000470630
Zaaknummer:OWZCM27
Onderwerp:Vernieuwing convenant Wet maatschappelijke ondersteuning
Publiekssamenvatting Het college heeft besloten om de afspraken met Stichting Woonveste over de woonvoorzieningen uit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) te actualiseren zodat het aansluit op de laatste ontwikkelingen. Deze afspraken hebben betrekking op woonvoorzieningen, zoals trapliften, douchezitjes en het verwijderen van drempels, in woningen van Woonveste.
Zaaknummer: OWZCM27 Onderwerp
Vernieuwing convenant Wet maatschappelijke ondersteuning
Collegevoorstel Inleiding In 2009 is de laatste versie van het convenant Wet maatschappelijke ondersteuning vastgesteld. In dit convenant zijn de afspraken tussen de gemeente en Stichting Woonveste over de individuele voorziening woonvoorziening uit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) vastgelegd. Sinds 2009 hebben er verschillende ontwikkelingen plaatsgevonden op het gebied van de Wmo. Naar aanleiding daarvan is het nodig om het convenant op bepaalde punten te vernieuwen. Door middel van dit voorstel wordt het aangepaste convenant ter besluitvorming aan uw college voorgelegd. Feitelijke informatie Sinds 1998 is er een convenant van kracht tussen de gemeente en Stichting Woonveste over de Wmo. Hierin zijn de afspraken vastgelegd als het gaat om woonvoorzieningen die worden geïndiceerd op grond van de Wmo. Het gaat hier om woonvoorzieningen die mensen met een lichamelijke beperking in staat stellen om langer zelfstandig te blijven wonen. De laatste versie van het convenant stamt uit 2009 en is toe aan vernieuwing. Naast enkele tekstuele aanpassingen (zoals de term “gehandicapten” die is vervangen door “mensen met een beperking”) zijn de termijnen die genoemd worden in artikel 6, 8, 10, 11 en 15 aangescherpt. Dit om het proces rondom woonvoorzieningen te verduidelijken en te versnellen. Ook zijn er enkele inhoudelijke aanpassingen gedaan. De belangrijkste veranderingen worden hieronder toegelicht. Inhoudelijke aanpassingen: - Artikel 1, lid 3: woonvoorzieningen die betrekking hebben op de toe- en doorgankelijkheid van woningen/woningcomplexen die specifiek bedoeld zijn voor mensen met een beperking worden uitgesloten. - Artikel 1, lid 4: er wordt niet meer gesproken over de huurprijs van de laatste bewoner, maar over de streefhuurprijs. - Artikel 3: hierin is naast het verbeteren/verbouwen van woningcomplexen, ook de nieuwbouw van woningcomplexen opgenomen. - Artikel 6, lid 1: er wordt geen specifieke verwijzing meer gedaan naar nieuwe trapliften en naar de leverancier van de trapliften. - Artikel 6 lid 5: nieuw artikel over direct verwijderen van afgeschreven trapliften. - Artikel 10 lid 4 en lid 5: er is onderscheid gemaakt tussen reguliere woningen en seniorenwoningen of woningen met een aanbouw. - Artikel 10, lid 7: nieuw artikel met daarin afspraken over situaties waarin er geen geschikte woning direct beschikbaar is. - Artikel 11: toevoeging van vastrechtkosten in de huurderving. - Artikel 13, lid 1: aanvulling in verband met de € 400, - bezuinigingsregel. - Artikel 15, lid 3: nieuw artikel voor het mogelijk maken van terugvordering. - Artikel 16: hier wordt geen datum meer genoemd voor de jaarlijkse evaluatie. - Artikel 17, lid 1: de duur van het convenant is vastgesteld op 5 jaar in plaats van een onbepaalde tijd. In de bijlage zijn zowel het oude convenant als het nieuwe convenant terug te vinden. De wijzigingen in de nieuwe versie zijn in het rood weergegeven. Afweging Verschillende ontwikkelingen vereisen een geactualiseerd convenant tussen de gemeente en Stichting Woonveste met betrekking tot woonvoorzieningen. Over het aangepaste convenant is overeenstemming met Stichting Woonveste.
1
Zaaknummer: OWZCM27 Onderwerp
Vernieuwing convenant Wet maatschappelijke ondersteuning
Inzet van Middelen Er zijn geen financiële en/of personele consequenties verbonden aan dit voorstel. Risico's Er zijn geen risico’s verbonden aan dit voorstel. Procedure Na instemming van het college zal een afspraak worden gepland voor de gezamenlijke ondertekening door gemeente en Stichting Woonveste. Voorgenomen besluit Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen.
2
Zaaknummer: OWZCM27 Onderwerp
Vernieuwing convenant Wet maatschappelijke ondersteuning
BESLUIT Het college van Heusden heeft in de vergadering van 22 mei 2012;
besloten:
in te stemmen het convenant Wet maatschappelijke ondersteuning.
namens het college van Heusden, de secretaris,
mr. J.T.A.J. van der Ven
3
Convenant Wet maatschappelijke ondersteuning
De gemeente Heusden, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet rechtsgeldig vertegenwoordigd door drs. H.P.T.M. Willems, burgemeester, hierna te noemen "gemeente", en Stichting Woonveste, vertegenwoordigd door drs. A.J. Gorter, directeur/bestuurder, hierna te noemen "verhuurder", overwegende: 1. dat op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) de gemeente een compensatieplicht heeft om o.a. in woonvoorzieningen ten behoeve van gehandicapten, woonachtig binnen de gemeente Heusden te voorzien. Het gaat hier om ruimten die dienst doen of gaan doen als hoofdverblijf. Onder hoofdverblijf wordt verstaan de woonruimte, bestemd en geschikt voor permanente bewoning, waar de gehandicapte volgens de gemeentelijke basisadministratie zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft; 2. dat tot de werkzaamheden van de verhuurder onder meer het bouwen van woongelegenheden of het treffen van zodanige voorzieningen aan in het bezit zijnde woongelegenheden behoort, dat lichamelijk gehandicapten zonder passende woongelegenheid volgens redelijke wensen kunnen worden gehuisvest; 3. dat de gemeente gegeven haar compensatieplicht belang heeft bij een efficiënte en doelgerichte besteding van de financiële middelen; 4. dat de verhuurder belang heeft bij een verantwoorde kwaliteit van de woningaanpassingen in zijn woongelegenheden en bij een verantwoorde dekking van de daarmee gepaard gaande extra exploitatie risico's; 5. dat partijen erkennen dat gehandicapten bij uitvoering van de Wmo geen voordeel hebben bij omslachtige, langdurige procedures en uitvoeringshandelingen. Om dit te voorkomen dienen gemeente en verhuurder een duurzaam en werkbaar kader te ontwikkelen waarbinnen de samenwerking plaats vindt; 6. dat partijen daarom met elkaar afspraken wensen te maken over het aanbrengen van woonvoorzieningen; zijn het volgende met elkaar overeengekomen:
1
Artikel 1 Definities 1. Woonruimte: de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen en waarin de gehandicapte zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben. 2. Woningverbetering: onderhoud aan en verbetering van de woonruimte. 3. Woningaanpassing: ingreep die gericht is op het opheffen of verminderen van belemmeringen die een gehandicapte ondervindt bij het normale gebruik van de woonruimte. Ook het voor gehandicapten toegankelijk maken van een woongebouw valt onder woningaanpassingen. 4. Werkelijke kosten van derving: de huurprijs die aan de laatste bewoner in rekening is gebracht. Wanneer 1 juli in de periode van leegstand valt, wordt de huurprijs vermeerderd met de jaarlijkse huuraanpassing.
Artikel 2 Afstemmen voorraad op specifieke behoeften gehandicapten 1. Partijen zullen in goed overleg de woningvoorraad zo doelmatig mogelijk inrichten op de specifieke woonbehoeften van gehandicapten. 2. De gemeente kan financiële tegemoetkomingen verlenen in de kosten van woonvoorzieningen om in specifieke woonbehoeften van gehandicapten te voorzien. 3. De verhuurder zal aangeven waar en op welke wijze, op een zo doelmatig mogelijke manier, aan de specifieke woonbehoeften van gehandicapten kan worden voldaan.
Artikel 3 Aanpasbaar verbouwen Wanneer de verhuurder voornemens is woningcomplexen (al dan niet ingrijpend) te verbeteren, verklaart deze zich bereid om, in samenwerking met de gemeente, vooraf te onderzoeken of en in hoeverre het mogelijk is om hierbij de geschiktheid van (een gedeelte van) het complex voor toekomstige bewoning door gehandicapten te vergroten.
Artikel 4 Collectieve aanpassingen woongebouwen 1. Partijen kunnen in goed overleg woningcomplexen selecteren die door het treffen van collectieve woonvoorzieningen beter geschikt kunnen worden gemaakt voor het huisvesten van gehandicapten. 2. De verhuurder zal de gemeente mededelen wat de kosten zijn van het aanbrengen van deze collectieve woonvoorziening(en). 3. De gemeente kan besluiten aan de verhuurder de feitelijke kosten te vergoeden voor het aanbrengen van deze collectieve woonvoorzieningen. 4. Bij toepassing van dit artikel is individuele toerekening naar aanvragers steeds aan de orde.
2
Artikel 5 Woonvoorzieningen De door de gemeente te verstrekken woonvoorzieningen bestaan uit een vergoeding van de kosten van: a. aanpassing woning en/of gemeenschappelijke ruimten van woongebouwen; b. onderhoud, keuring en reparatie; c. huurderving;
Artikel 6 Liften 1. Sinds 01-08-2003 worden “nieuwe” trapliften door de gemeente in bruikleen verstrekt. Deze worden geplaatst door de firma Otto Ooms. Wanneer de aanleg van de benodigde elektra niet door deze firma kan worden gedaan, kan dit op aangeven van de gemeente, door de verhuurder worden uitbesteed. Deze kosten zijn voor rekening van de gemeente. 2. Bij plaatsing van trapliften in bruikleen stelt de gemeente de verhuurder tijdig op de hoogte van de datum van plaatsing. 3. Voor verwijdering van een “nieuwe” in bruikleen geplaatste traplift, neemt de verhuurder altijd contact op met de gemeente. 4. Voor vrijkomende woningen met een traplift is de afspraak dat deze maximaal 3 weken worden vrijgehouden. In deze periode wordt gezocht naar een mogelijke nieuwe bewoner. Bijzondere omstandigheden blijven bespreekbaar.
Artikel 7 Kwaliteit van de aanpassingen 1. De op basis van de Wmo gesubsidieerde woningaanpassingen dienen van een goede kwaliteit te zijn. Hierbij is het uitgangspunt van de Wmo dat er gekozen moet worden voor de goedkoopst adequate voorziening. 2. Bij het aanbrengen van de woningvoorzieningen is de bestaande kwaliteit en het karakter van de woning uitgangspunt.
Artikel 8 Procedures Partijen hebben afspraken gemaakt over de te volgen procedure bij woningaanpassingen. •
•
Na ontvangst van de aanvraag oordeelt de gemeente of medisch advies noodzakelijk is. Als dit het geval is worden CIZ en Chambers Consultancy verzocht om advies uit te brengen in medisch en bouwkundig opzicht. Dit advies dient een programma van eisen en een kostencalculatie te bevatten. De gemeente stelt de hoogte van de bijdrage in kosten van de woningaanpassing vast door alle betrokken partijen te berichten. Dit bericht bevat een programma van eisen en kostencalculatie. Voor de kostencalculatie wordt gebruik gemaakt van de Vegro Sanitair Catalogus en de Technische Unie-gids. Prijzen in de kostencalculatie worden
3
• • • •
jaarlijks geïndexeerd met het CBS- prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie. De verhuurder meldt de woningaanpassing gereed middels toezending van de factuur. Chambers Consultancy beoordeelt factuur in relatie tot de uitgevoerde werkzaamheden en brengt advies uit aan gemeente. Als uit de controle blijkt dat de voorzieningen correct zijn aangebracht zal de gemeente de vastgestelde bijdrage betalen. De hoogte van de te betalen bijdrage kan worden gewijzigd wanneer tijdens het verrichten van de werkzaamheden wordt geconstateerd dat moet worden afgeweken van het vastgestelde plan. In dit geval dient er overleg plaats te vinden met Chambers Consultancy en moet Chambers Consultancy hiervoor goedkeuring verlenen.
Artikel 9 Registratie woningvoorraad Beide partijen houden een registratiesysteem bij van in de gemeente aangepaste woningen.
Artikel 10 Woningtoewijzing 1. Indien een woningaanpassing noodzakelijk is, zal door de gemeente worden beoordeeld of verhuizing naar een aangepaste dan wel goedkoper aan te passen woning mogelijk is. Verhuizing is niet wenselijk als de kosten van woningaanpassing minder dan €7000,00 bedragen. 2. Indien de kosten van woningaanpassing naar verwachting meer bedragen dan €7000,00 wordt verhuizing afhankelijk gesteld van een door of in opdracht van de gemeente te stellen medische en/of sociale indicatie. 3. Wanneer verhuizing gelet op lid 1 en 2 van dit artikel de meest adequate oplossing is, maar niet binnen 6 maanden na aanvraag realiseerbaar is, wordt beslist tot woningaanpassing over te gaan. 4. De verhuurder verhuurt een woning, waarin op grond van de Wmo voor €7000,00 of meer is geïnvesteerd, niet eerder opnieuw dan nadat onderstaande stappen zijn doorlopen: a. de verhuurder meldt het vrijkomen van de woning bij de gemeente; b. de gemeente geeft, uiterlijk binnen 6 maanden na melding, een verklaring van geen bezwaar af voor het opnieuw verhuren van de woning. 5. Wanneer de woning vrij is om opnieuw verhuurd te worden, gelden de regels van het reguliere woningtoewijzingsysteem.
Artikel 11 Huurderving Wanneer van de ingevolge artikel 10 geregistreerde woning waarin meer dan €7.000,00 vanuit de Wmo/Wvg is geïnvesteerd de huur wordt opgezegd, wordt door de gemeente een financiële tegemoetkoming verleent. Deze zal bestaan uit de kosten van derving van huurinkomsten voor de maximale duur van zes maanden, waarbij de eerste maand niet vergoed wordt.
4
Artikel 12 Subsidiabele kosten Tot de subsidiabele kosten van de woningaanpassing behoren in ieder geval: a. de aanneemsom (hierin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de woonvoorziening; b. de risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de risicoregeling woning- en utiliteitsbouw (1991); c. de ontwerpkosten tot ten hoogste 10% van de aanneemsom; d. de kosten voor het toezicht op de uitvoering tot 2% van de aanneemsom; e. de leges voorzover deze betrekking hebben op het treffen van de voorziening; f. de verschuldigde en niet-verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting; g. renteverlies in verband met het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden voordat de bijdrage is uitbetaald (alleen als dit verband houdt met de bouw dan wel het treffen van voorzieningen); h. de prijs van bouwrijpe grond indien er niet binnen het oorspronkelijke kavel gebouwd kan worden (de maximum vergoeding hiervoor is gebaseerd op artikel 2.13 van de modelverordening van de VNG); i. de door burgemeester en wethouders schriftelijk goedgekeurde kostenverhogingen, die op het moment van de kostenraming redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn; j. de kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing; k. de kosten van (her)aansluiting op de openbare nutsvoorziening; l. de administratiekosten die verhuurder maakt bij het treffen van een voorziening, wanneer bovenstaande kosten gezamenlijk meer dan € 1.000,00 bedragen. De vergoeding bedraagt dan 10% van deze kosten waarbij de maximum vergoeding € 500,00 bedraagt.
Artikel 13 Kosten onderhoud, keuring en reparatie 1. Wanneer een Wmo-vergoeding wordt verleend, vergoedt de gemeente de werkelijke kosten van keuring, onderhoud en reparatie aan de in het tweede lid van dit artikel genoemde woonvoorzieningen. 2. De vergoeding van de kosten van onderhoud, keuring en reparatie heeft in ieder geval betrekking op: a. liften; b. toiletten voorzien van een onderspoel- en föhninrichting; c. mechanische inrichting voor het verstellen van een in hoogte verstelbaar keukenblok, bad of wastafel, toilet; d. elektromechanische opening- en sluitingsmechanismen van deuren; e. alarmerings- en communicatieapparatuur; f. andere gelijksoortige voorzieningen met dezelfde doelstelling. 3. De gemeente kan op verzoek van de verhuurder de kosten van onderhoud, keuring en reparatie van andere dan de in het tweede lid genoemde woonvoorzieningen subsidiabel verklaren. Een en ander is afhankelijk van het advies van de extern deskundige.
5
Artikel 14 Kosten van het verwijderen van voorzieningen 1. Aangebrachte voorzieningen dienen waar mogelijk in stand te worden gehouden. Indien de woning niet volgens artikel 10 aan een gehandicapte kan worden toegewezen, kan de verhuurder in overleg met de gemeente tot verwijdering van de voorziening(en) overgaan. Dit mag alleen gebeuren als de verhuurder van mening is dat de te verwijderen voorziening(en) het woongenot van de nieuwe huurder schaadt. 2. De kosten van het verwijderen van voorzieningen en de eventuele herstelkosten zijn voor rekening van de gemeente als voldaan wordt aan het eerste lid van dit artikel én de kosten hoger zijn dan €250,-. Wanneer er sprake is van een bijzondere situatie zal in overleg bekeken worden of het redelijk is om de kosten te verdelen tussen beide partijen.
Artikel 15 Betaling van de financiële vergoeding 1. De financiële vergoeding die op grond van de Wmo voor een woningaanpassing wordt verleend, zal uiterlijk binnen zes weken na facturering/gereedmelding worden uitgekeerd. De gemeente doet in dit verband een inspanningsverplichting om een tijdige eindcontrole te realiseren. 2. Afspraken betreffende de financiële vergoeding die afwijken van lid 1 van dit artikel, kunnen alleen gemaakt worden in overleg met en met instemming van de verhuurder. Afspraken kunnen onder andere betrekking hebben op de mogelijkheid om te komen tot bevoorschotting van 100% of op de mogelijkheid om de aanpassingskosten in termijnen te betalen. 3. De gederfde rente zal vergoed worden op basis van het wettelijk rentepercentage voor consumententransacties.
Artikel 16 Duur van het convenant 1. Dit convenant treedt in werking op 1 april 2009 en wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. 2. Dit convenant kan tweezijdig opgezegd worden. De opzegtermijn is twee maanden, tenzij opzegging gebeurt met instemming van beide convenantpartijen.
Artikel 17 Wijziging convenant Het door de partijen overeengekomen convenant wordt ieder kalenderjaar geëvalueerd. Wanneer omstandigheden aanleiding geven tot tussentijdse aanpassingen, dan kan dit als beide partijen instemmen. Deze evaluatie zal ieder jaar plaats vinden voor 1 november. De gemeente neemt het initiatief tot de evaluatie. Wanneer er belangrijke veranderingen plaatsvinden betreffende de inhoud van de Wmo en de op deze wet gebaseerde materiële wetgeving en besluiten ten aanzien van het onderdeel woonvoorzieningen, zijn beide partijen vrij om naar herziening van dit convenant te vragen.
6
Aldus overeengekomen en ondertekend te Heusden d.d.
Gemeente Heusden,
Drs. H.P.T.M. Willems
Stichting Woonveste,
drs. A.J. Gorter
7
Convenant Wet maatschappelijke ondersteuning
De gemeente Heusden, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet rechtsgeldig vertegenwoordigd door drs. J. Hamming, burgemeester, hierna te noemen “gemeente”, en Stichting Woonveste, vertegenwoordigd door drs. A.J. Gorter, directeur/bestuurder, hierna te noemen “verhuurder”,
overwegende: 1. Dat op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) de gemeente een compensatieplicht heeft om, onder andere in woonvoorzieningen ten behoeve van mensen met een lichamelijke beperking, woonachtig binnen de gemeente Heusden te voorzien. Het gaat hier om ruimten die dienst doen of gaan doen als hoofdverblijf. Onder hoofdverblijf wordt verstaan de woonruimte, bestemd en geschikt voor permanente bewoning, waar de bewoner met een lichamelijke beperking volgens de gemeentelijke basisadministratie zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft; 2. Dat tot de werkzaamheden van de verhuurder onder meer het bouwen van woongelegenheden of het treffen van zodanige voorzieningen aan in het bezit zijnde woongelegenheden behoort, dat mensen met een lichamelijke beperking zonder passende woongelegenheid volgens redelijke wensen kunnen worden gehuisvest; 3. Dat de gemeente, gegeven haar compensatieplicht, belang heeft bij een efficiënte en doelgerichte besteding van de financiële middelen; 4. Dat de verhuurder belang heeft bij een verantwoorde kwaliteit van de woonvoorzieningen in zijn woongelegenheden en bij een verantwoorde dekking van de daarmee gepaard gaande extra exploitatie risico’s; 5. Dat partijen erkennen dat mensen met een lichamelijke beperking bij uitvoering van de Wmo voordeel hebben bij duidelijke, korte procedures en uitvoeringshandelingen. Om dit te bereiken dienen gemeente en verhuurder een duurzaam en werkbaar kader te ontwikkelen, waarbinnen de samenwerking plaats vindt; 6. Dat partijen met elkaar afspraken wensen te maken over het aanbrengen van woonvoorzieningen;
zijn het volgende met elkaar overeengekomen:
1
Convenant Wet maatschappelijke ondersteuning
Artikel 1: Definities 1. Woonruimte: de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen en waarin de bewoner met een lichamelijke beperking zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben. 2. Woningverbetering: onderhoud aan en verbetering van de woonruimte. 3. Woonvoorziening: ingreep die gericht is op het opheffen of verminderen van belemmeringen die een bewoner met een lichamelijke beperking ondervindt bij het normale gebruik van de woonruimte. Ook het voor deze groep bewoners toegankelijk maken van een woongebouw valt onder woonvoorziening. Hiervan worden uitgezonderd woonvoorzieningen die betrekking hebben op de toe- en doorgankelijkheid van woningen/complexen die specifiek voor bepaalde doelgroepen, zoals bijvoorbeeld senioren, zijn gebouwd. 4. Werkelijke kosten van derving: de reguliere streefhuur. Wanneer 1 juli in de periode van leegstand valt, wordt de huurprijs vermeerderd met de jaarlijkse huuraanpassing. Artikel 2: Afstemmen van de voorraad op de specifieke behoeften van mensen met een lichamelijke beperking 1. Partijen zullen in goed overleg de woningvoorraad zo doelmatig mogelijk inrichten op de specifieke woonbehoeften van mensen met een lichamelijke beperking. 2. De gemeente kan een financiële tegemoetkoming verlenen in de kosten van woonvoorzieningen om in specifieke woonbehoeften van mensen met een lichamelijke beperking te voorzien. 3. De verhuurder zal aangeven waar en op welke wijze, op een zo doelmatig mogelijke manier, aan de specifieke woonbehoeften van de bewoner met een lichamelijke beperking kan worden voldaan. Artikel 3: Aanpasbaar (ver)bouwen of verbeteren Wanneer de verhuurder voornemens is woningcomplexen (al dan niet ingrijpend) te verbouwen, te verbeteren (door middel van gepland onderhoud) of nieuwe woningcomplexen te bouwen, verklaart deze zich bereid om, in samenwerking met de gemeente, vooraf te onderzoeken of en in hoeverre het mogelijk is om hierbij de geschiktheid van (een gedeelte van) het complex voor toekomstige bewoning door mensen met een lichamelijke beperking te vergroten.
2
Convenant Wet maatschappelijke ondersteuning
Artikel 4: Collectieve aanpassingen woongebouwen 1. Partijen kunnen in goed overleg woningcomplexen selecteren die door het treffen van collectieve woonvoorzieningen beter geschikt kunnen worden gemaakt voor het huisvesten van mensen met een lichamelijke beperking. 2. De verhuurder zal de gemeente mededelen wat de kosten zijn van het aanbrengen van deze collectieve voorzieningen. 3. De gemeente kan besluiten om aan de verhuurder, voor het aanbrengen van de collectieve voorzieningen, de feitelijke kosten te vergoeden. 4. Bij toepassing van dit artikel is individuele toerekening naar de aanvragers steeds aan de orde. Artikel 5: Woonvoorzieningen De door de gemeente te verstrekken woonvoorzieningen bestaan uit een vergoeding van de kosten van: a. Aanpassing van een woning en/of gemeenschappelijke ruimten van woongebouwen; b. Onderhoud, keuring en reparatie; c. Huurderving. Artikel 6: Liften 1. Trapliften worden door de gemeente in bruikleen verstrekt. Deze worden geplaatst door de firma die in opdracht van de gemeente de traplift aanbrengt. Wanneer de benodigde elektra niet door deze firma kan worden aangelegd, kan dit op aangeven van de gemeente, door de verhuurder worden uitbesteed. Deze kosten zijn voor rekening van de gemeente. 2. Bij plaatsing van een traplift stelt de gemeente de verhuurder tijdig op de hoogte van de datum van plaatsing. 3. Voordat de traplift wordt verwijderd, neemt de verhuurder altijd contact op met de gemeente. De gemeente zorgt ervoor dat de traplift binnen 4 weken, na melding door gemeente dat deze woning in de reguliere verhuur kan, wordt verwijderd. 4. Voor vrijkomende woningen met een traplift is de afspraak dat deze maximaal 4 weken worden vrijgehouden. In deze periode wordt gezocht naar een mogelijk nieuwe bewoner. Bijzondere omstandigheden blijven bespreekbaar. a. Wanneer de gemeente geen melding geeft, mag de woning na vier weken opnieuw verhuurd worden.
3
Convenant Wet maatschappelijke ondersteuning
5. Wanneer een traplift in een vrijkomende woning volledig is afgeschreven (10 jaar of ouder), mag deze direct verwijderd worden. Deze woning mag dan direct opnieuw verhuurd worden. Artikel 7: Kwaliteit van de woonvoorzieningen 1. De op basis van de Wmo gesubsidieerde woonvoorzieningen dienen van een goede kwaliteit te zijn. Hierbij is het uitgangspunt van de Wmo dat er gekozen moet worden voor de goedkoopst adequate voorziening. 2. Bij het aanbrengen van de woonvoorziening zijn de bestaande kwaliteit en het karakter van de woning uitgangspunten. Artikel 8: Procedures Partijen hebben afspraken gemaakt over de te volgen procedure bij woonvoorzieningen. ●
●
● ● ● ●
Na de melding van de cliënt voor een voorziening, oordeelt de gemeente binnen 2 weken of medisch advies noodzakelijk is. Als dit het geval is wordt MO-zaak verzocht om binnen 4 weken medisch advies uit te brengen. Aansluitend daarop wordt aan Chambers Consultancy gevraagd binnen 4 weken een bouwkundig advies uit te brengen. Dit advies dient een programma van eisen en een kostencalculatie te bevatten. De gemeente stelt, na ontvangst van het bouwkundig advies, de hoogte van de bijdrage in de kosten van de woonvoorziening vast door alle betrokken partijen hierover binnen 4 weken te berichten. Dit bericht bevat een programma van eisen en een kostencalculatie. Voor de kostencalculatie wordt gebruik gemaakt van de Vegro Sanitair en de Technische Unie-gids. Prijzen in de kostencalculatie worden jaarlijks geïndexeerd met het CBS-prijsindexcijfer voor gezinsconsumptie. De verhuurder meldt de woonvoorziening gereed middels toezending van de factuur binnen 4 weken nadat de woonvoorziening is gerealiseerd. Chambers Consultancy beoordeelt de factuur in relatie tot de uitgevoerde werkzaamheden binnen 4 weken en brengt advies uit aan de gemeente. Als uit controle blijkt dat de voorzieningen correct zijn aangebracht, zal de gemeente de vastgestelde bijdrage betalen binnen 4 weken na controle. De hoogte van de te betalen bijdrage kan worden gewijzigd, wanneer tijdens het verrichten van de werkzaamheden wordt geconstateerd dat moet worden afgeweken van het vastgestelde plan. In dat geval dient de door de huiseigenaar in overleg te treden met Chambers Consultancy en moet Chambers Consultancy hiervoor goedkeuring verlenen.
4
Convenant Wet maatschappelijke ondersteuning
Artikel 9: Registratie woningvoorraad Beide partijen houden een registratiesysteem bij van de in de gemeente aangepaste woningen.
Artikel 10: Woningtoewijzing 1. Indien een woonvoorziening noodzakelijk is, zal door de gemeente worden beoordeeld of verhuizing naar een aangepaste dan wel goedkoper aan te passen woning mogelijk is. Verhuizing is niet wenselijk als de kosten van woonvoorziening minder dan € 7.000,- bedragen. 2. Indien de kosten van woonvoorziening naar verwachting meer bedragen dan € 7.000,- wordt verhuizing afhankelijk gesteld van een door of in opdracht van de gemeente te stellen medische en/of sociale indicatie. 3. Wanneer verhuizing gelet op lid 1 en lid 2 van dit artikel de meest adequate oplossing is, maar niet binnen 6 maanden na aanvraag realiseerbaar is, wordt beslist tot woonvoorziening over te gaan. 4. De verhuurder verhuurt een seniorenwoning of een woning met aanbouw, waarin op grond van de Wmo voor € 7.000,- of meer is geïnvesteerd, niet eerder opnieuw dan nadat onderstaande stappen zijn doorlopen: a. De verhuurder meldt het vrijkomen van de woning bij de gemeente, b. De gemeente geeft, uiterlijk binnen zes maanden na melding, een verklaring van geen bezwaar af voor het opnieuw verhuren van de woning, c. Wanneer de gemeente geen melding geeft, mag de woning na zes maanden opnieuw verhuurd worden. 5. Reguliere woningen, waarin op grond van de Wmo voor € 7.000,- of meer is geïnvesteerd, mogen niet eerder verhuurd worden dan nadat onderstaande stappen zijn doorlopen. a. De verhuurder meldt het vrijkomen van de woning bij de gemeente, b. De gemeente geeft, uiterlijk binnen vier weken na melding, een verklaring van geen bezwaar af voor het opnieuw verhuren van de woning, c. Wanneer de gemeente geen melding geeft, mag de woning na vier weken opnieuw verhuurd worden. 6. Wanneer de woning vrij is om opnieuw verhuurd te worden, gelden de regels van het reguliere woningtoewijzingsysteem. 7. Wanneer blijkt dat er cliënten zijn die een aangepaste woning nodig hebben zonder dat er op dat moment één vrij is, zullen gemeente en Woonveste met elkaar in overleg treden om, te beoordelen of cliënt in aanmerking komt voor een medische urgentie. Indien de cliënt voldoet aan de eisen om in aanmerking te komen voor een medische urgentie en deze urgentie wordt toegewezen, wordt er getracht om binnen zes maanden een geschikte woning beschikbaar te kunnen stellen.
5
Convenant Wet maatschappelijke ondersteuning
Artikel 11: Huurderving 1. Wanneer een woning langer dan vier weken wordt vastgehouden of de woning nog niet verhuurbaar is omdat de woonvoorziening nog niet is verwijderd, wordt door de gemeente een financiële tegemoetkoming verleend. Deze zal bestaan uit de kosten van derving van huurinkomsten (inclusief vastrechtkosten) voor de maximale duur van zes maanden, waarbij de eerste maand niet vergoed wordt. Artikel 12: Subsidiabele kosten Tot de subsidiabele kosten van de woonvoorziening behoren in ieder geval: a. De aanneemsom (de loon- en materiaalkosten inbegrepen) voor het treffen van de woonvoorziening; b. De risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de risicoregeling woning- en utiliteitsbouw (1991); c. De ontwerpkosten tot een maximum van 10% van de aanneemsom; d. De kosten voor het toezicht op de uitvoering tot een maximum van 2% van de aanneemsom; e. De leges voor zover deze betrekking hebben op het treffen van de voorziening; f. De verschuldigde en niet-verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting; g. Renteverlies in verband met het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden, voordat de bijdrage is uitbetaald (alleen als dit verband houdt met de bouw dan wel het treffen van voorziening); h. De prijs van bouwrijpe grond indien er niet binnen het oorspronkelijke kavel gebouwd kan worden (de maximum vergoeding hiervoor is gebaseerd op artikel 2.13 van de modelverordening VNG); i. De door burgemeester en wethouders schriftelijke goedgekeurde kostenverhoging, die op het moment van de kostenraming redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn; j. De kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de woonvoorziening; k. De kosten van (her)aansluiting op de openbare nutsvoorziening; l. De administratiekosten die verhuurder maakt bij het treffen van een voorziening, wanneer de kosten genoemd onder a t/m k gezamenlijk meer dan € 1.000,bedragen. De vergoeding bedraagt dan 10% van deze kosten waarbij de maximum vergoeding € 500,- bedraagt. Artikel 13: Kosten onderhoud, keuring en reparatie 1. Wanneer een vergoeding voor een woonvoorziening wordt verleend, vergoedt de gemeente de werkelijke kosten van keuring, onderhoud en reparatie aan de in het tweede lid van dit artikel genoemde woonvoorzieningen. Als de hoogte van deze kosten lager zijn dan € 400,00 en de voorziening is verstrekt aan een gebruiker van 55 jaar of ouder (na 1 januari 2011) dan wordt aan deze gebruiker geen vergoeding verstrekt. De kosten komen dan voor rekening van deze gebruiker. De gemeente zal dan het door Stichting Woonveste betaalde bedrag aan Stichting Woonveste betalen en verhalen op de gebruiker.
6
Convenant Wet maatschappelijke ondersteuning
2. De vergoeding van de kosten van onderhoud, keuring en reparatie heeft in ieder geval betrekking op: a. Liften; b. Toiletten voorzien van een onderspoel- en föhninrichting; c. Mechanische inrichting voor een in hoogte verstelbaar keukenblok, bad of wastafel, toilet; d. Elektromechanische opening- en sluitingsmechanismen van deuren; e. Alarmerings- en communicatieapparatuur; f. Andere gelijksoortige voorzieningen met dezelfde doelstelling. 3. De gemeente kan op verzoek van de verhuurder de kosten van onderhoud, keuring en reparatie van andere dan de in het tweede lid genoemde voorzieningen subsidiabel verklaren. Een en ander is afhankelijk van het advies van de extern deskundige. Artikel 14: Kosten van het verwijderen van voorzieningen 1. Aangebrachte voorzieningen dienen, waar mogelijk, in stand te worden gehouden. Indien de woning niet volgens artikel 10 aan een bewoner met een lichamelijke beperking kan worden toegewezen, kan de verhuurder in overleg met de gemeente tot verwijdering van de voorzieningen overgaan. Dit mag alleen gebeuren als de verhuurder van mening is dat de te verwijderen voorzieningen het woongenot van de nieuwe huurder schaadt. 2. De kosten van het verwijderen van voorzieningen en de eventuele herstelkosten zijn voor rekening van de gemeente als voldaan wordt aan het eerste lid van dit artikel en als de kosten hoger zijn dan € 250,- Wanneer er sprake is van een bijzondere situatie zal in overleg bekeken worden of het redelijk is om de kosten te verdelen tussen beide partijen.
Artikel 15: Betaling van de financiële vergoeding 1. De financiële vergoeding die op grond van de Wmo voor een woonvoorziening wordt verleend, zal zo snel mogelijk, maar uiterlijk binnen 4 weken na de gereedmelding worden uitgekeerd. 2. Wanneer de eindcontrole afwijkt van de gronden waarop de financiële vergoeding is verleend, heeft de gemeente het recht om kosten terug te vorderen van de verhuurder. 3. Afspraken betreffende de financiële vergoeding die afwijken van lid 1 van dit artikel, kunnen alleen gemaakt worden in overleg met en met instemming van de verhuurder. Afspraken kunnen onder andere betrekking hebben op de mogelijkheid om te komen tot vooruitbetalingen van 100% of op de mogelijkheid om de aanpassingskosten in termijnen te betalen. 4. De gederfde rente zal vergoed worden op basis van het wettelijk rentepercentage voor consumententransacties.
7
Convenant Wet maatschappelijke ondersteuning
Artikel 16: Wijziging convenant Het door de partijen overeengekomen convenant wordt ieder kalenderjaar geëvalueerd. De gemeente neemt het initiatief tot deze evaluatie. Wanneer omstandigheden aanleiding geven tot tussentijdse aanpassingen, dan kan dit als beide partijen instemmen. Wanneer er belangrijke veranderingen plaatsvinden betreffende de inhoud van de Wmo en de op deze wet gebaseerde materiële wetgeving en besluiten ten aanzien van het onderdeel woonvoorzieningen, zijn beide partijen vrij om naar herziening van dit convenant te vragen.
Artikel 17: Duur van het convenant 1. Dit convenant treedt in werking op 1 juni 2012 en wordt aangegaan voor een periode van 5 jaar. 2. Dit convenant kan door elk van beide partijen schriftelijk met opgaaf van reden opgezegd worden. De opzegtermijn is twee maanden, tenzij opzegging gebeurt met instemming van beide convenantpartijen.
Aldus overeengekomen en ondertekend te Heusden d.d.
Gemeente Heusden
Stichting Woonveste,
Drs. J. Hamming
Drs. A.J. Gorter
8