellicht te zijner tijd een steenbakkerijmuseum komt. In dit gebied zijn diverse plassen aanwezig, ontstaan door kleiwinning voor de steenfabriek. In de wintermaanden zijn hier vaak groepen van enkele duizenden ganzen aanwezig, voornamelijk kolganzen, grauwe ganzen en brandganzen. Ook zijn hier regelmatig patrijzen te zien. Vanaf de hoek die de dijk maakt vanaf de Prinses Irenesluizen naar het westen, is het gebied enigszins te overzien. Binnendijks ziet u intensieve fruitteelt op de vruchtbare oeverwal, waar de grond niet te zwaar is voor de wortels van de fruitbomen. Het wiel aan uw rechterhand net voor ‘De Noord’ dateert van een dijkdoorbraak in 1747, waarbij het Kromme Rijn gebied tot aan Utrecht onder water kwam te staan. Waakzaamheid over de dijk was, en is nog steeds, geboden. Direct na het wiel ziet u aan uw rechterhand het Waakhuis De Noord. Van hieruit voerde het dijkleger inspecties en werkzaamheden uit. Tegenwoordig zorgen diverse waterschappen voor onderhoud, herstel en verbetering van de noordelijke en zuidelijke Lekdijk. Het traject van Wijk bij Duurstede tot Schoonhoven is door het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden vanaf eind jaren ’80 tot in 2002 aangepast aan de nieuwste eisen. De winterdijk is daarbij niet zozeer verhoogd, maar vooral verbreed met steun- of kwelbermen aan de voet van de dijk. Ze zijn gemakkelijk te herkennen: ze liggen binnendijks in een hoekige glooiing tegen de dijk. U fietst verder langs de smalle Moersbergse Waard (Staatsbosbeheer). Halverwege de jaren '90 is hier een natuurontwikkelingsproject uitgevoerd. In de plasjes zijn diverse eendensoorten te zien en steltlopers als watersnip en lepelaar (). Het gebied is het beste te zien vanaf de Lekdijk. Let hier ook op het kronkelige slootpatroon binnendijks, met kleine smalle percelen. Als u goed oplet zult u zien dat de verkavelingspatronen binnendijks (dus aan de ‘landkant’) variëren: eerst zijn het smalle lange kavels, verderop (ter hoogte van de Schalkwijkse Buitenwaard) is het patroon meer blokvormig. Voormalige steenfabriek in de Bosscherwaard
5
B
2. U passeert het Beusichemse Veer (vaartijden 06.30-22.30) met aan de overzijde Het Veerhuys. Waar de dijk weer wat van de rivier afwijkt, rijdt u langs de volgende uiterwaard, de Schalkwijkse Buitenwaard (niet toegankelijk). Dit uiterwaardengebied is grotendeels in gebruik voor agrarische doeleinden. In de waard ligt een met bomen omzoomde plas. In de weilanden in de waard zijn met name in het winterhalfjaar groepen ganzen aanwezig. Ook zijn hier vaak grote groepen wulpen te zien. In de Buitenwaard, gelegen in de buitenbocht van de rivier, is veel hoogteverschil te zien. De Lek heeft hier geleidelijk haar loop verlegd, waardoor er restanten van oude oeverwallen te zien zijn als hobbels in het land: een kronkelwaard. Vlak langs de dijk ziet u een vlak stuk grond. Het dijkonderhoud werd vroeger deels door het waterschap uitgevoerd, namelijk bij buitengewoon dijkonderhoud na doorbraken. Het normale dijkonderhoud werd door de boeren, eigenaars of pachters zelf uitgevoerd. Zij werden de dijkgeslaagden genoemd en ieder had zorg (dijkplicht) voor een hoefslag (een dijkvak). Voor het dijkonderhoud groeven ze grond van hun eigen land af. Tussen de 16de (in Holland) en 19de (in Gelderland) eeuw gingen de waterschappen al het onderhoudswerk uitvoeren. In dit oostelijk deel van de route dienden meidoornhagen vroeger vaak als perceelscheiding in de uiterwaarden. Op sommige plaatsen zijn nog restanten van deze hagen te zien. Binnendijks ziet u hier overwegend laagstamboomgaarden. Oorspronkelijk werden alleen hoogstambomen gebruikt, maar wegens praktische overwegingen (makkelijker plukken en onderhouden) wordt in de intensieve fruitteelt bijna alleen nog gebruik gemaakt van laagstambomen. Onderweg ziet u soms nog wel wat oude hoogstamboomgaardjes, vaak met vee eronder. Fruitbomen groeien goed op de zavelige grond van oeverwallen. Enerzijds zijn deze niet te kleiig, zodat de wortels er goed in kunnen doordringen. Anderzijds houden ze wel voldoende water vast. Ter hoogte van de Heulsewaard geeft dijkpaal 187 het dijkhuis van Schalkwijk aan, dat even verderop binnendijks ligt. Tot 1970 was dit de vergaderruimte van het voormalige Hoogheemraadschap van den Lekdijk Bovendams. Vanaf het recreatieterrein De Heulsewaard heeft u een mooi uitzicht over de rivier en de binnenvaartschepen ().
C
Op de T-splitsing na De Heul kunt u met de pont naar Culemborg (ma-za 06.30-22.30, zo 09.00-22.30).
Hoogstamfruitbomen en vee, historische combinatie
6
3. Via een viaduct passeert u de spoorlijn Houten-Culemborg. Het natuurgebied in de uiterwaard na de spoorbrug is de Steenwaard. Door het gebied loopt een wandelroute die een gedeelte van het jaar open is (deze route is ook te bereiken via de Heulsewaard). In de Steenwaard (gemeente Houten) is in de jaren 1999 en 2000 een natuurontwikkelingsproject uitgevoerd. Enkele oude nevengeulen zijn weer uitgegraven. In totaal is daarvoor zo'n 600.000 kubieke meter grond verzet. Al tijdens de werkzaamheden trok het gebied veel vogels aan, waaronder bijzondere soorten als roodstuitzwaluw en terekruiter. Inmiddels worden er wat minder bijzondere vogels gezien, maar nog steeds is de Steenwaard goed voor grote aantallen ganzen, eenden en andere watervogels. Het gebied wordt begraasd door Schotse Hooglanders. De Steenwaard is te overzien vanaf de Veerweg en de Noorderlekdijk ().
Vervolg na uw eventuele bezoekje aan de Steenwaard uw weg over de Lekdijk. U passeert Fort Honswijk, een onderdeel van de Hollandse Waterlinie, een groot verdedigingswerk. De eerste Waterlinie lag westelijker, ter hoogte van Nieuwpoort. De nieuwe Waterlinie is aangelegd in de 19de eeuw om Holland en Utrecht te beschermen tegen vijandelijke invallen uit het oosten en liep vanaf het IJsselmeer tot aan de Nieuwe Merwede. De binnendijkse wielen die u tegenkomt bij Tull en ‘t Waal (gemeente Houten) zijn restanten van dijkdoorbraken in 1496 en 1624. De dijkdoorbraak van 1624 was een nationale ramp: het water liep noordwaarts door tot in Amsterdam! Hier vindt u ook dagrecreatieterrein Waal-westzijde, eigendom van het Recreatieschap Stichtse Groenlanden. Even verderop ter hoogte van de Ossenwaard ligt de stuw van Hagestein. Deze stuw in de Lek en de twee andere stuwen bij Driel en Amerongen in de Nederrijn zorgen voor een goede waterverdeling over de drie rivieren IJssel, Waal en Nederrijn/Lek. De stuw van Hagestein is als eerste aangelegd in 1958 in de uiterwaard ten zuiden van een bocht in de Lek. Dwars door de uiterwaard is een kanaal gegraven. Daar gaat nu het scheepsverkeer door. De oude Lekbocht is afgesneden door een verbindingsweg naar het stuwcomplex. De Ossenwaard is een restantje uiterwaard dat nu als schiereiland in de Lek ligt. Voorbij de stuw vertoont het waterpeil van de Lek getijdebewegingen. Het verschil tussen eb en vloed loopt stroomafwaarts op tot anderhalve meter! 4. Vlak voor de passage onder de brug van de A27 volgt u het fietspad rechtsaf, dat van de dijk afbuigt. Daarna linksaf op de Achterweg en onder de tunnel door. Bij een wit huis komt u weer op de dijk langs het Lekkanaal. U passeert de Prinses Beatrixsluis. Overgestoken gaat u direct links op de Voorhavendijk (ook ANWB fietsroute Hollandse Waterlinie). Op de hoek aangekomen heeft u een mooi uitzicht over het Lekkanaal en de Lek zelf. Een goede plek om bootjes te kijken (). Dit kan ook een stukje verderop: U volgt de Lekstraat, passeert Fort Vreeswijk en rijdt het oude vestingstadje Vreeswijk (gemeente Nieuwegein) binnen. Vlak voor het bruggetje op het Raadhuisplein kunt u even pauzeren en omhooglopen naar de kade waar u ook een mooi uitzicht heeft over het water en op Vianen aan de overkant.
In Vreeswijk zijn vier schutsluizen aanwezig, die ten behoeve van de economie van Utrecht en Amsterdam zijn gebouwd. In de Middeleeuwen werden namelijk de Kromme Rijn bij Wijk bij Duurstede (1122) en de Hollandsche IJssel bij IJsselstein (1285) afgedamd. Voor het vervoer van goederen naar de grote rivieren was dus een andere route nodig. Daartoe werd tussen Utrecht en de Lek een kanaal gegraven: de Vaartsche Rijn. Op de plek waar Vaartsche Rijn en Lek samenkomen, zijn in de periode 1373 - 1892 drie sluizen aangelegd. In die tijd ontwikkelde Vreeswijk zich tot een welvarend parlevinkersdorp met scheepsbenodigdheden en afzet van levensmiddelen. De eerste parlevinkers waren kleine roeibootjes De sluis bij Vreeswijk bij windkracht 9 die hun waren aanboden aan de passerende schepen. Ze bevoorraadden de schepen met de dagelijkse boodschappen. Parlevinkers waren herkenbaar aan de wit-met-groen geblokte balk rond de boot. Door de groei van het scheepvaartverkeer werd het in de 20ste eeuw noodzakelijk om een groter kanaal aan te leggen. Het Amsterdam-Rijnkanaal werd gegraven met het Lekkanaal als aftakking ten oosten van Vreeswijk. De opening van de Prinses Beatrixsluis in 1938 betekende een aanzienlijke afname van het parlevinken. De route wordt vervolgd door over het bruggetje te rijden, dan rechtdoor de Molenstraat in. Deze buigt naar rechts en u gaat het groene bruggetje over het Merwedekanaal over. Dan linksaf de Lekboulevard op (nog steeds ANWB Hollandse Waterlinieroute). D
Sinds 2002 vaart hier weer een voetveer naar Vianen, dat luistert naar de naam Vrevia (een verwijzing naar Vreeswijk en Vianen). Daar waar de Lek tot voor kort een barrière vormde voor klein verkeer tussen Vianen en Vreeswijk (Nieuwegein) is de rivier nu weer het bindende element tussen beide rivierstadjes. Al in 1995 ontstond het idee een
7
pont te laten varen tussen Nieuwegein en Vianen. Dat plan verdween in de ijskast, totdat de nieuwe brug over de Lek een feit was. Het wegdek van de brug lag drie meter hoger dan de oude brug en werd daarmee een bijna niet te nemen hindernis voor fietsers. Het fietsveer kwam daardoor weer in beeld. Voordat de bruggen gebouwd waren, voer tussen de twee plaatsen ook al een veer. Bij het Rijkswaterstaat-steunpunt de Schipbrug gaat u rechtuit (alleen voor fietsers toegankelijk). Aan het eind gaat u via het fietspad onder de brug van de A2 door). Weer op de Lekdijk moet u op de rijbaan fietsen, pas op met oversteken! Direct na de A2 ligt rechts de Rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) van Nieuwegein en IJsselstein. Het rioolwater wordt hier eerst voorgezuiverd voordat het op de Lek geloosd wordt. Ter hoogte van IJsselstein (bij Klaphek) heet de Lekdijk “IJsseldam”. Deze naam is ontstaan na het afdammen van de bovenmond van de Hollandse IJssel in 1285. De reden voor de afdamming was dat de Hollandse IJssel vaak Bruggetjes in Vreeswijk overstroomde en zo voor veel overlast in het graafschap Holland zorgde. Binnendijks ziet u twee palen die de grens markeren tussen de gebieden van de voormalige Hoogheemraadschappen van den Lekdijk Bovendams en Benedendams. Het buitengedijkte wiel naast de IJsseldam is het restant van een dijkdoorbraak in 1496. Aan het eind van de IJsseldam staat een dijkmagazijn, waarin materialen voor dijkonderhoud zijn opgeslagen. Naast het gebouwtje liggen noodvoorraden zand en klei onder het gras, zichtbaar als verhogingen. De vele recreatiemogelijkheden (campings, jachthaven) die u op het komende stuk van de tocht tegenkomt, zijn vooral belangrijk voor dagrecreanten uit Utrecht. De sloten in het binnendijkse gebied worden vanaf hier steeds breder: ten oosten van Nieuwegein waren het vaak kleine ondiepe greppeltjes in de weilanden, maar vanaf hier wordt de grond langzaamaan natter en slechter doorlatend. Er moet dus meer ontwaterd worden. Dit heeft te maken met de langzaam veranderende afzetting van materiaal door de rivier. Stroomopwaarts is de stroomsnelheid en het verval van de rivier wat groter, waardoor alleen de wat grotere deeltjes (zand en zandige klei) bezinken. Vanaf hier westwaarts neemt het aandeel klei geleidelijk steeds verder toe. Verder valt de vaak brede kwelberm op en de grootte van de percelen. De grond is nog steeds geschikt voor fruitteelt getuige de aanwezigheid van boomgaarden. In de uiterwaarden ziet u steeds vaker rietkragen en –velden. Riet kan via de staande stengels lucht naar de liggende stengels in de modder transporteren en hoeft dus geen zuurstof uit de grond te halen. Daardoor kan riet goed groeien in de slikkige bodem, in tegenstelling tot veel andere plantensoorten. Doorsnede riet Voorbij Lopikerkapel komt u langs de Gecombineerde Uiterwaard. In het westelijke deel van deze uiterwaard is het natuurontwikkelingsproject De Horde uitgevoerd bij het dorp Uitweg. Hier is een oude rivierarm (strang), die in 1953 was dichtgemaakt met baggerzand uit de Lek, gereconstrueerd tijdens de dijkverzwaring tussen Uitweg en Jaarsveld. Hier ziet u veel knotwilgen en riet in de hobbelige uiterwaarden staan. Net als riet kunnen ook wilgen goed tegen hoogwater. Binnendijks ziet u een wiel. Hier vond in 1751 de laatste dijkdoorbraak van de Lek plaats. De restanten van de oude dijk, de zogenaamde ‘dijknollen’, zijn nog zichtbaar aan de binnenkant van de huidige dijk. Vanaf Uitweg komt u af en toe metershoge palen langs de dijk tegen. Dit zijn waakhuispalen. Boerderijen waarbij zo’n paal geplaatst was, waren verplicht om in geval van hoogwater of onderhoudswerk het dijkleger te huisvesten.
8
Bij Jaarsveld passeert u het glazen monument Massief front ter nagedachtenis aan de Tweede Wereldoorlog. Het pand Lekdijk-Oost 12, net voor de kerk van Jaarsveld, was sinds 1654 het Dijkhuis van Hoogheemraadschap ‘Lekdijk Benedendams en van den IJsseldam’. Enkele historisch ingerichte vergaderruimten worden nog steeds gebruikt door
E
het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Het dijkhuis speelt een belangrijke rol in de roman ‘Het wassende water’ van Herman de Man. Eventueel kunt u hier ook de fietstocht ‘Langs rivierdijken en dwars door ‘t onbekende polderland; de Lopikerwaard rond 1900 door de ogen van Herman de Man’ aan deze route koppelen, te verkrijgen bij de gemeente Lopik (uitgegeven in 2001). De wieltjes net ten oosten van de ingang van recreatieterrein Salmsteke zijn ontstaan bij een dijkdoorbraak in 1573. De naam van dit recreatieterrein, Salmsteke, verwijst naar het vissen op zalm. Vroeger stond hier een zalmsteek, een rij fuiken waarin de zalm werd gevangen. Via een soort schuttingen van rijshout, die tussen in de rivierbodem geslagen palen stonden, werden de zalmen naar de fuiken toegeleid. In de 18de eeuw werd op deze wijze zeer veel zalm gevangen. Lang was de zalm door watervervuiling uit de Nederlandse rivieren verdwenen, maar met de verbetering van de waterkwaliteit en de toegankelijkheid vanuit zee komen ze nu weer terug. Salmsteke heeft aardkundige waarde vanwege de goed zichtbare kronkelwaard en een hoge natuurwaarde door de aanwezigheid van stroomdalflora ().
Het voetveer van Salmsteke naar Ameide F
Visvangst op de Lek
5. Hier kunt u eventueel oversteken naar Ameide (voet-/fietsveer, vaart alleen in het zomerseizoen, van mei tot en met augustus van 9.00-21.00 uur, weekends van 10.00-21.00, in april alleen in het weekend tussen 10.00-18.00, en in september in het weekend van 10.00-18.00, doordeweeks van 9.00-18.00 uur). De fietsroute wordt vervolgd richting Schoonhoven. De Rolafweg te Lopik heeft zijn naam te danken aan het afrollen van scheepsvracht vanaf de losplaats aan de dijk. Voorbij Lopik, ter hoogte van dijkpalen 129 en 130, staat binnendijks gemaal De Koekoek. Dit computergestuurde regelstation houdt het polderwater in het zuidelijk deel van de Lopikerwaard op het juiste peil. Als het moet, kan hier 720 kuub water per minuut worden geloosd op de Lek. Heel leuk om te bekijken is aardkundig monument De Bol (Staatsbosbeheer, ). Dit schiereiland raakt bij vloed ‘los’ van de oever. Halverwege de 17de eeuw was het nog een zandplaat, een echt eiland midden in de rivier. Vanaf het eind van de 19de eeuw is het verbonden aan het land door een strekdam. Deze strekdam vormt bij eb tevens de toegang tot het eiland. Er is een rondwandeling van 2 km uitgezet (rode paaltjes). Als u hier gaat wandelen, let dan goed op de waterstand! Het hoogteverschil tussen eb en vloed kan hier tussen de 60 en 150 cm bedragen. Bij opkomend tij kunt u dus opgesloten komen te zitten! De rondwandeling voert u langs plekken waar u natuurlijke bodemvormingsprocessen kunt zien. Bewonder rivierduinen die door de wind worden opgestoven, oevers die door golven en getijbeweging geërodeerd zijn (steilrandjes) en de vroegere nevengeul die nu een dichtslibbende getijdekreek is, genaamd “Binnenlek”. De verscheidenheid in bodemgesteldheid levert ook een bonte verzameling plantensoorten een groeiplaats. De verlandende kreek vormt een voor Nederland vrij uniek zoetwatergetijdemoeras. Daarin groeien bijzondere soorten zoals spindotterbloem en heen. Op de hoger gelegen rivierduintjes hebben stroomdalplanten () zoals echte kruisdistel en sikkelklaver hun standplaats. Ook op andere plekken op De Bol zijn stroomdalplanten te vinden, zoals geel walstro, kattendoorn en handjesgras. Ook een algemenere soort zoals riet zorgt op dit schiereiland voor een spektakel: het kan hier wel 4 meter hoog worden!
9
Rietvegetatie De Bol
Dijkverlegging Willige Langerak
Vlak voor het volgende dorp Willige Langerak, ziet u tussen dijkpaal 170 en 171 weer een dijkmagazijn met materialen voor onderhoud van de dijk. Het dorp heeft zijn naam te danken aan de zeilvaart. De rivier loopt hier vrij recht, schippers konden vroeger op hun gemak een ‘lang rak‘ maken, wat wil zeggen dat ze lang rechtuit konden varen zonder te hoeven laveren. In het dorp bevindt zich natuurmuseum De Wielewaal (Tiendweg 26). De dijk bij Willige Langerak is in 2002 verlegd om de rivier meer ruimte te geven. Dit was nodig om de ruimte te compenseren die bij de dijkverzwaring aan de overkant verloren was gegaan. G
10
6. Bij aankomst in Schoonhoven steekt u op de eerste grote kruising met de ringweg van Schoonhoven recht over. Wilt u van Schoonhoven met de pont naar de overkant, ga hier dan linksaf. U gaat via het hekje het fietspad over de stadswal (Lekdijk-Oost) op. Links passeert u de begraafplaats, rechts ziet u de beermuur. Na de beermuur gaat u rechtdoor over de Korte Dijk. Na het passeren van het bruggetje over de gracht (met rechts mooi uitzicht op de kerk) links aanhouden richting Ammerstol (Voorhaven). Via de omhooglopende weg de dijk weer op en deze aanhouden. U kunt ook aansluiten op het Natuurpad Schoonhoven. Op het traject Schoonhoven – Krimpen a/d Lek kunt u tot rond het jaar 2010 te maken krijgen met wegomleidingen in verband met werkzaamheden aan de dijk. Schoonhoven is een karakteristiek oud vestingstadje wat al sinds 1247 wordt genoemd in historische overzichten. Net als Vianen lag het op de grens van Holland en ’t Sticht (Utrecht). Vroeger was de zalmvisserij een belangrijke inkomstenbron. Verder was de Lek belangrijk als handelsroute voor Schoonhoven. In de tachtigjarige oorlog is er een vestingmuur van aarden wallen en bastions opgeworpen. Vanaf Schoonhoven krijgt de Lek een heel ander karakter. De oevers bestaan uit relatief smalle gorzen. De rivier wordt relatief breed en meandert nauwelijks meer. Het eerste deel na Schoonhoven ziet u helemaal geen kribben of gorzen langs de Lekoever. U rijdt hier over een schaar- of schoordijk: een dijk die direct aan de rivier ligt en verzwaard is met stenen. Pas ter hoogte van huisnummer 75 komt u weer een krib tegen. De gors is hier goed toegankelijk via een in de dijk uitgespaard trappetje. Bij rustig weer én water (let op uw veiligheid!) kunt u op de kop van de krib gaan staan. Daar kunt u zien hoe de krib de rivier dwingt om in het midden van zijn bedding harder te stromen. Daardoor kan er geen zand of klei in de vaargeul bezinken en blijft die lekker diep. Kribben voorkomen ook dat de rivier zijn oevers erodeert en zijn loop gaat verleggen. Kribben en dijken vormen samen het ‘korset’ van de rivier. Kijkt u ook nog even op de gors rond. Tussen het riet en het wilgen-/populierenbos kunt u een natuurlijk oeverwalletje bewonderen. Achter het oeverwalletje is de bodem erg kleiig. Het oeverwalletje zelf en het strandje bestaan uit zand. Het ontstaan van het rivierengebied ziet u hier in het klein! Krib
Ter hoogte van het witte bord gemeente Bergambacht houdt u links aan, de Hogedijk op. Let op de brede sloten. Binnendijks passeert u een wiel. De weidepercelen zijn hier zeer smal. Buitendijks zijn de gorzen begroeid met riet en wilgen. De wilgen worden hier en daar nog gebruikt als ‘hakgriend’. De jonge twijgen worden geoogst en verwerkt in o.a. vlechtwerk. De tweede gors die u tegenkomt, kunt u bezoeken. Daar waar de weg een scherpe bocht naar rechts maakt en binnendijks een prachtige woning staat (Hogedijk 116) kunt u met een trappetje in het dijktalud naar beneden. Het paadje voert u via bomen en struweel naar een fraai strandje. U bevindt zich nu in De Buitenlanden, een natuurgebied dat in beheer is bij Stichting het Zuid-Hollands Landschap. De rietlanden van dit natuurgebied zijn niet toegankelijk omdat er vele bijzondere vogelsoorten nestelen, zoals bijvoorbeeld de buidelmees. Om de paar winters worden delen van de rietlanden gemaaid om het riet in goede conditie te houden. De vogels bouwen hun nesten namelijk graag in jonge, sterke rietstengels.
Bootjes voor anker bij Ammerstol
Kaasjeskruid op het dijktalud bij Ammerstol
Bij Ammerstol ziet u aan beide zijden van de rivier industriële gebouwen. Veel goederen worden van oudsher over water vervoerd, vandaar dat er nog steeds veel industrie langs de rivier te vinden is. In Ammerstol liggen de huizen aan de Lekdijk binnendijks aanmerkelijk lager dan buitendijks. De bewoners aan beide zijden willen het bij hoogwater graag droog houden. De winterdijk beschermt de laaggelegen woningen. De buitendijkse huizen moeten het van hun hoge ligging hebben. Alleen de buitendijkse achtertuinen veranderen bij hoogwater in grote vijvers…
Buitendijkse en binnendijkse dijkhuizen in Ammerstol Aan het eind van Ammerstol ligt het Zanen-Verstoep terrein. Dit was vroeger een hooggelegen industrieterrein. In 2002 is het heringericht als natuurgebied. Het terrein is afgegraven en er zijn nevengeulen aangelegd. Hiermee heeft de Lek weer iets meer ruimte gekregen voor z’n winterhoogwater. De kale zandplaat raakt in de loop der jaren steeds verder begroeid, eerst met biezen en riet, later met allerlei grassen en kruiden en misschien zelfs ooibos. Het terrein is bij normale waterstanden vrij toegankelijk via de aangegeven wandelroute.
11
12
13
Bij Bergstoep kunt u linksaf met het pontveer naar de overkant. Rechtsaf kunt u een bezoek brengen aan Bergambacht en desgewenst het natuurpad Bergambacht wandelen. Het voorvoegsel ‘berg’ in Bergstoep en Bergambacht wijst op een van oudsher wat hogere ligging in het landschap. In de ondergrond zijn donken of rivierduinen aanwezig. De rivierbeddingen lagen in de laatste IJstijd regelmatig droog. Een harde wind blies het rivierzand uit de beddingen. Naast de bedding stoof het op in de vorm van duinen. Toen het klimaat weer wat warmer werd, zijn deze duinen geleidelijk van de voet af bedekt geraakt met klei-afzettingen van de inmiddels weer stromende rivier of ingepakt in het groeiende veen. Op sommige plekken steken de duinkoppen boven het huidige maaiveld uit en ligt zodoende het stuifzand aan de oppervlakte. Vervolg de fietsroute over de Lekdijk richting Lekkerkerk. Ter hoogte van Opperduit duiden de flauwe dijkhellingen binnendijks op een nieuw dijkprofiel: de dijkvoet is verder landinwaarts gelegd, waardoor de basis van de dijk is verbreed. Buitendijks ligt een in 1995 aangelegd natuurontwikkelingsgebied met een meestromende nevengeul. De vegetatie-ontwikkeling zal hier iets voorlopen op die bij ZanenVerstoep. Bij het proefvak Bergambacht is een oud dijkvak gebruikt om de sterkte van de dijk onder verschillende omstandigheden te testen. De nieuwe dijk ligt verder landinwaarts. Bij De Werf (de naam verwijst naar een scheepswerf, die talrijk zijn in dit westelijke deel van de Lek) staan buitendijkse huizen op palen. Zo hebben ze geen of nauwelijks een remmend effect op de waterafvoer door de rivier. J
Volg in Lekkerkerk de Voorstraat over de rivierkade richting Krimpen aan de Lek, op de kruising linksaf richting Schuwacht. Middenin Lekkerkerk kunt u met het pontje afsnijden naar Nieuw-Lekkerland. In Lekkerkerk (gemeente Nederlek) ziet u recente nieuwbouw buitendijks. Dit hooggelegen terrein levert een extra stromingsweerstand voor de rivier. Ter compensatie is er enkele kilometers verderop, achter de buitendijkse bungalowwijk in Krimpen aan de Lek (ook gemeente Nederlek), een strandje afgegraven.
Uitzicht op Lekkerkerk
14
Eendenkooi De Bakkerswaal
Verderop komt u langs eendenkooi De Bakkerswaal. In de bocht van de dijk of even verderop bij een informatiebord kunt u naar een vogelkijkscherm lopen (). De eendenkooi is in beheer bij het Zuid-Hollands Landschap. De Bakkerswaal is een wiel, het resultaat van een grote dijkdoorbraak tijdens de St. Elisabethsvloed in 1421, waarbij ook de Biesbosch is ontstaan. In het bos achter de kooi zijn veel zangvogels te horen. Buitendijks ziet u de Vissersplaat, ontstaan doordat er ter plaatse weinig stroming was en er zand en klei kon bezinken. Aan de kleur van het riet kunt u de hoogte van het water bij vloed ‘aflezen’. Door het getijdeverschil is het zand steeds met water verzadigd en daardoor heel onstabiel: drijfzand. Vandaar het bord ‘gevaarlijk terrein’! Zo’n 500 meter verder ligt het eiland De Hoop (niet toegankelijk), een restant van de wilde jaren van de Lek. Voordat
H
de rivier een korset van kribben kreeg aangemeten, lagen er op veel plaatsen al dan niet begroeide slikken en zandplaten in de Lek. In de buitendijkse terreinen van Krimpen aan de Lek ziet u een zwembad, een bungalowwijkje en een jachthaven. Een voormalig agrarisch terrein is nu wilgenbos waar u vrij kunt wandelen. De Lek biedt hier recreatiemogelijkheden en woongenot. Bij aankomst in Krimpen aan de Lek bent u op het meest westelijke punt van de Lek aangekomen: voorbij Krimpen aan de Lek gaat de rivier samen met de Noord (het vervolg van de Merwede) verder als Nieuwe Maas. Vanaf hier kunt u eventueel het natuurpad ‘Krimpen aan de Lek’ wandelen. De fietstocht wordt aan de overzijde van de Lek vervolgd. K
Wilgenbos bij Krimpen a/d Lek
7. U rijdt over de dijk naar de veerpont (vaartijden 06.00-24.00, zondags 07.00-24.00). Aan de overzijde in Kinderdijk aangekomen volgt u de weg tot aan de kruising op het einde, daar gaat u linksaf richting Nieuw-Lekkerland. U rijdt nu op de Molenstraat. Aan de Molenstraat 238 staat het waardhuis van het voormalige Waterschap van de Overwaard. Na de fusie met het voormalige Waterschap van de Nederwaard (1985) is het door het Hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden aangehouden voor ceremoniële doeleinden. Het pand is in 2003 volledig gerestaureerd. Boven de deur ziet u de wapens van de leden van het bestuurscollege van 1775. Deze hoge heren werden per koets uit de verre omtrek naar deze vergaderplaats gebracht. Uiteraard was de reisafstand in die tijd te groot om ’s avonds weer naar huis terug te keren. Op de bovenverdieping staan nog steeds de (kleine) bedden waarin de heren overnacht hebben. Het vroegere waardhuis van de Nederwaard (Molenstraat 230) is overgegaan in particuliere handen. Het Hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden gaat in 2005 op in het Waterschap Rivierenland. Dit waterschap zal dan verantwoordelijk zijn voor beheer en onderhoud van de gehele zuidelijke Lekdijk. Na de bocht komt u bij de beroemde molens van Kinderdijk. De naam "Kinderdijk" is ontstaan doordat de kinderen van de Heer van Giessen de molens in beheer kregen. Er zijn 19 molens, allemaal uit de eerste helft van de 18de eeuw. U heeft hier een mooi uitzicht over de Hoge Boezem van de Nederwaard en de Hoge Boezem van de Overwaard. De molens zijn van het type grondzeilers en bovenkruiers. De ronde molens in de Nederwaard dateren uit 1738 en zijn uit steen opgetrokken. De achtkantige molens van de Overwaard zijn van hout en hebben een rietbedekking. De boezems en molens van Kinderdijk vormen het eindpunt van de uitwatering van de Nederwaard en de Overwaard naar het laagste punt. De molens werden gebruikt om het laaggelegen drassige veengebied te ontwateren. Het principe van ‘getrapte bemaling’ is hier goed te zien (zie ook de informatieborden ter plaatse). Uitwatering geschiedde aanvankelijk door "natuurlijke lozing" met sluizen. Later (rond 1400) voldeed één bemalingsstap met één poldermolen om de polder droog te houden. Maar door stijging van het rivierwaterniveau en het inzakken van de Alblasserwaardse veenbodem moest rond 1740 over worden gegaan op getrapte bemaling. De poldermolen bracht het water in de boezemvaart, waarna de boezemmolen het water verder pompte naar de Lek. Tegenwoordig wordt de bemaling door elektrisch aangedreven vijzelgemalen verzorgd. De molens zijn bewaard gebleven uit cultuurhistorische overwegingen. Ze staan zelfs op de werelderfgoedlijst van UNESCO. Aan de zuidzijde van de Lek zijn nog veel molens bewaard gebleven. Aan de noordzijde van de Lek is men eerder overgegaan op bemaling via elektrische gemalen. Wist u trouwens dat molens ook gebruikt worden als communicatiemiddel? Door de wieken van de molens in een bepaalde stand te zetten, kan de molenaar signalen afgeven. Op het zoekblad achterin dit boekje kunt u zien wat de molenaar u wil vertellen (✖). Molens Kinderdijk
15
Vervolg de weg over de dijk. U passeert het pontje naar Lekkerkerk en komt daarna bij Nieuw-Lekkerland. Hier kunt u eventueel het natuurpad Nieuw-Lekkerland lopen. Let eens op de boerderijen die tegen de dijk aan staan. De winterdijk is regelmatig opgehoogd. Dit is nog te zien aan sommige boerderijen die soms tot aan de zolderramen in de dijk gebouwd lijken te zijn. Uiteraard is het andersom. De boerderijen stonden er al en de dijk is steeds hoger en breder gemaakt. Net voorbij Nieuw-Lekkerland, tegenover huis nummer 60A, kunt u links met een trap de dijk op. Buitendijks vindt u een prachtig wilde gors met strandjes, rietvelden en zachthoutooibos. Het terrein is particulier bezit, maar u mag er vrij rondwandelen, mits u de omgeving niet verstoort en uw afval weer meeneemt. In het zomerseizoen vergt dat rondwandelen wellicht enig struinen door menshoog riet. Het is leuk om eens goed te kijken naar de overgang van water - strand - oeverwal - wilgengriend. De bodem verandert na de oeverwal abrupt van zand naar klei. De plantensoorten laten zien dat de leefomstandigheden op elk plekje weer anders zijn. De overgangen van nat naar droog, van zonnig naar schaduwrijk en van zanderig naar kleiig leveren een bont palet aan soorten.
Rietpluim
Haagwinde
Speenkruid
Rietstengelstok
Even verder voorbij Nieuw-Lekkerland kunt u binnendijks een paar hoge heuvels zien. Dit zijn donken. Door de vertering van het veen in de ondergrond daalt de omgeving geleidelijk. De donken die uit stuifzand bestaan en met hun basis op de zandige ondergrond staan behouden hun hoogte. Maar ze komen wel steeds hoger boven het maaiveld uit. De Schoonenburgsche Heuvel die u hier kunt zien, is met een hoogte van 5,5 meter boven het maaiveld en een oppervlakte van 3 hectares de hoogste donk in de Alblasserwaard. Buitendijks ligt hier de gors “Landhoeve”. Deze is voor dit westelijke deel van de Lek enorm breed. In 2004 wordt hier een deel van de bodem afgegraven en gesaneerd. Daarna wordt het terrein ingericht als natuurontwikkelingsgebied met nevengeulen en een reliëfrijke bodem. Zo worden de omstandigheden gecreëerd voor het ontstaan van zoetwatergetijde natuur. Op termijn kunt u biezen, riet, moeras en ooibos verwachten. U rijdt het dorp Streefkerk in (gemeente Liesveld). Midden in het dorp ligt de gerestaureerde laatgotische kruiskerk op een eeuwenoude zandrug. In tijden van dijkdoorbraak en overstroming was dit dé plek om naartoe te vluchten. De gemeenschap moest daar dan een paar dagen of weken met elkaar zien te overleven. De oorspronkelijke lintbebouwing van Streefkerk is door een eerdere dijkverzwaring gedeeltelijk aangetast. Tegenwoordig wordt bij dijkwerkzaamheden geprobeerd de verbetering van de veiligheid en het behoud van de landschappelijke waarden hand in hand te laten gaan. Een kilometer na het dorp komt u langs de molen van Streefkerk. Dit is geen watermolen zoals u bij Kinderdijk heeft gezien, maar een korenmolen. De achtkantige stellingmolen is gebouwd in 1893 ter vervanging van een achtkantige grondzeiler die afgebrand was. In de molen werden granen gemalen voor de productie van veevoeder. De aanvoer van granen vond vooral plaats over de Lek. Dankzij de inzet van een damwandconstructie hoefde de molen bij de dijkverzwaring in 1976 niet afgebroken noch verplaatst te worden. Tegenwoordig wordt de molen door vrijwilligers gedraaid. Dat is essentieel voor het behoud van de molen (✖). 16
J
Tussen Streefkerk en Groot-Ammers kunt u naar Bergstoep aan de overzijde van de Lek. De route gaat verder naar GrootAmmers. U kunt daar het natuurpad Groot-Ammers lopen.
Korenmolen Streefkerk
H
Poldermolen aan de Ammersche Boezem
In Groot-Ammers (gemeente Liesveld) zijn dwars op de dijk nog vier oude poldermolens te zien. De Ammersche Boezem dateert oorspronkelijk uit de 14e eeuw. Toen loosde die het polderwater nog via een sluis op de Lek. Later werden de molens langs de boezem gebouwd. Elke molen werd bemand en bewoond door een molenaar met zijn gezin. Het molenaarsbestaan op zich bracht niet veel op. De vangst van vissen die bij het malen in de klaargezette fuiken terechtkwamen, zorgde voor een welkome aanvulling van het inkomen. Ook nu nog kunt u aan de Ammersche Kade een visje kopen.
Paling
Walnoten
U gaat rechtdoor over Sluis en Voorstraat. Tegenover de Beatrixstraat flankeren twee grote walnootbomen het gemeentehuis. Deze boomsoort wordt ook wel okkernoot genoemd. Hij is op veel plaatsen op de dijken langs de Lek aangeplant. In de herfst vallen er verse noten uit de bomen. Als u ze een paar maanden laat drogen kunt u ze kraken en zonder verdere bewerking opeten. Even verderop ziet u links een moerasbos met elzen, wilgen en populieren. Daarachter ligt de buitendijkse polder Binnen Nes. Bij de eerstvolgende zijweg rechts kunt u een kijkje nemen bij de plek waar in 1042 het slot Liesveld gebouwd werd. Het is een verhoogd terrein waarop nu alleen nog het door klimop overwoekerde koetshuis staat. Vanuit dit slot heersten eeuwenlang de heren van Liesveld over Lek en land. Wie ook het streekcentrum en de ooievaars van het voormalig Ooievaarsdorp Het Liesvelt (Wilgenweg 3) wil bezoeken, rijdt nog een stukje verder het binnendijks gebied in.
17
Vanaf Liesveld over de Lekdijk richting het oosten fietsend, ziet u weer wat meer fruitteelt. Verder naar het westen zag u die bijna niet, omdat daar het bodemtype meestal te slibbig is. Fruitteelt is een goede indicatie voor een niet te zware, goed doorwortelbare bodem met goede vochtdoorlatende eigenschappen. Opvallend is de toename van industrie bij het naderen van Schoonhoven (aan de overzijde). 8. Volg de Veerse dijk (u passeert de pont naar Schoonhoven, u rijdt Nieuwpoort in (Hoogstraat). Vervolg de weg over de Hoogstraat, u rijdt de dijk weer op en direct Langerak in. Nieuwpoort lag op de grens van Holland en Utrecht en werd vaak geplunderd bij grensconflicten, denk aan de slag bij Nieuwpoort in 1600. Na het rampjaar 1672 werd besloten het stadje zwaar te versterken en het onderdeel te maken van de Hollandse Waterlinie. Dit is nog goed zichtbaar aan de stervorm van de stadswallen. De naam van het volgende plaatsje, Langerak, verwijst naar het kunnen maken van een ‘lang rak’ door zeilboten. Na Langerak passeert u een wiel, de straat heet daar toepasselijk ‘Wielweg’. Bij het volgende plaatsje Waal/Langerak (waal is een ander woord voor wiel) ziet u nauwelijks kribben en ook geen gorzen langs de rivier. U fietst hier kilometers lang over een schaar- of schoordijk. Dat is een dijk die direct aan de rivier ligt en ter voorkoming van erosie verzwaard is met stenen. Bij Tienhoven komt u bij een brede uiterwaard, de Koekoeksche waard, waar zich recreatieterrein Camping de Koekoek bevindt. Omstreeks 1100 is dit dijkdorpje waarschijnlijk begonnen als ‘tien hoeven’. De oever van de Lek was hier wat hoger dan in de omgeving, wat het tot een geschikte plek voor bewoning maakte. Na Tienhoven rijdt u hoog boven de rivier: de buitenbocht is uitgesleten. Hier ziet u ook weer hoogstamboomgaarden op de kwelberm. F
Bij Ameide passert u het veer naar Salmsteke, verder is er een café met mooi uitzicht over de Lek. Ameide is een mooi stadje met historische gevels uit de 17de en 18de eeuw. Rond 1300 was het al een belangrijke handelsplaats. In die tijd kreeg het ook stadsrechten. Door de eeuwen heen is het welvarende stadje meermalen geplunderd en gehavend geraakt in oorlogen met naburige dorpen, steden en verre Fransen. Het is er steeds weer bovenop gekomen. In de eerste helft van de vorige eeuw stond Ameide bekend om zijn mandenmakerij. Tegenwoordig is er nog maar een enkeling die de kunst van het mandvlechten verstaat. Als u tot dit selecte gezelschap wilt toetreden, kunt u in deze streek diverse cursussen mandvlechten volgen (De Schaapskooi, Hei- en Boeicop, tel. 0345-641201). Het volgende dorp is Sluis. Enige dijkwoningen zijn in 2003 bij de dijkverzwaring gespaard gebleven doordat gebruik gemaakt is van een damwandconstructie. Het resultaat is wel dat één woning vrijwel in de dijk verdwenen is. Sluis heeft zijn naam te danken aan een voormalig afwateringskanaal in de dijk. Op dit punt loosde eeuwenlang de Oude Zederik zijn water op de Lek. Vanaf 1764 heeft de Zouweboezem bijna 100 jaar lang als extra opslagbekken voor polderwater dienst gedaan. Een serie achter elkaar geplaatste molens zorgde voor een getrapte bemaling. Tegenwoordig is natuur de hoofdfunctie van het Zouwegebied. U kunt in dit gebied goed wandelen, bijvoorbeeld aan de hand het Natuurpad Meerkerk. Wie een stukje de Boezemweg in fietst vindt onder andere een knuppelpad met een vogelkijkscherm. Bijzondere vogelsoorten die u hier kunt zien, zijn de purperreiger en de zwarte stern. Na Sluis ziet u meidoornhagen in de uiterwaarden. Binnendijks staan knotwilgen langs de sloten. Dat de boeren vroeger dijkplicht hadden is ook hier nog te zien is aan de rechte lagere gedeelten in de weilanden. Bij Lexmond gaat u de Kortenhoevendijk op (links aanhouden). Vanaf dit punt tot aan Fort Everdingen kunt u tot rond het jaar 2010 te maken krijgen met wegomleidingen in verband met werkzaamheden aan de dijk.
18
De dijkversterking bij Lexmond en (verderop) Vianen en Everdingen wordt gecombineerd met rivierbedverruiming, natuurontwikkeling en klei- en zandwinning in de uiterwaarden. Zo wordt 230 ha natuurgebied gerealiseerd. Bij Lexmond is natuurontwikkeling de hoofddoelstelling. Open water en een rietgors zullen in dit deel van de zuidelijke Lekuiterwaarden een belangrijke plaats innemen. Voor akkers en intensief beweide productiegraslanden is geen plaats meer. In alle drie de deelgebieden komen wandelmogelijkheden. De eerste uiterwaard, Polder Eendragt, heeft een kronkelig slotenpatroon, wat duidt op het bestaan van oude zijstroompjes of nevengeulen van de Lek. Daarna komt u langs de Middelwaard, waar natuurontwikkeling in 2003 in gang is gezet. Vroeger was hier een steenfabriek. Nu zijn er recreatieplassen en worden oude nevengeulen opnieuw uitgegraven.
G
Vlak voor de passage van de A2 ligt de Mijnsheerenwaard, waar Schotse Hooglanders het landschap open houden door begrazing. De grote recreatieplas buitendijks is ontstaan door zandwinning voor het talud van de Lekbrug. 9. Ter hoogte van de snelweg moet u rechts aanhouden, onder het tunneltje door, u gaat de Ringdijk naar Vianen op. In de bocht kunt u rechtdoor onder de Hofpoort door Vianen in, via Hofplein en Kortendijk komt u dan op de Voorstraat in het oude centrum. U kunt ook met de Ringdijk meerijden. Let op de volkstuintjes op de oeverwallen. Bij de kruising kunt u linksaf via Buitenstad naar het pontje Vrevia om over te steken naar Nieuwegein. Rechtsaf gaat u onder de monumentale 15de-eeuwse Lekpoort door Vianen in, waar u uitkomt op de Voorstraat in het oude centrum. (Centrumbezoekers voegen zich via de Lekpoort weer bij de route.) De route vervolgt de dijk die vanaf de kruising Zomerdijk heet. Na de bocht in de dijk gaat u linksaf de Brugdijk op. Na passage van de ophaalbrug over het Merwedekanaal, bij de sluizen, gaat u direct linksaf de Lekdijk weer op. U kunt in Vianen en omgeving ook het Natuurpad Vianen lopen.
De Hoge Brug over het Merwedekanaal bij Vianen
E
D
Pontje Vrevia tussen Vreeswijk en Vianen
Het historische stadje Vianen had vroeger al pontveren en een schipbrug. Nu heeft het twee belangrijke bruggen, de A2 en de A27, en verder sinds kort weer een pontveer van Vianen naar Vreeswijk voor fietsers en voetgangers. Vroeger liep de Lek ten zuiden van het huidige Vianen. Door een grote loopverlegging rond 200 na Christus loopt de Lek nu noordelijker. Vianen is dus grotendeels op de oude bedding (stroomrug) gebouwd. Het deel van het huidige Vianen dat op de oude oeverwal ligt, werd al in de 10de eeuw bewoond en het is daarmee samen met Hagestein één van de oudst bewoonde plaatsen in de omgeving. In de 15de eeuw kwam het stadje met de Heerlijkheid Vianen in bezit van het geslacht Brederode. In de strijd tusen Holland en Utrecht had het een strategische positie. Ter hoogte van en na Vianen ligt de uiterwaard De Pontswaard. De monding van het Merwedekanaal snijdt deze waard in twee stukken. In het oostelijke deel ligt een afvalwaterzuiveringsinstallatie (AWZI). Het afvalwater uit de regio wordt hier van de ergste vuiligheid ontdaan alvorens het op de Lek geloosd wordt. Links achter de AWZI ligt een mooi uitzichtpunt over de Lek. Vanaf een bankje kunt u op uw gemak kijken naar het scheepvaartverkeer (). Het Merwedekanaal, de Lek en het Lekkanaal vormen hier een boeiend kruispunt van waterwegen. Schippers kiezen hier hun route over de Lek naar Rotterdam vs. Duitsland, via het Merwedekanaal naar Gorinchem vs. Utrecht of via het Lekkanaal naar Amsterdam vs. Tiel. Naar de Pontswaard kijkend kunt u observeren hoe landschap en natuur zich ontwikkelen. Ook hier wordt de uiterwaard verlaagd en worden nevengeulen uitgegraven om het rivierwater meer ruimte te geven. Hoog water in de winter leidt dan niet meer zo snel tot hoge waterstanden. De nevengeulen bevorderen de doorstroombaarheid van het winterbed van de rivier. Dit alles komt de veiligheid van dijken en het binnendijks gebied ten goede. Monumentale 15de-eeuwse Lekpoort in het centrum van Vianen
19
De Pontswaard vóór de natuurontwikkeling: mais en koeien 10. Na passeren van de brug van de A27 gaat u richting Everdingen. U komt bij de stuw van Hagestein. In 2003 is bij de stuw van Hagestein een vispassage aangelegd. Op een paneel bij het stuwcomplex kunt u precies zien hoe de passage werkt. Vissen die stroomopwaarts willen trekken om op grindbodems te paaien, kunnen via 24 ‘traptreden’ van water de 3,5 meter hoogteverschil van de gesloten stuw overbruggen. Ter hoogte van de stuw gaat u rechtsaf de Hoevenweg in en fietst langs een aantal grote boerderijen. Na binnenkomst van de bebouwde kom van Hagestein gaat u de eerste weg linksaf (Reijersteijnseweg), richting recreatiegebied Everstein. U fietst langs de bosrand. De stuw van Hagestein Dit is een van de schaarse bosgebieden langs de rivier. Aan de plas kunt u even op een bankje gaan zitten en naar de vogels kijken en luisteren (). De recreatieplas Everstein is ontstaan door ontzanding in de jaren zeventig. Het zand is gebruikt voor de aanleg van de A27, ter versteviging van de slappe veenbodem. Knooppunt Everdingen is aangelegd op de zandige stroomrug van een oude bedding van de Lek. Doorfietsend komt u weer bij de Lekdijk. Ga daar rechtsaf richting Everdingen. Buitendijks ziet u een huis op een hoge terp. In de zomer ziet dit er een beetje koddig uit. In de winter wordt duidelijk waar deze verhoging voor dient. Het grasveld achter het huis is dan veranderd in een grote plas water, het huis staat dan nog hoog en droog.
20
Buitendijks huis bij Everstein in de zomer en in de winter
Even verderop liggen aan uw linkerhand de Goilberdinger en Everdinger Waarden. Deze uiterwaarden zijn eveneens op de schop genomen in het kader van het natuurontwikkelingsplan Zuidelijke Lekuiterwaarden. Het westelijke deel heeft een open karakter door de aanleg van meestromende nevengeulen, omgeven door moeras en vochtig grasland. Het oostelijk deel is meer besloten, het kenmerkende meidoornhagenlandschap is hier behouden gebleven. Het beleid is om geen (nieuwe) bebouwing in de uiterwaarden toe te staan. Het overstromingsrisico is te groot en bovendien zouden de huizen obstakels vormen voor een optimale afvoer van het rivierwater. In het dorp Everdingen staan al enkele huizen buitendijks, die in de winter regelmatig door het hoogwater geïsoleerd komen te liggen. Sommige panden zijn daar helemaal op ingericht: de onderste verdieping is van binnen met marmer bekleed. Na Everdingen vervolgt u de Lekdijk in de richting van Culemborg. Onderweg komt u langs Fort Everdingen.
Hoogwater in de Lek in 2003
Fort Everdingen
Fort Everdingen is aangelegd tussen 1844 en 1849 en tussen 1873 en 1877 aangepast. Het maakt, net als Fort Honswijk aan de overkant van de Lek, deel uit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Beide forten zijn helemaal ingebouwd in de Lekdijk. De oude waterlinie lag ter hoogte van Nieuwpoort bij Groot-Ammers. De nieuwe waterlinie moest een groter deel van Holland en Utrecht beschermen. De nieuwe linie liep vanaf het IJsselmeer tot aan de Nieuwe Merwede. Via inundatiesluizen kon een groot deel van het land ten oosten van de Diefdijk onder water gezet worden. Tussen Fort Everdingen en de spoorbrug van Culemborg passeert u de Goilberdinger- en Baarsemwaard. Fort ‘Werk aan 't Spoel’ vormt de scheiding tussen de Goilberdingerwaard en de oostelijker gelegen Baarsemwaard. Ongeveer gelijktijdig met de Steenwaard aan de overkant van de Lek, is in beide waarden een natuurontwikkelingsproject uitgevoerd. Een aantal oude nevengeulen is opnieuw uitgegraven waarbij in de Goilberdingerwaard is geprobeerd om de cultuurhistorie van Fort Everdingen en de Nieuwe Hollandse Waterlinie tot uiting te brengen. In korte tijd is er een natuurgebied ontstaan, waarvan de kwaliteit echter lijdt onder de hoge recreatiedruk en met name de vele loslo-
Gallowayrunderen in de Goilberdingerwaard
De spoorbrug bij Culemborg
21
pende honden. Toch is er in het gebied veel te zien aan bijzondere vogels en planten. In het voorjaar zijn grote hoeveelheden rugstreeppadden te horen. Het gebied wordt begraasd met Gallowayrunderen. Het gebied is vrij toegankelijk en er lopen verschillende paden. In het voorjaar is een gedeelte afgesloten in verband met broedende vogels. De Ronde Haven is ooit de haven van Culemborg geweest. Het is een waterplas met een oude strang, de 'Kleine Lek', enkele weilanden en wilgenbos. Het gebied staat in contact met de Baarsemwaard zodat ook de Ronde Haven regelmatig wordt aangedaan door de Gallowayrunderen. Het gebied is vrij toegankelijk.
C
11. Aangekomen bij de spoordijk van Culemborg gaat u met de bocht mee naar rechts, dan onder het tunneltje door. Volg de dijk om het buitengedijkte wiel heen. U kunt hierna eventueel links aanhouden richting pont Houten/Schalkwijk (maza 06.30-22.30, zo 09.00-22.30). Rechtsaf kunt u Culemborg bezoeken. Als u de route wilt vervolgen gaat u verder rechtdoor, de dijk gaat over in de Beusichemsedijk (volg de Betuweroute van de ANWB). De Lazaruswaard is gelegen langs de Beusichemse Dijk. Het gebied bestaat uit weilanden met een aantal moerassige gedeelten en een strang. In de drassige gedeelten zijn in het voorjaar regelmatig vogels te zien als tureluur, zomertaling en kleine zilverreiger. Ook de waterral komt er voor. Het gebied is niet toegankelijk, maar is goed te overzien vanaf de dijk (). De Redichemse Waard is gelegen langs de Lek aan de Beusichemse Dijk en is het noordelijkste gedeelte van de gemeente Culemborg. In het gebied is een zeer diepe grote zandwinplas aanwezig, die in contact staat met de Lek. Verder bestaat het gebied uit weilanden, boomgaarden en wilgenbos. Aan de oostkant is een oude zomerdijk met een doorlaat. Op de zandwinplas zijn doorgaans grote aantallen eenden, meerkoeten en futen aanwezig. Ook zijn er meestal wel enkele dodaarzen te zien (). Verder is het een goed gebied voor steen- en ransuil. De Beusichemse Waard is een grote uiterwaard tussen de Lek en de Beusichemse Dijk en loopt oostelijk door tot vlak voor Ravenswaaij. De grote kolk aan de voet van de Lekbandijk is ontstaan na een dijkdoorbraak in 1751. Opvallend is de aanwezigheid van bebouwing (veelal grote boerderijen) in de Beusichemse waard. In het westelijke gedeelte is een ooibosje aanwezig met wilgen en populieren, waarin een reigerkolonie is gevestigd. Vanaf even oostelijk van de Weidsteeg tot voorbij de Veerweg Beusichem is de afgelopen jaren een natuurontwikkelingsproject uitgevoerd. Sindsdien zijn er veel bijzondere vogels te zien, vooral tegenover de 'Oude Kerswerf '. Op de zandplaten daar hebben diverse kluten en visdieven gebroed (). Het oostelijke gedeelte van het gebied bestaat uit grootschalig landbouwgebied. Hier zijn regelmatig patrijzen te zien. Meanderbocht bij de Redichemse Waard
B
U passeert het veer van Beusichem met ’t Veerhuys. De Rijswijksche Waard (ter hoogte van Ravenswaaij) is landschappelijk interessant vanwege de reliëfrijke bodem. De uiterwaard is grotendeels in agrarisch gebruik. In het winterhalfjaar zijn er meestal groepen ganzen aanwezig. Bijna elke winter overwinteren hier ook één of twee slechtvalken. Het gebied is niet toegankelijk en te overzien vanaf de Lekbandijk. Op de uiterste oostpunt van de Lekbandijk bij de kruising met het Amsterdam-Rijnkanaal heeft u een goed uitzicht over het water en de binnenvaartschepen ()
A
22
12. Volg de dijk tot aan het Amsterdam-Rijnkanaal. Volg de weg mee naar rechts en ga over de Prinses Marijkesluizen richting Wijk bij Duurstede. Na de sluizen linksaf, bij de kruising linksaf het fietspad op richting de pont (vaartijden 06.0024.00). Nog een laatste maal de Lek oversteken, en u bent weer terug in Wijk bij Duurstede.
23
Zoekkaart: Berichten geven met molens
1 De molen is tijdelijk buiten bedrijf: de wieken worden in verticale stand gezet. 2 Rouw: de wieken worden stil gezet vlak nadat ze de verticale stand gepasseerd zijn. ‘Hij staat op een heengaander’ wordt er dan gezegd. Wanneer hierbij ook alle windborden (de borden aan de korte zijde van de wieken) zijn verwijderd, is de molenaar gestorven. Bij het overlijden van zijn vrouw blijft op het bovenste eind één windbord over. Wanneer er meerdere windborden aan de wieken blijven, is de verwantschap met de molenaar verder weg. 3 Vreugde: de wieken worden stil gezet op het punt dat ze aan een nieuwe ronde beginnen. Vaak bij geboorte, er wordt een nieuw leven begonnen. 4 Er is voor langere tijd geen werk voor de molen: de wieken worden in diagonale stand gezet. 5 Feest of een bruiloft: de wieken worden versierd met vlaggen en daarna draaien ze feestelijk rond, of de wieken worden in diagonale stand gezet. 6 Verzoek om zo snel mogelijk naar de molen te komen: de wieken worden eveneens in diagonale stand gezet, maar daarbij worden de zeilen op de wieken gespannen. Voortaan kunt u nu zelf de berichten lezen die molenaars aan de mensen laten zien.
24