16 januari 2014 Gemeenteraad Raadzaal donderdag 16 januari 2014 20:00 uur
Orgaan: Locatie: Datum: Aanvang: 1.
20:00 - 20:15 uur , Karel Loohuis
Besluiten (Raadzaal)
2.
1.
Opening
2.
Vaststelling agenda
3.
Mondelinge vragen
4.
Vaststelling besluitenlijst van 19 december 2013
5.
Schorsing besluitvormend gedeelte
20:15 - 21:15 uur , Karel Loohuis
Meningvormen (Raadzaal) 1.
Opening
2.
Spreekrecht
3.
Voorstel ‘Afval anders’ Samenvatting Tijdens de raadsavond van 19 december 2013 is de raad geïnformeerd over het voorstel ‘Afval anders’, met als doelstelling om naast een kostenbesparing te komen tot een betere afvalscheiding aan de bron en te voldoen aan de landelijke eisen. Thans wordt voorgesteld om: - Kennis te nemen van de ‘Eindevaluatie Afval anders’ d.d. 27 september 2013; - In te stemmen met continuering van de proef ‘Afval anders’ in Wolfsbos en het starten van twee nieuwe proeven in een andere wijk van Hoogeveen en een dorp/buitengebied; - Samen met Area de verdere voorbereiding (incl. financiering) voor een eventuele gemeentebrede invoering van ‘Afval anders’ per 1 januari 2015 voor te bereiden; - De 3 proeven in september 2014 te evalueren, waarna in de herfst van 2014 definitieve besluitvorming over gemeentebrede invoering van ‘Afval anders’ in 2015 kan plaatsvinden. Nadere info: Rene van der Kooij, (0528) 291671,
[email protected] Van wie komt de info: college, wethouder Eerenstein Voorstel: Behandelen in meningvormen en besluiten.
Stukken 1. Brief afval anders raad 16-12-2013
2. brief raad afval anders 18-12-2013
3. Raadsvoorstel AfvalAnders
4.
4. Eindevaluatie30sept Afval Anders
4.
3.
Schorsing meningvormend deel
21:15 - 21:30 uur
Pauze 4.
21:30 - 22:15 uur , Mark Tuit
Meningvormen (Raadzaal) 1.
Heropening meningvormend gedeelte
2.
Spreekrecht
3.
Goedkeuren begroting 2014 Stichting Bijeen Samenvatting Het college stelt voor de begroting 2014 van de Stichting Bijeen goed te keuren en kennis te nemen van de meerjarenbegroting 2014-2017. Nadere info: Hans van Herksen, (0528) 291405,
[email protected] Van wie komt de info: college, wethouder Bargeman Voorstel: Behandelen in meningvormen en besluiten
Stukken 1. Begroting 2014 Bijeen_S_13.0095525_1
2. Raadsvoorstel Bijeen 2014
3. Meerjarenbegroting Bijeen 2014-2017_S_13.0095526_1
4.
Beëindiging unilocatiebeleid en wijziging Verordening huisvesting onderwijs gemeente Hoogeveen Samenvatting Het college stelt voor het beleid te beëindigen, dat (speciale) basisscholen aanspraak maken op het huisvesten van alle leerlingen op alleen de eigen locaties. Daarom wordt voorgesteld om de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Hoogeveen te wijzigen. Nadere info: Herman Knobbout, (0528) 291445,
[email protected] Van wie komt de info: college, wethouder Bargeman Voorstel: Behandelen in meningvormen en besluiten
Stukken 1. C RB ombuiging unilocatiebeleid (speciaal)basisonderwijs
2. RVS toekomstbest huisv sch PO 6dec13 3. Notitie Toekomstbestendige huisvesting scholen primair onderwijs 14okt13 Pg IAB SBPhk_S_13.0095170_1
5.
Wijziging Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden in verband met invoering werkkostenregeling per 1 januari 2014
5.
Samenvatting Het college stelt voor de Werkkostenregeling (WKR) met ingang van 1 januari 2014 van toepassing te verklaren op de rechtspositie van wethouders, raads- en commissieleden en hiervoor de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden te wijzigen. Nadere info: Jannie Wanders, (0528) 291337,
[email protected] Van wie komt de info: college, burgemeester Loohuis Voorstel: Behandelen in meningvormen en besluiten
Stukken 1. Raadsvoorstel WKR
2. Raadsbesluit WKR
6.
5.
Sluiting meningvormend blok
22:15 - 22:30 uur , Karel Loohuis
Besluiten (Raadzaal) 1.
Heropening besluitvormend gedeelte
2.
Voorstel ‘Afval anders’ Samenvatting Zie meningvormen
3.
Goedkeuren begroting 2014 Stichting Bijeen Samenvatting Zie meningvormen
4.
Beëindiging unilocatiebeleid en wijziging Verordening huisvesting onderwijs gemeente Hoogeveen Samenvatting Zie meningvormen
5.
Wijziging Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden in verband met invoering werkkostenregeling per 1 januari 2014 Samenvatting Zie meningvormen
6.
Sluiting
BIJLAGE: Brief afval anders raad 16-12-2013
Documentsoort: Brief
De inhoud van deze bijlage is te vinden op de volgende pagina's.
Terug naar het agendapunt #####PDFINCLUDE#####hgvninternet:76528#
Gemeenteraad Hoogeveen Postbus 20000 7900 PA HOOGEVEEN
*13.0095859* DATUM ONDERWERP ONS NUMMER
16 december 2013 Afval Anders 13.0095859
Geachte raadsleden, Op 11 november bent u geïnformeerd over de eindevaluatie van de in Hoogeveen (Wolfsbos) en Emmen (Eendenveld) gehouden inzamelproef Afval Anders. Op basis van de bevindingen stellen wij u voor om het bestaande afvalinzamelsysteem te wijzigen door een systeem gebaseerd op de principes van Afval Anders. Tijdens de informatiebijeenkomst is door u aangegeven dat u nader inzicht wenst in de opbouw van de geraamde kosten en baten van een eventuele gemeentebrede invoering van Afval Anders. Deze financiële onderbouwing treft u naast de achtergronden en resultaten van Afval Anders aan in deze brief. Gemeentelijk Afvalstoffenbeleid Op 2 december 2010 is door uw raad het Kaderplan Afvalstoffen 2010-2015 vastgesteld. Als hoofddoel van het te voeren gemeentelijk beleid geldt: het door bronscheiding bevorderen van afvalscheiding en hergebruik. Er wordt een resultaat nagestreefd van 65% bronscheiding in 2015. Deze ambitie dient volgens de uitgangspunten van het Kaderplan Afvalstoffen (vooralsnog) zonder toepassing van tariefdifferentiatie te worden gerealiseerd. Het Hoogeveense afvalscheidingpercentage beweegt zich al meerdere jaren tussen de 58 en 60% en vertoont geen stijgende lijn. De uitvoering van het bestaande beleid leidt dus zonder maatregelen niet tot het gewenste resultaat, ook niet in financieel opzicht. Toenemende grondstoffenschaarste: rijk verlangt actie van gemeenten De doelen die gesteld zijn in het Kaderplan Afvalstoffen komt overeen met het Landelijk Afvalbeheerplan-2 (LAP-2). In 2011 heeft staatssecretaris Atsma de norm voor bronscheiding door gemeenten verhoogd naar 65%. Recentelijk zijn gemeenten door staatssecretaris Mansveld er van in kennis gesteld dat het plan voor gemeenten zeer binnenkort een meer concrete uitwerking krijgt in het aangekondigde programma van Afval naar Grondstof. Met het programma van Afval naar Grondstof wordt beoogd om de hoeveelheid restafval te minimaliseren om het probleem van de toenemende
PAGINA 1 VAN 6
PAGINA 2 VAN 6 13.0095859
grondstoffenschaarste te verlichten. Het programma is gebaseerd op de principes van de circulaire economie. Een omslag in denken en handelen die vraagt om: duurzaam omgaan met natuurlijke bronnen, het zuinig omgaan met onze grondstoffen, het slim ontwerpen van producten, voorwerpen langer en meerdere keren gebruiken en het optimaal benutten van afval reststromen. Voorgaande houdt in dat gemeenten meer dwingend zullen worden aangespoord om de gestelde 65% hergebruikdoelstelling te realiseren door het treffen van maatregelen aan de afvalinzamelsystemen. Vooruitlopend hierop zijn meerdere gemeenten inmiddels bezig met het treffen van voorbereidingen om de afvalinzamelsystemen volgens deze principes in te richten. Zo zamelt de gemeente Zwolle geen restafval meer huis aan huis in, gaat gemeente Meppel het restafval nog maar vierwekelijks inzamelen en zijn diverse gemeenten overgestapt (of gaan dit doen) naar een driewekelijkse inzameling (bijvoorbeeld gemeente Epe, BorgerOdoorn en Groesbeek). Afval Anders brengt verandering Met Afval Anders is ervaring opgedaan in de wijken Eendenveld en Wolfsbos. De wijken zijn zodanig gekozen dat deze een representatief beeld geven van het resultaat als het systeem gemeentebreed wordt ingevoerd, ongeacht of dit nu Emmen of Hoogeveen is. Gebleken is dat de driewekelijkse inzameling, in combinatie met afvalsorteerstraten bij winkelcentra, leidt tot een betere bronscheiding en een kwart minder restafval. Dit is een aanmerkelijke hoeveelheid uitgaande van de ruim 13.000 ton restafval die op jaarbasis als brandbaar afval wordt aangeboden. De inwoners in de proefgebieden zijn over het algemeen positief over deze wijze van inzamelen. Ook blijkt de driewekelijkse inzameling toereikend. Dit model levert aanzienlijke besparingen op als gevolg van de reductie restafval, grondstoffenopbrengsten en lagere inzamelkosten (maandelijkse separate inzameling van plastic zakken kan stopgezet worden). De orde van grootte van het besparingspotentieel zal hierna nader worden toegelicht. Invoering van het systeem vraagt wel enige gewenning en een omslag in denken van inwoners. Met Afval Anders worden inwoners daadwerkelijk uitgedaagd om anders, in de zin van meer milieubewust, met afval om te gaan door niet langer grote hoeveelheden herbruikbare en daarmee kostbare grondstoffen in de restafvalcontainer te gooien. De verlaging van de inzamelfrequentie restafval vormt daartoe de prikkel. Afval Anders heeft in de proefwijken aangetoond dat met de nieuwe methodiek van inzamelen inwoners inderdaad meer milieubewust omgaan met afval en spreken daarbij tevens hun waardering uit voor de kunststofcontainer.
PAGINA 3 VAN 6 13.0095859
Begroting Afval Anders Area Reiniging heeft naar aanleiding van de eindevaluatie een ruwe berekening gemaakt van het voordeel dat een gemeentebrede invoering op zou opleveren. In de indicatieve ramingen van Area is er vanuit gegaan dat in 2014 deze inzamelmethodiek volledig gemeentebreed wordt ‘uitgerold’ en dat in 2015 het volle potentieel aan voordeel van Afval Anders benut kan worden. In een gemeentebrede invoering van Afval Anders dient rekening te worden gehouden met door Area te maken investeringskosten voor aanschaf extra minicontainers (voor de plasticinzameling en extra gft-inzameling) en sorteerstraten. Daarnaast zijn extra kosten voorzien als inzamelkosten, verwerkingskosten en communicatiekosten. Hieronder een indicatie van de te verwachten kosten en voordelen. Kosten 1
Verwerkingskosten extra gft( ) Inzamelkosten extra gft-container Inzamelen plastic container Inzamel- en verwerkingskosten sorteerstraat Afschrijving Communicatie Totaal kosten
2014 3.000 7.000 84.000 21.000
2015 2016 2017 6.000 6.000 6.000 14.000 14.000 14.000 172.000 176.000 180.000 44.000 45.000 46.000
178.000 58.000 351.000
181.000 186.000 191.000 0 0 0 417.000 427.000 437.000
Opbrengsten en besparingen Als gevolg van de gewijzigde inzamelsystematiek kan met de volgende besparingen en opbrengsten rekening worden gehouden: reductie restafval voorzichtig geraamd 20% (vermeden verwerkingskosten restafval), inkomsten uit extra brongescheiden plastic en lagere inzamelkosten huis-aan-huis. Extra opbrengst plastic Reductie restafval Besparing afschaffing maandinzameling plastic Lagere inzamelkosten rest Lagere inzamelkosten gft Totaal opbrengsten en besparingen
1
2014 80.000 117.000 73.000
2015 160.000 240.000 145.000
2016 160.000 178.000 149.000
2017 160.000 110.000 153.000
44.000 44.000 358.000
91.000 91.000 727.000
93.000 93.000 673.000
96.000 96.000 615.000
Extra verwerkingskosten gft-afval zijn geraamd als gevolg van het beschikbaarstellen van een extra gft-
container
PAGINA 4 VAN 6 13.0095859
Bovenstaande indicatieve ramingen resulteren in onderstaand kosten- en batenoverzicht: Totaal kosten Afval Anders Totaal opbrengsten en besparingen Totaal voordeel gemeente Hoogeveen
2014 351.000
2015 417.000
2016 427.000
2017 437.000
358.000 -7.000
727.000 -310.000
673.000 -246.000
615.000 -178.000
Samenvattend In navolging van het landelijk en gemeentelijk afvalstoffenbeleid is Afval Anders gebaseerd op de principes van brongescheiden inzamelen van herbruikbare grondstoffen. Met de inzamelproef is aangetoond dat Afval Anders zorgt voor een substantiële vermindering van de hoeveelheid restafval met 25%. Naast voordelen op het gebied van duurzaamheid zijn met de voorgestelde systeemwijziging kostenvoordelen te behalen. De daarvoor gemaakte inschattingen zijn voorzichtig geraamd. Reacties van inwoners Naar aanleiding van het aan uw raad gepresenteerde voorstel hebben we reacties ontvangen van inwoners die aangeven het niet eens te zijn met de voorgestelde systeemwijziging. De reacties richten zich onder meer op: • De driewekelijkse inzamelfrequentie van gft-afval met als voornaamste zorg dat de ruimte voor gft-afval afneemt en stankoverlast van de container in de zomer toeneemt. • De extra ruimte die de kunststofcontainer inneemt en het extra werk dat men heeft met het gescheiden houden van plastic verpakkingen. Daarom vinden inwoners het beter om kunststofverpakkingen door middel van nascheiding buiten het restafval te houden. • Inwoners vrezen voor meer zwerfafval en afvaldumping in de plantsoenen als gevolg van de driewekelijkse inzamelfrequentie. We gaan kort in op de reacties. • Driewekelijkse inzameling gft blijkt toereikend De door inwoners kenbaar gemaakte zorg is alleszins begrijpelijk: ook in de proefgebieden van Afval Anders was bij aanvang met vergelijkbare argumentatie weinig enthousiasme voor de driewekelijkse inzameling. Door onder andere intensieve communicatie vanuit Area Reiniging en begeleiding van de afvalcoach heeft de driewekelijkse inzameling van gft niet tot problemen geleid. Uitkomst van de proef is dat in de praktijk een driewekelijkse inzameling van gftafval toereikend blijkt en als deze in een enkel geval in de piekperiodes niet toereikend was, wisten inwoners de alternatieve kanalen voor tuinafval goed te vinden (zoals een tweede gft-container, gratis takkenroute, de milieustraat en/of
PAGINA 5 VAN 6 13.0095859
zelf composteren). Van de gratis tweede gft-container is overigens minimaal gebruik gemaakt. Rekeninghoudend met de alternatieve voorzieningen, zal de driewekelijkse inzameling naar verwachting ook in het landelijk gebied toereikend zijn. Ervaringen in andere plattelandsgemeenten in de buurt wijzen daar ook op: in de gemeente Borger-Odoorn wordt met ingang van volgend jaar het gft-afval driewekelijks op afroep opgehaald (huidige aanbiedpercentage van de gft-container is slechts 20%); in de gemeente Hardenberg wordt met ingang van 2014 zelfs helemaal geen gftafval meer opgehaald buiten de bebouwde kom vanwege het lage aanbod van gftafval. • Bronscheiding kunststof uitgangspunt van beleid Zoals eerder genoemd is in het Kaderplan Afvalstoffen 2010-2015 als hoofddoel van het gemeentelijk beleid vastgelegd: het door bronscheiding bevorderen van afvalscheiding en hergebruik. Bezien in relatie tot het landelijk afvalstoffenbeleid nog steeds actueel en uitgangspunt voor het te voeren beleid. Een principieel punt in de keuze voor bron- en nascheiding is de rol die de gemeente wil spelen in de grondstoffenketen: wil de gemeente wel of niet een proactieve bijdrage leveren in de oplossing van de heersende grondstoffenschaarste? Met bronscheiding wordt daaraan uitvoering gegeven en houdt de gemeente de regie op de diverse grondstoffen die bij huishoudens vrijkomen en de duurzame verwerking daarvan. Op basis van het Feitenrapport Nascheiding, gepubliceerd begin 2012 door het ministerie van I&M, is bekend dat de kwaliteit van nagescheiden kunststoffen minder is en zich daardoor ook minder goed leent voor hergebruik van kunststoffen. Bovendien gaat van het nascheiden van kunststoffen geen enkele prikkel uit om de diverse andere herbruikbare grondstoffen apart te houden. In het nieuw af te sluiten restafvalcontract, waarvoor nog een aanbestedingsprocedure loopt, is in aanvulling op bronscheiding rekening gehouden met nascheiding van het kunststof. • Niet of nauwelijks stankoverlast in de zomer De zorg rond te verwachten stankoverlast als gevolg van de driewekelijkse inzameling van gft-afval kunnen wij ons voorstellen. Volgens de uitkomsten van de eindevaluatie valt dit in de praktijk erg mee. Ook hier blijkt dat communicatie over voorkoming van stankoverlast haar vruchten afwerpt. Door simpele maatregelen kan genoemde overlast in de praktijk worden voorkomen. Tijdens extreme warme perioden wordt inwoners bijvoorbeeld geadviseerd om praktisch om te gaan met het gft afval (door etensresten bijvoorbeeld goed verpakt aan te bieden in de restafvalcontainer dan wel in afbreekbare plastic biozakken in de gft-container). Ook de inzet en begeleiding van de afvalcoach waarop een beroep kan worden gedaan is hier van betekenis. Daarnaast zullen we wanneer dat nodig is overgaan tot maatwerkoplossingen, zoals bijvoorbeeld extra ledigen. • Ruimtebeslag en extra werk De gevoelens rondom het extra ruimtebeslag van de kunstofcontainer en het extra werk dat het oplevert begrijpen wij. We wijzen er daarom in de eerste plaats op
PAGINA 6 VAN 6 13.0095859
dat de kunststofcontainer niet verplicht is. In voorkomende gevallen waarbij het ruimtebeslag tot problemen leidt zullen wij via de inzet en begeleiding van de afvalcoach naar een passende oplossing zoeken. • Afvaldumping in de openbare ruimte In de eindevaluatie van Afval Anders komt de overlast van (eventuele) dumping van tuinafval niet expliciet aan de orde. Tijdens de proef is geen toename van zwerfafval of afvaldumping geconstateerd. Gezien alle extra te verstrekken inzamelfaciliteiten bestaat er ook geen aanleiding voor afvaldumping. Mocht dit echter in de praktijk tot problemen leiden dan treffen wij passende maatregelen. Invoering Afval Anders mét ijkmomenten De proef Afval Anders laat zien dat door wijziging van de inzamelmethodiek een aanzienlijk bronscheidingspotentieel én verdienmodel benut wordt. Zowel vanuit kosten- als duurzaamheidsperspectief verdient het aanbeveling dat met de gefaseerde invoering van het systeem nog in het eerste half jaar van 2014 een begin kan worden gemaakt. De proef heeft laten zien dat de invoering slaagt door vooral persoonlijke aandacht en gerichte communicatie. Medewerking van inwoners is essentieel. In de opdrachtverlening aan Area worden daarom uitdrukkelijke voorwaarden gesteld om een zorgvuldige invoering in combinatie met een gedegen communicatietraject te kunnen waarborgen. Bij de fasering en de invoering krijgt de communicatie een prominente plek. Ook periodieke monitoring in de vorm van sorteeranalyses, vullingsgraden containers, aanbiedpercentages enzovoorts maakt hiervan onderdeel uit. Daarnaast worden tussentijds de bevindingen van inwoners onderzocht. Als hieruit blijkt dat zich problemen voordoen, rond bijvoorbeeld stankoverlast, te weinig ruimte voor containers in bepaalde situaties en dergelijke, worden deze opgelost. Dit door bijvoorbeeld extra lediging, tussentijds bijstellen van het systeem of andere passende maatregelen. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Burgemeester en Wethouders van Hoogeveen, de secretaris, de burgemeester,
G.H. DE VRIES
K.B. LOOHUIS
EINDE BIJLAGE: Brief afval anders raad 16-12-2013
Terug naar agendapunt
BIJLAGE: brief raad afval anders 18-12-2013
Documentsoort: Brief
De inhoud van deze bijlage is te vinden op de volgende pagina's.
Terug naar het agendapunt #####PDFINCLUDE#####hgvninternet:76529#
Gemeenteraad Hoogeveen Postbus 20000 7900 PA HOOGEVEEN
DATUM ONDERWERP
Alternatief voorstel afval anders
ONS NUMMER
Beste leden van de gemeenteraad, Komende donderdag staat de evaluatie en het vervolg van ‘Afval anders’ op de agenda van de raadsavond. Voorgesteld besluit is: “Instemmen met het gemeentebreed invoeren van een wijziging van het gemeentelijk afvalinzamelsysteem op basis van de principes van Afval Anders”. In deze brief komen we met een alternatief voorstel. Doelstellingen Over de aanleiding, achtergronden en doelstelling van ‘Afval anders’ is wat ons betreft tijdens de informatieavond, in het raadsvoorstel en de aanvullende brief van 13 december jl. voldoende gezegd. ‘Afval anders’ blijft volgens ons een goede manier om kort samengevat twee doelstellingen te realiseren, namelijk: - Betere afvalscheiding aan de bron en voldoen aan de landelijke eisen (65% bronscheiding); - Kostenbesparing. Alternatief voorstel Anderzijds hebben we ook begrip voor zorgen die bij u als raad en bij inwoners leven. Voor het succesvol invoeren van ‘Afval anders’ is voldoende draagvlak en medewerking van de inwoners van essentieel belang. Wij hebben daarom nagedacht over een manier waarop we kunnen werken aan meer draagvlak voordat we een definitief besluit nemen tot gemeentebrede invoering. We willen hierbij komen met een alternatief voorstel. Namelijk om, naast continuering van de proef in Wolfsbos, komend voorjaar eerst twee nieuwe proeven te starten. Een in een andere wijk van Hoogeveen en een in een dorp/buitengebied. Hierbij kunnen we de leer- en succespunten uit de al gehouden proeven ook betrekken en een nieuwe start maken. Er zal daarbij veel persoonlijke aandacht gegeven worden en gerichte communicatie plaatsvinden.
PAGINA 1 VAN 3
PAGINA 2 VAN 3 13.0095859
Daarnaast worden tussentijds de bevindingen van de inwoners onderzocht. Als hieruit blijkt dat zich serieuze problemen voordoen, rond bijvoorbeeld stankoverlast, te weinig ruimte voor containers in bepaalde situaties en dergelijke, dan worden deze opgelost. Dit door bijvoorbeeld extra lediging, tussentijds bijstellen van het systeem of andere passende maatregelen. Wanneer de nieuwe proeven komend voorjaar starten dan kan in september 2014 een goede eindevaluatie plaatsvinden, waarna de definitieve besluitvorming z’n beslag kan krijgen. Daarbij kunnen dan de uitkomsten en ervaringen (bewonersonderzoek) van de 3 proeven en de evaluatie meegenomen worden. Wij kunnen deze tijd ook benutten voor de verdere voorbereidingen (voorbereidingen voor de aanbesteding, mogelijke locaties voor de minimilieustraten e.d.). Ook moeten we nog nadere afspraken met Area maken en tot een nader voorstel met betrekking tot de financiering komen. We hebben dit nu nog niet nader uitgewerkt in afwachting van uw besluitvorming. Met deze tussenstap willen we tegemoet komen aan de zorgen die bij u als raad en bij sommige inwoners leven, zonder enorme vertraging op te lopen, wanneer uiteindelijk wel tot gemeentebrede invoering besloten wordt. Kort samengevat stellen wij u nu voor om: - Kennis te nemen van de ‘Eindevaluatie Afval anders’ d.d. 27 september 2013; - In te stemmen met continuering van de proef ‘Afval anders’ in Wolfsbos en het starten van twee nieuwe proeven in een andere wijk van Hoogeveen en een dorp/buitengebied; - Samen met Area de verdere voorbereiding (incl. financiering) voor een eventuele gemeentebrede invoering van ‘Afval anders’ per 1 januari 2015 voor te bereiden; - De 3 proeven in september 2014 te evalueren, waarna in de herfst van 2014 definitieve besluitvorming over gemeentebrede invoering van ‘Afval anders’ in 2015 kan plaatsvinden. Tot slot Wij zullen de voorzitter vragen om ons de gelegenheid te geven om aan het begin van het meningvormende blok dit voorstel beknopt toe te lichten. En uiteraard hopen wij dat u zich kunt vinden in dit alternatieve voorstel en dat dit voorstel behulpzaam is bij een ordentelijke besluitvorming in uw raad. Het leek ons in elk geval goed om u dit alternatieve voorstel voor de raadsvergadering alvast toe te sturen.
PAGINA 3 VAN 3 13.0095859
Burgemeester en Wethouders van Hoogeveen, de secretaris, de burgemeester,
G.H. DE VRIES
K.B. LOOHUIS
EINDE BIJLAGE: brief raad afval anders 18-12-2013
Terug naar agendapunt
BIJLAGE: Raadsvoorstel AfvalAnders
Documentsoort: Raadsvoorstel
De inhoud van deze bijlage is te vinden op de volgende pagina's.
Terug naar het agendapunt #####PDFINCLUDE#####hgvninternet:76535#
Raadsvoorstel Datum raadsavond 12 december 2013 Programma Duurzaamheid en Mobiliteit. Onderwerp Evaluatie Afval Anders.
Samenvatting Op basis van landelijke en gemeentelijke beleidsdoelstellingen dient op het gebied van afvalscheiding en hergebruik ten opzichte van de totale hoeveelheid ingezameld huisvuil een resultaat te worden behaald van 65%. In de Hoogeveense situatie is zonder merkbare verbetering al langere tijd sprake van een resultaat van ca. 59 %. Op basis van een in Hoogeveen en Emmen gehouden proef is ervaring opgedaan met een gewijzigd afvalinzamelysteem ”Afval Anders”. De hiermee opgedane ervaringen tonen aan dat met een gemeentebrede invoering van dit systeem genoemde doelstelling kan worden gehaald. Voorgesteld Besluit Instemmen met het gemeentebreed invoeren van een wijziging van het gemeentelijk afvalinzamelsysteem op basis van de principes van Afval Anders. Aanleiding Op 2 december 2010 is door uw raad het kaderplan afvalstoffen 2010-2015 vastgesteld. Daarin zijn de hoofdlijnen van het te voeren gemeentelijk beleid vastgelegd. Principes van duurzaamheid op het gebied van hergebruik en kostenbesparingen voor de huishoudens liggen hieraan ten grondslag. Als hoofddoel van het te voeren gemeentelijk beleid geldt: het door bronscheiding bevorderen van afvalscheiding en hergebruik. In dat verband wordt een resultaat nagestreefd van 65% bronscheiding in 2015. Deze ambitie dient volgens de uitgangspunten van het Afvalkaderplan (vooralsnog) zonder toepassing van tariefdifferentiatie te worden gerealiseerd. Het Hoogeveense afvalscheidingpercentage beweegt zich al meerdere jaren tussen de 60% en 58% en vertoont geen stijgende lijn. Daarmee is duidelijk dat met de huidige wijze van afval inzamelen en het bestaande voorzieningenniveau de beleidsdoelstelling in 2015 niet wordt gehaald. Om die reden is vorig jaar besloten om binnen het gestelde beleidskader in Areaverband een nieuwe inzamelmethode uit te proberen. Een inzamelmethode gericht op het inzamelen van grondstoffen. Dit vindt plaats door het brongescheiden aanbieden van herbruikbaar afval te bevorderen en het aanbieden van restafval juist te ontmoedigen. Door de gemeenten Hoogeveen en Emmen is Area opdracht verleend om de inzamelproef in beide gemeenten in de vorm van een project in uitvoering te nemen en de bevindingen, mede aan de hand van bewonersonderzoeken, op te nemen in een bestuurlijk te presenteren eindevaluatie. De proef is, respectievelijk in de wijken Wolfsbos en Eendenveld, in beide gemeenten uitgevoerd. Pagina 1 van 4
Op 5 november jl. heeft ons college kennis genomen van de uitkomsten van de eindevaluatie en besloten, voorafgaande aan het openbaar maken daarvan, u hierover alvast te informeren tijdens de thema-avond van 11 november jl. De uitkomsten van de evaluatie tonen aan dat met een gemeentebrede invoering van het in de praktijk gebrachte inzamelsysteem ”Afval Anders” de gestelde beleidsdoelstelling van 65% kan worden gehaald. Alvorens daarover een beslissing te nemen stellen wij het op prijs hierover het standpunt van uw raad te vernemen. Beoogd resultaat Realiseren doelstelling afvalscheiding Landelijk Afval Beheerplan en gemeentelijk Afvalkaderplan 2010-2015. Oplossingen De uitkomsten van de eindevaluatie tonen dat met een gemeentebrede invoering van Afval Anders, binnen de door uw raad gestelde kaders, uitvoering kan worden gegeven aan het realiseren van de doelstelling op het gebied van afvalscheiding en hergebruik. Gelijktijdig wordt hiermee voldaan aan hetgeen op landelijk niveau in dit verband van gemeenten wordt verlangd. Om die reden adviseren wij u ons college te machtigen om het afvalinzamelsysteem gemeentebreed in te richten op basis van de principes van Afval Anders. Argumentatie 1.Van Afval naar grondstof De taakstelling op het gebied van afvalscheiding uit het gemeentelijk Afvalkaderplan stemt overeen met het Landelijk Afvalbeheerplan-2 (LAP-2). Recentelijk zijn gemeenten door staatsecretaris Mansveld er van in kennis gesteld dat het plan voor gemeenten zeer binnenkort een meer concrete uitwerking krijgt in het aangekondigde programma van Afval naar Grondstof. Met het programma van Afval naar Grondstof wordt beoogd om de hoeveelheid restafval te minimaliseren om zodoende het probleem van de toenemende grondstoffenschaarste te verlichten. Het programma is gebaseerd op de principes van een circulaire economie. Een omslag in denken en handelen die vraagt om: duurzaam omgaan met natuurlijke bronnen, het zuinig omgaan met onze grondstoffen, het slim ontwerpen van producten, voorwerpen langer en meerdere keren gebruiken en het optimaal benutten van afval reststromen. Het voorgaande houdt in dat gemeenten meer dwingend zullen worden aangespoord om de gestelde 65% hergebruikdoelstelling te realiseren door het treffen van maatregelen met betrekking tot hun afvalinzamelsystemen. Vooruitlopende hierop zijn meerdere gemeenten inmiddels bezig met het treffen van voorbereidingen om hun afvalinzamelsysteem volgens genoemde principes in te richten. Temeer met niets doen het gestelde resultaat niet wordt gehaald en nascheiding slechts in aanvullende zin op bronscheiding in beperkte mate een bijdrage kan leveren. 2.Hoogeveen gaat voor Afval Anders De positieve uitkomsten van de eindevaluatie Afval Anders spreken voor zich en leveren op hoofdlijnen gemiddeld het volgende beeld op: 2.1 Vermindering restafval met ca. 25%. Meer concreet is er sprake van een vermindering van de hoeveelheid restafval van gemiddeld 56 kg per inwoner per jaar. Het Afvalkaderplan voorziet,ten opzichte van het peiljaar 2008, in een vermindering van ca. 33 kg per inwoner per jaar. Aangezien er tot op heden nauwelijks enige vooruitgang is geboekt betekent het voorgaande dat bij een gemeentebrede invoering van Afval Anders de doelstelling van 65% ruimschoots, zonder toepassing van diftar, zal worden gehaald. Pagina 2 van 4
2.2 Verbetering bronscheiding. De driewekelijkse inzameling vraagt enige gewenning, maar leidt er wel toe dat de huishoudens aantoonbaar beter hun afval scheiden door gebruik te maken van de geboden (extra) voorzieningen, zoals de container kunststofafval en de afvalsorteerstraat bij het winkelcentrum. Van een verbeterd scheidingsresultaat is onder meer sprake met betrekking tot: plastic (50%), papier (50%) en glas (34%). De scheiding van textiel is niet verbeterd. De sorteeranalyses die bij de eindevaluatie zijn gevoegd geven een compleet beeld van het behaalde resultaat. 2.3 Waardering bewoners. Wat de uitkomsten van de eindevaluatie betreft dient te worden uitgegaan van de gemiddelde waarden. De beide wijken zijn bewust zodanig gekozen dat een redelijk representatief beeld ontstaat van wat het resultaat zou zijn van een gemeentebrede invoering in één van de Areagemeenten. In dat verband mag de proef niet worden gezien als een afzonderlijke Hoogeveense of Emmense proef. De seizoensinvloeden van de 4 jaargetijden zijn in de waarnemingen betrokken. Op basis van het bewonersonderzoek wordt over de gehele periode aan Afval Anders een ruime voldoende gegeven, namelijk een 6,6. Daarbij heeft 56% aangegeven geen moeite te hebben gehad om aan de veranderingen te wennen en raadt 67% Afval Anders als systeem aan meer mensen aan. Tijdpad Na verkregen instemming van uw raad zal Area opdracht worden gegeven om een invoeringsplan aan ons college voor te leggen dat er voor moet zorgen dat Afval Anders in 2015 gemeentebreed operationeel zal zijn. Communicatie De deelnemers aan de proef zijn schriftelijk in kennis gesteld van de uitkomsten van de proef met daarbij de mededeling dat de veranderde inzamelwijze zal worden voortgezet in afwachting van nadere besluitvorming over het verdere verloop. Ook van de uitkomsten van de evaluatie is inmiddels mededeling aan de pers gedaan. Voor de gemeentebrede invoering van Afval Anders zal zoveel mogelijk de communicatieaanpak van de proef worden gevolgd. Een en ander zal worden verwoord in een nader op te stellen communicatieplan. Financiële gevolgen In het kader van de eindevaluatie “Afval Anders” worden bij een gemeentebrede invoering van het inzamelsysteem forse besparingen voorzien indien nog in 2014 met de gefaseerde invoering van het systeem kan worden begonnen. Voor 2015 kan in dat geval ca. 3 ton op de verwerkingskosten worden bespaard. In de jaren daarna zal dit iets lager zijn als gevolg van de te verwachten lagere verwerkingskosten voor restafval. Hiervoor loopt op dit moment een aanbesteding. De uiteindelijke besparing is daarnaast afhankelijk van de mate waarin huishoudens het afval scheiden en de effecten van eventuele belastingmaatregelen voor afvalverbranding.
Pagina 3 van 4
Monitoring en evaluatie Met behulp van jaarlijks uit te voeren afvalsorteeranalyses worden de resultaten blijvend gemeten.
Hoogeveen, 5 november 2013 Burgemeester en Wethouders van Hoogeveen, de secretaris, de burgemeester,
G.H. DE VRIES
K.B. LOOHUIS
Bijlage: Eindevaluatie Afval Anders, 27 september 2013.
Pagina 4 van 4
EINDE BIJLAGE: Raadsvoorstel AfvalAnders
Terug naar agendapunt
BIJLAGE: Eindevaluatie30sept Afval Anders
Documentsoort: Rapport
De inhoud van deze bijlage is te vinden op de volgende pagina's.
Terug naar het agendapunt #####PDFINCLUDE#####hgvninternet:76531#
Restafval kg/inw/inzamelronde proefgebied 12,0
10,0 8,0 6,0
Eendenveld
4,0
Wolfsbos
2,0 0,0
okt nov dec dec jan feb mrt mrt apr mei mei juni
Inzameling plastic kg/inw/j proefgebied 25 20
15
Eendenveld
10
Wolfsbos
5
Em/Hv 2012
0 nov
dec
dec
jan
feb
mrt
apr
mei
juni
éé
éé
>Sorteeranalyse 7 december 2012
-
-
-
-
-
-
-
EINDE BIJLAGE: Eindevaluatie30sept Afval Anders
Terug naar agendapunt
BIJLAGE: Begroting 2014 Bijeen_S_13.0095525_1
Documentsoort: Rapport
De inhoud van deze bijlage is te vinden op de volgende pagina's.
Terug naar het agendapunt #####PDFINCLUDE#####hgvninternet:76527#
oo
een Stichting openbaar primair onderwijs in Hoogeveen
Begroting 2014
Versie 1.1 definitief November 2013
Begroting 2013 Bijeen
Inhoudsopgave Inleiding 1. Beleid 2014 1.1 Hoofdpunten meerjarenbeleid 1.2 Activiteiten 2014 2. Begroting 2014 2.1 Leerlingaantallen 2.2 Begrotingscijfers 2014 2.3 Toelichting op de begroting 3. Conclusie
3 4 4 5 7 7 8 9 13
Bijlage 1: Begroting 2014 onverdicht
14
■u Begroting 2014 Bijeen
Inleiding In de begroting wordt een verbinding gemaakt tussen ons onderwijsbeleid en het financieel beleid. De basis hiervoor is ons strategisch beleidsplan. Dit geeft aan waar onze prioriteiten liggen. Om de doelstelling uit het strategisch beleidsplan te bereiken zijn activiteiten nodig. Hiervoor wordt per schooljaar een werkplanning opgesteld. De activiteiten voor het jaar 2014 zijn beschreven om inzicht te geven in de relatie tussen het onderwijsbeleid en de begroting. De hoofdpunten voor 2014 zijn de volgende: Goede ondersteuning van de organisatie Hanteren van een professionele instelling Kwaliteit staat bij alles voorop Samenwerken is van belang Ruimte maken voor ontwikkelen en experimenteren Goed communiceren In het eerste hoofdstuk worden de hoofdpunten van het beleid en de activiteiten voor het jaar 2014 verder toegelicht. Vervolgens komen in het tweede hoofdstuk de begrotingscijfers voor 2014 aan bod. Het afgelopen jaar hebben wij ook verder vooruit gekeken, mede omdat vanaf 2015 geen bruidsschat meer zal worden ontvangen. Daarnaast komen er diverse ontwikkelingen op ons af zoals: de komst van Passend onderwijs, schommelingen in het aantal leerlingen, schaalvergroting, aflopen van het budget prestatiebox. Verder is er zeer recent een verhoging van de bekostiging voor het schooljaar 2013-2014 aangekondigd, het is echter nog niet bekend of deze verhoging éénmalig of structureel is. In onze meerjarenbegroting hebben wij ondanks de onzekerheden die dit met zich mee brengt, voldoende evenwicht tussen inkomsten en uitgaven kunnen bewerkstelligen. Ook voor de jaren na 2014 hebben wij een sluitende of bijna sluitende begroting en de financiën blijven daarmee kerngezond. Dit is zichtbaar in de meerjarenbegroting, welke gelijktijdig met dit document is opgesteld.
Hoogeveen, november 2013 Jan Slagter Algemeen directeur
■u Begroting 2014 Bijeen
1. Beleid 2014 De uitgaven in begroting worden voor een belangrijk deel bepaald door het strategisch beleid van Bijeen. In dit hoofdstuk worden de hoofdpunten uit het strategisch beleid genoemd en de activiteiten die hieruit voortkomen voor het jaar 2014. 1.1 Hoofdpunten meerjarenbeleid De hoofdpunten van meerjarenbeleid zijn de volgende: -
-
-
-
-
-
-
Onderwijs: De scholen van Stichting Bijeen werken aan een hoge onderwijskwaliteit. De kwaliteitszorg en het kwaliteitsbeleid zijn hierbij belangrijke middelen. Ons motto hierbij is: Gewoon goed onderwijs. Onderwijsaanbod: Op de scholen wordt gewerkt aan hoge opbrengsten voor de basisvakken taal en rekenen. Bij leerlingen met een ontwikkelingsachterstand wordt deze zo vroeg mogelijk weggewerkt door middel van Vroeg- en Voorschoolse Educatie (WE). Het onderwijzen kenmerkt zich door effectieve instructie, actieve werkvormen en zowel samenwerkend leren als zelfstandig werken. De leerlingenzorg wordt professioneler gemaakt met als door om voor elke leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces te verzorgen. Schoolklimaat / pedagogisch handelen: De scholen bieden een veilig schoolklimaat met wederzijds respect. De ontwikkeling van goede sociale vaardigheden is hierbij erg belangrijk. Contact met ouders:De scholen van Stichting Bijeen vinden goede contacten met ouders belangrijk. De scholen werken volgens een ouderbeleidsplan. Samenwerking met partners: Om de overgang te versoepelen van peuterspeelzaal / kinderopvang naar de basisschool en van de basisschool naar het voortgezet onderwijs werkt Bijeen samen met deze partijen. Profilering en marketing: de scholen zorgen dat hun identiteit herkenbaar is en communiceren naar buiten toe welke activiteiten binnen de stichting georganiseerd worden voor leerlingen Buurtschool / brede school: Om onze leerlingen een breed aanbod te geven van buitenschoolse activiteiten wordt er samengewerkt met de andere partners van de brede scholen. Integraal personeelsbeleid: De scholen werken gericht aan het welbevinden van het personeel, professionalisering van de leerkrachten en terugbrengen van het verzuim. Herziening organisatiestructuur: Om samenwerking en kennisdeling te bevorderen gaan de scholen werken in clusters. Ook wordt een pilot op het gebied van kindcentra opgestart.
■u Begroting 2014 Bijeen
1.2 Activiteiten 2 0 1 4 Onderwijs Kwaliteitsbeleid:
Zorg en Begeleiding:
Onderwijsaanbod Begrijpend Lezen:
De onderwijsopbrengsten worden systematisch geanalyseerd. Er wordt scholing aangeboden om de opbrengsten beter te kunnen analyseren, dit betreft de training "leren analyseren". Door middel van audits door een externe partij worden onderwijsopbrengsten en het onderwijsproces in kaart gebracht, waar nodig worden verbeteringen aangebracht. In 2014 zal het Passend Onderwijs worden ingevoerd. Voor de scholen betekent dit een nog grotere inzet voor het genereren van nog meer kwaliteit voor zoveel mogelijk kinderen op de basisschool. De kennis m.b.t. zorg en begeleiding moet worden verbreed. Dit zal gestalte moeten krijgen in de LB-functies en de uitvoering van IB-taken.
Het begrijpend lezen blijft op alle scholen een belangrijk thema. Bij een aantal scholen is de leesmethode vervangen door een betere en modernere methode. Het technisch lezen wordt betrokken in de verbeteringsslag. Ook wordt er geïnvesteerd in het verbeteren van didactische vaardigheden bij begrijpend lezen.
Beredeneerd Aanbod:
Voor de onderwijskundige aanpak van groep 1 en 2 moet een goede invulling komen. Vooral de kerndoelen moeten worden verankerd. Daarnaast speelt vroeg- en voorschoolse educatie (WE) een rol: doorgaande lijn, aanpak taalonderwijs en verbetertrajecten voor de doelgroepkinderen.
Pedagogisch en didactisch handelen
De inhoud hiervan is vastgesteld. Op aanvraag van scholen vindt er begeleiding en scholing plaats.
ICT
ICT neemt een steeds belangrijke rol in door instructie middels een digitaal schoolbord en door middel van e-learning. Er is een concept meerjareninvesteringsprogramma opgesteld. Om de mogelijkheden van ICT nog meer te benutten is op een aantal scholen een pilot gestart met tablets. De invloed van de tablets op de resultaten wordt nauwlettend gevolgd.
Schoolklimaat Sociaal-emotionele ontwikkeling (Pedagogisch handelen)
De ontwikkeling van een professionele cultuur is een speerpunt. Uitgangspunten hierbij zijn: -een gezamenlijke visie -doelgericht en efficiënt werken -kwaliteit staat bij alles voorop -respect voor elkaar -een veilige leeromgeving creëren
■u Begroting 2014 Bijeen
Externe contacten Samenwerking partners:
Personeelsbeleid Persoonlijke ontwikkeling
Inzet LB-functies:
Teamcoaching
Organisatiestructuur Clusters:
-Ontwikkelen beleid t.a.v. buitenschools aanbod en activiteiten -Samenwerking binnen Mutifunctionele accomodaties -Werken aan een goede naamsbekendheid en goed imago -Goede communicatie met belanghebbenden
-De scholen werken gericht aan personeelsbeleid: welbevinden, vaardigheden, beroepshouding, voorkomen en terugdringen van verzuim -Permanente educatie van medewerkers -Professionalisering van schoolleiders In het kader van de functiemix is een aantal functies toegevoegd aan het functiehuis. Dit biedt doorgroeimogelijkheden voor een aantal leerkrachten. Per cluster worden middels scholing en opleiding de vereiste competenties ontwikkeld. Een divers aantal leerkrachten maakt gebruik van de studiebeurzen die het ministerie van OCW verschaft voor leraren die een Master-opleiding willen volgen. Bij de schoolontwikkeling kan een team ondersteuning krijgen. Meerdere teams krijgen dan ook een coachingstraject aangeboden.
Om de schoolleiding efficiënter in te zetten, is er gekozen om meer samen te gaan werken in clusters. Het is belangrijk dat de locatiedirecteur zich in zijn rol kan concentreren op onderwijskundig leiderschap. Elke locatiedirecteur moet daarnaast van alle beleidsterreinen kennis van zaken hebben en dat is niet realistisch. Door middel van samenwerking kunnen de diverse beleidsterreinen onderling worden verdeeld. Vorig schooljaar is besloten dat de drie scholen in de Weide in een cluster gaan samenwerken. Op de vier locaties zijn 3 locatiedirecteuren benoemd. Zij zijn vrijgesteld van lesgevende taken. Uit evaluatiegesprekken blijkt dat de locatiedirecteuren en onderwijsteams binnen het cluster op onderwijskundig gebied meer gaan samen werken en onderling kennis uitwisselen. Op deze manier kunnen ze elkaar versterken. Conclusie is dat de onderlinge samenwerken tussen schoolteams verbeterd in een cluster. Er is meer uitwisseling van expertise. Het model om scholen te clusteren wordt verder ingericht en de andere scholen gaan ook in clusters werken.
Kindcentra:
Beleid is grotendeels gereed. Er wordt geïnventariseerd of bij meer scholen een voldoende vraag is voor het opzetten van een kindcentrum.
■u Begroting 2014 Bijeen
2. Begroting 2014 2.1 Leerlinga a nta llen De rijksinkomsten worden berekend op basis van het leerlingaantal. Jaarlijks wordt op 1 oktober het aantal leerlingen geteld. Dit aantal vormt de grondslag voor de bekostiging in het daaropvolgende (school)jaar. In onderstaande tabel zijn de leerlingaantallen van de teldata in 2012 en 2013 weergegeven. De telling van 1 oktober 2013 is nog niet vastgesteld, hier kunnen nog kleine wijzigingen in optreden. De leerlingen van de nevenvestigingen van 't Kienholt en het Hoeltien zijn opgenomen onder de hoofdvestigingen. In totaal is het aantal leerlingen behoorlijk gedaald ten opzichte van 2012. In de begroting is daarom rekening gehouden met een evenredige daling van het aantal formatieplaatsen met ingang van het nieuwe schooljaar.
Leerlingaantallen Brin
Naam
00JH
SBO De Kameleon
2012
2013
Verschil
88
67
-21
111R
De Zandloper
59
43
-16
12UZ
Het Spectrum
357
334
-23
13AZ
't Kienholt
163
168
5
13GQ
De Schuthoek
286
299
13
13UL
Apollo
159
163
4
13XW
Het Hoeltien
282
256
-26
18NA
De Driesprong
54
52
-2
22KM
'T Rastholt
65
67
2
1513
1449
-64
Totaal
■u Begroting 2014 Bijeen
2.2 Begrotingscijfers 2014 Onderstaand zijn de begroting 2014 en de vergelijkende cijfers over de voorgaande twee jaren weergegeven. Een gedetailleerdere versie van de begroting is opgenomen als bijlage.
Begroting (verdicht) 42557 Bijeen Aantal leerlingen teldatum
1513
1449
Werkelijk Begroting
Begroting
8,408,719
8,304,163
8,152,869
1533
Baten 3.1 (Rijks)bijdragen OCW 3.2 Overige overheidsbijdragen
542,372
418,917
308,295
3.5 Overige baten
523,031
425,931
450,278
9,474,122
9,149,011
8,911,443
Totaal baten
Werkelijk Begroting Begroting Lasten 4.1 Personele lasten
2012
2013
2014
7,469,046
7,570,059
7,450,762
4.2 Afschrijvingen
213,242
199,479
179,058
4.3 Huisvestingslasten
807,128
747,768
764,138
4.4 Overige instellingslasten
609,691
643,556
525,639
9,099,107
9,160,863
8,919,597
375,015
-11,853
-8,154
Financiële baten
31,996
35,000
24,000
Financiële lasten
775
0
0
406,236
23,147
15,846
Totaal lasten Saldo baten en lasten
Exploitatieresultaat
■u Begroting 2014 Bijeen
2.3 Toelichting op de b egroting Op de volgende pagina's zullen de opgenomen bedragen toegelicht worden. Waar van toepassing zullen substantiële verschillen tussen 2013 en 2014 toegelicht worden. Baten: 3.1. Rijksbijdragen OC&W: Onder deze post zijn de baten afkomstig van het ministerie van OC&W opgenomen. Dit zijn: De reguliere personele bekostiging (lumpsum), deze is gebaseerd op de leerlingaantallen en de gewogen gemiddelde leeftijd (GGL) van de leerkrachten; De bekostiging voor de materiële instandhouding (leermiddelen en huisvesting) en voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, welke zijn gebaseerd op de leerlingaantallen; De leerlinggebonden financiering (LGF). Deze is gebaseerd op het aantal rugzakleerlingen. Deze zijn opgenomen tot 1-8-2014. Daarna zullen de rugzakgelden niet meer van het Rijk worden ontvangen maar van het samenwerkingsverband. De bekostiging impulsgebieden. Dit is een maatregel om een stimulans te geven aan het onderwijs in gebieden waar sprake is van achterstanden. I n 2013 zal een bedrag van ruim vier ton ontvangen worden in het kader van deze maatregel. De middelen uit de prestatiebox. Dit budget is in januari 2012 ingevoerd en heeft een looptijd van vier jaar. De middelen uit dit budget zijn bestemd voor professionalisering van schooldirecteuren en leerkrachten, opbrengstgericht werken en cultuureducatie. In 2014 is de bijzondere bekostiging jonge leerkrachten opgenomen. Dit is een éénmalig budget met een looptijd van een jaar, en is bestemd om jonge leerkrachten te kunnen behouden in het onderwijs. 3.2. Overige overheidsbijdragen Onder de Overige overheidsbijdragen zijn de bijdragen van de gemeente Hoogeveen voor de schakelklas en de Pilot 3+ op de Apollo opgenomen en de bijdragen voor de materiële instandhouding van nevenvestigingen. Ook is hier de bruidsschat opgenomen, deze dient ter dekking van de kosten van administratie, beheer en bestuur (ABB) nu Bijeen verzelfstandigd is. 2014 is het laatste jaar waarin de bruidsschat ontvangen zal worden. 3.5 Overige bat en Onder de overige baten zijn de zorgmiddelen opgenomen die worden ontvangen van het samenwerkingsverband. Deze gelden zijn hoofdzakelijk bestemd om extra begeleiding en zorg te kunnen bieden aan leerlingen. Per 1-8-2014 gaat het huidige samenwerkingsverband op in een groter samenwerkingsverband. Ook zullen per deze datum de rugzakgelden verschuiven omdat deze geldstroom dan via het samenwerkingsverband zal lopen. Onderverhuur onroerende zaken zijn de huuropbrengsten opgenomen die ontvangen worden voor de verhuur van lokalen aan instellingen voor kinderopvang. Lege lokalen worden zoveel mogelijk verhuurd om de kosten van leegstand tegen te gaan. Verder zijn hier overige baten opgenomen, waaronder inkomsten van het Vervangingsfonds.
■u Begroting 2014 Bijeen
Lasten: Personele lasten De personele lasten bestaan uit de loonkosten van de personeelsleden van Bijeen en uit de kosten van personeelsbeleid en extern personeel. Het aantal FTE's en de daarbij behorende loonkosten voor 2014 zijn berekend op basis van de het huidige personeelsbestand en de ontwikkeling in het aantal leerlingen. De aantallen FTE's zijn weergegeven in onderstaande tabel. Vanwege de daling van het aantal leerlingen zal minder budget ontvangen worden voor formatie op de scholen. I n de begroting is hiermee rekening gehouden bij het aantal FTE's in het nieuwe schooljaar. Om beter te kunnen reageren op schommelingen in bekostiging heeft Bijeen een klein deel van het personeel ingehuurd via Payrolling. Dit biedt werkgevers flexibiliteit indien het personeelsbestand verkleind dient te worden. Vanwege de teruggang in het aantal leerlingen is voor het schooljaar 2014-2015 geen personeel via Payroll opgenomen. 2014
Begoot aantal FTEs Jan /tental hl b i n dienst Aantal FTEvia Payroll Totaal FTE
2014
2013
114,2 114,1 114,1 114,3 114,3 114,3 114,3 109,8 109,8 109,8 109,8 109,8
112,4
117,4
0,5
Mrt
0,5
Apr
0,5
Mei
0,5
Jui
Gemiddeld Gemiddeld Dec
0,5
Fe b
0,5
Jil
Aug
Sep
Okt
Nov
0,5
114,7 114,6 114,6 114,8 114,8 114,8 114,8 109,8 109,8 109,8 109,8 109,8
0,3
2,4
112,7
119,7
Ten opzichte van 2013 is een daling van het aantal FTE te zien. I n totaal is het verschil 7,0 FTE. Hiervan is 2,0 FTE te verklaren doordat er minder vervanging voor eigen rekening is opgenomen in de begroting. Het resterende deel van 5,0 FTE is een teruggang in regulier personeel. Dat houdt verband met de daling van het aantal leerlingen. Afschrijvingen De afschrijvingen zijn gebaseerd op de investeringen in meubilair, leermiddelen en ICT. De volgende afschrijvingstermijnen worden aangehouden: Meubilair : Leermiddelen : ICT :
15 jaar 6 jaar 3 jaar
De investeringen zijn gebaseerd op een meerjareninvesteringsplan, jaarlijks wordt de investeringsbehoefte voor het komende jaar geactualiseerd. Bij het bepalen van het budget is rekening gehouden met de ruimte die de meerjarenbegroting biedt voor afschrijvingen. Doordat er de afgelopen jaren terughoudend is geïnvesteerd zijn de afschrijvingslasten, met name op het onderdeel I CT. I n het huidige schooljaar wordt het I CT-beleid binnen Bijeen herzien. Het I CT-beleid zal de komende jaren richting en kaders geven voor de investeringen in ICT. 10
■u Begroting 2014 Bijeen
De voor 2014 geplande investeringen zijn weergegeven in onderstaande tabel. Investeringen 2014
30 50 60
Categorie
Bedrag
M eubilair M ethoden ICT Totaal
39.750 142.216 35.939 217.905
Huisvestingslasten Onder de huisvestinglasten zijn de volgende kosten opgenomen: - Voor de gebouwen waarin de Apollo, de Goudvink en de locatie Erflanden gehuisvest zijn wordt huur betaald aan de gemeente Hoogeveen. Ook zijn de kosten opgenomen van de huur van het stafbureau. Voor het Spectrum Zuid, OBS Tiendeveen en de Driesprong wordt huur betaald aan de stichting die de M FC exploiteert. Het onderhoud aan de schoolgebouwen. Het bedrag voor 2014 is gebaseerd op het recent opgestelde meerjarenonderhoudsplan. De onderhoudskosten zijn gesplitst in een toevoeging aan de voorziening voor planmatig onderhoud, klachtenonderhoud en tuinonderhoud. Doordat OBS Tiendeveen en de Driesprong in een M FC gehuisvest zijn/worden zullen de onderhoudskosten dalen en zullen de huurkosten stijgen en De kosten van energie, deze zijn gebaseerd op de huidige voorschotten en de verwachting voor het komende jaar. De kosten van schoonmaak, deze zijn gebaseerd op het schoonmaakcontract en de kosten van schoonmaakartikelen. De kosten van heffingen en overige huisvestingslasten, welke gebaseerd zijn op historische gegevens.
il
■u Begroting 2014 Bijeen
Overige inst ellingslast en Onder de overige instellingslasten zijn de kosten opgenomen voor administratie, beheer en bestuur, de kosten van inventaris en apparatuur op de scholen en de kosten van leermaterialen. I n het kader van afbouw van de bruidsschat is in 2014 al een lager bedrag dan in voorgaande jaren opgenomen bij de kosten voor administratie, beheer en bestuur. Hiermee anticipeert Bijeen op de toekomst. De budgetten voor leermaterialen en overige uitgaven zijn lager omdat deze gekoppeld zijn aan het aantal leerlingen. Financiële baten en lasten De verwachte renteopbrengsten zijn opgenomen onder financiële baten. Een deel van de liquide middelen zal belegd kunnen worden op de spaarrekening van de stichting. I ndien de verrekening met de gemeente Hoogeveen was afgewikkeld waren de verwachte renteopbrengsten hoger geweest.
12
■u Begroting 2014 Bijeen
3. Conclusie Geconcludeerd kan worden dat Bijeen een sluitende begroting heeft en ook over een gezonde financiële positie beschikt. Dit laatst blijkt uit de jaarrekening 2012. Hierdoor is er financiële ruimte om te investeren in de organisatie. Het komende jaar zal geïnvesteerd worden in de volgende speerpunten: Goede ondersteuning van de organisatie Hanteren van een professionele instelling Kwaliteit staat bij alles voorop Samenwerken is van belang Ruimte maken voor ontwikkelen en experimenteren Goed communiceren Bovengenoemde speerpunten komen voort uit het strategisch beleidsplan van Bijeen. Deze begroting biedt een vooruitblik naar het jaar 2014. Gelijktijdig met het opstellen van deze begroting wordt ook een meerjarenbegroting opgesteld om te kunnen anticiperen op de verdere toekomst. Hiermee wordt gewaarborgd dat Bijeen ook in de toekomst continuïteit, kwaliteit en vooral gewoon goed onderwijs biedt aan de leerlingen.
13
■u Begroting 2014 Bijeen
Bijlage 1: Begroting 2014 onverdicht Meerjarenbegroting 42557 Bijeen Aantal leerlingen teldatum
1533
1513
Werkelijk 2012
Begroting 2013
1449 Begroting 2014
8,370,091 38,628 8,408,719
8,170,338 133,825 8,304,163
7,931,878 220,991 8,152,869
466,629 75,743 542,372
418,917 0 418,917
308,295 0 308,295
Overige baten Samenwerkingsverband WSNS Verhuur onroerende zaken Overige baten
315,385 46,626 161,020
311,696 33,835 80,400
336,297 47,356 66,625
Totaal Overige ba ten
523,031
425,931
450,278
Totaal ba ten
9,474,122
9,149,011
8,911,443
Lasten
Werkelijk 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
4.1 4.1.1 4.1.2 4.1.3
Personele la sten Lonen en salarissen Overige personele lasten Uitkeringen Totaal personele la sten
7,260,908 599,759 -391,621 7,469,046
7,455,901 520,824 -406,666 7,570,059
7,242,220 535,542 -327,000 7,450,762
4.2 4.2
Afschrijvingen Afschrijving leermethoden, apparatuur en meubilair Totaal afschrijvingen
213,242 213,242
199,479 199,479
179,058 179,058
Huisvestingsl a sten Huur Dotatie onderhoudsvoorziening Onderhoud Energie en water Schoonmaakkosten Heffingen Overige huisvestingslasten Totaal huisvestingsla sten
197,547 161,215 93,210 144,513 152,518 19,047 39,078 807,128
175,675 158,773 87,159 140,321 149,700 20,950 15,190 747,768
204,360 136,395 86,038 137,954 162,075 19,616 17,700 764,138
Baten 3.1 (Rijks)bijdr a gen OCW 3.1.1 Normatieve rijksbijdrage 3.1.2 Overige subsidies OCW Totaal (Rijks)bijdragen OCW 3.2 Overige overheidsbijdra gen 3.2.1 Gemeentelijke bijdragen 3.2.2 Overige overheidsbijdragen Totaal overige overheidsbijdra gen 3.5 3.5.2 3.5.4 3.5.5 3.5.6
4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.3.5 4.3.6 4.3.7
14
■u Begroting 2014 Bijeen
4.4 4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.4.4
Overige instellingslasten Administratie en beheer I nventaris, apparatuur Overige dotaties Overige instellingslasten Totaal ov. Instellingslasten Totaal lasten Saldo baten en lasten Financiële baten Financiële lasten Exploitatieresultaat
190,385 300,190
250,697 225,014
154,032 219,807
119,116 609,691
167,846 643,556
151,800 525,639
9,099,107
9,160,863
8,919,597
375,015
-11,853
-8,154
31,996 775
35,000 0
24,000 0
406,236
23,147
15,846
15
EINDE BIJLAGE: Begroting 2014 Bijeen_S_13.0095525_1
Terug naar agendapunt
BIJLAGE: Raadsvoorstel Bijeen 2014
Documentsoort: Raadsvoorstel
De inhoud van deze bijlage is te vinden op de volgende pagina's.
Terug naar het agendapunt #####PDFINCLUDE#####hgvninternet:76536#
Raadsvoorstel Datum raadsavond 16 januari 2014 Programma Talentontwikkeling Onderwerp Goedkeuring begroting 2014 van de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Hoogeveen(Bijeen) Samenvatting Conform de statuten van de Stichting Openbaar Onderwijs Hoogeveen(werknaam: Bijeen) biedt het stichtingsbestuur u ter goedkeuring de begroting 2014 aan. Het bestuur informeert u daarbij over de meerjarenbegroting 2014-2017. De begroting heeft de instemming van het bestuur. Het bestuur legt de gemeente een sluitende begroting voor. De begroting rechtvaardigt het vertrouwen, dat het bestuur de nodige maatregelen treft om de continuïteit van het openbaar basisonderwijs in onze gemeente te waarborgen. Voorgesteld Besluit 1. De begroting 2014 van Bijeen goedkeuren; 2. Kennis nemen van de meerjarenbegroting 2014-2017; Aanleiding De verzelfstandiging van Bijeen in 2011 heeft er toe geleid, dat het openbaar onderwijs op afstand is gezet. Dat betekent niet dat de rol van de gemeente is uitgespeeld. De gemeente blijft verantwoordelijk voor voldoende openbaar onderwijs. Ze behoudt daarvoor een soort van toezicht op het openbaar onderwijs. Op grond van de bepalingen van de Wet op het primair onderwijs is een stichting, die openbare scholen in stand houdt, verplicht haar begroting ter goedkeuring aan de gemeenteraad voor te leggen. Deze instemming kan wettelijk gezien slechts worden onthouden als sprake is van strijd met de wet of strijd met het algemene belang, waaronder het financiële belang van de gemeente. Beoogd resultaat Begroting 2014 van Bijeen wordt goedgekeurd. Oplossingen Begroting 2014 goed te keuren. Argumentatie 1. De begroting 2014 van Bijeen is gebaseerd op bekende feiten van mogelijke opbrengsten en van verwachtingen van kosten;
Pagina 1 van 2
2.
De begroting 2014 is sluitend en uit deze begroting blijkt, dat de bedrijfsvoering op orde is; 3. De meerjarenraming(ter kennisgeving) 2014-2017 laat een redelijk goed meerjarenperspectief zien; 4. De begroting 2014 rechtvaardigt de verwachting, dat hiermee wordt voldaan aan de continuïteit van kwantiteit en kwalitatief voldoende openbaar primair onderwijs en is niet in strijd met het recht of het algemeen (financieel) belang.
Kanttekening Diverse ontwikkelingen , zoals de komst van passend onderwijs, lager aantal leerlingen, schaalvergroting, aflopen van het budget prestatiebox en beëindiging bruidsschat, brengen bepaalde onzekerheden met zich mee. Ook is het nog onzeker of de aangekondigde verhoging van de bekostiging door het rijk in 2013-2014 eenmalig is of structureel. Over de eventuele gevolgen hiervan voor de meerjarenraming treden we begin 2014 in bestuurlijk overleg met het bestuur van Bijeen. Tijdpad De raad dient voor 1 februari 2014 de begroting 2014 goed te keuren. Communicatie Na goedkeuring door de raad deelt B&W schriftelijk de uitkomsten en overwegingen mee aan het bestuur van Bijeen. Financiële gevolgen Het goedkeuren van de begroting 2014 heeft geen effecten voor de gemeentelijke financiën. Monitoring en evaluatie Deze begroting geeft geen aanleiding om hier overleg met het bestuur van Bijeen over te voeren. Begin 2014 zal het bestuur van Bijeen voor een bestuurlijk overleg worden uitgenodigd over de eventuele gevolgen van de meerjarenraming. Hoogeveen, 16 december 2013 Burgemeester en Wethouders van Hoogeveen, de secretaris, de burgemeester,
G.H. DE VRIES
Pagina 2 van 2
K.B. LOOHUIS
EINDE BIJLAGE: Raadsvoorstel Bijeen 2014
Terug naar agendapunt
BIJLAGE: Meerjarenbegroting Bijeen 2014-2017_S_13.0095526_1
Documentsoort: Rapport
De inhoud van deze bijlage is te vinden op de volgende pagina's.
Terug naar het agendapunt #####PDFINCLUDE#####hgvninternet:76532#
oo
een Stichting openbaar primair onderwijs in Hoogeveen
Meerjarenbegroting 2014-2017
Versie 1.1 definitief November 2013
-•fe Meerjarenbegroting Bijeen 2014-2017
Inhoudsopgave Inleiding 1. Meerjarenbegroting 1.1 Leerlingaantallen 1.2 Verhoging bekostiging 1.3 Meerjarenbegroting 1.4 Toelichting op de begroting 2. Conclusie
3 4 4 5 6 7 11
Bijlage 1: Meerjarenbegroting onverdicht
12
■u Meerjarenbegroting Bijeen 2014-2017
Inleiding De afgelopen jaren is gewerkt aan de ontwikkeling van de organisatie en is tevens geanticipeerd op de toekomst. In de komende jaren zijn de nodige ontwikkelingen te voorzien: de bruidsschat zal aflopen, de bekostiging zal lager worden doordat het aantal leerlingen gedaald is, Passend onderwijs zal ingevoerd worden en enkele tijdelijke budgetten van het Rijk zullen aflopen. Mogelijk komen hier andere budgetten voor terug, maar dat is nog onbekend. Om in deze situatie een sluitende meerjarenbegroting te behouden vraagt de nodige flexibiliteit. Voor de komende jaren presenteren wij een (bijna) sluitende meerjarenbegroting. Onze financiën zijn volledig gezond, een klein tekort in de jaren 2016 en 2017 vinden wij daarom acceptabel. De financiële positie blijft daarbij onveranderd goed en de meerjarenbegroting blijft ruim binnen de financiële kaders. De inhoudelijke kaders voor deze meerjarenbegroting komen uit het meerjarenbeleidsplan. Dit document geeft onze prioriteiten aan en vormt het kader voor onze jaarlijkse activiteitenplanning. In de komende jaren is er financiële ruimte om de geplande activiteiten uit te voeren en is hiervoor voldoende budget opgenomen in de begroting. Wel betekent de daling van de inkomsten dat op een aantal onderdelen soberder zal moeten worden omgegaan met de beschikbare middelen. Hoogeveen, november 2013 Jan Slagter Algemeen directeur
■u Meerjarenbegroting Bijeen 2014-2017
1. Meerjarenbegroting In de meerjarenbegroting zijn zowel de in de toekomst liggende jaren tot en met 2017 als ook de realisatie over 2012 opgenomen. Hierdoor kunnen begrotingscijfers in één oogopslag vergeleken worden met werkelijke cijfers, wat een goed inzicht geeft in de ontwikkeling in de cijfers. 1.1 Leerlingaantallen De rijksinkomsten worden berekend op basis van het leerlingaantal. Het is daarom van belang om de ontwikkeling van het aantal leerlingen inzichtelijk te hebben. De huidige en verwachte leerlingaantallen zijn weergegeven in onderstaande tabel. De telling per 1 oktober 2012 is vastgesteld, de telling per 1 oktober 2013 betreft voorlopige cijfers en met ingang van 2014 zijn de leerlingaantallen aangegeven op basis van prognoses. In 2013 is het aantal leerlingen behoorlijk gedaald. Voor de jaren daarna verwachten wij dat het aantal leerlingen redelijk stabiel blijft. Leerlingaantallen
Werkelijk
Werkelijk
Prognose
Prognose
Prognose
1-10-2012
1-10-2013
1-10-2014
1-10-2015
1-10-2016
00JH
SBO de Kameleon
88
67
67
67
67
111R
De Zandloper
59
43
41
39
38
12UZ
Het S pectrum
355
334
338
346
345
13AZ
't Kienholt
163
168
170
172
170
13GQ
De Schuthoek
286
299
303
307
307
13UL
Apollo
158
163
164
166
167
13XW
Het Hoeltien
282
256
246
236
228
18NA
De Driesprong
54
52
50
49
48
22KM
'T Rastholt
65
67
65
62
61
1510
1449
1444
1444
1431
■u Meerjarenbegroting Bijeen 2014-2017
1.2 Verhoging b ekostiging Zeer recent (begin november) is een verhoging van de bekostiging voor het schooljaar 2013-2014 aangekondigd, dit is een uitkomst van het nationaal onderwijsakkoord wat in september 2013 gesloten is. Voor Bijeen gaat het om een bedrag van waarschijnlijk enkele tonnen op jaarbasis. Het is echter nog niet bekend of deze verhoging éénmalig of structureel is. Ook zijn er geen concrete cijfers beschikbaar over de omvang en is nog onbekend tot welke verplichte uitgaven dit leidt. Bijeen heeft vanwege de hoge mate van onzekerheid ervoor gekozen om deze middelen niet op te nemen in de cijfers van de meerjarenbegroting, maar om een tekstuele toelichting te geven op hoe Bijeen deze middelen wenst te besteden. En zolang het niet bekend is of deze verhoging van de bekostiging éénmalig of structureel is, zullen er met deze middelen geen structurele verplichtingen worden aangegaan. De bestedingsdoelen voor deze extra middelen zijn als volgt: 1. Er wordt een verhoging verwacht van de sociale premies voor ziekte, werkloosheidsuitkeringen en pensioenen. Ook zullen de lonen van onderwijspersoneel vermoedelijk stijgen. Bijeen is voornemens om een deel van de extra bekostiging in te zetten om deze lastenstijging op te kunnen vangen. 2. Het aantal leerlingen is substantieel gedaald. Het aantal beschikbare formatieplaatsen zal daarom lager zijn per schooljaar 2014-2015. Of het werkelijke aantal formatieplaatsen evenredig daalt is afhankelijk van het natuurlijk verloop. Mogelijk is er een schooljaar sprake van boventallig personeel. Het voornemen van Bijeen is om de eventuele kosten van boventallig personeel te dragen vanuit een deel van de verhoging van de bekostiging. 3. Het derde en laatste bestedingsdoel betreft een extra kwaliteitsimpuls. Het gaat hier vooral om audits van teams en begeleiding van leerkrachten. Er wordt vanuit reguliere budgetten al het nodige geïnvesteerd in onderwijskwaliteit, maar met de verhoogde bekostiging kan er tijdelijk extra worden geïnvesteerd in kwaliteit.
■u Meerjarenbegroting Bijeen 2014-2017
1.3 Meerjarenb egroting
Begroting (verdicht) 42557 Bijeen Aantal leerlingen teldatum Baten 3.1
(Rijks) b ijdragen OCW
1444
1444
1431
Werkelijk Begroting Begroting Begroting
1533
Begroting
Begroting
2015
2016
2017
7,777,063 101,904 398,316
7,709,230 101,904 397,146
8,443,521
8,277,283
8,208,280
Werkelijk Begroting Begroting Begroting
Begroting
Begroting
2015
2016
2017
6,960,220 200,000 734,395 446,839
6,890,220 200,000 734,395 446,839
8,463,453
8,341,453
8,271,453
2012
1513 2013
1449 2014
3.2
Overige overheidsb ijdragen
3.5
Overige baten
8,408,719 8,304,163 8,152,869 7,858,717 542,372 418,917 308,295 101,904 523,031 425,931 450,278 482,899
Totaal b aten
9,474,122
Lasten
2012
9,149,011
2013
8,911,443
2014
4.1
Personele lasten
4.2
Afschrijvingen
4.3
Huisvestingslasten
4.4
Overige instellingslasten
7,469,046 7,570,059 7,450,762 7,050,220 213,242 199,479 179,058 200,000 807,128 747,768 764,138 766,395 609,691 643,556 525,639 446,839
Totaal lasten
9,099,107 9,160,863 8,919,597
Saldo baten en lasten
375,015
-11,853
-8,154
-19,933
-64,170
-63,174
Financiële baten
31,996
35,000
24,000
35,000
35,000
35,000
Financiële lasten
775
0
0
0
0
0
406,236
23,147
15,846
15,067
-29,170
-28,174
Exploitatieresultaat
■u Meerjarenbegroting Bijeen 2014-2017
1.4 Toelichting op de begroting Deze meerjarenbegroting dient om te kunnen anticiperen om de toekomst. In deze begroting is de financiële situatie voor de komende jaren uitgewerkt. Hierin zijn de eerder aangekondigde maatregelen om de begroting sluitend te houden verwerkt. Deze maatregelen houden het volgende in: Er wordt een besparing gerealiseerd op de kosten voor administratie, beheer en bestuur. In de jaren 2014 en 2015 zullen deze kosten verlaagd worden door uitgaven met een tijdelijk karakter stop te In de jaren vanaf 2014 zijn deze kosten niet meer opgenomen. Het betreft een besparing van circa € 130.000,- ten opzichte van 2013. In samenhang met de clustering van scholen zal het aantal FTE schooldirecteuren dalen en zal er minder personeel via payroll worden ingehuurd. Er is een adviesbureau ingehuurd om inkoopbesparingen te kunnen realiseren. Bij een aantal contracten is een substantiële prijsverlaging mogelijk gebleken. Dit leidt tot een daling van de overige instellingslasten van enkele tienduizenden euro's. In toekomstige jaren zal bezuinigd gaan worden op extern personeel, de omvang van deze bezuiniging bedraagt circa € 125.000,- en is zichtbaar bij 4.1.2 Overige personele lasten. In de bijlage is een meer gedetailleerde versie van de meerjarenbegroting opgenomen In de meerjarenbegroting is hetzelfde prijspeil als in de begroting 2014 gehanteerd. Er is geen sprake van indexatie. Hiernavolgend zullen de opgenomen bedragen toegelicht worden. Als bijlage is een gedetailleerde versie van de meerjarenbegroting opgenomen. Baten: Rijksbijdragen OC&W: Onder deze post zijn de baten afkomstig van het ministerie van OC&W opgenomen. Dit zijn: De reguliere personele bekostiging (lumpsum), deze is gebaseerd op de leerlingaantallen en de gewogen gemiddelde leeftijd (GGL) van de leerkrachten. Hierbij is de meest actuele informatie over de bekostiging gebruikt, welke dateert van oktober 2013. De bekostiging voor de materiële instandhouding (leermiddelen en huisvesting) en voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, deze zijn gebaseerd op de leerlingaantallen; De leerlinggebonden financiering (LGF) is opgenomen tot 1-8-2014. Vanaf 1-8-2014 zal deze geldstroom niet langer van het Rijk worden ontvangen maar verschuiven naar het nieuwe samenwerkingsverband. De bekostiging impulsgebieden. Dit is een maatregel om een stimulans te geven aan het onderwijs in gebieden waar sprake is van achterstanden. Deze maatregel duurt tot en met het schooljaar 2016/2017. Daarna wordt de verdeling van deze middelen opnieuw vastgesteld. De middelen uit de prestatiebox. Dit budget heeft een looptijd van vier jaar en duurt van 2012 tot en met 2015. De middelen uit dit budget zijn bestemd voor professionalisering van schooldirecteuren en leerkrachten, opbrengstgericht werken en cultuureducatie. In 2014 is de bijzondere bekostiging jonge leerkrachten opgenomen. Dit is een éénmalig budget met een looptijd van een jaar, en is bestemd om jonge leerkrachten te kunnen behouden in het onderwijs.
■u Meerjarenbegroting Bijeen 2014-2017
De Rijksbijdragen zullen de komende jaren dalen, dit heeft een drietal oorzaken: Ten eerste is het aantal leerlingen waarvoor bekostiging wordt ontvangen gedaald. Ten tweede verschuiven de rugzakgelden van de Rijksbijdragen naar de baten Samenwerkingsverband. En ten derde lopen de tijdelijke budgetten Prestatiebox en Bekostiging jonge leerkrachten af. Overige overheidsbijdragen Onder de gemeentelijke bijdragen zijn de bijdragen van de gemeente Hoogeveen voor de schakelklas en de Pilot 3+op de Apollo opgenomen en de bijdragen in de materiële instandhouding van nevenvestigingen. Tot en met 2014 is ook de bruidsschat opgenomen, deze dient ter dekking van de kosten van administratie, beheer en bestuur (ABB) nu Bijeen verzelfstandigd is. Gemiddeld is uit de bruidsschat € 300.000,- per jaar beschikbaar. In de meerjarenbegroting is een afbouw gepland van de jaarlijkse bijdrage uit de bruidsschat. Deze aanwending van de bruidsschat heeft twee redenen. Ten eerste werden in de eerste twee jaren na de verzelfstandiging tijdelijk extra opstartkosten gemaakt, waarvoor middelen benodigd waren. Ten tweede zorgt deze wijze van aanwenden ervoor dat er een geleidelijkere overgang plaatsvindt naar het jaar 2015, waarin geen bruidsschat meer ontvangen zal worden.
Overige baten Onder de overige baten zijn de zorgmiddelen opgenomen die worden ontvangen van het samenwerkingsverband. Ook zijn hier per 1-8-2014 de rugzakgelden begroot, per deze datum wordt Passend onderwijs ingevoerd. Deze gelden zijn hoofdzakelijk bestemd om extra begeleiding en zorg te kunnen bieden aan leerlingen. Deze inkomsten zijn hoger begroot dan ten opzichte van de begroting 2012, dit is gedaan op basis van de beschikkingen en realisatiecijfers over 2011. Voor de toekomst is de aanname gedaan dat de baten van het samenwerkingsverband stabiel blijven. Per 1 augustus 2014 zal Passend onderwijs ingevoerd worden, de geplande bezuiniging hierop is echter teruggedraaid. Hiernaast heeft Bijeen een aantal personeelsleden in dienst die werkzaamheden verrichten voor het samenwerkingsverband WSNS, dit wordt het expertisecentrum genoemd. De kosten van het expertisecentrum worden gedeclareerd bij het samenwerkingsverband. Onderverhuur onroerende zaken zijn de huuropbrengsten opgenomen die ontvangen worden voor de verhuur van lokalen aan instellingen voor kinderopvang. Lege lokalen worden zoveel mogelijk verhuurd om de kosten van leegstand tegen te gaan.
■u Meerjarenbegroting Bijeen 2014-2017
Lasten: Personele lasten De personele lasten bestaan uit de loonkosten van de personeelsleden van Bijeen en uit de kosten van personeelsbeleid en extern personeel. Het aantal FTE en de daarbij behorende loonkosten is berekend op basis van de het huidige personeelsbestand. Er is een daling van het aantal FTE's gepland. Vanaf het schooljaar 2014-2015 zal minder formatie beschikbaar zijn. Dit komt door de afname van het aantal leerlingen. Het aantal formatieplaatsen zal evenredig mee moeten dalen. Voor een deel zal dit gerealiseerd worden door aanpassing van de directiestructuur. De scholen zijn in vier clusters ingedeeld. Binnen deze clusters wordt steeds intensiever samengewerkt. De geplande directiestructuur binnen de clusters omvat iets minder FTE's aan directieformatie dan in de huidige situatie. Verder zullen er minder groepen geformeerd worden zodat het aantal formatieplaatsen aan leerkrachten afneemt. Het aantal leerlingen waaraan onderwijs wordt gegeven is ook afgenomen. Begroot aantal FTE's
2014
2015
2016
2017
Aantal FTE's in dienst Aantal FTE's via Payroll Totaal aantal FTE's
112,6 0,3 112,9
108,7 0 108,7
108,7 0 108,7
107,6 0 107,6
De overige personele lasten zullen vanaf 2015 gaan dalen doordat er bespaard gaat worden op extern personeel.
Afschrijvingen De afschrijvingen zijn gebaseerd op de investeringen in meubilair, leermiddelen en ICT. De volgende afschrijvingstermijnen worden aangehouden: Meubilair : Leermiddelen : ICT :
15 jaar 6 jaar 3 jaar
Doordat er de afgelopen jaren terughouden is geïnvesteerd zijn de afschrijvingslasten gedaald. Als bovengrens voor de afschrijvingen wordt door ons het bedrag van € 200.000,gehanteerd. De investeringen vinden plaats op basis van een meerjarenplan. Hierbij vormt de gestelde bovengrens het kader voor de investeringsbudgetten. De komende jaren wordt een toename verwacht in de investeringen in ICT, in het huidige schooljaar wordt het ICT-beleid opnieuw vorm gegeven. Dat zal in het komende schooljaar leiden tot andere en extra investeringen in ICT.
■u Meerjarenbegroting Bijeen 2014-2017
Huisvestingslasten Onder de huisvestinglasten zijn de volgende kosten opgenomen: - Voor het Spectrum Zuid, OBS Tiendeveen en de Driesprong, welke in een MFC gehuisvest zijn (of worden), wordt huur betaald aan de stichting die de MFC exploiteert. Daarnaast wordt voor de Apollo, de Goudvink en de locatie Erflanden huur betaald aan de gemeente Hoogeveen. Ook zijn de kosten opgenomen van de huur van het stafbureau. Bij OBS Tiendeveen en de Driesprong geldt dat ervoor is gekozen om de huisvestingslasten zoveel mogelijk in eigen beheer te houden. De huurbedragen voor deze twee scholen zijn daardoor van beperkte omvang. De stijging van de huur vanaf 2014 is daardoor beperkt. Het onderhoud aan de schoolgebouwen. Het bedrag voor 2013 is gebaseerd op het meerjarenonderhoudsplan. De onderhoudskosten zijn gesplitst in een toevoeging aan de voorziening voor planmatig onderhoud, klachtenonderhoud en tuinonderhoud. Het planmatig onderhoud wordt betaald uit een voorziening, dit is om de kosten te egaliseren. De kosten van energie, deze zijn gebaseerd op de huidige voorschotten en de verwachting voor de komende jaren. Doordat twee scholen in een nieuw gebouw gehuisvest zijn/worden is de verwachting dat het gasverbruik licht zal dalen. Maar omdat de prijzen van energie wellicht gaan stijgen zijn de kosten van energie op hetzelfde niveau als in 2014 gehouden. Vanaf 2016 wordt een besparing verwacht op dit onderdeel. Dat is omdat de Kameleon naar de speciale lesplaats zal verhuizen. Het huidige gebouw heeft erg hoge exploitatiekosten. Bij de verhuizing naar een nieuw gebouw is hier een substantiële besparing te behalen. De kosten van schoonmaak, deze zijn gebaseerd op het schoonmaakcontract en de kosten van schoonmaakartikelen. De kosten van heffingen en overige huisvestingslasten, welke gebaseerd zijn op historische gegevens.
Overige instellingslasten Onder de overige instellingslasten zijn de kosten opgenomen voor administratie, beheer en bestuur (ABB), de kosten van inventaris en apparatuur op de scholen en de kosten van leermaterialen. Voor 2013 was bij de kosten voor ABB tijdelijk een extra bedrag opgenomen in het kader van organisatieontwikkeling. Vanaf 2014 zullen de kosten voor ABB sterk teruggebracht worden door de kosten met een tijdelijk karakter te laten vervallen. Dit gebeurt om de inkomsten en uitgaven met elkaar in evenwicht te brengen na het aflopen van de bruidsschatperiode. Daarnaast zijn de uitgaven voor leermiddelen en overige uitgaven verlaagd. De daling van het aantal leerlingen heeft tot gevolg dat hiervoor minder budget wordt ontvangen. Financiële baten en lasten De verwachte renteopbrengsten zijn opgenomen onder financiële baten. Een deel van de eigen liquide middelen zal belegd kunnen worden op de spaarrekening van de stichting of in deposito's.
ïö
■u Meerjarenbegroting Bijeen 2014-2017
2. Conclusie Deze meerjarenbegroting laat zien hoe de exploitatie van Bijeen zich zal ontwikkelen in de komende vier jaren. Hierin zijn de maatregelen om de begroting sluitend te houden verwerkt. Omdat de bruidsschat niet meer ontvangen wordt vanaf 2015 en omdat vanaf 2016 het budget P restatiebox vervalt dient Bijeen maatregelen te nemen om de inkomsten en uitgaven in balans te houden. Deze maatregelen betreffen vier onderwerpen: Besparen op de kosten voor Administratie, beheer en bestuur vanaf 2014. Clustering van scholen en daarbij een afname van het aantal FTE schooldirecteuren en payroll. Het realiseren van inkoopbesparingen, hiertoe is een adviesbureau ingehuurd In toekomstige jaren zal bezuinigd worden op extern personeel In deze meerjarenbegroting is geanticipeerd op de toekomstige ontwikkelingen die op ons af komen: het aflopen van de bruidsschat, de komst van P assend onderwijs, schommelingen in het aantal leerlingen, schaalvergroting en aflopen van tijdelijke budgetten zoals de prestatiebox. In deze context kunnen wij een evenwicht bewaren tussen de uitgaven. Voor alle jaren hebben wij een sluitende of bijna sluitende begroting en de financiën blijven kerngezond. Dit jaar speelt bij het opstellen van de meerjarenbegroting onbekendheid over een aangekondigde verhoging van de bekostiging een rol. Dat de bekostiging verhoogd wordt met een bedrag van enkele tonnen is goed nieuws. Het is echter nog niet bekend of de verhoging éénmalig of structureel is. Daarom is dit bedrag niet opgenomen in de cijfers van de meerjarenbegroting, wel is beschreven hoe Bijeen van plan is om hiermee om te gaan. De meerjarenbegroting wordt elk jaar opnieuw opgesteld om een vooruitblik te maken naar de komende jaren en tijdig te kunnen reageren op nieuwe ontwikkelingen. Bij de volgende versie zal er meer bekend zijn over de verhoging van de bekostiging.
11
■u Meerjarenbegroting Bijeen 2014-2017
Bijlage 1 : Meerjarenbegroting onverd icht
Meerjarenbegroting 42557 Bijeen Aantal leerlingen teldatum
1533
1513
1444
1444
1431
Werkelijk 2012
Begroting 2013
Begroting Begroting 2014 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
8,370,091 38,628 8,408,719
8,170,338 133,825 8,304,163
7,931,878 220,991 8,152,869
7,718,717 140,000 7,858,717
7,722,063 55,000 7,777,063
7,709,230 0 7,709,230
466,629 75,743 542,372
418,917 0 418,917
308,295 0 308,295
101,904 0 101,904
101,904 0 101,904
101,904 0 101,904
315,385 46,626 161,020 523,031
311,696 33,835 80,400 425,931
336,297 47,356 66,625 450,278
410,543 47,356 25,000 482,899
339,960 33,356 25,000 398,316
338,790 33,356 25,000 397,146
Totaal baten
9,474,122
9,149,011
8,911,443
8,443,521
8,277,283
8,208,280
Lasten
Werkelijk 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
7,260,908 599,759 -391,621 7,469,046
7,455,901 520,824 -406,666 7,570,059
7,242,220 535,542 -327,000 7,450,762
6,970,220 410,000 -330,000 7,050,220
6,920,220 370,000 -330,000 6,960,220
6,870,220 350,000 -330,000 6,890,220
4.2 Afschrijvingen 4.2.2 Afschrijving meubilair, methoden en ICT Totaal afschrijvingen
213,242 213,242
199,479 199,479
179,058 179,058
200,000 200,000
200,000 200,000
200,000 200,000
4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.3.5 4.3.6 4.3.7
197,547 161,215 93,210 144,513 152,518 19,047 39,078
175,675 158,773 87,159 140,321 149,700 20,950 15,190
204,360 136,395 86,038 137,954 162,075 19,616 17,700
205,000 136,395 86,000 140,000 160,000 20,000 19,000
205,000 136,395 80,000 124,000 150,000 20,000 19,000
205,000 136,395 80,000 124,000 150,000 20,000 19,000
Baten 3.1 (Rijks)bij d ragen OCW 3.1.1 Normatieve rijksbijdrage 3.1.2 Overige subsidies OCW Totaal (Rijks)bijdragen OCW 3.2 Overige overheid sbijd ragen 3.2.1 Gemeentelijke bijdragen 3.2.2 Overige overheidsbijdragen Totaal overige overh. bijdragen 3.5 3.5.2 3.5.4 3.5.5
4.1
Overige baten S amenwerkingsverband WS NS Verhuur onroerende zaken Overige baten Totaal Overige baten
1449
Personele lasten
4.1.1 Lonen en salarissen 4.1.2 Overige personele lasten 4.1.3 Uitkeringen Totaal personele lasten
Huisvestingslasten Huur Dotatie onderhoudsvoorzien ing Onderhoud Energie en water Schoonmaakkosten Heffingen Overige huisvestingslasten
12
■u Meerjarenbegroting Bijeen 2014-2017
4.4 4.4.1 4.4.2 4.4.4
Totaal huisvestingslasten
807,128
747,768
764,138
766,395
734,395
734,395
Overige instellingslasten Administratie en beheer Inventaris, apparatuur Overige instellingslasten Totaal ov. Instellingslasten
190,385 300,190 119,116 609,691
250,697 225,014 167,846 643,556
154,032 219,807 151,800 525,639
119,032 197,807 130,000 446,839
119,032 197,807 130,000 446,839
119,032 197,807 130,000 446,839
9,099,107
9,160,863
8,919,597
8,463,453
8,341,453
8,271,453
375,015
-11,853
-8,154
-19,933
-64,170
-63,174
31,996 775
35,000 0
24,000 0
35,000 0
35,000 0
35,000 0
406,236
23,147
15,846
15,067
-29,170
-28,174
Totaal lasten Saldo baten en lasten Financiële baten Financiële lasten Exploitatieresultaat
13
EINDE BIJLAGE: Meerjarenbegroting Bijeen 2014-2017_S_13.0095526_1
Terug naar agendapunt
BIJLAGE: C RB ombuiging unilocatiebeleid (speciaal)basisonderwijs
Documentsoort: Rapport
De inhoud van deze bijlage is te vinden op de volgende pagina's.
Terug naar het agendapunt #####PDFINCLUDE#####hgvninternet:76530#
De raad van de gemeente Hoogeveen, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders; gezien het gevoerde op overeenstemming gerichte overleg met de vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen van het primair onderwijs; gelet op artikel 102 van de Wet op het primair onderwijs; besluit tot wijziging van de :
Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Hoogeveen Artikel I Wijziging verordening In bijlage 1 van de verordening komt de zin ‘Voor de tijdelijke ruimtebehoefte van een (speciale) basisschool van tenminste 1 jaar vindt in principe uitbreiding plaats op de eigen locatie’ te vervallen. Artikel II Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking daags na publicatie. Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hoogeveen, gehouden op 16 december 2014.
De griffier,
De voorzitter,
J.P. WIND
K.B. LOOHUIS
EINDE BIJLAGE: C RB ombuiging unilocatiebeleid (speciaal)basisonderwijs
Terug naar agendapunt
BIJLAGE: RVS toekomstbest huisv sch PO 6dec13
Documentsoort: Rapport
De inhoud van deze bijlage is te vinden op de volgende pagina's.
Terug naar het agendapunt #####PDFINCLUDE#####hgvninternet:76538#
Raadsvoorstel Datum raadsavond 16 januari 2014 Programma Talentontwikkeling Onderwerp Toekomstbestendige huisvesting scholen primair onderwijs
Samenvatting In de schoolgebouwen van het primair onderwijs is een vrij structurele leegstand. Dit is mede een gevolg van beleid dat (speciale) basisscholen voor extra huisvesting geen gebruik hoeven te maken van andere schoolgebouwen. Onderzoek is gaande op met oplossingen te komen om de gebouwen meer efficiënt te gebruiken. Een eerste maatregel is het beleid te beëindigen, dat scholen aanspraak maken op het huisvesten van alle leerlingen op alleen de eigen locaties. Dan kunnen ook andere mogelijkheden worden bekeken. Dit past in de lijn van de structuurvisie waarin het accent ligt op inhoudelijke samenwerking en logische clustering. Voorgesteld Besluit 1. Het beleid beëindigen, dat (speciale) basisscholen aanspraak maken op het huisvesten van alle leerlingen op alleen de eigen locaties; 2. De verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Hoogeveen aanpassen volgens bijgevoegd wijzigingsbesluit. Aanleiding De aanleiding is dat in schoolgebouwen leegstand is. Beoogd resultaat Het beoogd resultaat is een meer efficiënt gebruik van voorzieningen. Oplossingen Voor het beleid dat (speciale) basisscholen aanspraak maken op het huisvesten van alle leerlingen op de eigen locaties is om redenen gekozen: tegengaan vervreemding van leerlingen, voorkomen van veelvuldig pendelen tussen gebouwen en van afspraken tussen scholen onderling. Dit beleid past echter minder goed in hedendaagse uitgangspunten voor een doelmatig gebruik van voorzieningen. Scholen kunnen zo nodig ook voor een extra ruimtebehoefte gebruik maken van ruimten in andere gebouwen binnen redelijke afstand. Een eerste oplossing vinden wij dan ook het unilocatiebeleid te beëindigen en voortaan de door de VNG geadviseerde regeling te volgen. In de geldende verordening ‘Voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Hoogeveen’ zijn betreffende artikelen van de VNG al opgenomen. Deze zijn echter via een clausule buiten werking gesteld. Door deze te laten vervallen, worden de artikelen van de VNG actief. Een keuze zou eventueel zijn daarmee te wachten tot via ons ondersoek ook andere oplossingen zijn onderzocht. Wij advioseren dit niet voor een goede uitvoering van het onderzoek en het voorkomen van nieuwe investeringen.
Pagina 1 van 2
Argumentatie De volgende redenen geven wij aan voor het beëindigen van het unilocatiebeleid: 1 Voor een (financieel) efficiënt gebruik van voorzieningen is het verstandig na te gaan waar mogelijkheden zijn in bestaande accommodaties; 2 Het gebruik van bestaande ruimte voorkomt nieuwe investeringen; 3 De structuurvisie geeft aan dat inhoudelijke samenwerking en logische clustering leidend principe is. Tijdpad De beëindiging van het unilocatiebeleid kan reeds nu plaatsvinden. Hieraan is geen termijn gebonden. Voor wat betreft het onderzoek verwachten wij dat dit in de loop van 2014 gereed is. Communicatie Voor het inzichtelijk maken welke ontwikkelingen er momenteel spelen op het vlak van de huisvesting van scholen is bijgevoegde notitie toekomstbestendige huisvesting scholen primair onderwijs opgesteld. Met de schoolbesturen hebben wij overleg gehad en o.a. afgesproken dat onderzoek plaats vindt naar meer efficiënt gebruik. Wat betreft het voorstel om het unilocatiebeleid te beëindigen geven de besturen aan, dat dit nadelen heeft voor de scholen. Het unilocatiebeleid is immers destijds om redenen tot stand gekomen. Financiële gevolgen Op basis van het onderwijshuisvestingsbeleid maakt het onderwijs aanspraak op het bekostigen van voorzieningen in de huisvesting van scholen. Indien er kosten zijn worden die meegenomen in het jaarlijkse Integraal Huisvestingsplan. Voor de exploitatiekosten ontvangen scholen rechtstreeks vergoedingen van het rijk die ook gebruikt kunnen worden voor ruimten in meerdere gebouwen. Monitoring en evaluatie Na afronding van het onderzoek voor een meer efficiënt gebruik zullen wij u verder informeren. Hoogeveen, 16 december 2013 Burgemeester en Wethouders van Hoogeveen, de secretaris, de burgemeester,
G.H. DE VRIES
Pagina 2 van 2
K.B. LOOHUIS
EINDE BIJLAGE: RVS toekomstbest huisv sch PO 6dec13
Terug naar agendapunt
BIJLAGE: Notitie Toekomstbestendige huisvesting scholen primair onderwijs 14okt13 Pg IAB SBPhk_S_13.0095170_1
Documentsoort: Nota
De inhoud van deze bijlage is te vinden op de volgende pagina's.
Terug naar het agendapunt #####PDFINCLUDE#####hgvninternet:76533#
1
Gemeente Hoogeveen
Notitie Toekomstbestendige huisvesting scholen primair onderwijs. Datum Aan Van
1
14 oktober 2013 Overleg Lokaal Educatieve Agenda Cluster Strategie, Beleid en Projecten
Inleiding
In de gemeente Hoogeveen bevinden zich 36 scholen voor primair onderwijs: basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs. De huisvesting van deze scholen is een wettelijke taak van gemeente en schoolbesturen. De gemeente zorgt voor het bekostigen van voorzieningen als nieuwbouw, uitbreiding en aanpassing, terwijl de schoolbesturen voor de instandhouding en exploitatie zorgen. Tot 1997 lag deze taak bij het rijk. Voor het bekostigen van voorzieningen heeft de raad van de gemeente Hoogeveen in de beginperiode beleid vastgesteld via een op landelijk huisvestingsbeleid afgestemde verordening voorzieningen huisvesting onderwijs met daarbij aanvullend beleid. Extra beleid werd vastgesteld voor het werken met een integraal huisvestingsplan, een tweejaarlijkse meerjaren-onderhoudsplanning, het aanpassen en uitbreiden van scholen met eigen wisselruimten, directie en ontmoetingsruimten en voor voorzieningen op de eigen locatie van een school en geen medegebruik van lege ruimten van een andere school. Verder werd nagedacht over onderwijsinhoudelijke, schoolorganisatorische en fysieke ontwikkelingen. Aan de hand van verschillende workshops en onderzoeken werden in het overleg tussen schoolbesturen, maatschappelijke organisaties en gemeente speerpunten vastgesteld. Deze werden vastgelegd in het document ‘Van Visie naar Vorm’. Belangrijke speerpunten waren flexibele ruimten voor instructie en begeleiding leerlingen, werkplekken leraren, ICT en brede school ontwikkeling. Ook was een belangrijk uitgangspunt om gedateerde schoolgebouwen van 40 jaar en ouder gefaseerd te vervangen. Bij voorkeur door nieuwe multifunctionele accommodaties. Samenwerking werd gezocht met aanverwante organisaties als peuterspeelzalen en kinderopvang. Gestart werd met de eerste pilot voor een brede school in de wijk zuid. Inmiddels zijn en worden via het IHP verscheidene MFC’s gerealiseerd. De ontwikkeling van huisvesting van maatschappelijke organisaties slaat aan: inhoudelijk en fysiek. De reden voor een haalbaarheidsstudie was meestal een gevolg van het moeten vervangen van verouderde huisvesting.
Notitie Toekomstbestendige huisvesting scholen primair onderwijs gemeente Hoogeveen. Bestemd voor overleg LEA. Projectgroep IAB/SBP/HK/14 oktober 2013.
2
In de eind 2012 vastgestelde gemeentelijke structuurvisie 2015-2030 is opgenomen, dat eerst naar inhoud wordt gekeken en pas daarna welke voorzieningen nodig zijn. Daarbij wordt een zwaartepunt gelegd op het optimaal mogelijk gebruiken van (bestaande) accommodaties. Deze en andere ontwikkelingen zijn een uitgelezen moment om de situatie van de onderwijshuisvesting tegen het licht te houden en waar nodig beleid aan te passen. Ook vanwege het kostenaspect en inkomsten wat zowel schoolbesturen als gemeente raakt. Via een beeld van de bestaande huisvesting en het huidige onderwijshuisvestingsbeleid wordt aangegeven welke ontwikkelingen er spelen die van invloed kunnen zijn. Leiden deze ontwikkelingen tot eventuele bijstelling van beleid en wat willen we bereiken. Wat is de doelstelling? Tot slot worden samenvattend nogmaals enkele aspecten genoemd voor de benadrukking van een omvattend plan voor de huisvesting van het onderwijs en maatschappelijke organisaties. Liggen er kansen voor een toekomstbestendige huisvesting van scholen? Is er draagvlak? De inhoud van deze notitie: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Pag. 1 Pag. 3 Pag. 4 Pag. 5 Pag. 8 Pag. 12 Pag. 13 Pag. 13 Pag. 14 Pag. 14
Inleiding Fysieke situatie Huidig onderwijshuisvestingsbeleid Welke ontwikkelingen spelen momenteel? Leiden de ontwikkelingen tot aanpassing van beleid? Wat willen we bereiken? Doelstelling Toekomstbestendige huisvesting Draagvlak en verder proces Overleg Lokaal Educatieve Agenda
Nb, dit document heeft alleen betrekking op de huisvesting van het primair onderwijs: basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs). Voor de huisvesting van het voortgezet speciaal onderwijs en voortgezet onderwijs geldt apart beleid. Ook voor de gemeentelijke gymnastiekaccommodaties waarvan scholen gebruik maken.
Notitie Toekomstbestendige huisvesting scholen primair onderwijs gemeente Hoogeveen. Bestemd voor overleg LEA. Projectgroep IAB/SBP/HK/14 oktober 2013.
3
2
Fysieke situatie
In de periode dat schoolbesturen en gemeente samen via het IHP voor een adequate huisvesting van scholen zorgen, zijn veel projecten tot stand gekomen. Naast uitbreiding en aanpassing van gebouwen is ook nieuwe huisvesting gerealiseerd: MFC De ZuiderBreedte, MFC Krakeel, basisschool Het Mozaïek, Montessorischool en de schoolwoningen in Erflanden. Gebouwd worden momenteel de MFC in Nieuwlande en de MFC in Tiendeveen. Verder zijn er plannen voor een MFC in Wolfsbos en voor de speciale lesplaats. Daarnaast zijn gebouwen aangepast met brand en inbraakbeveiligingen en worden gebouwen aangepast met extra voorzieningen voor frisse lucht in de schoolgebouwen in combinatie met minder energieverbruik. Niettemin is een deel van de scholen nog gehuisvest in verouderde gebouwen die niet aan hedendaagse eisen voldoen. De aanpassingen die hebben plaatsgevonden waren grotendeels beperkt en niet gericht op vernieuwing. Voor de instandhouding worden alle schoolgebouwen om de 2 jaar geïnspecteerd op noodzakelijk onderhoud. Via het IHP wordt jaarlijks zgn. buitenonderhoud bekostigd. Omdat een deel van de gebouwen verouderd is, zijn onderhoudskosten naar verhouding hoog. Indien zicht is op vervangende huisvesting wordt onderhoud i.p. uitgesteld. Hoewel er voorheen relatief geringe leegstand was in schoolgebouwen is deze geleidelijk behoorlijk opgelopen. Momenteel is er een leegstand van ca. 15 %. Voor de 36 scholen met 41 locaties en een totale bruto vloeroppervlakte van afgerond 43.500 m², is genormeerd 37.000 m² nodig. Theoretisch is er een overschot van 6.500 m². In de praktijk wordt leegstand waar mogelijk verhuurd of als extra door de scholen gebruikt. Ook staan lokalen gewoon leeg en dat is kostbaar. Voor de instandhouding en exploitatie ontvangen scholen namelijk alleen op basis van normbehoefte jaarlijks financiële middelen van het rijk. Daarnaast heeft de gemeente lopende lasten van de bouw en/of aanpassingen, verzekering, onroerend zaakbelasting en buitenonderhoud. Leegstand kan overigens alleen beperkt worden verhuurd aan organisaties die bij het onderwijs ‘passen’. De ruimtebehoefte van scholen wordt jaarlijks vastgesteld op basis van leerlingentellingen. Voor de toekomstige ruimtebehoeftes worden twee jaarlijks leerlingenprognoses opgesteld door een deskundig extern bureau. Deze prognoses worden gebaseerd op de lokale bevolkingsprognose. Ondanks dat vraag en capaciteit zorgvuldig worden bepaald kunnen factoren aanleiding zijn voor verschillen. Leerlingenstromen fluctueren immers en zijn afhankelijk van de aanwezige en toekomstige basisgeneratie. Ook doorstroming, woningbouw en belangstelling voor scholen spelen mee. Op basis van de laatste prognoses van 2011 wordt voor de gemeente Hoogeveen een vrij stabiele situatie verwacht. Voor gemeenten rondom Hoogeveen wordt krimp verwacht. Momenteel wordt gewerkt aan een geactualiseerde bevolkingsprognose en leerlingenprognose voor Hoogeveen waarin de nieuwste cijfers en ontwikkelingen worden meegenomen.
Notitie Toekomstbestendige huisvesting scholen primair onderwijs gemeente Hoogeveen. Bestemd voor overleg LEA. Projectgroep IAB/SBP/HK/14 oktober 2013.
4
3
Huidig onderwijshuisvestingsbeleid
Het beleid voor de huisvesting van scholen is vastgelegd in de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Hoogeveen. Deze bevat bepalingen over de aard van voorzieningen, goedkeuring en realisatie, spoedgevallen, medegebruik en verhuur van ruimten, onderhoud, beëindiging gebruik en gebruik van gymruimten. In de bijlagen van de verordening staan criteria voor het behandelen van aanvragen, leerlingenprognose, ruimtebehoefte en capaciteit gebouwen. Voorzieningen die schoolbesturen kunnen aanvragen zijn: nieuwbouw, uitbreiding, ingebruikneming bestaand gebouw, aanpassing, onderhoud buitenkant, eerste inrichting onderwijsleerpakket/meubilair en herstel schades. Dit beleidskader is afgestemd op de landelijke modelverordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten die daarover nauw overleg pleegt met de besturenorganisaties van het onderwijs. De verordening is gaande de jaren aangepast naar aanleiding van onderwijskundige en schoolorganisatorische veranderingen, juridische en financiële aspecten en om procesmatige en technische redenen. Verder is aanvullend beleid vastgelegd voor het werken met een IHP, het zgn. unilocatie beleid, voor frisse lucht in schoolgebouwen en de afstemming met het Integraal Accommodatiebeleid. In het laatst vastgestelde IHP is het beleidskader als volgt samengevat: § adequate huisvesting vindt plaats op basis van inhoud, ruimtenormering en bezetting; § voorzieningen zijn optimaal verspreid op basis van behoefte en draagvlak, waar mogelijk clustering met andere maatschappelijke voorzieningen en, redelijke afstand voor (tijdelijk) medegebruik van andere gebouwen; § de bouwkundige staat van gebouwen is gewaarborgd via inspecties en normen; § voorzieningen worden gerealiseerd volgens volgorde prioriteiten. Jaarlijks wordt aan de hand van het beleidskader het Integraal Huisvestingsplan vastgesteld. De projectgroep IAB bereidt dit voor en adviseert het college van b&w. Daartoe overlegt de projectgroep met het Overleg Lokaal educatieve agenda tussen gemeente en schoolbesturen. Op basis van dit IHP worden afspraken gemaakt over welke voorzieningen gefaseerd gepland worden en welke voor het eerstvolgende jaar voor uitvoering in aanmerking komen. Het college van b&w stelt het IHP met jaarprogramma vast en overlegt met de raad jaarlijks welk budget nodig en beschikbaar is. Vanwege bezuinigingen heeft het college maatregelen moeten nemen voor de vaststelling van het IHP 2014-2017. In hoofdlijn zijn de met de schoolbesturen afgesproken voorzieningen opgenomen maar wel meer gefaseerd en enigszins gewijzigd. Over de aangepaste planning hebben de schoolbesturen niet geadviseerd omdat de voorbereiding niet in overleg is gegaan. De projectgroep IAB zal alsnog met alle schoolbesturen overleggen om de problematiek te bespreken en tot overeenstemming te komen voor het enigszins gewijzigd realiseren van voorzieningen in de komende jaren.
Notitie Toekomstbestendige huisvesting scholen primair onderwijs gemeente Hoogeveen. Bestemd voor overleg LEA. Projectgroep IAB/SBP/HK/14 oktober 2013.
5
4
Welke ontwikkelingen spelen momenteel?
In dit hoofdstuk wordt een beeld gegeven van ontwikkelingen die momenteel spelen en die van invloed kunnen zijn op de huisvesting van scholen. A
Onderwijsinhoudelijk
1 Algemeen Het traditionele onderwijs is in beweging. Het doorgaans voor de klas staan maakt steeds meer plaats voor een interactieve digitale manier van les geven. De leraar krijgt geleidelijk aan een meer begeleidende rol. Leerlingen krijgen meer kennis via technologie. Op termijn heeft dit gevolgen voor de indeling van gebouwen. Een x aantal leslokalen is niet meer standaard. Computers en beeldschermen maken plaats voor flexibele systemen die veel minder aan vaste plaatsen gebonden zijn. Het onderwijs zal voortschrijdend gebruik maken van digitale leeromgevingen en leerlingvolgsystemen. Voor het basisonderwijs zijn zogenaamde kerndoelen gesteld waaraan scholen zich moeten houden. Onder andere is opbrengstgericht werken een belangrijke doelstelling. Dit houdt in, dat een school systematisch en doelgericht werkt aan het maximaliseren van de leerprestaties van kinderen en de effectiviteit van het onderwijs. Daarvoor heeft zij geschikte ruimte nodig. 2 Passend onderwijs Om te zorgen dat leerlingen het best passende onderwijsaanbod krijgen gaan reguliere en speciale scholen in een bepaalde regio samenwerken. Onder andere om afspraken te maken over de begeleiding in reguliere scholen en de zorg in speciale scholen. Het zgn. passend onderwijs. Ouders melden hun kind bij een door hen gekozen basisschool aan die met de ouders nagaat waar het kind het beste onderwijs kan krijgen en geplaatst kan worden. Betreffende school heeft daartoe de zorgplicht. 3 Groepsgrootte/krimp In het geval dat leerlingenaantallen afnemen heeft dat gevolgen voor de organisatie van scholen waaronder ook de groepsgrootte van leerlingen. Dan zijn er ook beperkingen van beschikbare ruimten in een gebouw en kan de vraag naar voren komen gebouwen eventueel aan te passen. Volgens de staatssecretaris van onderwijs is de groepsgrootte een afweging van het onderwijs zelf. Bij de groepsindeling spelen onderwijskundige, personele, financiële en organisatorische factoren spelen een rol die in onderlinge samenhang worden bezien en gewogen. Die factoren verschillen per school. Hij geeft daarbij als indicatie aan dat sprake is van een lichte stijging van de gemiddelde groepsgrootte van 22,4 leerlingen in 2006 naar 22,8 leerlingen in 2012. Zie zijn brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer van 15 november 2012 over ontwikkeling groepsgrootte in het basisonderwijs (Min.OCW 447785). Voor de gemeente Hoogeveen zijn een nieuwe bevolkingsprognose en leerlingenprognose in voorbereiding. Het CBS heeft recent berekend dat landelijk gezien het aantal leerlingen in de komende 10 jaar zal afnemen met 150.000 leerlingen. Een daling van gemiddeld 10%. Of Hoogeveen hier ook mee te maken krijgt, kan nog niet worden aangegeven maar het is onzeker of het beeld blijft zoals nu geprognosticeerd. Mocht een afname van leerlingen het geval zijn, dan komt het ook voor het onderwijs in deze gemeente anders uit te zien.
Notitie Toekomstbestendige huisvesting scholen primair onderwijs gemeente Hoogeveen. Bestemd voor overleg LEA. Projectgroep IAB/SBP/HK/14 oktober 2013.
6
4 Kleine scholen De onderwijsraad heeft een advies uitgebracht over krimp in het onderwijs en de gevolgen voor het onderwijs. Zij adviseert maatregelen te nemen ten aanzien van vooral scholen met minder leerlingen. De staatsecretaris wil voor de zomer met een plan komen. Sommige gebieden in ons land hebben te maken met een aanzienlijke daling van het leerlingenaantal. Er komen alleen nog maar meer scholen met minder leerlingen, vreest hij. 'Als er niets wordt gedaan zul je zien dat scholen willekeurig gaan omvallen en er helemaal geen onderwijs meer is in bepaalde gebieden'. In de plannen wil hij slim met het probleem omgaan zodat ook daar goed onderwijs behouden blijft.' 5 Bewegingsonderwijs Het kabinet streeft er naar dat leerlingen meer bewegingsonderwijs krijgen. Onder meer door de inzet van meer gespecialiseerde leraren.
B
Fysiek 1
Multifunctionele accommodatie
Een trend in Nederland is al jarenlang de multifunctionele accommodatie. Centra waarin scholen, peuterspeelzalen, kinderdagopvang, buurt/wijk/dorpshuizen e.a. worden ondergebracht. Soms betreft het een locatie met verschillende gebouwen, in dit geval wordt ook wel gesproken van een multifunctionele omgeving. Een MFC heeft als doel om het maatschappelijk dienstenaanbod voor een dorp, wijk of buurt op een centrale plek te bundelen. Daarmee kan op een efficiëntere manier gebruik worden gemaakt van ruimte. Ook kunnen organisaties in een gezamenlijk programma hun diensten aanbieden. 2
Integrale Kindcentra
Een vervolg op de MFC lijkt de vrij nieuwe opvatting te zijn om voor kinderen van 0 – 13 jaar één basisvoorziening te ontwikkelen, de zgn. integrale kindcentra. Centra met een breed taal- en ontwikkelingsaanbod waar kinderen een complete begeleiding krijgen. Binnen en buitenschoolse opvang voor kinderen. Deskundige expertise. Flexibele schooltijden. Multifunctionele gebouwen voor spelen en leren, ontmoeten en verblijven. 3
Duurzaam bouwen
Bij bouw, verbouw en energieverbruik gaat het er om rekening te houden met het milieu. Bij de realisatie van huisvestingsvoorzieningen wordt hiermee rekening gehouden. De gemeente Hoogeveen stimuleert en streeft naar duurzaam bouwen en duurzame energie. Dan is het ook interessant te kijken naar het renoveren van gebouwen in plaats van vervangende nieuwbouw. Met renovatie kan de gebruiksduur van gebouwen worden verlengd en kunnen materialen langer worden gebruikt. Het moet wel passen in uitgangspunten voor duurzame energie, frisse lucht, hedendaagse eisen indeling gebouwen e.d.
Notitie Toekomstbestendige huisvesting scholen primair onderwijs gemeente Hoogeveen. Bestemd voor overleg LEA. Projectgroep IAB/SBP/HK/14 oktober 2013.
7
4
Frisse lucht
Voor gezondheid en concentratie van leerlingen en ook voor minder energieverbruik bekostigt de gemeente Hoogeveen bepaalde aanpassingen van bestaande schoolgebouwen. Bij nieuwbouw kan hier al van te voren rekening worden gehouden. 5
Verantwoordelijkheid
Destijds heeft het rijk er bewust voor gekozen gemeenten verantwoordelijk te maken voor het bekostigen en/of realiseren van voorzieningen in de huisvesting van scholen. Aangezien schoolbesturen thans meer verantwoordelijk willen hebben met betrekking tot de huisvesting, heeft de staatssecretaris inmiddels een wetsvoorstel ingediend bij de 2e Kamer waarin de zorg voor buitenonderhoud en aanpassingen per 1 januari 2015 wordt overgedragen van gemeenten naar schoolbesturen. De verantwoordelijkheid van de gemeenten ‘beperkt’ zich dan tot: nieuwbouw, uitbreiding, ingebruikneming bestaand gebouw, medegebruik, terrein, 1e inrichting, herstel schades en gebruik gymnastieklokalen. Deze wijziging heeft gevolgen voor de financieringsstroom. Vanaf 2015 krijgen de schoolbesturen extra middelen, terwijl de gemeenten worden gekort op de uitkering van het gemeentefonds. Om welke bedragen het gaat is nog niet bekend. Bovendien heeft het rijk nog een extra bedrag onttrokken aan het fonds omdat gemeenten niet alle ontvangen middelen voor de onderwijshuisvesting uitgeven. De VNG is hierover verbaasd omdat het gemeentefonds niet geoormerkt is en heeft het rijk zijn zorgen geuit.
C
Structuurvisie
De in december 2012 vastgestelde structuurvisie geeft aan hoe Hoogeveen tot 2030 omgaat met thema’s als wonen, voorzieningen, bedrijvigheid, bereikbaarheid, landschap en duurzaamheid. Duurzame kwaliteit is daarbij de rode draad. Hoogeveen zal zich blijven inzetten op het behouden en versterken van regionale voorzieningen in de kern Hoogeveen zoals (voortgezet, speciaal)onderwijs, sport, cultuur en zorg. Het uitgangspunt komt te liggen op voorzieningen die bijdragen aan de maatschappelijke doelen. Leidend principe is de inhoudelijke samenwerking en logische clustering. De focus wordt verlegd van stenen naar inhoud. Daarbij vragen beperkte financiële middelen om het maken van keuzes die leiden tot effectieve investeringen. Niet alle fysieke voorzieningen in wijken en dorpen kunnen in stand worden gehouden.
Notitie Toekomstbestendige huisvesting scholen primair onderwijs gemeente Hoogeveen. Bestemd voor overleg LEA. Projectgroep IAB/SBP/HK/14 oktober 2013.
8
5
Leiden deze ontwikkelingen tot aanpassing van beleid?
De in hoofdstuk 4 genoemde ontwikkelingen zijn aanleiding deze te toetsen aan het huidige onderwijshuisvestingsbeleid. Dit zal per item gebeuren met telkens een afweging of beleid voor aanpassing in aanmerking komt. A
Inhoudelijk
Toelichting Voor onderwijsinhoudelijke uitgangspunten hebben scholen behoefte aan adequate huisvesting. Vanaf 2009 zijn schoolbesturen vrij hun gebouwen naar eigen inzicht in te delen en rekent de gemeente alleen op basis van oppervlaktenormen en niet meer met specifieke ruimten. Gelet op onderwijsinhoudelijke en digitale veranderingen, veranderende groepsgrootten, passend onderwijs en ontwikkelingen als de krimp, is het gewenst dat de indeling van gebouwen flexibel is en waar nodig kan worden aangepast. Beleid De onderwijshuisvesting is gebaseerd op inhoudelijke uitgangspunten. Op basis van aanwezige leerlingen geldt een ruimtenormering. Bij de realisatie van nieuwbouw, uitbreiding of bestaand gebouw wordt rekening gehouden met een flexibele indeling. Vanaf 2015 krijgen schoolbesturen rechtstreeks middelen van het rijk om gebouwen aan te passen of in het geval van een gehuurde accommodatie na te gaan waar mogelijkheden zijn. Actie Het huidige beleid hoeft niet te worden aangepast. B
Buitenonderhoud en aanpassingen
Toelichting Vanaf 2015 zijn schoolbesturen verantwoordelijk voor buitenonderhoud en aanpassingen. Beleid Op grond van de verwachte wetswijziging moet beleid worden aangepast. Schoolbesturen kunnen geen aanvragen meer indienen voor buitenonderhoud en aanpassingen vanaf het programmajaar 2015. Actie Nadat de wet is gewijzigd komt de VNG met een juridisch uitgewerkt voorstel om het gemeentelijke beleid aan te passen. C
Duurzaam bouwen
Toelichting De gemeente Hoogeveen vindt duurzaam bouwen en duurzame energie belangrijk. Beide zijn erop gericht verantwoord met het milieu om te gaan. Beleid Bij de bouw en verbouw van scholen wordt hiermee rekening gehouden. Per situatie wordt nagegaan welke mogelijkheden er zijn. Indien renovatie tot de mogelijkheden behoort en de Notitie Toekomstbestendige huisvesting scholen primair onderwijs gemeente Hoogeveen. Bestemd voor overleg LEA. Projectgroep IAB/SBP/HK/14 oktober 2013.
9
gebruiksduur van het gebouw kan worden verlengd terwijl ook voldaan wordt aan hedendaagse eisen, kan dat mogelijk in de plaats komen van vervangende bouw. Actie Extra voorzieningen komen ten laste van de goedgekeurde uitvoeringskredieten. Het OHVbeleid hoeft vooralsnog niet te worden aangepast. Dat kan mogelijk wel het geval worden voor het renoveren van schoolgebouwen. Daarvoor kan momenteel geen aanvraag worden ingediend. Schoolbesturen zijn zelf verantwoordelijk voor de instandhouding en vanaf 2015 ook voor buitenonderhoud en aanpassingen. Echter wanneer een gebouw ‘op’ is en dit aangetoond wordt via bouwkundig onderzoek, kan betreffend schoolbestuur een aanvraag indienen voor vervangende nieuwbouw. In plaats daarvan kan echter renovatie een oplossing zijn en de gebruiksduur van een gebouw verlengen mits voldaan wordt aan bepaalde hedendaagse eisen. In dat geval kan er sprake zijn van bekostiging door ook de gemeente. Dit aspect is momenteel bij VNG en rijk in onderzoek en kan tot een beleidsaanpassing leiden. D
Bewegingsonderwijs
Toelichting Het plan van het kabinet om leerlingen meer bewegingsonderwijs te geven heeft gevolgen voor het gebruik van gymlokalen. Beleid Nagegaan wordt of dit extra gebruik kan worden ingepast. Mogelijk dat er tekorten ontstaan in de gemeentelijke accommodaties. Voor het gebruik door scholen gelden verwijsafstanden. Actie Afhankelijk van landelijke besluitvorming is mogelijk actie nodig voor de gemeentelijke gymlokalen en sportaccommodaties. E
Clustering
Toelichting In de gemeentelijke structuurvisie is aangegeven, dat het uitgangspunt op voorzieningen ligt die aan de maatschappelijke doelen bijdragen, dat leidend principe de inhoudelijke samenwerking en logische clustering is en dat de focus wordt verlegd van stenen naar inhoud. Daarbij dat beperkte financiële middelen tot effectieve investeringen zullen leiden en dat niet alle fysieke voorzieningen in wijken en dorpen zullen in stand gehouden kunnen worden. In overleg met alle schoolbesturen wordt gewerkt aan het verder clusteren van voorzieningen. Momenteel voor een MFC in de wijk Wolfsbos en voor het speciaal onderwijs. Via het Integraal Huisvestingsplan zijn meer voorzieningen gepland voor de langere termijn. In het laatst vastgestelde IHP 2014-2017 is de visie van de structuurvisie al aangehaald. Beleid Al langere tijd overleggen schoolbesturen en gemeente hoe en waar voorzieningen geclusterd kunnen worden. Inmiddels zijn/worden multifunctionele centra gerealiseerd op basis van de door b&w op 15 november 2010 vastgestelde leidraad MF omgeving en MFC's . Daarbij wordt gelet op de uitgangspunten van de structuurvisie. Voor het vervangen van schoolgebouwen gelden de criteria van het onderwijshuisvestingsbeleid. Deze zijn afgestemd op inhoudelijke doelstellingen van het onderwijs. Schoolbesturen zijn wettelijk bouwheer. Notitie Toekomstbestendige huisvesting scholen primair onderwijs gemeente Hoogeveen. Bestemd voor overleg LEA. Projectgroep IAB/SBP/HK/14 oktober 2013.
10
Echter kunnen zij met de gemeente overeenkomen dat deze voor de realisatie zorg draagt. Dan zullen door de gemeente de uitgangspunten van de structuurvisie worden gevolgd en kan het zijn dat deze niet in alle gevallen strikt gehanteerd kunnen worden. Dan is maatwerk op zijn plaats. Een school is bijvoorbeeld afhankelijk van haar voedingsgebied. Actie Tot nu is het mogelijk gebleken om op basis van huidige beleidskaders de uitgangspunten te volgen voor samenwerking en clustering. F
Leegstand
Toelichting Zoals eerder is aangegeven is er een toenemende leegstand in de schoolgebouwen. Momenteel is genormeerd ca. 15% van de bestaande oppervlakte van schoolgebouwen niet nodig voor het onderwijs. Dit baart zorgen voor zowel schoolbesturen als de gemeente. De leegstand in veelal verouderde gebouwen kan enigszins worden teruggebracht door scholen passende huisvesting aan te bieden in multifunctionele accommodaties. Andere mogelijkheden zijn ruimte te verhuren. Verscheidene ruimten zijn overigens in gebruik bij peuterspeelzalen en kinderdagopvang. Beleid Momenteel wordt gewerkt aan een inventarisatie van leegstand in maatschappelijke gebouwen. Vervolgens is het de bedoeling om met de ruimtebehoeften van maatschappelijke organisaties na te gaan of een meer doelmatig gebruik van de accommodaties mogelijk is. Daarvoor is een zo optimaal mogelijk gebruik van en goed verspreide accommodaties een eerste vereiste. Actie De projectgroep IAB doet dit brede onderzoek en komt na afronding ervan met haar bevindingen en advies. Voor de uitvoering van de aanbevelingen kan het nodig zijn om het beleid voor de huisvesting van scholen aan te passen. G
Unilocatiebeleid
Toelichting In 1999 en 2001 is besloten om aanvullend beleid vast te stellen dat basisscholen en speciale basisscholen voor extra behoeften aan ruimten aanspraak konden maken op een voorziening op de eigen locatie. Daardoor hoefden scholen geen gebruik te maken van les- en speelruimten in andere gebouwen. Dit om onderwijsinhoudelijke en organisatorische redenen. Beleid Dit aanvullende beleid is ontstaan toen er sprake was van een regelmatig tekort aan lokalen en vele verplaatsingen van leerlingen. De uitvoering van dit beleid heeft geleid tot het opheffen van dislocaties en geen verwijzingen van scholen naar lege ruimten in andere gebouwen. Scholen zijn hier nog steeds erg blij mee. Echter past het niet meer in deze tijd van beperkte financiële middelen om lokalen leeg te laten staan en op andere plekken te vermeerderen. Juist nu ligt alle aandacht op een efficiënt gebruik van accommodaties. Het weer verwijzen van scholen voor extra ruimten naar beschikbare andere accommodatie is een maatregel die te
Notitie Toekomstbestendige huisvesting scholen primair onderwijs gemeente Hoogeveen. Bestemd voor overleg LEA. Projectgroep IAB/SBP/HK/14 oktober 2013.
11
verdedigen valt. Ruimten worden efficiënt gebruikt en nieuwe investeringen hoeven niet plaats te vinden waardoor andere meer noodzakelijke projecten gerealiseerd kunnen worden. Van het afschaffen van het unilocatiebeleid zullen de basisscholen en speciale basisscholen vrij weinig merken. Op basis van de leerlingenprognoses wordt een vrij stabiele situatie verwacht. Mogelijk dat scholen toekomstig (wat) meer ruimtebehoefte zullen krijgen ten gevolge van meer belangstelling voor een school, in het kader van passend onderwijs of wanneer scholen in een MFC worden gehuisvest. Maar gelet op de huidige leegstand zal dit weinig tot geen gevolgen hebben. En juist dan is het belangrijk keuzes te maken voor een zo efficiënt gebruik van accommodaties. Voor een efficiënt en betaalbaar gebruik van bestaande gebouwen en het maken van juiste keuzes is het raadzaam om het unilocatiebeleid terug te draaien en weer het landelijke beleid van de huisvestingsverordening van de VNG toe te passen. Op basis van dit beleid kunnen overwogen keuzes worden gemaakt: o tijdelijk extra gebruik van het eigen gebouw; o geschikt of geschikt te maken ruimte in een ander gebouw (< 2 km); o aanpassing van huisvesting; o (tijdelijke) nieuwbouw. Aangenomen wordt dat schoolbesturen begrip hebben voor dit keuzebeleid. Aan de andere kant zullen zij bedenkingen hebben wegens schoolorganisatorische en inhoudelijke redenen. Gesteld wordt dat er zeker nadelen zijn, maar dat die niet onoverkomelijk zijn. Tegen het door de raad aanpassen van beleid kunnen schoolbesturen geen beroep instellen. De ombuiging past in de lijn van de gemeentelijke structuurvisie. Actie Het unilocatiebeleid, dat scholen in beginsel elk op een eigen locatie worden gehuisvest, afschaffen en ten aanzien van extra ruimtebehoeften weer de landelijke modelverordening van de VNG toepassen. Wel wordt geadviseerd de bestaande verwijzingsafstand te handhaven in binnen 2 kilometer via een voor kinderen veilige en begaanbare route. De VNG adviseert hemelsbreed 2 kilometer. Dit kan problemen opleveren wegens bijvoorbeeld een drukke verkeersweg of een waterweg. Uitkomst toetsing items De toetsing geeft aan dat beleidswijzigingen gewenst zijn voor: Ø ombuiging van het unilocatiebeleid en Ø overheveling buitenonderhoud en aanpassingen (mogelijke aanpassing beleid in het geval van renovatie); Ø optimaal gebruik van maatschappelijke accommodaties.
Notitie Toekomstbestendige huisvesting scholen primair onderwijs gemeente Hoogeveen. Bestemd voor overleg LEA. Projectgroep IAB/SBP/HK/14 oktober 2013.
12
6
Wat willen we bereiken?
Inhoud gaat voor de stenen. Dat is een duidelijk standpunt en voor de onderwijshuisvesting in feite een bekend gegeven. In 2009 is het beleid om de scholen meer voor te schrijven welke soort ruimten bekostigd werden, losgelaten en vervangen door een oppervlaktenormering. Sindsdien hebben schoolbesturen meer vrijheid hun bestaande en te realiseren gebouwen naar eigen inzicht in te delen en af te stemmen op de organisatie. Het beleid voor de huisvesting van scholen is afgestemd op de inhoudelijke doelstellingen van het onderwijs. Dit is in hoofdstuk 3 toegelichte beleid is grotendeels afgeleid van de landelijke adviesregeling van de VNG en is afgestemd met de besturenorganisaties van het onderwijs. De gemeentelijke verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Hoogeveen met bijbehorend IHP beleid volgt grotendeels de landelijke adviesregeling. Zodra de wetswijziging buitenonderhoud en aanpassingen van kracht is komt de VNG met een advies de verordening aan te passen. Bij de uitwerking van de items is verder aangegeven om het beleid aan te passen wegens afschaffing van het zgn. unilocatiebeleid. De grootste verandering voor het aanpassen kan nodig zijn voor het herhuisvesten c.q. optimaal mogelijk huisvesten van scholen. Zoals is aangegeven is er momenteel veel leegstand in de gebouwen. Wanneer die verder toeneemt gaat dat een behoorlijk probleem vormen voor de instandhouding en exploitatie van de gebouwen. Dat geldt voor zowel de gemeente als de schoolbesturen. Beide zijn gebaat bij beheersbare kosten. In het laatst vastgestelde IHP is het beleid voor de maatschappelijke instellingen als volgt samengevat: § adequate huisvesting vindt plaats op basis van inhoud, ruimtenormering en bezetting; § voorzieningen zijn optimaal verspreid op basis van behoefte en draagvlak, waar mogelijk clustering met andere maatschappelijke voorzieningen en, redelijke afstand voor (tijdelijk) medegebruik van andere gebouwen; § de bouwkundige staat van gebouwen is gewaarborgd via inspecties en normen; § voorzieningen worden gerealiseerd volgens volgorde prioriteiten. Indien kansen worden benut voor het uitwerken van deze uitgangspunten en met de maatschappelijke organisaties samen een plan wordt gemaakt hoe scholen, peuterspeelzalen, e.a. toekomstig zo optimaal mogelijk gehuisvest kunnen worden, dan kan een bepaalde herschikking en betere spreiding van voorzieningen het gevolg zijn. Indien bijvoorbeeld een kleine organisatie in lege ruimten van een school kan worden ondergebracht, kan dat afstoting van een ander minder geschikt en/of kostbaar te exploiteren gebouw met zich meebrengen. Op deze manier kan worden nagegaan waar voorzieningen het beste gepositioneerd kunnen worden. Daarvoor kan het nodig zijn om het OHV-beleid aan te passen maar dat is afhankelijk van de onderzoeksresultaten. Zowel gemeenten als schoolbesturen hebben al jaren minder middelen om te besteden. Reden temeer om goed na te gaan welk pakket aan voorzieningen uiteindelijk nodig is. Allereerst dienen inhoudelijke uitgangspunten duidelijk te zijn waaraan behoefte is. Aan de hand daarvan kan worden nagegaan waar en hoe voorzieningen nodig zijn. Het is verstandig vooraf de gevolgen van het inhoudelijke beleid financieel gezien goed door te rekenen en evenzo de voorstellen voor een optimaal gebruik van voorzieningen.
Notitie Toekomstbestendige huisvesting scholen primair onderwijs gemeente Hoogeveen. Bestemd voor overleg LEA. Projectgroep IAB/SBP/HK/14 oktober 2013.
13
7
Doelstelling
Belangrijk doel is alle organisaties zo optimaal mogelijk te huisvesten. Daarvoor kan een strategisch huisvestingsplan worden opgesteld. Met de planning van het deels vernieuwen van verouderde accommodaties en het afstoten van overbodige gebouwen, kan via een herschikkingplan tot passende huisvesting voor de organisaties worden gekomen. Huisvesting dat is afgestemd op onderwijsinhoudelijke, organisatorische en maatschappelijke uitgangspunten en afgestemd op nieuwe ontwikkelingen als bijvoorbeeld integrale kindcentra. 8
Toekomstbestendige huisvesting
Belangrijk is een optimaal bestand aan voorzieningen te ‘hebben’ dat toekomstbestendig is. Niet een bestand dat weinig aansluit bij daadwerkelijke behoeftes en leegstand kent. Daarom ook het volgende. Het onderwijs heeft 3 belangrijke functies: het draagt bij aan de persoonlijke ontwikkeling van kinderen, het zorgt voor overdracht van maatschappelijke en culturele verworvenheden en het rust kinderen toe voor participatie in de samenleving. De belangrijkste dingen die kinderen moeten leren staan in kerndoelen. Die geven aan waarop basisscholen zich moeten richten bij de ontwikkeling van hun leerlingen. Scholen mogen zelf bepalen hoe de kerndoelen binnen bereik komen. Kerndoelen zorgen ervoor dat kinderen zich in hun schoolperiode blijven ontwikkelen. Via o.a. brede scholen kunnen scholen onderwijs afstemmen c.q. combineren met opvang, zorg, welzijn, sport en cultuur. Daardoor krijgen kinderen meer kansen om zich te ontwikkelen. Landelijk wordt steeds meer gepleit voor een integratie van kinderopvang, peuterspeelzalen en basisonderwijs voor alle kinderen. In de toekomst zou volgens de opvatting van deskundigen, er een einde moeten komen aan de versnippering in aanbod en financiering van voorzieningen voor kinderen van 0 – 12 jaar. De manier om voorzieningen te clusteren is lokaal maatwerk en afhankelijk van behoeftes en financiële mogelijkheden. Eigenlijk zou eerst op papier een blanco onderzoek gedaan moeten worden van inhoudelijke uitgangspunten en welke huisvesting daarvoor nodig is in de komende jaren. Waarschijnlijk wordt de huidige ontwikkeling doorgetrokken om voorzieningen te clusteren in wat nu in feite ook al min of meer gebeurt in centrale en decentrale voorzieningen. De uitkomst van het onderzoek naar een herhuisvesting van organisaties kan dan worden afgezet tegen de planning van het huidige IHP. Bijstelling kan dan plaatsvinden waar dat (financieel) haalbaar en gewenst is. Dat geldt ook voor de beleidskaders.
Notitie Toekomstbestendige huisvesting scholen primair onderwijs gemeente Hoogeveen. Bestemd voor overleg LEA. Projectgroep IAB/SBP/HK/14 oktober 2013.
14
9
Draagvlak en verder proces
De projectgroep IAB is bezig met integraal accommodatiebeleid en het jaarlijkse IHP. Via een integraal huisvestingsplan voor alle maatschappelijke organisaties wordt onderzocht waar en hoe organisaties (financieel) efficiënt gehuisvest kunnen worden. Dit op basis van inhoudelijke uitgangspunten en huidige beleidskaders voor de huisvesting en bekostiging. Dat kan aanpassing van deze kaders tot gevolg hebben. Het is belangrijk met één totaal huisvestingsplan en beleidsvoorstel te komen. Daarmee kunnen relevante ins en outs worden toegelicht en besproken voor het verkrijgen van draagvlak. Het proces met tijdpad en het opstellen van een strategisch integraal huisvestingsplan is een zaak van de projectgroep IAB.
10
Overleg Lokaal Educatieve Agenda
Het lokaal educatief overleg tussen gemeente en schoolbesturen overlegt over het beleid voor de huisvesting van scholen. Het college van b&w neemt het advies van het LEA mee in het voorstel aan de raad.
Notitie Toekomstbestendige huisvesting scholen primair onderwijs gemeente Hoogeveen. Bestemd voor overleg LEA. Projectgroep IAB/SBP/HK/14 oktober 2013.
EINDE BIJLAGE: Notitie Toekomstbestendige huisvesting scholen primair onderwijs 14okt13 Pg IAB SBPhk_S_13.0095170_1
Terug naar agendapunt
BIJLAGE: Raadsvoorstel WKR
Documentsoort: Raadsvoorstel
De inhoud van deze bijlage is te vinden op de volgende pagina's.
Terug naar het agendapunt #####PDFINCLUDE#####hgvninternet:76537#
Raadsvoorstel Datum raadsavond 16 januari 2014 Programma Bestuurt Onderwerp Wijziging Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden in verband met invoering werkkostenregeling per 1 januari 2014 Samenvatting Met ingang van 1 januari 2015 wordt de invoering van de Werkkostenregeling (WKR) voor alle organisaties verplicht gesteld. Het college heeft besloten om de WKR al met ingang van 1 januari 2014 toe te passen. De reden is dat dit een besparing voor de gemeente oplevert van ongeveer €80.000,- in 2014. Voor die raadsleden waarbij 42% loonheffing wordt ingehouden betekent dit overigens wel dat zij netto € 28,91 per maand minder onkostenvergoeding ontvangen. De invoering van de WKR moet bij raadsbesluit van toepassing worden verklaard op de wethouders, raadsleden en commissieleden. Voorgesteld Besluit Door wijziging van de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden de Werkkostenregeling met ingang van 1 januari 2014 ook van toepassing te verklaren op de vergoedingen/verstrekkingen voor wethouders, raads- en commissieleden van de gemeente Hoogeveen. Aanleiding Het college heeft besloten met ingang van 1 januari 2014 voor de ambtenaren de Werkkostenregeling toe te passen. Op het moment dat de ambtenaren overgaan naar de WKR moet dit ook voor de politieke ambtsdragers gebeuren. Beoogd resultaat Een fiscale besparing realiseren van ongeveer € 80.000 in 2014. Het administratief proces in overeenstemming brengen met de nieuwe fiscale wet- en regelgeving, die vanaf 1 januari 2015 verplicht wordt gesteld voor alle organisaties. Oplossingen De invoering van de WKR moet bij raadsbesluit van toepassing worden verklaard op de wethouders, raadsleden en commissieleden. De verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden moet hiertoe op een aantal onderdelen worden aangepast, zie bijgaand concept raadsbesluit. De belangrijkste wijzigingen zijn: - Aangesloten wordt bij tabel 2 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, dit betreft de tabel met netto vergoedingsbedragen. - Invoegen van een nieuw artikel “Werkkostenregeling” waarin wordt geregeld welke vergoedingen aangewezen worden als eindheffingbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f van de Wet op de loonbelasting. Pagina 1 van 3
Argumentatie 1.1 Met de invoering van de WKR per 1 januari 2014 wordt een fiscale besparing gerealiseerd. 1.2 Met ingang van 1 januari 2015 wordt de invoering van de WKR voor alle organisaties verplicht gesteld. Deze datum valt samen met de datum waarop de ambtelijke apparaten van de Gemeenten De Wolden en Hoogeveen worden samengevoegd. Het is daarom goed om 2014 te benutten om ervaring op te doen met deze nieuwe systematiek en de operatie per 1 januari 2015 niet te complex te maken. 1.3 De invoering van de WKR moet bij raadsbesluit van toepassing worden verklaard op de wethouders, raadsleden en commissieleden. De verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden moet hiertoe worden aangepast. Tijdpad Besluitvorming door de raad wordt in januari 2014 afgerond. Communicatie Invoering van de WKR zal via huisnet worden gecommuniceerd. Financiële gevolgen De invoering van de WKR kan voor een aantal raadsleden gevolgen hebben voor de netto onkostenvergoeding. Voor een uitleg van dit verschil moeten we even terug naar het moment van invoering van het pseudo werknemersschap voor raadsleden een aantal jaren geleden. Bij deze invoering zijn twee vergoedingstabellen vastgesteld door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Tabel 1 bestaat uit een maximum bruto bedrag geldend voor raadsleden die hebben gekozen voor een fictieve dienstbetrekking. In tabel 2 is een netto onkostenvergoeding opgenomen voor raadsleden die niet hebben gekozen voor een fictieve dienstbetrekking. De netto onkostenvergoeding is vastgesteld op € 138,76 per maand. Voor de vaststelling van de bruto onkostenvergoeding is uitgegaan van het hoogste belastingtarief van 52% en is daarom vastgesteld op € 289,08 bruto per maand. Voor een aantal raadsleden die onder lager tarief vielen (42% of 37%) leverde dat toen een voordeel op. Met de invoering van de WKR ontvangen alle raadsleden dezelfde netto onkostenvergoeding. Voor een aantal raadsleden die onder een lager belastingtarief vallen heeft het rechttrekken van deze verschillen wel; tot gevolg dat zij er nu netto op achteruit gaan. De huidige bruto/netto vergoedingen zijn: Burgemeester € 760,23 (netto € 364,91)* Wethouders € 655.90 (netto € 314,83)* Raadsleden € 289,08 (netto € 167,67 bij 42% loonheffing) (netto € 138,76 bij 52% loonheffing) (*Voor het netto uitgegaan dat zowel de burgemeester als wethouder in het 52% tarief vallen) Bij invoering van de WKR worden de bruto onkostenvergoedingen gedebruteerd, wat resulteert in de volgende netto-vergoedingen (onbelast) Burgemeester Wethouders Raadsleden
€ 364,91 € 314,83 € 138,76
Voor raadsleden waarbij 42% loonheffing wordt ingehouden betekent dit een netto verschil van € 28,91 per maand. Voor Burgemeester, wethouders en raadsleden waarbij het 52% loonheffing wordt ingehouden zijn er geen nadelige effecten De invoering van de WKR resulteert in een berekende besparing van: - Besparing eindheffing € 8.730,- Besparing kosten APPA € 75.185,Pagina 2 van 3
Deze besparingen worden gerealiseerd voor zover we binnen het forfait (de vrije ruimte) blijven. Op basis van de analyse over 2012 hebben we op dit moment nog een vrije ruimte van € 9.478,36. Zodra we over de vrije ruimte heen gaan geldt een tarief van 80%. Deze uitgaven zullen dan een verlaging van het bespaarde bedrag tot gevolg hebben. Monitoring en evaluatie De effecten van de WKR worden maandelijks door de financiële/personele administratie gevolgd, zodat positieve en negatieve effecten van ontwikkelingen binnen de WKR snel in beeld kunnen worden gebracht. Hoogeveen, 6 januari 2014. Burgemeester en Wethouders van Hoogeveen, de secretaris, de burgemeester,
G.H. DE VRIES
Pagina 3 van 3
K.B. LOOHUIS
EINDE BIJLAGE: Raadsvoorstel WKR
Terug naar agendapunt
BIJLAGE: Raadsbesluit WKR
Documentsoort: Raadsvoorstel
De inhoud van deze bijlage is te vinden op de volgende pagina's.
Terug naar het agendapunt #####PDFINCLUDE#####hgvninternet:76534#
Raadsbesluit Nummer .. Onderwerp Wijziging Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden in verband met invoering werkkostenregeling per 1 januari 2014 De raad van de gemeente Hoogeveen, Gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 januari 2014; Gelet op artikel 31, eerste lid, onderdeeel f van de Wet op de loonbelasting 1964 en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden; B e s l u i t: De Werkkostenregeling (WKR) met ingang van 1 januari 2014 van toepassing te verklaren op de rechtspositie voor wethouders, raads- en commissieleden door de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden als volgt te wijzigen: I. De tekst van artikel 3 Onkostenvergoeding wordt vervangen door: De vergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 5 (40.001 – 60.000 inwoners), vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. Onder vernummering van artikel 15 tot en met artikel 28 naar artikel 16 tot en met artikel 29 wordt een nieuw artikel 15 ingevoegd, dat luidt: Artikel 15 Werkkostenregeling Als eindheffingbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen: a. De vergoedingen op grond van artikel 3 en 16 (onkostenvergoeding raadsleden en wethouders) b. De vergoedingen op grond van artikel 5 en 17 ( reiskosten raadsleden en wethouders). c. De vergoedingen op grond van artikel 6 (verblijfskosten) d. De vergoedingen op grond van artikel 7 (cursus, congres, seminar of symposium) e. De vergoedingen of verstrekkingen op grond van artikel 8 (buitenlandse dienstreis) f. De vergoedingen en verstrekkingen op grond van artikel 9 en artikel 7a, eerste lid van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.
Pagina 1 van 2
II. De wijziging treedt in werking op de datum van dit besluit en werkt terug tot en met 1 januari 2014. Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hoogeveen, gehouden op 16 januari 2014.
De griffier,
De voorzitter,
J.P. WIND
K.B. LOOHUIS
Pagina 2 van 2
EINDE BIJLAGE: Raadsbesluit WKR
Terug naar agendapunt