R
RDS MP3/WMA CD-ontvanger
CDE-9850Ri • GEBRUIKERSHANDLEIDING Lees deze aanwijzingen aandachtig door alvorens dit toestel te gebruiken.
ALPINE ELECTRONICS GmbH Benelux Branch Leuvensesteenweg 510 b6 1930 Zaventem - België Tel. +32-(0)2-725 13 15 Fax +32-(0)2-725 13 26 E-mail:
[email protected]
NEDERLANDS
Inhoud Gebruiksaanwijzing WAARSCHUWING WAARSCHUWING................................... 3 VOORZICHTIG......................................... 3 VOORZORGSMAATREGELEN ............... 3
Aan de slag Toestel in- en uitschakelen............................... 6 Frontpaneel afnemen en aanbrengen................ 6 Ingebruikneming .............................................. 7 Volume instellen .............................................. 7
Radio Luisteren naar de radio......................................7 Handmatig opslaan van voorkeuzezenders ...... 7 Auto memory van voorkeuzezenders............... 8 Afstemmen op voorkeuzezenders .................... 8 Frequentiezoekfunctie...................................... 8
RDS RDS-ontvangstmodus instellen en RDS-zenders ontvangen .............................. 8 RDS-voorkeuzezenders oproepen.................... 9 Regionale (lokale) RDS-zenders ontvangen ...... 9 Instellen van het zoeken volgens programma-identificatie (PI SEEK) ............ 9 PTY31-ontvangst (nooduitzending) instellen .. 9 Verkeersinformatie ontvangen....................... 10 Zenders zoeken volgens programmatype (PTY) .............................. 10 Verkeersinformatie ontvangen tijdens het afspelen van een CD of een radio-uitzending......................................... 10 Prioriteitsnieuws ............................................ 11 Weergave van radiotekst................................ 11
CD/MP3/WMA Afspelen ......................................................... 11 Herhaald afspelen ........................................... 12 M.I.X. (functie voor willekeurig afspelen) .... 12 Zoeken op CD-tekst ....................................... 12
Zoeken op bestands-/mapnaam (voor MP3/WMA) ..................................... 13 Snel zoeken .................................................... 13 Over MP3/WMA ........................................... 13
Instelling van het geluid Regeling lage tonen/hoge tonen/balans (links-rechts)/fader (voor-achter)/defeat ... 15 Regeling van de lage tonen ............................ 15 De hoge tonen instellen .................................. 16 In- en uitschakelen van de functie Loudness .. 16
Andere functies Tekst weergeven ............................................ 16
INSTELLING Geluid aanpassen Het basisvolume van bronsignalen aanpassen ... 18 In- en uitschakelen van de subwoofer ................ 18 Subwoofersysteem instellen............................... 18
Scrollfunctie aanpassen Verlichtingskleur veranderen.............................. 18 Dimmerregeling .................................................. 18 Instellen van het scrolltype ................................. 18 Instellen van het scrollen (TEXT SCROLL) ...... 18 Demonstratie....................................................... 19
MP3/WMA MP3/WMA-bestanden afspelen (PLAY MODE) ................................................ 19
Extern apparaat Aansluiten op een externe versterker ................. 19
iPod™ (optioneel) Afspelen ......................................................... 20 Een gewenst liedje zoeken ............................. 20 Zoeken op playlist ....................................... 20 Zoeken op artiest ......................................... 20 Zoeken op album......................................... 21 Zoeken op titel............................................. 21 Playlist/Artiest/Album kiezen........................ 21 Snel zoeken .................................................... 22 Afspelen in willekeurige volgorde (M.I.X.) .. 22 Herhaald afspelen........................................... 22 Tekst weergeven ............................................ 22
1-NL
Informatie Bij problemen................................................. 23 Specificaties ................................................... 25
Installatie en aansluitingen Waarschuwing ...................................... 26 Voorzichtig ............................................ 26 Voorzorgsmaatregelen ......................... 26 Installatie........................................................ 27 Aansluitingen ................................................. 28
2-NL
Gebruiksaanwijzing WAARSCHUWING WAARSCHUWING Dit symbool wijst op belangrijke aanwijzingen. Niet-naleving van de aanwijzingen kan ernstig letsel of zelfs de dood tot gevolg hebben. VOER GEEN BEDIENINGEN UIT DIE UW AANDACHT AFLEIDEN EN ZO HET VEILIG BESTUREN VAN UW VOERTUIG IN GEVAAR BRENGEN. Functies die langer dan een moment uw aandacht vereisen, mogen alleen worden bediend nadat u uw voertuig volledig tot stilstand heeft gebracht. Breng uw voertuig altijd tot stilstand op een veilige plaats alvorens deze functies te bedienen. Niet-naleving van deze aanwijzing kan een ongeval tot gevolg hebben.
STEL HET GELUIDSVOLUME ZO IN DAT U NOG ALTIJD GELUIDEN VAN BUITEN KUNT WAARNEMEN TIJDENS HET RIJDEN. Niet-naleving van deze aanwijzing kan een ongeval tot gevolg hebben.
HET TOESTEL NIET UIT ELKAAR NEMEN OF WIJZIGEN. Niet-naleving van deze aanwijzing kan een ongeval, brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
GEBRUIK HET TOESTEL ALLEEN IN AUTO'S MET EEN 12-VOLT-ACCU MET NEGATIEVE AARDING. (Als u hier niet zeker van bent, vraag het dan na bij uw dealer.) Nietnaleving van deze aanwijzingen kan brand of andere nare gevolgen hebben.
HOUD KLEINE VOORWERPEN ZOALS BATTERIJEN BUITEN HET BEREIK VAN KINDEREN. Het inslikken ervan kan ernstig letsel tot gevolg hebben. Indien dit toch gebeurt, raadpleeg dan onmiddellijk een arts.
VOORZICHTIG Dit symbool wijst op belangrijke aanwijzingen. Niet-naleving van de aanwijzingen kan letsel of materiële schade tot gevolg hebben.
STOP ONMIDDELLIJK HET GEBRUIK INDIEN ER ZICH EEN PROBLEEM VOORDOET. Niet-naleving van deze aanwijzing kan lichamelijk letsel of beschadiging van het toestel veroorzaken. Breng het toestel naar uw erkende Alpine-dealer of het dichtstbijzijnde Alpineonderhoudscentrum voor herstelling.
VOORZORGSMAATREGELEN Toestel reinigen Gebruik een zachte droge doek om het toestel regelmatig te reinigen. Voor hardnekkige vlekken mag u de doek alleen met water bevochtigen. Als u andere producten gebruikt, kan dat de lak of de kunststof beschadigen.
Temperatuur Zorg ervoor dat de temperatuur in het voertuig tussen +60 °C en –10 °C bedraagt voor u het toestel inschakelt.
Vochtcondensatie Ten gevolge van condensatie kan het afgespeelde geluid van de CD zweven. In dit geval haalt u de CD uit de speler en wacht u ongeveer een uur tot het vocht is verdampt.
Beschadigde CD Probeer nooit CD’s af te spelen die gebarsten, verbogen of beschadigd zijn. Als u een slechte CD afspeelt, kan het afspeelmechanisme ernstig beschadigd raken.
Onderhoud Probeer in geval van problemen nooit zelf het toestel te herstellen. Breng het toestel terug naar uw Alpine-dealer of de dichtstbijzijnde Alpine-onderhoudsdienst voor onderhoud.
GEBRUIK BIJ HET VERVANGEN VAN ZEKERINGEN ALLEEN ZEKERINGEN MET DEZELFDE AMPEREWAARDE. Niet-naleving van deze aanwijzing kan brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
VENTILATIEOPENINGEN OF RADIATORPANELEN NIET AFSTOPPEN. Hierdoor kan binnen in het toestel een zodanig intense hitte ontstaan dat er brand uitbreekt.
GEBRUIK DIT TOESTEL ALLEEN VOOR MOBIELE 12VTOEPASSINGEN. Elk ander gebruik dan dat waarvoor het toestel is ontworpen, kan brand, een elektrische schok of ander letsel tot gevolg hebben.
RAAK DE INVOERSLEUVEN OF ANDERE OPENINGEN NIET AAN EN LEG ER GEEN VREEMDE VOORWERPEN IN. Niet-naleving van deze aanwijzing kan lichamelijk letsel of beschadiging van het toestel tot gevolg hebben.
3-NL
Probeer het volgende nooit
De plaats van installatie
Neem de CD niet vast of trek er niet aan terwijl hij door het automatisch herladingsmechanisme in de speler wordt getrokken. Probeer geen CD in het toestel te plaatsen terwijl het toestel is uitgeschakeld.
Zorg ervoor dat de CDE-9850Ri niet wordt geïnstalleerd op een plaats die is blootgesteld aan: • Rechtstreeks zonlicht en warmte • Hoge vochtigheid en water • Overmatig veel stof • Overmatig veel trillingen
Correcte hantering Laat de CD niet vallen. Houd de CD zo vast dat u geen vingerafdrukken achterlaat op het oppervlak. Breng geen kleefband, papier of zelfklevend papier op de CD aan. Schrijf niet op de CD. JUIST
CD’s plaatsen U kunt slechts één CD tegelijk in uw speler plaatsen om af te spelen. Probeer nooit meer dan één CD in de speler te steken. Zorg ervoor dat de labelzijde naar boven ligt als u de CD plaatst. De speler geeft het woord “ERROR” weer als u de CD onjuist plaatst. Als de speler “ERROR” blijft weergeven, ook al is de CD correct geplaatst, drukt u met een scherp voorwerp (bijvoorbeeld een balpen) op de RESET-toets. Als u een CD afspeelt terwijl u op een zeer hobbelige weg rijdt, kan de weergave verspringen, maar dit veroorzaakt geen krassen op de CD of beschadigt de speler niet.
ONJUIST
JUIST
Nieuwe disks
CD reinigen
Om te voorkomen dat de CD blijft vastzitten, wordt het woord “ERROR” weergegeven als CD’s met een onregelmatig oppervlak worden geplaatst of als CD’s onjuist worden geplaatst. Wanneer, na het plaatsen van een CD, deze onmiddellijk weer wordt uitgeworpen, ga dan met uw vinger rond de opening in het midden en de buitenrand van de CD. Als u kleine bobbeltjes of onregelmatigheden voelt, kan dit de oorzaak zijn dat de CD wordt geweigerd. U kunt de bobbeltjes verwijderen door de opening in het midden of de buitenrand van de CD glad te wrijven met een balpen of een soortgelijk voorwerp. Plaats de CD daarna opnieuw in de speler.
Vingerafdrukken, stof of vuil op het oppervlak van de CD kunnen tot gevolg hebben dat de CD-speler verspringt. Voor een routinereiniging volstaat het het afspeeloppervlak met een schone, zachte doek af te vegen van het midden van de CD naar de buitenzijde. Als het oppervlak zeer vuil is, bevochtigt u een schone, zachte doek met een oplossing van zacht neutraal schoonmaakmiddel voor u de CD reinigt.
Opening in het midden
Opening in het midden
Bobbeltjes
Nieuwe CD
Buitenkant (bobbeltjes)
CD’s met onregelmatige vorm Gebruik in dit toestel alleen CD’s met ronde vorm; gebruik nooit CD’s met een speciale vorm. Als u CD’s met een speciale vorm gebruikt, kan het mechanisme beschadigd raken.
CD-accessoires Er bestaan verschillende accessoires om het CD-oppervlak te beschermen en de geluidskwaliteit te verbeteren. De meeste ervan beïnvloeden echter de dikte en/of doorsnede van de CD. Wanneer dergelijke accessoires worden gebruikt, kan de CD buiten de standaardspecificaties vallen, wat bedieningsproblemen kan veroorzaken. Het is dus niet aan te bevelen dergelijke accessoires te gebruiken voor CD’s die in Alpine CD-spelers worden afgespeeld.
Doorschijnend vel
4-NL
CD-stabilisator
Behandeling van compact discs (CD/CD-R/CD-RW) • • • • • •
Raak het oppervlak niet aan. Stel de CD niet bloot aan rechtstreeks zonlicht. Breng geen stickers of labels op de CD aan. Reinig de CD als er stof op zit. Vermijd bobbeltjes aan de buitenzijde van de CD. Gebruik geen in de handel verkrijgbare CD-accessoires.
Laat de CD niet gedurende lange tijd in de auto of in het toestel achter. Stel de CD nooit bloot aan rechtstreeks zonlicht. Hitte en vochtigheid kunnen de CD beschadigen, zodat u hem niet meer kunt afspelen.
Als u CD-R/CD-RW gebruikt • •
Als een CD-R/CD-RW niet kan worden afgespeeld, dient u na te gaan of de laatste schrijfsessie werd afgesloten (beëindigd). Beëindig de CD-R/CD-RW indien nodig en probeer de CD opnieuw af te spelen.
Geschikte media. Gebruik alleen CD’s waarvan op de labelzijde het volgende CD-logo is aangegeven.
Als u CD’s gebruikt die niet aan deze voorschriften beantwoorden, kan de goede werking niet worden gegarandeerd. U kunt CD-R’s (CD Recordable)/CD-RW’s (CD-ReWritable) gebruiken die alleen werden opgenomen op audiotoestellen. U kunt ook CD-R’s/CD-RW’s met MP3/WMA-audiobestanden afspelen. •
•
•
•
• • •
De volgende CD’s kunnen niet altijd op dit toestel worden afgespeeld. CD’s met fouten, CD’s met vingerafdrukken, CD’s die werden blootgesteld aan extreme temperaturen of zonlicht (bijv. achtergelaten in de auto of in dit toestel), CD’s die in onstabiele omstandigheden werden opgenomen, CD’s waarop een opname is mislukt en waarop men opnieuw heeft proberen op te nemen, CD’s die beschermd zijn volgens het auteursrecht en die niet voldoen aan de industrienorm voor audio-CD’s. Gebruik CD’s met MP3-/WMA-bestanden die geschreven zijn in een formaat dat geschikt is voor dit toestel. Voor details, zie pagina 13-14. Wanneer andere ROM-gegevens dan audiobestanden op een CD worden afgespeeld, hoort u geen geluid. Windows Media en het Windows-logo zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Apple, het Apple-logo en iPod zijn handelsmerken van Apple Computer, Inc., in de Verenigde Staten en andere landen. “De licentie voor de codeertechnologie van de MPEG Layer-3 audio is van Fraunhofer llS en Thomson.” “De levering van dit product houdt uitsluitend een licentie in voor privaat, niet-commercieel gebruik en geen licentie of recht om dit product te gebruiken in een commerciële (d.w.z. alles wat inkomsten oplevert) real time uitzending (via de aarde, satelliet, kabel en/of andere media), voor het uitzenden/streamen via internet, intranet en/of andere netwerken of in andere elektronische distributiesystemen, zoals audiotoepassingen waarvoor moet worden betaald of audio-op-verzoektoepassingen. Voor dergelijk gebruik is een aparte licentie vereist. Bezoek de site http://www.mp3licensing.com voor alle bijzonderheden.”
5-NL
Om het frontpaneel te sluiten drukt u op de linkerzijde tot het vergrendeld is, zoals wordt getoond in de onderstaande figuur.
Aan de slag (OPEN)
SOURCE/ POWER Encoder-draaiknop
3 Toestel in- en uitschakelen
Neem het frontpaneel stevig vast, schuif het naar links q en trek w vervolgens om het te verwijderen.
Druk op SOURCE/POWER om het toestel in te schakelen. •
Het toestel kan worden ingeschakeld door op om het even welke andere toets te drukken, behalve op (OPEN) en de encoderdraaiknop.
Houd SOURCE/POWER meer dan 2 seconden ingedrukt om het toestel uit te schakelen. •
Wanneer het toestel de eerste keer wordt ingeschakeld, begint het volume vanaf niveau 12.
Frontpaneel afnemen en aanbrengen Zorg ervoor dat u de encoder-draaiknop in het toestel drukt voor u het frontpaneel opent, zodat het frontpaneel volledig wordt geopend; zoniet kan het worden beschadigd.
• Het frontpaneel kan tijdens normaal gebruik warm worden (in het bijzonder de aansluitklemmen aan de achterzijde van het frontpaneel). Dit wijst niet op een defect. • Plaats het frontpaneel in het meegeleverde draagetui om het te beschermen. • Oefen niet te veel kracht uit wanneer u het frontpaneel afneemt, want dit kan een defect tot gevolg hebben. • Laat het frontpaneel niet open of rijd niet met de auto als het paneel open staat, want dit kan een ongeval of een defect tot gevolg hebben.
Aanbrengen Druk de encoder-draaiknop naar binnen.
Wanneer u nogmaals op de encoder-draaiknop drukt, komt hij terug naar buiten.
1
Plaats de rechterkant van het frontpaneel in het ingebouwde toestelgedeelte. Zet de groef op het frontpaneel op eenzelfde lijn met het uitstekend gedeelte van het toestel.
2
Druk op de linkerkant van het frontpaneel tot het stevig in het toestel vastzit.
De encoder-draaiknop komt naar buiten.
Afnemen
1 2
Schakel het toestel uit. Druk op
(OPEN) om het frontpaneel te openen. • Voor u het frontpaneel terugplaatst, dient u na te gaan of er geen vuil of stof op de aansluitklemmen ligt en of niets tussen het frontpaneel en het ingebouwde toestelgedeelte ligt. • Bevestig het frontpaneel voorzichtig, en houd daarbij de zijkanten van het frontpaneel vast, zodat u niet per vergissing op een toets drukt.
6-NL
Ingebruikneming
Radio
Druk op de RESET-toets als u het toestel voor het eerst gebruikt, nadat u de auto-accu heeft vervangen, enz.
1 2 3
Encoder- SOURCE/POWER draaiknop BAND TUNE/A.ME
Schakel het toestel uit. Druk op (OPEN) om het frontpaneel te openen en verwijder het. Druk met een balpen of een ander puntig voorwerp op RESET.
MODE
FUNC.
Voorkeuzetoetsen (1 tot en met 6)
Luisteren naar de radio RESET-toets
Volume instellen
1
Druk op de SOURCE/POWER-toets tot een radiogolflengte op het display verschijnt.
2
Druk herhaaldelijk op de BAND-toets tot de gewenste radiofrequentieband wordt weergegeven.
Draai de encoder-draaiknop tot het gewenste geluid wordt verkregen.
FM1 (F1) → FM2 (F2) → FM3 (F3) → MW →LW → FM1 (F1)
Bedienbaar met afstandsbediening De CDA-9850Ri kan worden bediend met een optionele Alpine-afstandsbediening. Raadpleeg uw Alpine-dealer voor meer inlichtingen. Richt de zender van de optionele afstandsbediening op de afstandsbedieningssensor.
3
Druk op de TUNE/A.ME-toets om de afstemmingsmodus te kiezen. DX SEEK (afstandsmodus) → SEEK (lokale modus) → OFF (handmatige modus) → DX SEEK
• De beginmodus is de afstandsmodus. Afstandsbedieningssensor
Afstandsmodus: Er wordt automatisch afgestemd op sterke en zwakke zenders (automatisch zenders zoeken). Lokale modus: Er wordt alleen automatisch afgestemd op sterke zenders (automatisch zenders zoeken).
Aansluitbaar op een interfacedoos voor de afstandsbediening U kunt dit toestel bedienen met de stuurwielbediening van het voertuig als een Alpine interfacedoos voor de afstandsbediening (optioneel) is aangesloten. Neem contact op met uw Alpine-dealer voor meer inlichtingen.
Handmatige modus: De frequentie wordt handmatig stapsgewijs afgestemd (handmatige afstemming).
4
Druk op of te stemmen.
om op de gewenste zender af
Als u of ingedrukt houdt, verandert de frequentie voortdurend.
Handmatig opslaan van voorkeuzezenders
1
Kies de radiofrequentieband en stem af op de radiozender die u in het voorkeuzegeheugen wilt opslaan.
2
Houd een van de voorkeuzetoetsen (1 tot 6) waaronder u de zender wenst op te slaan, minstens 2 seconden ingedrukt. De gekozen zender is nu in het geheugen opgeslagen. Het display toont de frequentieband, het voorkeuzenummer en de zenderfrequentie die in het geheugen zijn opgeslagen.
7-NL
• In totaal kunnen 30 zenders worden opgeslagen in het voorkeuzegeheugen (6 zenders per frequentieband: FM1, FM2, FM3, MW en LW). • Als in een voorkeuzegeheugen reeds een zender werd opgeslagen, zal deze gewist worden en door de nieuwe zender worden vervangen. • Als de indicator “FUNC” aan is, schakelt u de indicator uit door op de FUNC-toets te drukken, waarna u de bewerking kunt uitvoeren.
RDS EncoderTA draaiknop
MENU
FUNC.
Auto memory van voorkeuzezenders
1
Druk herhaaldelijk op de BAND-toets tot de gewenste radiofrequentieband wordt weergegeven.
2
Houd de TUNE/A.ME-toets minstens 2 seconden ingedrukt. De frequentie op het display blijft veranderen tijdens de automatische opslag in het geheugen. De tuner zoekt automatisch naar 6 sterke zenders in de gekozen frequentieband en slaat deze op. De zenders worden opgeslagen onder de toetsen 1 tot 6 (volgens signaalsterkte). Als de automatische opslag in het geheugen is voltooid, gaat de tuner naar de zender die onder voorkeuzelocatie 1 werd opgeslagen.
• Als geen zenders werden opgeslagen, zal de tuner terugkeren naar de oorspronkelijke zender waarnaar u luisterde voor de aanvang van de automatische geheugenprocedure.
Afstemmen op voorkeuzezenders
1
Druk herhaaldelijk op de BAND-toets tot de gewenste frequentieband wordt weergegeven.
2
Druk op een van de voorkeuzetoetsen (1 tot 6) waaronder de gewenste zender werd opgeslagen. Het display geeft de frequentieband, het voorkeuzenummer en de frequentie van de gekozen zender weer.
• Als de indicator “FUNC” aan is, schakelt u de indicator uit door op de FUNC-toets te drukken, waarna u de bewerking kunt uitvoeren.
Frequentiezoekfunctie U kunt een radiozender zoeken op basis van zijn frequentie.
1
Druk minstens 2 seconden op de toets in de radiomodus om de frequentiezoekmodus in werking te stellen.
2
Draai aan de encoder-draaiknop om de gewenste frequentie te kiezen.
3
Druk op MODE om de gekozen frequentie te ontvangen.
• Houd minstens 2 seconden ingedrukt in de zoekmodus om deze te annuleren. De zoekmodus wordt ook geannuleerd als er binnen 10 seconden geen bewerking wordt uitgevoerd.
8-NL
MODE
1 AF NEWS 2 3 PTY
TITLE
RDS-ontvangstmodus instellen en RDS-zenders ontvangen RDS (Radio Data System) is een radio-informatiesysteem dat gebruik maakt van de 57kHz-onderdraaggolf van normale FM-uitzendingen. RDS maakt het mogelijk allerhande informatie, waaronder verkeersinformatie en zendernamen te ontvangen en automatisch opnieuw af te stemmen op een sterkere zender die hetzelfde programma uitzendt.
1
Druk op de FUNC-toets, zodat de indicator “FUNC” oplicht.
2
Druk op de 1 AF-toets om de RDS-modus in werking te stellen.
3
Druk op of om op de gewenste RDSzender af te stemmen.
4
Druk opnieuw op de 1 AF-toets om de RDS-modus uit te schakelen.
5
Druk op de FUNC.-toets om de normale modus in werking te stellen. De indicator “FUNC” dooft.
• Wanneer “PTY31 (nooduitzending) instellen” (raadpleeg pagina 9) op aan is ingesteld, als het toestel het PTY31-signaal (nooduitzending) ontvangt, zal het toestel automatisch “ALARM” op het display weergeven. De digitale RDS-gegevens omvatten de volgende informatie: PI Programma-identificatie PS Programmadienstnaam AF Lijst met alternatieve frequenties TP Verkeersprogramma TA Verkeersmelding PTY Programmatype EON Verbeterde andere netwerken
RDS-voorkeuzezenders oproepen
1
Druk op de FUNC-toets, zodat de indicator “FUNC” oplicht.
2
Druk op de 1 AF-toets om de RDS-modus in werking te stellen.
3
Druk op de FUNC.-toets om de normale modus in werking te stellen. De indicator “FUNC” dooft.
4
Als de indicator “FUNC” is gedoofd, drukt u op de voorkeuzetoets waaronder de gewenste RDSzender vooraf werd ingesteld. Als het signaal van de voorkeuzezender verzwakt, zal het toestel automatisch zoeken naar een sterkere zender in de AF-lijst (alternatieve frequenties) en daarop afstemmen.
5
Als de voorkeuzezender en de zenders in de AFlijst niet kunnen worden ontvangen: Als de instelling PI SEEK is ingeschakeld (raadpleeg “Instellen van het zoeken volgens programmaidentificatie (PI SEEK)” op pagina 9), zoekt het toestel naar een andere zender in de PI-lijst (programmaidentificatie). Als er nog steeds geen zenders kunnen worden ontvangen in het gebied, geeft het toestel de frequentie van de voorkeuzezender weer en verdwijnt het voorkeuzenummer. Als het signaalniveau van de regionale (lokale) zender waarop wordt afgestemd, te zwak wordt voor ontvangst, drukt u op dezelfde voorkeuzetoets om af te stemmen op een lokale zender in een andere regio.
• Raadpleeg het hoofdstuk “Radiofuncties” voor de instelling van de RDS-zenders. De RDS-zenders kunnen alleen in de frequentiebanden F1, F2 en F3 worden geprogrammeerd.
Regionale (lokale) RDS-zenders ontvangen
1
Druk op de MENU-toets om de SETUP-modus te kiezen en druk vervolgens op MODE. De SETUP-modus is in werking gesteld. BASS ENGINE → SETUP → RETURN (OFF) → BASS ENGINE
2 3 4
Druk op of om de RDS REGIONAALmodus te kiezen en druk vervolgens op MODE.
Instellen van het zoeken volgens programma-identificatie (PI SEEK)
1
Druk op de MENU-toets om de SETUP-modus te kiezen en druk vervolgens op MODE. De SETUP-modus is in werking gesteld. BASS ENGINE → SETUP → RETURN (OFF) → BASS ENGINE
2
Druk op of om PI SEEK te kiezen en druk vervolgens op MODE.
3 4
Draai de encoder-draaiknop naar ON of OFF. Druk op de MENU-toets en kies RETURN. Na 2 seconden keert het toestel terug naar de normale modus. Houd de MENU-toets minstens 2 seconden ingedrukt om terug te keren naar de normale modus.
PTY31-ontvangst (nooduitzending) instellen Draai de PTY31-ontvangst (nooduitzending) naar ON/OFF.
1
Druk op de MENU-toets om de SETUP-modus te kiezen en druk vervolgens op MODE. De SETUP-modus is in werking gesteld. BASS ENGINE → SETUP → RETURN (OFF) → BASS ENGINE
2 3 4
Druk op of om de ALERT PTY31-modus te kiezen en druk vervolgens op MODE. Draai de encoder-draaiknop naar ON of OFF. Als u ON instelt, wordt de nooduitzending ontvangen, ongeacht de bron. Tijdens de ontvangst wordt “ALARM” weergegeven.
Druk op de MENU-toets en kies RETURN. Na 2 seconden keert het toestel terug naar de normale modus. Houd de MENU-toets minstens 2 seconden ingedrukt om terug te keren naar de normale modus. Wanneer een nooduitzending wordt ontvangen, wordt het geluidsvolume automatisch veranderd in het niveau dat in het geheugen is opgeslagen in de verkeersinformatiemodus. Raadpleeg “Verkeersinformatie ontvangen” voor meer informatie.
Draai de encoder-draaiknop naar ON of OFF. In de modus OFF blijft het toestel automatisch de overeenkomstige lokale RDS-zender ontvangen.
Druk op de MENU-toets en kies RETURN. Na 2 seconden keert het toestel terug naar de normale modus. Houd de MENU-toets minstens 2 seconden ingedrukt om terug te keren naar de normale modus.
9-NL
Verkeersinformatie ontvangen
1
Druk op de TA-toets, zodat de indicator “TA” oplicht.
2
Druk op of om de gewenste verkeersinformatiezender te kiezen. Als op een verkeersinformatiezender wordt afgestemd, licht de indicator “TP” op. De verkeersinformatie is alleen hoorbaar op het moment dat ze wordt uitgezonden. Als geen verkeersinformatie wordt uitgezonden, staat het toestel in de waakstand. Als verkeersinformatie wordt uitgezonden, ontvangt het toestel deze verkeersinformatie automatisch en verschijnt gedurende enkele seconden “TRF-INFO” op het display. Aan het einde van de uitzending van de verkeersinformatie keert het toestel automatisch terug naar de waakstand.
• Als het verkeersinformatiesignaal onder een bepaald niveau daalt, blijft het toestel 1 minuut in de ontvangstmodus. Als het signaal langer dan 1 minuut onder een bepaald niveau blijft, gaat de indicator “TA” knipperen. • Wilt u niet naar de ontvangen verkeersinformatie luisteren, druk dan licht op de TA-toets om die verkeersmelding over te slaan. De TA-modus blijft geactiveerd om de volgende verkeersmelding te ontvangen. • Als het geluidsvolume tijdens de ontvangst van verkeersinformatie wordt gewijzigd, wordt het gewijzigde volume in het geheugen opgeslagen. De volgende keer dat verkeersinformatie wordt ontvangen, zal het geluidsvolume automatisch aan het opgeslagen niveau worden aangepast. • In de TA-modus kiest de automatische zoekfunctie alleen TPzenders.
4
De indicator voor het gekozen programmatype knippert tijdens de zoekbewerking en is constant aan als een zender werd gevonden. Als er geen PTY-uitzending wordt gevonden, geeft het display gedurende 10 seconden “NO PTY” weer.
5
Druk op de FUNC-toets, zodat de indicator “FUNC” oplicht.
2
Druk op de 3 PTY-toets om de PTY-modus in werking te stellen terwijl het toestel in FMradiomodus staat. Het programmatype van de momenteel ontvangen zender wordt 10 seconden lang weergegeven. Als er geen programmatype kan worden ontvangen, wordt 10 seconden lang “NO PTY” weergegeven. Als er geen RDS-zender kan worden ontvangen, staat “NO PTY” op het display.
• Als geen bewerking wordt uitgevoerd binnen 10 seconden nadat u op de toets 3 PTY heeft gedrukt, wordt de PTY-modus automatisch geannuleerd.
3
Druk op of binnen de 10 seconden nadat de PTY-modus in werking werd gesteld om het gewenste programmatype te kiezen terwijl PTY wordt weergegeven. Telkens als u op deze toets drukt, wordt het volgende programmatype weergegeven. LIGHT M
10-NL
CLASSICS
OTHER M
Druk op de FUNC.-toets om de normale modus in werking te stellen. De indicator “FUNC” dooft.
• Bedien het toestel terwijl de indicator “FUNC” aan is. Als u binnen 10 seconden niet op een toets drukt, gaat de indicator “FUNC” uit.
Verkeersinformatie ontvangen tijdens het afspelen van een CD of een radio-uitzending
1
Druk op de TA-toets, zodat de indicator “TA” oplicht.
2
Druk op of om desgewenst een verkeersinformatiezender te kiezen. Aan het begin van de verkeersinformatie dempt het toestel automatisch het volume van de CD-speler of van de gewone FM-uitzending. Aan het einde van de verkeersinformatie keert het toestel automatisch terug naar de oorspronkelijke bron waarnaar u luisterde voor de verkeersinformatie werd uitgezonden.
Wanneer er geen verkeersinformatiezenders kunnen worden ontvangen: In de tunermodus: Als het TP-signaal niet meer kan worden ontvangen, gaat na 1 minuut de indicator “TA” knipperen.
Zenders zoeken volgens programmatype (PTY)
1
Druk op de 3 PTY-toets binnen de 10 seconden nadat u het programmatype heeft gekozen, om een zender te zoeken in het gekozen programmatype.
In de CD-modus: Als het TP-signaal niet meer kan worden ontvangen, wordt automatisch een verkeersinformatiezender van een andere frequentie gekozen. • De ontvanger is uitgerust met de EON-functie (verbeterde andere netwerken) teneinde bijkomende alternatieve frequenties bij te houden in de AF-lijst. Tijdens de ontvangst van een RDS EONzender licht de indicator “EON” op. Als de ontvangen zender de verkeersinformatie niet uitzendt, stemt de ontvanger automatisch af op de verwante zender die de verkeersinformatie wel uitzendt.
3
Druk op de TA-toets om de modus voor verkeersinformatie uit te schakelen. De indicator “TA” dooft.
Prioriteitsnieuws
CD/MP3/WMA
Met deze functie kunt u voorrang geven aan het programma Nieuws. U mist nooit nieuwsprogramma's, want het toestel geeft automatisch voorrang aan het programma Nieuws als de uitzending begint, waarbij het programma dat u op dat ogenblik beluistert, wordt onderbroken. Deze functie is operationeel wanneer uw toestel is ingesteld op een andere modus dan MW of LW.
1
Druk op de FUNC.-toets, zodat de indicator “FUNC” oplicht als het toestel in de radiomodus (FM ontvangst) staat.
2
Druk NEWS 2 om de modus PRIORITY NEWS in werking te stellen. De indicator “NEWS” verschijnt op het display.
(OPEN) SOURCE/POWER Encoder/ draaiknop
MODE
FUNC.
4 5
TITLE
Om de functie PRIORITY NEWS uit te schakelen, drukt u op de toets NEWS 2. • In de modus PRIORITY NEWS stijgt het volume niet automatisch, in tegenstelling tot de modus TA.
3
Druk op de FUNC.-toets om de normale modus in werking te stellen terwijl het toestel in FMradiomodus staat. De indicator “FUNC” dooft.
Afspelen
1
Druk op
2
Plaats een CD met de labelzijde omhoog.
(OPEN).
Het frontpaneel zal opengaan. De CD wordt automatisch in het toestel getrokken.
Weergave van radiotekst Tekstberichten van een radiozender kunnen worden weergegeven.
Druk op de TITLE-toets terwijl u een FM-zender in de radiomodus ontvangt om de radiotekst weer te geven.
Sluit het frontpaneel handmatig. Als er reeds een CD in het toestel is geplaatst, drukt u op de SOURCE/POWER-toets om naar de CD-modus te gaan.
Telkens als u op de toets drukt, verandert het display. Als er PS (programmadienstnaam) is: PS (Programmadienstnaam)* → Radiotekst → PS (Programmadienstnaam)
Telkens als u op de toets drukt, verandert de modus. TUNER → DISC → IPOD* → TUNER
* Houd de toets TITLE minstens 2 seconden ingedrukt als PS wordt weergegeven in de radiomodus, “FREQUENCY” wordt gedurende 5 seconden weergegeven.
* Alleen als een iPod is aangesloten.
Als er geen PS (programmadienstnaam) is:
3
FREQUENTIE → Radiotekst → FREQUENTIE
Op het display staat gedurende enkele seconden “WAITING”, waarna het tekstbericht wordt weergegeven. • Als er geen tekstbericht kan worden ontvangen of als het toestel een tekstbericht niet goed kan ontvangen, verschijnt “NO TEXT” op het display.
Terwijl een MP3/WMA wordt afgespeeld, drukt u op f of p om de gewenste map te kiezen. Door f of p ingedrukt te houden, veranderen de mappen voortdurend.
4
Druk op of om het gewenste nummer (bestand) te kiezen.
Terugkeren naar het begin van het huidige nummer (bestand): Druk op . Snel achteruit spoelen: ingedrukt houden. Naar het begin van de volgende track (bestand) gaan: Druk op . Snel vooruit spoelen: ingedrukt houden.
5
Om het afspelen te onderbreken, drukt u op Als u nogmaals op / afspelen verdergezet.
/
.
drukt, wordt het
11-NL
6
Nadat u op (OPEN) hebt gedrukt om het frontpaneel te openen, drukt u op q om de CD uit te werpen.
• Verwijder een CD niet terwijl hij wordt uitgeworpen. Plaats niet meer dan één CD tegelijk. Als u een van beide handelingen toch uitvoert, kan er een defect optreden. • Als de CD niet wordt uitgeworpen, houdt u q gedurende ten minste 2 seconden ingedrukt. • De CD-speler kan CD’s met audiogegevens, MP3-bestanden en WMA-bestanden afspelen. • Een bestand in WMA-formaat dat beschermd is door DRM (Digital Rights Management) kan op dit toestel niet worden afgespeeld. • Het weergegeven tracknummer voor het afspelen van MP3/WMAbestanden is het bestandsnummer dat op de CD is opgenomen. • De afspeeltijd wordt mogelijk niet juist weergegeven bij het afspelen van een bestand dat is opgenomen met VBR (variabele bitsnelheid).
MP3/WMA-afspeelweergave
M.I.X. (functie voor willekeurig afspelen) Druk op 5
tijdens het afspelen of in pauzemodus.
De tracks (bestanden) op de CD worden in een willekeurige volgorde afgespeeld. Om de M.I.X.-afspeelmodus te annuleren, drukt u opnieuw op de toets 5. CD-modus:
M.I.X.
: De tracks worden in willekeurige volgorde afgespeeld.
(uit)
MP3/WMA-modus:
Het mapnummer en het bestandsnummer worden als volgt weergegeven.
M.I.X. : Alleen bestanden in een map worden in willekeurige volgorde afgespeeld.
F01 T03 10'15 Weergave mapnummer
Herhaald afspelen 4 om de huidige track herhaaldelijk af te
Druk opnieuw op de toets 4 en kies OFF om het herhaalde afspelen uit te schakelen. CD-modus: : Slechts één track wordt herhaaldelijk afgespeeld.
(uit)
MP3/WMA-modus:
RPT
: Slechts één bestand wordt herhaaldelijk afgespeeld.
RPT
: Alleen bestanden in een map worden herhaaldelijk afgespeeld
(uit)
12-NL
(uit)
Zoeken op CD-tekst Tracks kunnen worden gezocht en afgespeeld met behulp van de CDtekst op de CD. Als de CD geen tekst ondersteunt, kan worden gezocht op het nummer van de track.
1
Druk op
tijdens het afspelen.
Hierdoor wordt de zoekmodus ingesteld.
De track (het bestand) wordt herhaaldelijk afgespeeld.
RPT
volgorde afgespeeld.
Weergave Verstreken tijd bestandsnummer
• Druk op de TITLE-toets om de weergave om te schakelen. Zie “Weergave van tekst” (pagina 16) voor meer informatie hierover. • Als het mapnummer of bestandsnummer uit 3 cijfers bestaat, worden F of T cijfers om honderdtallen weer te geven.
Druk op spelen.
M.I.X. : De bestanden worden in willekeurige
2
Draai de encoder-draaiknop om de gewenste track te kiezen en druk dan op MODE. Nu wordt de gekozen track afgespeeld.
• Houd minstens 2 seconden ingedrukt in de zoekmodus om deze te annuleren. De zoekmodus wordt ook geannuleerd als er binnen 10 seconden geen bewerking wordt uitgevoerd. • Het zoeken op CD-tekst is niet mogelijk tijdens het gebruik van de M.I.X.-afspeelmodus.
Zoeken op bestands-/mapnaam (voor MP3/WMA)
Snel zoeken
U kunt de map- en de bestandsnaam weergeven en zoeken terwijl u luistert naar het bestand dat momenteel wordt afgespeeld.
1
Druk minstens 2 seconden op de toets in de CD/MP3/WMA-modus om de modus snel zoeken in werking te stellen.
2
Draai aan de encoder-draaiknop om de gewenste track (bestand) te kiezen.
1 2
Druk op om de zoekselectiemodus in werking te stellen tijdens het afspelen van MP3- en WMAbestanden.
U kunt zoeken op tracks (bestanden).
De gekozen track wordt onmiddellijk afgespeeld.
Draai de encoder-draaiknop om de modus Zoeken op mapnaam of Zoeken op bestandsnaam te kiezen en druk vervolgens op .
Modus Zoeken op mapnaam
3
Draai aan de encoder-draaiknop om de gewenste map te kiezen.
4
Druk op / om het eerste bestand in de gekozen map af te spelen.
• Houd minstens 2 seconden ingedrukt in de zoekmodus om deze te annuleren. De zoekmodus wordt ook geannuleerd als er binnen 10 seconden geen bewerking wordt uitgevoerd. • In de modus Zoeken op mapnaam drukt u op om naar de modus Zoeken op bestandsnaam te gaan. • “ROOT” wordt weergegeven als de bronmap geen mapnaam heeft. • Het zoeken op mapnaam is niet mogelijk tijdens het gebruik van de M.I.X.-afspeelmodus. • Druk op FUNC. in de zoekmodus om terug te keren naar de vorige stap. • Er kan geen map worden gezocht als de CD alleen een bronmap heeft. • Als er geen bestand in de map zit wanneer de modus Map zoeken wordt gekozen, wordt gedurende 2 seconden “NO FILE” weergegeven.
Modus bestandsnaam zoeken
3 4
Druk op f of p om een andere map te kiezen.
5
Druk op MODE om het gekozen bestand af te spelen.
Selecteer het gewenste bestand door de encoderdraaiknop te draaien.
• Houd minstens 2 seconden ingedrukt in de zoekmodus om deze te annuleren. De zoekmodus wordt ook geannuleerd als er binnen 10 seconden geen bewerking wordt uitgevoerd. • Het zoeken op bestandsnaam is niet mogelijk tijdens het gebruik van de M.I.X.-afspeelmodus. • Druk op FUNC. in de zoekmodus om terug te keren naar de vorige stap.
• Houd minstens 2 seconden ingedrukt in de zoekmodus om deze te annuleren. De zoekmodus wordt ook geannuleerd als er binnen 10 seconden geen bewerking wordt uitgevoerd.
Over MP3/WMA VOORZICHTIG Behalve voor privé-gebruik is het kopiëren van audiogegevens (inclusief MP3/WMA-bestanden) of het verspreiden, overdragen of kopiëren ervan, gratis of tegen vergoeding, zonder de toestemming van de eigenaar van het auteursrecht ten strengste verboden door de wetgeving op de auteursrechten en door internationale overeenkomsten. Wat is MP3? De officiële naam van MP3 is “MPEG-1 Audio Layer 3”. Dit is een compressiestandaard die door de ISO (International Standardization Organization) en MPEG (instantie van IEC) wordt beschreven. MP3-bestanden bevatten gecomprimeerde audiogegevens. Met MP3-codering kunnen audiogegevens zeer sterk worden gecomprimeerd, waardoor de grootte van de muziekbestanden tot één tiende kan worden teruggebracht. Daarbij wordt bijna geen afbreuk gedaan aan de-CD-kwaliteit van het geluid. Het MP3-formaat kan dergelijke grote compressieverhoudingen realiseren door geluiden te elimineren die onhoorbaar zijn voor het menselijk oor of door andere geluiden worden gemaskeerd.
Wat is WMA? WMA, of “Windows Media™ Audio”, zijn gecomprimeerde audiogegevens. WMA lijkt op MP3-audiogegevens en kan CD-geluidskwaliteit verkrijgen op kleine bestandsformaten.
Methode om MP3/WMA-bestanden te maken De audiogegevens worden gecomprimeerd met specifieke MP3/WMA-software. Raadpleeg de handleiding bij de software voor meer informatie over het maken van MP3/WMAbestanden. De MP3/WMA-bestanden die met dit toestel kunnen worden afgespeeld, hebben de bestandsextensie “mp3” / “wma”. Bestanden zonder extensie kunnen niet worden afgespeeld. (WMA ver. 7.1, 8 en 9 worden ondersteund)
13-NL
Ondersteunde bemonsteringsfrequenties en bitsnelheden voor het afspelen
Volgorde van bestanden Het toestel speelt de bestanden af in de volgorde waarin ze door de software werden geschreven. De afspeelvolgorde kan dus verschillend zijn van de volgorde waarin u de bestanden heeft ingegeven. De afspeelvolgorde van de mappen en bestanden is als volgt. De afspeelvolgorde van mappen en bestanden kan echter verschillend zijn van het mapnummer en bestandsnummer dat op het display is aangegeven.
MP3 Bemonsteringsfrequenties: 48 kHz, 44,1 kHz, 32 kHz, 24 kHz, 22,05 kHz, 16 kHz, 12 kHz, 11,025 kHz, 8 kHz Bitsnelheden: 8 - 320 kbps WMA Bemonsteringsfrequenties: 48 kHz, 44,1 kHz, 32 kHz Bitsnelheden: 48 -192 kbps Merk op dat voor bemonsteringsfrequenties de frameweergave van het toestel (pagina 16) eventueel niet juist kan zijn. Afhankelijk van de bemonsteringsfrequenties is het mogelijk dat dit toestel niet juist kan afspelen.
Bronmap
ID3 tags/WMA tags Dit toestel ondersteunt ID3 tag v1 en v2, en WMA tag. Als taggegevens in een MP3/WMA-bestand vervat zitten, kan dit toestel de titel (titel van de track), de naam van de artiest en de naam van het album weergeven op basis van de ID3/WMA-taggegevens. Dit apparaat kan alleen alfanumerieke tekens van één byte (max. 30 voor ID3 tags en max. 15 voor WMA tags) en het onderstrepingsteken weergeven. Voor niet-ondersteunde tekens wordt “NO SUPPORT” weergegeven. Afhankelijk van de inhoud is het mogelijk dat de taginformatie niet juist wordt weergegeven.
MP3/WMA-CD’s maken MP3/WMA-bestanden worden opgesteld, waarna ze met behulp van CD-R brandsoftware naar een CD-R of CD-RW worden geschreven. Een CD kan tot 510 bestanden/mappen (inclusief bronmappen) bevatten. Het maximumaantal mappen is echter 255.
Ondersteunde media Dit apparaat kan CD-ROM’s, CD-R’s en CD-RW’s afspelen.
Overeenkomstige bestandssystemen Dit apparaat ondersteunt CD’s die geformatteerd zijn volgens ISO9660 Level 1 of Level 2. Binnen de ISO9660-standaard dient men rekening te houden met een aantal beperkingen. De maximale geneste mapdiepte is 8 (inclusief de brondirectory). Het aantal tekens voor een map/bestandsnaam is beperkt. Geldige tekens voor map-/bestandsnamen zijn letters (A-Z) (in hoofdletters), cijfers 0-9 en “_” (onderstrepingsteken). Dit apparaat kan ook CD’s in Joliet, Romeo, enz. afspelen en andere normen die voldoen aan ISO9660. Het is echter mogelijk dat de bestandsnamen, mapnamen enz. niet altijd juist worden weergegeven.
Ondersteunde formaten Dit apparaat ondersteunt CD-ROM XA, Mixed Mode CD, Enhanced CD (CD-Extra) en multisessie. Dit apparaat kan geen CD’s juist afspelen die met Track At Once of met pakketsoftware werden opgenomen.
14-NL
Map
MP3/WMA-bestand
Terminologie Bitsnelheid Dit is de compressieverhouding voor de codering van het geluidssignaal. Hoe groter de bitsnelheid, des te beter de geluidskwaliteit, maar ook des te groter de bestanden. Bemonsteringsfrequentie Deze waarde geeft aan hoeveel keer per seconde de gegevens worden bemonsterd (opgenomen). Muziek-CD’s gebruiken bijvoorbeeld een bemonsteringsfrequentie van 44,1 kHz, zodat het geluid 44.100 keer per seconde wordt bemonsterd (opgenomen). Hoe hoger de bemonsteringsfrequentie, des te beter de geluidskwaliteit, maar ook des te groter de omvang van de gegevens. Codering Converteren van muziek-CD’s, WAVE- (AIFF) bestanden en andere geluidsbestanden naar het opgegeven formaat voor audiocompressie. Tag Songinformatie zoals titels van tracks, namen van artiesten, namen van albums, enz., die vervat zit in MP3/WMA-bestanden. MP3: ID3 tag WMA: WMA tag Bronmap De bronmap bevindt zich bovenaan het bestandssysteem. De bronmap bestaat uit alle mappen en bestanden.
Instelling van het geluid Encoder-draaiknop SOURCE/POWER BAND
De middenfrequentie van de lage tonen instellen
3-1 Druk op de SOURCE/POWER-toets om de
gewenste middenfrequentie voor lage tonen te kiezen.
MENU
80Hz → 100Hz → 120Hz → 60Hzz → 80Hz
Beklemtoont de op het display getoonde frequentiebereiken van de lage tonen.
De bandbreedte voor de lage tonen instellen
3-2 Druk op BAND om de gewenste bandbreedte voor de lage tonen te kiezen.
MODE
(Smal)
Regeling lage tonen/hoge tonen/balans (links-rechts)/fader (voor-achter)/defeat
1
BASS → TREBLE → SUBW* → BALANCE → FADER → DEFEAT → VOLUME → BASS
Niveau lage tonen: –7 ~ +10 Niveau hoge tonen: –7 ~ +7 Subwoofer: 0 ~ +15 Balans: L15 ~ R15 Fader: R15 ~ F15 Defeat: AAN/UIT Volume: 0 ~ 35 • Als u de MODE-toets niet binnen 5 seconden indrukt nadat u de modus BASS, TREBLE, BALANCE, FADER, DEFEAT of SUBWOOFER heeft gekozen, keert het toestel automatisch terug naar de normale modus. * Als de subwoofermodus op OFF staat, kan het niveau niet worden aangepast.
2
Draai aan de encoder-draaiknop tot u in elke modus de gewenste klank verkrijgt. Door defeat in te schakelen (ON), keren voordien aangepaste instellingen voor lage en hoge tonen terug naar de fabriekswaarden.
Regeling van de lage tonen U kunt de klemtoon van de middenfrequentie van de lage tonen wijzigen om uw eigen klankbeeld te scheppen.
1
Druk op de MENU-toets om de modus BASS ENGINE te kiezen en druk vervolgens op MODE. BASS ENGINE → SETUP → RETURN (OFF) → BASS ENGINE
2
Verander de bandbreedte voor de versterking van de lage tonen naar breed of smal. Een brede instelling versterkt een ruim frequentiebereik boven en onder de middenfrequentie. Een smalle instelling versterkt alleen de frequenties nabij de middenfrequentie.
Druk herhaaldelijk op de MODE om de gewenste modus te kiezen. Door herhaaldelijk te drukken selecteert u achtereenvolgens de volgende modus:
Druk op of om de regelmodus voor de lage tonen (lagetonen-middenfrequentie) te kiezen. BASS ↔ TREBLE
(Breed)
Het niveau van de lage tonen instellen
3-3
Draai aan de encoder-draaiknop om het gewenste niveau voor de lage tonen (-7~+10) te kiezen.
*1
U kunt het niveau van de lage tonen beklemtonen of afzwakken.
4
Druk op de MENU-toets en kies RETURN. Na 2 seconden keert het toestel terug naar de normale modus. Houd de MENU-toets minstens 2 seconden ingedrukt om terug te keren naar de normale modus.
• Als u binnen 60 seconden niet op een toets drukt, wordt de lagetonenregeling automatisch uitgeschakeld. • De instellingen van het niveau van de lage tonen worden afzonderlijk in het geheugen opgeslagen voor elke bron (FM, MW (LW), CD, enz.) tot de instelling wordt gewijzigd. De instellingen voor de middenfrequentie en de bandbreedte van de lage tonen voor één bron gelden ook voor alle andere bronnen (FM, MW (LW), CD, enz.). • Afhankelijk van de aangesloten apparaten kan het zijn dat bepaalde functies en indicatoren op het display niet werken. Het niveau van de lage tonen kan echter nog wel worden ingesteld als een audioprocessor met lagetonenregeling wordt aangesloten. • Deze functie kan niet worden gebruikt als de DEFEAT-functie is ingeschakeld. • Als u in de modus voor lagetonenregeling op of drukt, gaat het toestel over naar de modus voor hogetonenregeling. *1 U kunt de instelling ook aanpassen door op MODE te drukken. Zie “Regeling lage tonen/hoge tonen/balans (links-rechts)/fader (voor-achter)/defeat” (pagina 15).
Display niveau-indicator voor lage tonen Meestal wordt het niveau van de lage tonen weergegeven.
15-NL
De hoge tonen instellen
Andere functies
U kunt de klemtoon van de frequentie van de hoge tonen wijzigen om uw eigen klankbeeld te scheppen.
1
Druk op de MENU-toets om de modus BASS ENGINE te kiezen en druk vervolgens op MODE. BASS ENGINE → SETUP → RETURN (OFF) → BASS ENGINE
2
Druk op of om de regelmodus voor de hoge tonen (hogetonen-middenfrequentie) te kiezen. TITLE
BASS ↔ TREBLE
De middenfrequentie van de hoge tonen instellen
3-1 Druk op de SOURCE/POWER-toets om de
gewenste hogetonen-middenfrequentie te kiezen.
10,0kHz → 12,5kHz → 15,0kHz → 7,5kHz → 10,0kHz
Beklemtoont de op het display getoonde frequentiebereiken van de hoge tonen.
Het niveau van de hoge tonen instellen
3-2
Draai aan de encoder-draaiknop om het gewenste niveau voor de hoge tonen (–7~+7) te kiezen.
*2
Tekst weergeven Tekstinformatie, zoals de naam van de CD en de track, wordt weergegeven als u een CD afspeelt die compatibel is met CD-tekst. Het is ook mogelijk om de mapnaam, de bestandsnaam, de tag, enz. weer te geven tijdens het afspelen van MP3/WMA-bestanden.
Druk op TITLE. Telkens als u op de toets drukt, verandert het display. CD-tekst weergeven in radiomodus: Als er PS (programmadienstnaam) is PS (Programmadienstnaam)*1 → Radiotekst → PS (Programmadienstnaam)
U kunt de hoge tonen beklemtonen.
4
Druk op de MENU-toets en kies RETURN. Na 2 seconden keert het toestel terug naar de normale modus. Houd de MENU-toets minstens 2 seconden ingedrukt om terug te keren naar de normale modus.
• Als u binnen 60 seconden niet op een toets drukt, wordt de regeling van de hoge tonen automatisch uitgeschakeld. • De instellingen van het niveau van de hoge tonen worden afzonderlijk in het geheugen opgeslagen voor elke bron (FM, MW (LW) en CD) tot de instelling wordt gewijzigd. De instellingen voor de frequentie van de hoge tonen voor één bron, gelden ook voor alle andere bronnen (FM, MW (LW), CD, enz.). • Afhankelijk van de aangesloten apparaten kan het zijn dat bepaalde functies en indicatoren op het display niet werken. De hoge tonen kunnen echter nog wel worden ingesteld als een audioprocessor met hogetonenregeling wordt aangesloten. • Deze functie kan niet worden gebruikt als de DEFEAT-functie is ingeschakeld. • Als u in de modus voor hogetonenregeling op of drukt, gaat het toestel over naar de modus voor lagetonenregeling. *2 U kunt de instelling ook aanpassen door op MODE te drukken. Zie “Regeling lage tonen/hoge tonen/balans (links-rechts)/fader (voor-achter)/defeat” (pagina 15).
Als er geen PS (programmadienstnaam) is FREQUENTIE → Radiotekst → FREQUENTIE
CD-tekst weergeven in CD-modus: TRACKNR./VERSTREKEN TIJD → TEKST (NAAM CD)*2 → TEKST (NAAM TRACK)*2 → TRACKNR./VERSTREKEN TIJD
CD-tekst weergeven in MP3/WMA-modus: MAPNR./BESTANDSNR./VERSTREKEN TIJD MAPNAAM*3 → BESTANDSNAAM*3 → NAAM ARTIEST*4 → NAAM ALBUM*4 → NAAM TRACK*4 → FRAME*5 → MAPNR./BESTANDSNR./VERSTREKEN TIJD *1 Houd de toets TITLE minstens 2 seconden ingedrukt in de PS-
*2
*3
*4
In- en uitschakelen van de functie Loudness Loudness legt een speciale klemtoon op de lage en hoge frequenties bij lage luistervolumes. Dit compenseert de lagere gevoeligheid van het menselijk oor voor lage en hoge tonen.
Houd de MODE-toets minstens 2 seconden ingedrukt om de modus LOUDNESS in of uit te schakelen. De indicator “LD” licht op.
16-NL
*5
displaymodus, “FREQUENCY” wordt gedurende 5 seconden weergegeven. Weergegeven tijdens het afspelen van een CD met CD-tekst. Als er geen tekst is (Naam CD of naam track), wordt “DISC TEXT”/”TRACK TEXT” weergegeven. “ROOT” wordt weergegeven als mapnaam als de bronmap geen mapnaam heeft. Als er geen map- of bestandsnaam is, wordt “MAP”/”BESTAND” weergegeven. ID3 tag/WMA tag Als een MP3/WMA-bestand ID3/WMA taginformatie bevat, wordt de ID3/WMA-taginformatie weergegeven (naam van de track, naam van de artiest en naam van het album). Alle andere taggegevens worden genegeerd. Als er geen taginformatie is, wordt “ARTIST”/“ALBUM”/“SONG” weergegeven. Als “SCROLL AUTO” is ingesteld bij “Instellen van het scrollen (TEXT SCROLL)” (pagina 18), wordt er automatisch door de taginformatie gescrold. De bemonsteringsfrequentie van de opname en de bitsnelheid van het MP3/WMA-bestand worden weergegeven. Bij een WMAbestand met variabele bitsnelheid wordt de gemiddelde bitsnelheid weergegeven.
Weergave indicatoren
“Tekst”
Als de tekst wordt weergegeven, gaan volgende indicatoren aan, overeenkomstig de modus.
q
Tekst: Tekstcompatibele CD’s bevatten tekstinformatie, zoals de naam van de CD en de naam van de track. Dergelijke tekstinformatie wordt “tekst” genoemd.
w
q De stand van een liedje dat wordt afgespeeld, wordt opgelicht weergegeven in het totaal aantal weergegeven liedjes. Verderop wordt een voorbeeld van het display getoond. De stand licht ook op wanneer een bewerking, zoals snel vooruit spoelen, wordt uitgevoerd. w Licht op wanneer een CD is geplaatst
• Afhankelijk van het soort tekens is het mogelijk dat sommige tekens met dit apparaat niet juist worden weergegeven. • Als de scrollinstelling (pagina 18) op “SCROLL MANU” is ingesteld, houdt u de TITLE-toets minstens 2 seconden ingedrukt om de tekstinformatie één keer te scrollen (modi TEXT DISPLAY, FOLDER NAME DISPLAY, FILE NAME DISPLAY of TAG DISPLAY). • “NO SUPPORT” verschijnt als de gewenste tekstinformatie niet op dit toestel kan worden weergegeven. • Afhankelijk van de inhoud is het mogelijk dat de tekst of de taginformatie niet juist wordt weergegeven.
Voorbeeld display liedjesstand <Eerste helft>
<Midden>
• Als bijvoorbeeld het 5de van 10 liedjes op een CD wordt afgespeeld, wordt “ ” weergegeven. Indicator/ modus
CD-modus
MP3/WMA -modus
iPod-modus
—
Terwijl mapnaam wordt weergegeven
—
—
Terwijl bestandsnaam wordt weergegeven
—
—
Terwijl naam van artiest* wordt weergegeven
Terwijl naam van artiest* wordt weergegeven
Terwijl tekst (naam CD) wordt weergegeven
Terwijl naam van album* wordt weergegeven
Terwijl naam van album* wordt weergegeven
Terwijl tekst (tracknaam) wordt weergegeven
Terwijl naam van track* wordt weergegeven
Terwijl naam van track* wordt weergegeven *Taginformatie
17-NL
In- en uitschakelen van de subwoofer
INSTELLING
SUBW ON (basisinstelling) / SUBW OFF
U kunt het toestel gemakkelijk aanpassen aan uw eigen voorkeur en gebruik. Kies het SETUP-menu bij Geluid aanpassen, Scrollfunctie aanpassen, enz. om de gewenste instelling te kiezen.
Als de subwoofer is ingeschakeld, voert u volgende stappen uit om het uitgangsniveau van de subwoofer in te stellen. 1 Druk herhaaldelijk op MODE in de normale modus om de SUBW-modus te kiezen. BASS → TREBLE → SUBW BALANCE → FADER → DEFEAT → VOLUME → BASS
Encoder-draaiknop MENU
2 Regel het niveau met de encoder-draaiknop.
Subwoofersysteem instellen SUBW SYS1 (basisinstelling) / SUBW SYS2
Kies SYS1 of SYS2 als het gewenste subwoofereffect.
MODE
In stappen 1 tot en met 4 hierna wordt een typische SETUP-procedure beschreven. Zie verder voor meer informatie over elk SETUP-menu.
1 2
Verlichtingskleur veranderen
BASS ENGINE → SETUP → RETURN (OFF) → BASS ENGINE
U kunt de verlichtingskleur van de toetsen wijzigen.
Druk op of om het gewenste SETUPmenu te kiezen en druk vervolgens op MODE.
ILLUMI BLUE (basisinstelling) / RED
BLUE ↔ RED
Dimmerregeling DIMMER AUTO (basisinstelling) / DIMMER MANU
FM LEVEL ↔ RDS ↔ PI ↔ ALERT PTY31*3 ↔ ILLUMINATION ↔ DIMMER ↔ 4 SUBWOOFER ↔ (SUBW SYSTEM)* ↔ PLAY MODE ↔ SCROLL TYPE ↔ TEXT SCROLL ↔ POWER IC ↔ DEMO ↔ FM LEVEL REGIONAL*1
SEEK*2
*1 Zie “Regionale (lokale) RDS-zenders ontvangen” (pagina 9) *2 Raadpleeg “Instellen van het zoeken volgens programma-
identificatie (PI SEEK)” (pagina 9). *3 Raadpleeg “PTY31-ontvangst (nooduitzending) instellen”
(pagina 9) *4 Alleen weergegeven als SUBW is ingeschakeld.
Draai aan de encoder-draaiknop om de instelling te wijzigen. (bijv. SUBW ON of SUBW OFF kiezen.)
4
Scrollfunctie aanpassen
Druk op de MENU-toets om de SETUP-modus te kiezen en druk vervolgens op MODE.
(bijv. SUBWOOFER kiezen)
3
SUBW SYS1: Het subwooferniveau wijzigt in overeenstemming met de instelling van het hoofdvolume. SUBW SYS2: De verandering van het subwooferniveau is niet afhankelijk van de instelling van het hoofdvolume. Bijvoorbeeld, het subwoofereffect is ook hoorbaar bij lage volume-instellingen.
Zet de functie DIMMER op AUTO om de helderheid van het toestel te verminderen als de koplampen van het voertuig worden ingeschakeld. Deze modus is interessant als u de achtergrondverlichting van het toestel’s nachts te helder vindt. • Als uw voertuig is uitgerust met een dimmerregeling voor de dashboardverlichting, mag u de DIMMER-kabel (oranje) van de radio nooit aansluiten op deze dimmerregeling.
Instellen van het scrolltype SCROLL TYPE1 / SCROLL TYPE2 (basisinstelling)
U kunt kiezen tussen twee scrollmethoden. Kies het gewenste type.
Instellen van het scrollen (TEXT SCROLL) SCROLL AUTO / SCROLL MANU (basisinstelling)
Druk op de MENU-toets en kies RETURN. Na 2 seconden keert het toestel terug naar de normale modus. Houd de MENU-toets minstens 2 seconden ingedrukt om terug te keren naar de normale modus.
Geluid aanpassen Het basisvolume van bronsignalen aanpassen FM-LEVEL HI (basisinstelling) / FM-LEVEL LOW
Als het verschil in geluidsvolume tussen de CD-speler en FM-radio te groot is, regelt u het FM-signaalniveau bij.
18-NL
Deze CD-speler kan de namen van de CD en de tracks, die op CDTEXT-CD’s werden opgenomen, scrollen; hetzelfde geldt voor tekstinformatie voor bestands- en mapnamen en tags van MP3/WMA-bestanden. SCROLL AUTO: De CD-tekstinformatie, de tekstinformatie van map- en bestandsnamen en de tags worden automatisch gescrold. Bovendien wordt taginformatie automatisch gescrold zonder op TITLE te drukken in de displaymodus voor taginformatie. SCROLL MANU: Het display scrolt wanneer een CD wordt geladen, van track wordt veranderd enz.
• Het toestel scrolt CD-tekstnamen, mapnamen, bestandsnamen of tags automatisch.
POWER IC ON:
De luidsprekers worden aangestuurd door de ingebouwde eindversterker.
Demonstratie Luidsprekers
DEMO ON / DEMO OFF (basisinstelling)
Het toestel beschikt over een demofunctie voor de weergave.
LUIDSPREKER RECHTS VOOR
• Om de demofunctie af te sluiten, kiest u DEMO OFF.
MP3/WMA MP3/WMA-bestanden afspelen (PLAY MODE)
LUIDSPREKER RECHTS ACHTER
CDDA (basisinstelling) / CDDA/MP3
Dit toestel kan CD’s met CD- en MP3/WMA-bestanden afspelen. In sommige situaties (bepaalde verbeterde CD’s) kan het afspelen echter moeilijk zijn. Voor deze speciale gevallen kunt u alleen het afspelen van CD-gegevens kiezen. Als een CD zowel CD- als MP3/WMAbestanden bevat, begint het afspelen vanaf het gedeelte met CDgegevens op de CD. CDDA: CDDA/MP3:
Alleen CD-gegevens kunnen worden afgespeeld. Zowel CD-gegevens als MP3/WMAbestandstracks kunnen worden afgespeeld.
• Kies deze instelling voordat u een CD plaatst. Als reeds een CD werd geplaatst, kiest u de instelling na het verwijderen van de CD.
LUIDSPREKER LINKS ACHTER
LUIDSPREKER LINKS VOOR
Rechts voor
Rechts achter
Links achter
Links voor
• Het systeem produceert geen geluid als de stroomuitgang is uitgeschakeld.
Extern apparaat Aansluiten op een externe versterker POWER IC ON (basisinstelling) / POWER IC OFF Als een externe versterker is aangesloten, kunt u de geluidskwaliteit verbeteren door de voeding van de ingebouwde eindversterker uit te schakelen. POWER IC OFF: Gebruik deze modus als de voorste voorversterker van het toestel wordt gebruikt om een externe versterker aan te sturen die op de luidsprekers is aangesloten. In deze instelling voert de interne versterker van de head-unit geen signaal naar de luidsprekers.
Versterker
Links voor Rechts voor
19-NL
iPod™ (optioneel) Encoderdraaiknop SOURCE/POWER
3
Om het afspelen te onderbreken, drukt u op Als u nogmaals op verdergezet.
/
/
.
drukt, wordt het afspelen
• Als een liedje op de iPod wordt afgespeeld wanneer hij op de CDE-9850Ri is aangesloten, gaat het afspelen na het aansluiten gewoon verder.
/
Een gewenst liedje zoeken Een iPod kan honderden liedjes bevatten. De liedjes kunnen worden geordend in playlists. Deze kunnen door de CDA-9850Ri worden gebruikt om het zoeken naar liedjes te vergemakkelijken. MODE
FUNC.
4 5
6
TITLE
Een iPod™, iPod™ mini of iPod™ nano kan op de CDE-9850Ri worden aangesloten met behulp van de FULL SPEED™aansluitkabel (meegeleverd). Wanneer de CDE-9850Ri is aangesloten met behulp van de kabel, werken de bedieningstoetsen van de iPod™ niet.
Zoeken op playlist
1
Druk op te stellen.
2
Draai de encoder-draaiknop om de PLAYLISTzoekmodus te kiezen en druk dan op . PLAYLIST → ARTIST → ALBUM → SONG PLAYLIST
iPods™ die met dit toestel kunnen worden gebruikt Het toestel kan worden gebruikt met iPod™ photo, iPod™ minis of iPod™ nano van de derde generatie of recenter. iPod™ Shuffle kan echter niet worden gebruikt. • Aanraak- of scroll-iPods zonder de juiste aansluiting kunnen niet op het toestel worden aangesloten. • Het toestel kan worden gebruikt met de volgende iPodversies. Voor oudere versies kan een goede werking niet worden gegarandeerd.
3
*1
4
Afspelen
1
Druk op de SOURCE/POWER-toets om naar de iPod-modus te gaan.
2
Druk op kiezen.
of
om het gewenste liedje te
Terugkeren naar het begin van het huidige liedje: Druk op . Snel achteruit spoelen: ingedrukt houden.
.
Zoeken naar een liedje in de gekozen afspeellijst 1 Druk na het kiezen van de playlist in stap 3*1 op om naar de modus voor het zoeken van liedjes in de gekozen playlist te gaan. 2 Draai aan de encoder-draaiknop om een liedje te kiezen en druk op MODE. Het gekozen liedje wordt afgespeeld. • Houd minstens 2 seconden ingedrukt in de zoekmodus om deze te annuleren. De zoekmodus wordt ook geannuleerd als er binnen 10 seconden geen bewerking wordt uitgevoerd. • Vanuit de zoekmodus keert u terug naar de vorige modus door op FUNC. te drukken. • Alle liedjes op de iPod worden afgespeeld door de opgeslagen “iPod-naam” te kiezen in stap 3*1. • Het zoeken op playlist is tijdens het gebruik van de M.I.X.afspeelmodus niet mogelijk. • In de PLAYLIST-zoekmodus wordt “NO SONG” weergegeven als er geen liedjes in de gekozen playlist staan.
Zoeken op artiest
1
Druk op om de zoekselectiemodus in werking te stellen.
2
Draai de encoder-draaiknop om de ARTISTzoekmodus te kiezen en druk dan op . PLAYLIST ↔ ARTIST ↔ ALBUM ↔ SONG ↔ PLAYLIST
3 4
20-NL
/
De gekozen playlist wordt weergegeven.
Naar het begin van het volgende liedje gaan: Druk op . Snel achteruit spoelen: ingedrukt houden.
Draai aan de encoder-draaiknop om de gewenste playlist te kiezen. Druk op
iPod van de derde generatie: Ver. 2.3 iPod van de vierde generatie: Ver. 3.0.2 iPod photo: Ver.1.0 iPod mini: Ver. 1.3 iPod nano: Ver. 1.0 • Het toestel kan niet worden gebruikt met softwareversies van voor 22 feb. 2005. Raadpleeg de handleiding van de iPod voor de bijzonderheden over “iPod software-updates”
om de zoekselectiemodus in werking
*2
Draai aan de encoder-draaiknop om de gewenste artiest te kiezen. Druk op
/
.
Alle liedjes van de gekozen artiest worden afgespeeld.
Zoeken naar een album van de gekozen artiest 1 Druk na het kiezen van de artiest in stap 3*2 op om naar de modus voor het zoeken naar albums van de gekozen artiest te gaan. 2*1Draai aan de encoder-draaiknop om een album te selecteren. 3 Druk op / af te spelen.
om alle liedjes van het gekozen album
Zoeken naar een liedje van het gekozen album 1 Druk na het kiezen van het album in stap 2*1 op om naar de modus voor het zoeken van liedjes in het gekozen album te gaan.
• Houd minstens 2 seconden ingedrukt in de zoekmodus om deze te annuleren. De zoekmodus wordt ook geannuleerd als er binnen 10 seconden geen bewerking wordt uitgevoerd. • Vanuit de zoekmodus keert u terug naar de vorige modus door op FUNC. te drukken. • Als u ALL kiest in stap 3*3 en op / drukt, worden alle liedjes op de iPod afgespeeld. Als u ALL kiest en u op drukt, wordt de SONG-zoekmodus voor alle albums in werking gesteld. • Het zoeken op de naam van de album is niet mogelijk tijdens het gebruik van de M.I.X.-afspeelmodus.
Zoeken op titel
1
Druk op te stellen.
2 Draai aan de encoder-draaiknop om een liedje te kiezen en druk op MODE. Het gekozen liedje wordt afgespeeld.
2
Draai de encoder-draaiknop om de SONGzoekmodus te kiezen en druk dan op .
• Houd minstens 2 seconden ingedrukt in de zoekmodus om deze te annuleren. De zoekmodus wordt ook geannuleerd als er binnen 10 seconden geen bewerking wordt uitgevoerd. • Vanuit de zoekmodus keert u terug naar de vorige modus door op FUNC. te drukken. • Als u ALL kiest in stap 3*2 en op / drukt, worden alle liedjes op de iPod afgespeeld. Als u ALL kiest en u op drukt, wordt de ALBUM-zoekmodus voor alle artiesten in werking gesteld. • Als u ALL kiest in stap 2*1 en op / drukt, worden alle liedjes van de gekozen artiest afgespeeld. Als u ALL kiest en u op drukt, wordt de SONG-zoekmodus voor de gekozen artiest in werking gesteld. • Het zoeken op de naam van de artiest is niet mogelijk tijdens het gebruik van de M.I.X.-afspeelmodus.
3
Draai aan de encoder-draaiknop om het gewenste liedje te kiezen.
4
Druk op MODE.
Zoeken op album
1
Druk op te stellen.
2
Draai de encoder-draaiknop om de ALBUMzoekmodus te kiezen en druk dan op .
om de zoekselectiemodus in werking
PLAYLIST → ARTIST → ALBUM → SONG → PLAYLIST
3 4
*3
Draai aan de encoder-draaiknop om het gewenste album te selecteren. Druk op
/
.
Alle liedjes van de gekozen albums worden afgespeeld.
Zoeken naar een liedje van het gekozen album
om de zoekselectiemodus in werking
PLAYLIST ↔ ARTIST ↔ ALBUM ↔ SONG ↔ PLAYLIST
Het gekozen liedje wordt afgespeeld.
• Houd minstens 2 seconden ingedrukt in de zoekmodus om deze te annuleren. De zoekmodus wordt ook geannuleerd als er binnen 10 seconden geen bewerking wordt uitgevoerd. • Vanuit de zoekmodus keert u terug naar de vorige modus door op FUNC. te drukken. • Het zoeken op de naam van het liedje is niet mogelijk tijdens het gebruik van de M.I.X.-afspeelmodus.
Playlist/Artiest/Album kiezen Playlist/Artiest/Album kan op een eenvoudige manier worden gewijzigd. Wanneer u bijvoorbeeld naar een liedje van een gekozen album luistert, kunt u van album veranderen.
1
Druk op f of p om het (de) gewenste Playlist/Artiest/Album te kiezen.
• Als de zoekselectiemodus niet in werking is gesteld, wordt alleen op titel gezocht; deze bewerking is niet mogelijk. • Als een album wordt gekozen bij het zoeken op artiest, kan het album worden gezocht. • Tijdens het afspelen in willekeurige volgorde (M.I.X.) is deze bewerking niet mogelijk.
1 Druk na het kiezen van het album in stap 3*3 op om naar de modus voor het zoeken van liedjes in het gekozen album te gaan. 2 Draai aan de encoder-draaiknop om een liedje te kiezen en druk op MODE. Het gekozen liedje wordt afgespeeld.
21-NL
2
Snel zoeken U kunt zoeken naar liedjes.
Om de M.I.X.-afspeelmodus te annuleren, kiest u (uit) met de bovenstaande procedure.
• Als Alles afspelen in willekeurige volgorde is geselecteerd, wordt al het geselecteerde dat in de zoekmodus wordt afgespeeld, geannuleerd.
1
Houd minstens 2 seconden ingedrukt om de snelzoekmodus in werking te stellen.
2
Draai aan de encoder-draaiknop om het gewenste liedje te kiezen.
Herhaald afspelen
Het gekozen liedje wordt onmiddellijk afgespeeld.
Alleen de functie Eén herhalen is beschikbaar voor de iPod. Eén herhalen: Eén liedje wordt herhaaldelijk afgespeeld.
• Houd minstens 2 seconden ingedrukt in de zoekmodus om deze te annuleren. De zoekmodus wordt ook geannuleerd als er binnen 10 seconden geen bewerking wordt uitgevoerd. • Als er veel liedjes op de iPod staan, neemt het wat tijd in beslag om liedjes te zoeken.
Afspelen in willekeurige volgorde (M.I.X.) De functie voor afspelen in willekeurige volgorde van de iPod wordt weergegeven als M.I.X. op de CDE-9850Ri.
Afspelen van albums in willekeurige volgorde: Bij het afspelen van albums in willekeurige volgorde worden alle liedjes in volgorde afgespeeld en wordt er vervolgens willekeurig een volgend album gekozen. Alle liedjes van dat album worden in volgorde afgespeeld, enz. Elk album wordt slechts een keer afgespeeld. Bij het afspelen van liedjes in willekeurige volgorde worden bepaalde gekozen liedjes in willekeurige volgorde afgespeeld. Elk liedje wordt slechts een keer afgespeeld tot alle liedjes aan bod zijn gekomen.
Druk op 5
2
.
De liedjes worden in willekeurige volgorde afgespeeld.
M.I.X. (afspelen van albums in willekeurige volgorde)
M.I.X. (afspelen van liedjes in willekeurige volgorde)
(uit)
M.I.X.
Om de M.I.X.-afspeelmodus te annuleren, kiest u (uit) met de bovenstaande procedure.
• Voor meer informatie over de zoekmodus verwijzen we naar “Een gewenst liedje zoeken” (pagina 20). • Als u een liedje in de albumzoekmodus heeft gekozen voordat u de functie voor het afspelen in willekeurige volgorde (M.I.X.) koos, worden de liedjes niet in willekeurige volgorde afgespeeld als u de functie voor het afspelen van albums in willekeurige volgorde inschakelt.
Alles afspelen in willekeurige volgorde: Bij Alles in willekeurige volgorde afspelen worden alle liedjes op de iPod in willekeurige volgorde afgespeeld. Elk liedje wordt slechts een keer afgespeeld tot alle liedjes aan bod zijn gekomen.
1
Druk op 6. De liedjes worden in willekeurige volgorde afgespeeld. M.I.X. → (uit) (alles afspelen in willekeurige volgorde)
22-NL
→ M.I.X.
Druk op
4.
Het bestand wordt herhaaldelijk afgespeeld. RPT → (uit) → RPT (Eén herhalen)
2
Om het herhaald afspelen te annuleren, kiest u (uit) met de bovenstaande procedure.
• Tijdens het herhaald afspelen kunnen geen andere liedjes worden gekozen door op of te drukken.
Tekst weergeven U kunt de taginformatie van een liedje op de iPod weergeven.
Druk op TITLE.
Afspelen van liedjes in willekeurige volgorde:
1
1
Bij elke druk op de knop verandert het display als volgt: TRACKNR./VERSTREKEN TIJD → NAAM ARTIEST* → NAAM ALBUM* → TITEL LIEDJE* → TRACKNR./VERSTREKEN TIJD * Taginformatie Als scrollinstelling (pagina 18) op “SCROLL AUTO” is ingesteld, wordt er automatisch door de taginformatie gescrold. “ARTIST”/“ALBUM”/“SONG” verschijnt als er geen taginformatie is. • Als de scrollinstelling (zie pagina 18) is ingesteld op “SCROLL MANU”, houdt u de TITLE-toets minstens 2 seconden ingedrukt om de taginformatie slechts één keer te scrollen. • Alleen alfanumerieke tekens (ASCII) kunnen worden weergegeven. • Als de naam van de artiest, het album of het liedje die is aangemaakt met iTunes te lang is, zullen de liedjes misschien niet worden afgespeeld wanneer de iPod wordt aangesloten op de adapter. Daarom wordt een maximum van 250 tekens aanbevolen. Het maximumaantal tekens voor de head-unit is 128 (128 bytes). • Sommige tekens zullen misschien niet juist worden weergegeven. • “NO SUPPORT” wordt weergegeven wanneer tekstinformatie niet compatibel is met de CDE-9850Ri.
Informatie Bij problemen Als u een probleem vaststelt, schakelt u het toestel uit en weer in. Als het toestel nog steeds niet normaal werkt, kunt u volgende checklist raadplegen. Op die manier kunt u een probleem gemakkelijker identificeren dat afkomstig is van het toestel. Ligt het probleem niet bij het toestel, kijk dan alle aansluitingen van het systeem na of raadpleeg een erkende Alpine-dealer.
Algemeen Toestel of display werkt niet. • Het contactslot van het voertuig is uitgeschakeld. - Als het toestel werd aangesloten volgens de aanwijzingen, zal het niet werken als het contact van het voertuig is uitgeschakeld. • Verkeerde aansluiting van stroomdraad (rood) en accustroomdraad (geel). - Controleer de aansluitingen van de stroomdraad en de accustroomdraad. • Gesprongen zekering. - Controleer de zekering van het toestel; vervang indien nodig door een zekering met de juiste stroomsterkte. • Defect in de interne microcomputer ten gevolge van interferentieruis enz. - Druk met een balpen of een ander puntig voorwerp op de RESET-toets.
Radio Geen ontvangst van radiozenders. • Geen antenneaansluiting ofwel een open aansluiting. - Kijk na of de antenne correct is aangesloten; vervang indien nodig de antenne of de kabel.
Onmogelijk om zenders te vinden in de zoekmodus. • U bevindt zich in een zone waar het signaal zwak is. - Vergewis u ervan dat de tuner in de DX-modus staat. • Als u zich in een regio met een sterk signaal bevindt, kan het zijn dat de antenne misschien niet geaard of verkeerd aangesloten is. - Kijk de aansluitingen van de antenne na; zorg ervoor dat de antenne degelijk van een aarding is voorzien op de montageplaats. • De antenne is misschien niet lang genoeg. - Kijk na of de antenne volledig werd uitgetrokken; als de antenne stuk is, dient u ze te vervangen door een nieuwe.
De radio-uitzending gaat gepaard met veel ruis. • De antenne is niet lang genoeg. - Trek de antenne volledig uit; vervang een gebroken antenne. • De antenne is slecht geaard. - Controleer of de antenne juist is geaard ter hoogte van zijn montageplaats.
CD CD-speler werkt niet. • Bedrijfstemperatuur van +50 °C voor de CD werd overschreden. - Laat de binnenkant van het voertuig (of de kofferruimte) afkoelen.
Weergegeven geluid van de CD zweeft. •
Vochtcondensatie in de CD-module. - Wacht lang genoeg tot de condensatie is verdampt (ongeveer 1 uur).
CD kan niet worden geplaatst. • Er zit reeds een CD in de CD-speler. - Haal de CD uit de speler. • De CD is verkeerd geplaatst. - Ga na of de CD werd geplaatst zoals beschreven in het hoofdstuk Werking van de CD-speler.
CD kan niet snel vooruit of achteruit spoelen. • De CD is beschadigd. - Haal de CD uit het toestel en gooi hem weg. Als u een beschadigde CD gebruikt, kan het mechanisme van het toestel beschadigd raken.
Het weergegeven geluid van de CD verspringt wegens trillingen. • Toestel verkeerd bevestigd. - Zet het toestel degelijk vast. • De CD is zeer vuil. - Reinig de CD. • De CD vertoont krassen. - Vervang de CD. • De optische lens is vuil. - Gebruik geen in de handel verkrijgbare reinigings-CD om de lens te reinigen. Raadpleeg uw dichtstbijzijnde ALPINE-dealer.
Weergegeven geluid van CD verspringt zonder trillingen. • De CD is vuil of bekrast. - Reinig de CD; als de CD beschadigd is, moet hij worden vervangen.
Foutmeldingen • Mechanische fout - Druk op q. Als de foutmelding verdwijnt, plaatst u de CD weer in het toestel. Als deze oplossing niet helpt, dient u uw dichtstbijzijnde Alpine-dealer te raadplegen.
Afspelen van CD-R/CD-RW is onmogelijk • Sessie werd niet degelijk afgesloten (beëindigd). - Beëindig de sessie en probeer opnieuw af te spelen.
MP3/WMA MP3 of WMA wordt niet afgespeeld. • Er heeft zich een schrijffout voorgedaan. Het CD-formaat is niet compatibel. - Ga na of de CD in een ondersteund formaat is geschreven. Raadpleeg “Over MP3/WMA” (pagina 13-14) en schrijf de CD opnieuw in een formaat dat door dit apparaat wordt ondersteund.
Audio Er komt geen geluid uit de luidsprekers. • Er komt geen signaal uit de interne versterker. - POWER-IC is op “ON” gezet (pagina 19).
23-NL
Indicatie voor CD-speler
HI TEMP • Beschermingscircuit wordt in werking gesteld door hoge temperatuur. - De indicatie zal verdwijnen als de temperatuur opnieuw binnen de bedrijfswaarden ligt.
NO DISC • Geen CD geplaatst. - Plaats een CD. • Hoewel er een CD is geplaatst, verschijnt “NO DISC” en het toestel begint niet met afspelen of werpt de CD uit. - Verwijder de CD als volgt: Druk opnieuw minstens 2 seconden op de toets q. Als de CD nog niet wordt uitgeworpen, raadpleegt u uw Alpinedealer.
ERROR • Fout in het mechanisme. 1) Druk op de toets q en werp de CD uit. Raadpleeg uw Alpine-dealer indien de CD niet wordt uitgeworpen. 2) Als de foutmelding daarna niet is verdwenen, drukt u nogmaals op de toets q. Als de foutmelding nog steeds niet verdwenen is nadat u enkele keren op de toets q heeft gedrukt, dient u uw Alpinedealer te raadplegen.
• Als “ERROR” wordt weergegeven: Als de CD niet kan worden uitgeworpen door op q te drukken, drukt u op de RESET-toets (zie pagina 7) en drukt u opnieuw op q. Als de CD nog steeds niet kan worden uitgeworpen, raadpleegt u uw Alpine-dealer.
PROTECT • Er werd een WMA-bestand met auteursrechtelijke bescherming afgespeeld. - U kunt alleen bestanden afspelen die niet van een auteursrechtelijke bescherming voorzien zijn.
UNSUPPORTED • De CD is niet geschreven in een door MP3/WMA ondersteund formaat. - Gebruik een CD die in het door MP3/WMA ondersteunde formaat is geschreven.
Indicatie voor iPod-modus
NO IPOD • De iPod is niet aangesloten. - Zorg ervoor dat de iPod juist is aangesloten (zie “Aansluitingen”). Controleer of de kabel niet te sterk gebogen is. • De batterij van de iPod is zwak. - Raadpleeg de documentatie bij de iPod en laad de batterij op.
NO SONG • Er zijn geen liedjes opgeslagen op de iPod. - Download liedjes naar de iPod en sluit hem op de adapter aan.
24-NL
ERROR-01 • Communicatiefout - Zet het contactslot uit en dan weer op ON. - Controleer het display door de iPod opnieuw met de iPod-kabel op de adapter aan te sluiten.
ERROR-02 • De iPod-softwareversie is niet compatibel met het toestel. - Update de iPod-softwareversie zodat ze compatibel is met het toestel.
CHASSISAFMETINGEN
Specificaties FM-TUNERGEDEELTE Afstembereik Bruikbare gevoeligheid mono Selectie alternatief kanaal Signaal/ruisverhouding Stereoscheiding Vangbereik
87,5 – 108,0 MHz 0,7 µV 80 dB 65 dB 35 dB 2,0 dB
MW-TUNERGEDEELTE Afstembereik Gevoeligheid (IEC-norm)
531 – 1,602 kHz 25,1 µV/28 dB
Breedte Hoogte Diepte
178 mm 50 mm 162 mm
AFMETINGEN FRONT Breedte Hoogte Diepte
170 mm 46 mm 24 mm
• Ten gevolge van de voortdurende productverbetering kunnen de technische gegevens en het ontwerp veranderen zonder voorafgaande kennisgeving.
LW-TUNERGEDEELTE Afstembereik Gevoeligheid (IEC-norm)
153 -281 kHz 31,6 µV/30 dB
VOORZICHTIG
CD-GEDEELTE Frequentiebereik Wow & Flutter (% WRMS) Totale harmonische vervorming Dynamisch bereik Signaal/ruisverhouding Kanaalscheiding
5 – 20.000 Hz (±1 dB) Niet meetbaar 0,008% (bij 1 kHz) 95 dB (bij 1 kHz) 105 dB 85 dB (bij 1 kHz)
(Onderzijde van speler)
LEESSYSTEEM Golflengte Laservermogen
KLASSE 1 LASERPRODUCT
795 nm KLASSE I
ALGEMEEN Spanningsvereiste Maximaal uitgangsvermogen Maximale spanning voorversterkeruitgang Lage tonen Hoge tonen Gewicht
14,4 V DC (11–16 V toegelaten) 50 W x 4 2 V/10k ohm +20/-14 db bij 60Hz ±14 dB bij 10 kHz 1,6 kg
25-NL
Installatie en aansluitingen Alvorens het toestel te installeren of aan te sluiten dient u de volgende informatie en pagina’s 3 en 5 van deze handleiding grondig door te lezen voor een goed gebruik.
Waarschuwing SLUIT HET TOESTEL JUIST AAN. Verkeerde aansluitingen kunnen brand of schade aan het toestel tot gevolg hebben.
GEBRUIK HET TOESTEL ALLEEN IN AUTO’S MET EEN 12VOLT-ACCU MET NEGATIEVE AARDING. (Als u hier niet zeker van bent, vraag het dan na bij uw dealer.) Nietnaleving van deze aanwijzingen kan brand of andere nare gevolgen hebben.
ALVORENS DE AANSLUITINGEN TE MAKEN DIENT U DE KABEL VAN DE NEGATIEVE ACCUPOOL LOS TE MAKEN. Niet-naleving van deze aanwijzing kan een elektrische schok of letsel door elektrische kortsluitingen tot gevolg hebben.
MAAK GEEN VERBINDINGEN MET KABELS VAN ANDERE SYSTEMEN. Nooit kabelisolatie wegsnijden om stroom af te takken voor andere systemen. Hierdoor zou de stroomdoorvoercapaciteit van de draad worden overschreden, wat brand of een elektrische schok tot gevolg kan hebben.
GEEN LEIDINGEN OF BEDRADING BESCHADIGEN BIJ HET BOREN VAN GATEN. Wanneer u gaten in het chassis boort voor de installatie, moet u voorzorgsmaatregelen nemen om geen leidingen, brandstofleidingen, reservoirs of elektrische bedrading te raken, te beschadigen of te hinderen. Het niet nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan brand tot gevolg hebben.
GEBRUIK BOUTEN OF MOEREN IN HET REM- OF BESTURINGSSYSTEEM NIET ALS AARDAANSLUITINGEN. Bouten of moeren van het rem- of besturingssysteem (of andere veiligheidssystemen) of reservoirs mogen NOOIT worden gebruikt voor installaties of aardaansluitingen. Door het gebruik van deze onderdelen kan men de controle over het voertuig verliezen en brand enz. veroorzaken.
HOUD KLEINE VOORWERPEN ZOALS BATTERIJEN BUITEN HET BEREIK VAN KINDEREN. Het inslikken ervan kan ernstig letsel tot gevolg hebben. Indien dit toch gebeurt, raadpleeg dan onmiddellijk een arts.
NIET INSTALLEREN OP PLAATSEN WAAR HET TOESTEL DE BEDIENING VAN HET VOERTUIG, ZOALS HET STUURWIEL OF DE SCHAKELHENDEL, ZOU KUNNEN HINDEREN. Mocht u dat toch doen, kan het zicht vooruit worden belemmerd of kunnen bepaalde bewegingen worden gehinderd, wat tot een ernstig ongeval kan leiden.
BELANGRIJK Noteer het serienummer van uw toestel in de daartoe voorziene ruimte hieronder en houd het bij als referentie. Het serienummer of het gegraveerde serienummer vindt u aan de onderzijde van het toestel.
26-NL
Voorzichtig LAAT DE BEDRADING EN INSTALLATIE UITVOEREN DOOR EXPERTS. De bedrading en installatie van dit toestel vergen speciale technische vaardigheden en ervaring. Met het oog op de veiligheid wendt u zich voor dit werk het best tot de dealer bij wie u dit toestel heeft gekocht.
GEBRUIK ALLEEN DE VERMELDE ACCESSOIREONDERDELEN EN INSTALLEER ZE OP EEN VEILIGE MANIER. Zorg ervoor dat u alleen de vermelde accessoireonderdelen gebruikt. Gebruik van andere onderdelen dan de vermelde kan het toestel inwendig beschadigen of kan tot gevolg hebben dat het toestel niet stevig op zijn plaats wordt geïnstalleerd. Hierdoor kunnen onderdelen loskomen, wat gevaar of een defect aan het toestel tot gevolg kan hebben.
BRENG DE BEDRADING ZO AAN DAT ZE NERGENS WORDT GEPLOOID OF GEKNELD DOOR EEN SCHERPE METALEN RAND. Leg de kabels en draden niet in de nabijheid van bewegende onderdelen (zoals de stoelrails) of scherpe of gepunte randen. Dit voorkomt dat de bedrading geplooid en beschadigd geraakt. Indien de bedrading door een gat in een metalen voorwerp passeert, gebruik dan een rubberen doorvoerhuls om te voorkomen dat de metalen rand van het gat de draadisolatie kan doorsnijden.
NIET INSTALLEREN OP PLAATSEN MET VEEL VOCHT OF STOF. Vermijd het toestel te installeren op plaatsen waar vaak vocht of stof komt. Het toestel kan defect geraken door binnendringend vocht of stof.
Voorzorgsmaatregelen • Vergeet niet de kabel los te koppelen van de (-) accupool voor u uw CDE-9850Ri installeert. Hierdoor vermijdt u elke mogelijkheid tot beschadiging van het toestel door een kortsluiting. • Vergewis u ervan de kleurgecodeerde stroomdraden aan te sluiten volgens het diagram. Onjuiste aansluitingen kunnen een defect aan het toestel of beschadiging van het elektrische systeem van het voertuig tot gevolg hebben. • Als u aansluitingen met het elektrisch systeem van het voertuig tot stand brengt, dient u rekening te houden met in de fabriek geïnstalleerde componenten (bijv. ingebouwde computer). Maak geen aftakkingen van deze draden om stroom te hebben voor dit toestel. Als u de CDE-9850Ri aansluit op de zekeringkast, dient u na te gaan of de zekering voor de kring waarop de CDE-9850Ri wordt aangesloten de juiste ampèrewaarde heeft. Indien de zekering een andere ampèrewaarde heeft, kan dit het toestel en/of het voertuig beschadigen. Raadpleeg uw Alpine-dealer in geval van twijfel. • De CDE-9850Ri is uitgerust met vrouwelijke RCA-aansluitingen om andere toestellen (bijv. een versterker) aan te sluiten die ook over RCA-connectoren beschikken. U heeft misschien een adapter nodig om andere toestellen aan te sluiten. Vraag in dat geval uw erkende Alpine-dealer om hulp. • Vergewis u ervan de negatieve luidsprekerdraad (–) aan te sluiten op de negatieve luidsprekerklem (–). Verbind de luidsprekerkabels van het linker- en rechterkanaal nooit met elkaar of met de carrosserie van het voertuig.
SERIENUMMER: INSTALLATIEDATUM: INSTALLATIETECHNICUS: PLAATS VAN AANKOOP:
Als uw voertuig uitgerust is met de steun, monteert u de lange zeskantbout in het achterpaneel van de CDE-9850Ri en plaatst u het rubberen deksel op de zeskantbout. Als uw voertuig niet over de montagesteun beschikt, versterkt u de head-unit met de metalen montagebeugel (niet meegeleverd). Verbind alle andere draden van de CDE-9850Ri overeenkomstig de informatie in het hoofdstuk AANSLUITINGEN.
Installatie
Afneembaar front
Voorzichtig Als u dit toestel in uw auto installeert, mag u het afneembare front niet verwijderen. Als u het afneembare front tijdens de installatie verwijdert, kunt u te hard op de metalen plaat voor het afneembare front drukken, waardoor deze plaat verbuigt.
Accessoirelijst • Head-unit ..............................................................................1 • Voedingskabel ....................................................................1 • FULL SPEEDTM-aansluitkabel ............................................1 • Montageslede ......................................................................1 • Draagetui ............................................................................1 • Rubberen deksel ................................................................1 • Zeskantbout ........................................................................1 • Schroef (M5 × 8) ..................................................................1 • Gebruikershandleiding ................................................1 set •
•
3
Voor de schroef * dient u een schroef te kiezen die geschikt is voor de installatieplaats in het chassis. Schuif de CDE-9850Ri in het dashboard. Als het toestel op zijn plaats zit, dient u na te gaan of de borgpennen volledig in de neerwaartse positie zitten. Daartoe kunt u stevig op het toestel drukken terwijl u de borgpen met een kleine schroevendraaier omlaag duwt. Daardoor wordt het toestel stevig vergrendeld en kan het niet loskomen van het dashboard. Plaats het afneembare front.
Borgpen
Het ingebouwde toestelgedeelte moet op 35 graden van de horizontale vlak worden gemonteerd, van achter naar voor.
Demontage 1. Verwijder het afneembare front. Minder dan 35°
2. Gebruik een kleine schroevendraaier (of gelijkaardig gereedschap) om de borgpennen naar de opwaartse positie te duwen (zie tekening hierboven). Als u een pen losmaakt, trekt u voorzichtig aan het toestel, zodat de pen niet opnieuw vastklikt vóór de tweede pen wordt losgemaakt.
1 Rubberen deksel (meegeleverd)
3. Trek het toestel uit het dashboard en zorg ervoor dat het niet meer vastklikt.
Steun Zeskantbout (meegeleverd)
<JAPANSE AUTO>
Dashboard Montageslede (meegeleverd)
Front kader
Dit toestel
Schuif de montageslede uit het ingebouwde toestelgedeelte (zie “Demontage” op deze pagina 27). Schuif de montageslede in het dashboard en zet de slede vast met de metalen sluitingen.
2 Metalen montagebeugel
Schroeven (M5 (meegeleverd)
8)
Dit toestel
Schroef Sierbout
Bevestigingssteun
Zeskantmoer (M5) Dit toestel
27-NL
Aansluitingen Naar iPod
Antenne JASO-antenneplug
ISO-antenneplug
(Roze/zwart) INGANGSDRAAD AUDIO-ONDERBREKING (MUTE)
Naar autotelefoon (Blauw/wit)
(Oranje)
INSCHAKELDRAAD VERSTERKER (REMOTE)
Naar versterker of equalizer
DIMMER
Naar verlichtingsdraad instrumentengroep
Naar elektrische antenne
(Rood) CONTACTSLOT (Zwart) GND
Contactslot
(Blauw) ELEKTRISCHE ANTENNE
ACCU (Geel)
Accu
Luidsprekers (Groen)
Links achter (Groen/zwart) (Wit) (Wit/zwart)
Links voor
(Grijs/zwart) (Grijs)
Rechts voor
(Violet/zwart)
Rechts achter (Violet)
Luidsprekers Versterker
28-NL
Vooraan of subwoofers
q Rechtstreekse aansluiting iPod Controlesignalen iPod. Sluit deze aan op een iPod met behulp van de FULL SPEEDTM Aansluitkabel (meegeleverd).
w Antennebus e Ingangsdraad audio-onderbreking (mute) (Roze/zwart) Sluit deze draad aan op de audio-uitgang van een gsm, die aardsluiting geeft als een oproep wordt ontvangen.
r Inschakeldraad versterker (Blauw/wit) Sluit deze draad aan op de inschakeldraad van uw versterker of signaalprocessor.
t Dimmerdraad (Oranje) Deze stroomdraad mag worden aangesloten op de stroomdraad voor de instrumentengroepverlichting van het voertuig. Hiermee kunt u de achtergrondverlichting van het toestel dimmen met de dimmerregeling van het voertuig.
y Geschakelde stroomdraad (contactslot) (Rood) Sluit deze draad aan op een open contact in de zekeringkast van het voertuig of een andere ongebruikte stroombron die alleen (+) 12 V levert als het contact wordt ingeschakeld of in de accessoirepositie staat.
u Aardingsdraad (Zwart) Sluit deze draad aan op een goede chassisaarding in het voertuig. Zorg ervoor dat de verbinding tot stand wordt gebracht met blank metaal en degelijk vastgezet is met de meegeleverde plaatmetaalschroef.
i Draad voor de elektrische antenne (Blauw) Sluit deze draad aan op de +B-klem van uw elektrische antenne, indien van toepassing. • Deze draad mag alleen worden gebruikt om de elektrische antenne van het voertuig te sturen. Gebruik deze draad niet om een versterker, een signaalprocessor, e.d. aan te sluiten.
o Accustroomdraad (Geel) Sluit deze draad aan op de positieve pool (+) van de autoaccu.
!0 ISO-stroomtoevoerconnector !1 ISO-aansluiting (luidsprekeruitgang) !2 Uitgangsstroomdraad (Groen) luidspreker links achteraan (+) !3 Uitgangsstroomdraad (Groen/zwart) luidspreker links achteraan (–) !4 Uitgangsstroomdraad (Wit) luidspreker links vooraan (+) !5 Uitgangsstroomdraad (Wit/zwart) luidspreker links vooraan (–) !6 Uitgangsstroomdraad (Grijs/zwart) luidspreker rechts vooraan (–) !7 Uitgangsstroomdraad (Grijs) luidspreker rechts vooraan (+) !8 Uitgangsstroomdraad (Violet/zwart) luidspreker rechts achteraan (–) !9 Uitgangsstroomdraad (Violet) luidspreker rechts achteraan (+) @0 Interfaceconnector voor stuurwielafstandsbediening Naar interfacedoos voor stuurwielafstandsbediening.
@1 Zekeringhouder (10 A) @2 RCA-uitgangen vooraan/subwoofer* * Wanneer de subwoofer op OFF is ingesteld: output uit de voorste luidsprekers. Wanneer de subwoofer op ON is ingesteld: output uit de subwoofer. ROOD is rechts en WIT is links.
@3 Voedingsconnector @4 RCA-verlengkabel (afzonderlijk verkocht) @5 FULL SPEEDTM-aansluitkabel (meegeleverd). @6 ISO/JASO-antenneadapter (afzonderlijk verkocht) Afhankelijk van het voertuig kan een ISO/JASOantenneadapter vereist zijn.
Om ruis/storingen in het audiosysteem te voorkomen. • Plaats het toestel en de draden minstens 10 cm weg van de bedrading van de auto. • Houd de accukabels zo ver mogelijk weg van andere draden. • Maak de aardingsdraad stevig vast op een bloot stuk metaal (verwijder lak, vuil of vet indien nodig) van het autochassis. • Indien u een optionele ruisonderdrukker installeert, sluit deze dan zo ver mogelijk van het toestel aan. Uw Alpine-dealer verkoopt verschillende ruisonderdrukkers; u kunt bij hem terecht voor bijkomende informatie. • Raadpleeg uw Alpine-dealer voor verdere informatie, want hij is het best geïnformeerd over het voorkomen van ruis.
29-NL