World Wide Web
Denkacademie
‘World Wide Web’ Lang niet zo wereldwijd
Een interdisciplinaire studie over de verspreiding van moderne communicatiemiddelen in Sub-Sahara Afrika
1 Versluis (3359808) Chantal van Dijk (3364208), Sabrina Verheul (3353257) en Lianne
World Wide Web
Denkacademie
Inhoudsopgave Inleiding .................................................................................................................................3 Sociale Geografie: De sociaaleconomische positie uitgelicht. .................................................6 Informatiekunde: Het nut van moderne communicatiemiddelen ............................................ 10 Taalwetenschap: Het Engels als taalbarrière ......................................................................... 14 Integratie van de inzichten .................................................................................................... 17 Common ground ................................................................................................................... 20 Integratie van de disciplines.................................................................................................. 24 Conclusie ............................................................................................................................. 26 Bibliografie .......................................................................................................................... 27
2
World Wide Web
Denkacademie
Inleiding Sub-Sahara Afrika: een regio die wij in het Westen voornamelijk kennen door de beelden die ons dagelijks voorgeschoteld worden door de media. Hongersnoden, natuurrampen, vluchtelingenkampen en AIDS bereiken, via de televisie of het internet, ons netvlies. Wanneer het over Afrika gaat, zijn dit dan ook de beelden waarmee het continent als eerste geassocieerd wordt. Met behulp van televisie- en smsacties doneren wij geld om op deze manier bij te dragen aan de verbetering van de slechte toestand waarin de Afrikaanse regio verkeert. De meeste mensen die ons geld ontvangen, hebben waarschijnlijk nog nooit de beelden gezien van de rijke Westerling met overgewicht, die ondanks de economische crisis het geld doneert. Deze regio is namelijk voor een groot deel ontsloten van de buitenwereld: het hebben van een televisie of een computer is voor de meeste mensen in Sub-Sahara Afrika ondenkbaar. De kans dat de meeste mensen in deze regio binnenkort toegang hebben tot moderne communicatiemiddelen zoals het internet, is zeer klein. Het Westen daarentegen lijkt haar tijd ver vooruit op het gebied van moderne communicatiemiddelen: een leven zonder internet en mobiele telefonie lijkt hier haast ondenkbaar, voor de meeste mensen wellicht ondragelijk. Het is dan ook haast niet meer voor te stellen hoe het is om in de trein te zitten zonder de mobiele telefoongesprekken van medepassagiers te moeten aanhoren of het per ongeluk meelezen van een privémailtje van degene naast je. Het lijkt het wel of de moderne mens vergroeid is met zijn/ haar mobiele telefoon en het internet: een dag zonder informatie uitwisselen lijkt onmogelijk. Wij westerlingen leven dan ook in een informatiemaatschappij. Deze informatiemaatschappij is volgens Wikipedia, de wereldwijd gebruikte online encyclopedie (en daarmee ook de meest onbetrouwbare), een maatschappij waarin de productiefactor kennis, een steeds belangrijkere plaats in neemt ten opzichte van arbeid, natuur en kapitaal (de drie traditionele productiefactoren).1
Uit deze definitie kan verondersteld worden dat de kenniseconomie zich vooral voltrekt in landen die economische- en technologische vooruitgang kennen. Vanzelfsprekend zijn de Westerse
landen
hét
voorbeeld
voor
de
overdracht
van
kennis
via
moderne
communicatiemiddelen. Het is niet voor niets dat deze landen tot de machtigste van de wereld behoren. Het probleem is echter dat deze kennisoverdracht mondiaal ongelijk verdeeld is en 1
Wikipedia 2010.
3
World Wide Web
Denkacademie
dat de digitalisering van de wereld helaas niet universeel te noemen is. Daarnaast leven wij in een wereld waarin tijd en ruimte steeds kleiner worden: het globaliseringproces vereist dat wij vierentwintig uur per dag verbonden zijn met de rest van de wereld. Helaas geldt dit niet voor de landen in Sub-Sahara Afrika: de verspreiding van moderne communicatiemiddelen is hier alles dan gelijk te noemen. Deze regio lijkt dan ook buitengesloten te worden als het gaat om informatieoverdracht, waardoor de achterstand op de rest van de wereld alleen maar groter dreigt te worden. De vraag die centraal staat, luidt dan ook:
Op welke wijze kan de verspreiding van moderne communicatiemiddelen de sociaaleconomische positie van Afrika beïnvloeden?
Vanuit ons oogpunt vormt het ontbreken van toegang tot dergelijke communicatiemiddelen in de Afrikaanse maatschappij een groot probleem voor de toekomst van het land. Immers, kennis is macht en de hedendaagse kennis wordt uitgewisseld op een moderne wijze. Wij zullen in dit onderzoek proberen een advies te geven om dit probleem te verhelpen.
Onze onderzoeksvraag is zo complex dat er meerdere disciplines aan te pas moeten komen om een bevredigend antwoord hierop te kunnen formuleren. Daarom hebben we een aantal relevante disciplines geïdentificeerd, die ons verder kunnen brengen in ons onderzoek. De disciplines die we hiervoor hebben geïdentificeerd zijn: sociale geografie, informatiekunde en taalwetenschap. De discipline sociale geografie probeert een verklaring te geven voor de achterstand van Sub-Sahara Afrika op het gebied van de verspreiding van moderne communicatiemiddelen. Aan de hand van de deelvraag ‘Op welke manier draagt de sociaaleconomische positie van Sub-Sahara Afrika bij aan de verspreiding en het gebruik van moderne communicatiemiddelen?’ wordt belicht waarom Sub-Sahara Afrika geen, of slechte toegang heeft tot communicatiemiddelen, zoals het internet. Daarnaast zal ook het belang van moderne communicatiemiddelen voor de verbetering van de toekomstige sociaaleconomische positie worden onderzocht. De discipline informatiekunde verdiept zich in het fenomeen ‘de informatiekloof.’ Dit begrip is algemeen bekend in de informatiekunde, en beeldt de ongelijke verdeling van communicatiemiddelen in de wereld uit. Informatiekunde behandeld de deelvraag: ‘Op welke manier kan betere verspreiding van moderne communicatiemiddelen nut hebben voor SubSahara Afrika?’ Bij het beantwoorden van deze deelvraag wordt eerst de huidige spreiding van communicatiemiddelen onderzocht. Daarna wordt gekeken hoe deze spreiding kan 4
World Wide Web
Denkacademie
worden gestimuleerd. Vervolgens wordt bekeken welke voordelen het stimuleren van deze spreiding voor Sub-Sahara Afrika heeft. De discipline taalkunde kan onderzoeken of er naast een informatiekloof op het gebied van ICT ook op het gebied van taal een kloof gaapt. Vaak vormt namelijk het slecht tot niet beheersen van de talen waarin informatie wordt aangeboden, met name het Engels, een barrière tot het gebruiken van communicatiemiddelen. Ook kunnen de gevolgen van de taalbarrière worden onderzocht. De vraag die wij hier willen beantwoorden is dan ook hoe de Engelse taal als medium de toegang tot informatie op het internet beïnvloedt.
Naast de relevante disciplines zijn er ook drie potentieel relevante disciplines, die wij na nader onderzoek, niet belangrijk genoeg achten een mogelijke oplossing voor het probleem. Deze potentieel relevante disciplines zijn: culturele antropologie, economie en politiek. Binnen de culturele antropologie wordt onderzocht in hoeverre Afrikaanse culturen beïnvloed worden door moderne communicatiemiddelen en welke betekenis hieraan door deze culturen wordt toegekend. Omdat wij ons niet op de cultuur van Afrika willen toespitsen, is deze discipline niet relevant genoeg voor onze onderzoeksvraag en wordt dus verder buiten beschouwing gelaten. Een tweede mogelijke invalshoek is die van de economie: hiermee kunnen we dieper ingaan op de economische status van Sub-Sahara Afrika. Vanuit de sociale geografie wordt echter op de economische, en op de sociale positie van de regio ingegaan. Het gebruik van deze discipline maakt het gebruik van de economische visie dus overbodig. Een laatste mogelijke discipline die bij het onderzoek betrokken zou kunnen worden, is die van de politiek. Deze discipline kan onderzoeken in hoeverre Afrikaanse overheden de toegang tot digitale communicatiemiddelen in hun land bevorderen door een bepaald beleid te voeren. Wij houden ons echter niet bezig met beleidsprocessen.
De drie disciplines sociale geografie, informatiekunde en taalwetenschap vinden wij het meest relevant voor ons onderzoek en vanuit deze disciplines zullen wij dan ook het probleem benaderen. Door deze interdisciplinaire blik trachten wij het probleem inzichtelijk te maken, waarbij de uitkomsten van ons onderzoek voornamelijk gezien moeten worden als adviezen hoe een mogelijk grotere achterstand op de rest van de wereld te voorkomen. Het doel van ons onderzoek is dan ook om het probleem zo inzichtelijk mogelijk te maken door het raadplegen van disciplinaire literatuur en actuele bronnen.
5
World Wide Web
Denkacademie
Sociale Geografie: De sociaaleconomische positie uitgelicht. “Everyone has the right to freedom of opinion and expression; this right includes freedom to hold opinions without interference and to seek, receive and import information and ideas through any media and regardless of frontiers.”2
De vrije toegang tot informatie en het uitwisselen van ideeën en gedachten door moderne communicatiemiddelen, zoals het internet, is een recht dat door de moderne mens als vanzelfsprekend beschouwd zal worden. De moderne mens leeft dan ook in een informatiemaatschappij, waarin het vergaren van informatie als een nieuwe levensbehoefte gezien kan worden. Immers, informatie is mede door het globaliseringproces meer toegankelijk geworden: ‘uitvindingen’ van dit proces, zoals het internet en mobiele telefonie, verkleinen de afstanden en vergroten de relaties tussen mensen van over heel de wereld. De wereld ligt voor de meeste mensen letterlijk binnen handbereik. Helaas is het recht om deel te nemen aan het informatieproces niet ‘universeel’ te noemen: een ‘compacte’ wereld door de overdaad aan moderne communicatiemiddelen is vooral weggelegd voor gemoderniseerde westerse landen, terwijl voor Sub-Sahara Afrika deze wereld nog mijlen ver weg lijkt.3 Het feit dat de wereld voor Sub-Sahara Afrika nog niet binnen handbereik ligt, is te verklaren aan de hand van de moderniseringstheorie, welke ondersteund kan worden door Rostow’s fasemodel van economische groei. De moderniseringstheorie gaat uit van het principe dat iedere traditionele samenleving door de introductie van moderniteit zich kan ontwikkelen
tot
een
moderne
geïndustrialiseerde
samenleving:
moderne
communicatiemiddelen kunnen een bijdrage leveren
aan
deze
ontwikkeling.
Het
fasemodel van Rostow biedt een verdere uitwerking van de deze theorie door te stellen
dat
ieder
land
volledig
kan
moderniseren door een vijftal fases te doorlopen. De ontwikkeling begint bij de traditionele samenleving met landbouw als drijfkracht achter de economische
2 3
Rostow’s fasemodel van economische groei. Bron: GeoCase 2010.
The Universal Declaration of Human Rights 2010. Norris 1999, 5.
6
grootste
World Wide Web
Denkacademie
groei. Door de verspreiding van moderne technologieën worden achtereenvolgens de fases van mechanisatie, vroege industriële samenleving en volwassen industriële samenleving bereikt. Wanneer de verspreiding van deze technologieën gelijkmatig plaatsvindt, zal de economische groei toenemen en over worden gegaan op andere vormen van productie. Als een land in staat is om de economische groei vast te houden en te innoveren, zal uiteindelijk de laatste fase bereikt worden: de traditionele samenleving is nu een volwassen kenniseconomie met massaconsumptie geworden.4 Of en hoe een land de vijf fases doorloopt is afhankelijk van de middelen waarover het beschikt om de verspreiding van moderniteit effectief te maken: duidelijk is dat de westerse wereld beschikt over de juiste hulpmiddelen, terwijl Sub-Sahara Afrika het voorbeeld is van het tegenovergestelde. Dit hoofdstuk zal zich dan ook bezig houden met de beantwoording van de vraag op welke manieren de sociaaleconomische positie van Sub-Sahara Afrika bijdraagt aan de verspreiding van moderne communicatiemiddelen. De Afrikaanse regio heeft namelijk een gebrek aan de juiste middelen om de verspreiding van moderniteit op grote schaal tot een succes te maken. De positie die Sub-Sahara Afrika op dit moment inneemt, is er een van absolute armoede. Waar aan de ene kant de informatiemaatschappij in het Westen de afgelopen twintig jaar door toenemende modernisering is gegroeid, vond in Sub-Sahara Afrika een heel andere groei plaats, namelijk een toename in het aantal mensen dat moet zien te overleven met minder dan een dollar per dag. 5 Dit deel van de wereld behoort dan ook tot de armste regio’s ter wereld, waar in plaats van de verspreiding van Blackberries en laptops, de verspreiding van hongersnoden en AIDS domineren. De achterstand die de deze arme regio heeft op de rest van de wereld wordt duidelijk wanneer gekeken wordt naar de sociaaleconomische verschillen tussen het Westen en de Afrikaanse regio. Met behulp van
Human Development Index (HDI)
wordt waarom de verspreiding van moderne communicatiemiddelen
in
Sub-Sahara
Afrika
achterblijft op die van de rest van de wereld. Deze index berust zich op een aantal indicatoren welke
Wereldkaart HDI 2007. Bron: Human Development Report 2007
nodig zijn om de ontwikkeling van een land succesvol te maken : de levensverwachting bij geboorte, mate van alfabetisme, mate van registratie in het lager onderwijs en het Bruto National Product, bepalen of een land de status ‘ontwikkeld’ of ‘onderontwikkeld’ zal 4 5
Potter et al 2008, 84-91. Potter et al. 2008, 376-377.
7
World Wide Web
Denkacademie
krijgen.6 Wanneer gekeken wordt naar de indexen van de meeste landen in Sub-Sahara Afrika dan valt op dat een groot deel een veel lagere index heeft dan de meeste westerse landen.7 De HDI laat duidelijk zien dat Sub-Sahara Afrika zich in een andere fase van het moderniseringsproces bevindt dan de ontwikkelde Westerse landen: de regio bevindt zich ergens tussen de eerste en de derde fase. Het ontbreken van een gezonde bevolking, het uitblijven van economische groei en het gebrek aan kennis, zorgen ervoor dat de verspreiding van moderne communicatiemiddelen niet tot nauwelijks in gang is gezet. De fase waar het moderniseringsproces van Sub-Sahara Afrika zich nu nog in bevindt, zal door de vicieuze cirkel van armoede moeilijk verder te ontwikkelen zijn. Daarnaast loop de regio de kans om nog verder buitengesloten te raken van het globaliseringproces: de toegang en het gebruik van bijvoorbeeld het internet wordt bemoeilijkt door de genoemde achterstand van onder andere geld en kennis. Volgens UNESCO zullen de verschillen tussen landen met een sterke - en zwakke sociaaleconomische positie alleen maar toenemen in de huidige informatiemaatschappij:
“The network society is creating parallel communication systems: one for those with income, education and literally connections, giving plentiful information at low cost and high speed; the other for those without connections, blocked by high barriers of time, cost and uncertainty and depend upon outdated information.” Echoing these concerns, UNESCO emphasizes that most of the world’s population lack basic access to a telephone, let alone a computer, producing societies in increasingly marginalized at the periphery of communication networks.”8
De achterstanden die de regio heeft op het gebied van economische groei, gezondheid en onderwijs vergroten de informatiekloof tussen het Westen en Sub-Sahara Afrika. Immers, voor
de technologische
ontwikkeling
en
de
gelijke
verspreiding
van
moderne
communicatiemiddelen is een sterke innovatie-economie nodig: middelen waar de ontwikkelde Westerse landen in overvloed over beschikken.9 Daarnaast zullen de Westerse landen hun leidende positie op het gebied van moderne communicatiemiddelen willen behouden, waardoor zij zich de komende jaren nog meer moeten innoveren: een fase waarbij de voorsprong op Sub-Sahara Afrika nog groter zal worden. Naast deelname aan de informatiemaatschappij
brengt
de
verspreiding
en
het
gebruik
6
Potter et al. 2008, 10-11. Potter et al. 2008, 10. 8 Norris 2001, 5. 9 Hargittai 1999, 2. 7
8
van
moderne
World Wide Web
Denkacademie
communicatiemiddelen andere belangrijke gevolgen met zich mee, die de toekomst van SubSahara Afrika een stuk voorspoediger zullen maken. Een belangrijke gevolg van de verspreiding en inzet van bijvoorbeeld het internet is een mogelijke verbetering in de sociaaleconomische situatie van de regio. Het inzetten van dit medium draagt bij aan de versterking van het menselijk vermogen. De toegang tot het internet brengt een aantal mogelijkheden met zich mee, zoals educatie. Deze mogelijkheden brengen weer een aantal aaneengeschakelde gevolgen met zich mee, zoals een hogere mate van intelligentie van de bevolking, een hogere mate van alfabetisme en een betere gezondheid.10 Deze gevolgen zullen hun uitwerking hebben op de sociaaleconomische situatie. De economische groei kan alleen doorzetten en stabiliteit opbouwen met een gezonde en geschoolde bevolking. Daarnaast zal de verspreiding van het moderniseringsproces de bevolking van de regio meer keuzes en vrijheden geven, zodat zij het gevoel krijgen deel te nemen aan de wereld: alleen dan zal Sub-Sahara Afrika deel uit kunnen maken van de informatiemaatschappij.
Het globaliseringproces is lang niet mondiaal te noemen: het lijkt of het proces zich tot nu toe voornamelijk concentreert in de ontwikkelde Westerse landen. De informatiekloof die er bestaat tussen het rijke Westen en het arme Sub-Sahara Afrika lijkt groter dan ooit en de toekomst voor deze arme regio ziet er dan ook niet al te best uit. Het ontbreekt Sub-Sahara Afrika gewoonweg aan de juiste sociaaleconomische middelen om de verspreiding van moderniteit tot een succes te maken. De regio is dan ook te zwak om de eigen positie te verbeteren en hulp zal dan ook moeten komen uit het moderne Westen, waarbij de focus moet liggen op het stimuleren van innovatie, zodat Sub-Sahara Afrika zich uiteindelijk zelf kan voorzien van moderne communicatiemiddelen. Alleen dan is het recht om toegang te hebben tot moderne communicatiemiddelen en informatie, een universeel recht.
10
Human Development Report 2005, 35.
9
World Wide Web
Denkacademie
Informatiekunde: Het nut van moderne communicatiemiddelen Tegenwoordig leven we in een kennis- of informatiemaatschappij. Hierin zijn moderne communicatiemiddelen erg belangrijk. Voornamelijk het internet en de mobiele telefonie spelen een grote rol in de moderne samenleving: als je geen internet of mobiele telefoon hebt, dan hoor je er niet bij. Het stadium waarin het internet nu is, wordt in de informatiekunde ‘Web 2.0’ genoemd. In dit Web 2.0 draait alles om interactie: het is een soort platform waar gebruikers onder andere met elkaar kunnen praten en bestanden uitwisselen: “In the last few years a new class of Web applications, known as Web 2.0 (or Service-Oriented Applications), has emerged. These applications let people collaborate and share information online in seemingly new ways— examples include social networking sites such as myspace.com, media sharing sites such as youtube.com, and collaborative authoring sites such as wikipedia.11”
Naast het internet maakt ook de mobiele telefoon een groei in populariteit door. Je kunt er tegenwoordig niet alleen mee bellen, maar ook mee internetten. Je kunt dus even snel iets opzoeken, zonder dat je daar een computer voor nodig hebt. “Mobile phones may soon challenge personal computers as the dominant platform for accessing the Web/Internet. According to a survey by Ipsos (2006), 28% of mobile phone owners worldwide browsed the Internet on a wireless handset in 2005, up from 25% in 2004.”12 Mobiele telefoons worden dus steeds belangrijker en kunnen voor steeds meer dingen worden gebruikt.
Het gebruik van moderne communicatiemiddelen is dus erg nuttig voor de tegenwoordige samenleving. Zo kunnen tegenwoordig transacties veel sneller worden gemaakt en verwerkt; denk hierbij aan pinnen of online bankieren. Er worden nieuwe diensten aangeboden, zoals online cursussen en opleidingen. Er zijn ook nieuwe opleidingen nodig om met ICT te kunnen werken, denk daarbij aan informatica. Ook kun je door ‘open access’ tegenwoordig heel makkelijk bij informatie. Dit is terug te zien in de informatie-uitwisseling op het Web 2.0. En door het grootschalige gebruik van ICT zijn de kosten om ICT te gebruiken veel lager geworden. Het is tegenwoordig gemeengoed geworden en wordt bijna overal gebruikt.13
11
Murugesan 2008, 11 Ibidem, 12 13 United Nations 2007-2008, 25/26 12
10
World Wide Web
Denkacademie
Bijna overal, want niet alle landen zijn informatiemaatschappijen. Er bestaat namelijk een brede kloof tussen informatierijke en informatiearme landen. Informatierijke landen hebben het geld en de middelen om het gebruik van digitale communicatiemiddelen voor iedereen mogelijk te maken. In Europa wordt veel gebruik gemaakt van het internet: wel 425.773.571 mensen in Europa zijn internetgebruikers. 14 Dit is ongeveer een kwart van het totaal aantal internetgebruikers wereldwijd: zo’n 1.802.330.457 mensen.15 Informatiearme landen, vaak derde wereldlanden, hebben niet het geld en de middelen om het gebruik van digitale communicatiemiddelen voor iedereen mogelijk te maken. Sub-Sahara Afrika moet aan de informatiearme kant van de kloof worden geschaard. Hier kan namelijk niet iedereen gebruikmaken van digitale communicatiemiddelen. Het aantal mensen dat in Afrika gebruik van internet kan maken is 86.217.900.16 Dit is significant minder dan het aantal internetgebruikers in Europa.
Er is echter een groei in het gebruik van digitale communicatiemiddelen in Sub-Sahara Afrika. Neem als voorbeeld Oeganda. Om het gebruik van internet te stimuleren zijn hier door organisaties ‘telecentres’ geplaatst, publieke punten waar mensen kunnen internetten, faxen, of van bepaalde software gebruik kunnen maken. En dit heeft gewerkt: “In 1994, 95% of the population of Uganda had yet to experience analogue technology, much less anything digital. There were no service providers and no cell phones. One could communicate with Europe and the US by sending a fax at $9 a page. Eight years later, things have changed radically. Cell phones have swept the country, offering moderately affordable communication for the masses. Internet connectivity has progressed from a rare luxury for the rich to a felt need for the middle class. Internet cafes flourish throughout the capital city of Kampala, with prices for a minute’s use falling to less than one-tenth of the cost from 3 years ago.17”
Het internet wordt dus steeds vaker gebruikt in Sub-Sahara Afrika. Maar ook mobiele telefoons worden steeds populairder. De mobiele telefoon is namelijk het ideale middel voor bijvoorbeeld vissers en boeren om snel actuele marktinformatie te krijgen. De kosten van een mobiele telefoon zijn redelijk laag, en een mobiele telefoon is niet moeilijk in gebruik. Daarnaast werkt mobiele telefonie op een vooraf betaalde basis. “Mobile telephony services are often provided on a prepayment basis, which helps to avoid problems of non-payment. 14
Internet World Stats 2010 Ibidem 16 Ibidem 17 Kasusse 2005, 147 15
11
World Wide Web
Denkacademie
This is important in regions where large groups of the population are poor and are thus ‘unbankable.’”18 Dit maakt de mobiele telefoon een goed middel om de informatieschaarste in Sub-Sahara Afrika aan te pakken.
Hoewel de situatie in Sub-Sahara Afrika is verbeterd, is de informatiekloof hier nog niet overbrugd.
Internet is namelijk alleen toegankelijk voor mensen in stedelijke gebieden.
“Internet access, though certainly affordable to the middle class in the urban area of Kampala, is still mostly non-existent for the 90% of Ugandans who live away from Kampala.”19 Een manier om deze situatie te verbeteren wordt aangereikt door Metrocomia, een Scandinavisch bedrijf dat in Sub-Sahara Afrika actief is. Zo heeft het verschillende internetprojecten in Oeganda gedaan. Metrocomia heeft een eigen ‘emerging markets strategy’ geformuleerd, die drie stappen in het verbeteren van de informatie-infrastructuur in Oeganda onderscheidt. De eerste stap is het bouwen van een lokale Internet industrie, naar universele standaard. Daarbij is het zaak gebruik te maken van lokaal talent. De tweede stap is het stoppen van de ‘brain drain’ in de Derde Wereld, door mensen vooruitzichten op een goede baan in de nieuwe internet-industrie te bieden. De derde stap is het verbeteren van de ‘export opportunities’ voor Derde Wereld landen door het gebruik van internet.20
Om te kijken of het moderne communicatiemiddelen ook echt gebruikt zullen gaan worden, maken we gebruik van het Technology Acceptance Model. Dit model onderzoekt de intentie tot acceptatie en de feitelijke acceptatie van nieuwe technologieën. Het Technology Acceptance Model gebruikt twee variabelen: waargenomen nuttigheid (perceived usefulness) en het waargenomen gebruiksgemak (perceived ease of use).21 De waargenomen nuttigheid wordt omschreven als de mate waarin een innovatie als beter wordt gezien dan het idee dat er eerst was, dus in hoeverre de acceptatie van een nieuwe technologie de gebruiker voordelen
Het Technology Acceptance Model Bron: Davis et al (1989), Venkatesh et al (2003) 18
United Nations 2007-2008, 34 Kasusse 2005, 151 20 Ibidem, 156 21 Kuiper 2006, 12 19
12
World Wide Web
Denkacademie
oplevert. Het waargenomen gebruiksgemak wordt omschreven als de mate waarin een individu verwacht dat het werken met een bepaald nieuw technologisch product simpel zal zijn. Over de nuttigheid van moderne communicatiemiddelen voor Sub-Sahara Afrika kan niet worden getwijfeld. Er zijn namelijk een aantal zaken die door het gebruik van deze middelen drastisch verbeterd kunnen worden. Het internet kan de geïsoleerde positie van plattelandsgebieden in Sub-Sahara Afrika danig reduceren. Door internet wordt immers communicatie mogelijk gemaakt. Niet alleen communicatie binnen een bepaald gebied of land, maar ook communicatie tussen landen, dus grensoverschrijdend. Het internet zou het voor de lokale bevolking mogelijk kunnen maken te participeren in belangrijke beslissingen. Ook kan de coördinatie van ontwikkelingshulp verbeterd worden door het gebruiken van internet. En natuurlijk wordt er via het internet kennis en informatie verspreid. Er kan dus gesteld worden dat het internet talloze barrières overkomt.22 Het gebruiksgemak van moderne communicatiemiddelen voor Sub-Sahara Afrika kan wel voor problemen zorgen. Voornamelijk het internet: omdat dit grotendeels in het Engels is, wordt het gebruiksgemak voor de lokale bevolking erg klein. Er zal onderwijs nodig zijn om te zorgen dat er voldoende beheersing is van het Engels, zodat mensen van het internet gebruik kunnen maken. Een andere oplossing is dat er meer aanbod van Afrikaanse internetsites komt.
De informatiekloof is dus niet alleen een ‘hardware-kloof,’ met een ongelijke verdeling in telefoonlijnen en computers. Het is ook een mentale kloof, waarin analfabetisme, onvoldoende beheersing van het Engels, en omgang met de technologie een grote rol spelen. Toch groeit het gebruik van digitale communicatiemiddelen in Sub-Sahara Afrika gestaag. Dit brengt allerlei voordelen met zich mee: zoals betere communicatie en coördinatie van bijvoorbeeld ontwikkelingshulp. Door het hanteren van bepaalde strategieën kan spreiding van moderne communicatiemiddelen worden gestimuleerd. Daarnaast is het ook erg belangrijk dat deze middelen worden geaccepteerd, en dus echt in gebruik worden genomen. Om dit te bereiken moet het duidelijk zijn welk nut moderne communicatiemiddelen hebben voor de lokale bevolking. Ook moet er onderwijs komen dat gericht is op een betere beheersing van het Engels. Als aan deze voorwaarden wordt voldaan, kan met zekerheid gesteld worden dat moderne communicatiemiddelen nuttig zijn voor Sub-Sahara Afrika. 22
Agbeja & Salawu 2007, 171
13
World Wide Web
Denkacademie
Taalwetenschap: Het Engels als taalbarrière De oplossing om Afrika met de rest van de wereld te verbinden lijkt duidelijk: zorg voor voldoende computers en een goede internetverbinding. Toch is hiermee het probleem nog niet opgelost. Zoals in het bovenstaande hoofdstuk is aangegeven zijn fysieke middelen niet voldoende er moet ook een mentale kloof overbrugd worden. Hoewel Afrikanen wel toegang tot internet kunnen hebben, wil dit niet zeggen dat zij hier ook gebruik van kunnen maken. Het internet is immers een grotendeels Engelstalige omgeving, hetgeen een barrière kan vormen voor mensen die deze taal niet machtig zijn. De vraag die wij hier dan ook stellen is hoe de Engelse taal als medium de toegang tot informatie op het internet beïnvloedt. Om deze te beantwoorden zullen wij eerst ingaan op de linguïstische situatie in Sub-Sahara Afrika. Sub-Sahara Afrika is een gebied met veel linguïstische variatie. Aan de ene kant zijn er de talen van de vroegere koloniale overheersers, namelijk Engels, Frans, Spaans en Portugees. En aan de andere kant zijn er de Afrikaanse talen waarvan het aantal door La Société Internationale de Linguistique (SIL) tussen de 1500 en de 2000 geschat wordt.23 De koloniale talen zijn vaak de officiële landstalen terwijl het vaak de tweede of derde taal van de Afrikaanse bevolking is en slechts vijf tot tien procent van hen deze talen op behoorlijk niveau beheerst.24 Toch vindt het onderwijs vaak in één van deze talen plaats. Vooral het Engels heeft over het algemeen een hogere status dan andere talen, doordat het over de hele wereld als lingua franca wordt gebruikt.25 In haar artikel Language of instruction and student performance: New insights from research in Tanzania and South Africa schrijft Birgit BrockUtne over de gevolgen voor het Afrikaanse onderwijs, wanneer dit in het Engels gegeven wordt. Leerlingen en leraren hebben vaak een slechte beheersing van het Engels, waardoor het niveau van onderwijs niet optimaal is. Leerlingen presteren onder hun niveau doordat zij onvoldoende kennis hebben van de instructietaal. Brock-Utne zegt dan ook: “It may benefit a very small group of students who have well to-do parents who take them to English speaking countries, have English speaking guests and a lot of books, videos and games for their children in English. Frequently these children are also given extra tuition in English. The use of an unfamiliar language as the
23
Acalan 2010. Brock-Utne 2007, 512 25 Wasserman 2002, 306 24
14
World Wide Web
Denkacademie
language of instruction appears therefore as a strategy to keep the masses down, to stupidify them and make it difficult for them to rise out of poverty.”26
Dit betekent dat alleen leerlingen met een goede (sociaaleconomische) achtergrond mee kunnen komen in het onderwijs, terwijl leerlingen die door hun achtergrond de officiële taal niet goed beheersen achterblijven waardoor ongelijkheid tussen welvarende en minder welvarende Afrikanen in stand blijft. Hetzelfde vindt eigenlijk plaats door het gebruik van internet. Men zou kunnen zeggen dat op het internet submersie plaatsvindt, ook wel de sink-or-swim methode genoemd. Hiermee wordt het onderwijs aan kinderen aangeduid die van huis uit een minderheidstaal spreken en op school als het ware ondergedompeld worden in de taal van de dominante groep in de samenleving die zij slecht beheersen en vaak meer status heeft dan hun eigen taal. Het gevolg hiervan is dat zij niet optimaal presteren.27 Zoals al eerder gezegd heeft het Engels een hoge status. Deze wordt verder vergroot doordat het de dominante taal op het internet is.28 Afrikanen die gebruik willen maken van het internet hebben minder toegang tot informatie, doordat het Engels een taalbarrière vormt. Onder andere op het gebied van onderwijs zou het internet een grote rol kunnen spelen als informatiebron, denk bijvoorbeeld aan alle wetenschappelijke artikelen die op het web verzameld staan. Studenten in afgelegen gebieden kunnen op die manier bereikt worden. Daarnaast kan de kwaliteit van het onderwijs verbeterd worden, waardoor Afrikaanse studenten niet naar het buitenland hoeven te vertrekken. Op dit moment is dit niet mogelijk, omdat het niveau van het Engels van de meeste Afrikanen te laag is om gebruik te kunnen maken van de potentie die het internet heeft. Hierdoor kan net als Birgit Brock-Utne voor het onderwijs doet de conclusie worden getrokken dat de huidige vorm van het internet leidt tot ongelijkheid: ontwikkelde (westerse) landen waarvan de bevolking Engels op een goed niveau beheerst, beheersen in principe het internet. Zij hebben toegang tot de informatie die het biedt, terwijl in Afrikaanse landen alleen die vijf tot tien procent van de bevolking er profijt van heeft. Alleen het Engelssprekende deel van de wereld kan meekomen in het snel ontwikkelende tempo van het internet, de rest blijft achter. Hierdoor wordt de informatiekloof tussen Sub-Sahara Afrika en de rest van de wereld steeds groter.
26
Brock-Utne 2007, 526 Appel & Vermeer 2008, 220-221 28 Wasserman 2002, 306 27
15
World Wide Web
Denkacademie
Daarnaast wordt het internet ook wel gezien als een bedreiging voor de Afrikaanse culturele identiteit. Door de hoge status van het Engels en het gebrek aan Afrikaanse talen als medium op het internet kunnen sprekers van een minderheidstaal of een taal met minder status ervoor kiezen deze niet langer te gebruiken. Dit terwijl iemands taal een belangrijk onderdeel is van, dan wel de culturele identiteit van iemand vormt.29 Hoewel dit misschien niet direct invloed heeft op de sociaaleconomische positie van de Afrikanen, moet dit wel meegerekend worden in de beslissing hoe digitale communicatiemiddelen in Afrika gepresenteerd moeten worden.
Voor de oplossing voor het gebrek in diversiteit in talen als medium op het internet zouden automatische vertaalprogramma’s een rol kunnen spelen, zoals Google Translation.30 Met één druk op de knop zou het in de toekomst mogelijk kunnen zijn om informatie op het internet in iedere gewenste taal te vertalen. Een hindernis hierbij is dat nog lang niet alle Afrikaanse talen in kaart zijn gebracht. Op dit moment loopt er een project waarbij onderzoekers een atlas proberen samen te stellen van alle verschillende Afrikaanse talen. Vaak is de grens tussen taal en dialect vaag en goed onderzoek is belangrijk.31 Daarnaast moet men zich afvragen of het haalbaar is om een vertaling te bieden in iedere mogelijke Afrikaanse taal, aangezien het zoals eerder aangegeven om zeer veel verschillende talen gaat. Toch kan dit een stap zijn in de goede richting. Door Afrikaanse talen als medium op het internet te gebruiken, spelen Engelssprekende landen niet langer een dominante rol en zijn informatiebronnen voor Afrikanen toegankelijk. Daarnaast hoeven Afrikanen het hebben van een Afrikaanse taal als moedertaal niet langer als belemmering te zien tot aansluiting op de rest van de wereld. Eén ding is zeker: het gebruik van internet heeft potentie in Sub-Sahara Afrika, onder andere op het gebied van onderwijs, maar zolang Engels een belemmering blijft vormen, zal slechts een klein groepje Afrikanen hiervan profiteren.
29
Wasserman 2002, 305 Goswami, De, Datta 2009, 235 31 Acalan, 2010 30
16
World Wide Web
Denkacademie
Integratie van de inzichten Deelvragen Onze onderzoeksvraag was: Op welke wijze kan de verspreiding van moderne communicatiemiddelen de sociaaleconomische positie van Afrika beïnvloeden? Deze vraag hebben wij in deelvragen opgesplitst. Hieronder worden deze deelvragen nog even op een rijtje gezet.
Tabel 1: Overzicht van deelonderwerpen per discipline
Discipline
Deelvraag
Sociale Geografie
‘Op welke manier draagt de sociaal-
Onderwerpen 1) waarom Sub-Sahara Afrika
economische positie van Sub-Sahara
geen/slechte toegang heeft tot
Afrika bij aan de verspreiding en het
communicatiemiddelen.
gebruik van moderne communicatie-
2) het belang van moderne
middelen?’
communicatiemiddelen voor verbetering van de sociaaleconomische positie
Informatiekunde
‘Op welke manier kan betere verspreiding van moderne communicatiemiddelen nut hebben voor Sub-Sahara Afrika?’
1) huidige spreiding van communicatiemiddelen 2) hoe deze spreiding kan worden gestimuleerd. 3) welke voordelen het stimuleren van deze spreiding voor SubSahara Afrika heeft.
Taalwetenschap
‘Hoe beïnvloedt de Engelse taal als medium de toegang tot informatie op het internet?’
1) waarom de Engelse taal een barrière vormt op het internet 2) wat voor gevolgen heeft dit voor Sub-Sahara Afrika 3) hoe dit opgelost zou kunnen worden
Inzichten Onze disciplines hebben allemaal een antwoord op hun deelvragen en de daarbij behorende onderwerpen geformuleerd. De inzichten die hieruit zijn voortgekomen, zijn hieronder nog 17
World Wide Web
Denkacademie
even kort vermeld. Deze inzichten zijn bedoeld als een advies voor de verbetering van de sociaaleconomische positie van Sub-Sahara Afrika.
Volgens de sociale geografie is de huidige sociaaleconomische positie van Sub-Sahara Afrika een logische verklaring voor het achterblijven van de verspreiding van moderne communicatiemiddelen. Het ontbreekt de regio aan adequate middelen om de verspreiding van moderniteit tot een succes te maken: economische groei en kennis zijn hiervoor nodig. De achterstand die Sub-Sahara Afrika op de rest van de wereld oploopt, zal zonder hulp alleen maar verslechteren. Het advies dat de discipline dan ook geeft, is dat de focus van ontwikkelingshulp moet liggen op het stimuleren van innovatie in de regio. Op deze manier krijgt de bevolking de juiste handvaten aangereikt om deel te kunnen nemen aan de informatiemaatschappij.
De informatiekunde constateert dat het gebruik van moderne communicatiemiddelen in SubSahara Afrika groeit, hoewel deze middelen nog niet voor iedereen toegankelijk zijn. Er bestaat dus nog steeds een informatiekloof tussen rijke en arme landen. Deze kloof kan in drie stappen worden overbrugd. Eerst moet een lokale Internet industrie worden bewerkstelligt. Daarna is het noodzakelijk de ‘brain drain’ in de Derde Wereld te stoppen. Ook moeten de ‘export opportunities’ voor Derde Wereld landen worden verbeterd. Als dit is bereikt, moeten de nieuwe technologieën ook nog worden geaccepteerd. Hiervoor moet de lokale bevolking het nut van moderne communicatiemiddelen inzien en ermee om kunnen gaan. Hierbij is het zaak betere scholing in het Engels te bieden.
Als laatste concludeert de taalwetenschap dat Engels een barrière vormt op het internet doordat de meeste Afrikanen de taal niet machtig zijn. Het gevolg hiervan is dat Sub-Sahara Afrika niet kan profiteren van de enorme hoeveelheid informatie die voor handen ligt op het internet. Zolang dit probleem niet wordt opgelost, komt er een steeds grotere informatieongelijkheid tussen Sub-Sahara Afrika en landen die het Engels wel machtig zijn.
Verbanden De adviezen die wij geven, staan allemaal met elkaar in verband: ze volgen elkaar immers in logische volgorde op. Wanneer de taalbarrière in Sub-Sahara Afrika wordt opgelost, zullen meer mensen gebruik kunnen maken van moderne communicatiemiddelen. Als de vraag naar deze communicatiemiddelen groter wordt, zal ook het aanbod van deze middelen groter 18
World Wide Web
Denkacademie
moeten worden. Wanneer er meer communcatiemiddelen in Sub-Sahara Afrika zijn, zal er betere communicatie met het buitenland mogelijk worden. Hierdoor kan Sub-Sahara Afrika ‘meedoen’ in de globale markt. De sociaaleconomische positie van Sub-Sahara Afrika zal hierdoor verbeteren. En met een verbeterde sociaaleconomische positie is er meer geld om de verspreiding van moderne communicatiemiddelen te stimuleren. Een schema van deze verbanden is hieronder te vinden. Diagram 1: verbanden tussen de onderzoeksgebieden
1. Met een slechte sociaaleconomische positie zijn er niet voldoende middelen om de verspreiding van digitale communicatiemiddelen te financieren. 2. Moderne communicatiemiddelen kunnen de sociaaleconomische positie van Sub-Sahara Afrika verbeteren, door bijvoorbeeld het creëren van een grotere afzetmarkt voor een product. 3. Moderne communicatiemiddelen creëren mogelijkheden tot het leren van een taal, door bijvoorbeeld online scholing. 4. De Engelse taal vormt een barrière om moderne communicatiemiddelen te gebruiken, omdat niet iedereen deze taal voldoende beheerst. 5. Beheersing van taal bevordert interactie op maatschappelijk, maar ook op politiek niveau. Dit kan relaties en onderhandelingen stimuleren en zo de sociaaleconomische positie van Sub-Sahara Afrika ten goede komen. 6. Met een betere sociaaleconomische positie zijn er meer middelen om het leren/beheersen van een taal te stimuleren. Gezien de vele verbanden tussen de inzichten, is het duidelijk dat de disciplines sociale geografie, informatiekunde en taalwetenschap veel met elkaar gemeen hebben en dus uiterst geschikt zijn naast elkaar onderzoek te doen in een interdisciplinair kader.
19
World Wide Web
Denkacademie
Common ground Wij zijn in ons onderzoek aangekomen bij het bepalen van de common ground, welke gezien kan worden als het gezamenlijke raamwerk waarop ons onderzoek is gebaseerd. Om tot een duidelijke definiëring van dit beginsel te komen, zullen wij allereerst toelichten welke concepten gebruikt zijn in het onderzoek en of deze overeenkomen binnen de disciplines van sociale geografie, informatiekunde en taalwetenschap. Vervolgens zullen wij eventuele gevonden conflicten bespreken om zo uiteindelijk de common ground te kunnen definiëren.
Het concept ‘globalisering’ kent vele definities en verklaringen, maar aangezien wij ons met name richten op de informatiemaatschappij en informatiekloof, volstaat een definitie die de lading van deze twee concepten dekt: ‘globalisering is de intensivering van mondiale verbondenheid en het vervagen van grenzen van ruimte en tijd en het besef dat gebeurd.’32 Dit concept wordt de alle drie de disciplines hetzelfde gedefinieerd en kan gezien worden als het basis concept waarop ons onderzoek is gebaseerd. Het tweede concept dat zeer vaak aanbod komt in het onderzoek is het concept ‘informatiekloof’. De betekenis van dit concept is voor alle drie de disciplines in grote lijnen hetzelfde, namelijk: de kloof tussen mensen met toegang tot moderne communicatiemiddelen en mensen met beperkte- of geen toegang tot dergelijke middelen. Alleen de taalwetenschap breidt deze definitie verder uit door ‘het gebrek aan kennis’ eraan toe te voegen. Naast ‘informatiekloof’ is ook het concept van de ‘informatiemaatschappij’ belangrijk voor het onderzoek: een maatschappij waarin de productiefactor kennis een steeds belangrijkere plaats in neemt ten opzichte van arbeid, natuur en kapitaal (de drie traditionele productiefactoren). Ook dit concept wordt weer door sociale geografie, taalwetenschap en informatiekunde eensgezind geaccepteerd, hoewel het concept met betrekking op de sociaaleconomische positie voornamelijk een rol speelt binnen het onderzoek van sociale geografie. Het concept dat wellicht het meest genoemd is in ons onderzoek, is dat van ‘moderne communicatiemiddelen’: alle technologische middelen om met elkaar te communiceren, zoals radio, televisie, internet, mobiele telefonie en fax. Wij hebben ervoor gekozen om ons voornamelijk te richten op het internet en mobiele telefonie, zodat het focusgebied kleiner is. Ook dit concept wordt weer eenduidig door de drie disciplines gebruikt. Een concept dat 32
Steenbeek 2009.
20
World Wide Web
Denkacademie
voornamelijk gedefinieerd is vanuit de sociale geografie is het concept ‘sociaaleconomische positie’: alle sociale -en economische factoren die meespelen bij de ontwikkeling van een land, zoals economische groei, politieke stabiliteit en toegang tot educatie. Aangezien sociale geografie de enige discipline is die het concept volledig onderzoekt, was het voor de andere twee disciplines niet nodig om het concept te herdefiniëren: wanneer deze disciplines toch het concept gebruiken, wordt de door sociale geografie gegeven definitie bedoelt. Het laatste concept dat door ons is gedefinieerd, is ‘Sub-Sahara Afrika’: alle Afrikaanse landen die ten zuiden van de Sahara liggen. Aangezien dit concept niet te veranderen is, omdat het gebied afgebakend is door duidelijke geografische grenzen, wordt ook dit concept door alle drie de disciplines op dezelfde wijze gebruikt. De bovenstaande opsommingen van de door ons gebruikte concepten, toont aan dat deze onze concepten interdisciplinair te noemen zijn. Bij deze concepten was herdefiniëring dus niet nodig. Een concept dat wij wel hebben geherdefinieerd, is de moderniseringstheorie. Deze theorie, afkomstig uit de sociale geografie, gaat ervan uit dat het voor elk land mogelijk is te ontwikkelen. Dit kan door de verspreiding van moderniteit. In dit onderzoek hebben wij de verspreiding
van
moderniteit
opgevat
als
de
verspreiding
van
moderne
communicatiemiddelen. Wij gaan ervan uit dat het internet en de mobiele telefonie tegenwoordig zulke belangrijke media zijn, dat je deze als moderniteit mag beschouwen.
Eventuele conflicten tussen onze drie disciplines zijn moeilijk te vinden. Dit werd duidelijk tijdens de definiëring van de concepten, gebruikt in de disciplines. Er bleek dat maar één concept moest worden hergedefinieerd: dit was de moderniseringstheorie. Deze herdefinitie is echter uitermate zwak: er is eerder sprake van een vrije invulling van het concept. Doordat er zo weinig contrasterende concepten in onze vakgebieden te vinden zijn, kunnen we stellen dat er geen onoverkoombare conflicten tussen onze disciplines bestaan.
Naarmate het onderzoek vorderde bleek dat onze onderzoeksgebieden niet zo makkelijk afgebakend konden worden. Er zit namelijk een grote overlap in onze disciplines. Daarom hebben we besloten gebruik te maken van een methode van Repko: de theorie-expansie. In deze methode wordt een theorie als overkoepelende theorie aangewezen en verder uitgebreid. Repko legt de methode als volgt uit: “Theory expansion may involve merely adding a factor or factors (e.g., a variable or variables) from any of the sources of alternative perspectives, including different fields within the same discipline, different disciplines, schools of thought 21
World Wide Web
Denkacademie
that cut across disciplines, or even folk knowledge.”33 De overkoepelende theorie die wij hebben gebruikt is de moderniseringstheorie uit de sociale geografie. De moderniseringtheorie gaat ervan uit dat ieder land kan ontwikkelen door de verspreiding van ‘moderniteit’. Een onderdeel van deze moderniteit is de verspreiding en het gebruik van moderne communicatiemiddelen. Deze communicatiemiddelen kunnen echter alleen worden gebruikt als men de juiste middelen heeft: zoals het onderzoek heeft uitgewezen volstaan niet alleen tastbare middelen, zoals geld en een computer. Ook niet-tastbare middelen, zoals de beheersing van het Engels en computervaardigheden, zijn nodig om Sub-Sahara Afrika deel te laten nemen aan de informatiemaatschappij. Zoals in het onderstaande diagram naar voren komt zijn we ons onderzoek begonnen op macroniveau: dit is de overkoepelende Moderniseringstheorie uit de sociale geografie. Dit is dan ook ons integratiekader. Op die theorie zoomen we verder in, en gaan we op microniveau naar
bepaalde
aspecten
van
de
theorie
kijken:
dit
zijn
eerst
de
moderne
communicatiemiddelen, die in de informatiekunde worden besproken, en daarna de taalbarrière, die door de taalwetenschap wordt uitgediept.
Diagram 4: micro- en macroniveau van het onderzoek
33
Repko 2008, 281
22
World Wide Web
Denkacademie
De eensgezinde concepten, het ontbreken van conflicten en de vele overeenkomsten tussen onze disciplines, tonen aan dat het voor ons onderzoek niet nodig was een common ground te creëren: deze is in de loop van het onderzoeksproces vanzelf ontstaan. Het raamwerk waarop ons onderzoek dan ook is gebaseerd, luidt: De huidige vormen en verspreiding van moderne communicatiemiddelen in Sub-Sahara Afrika leiden tot ongelijkheid. Onderstaand diagram is bedoelt, om nogmaals de interdisciplinariteit van ons probleem te benadrukken en de overlap die aanwezig is tussen de disciplines voor de behandeling van het probleem. Aangezien de disciplines tot dezelfde conclusie komen, kan ook worden gesteld dat een verandering in de huidige vormen en verspreiding van moderne communicatiemiddelen in Sub-Sahara tot een grotere gelijkheid kunnen leiden. Om hiertoe te komen zullen wij in het volgende hoofdstuk aan de hand van de gegeneerde inzichten van de verschillende disciplines en de moderniseringstheorie als integratiekader een advies geven om die verandering teweeg te brengen. Diagram 2: De interdisciplinariteit van het probleem.
Common Ground
TAALWETENSCHAP
De invloed van de huidige sociaaleconomische positie van Sub-Sahara Afrika op de verspreiding van moderne communicatiemiddelen SOCIALE GEOGRAFIE
INFORMATIEKUNDE
23
World Wide Web
Denkacademie
Integratie van de disciplines Voordat we aan ons onderzoek begonnen, hebben we een mindmap gemaakt. Daarin hebben we gekeken welke discipline het beste een bepaald aspect van de onderzoeksvraag kon belichten. Zo gaat de sociale geografie in op de sociaaleconomische positie van Sub-Sahara Afrika, informatiekunde gaat in op de moderne communicatiemiddelen, en de taalwetenschap onderzoekt de taalbarrière behorend bij deze communicatiemiddelen. Nadat we onze disciplinaire onderzoeksgebieden hadden afgebakend, konden we onze concepten en theorieën die we in ons onderzoek wilden gebruiken in de mindmap verwerken. Deze kwam er uiteindelijk als volgt uit te zien:
Diagram 3: mindmap van ons onderzoek
Zoals in het vorige hoofdstuk aangegeven hebben wij het probleem eerst vanuit een macroniveau geobserveerd, namelijk aan de hand van de moderniseringstheorie. Van hieruit hebben wij één aspect gekozen die binnen deze theorie valt: de verspreiding van digitale communicatiemiddelen. Vervolgens zijn wij op een nog kleiner onderdeel ingegaan, namelijk de taalbarrière die de Engelse taal op het internet opwerpt. Aan de hand hiervan konden wij tot onze conclusie komen dat de huidige vormen en verspreiding van digitale communicatiemiddelen in Sub-Sahara tot ongelijkheid leidt. Aan de hand van de gevonden inzichten kunnen we nu vanuit tegenovergestelde richting, namelijk van micro- naar macroniveau een advies geven om de huidige situatie te 24
World Wide Web
Denkacademie
veranderen. Door eerst het kleinste probleem op te lossen, in dit geval de taalbarrière, wordt er een stap gezet in het oplossen van het probleem dat een niveau hoger staat, hier de verspreiding van en instructie voor het gebruik van digitale communicatiemiddelen. Uiteindelijk kan dit worden uitgebreid op het niveau van de moderniseringstheorie: door toegang te hebben tot digitale communicatiemiddelen heeft Afrika meer kans om zich verder te kunnen ontwikkelen. Zoals hierboven gezegd is het allereerst van belang dat er iets gedaan wordt aan de taalbarrière die het dominante gebruik van het Engels op het internet aan Sub-Sahara oplegt. Verspreiding van digitale communicatiemiddelen heeft immers geen zin zolang de Afrikaanse bevolking er geen gebruik van kan maken. Zolang de Afrikanen het Engels onvoldoende beheersen en het gebruik van Engels afbreuk kan doen aan de Afrikaanse identiteit stellen wij voor dat de informatie op het internet aangeboden moet worden in Afrikaanse talen. Dit kan met behulp van automatische vertaalprogramma’s gebeuren. Hoewel er al van dit soort programma’s bestaan, geven ze nog vaak geen correcte vertaling. Ontwikkelaars van zo’n programma zullen nauw moeten samenwerken met onderzoekers naar Afrikaanse talen om te bepalen in welke Afrikaanse talen voorzien moet worden. Vervolgens moeten middelen als internet en telefonie beschikbaar komen, met name voor mensen in afgelegen gebieden die hier vaak geen toegang tot hebben. Door ontwikkelingsstrategieën toe te passen, kunnen mensen aangesloten worden op de huidige informatiemaatschappij. Zoals in een eerder hoofdstuk gezegd wordt dit al gedaan door bedrijven als Metrocomia en wijst hun strategie uit dat deze manier van aanpak succes kan hebben. Daarnaast kan het onderwijs ook een belangrijke rol spelen in de voorlichting over het gebruik van internet en kan internet de kwaliteit van het huidige onderwijs verbeteren. Uiteindelijk zal de aansluiting op digitale communicatiemiddelen ertoe kunnen leiden dat Sub-Sahara Afrika de vicieuze cirkel van gebrek aan kennis een lage sociaaleconomische positie kan doorbreken. Daarnaast kunnen de nieuw verworven middelen gebruikt worden om andere middelen te verwerven die nodig zijn om in een hogere fase te komen. Een betere informatievoorziening en daarmee een betere sociaaleconomische positie bieden immers meer mogelijkheden. Door kritisch te kijken naar de huidige verdeling en toegang tot digitale communicatiemiddelen kan een stap de goede kant op worden gedaan, een stap in de richting van een Afrika zonder armoede.
25
World Wide Web
Denkacademie
Conclusie Hoewel Sub-Sahara Afrika in vergelijking met de rest van de wereld buiten spel lijkt te staan op het gebied van digitale communicatiemiddelen, denken wij dat er zeker potentie is om deze ongelijkheid te doorbreken. Door van onderaf te beginnen kunnen miljoenen mensen betrokken worden tot onze informatiemaatschappij. Toch wil dit niet zeggen dat het advies dat wij hebben gegeven zo makkelijk uit te voeren is. Allereerst moet er nog veel onderzoek gedaan worden naar de verschillende talen die in Sub-Sahara Afrika gesproken worden, wat tijd en geld kost. Daarnaast lijkt het ons niet haalbaar om het mogelijk te maken dat pagina’s in iedere Afrikaanse taal vertaald kunnen worden, er moeten dus keuzes gemaakt worden. En wanneer de sociaaleconomische positie verbeterd en Sub-Sahara Afrika nauwer gaat samenwerken met de rest van de wereld, zal de bevolking waarschijnlijk steeds meer in aanraking komen met de Engelse taal. Vervolgens moet er voldoende initiatief en geld beschikbaar komen om digitale communicatiemiddelen op grote schaal in Sub-Sahara Afrika te kunnen verspreiden. Ook moet er voldoende kennis zijn om goede voorlichting en goed onderwijs te geven over het gebruik van onder andere internet. Toch denken wij dat het noodzakelijk is om in te grijpen in de huidige situatie, doordat miljoenen Afrikanen op dit moment buitengesloten worden van de informatie en communicatie die digitale communicatiemiddelen kunnen bieden. Zolang hier niets aan verandert zal de sociaaleconomische positie van Afrika waarschijnlijk ook niet verbeteren. En ondanks de kosten en de tijd die met het opzetten van een goede digitale communicatievoorziening gepaard gaan, is het een verbetering die zichzelf terugverdient.
26
World Wide Web
Denkacademie
Bibliografie Literatuur:
Agbeja Oyedokun & Salawu, R.O. ‘Development in Sub-Saharan Africa: Overcoming the Digital Divide.’ Information technology journal, Volume: 6, Issue: 2 (2007), pp: 166
Appel, R. & Vermeer, ‘A. Tweede-taalverwerving en Tweede-taalonderwijs.’ 2nd ed. Bussum: Uitgeverij Couthino, 2008.
Brock-Utne, B. ‘Language of instruction and student performance: New Insights from Research in Tanzania and South Africa.’ International Review of Education, Volume 53, 509-530
Goswami, R., De, S. & Datta, B. ‘Linguistic Diversity and Information Poverty in South Africa and Sub-Saharan Africa.’ Universal Access in the Information Society, Volume: 8 (2009), 219-238
Kasusse, Michael. ‘Bridging the digital divide in Sub-Saharan Africa: The rural challenge in Uganda.’ The International Information & Library Review (2005) 37, 147–158
Kuiper, M.S. ‘Intentie tot acceptatie van toekomstige technologie.’ Universiteit Twente, 2006.
Murugesan, San. ‘Web application development: challenges and the role of web engineering’ Springer London, 2008.
Norris, Pippa. ‘Digital Divide: Civic Engagement, Information Poverty and the Internet Worldwide.’ 1e ed. Cambridge: Cambridge University Press, 2001.
Potter et al. ‘Geographies of Development: An introduction to development studies.’ 3e ed. Harlow: Pearson Education Limited, 2008.
Repko, A. F. ‘Interdisciplinary Research: Process and Theory.’ 1e editie. Los Angeles: Sage Publications Inc, 2008.
United Nations. ‘Science and technology for development: the new paradigm of ICT’ Information economy report 2007-2008
27
World Wide Web
Denkacademie
Wasserman, H. ‘Between the Local and the Global: South African Languages and the Internet.’ African and Asian Studies, Volume: 1, Issue: 4 (2002), 303-321
Websites:
Acalan 25 juni 2010 ‘Language Situation in Africa.’ http://www.acalan.org/eng/pays/pays.php
Hargittai, Eszter. 1999
‘Weaving the Western Web: explaining differences in Internet connectivity among OECD
countries.’ http://www.eszter.com/research/pubs/A02.Hargittai-westernweb.pdf
Internet World Statts 2010 http:// www.internetworldstatts.com
United Nations 2010
‘The Universal Declaration of Human Rights.’
http://www.un.org/en/documents/udhr/index.shtml
Overig:
Fasemodel Rostow: http://www.geocase.uk
Steenbeek, Gerdien 2009 ‘Culturele Antropologie’. College Globalisering
Wereldkaart HDI: http://www.hdr.undp.org
28