Wet Meldplicht datalekken Wet Meldplicht datalekken Wat onder ‘datalekken’ wordt verstaan Een datalek is het hebben van toegang tot of vernietiging, wijziging of vrijkomen van persoonsgegevens bij een organisatie wat niet de bedoeling is van deze organisatie. Het gaat zowel om vrijkomen als onrechtmatige verwerking van gegevens. Dat alles moet het gevolg zijn van een inbreuk op de beveiliging van de persoonsgegevens. De beveiliging heeft niet gewerkt. Nieuwe wetgeving Op 1 januari 2016 wordt de Wet meldplicht datalekken ingevoerd. De wet past de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) en de Telecommunicatiewet aan. Er komt een verplichting voor verantwoordelijken en bewerkers om datalekken te melden. Het College bescherming persoonsgegevens (CBP) krijgt bevoegdheid boetes tot € 810.000 op te leggen. Per 1 januari 2016 verandert de naam van het CBP in Autoriteit Persoonsgegevens. In de huidige situatie kan alleen een boete worden opgelegd als er sprake is van het schenden van een administratief voorschrift. In de volgende gevallen kan voortaan ook een boete worden opgelegd: Niet behoorlijk of zorgvuldig verwerken van gegevens of deze gegevens te lang bewaren; Slechte beveiliging; Slecht georganiseerd beheer van gegevens; Misbruik van gevoelige informatie zoals politieke
voorkeur of levensovertuiging. Meldplicht datalek Een datalek moet worden gemeld als het leidt tot ernstige nadelige gevolgen voor de bescherming van persoonsgegevens of als de kans hierop aanzienlijk is. Als dat voor de belanghebbenden van belang is, moet het datalek ook aan hen gemeld worden. Vanaf 1 januari 2016 moeten ook aanbieders van openbare elektronische communicatiediensten een eventuele melding bij de Autoriteit Persoonsgegevens doen. Tot die tijd melden zij nog bij de Autoriteit Consument en Markt. Bron: www.wftnu.nl, 5 november 2015.
Kindgebonden budget vermindert niet behoefte kind aan alimentatie Kindgebonden budget vermindert niet behoefte kind aan alimentatie Bij de vaststelling van de door de ouders verschuldigde alimentatie voor hun minderjarige kinderen moet het kindgebonden budget, inclusief ‘alleenstaande ouderkop’, niet
in aanmerking worden genomen bij de bepaling van de behoefte van het kind. Het kindgebonden budget moet worden meegeteld in de berekening van de draagkracht van de ouder die het kindgebonden budget ontvangt. Dat heeft de Hoge Raad vandaag beslist in antwoord op een prejudiciële vraag van het gerechtshof Den Haag.
Wet Op 1 januari 2015 is de Wet Hervorming Kindregelingen in werking getreden. Bij deze wet zijn de regelingen met betrekking tot de bijdrage van de overheid in de kosten van verzorging en opvoeding van kinderen herzien. In dat kader is de ‘alleenstaande ouderkop’ geïntroduceerd als onderdeel van het kindgebonden budget. De alleenstaande ouderkop vervangt de voorheen bestaande alleenstaande oudertoeslag en alleenstaande ouderkorting. Dat zijn (inkomensafhankelijke) toeslagen waarop een alleenstaande ouder aanspraak kan maken wanneer hij of zij één of meer kinderen verzorgt.
Expertgroep In
verband
met
een
uitlating
van
de
minister
bij
de
totstandkoming van de wet had de landelijke expertgroep van familierechters die richtlijnen opstelt voor de berekening van alimentatie, geadviseerd het kindgebonden budget af te trekken van het bedrag dat nodig is om in de kosten van de kinderen te voorzien (de behoefte van het kind). Dat kon ertoe leiden dat de alimentatieplichtige ouder niets of bijna niets meer hoefde te betalen. In latere berichten had de minister al vermeld dat zijn eerdere uitlating verkeerd was begrepen.
Uitspraak
De Hoge Raad heeft nu dus beslist dat bij de berekening van kinderalimentatie wel rekening moet worden gehouden met de ontvangst van het kindgebonden budget, maar alleen bij de vaststelling van de inkomsten van de alleenstaande ouder die het kind verzorgt. Dit antwoord schept duidelijkheid in een groot aantal lopende procedures. Uitspraken: ECLI:NL:HR:2015:3011 bron:Ius Novum 12 oktober 2015
Transitievergoeding Transitievergoeding. De ontslagvergoeding op basis van de kantonrechtersformule wordt vervangen voor de transitievergoeding. Deze vergoeding is voor compensatie van het ontslag en financiële ondersteuning voor de overgang van werk naar werk. De transitievergoeding wordt als volgt berekend. Er is recht op een transitievergoeding bij een dienstverband van 2 jaar en meer. Over de eerste 10 jaar van een dienstverband wordt per gewerkte dienstjaar 1/3 van het maandsalaris uitgekeerd. Na 10 jaar en beneden de 50 jaar wordt 1/4 van het maandsalaris uitgekeerd. en na 10 jaar tot aan de 50 jaar wordt 1/2 van het maandsalaris uitgekeerd en na 50 jaar een volledig maandsalaris uitgekeerd. Voorbeeld Werknemer is 55 jaar. Bruto Dienstverband in jaren is 17.
maandsalaris
is
3000.
Over de eerste 10 jaar is het 1/3 van 3000 is 10000 dan is hij 48 jaar. Tot aan 50 jaar krijgt 2 jaar 1/2 van 3000 is 3000. en resteert 5 jaar met een volledig salaris van 3000 is 15000. De totale transitievergoeding is 10.000+3000+15.000 is 28.000. Tijdelijke regeling MKB. Er zijn voor MKB bedrijven een tweetal tijdelijke regelingen. 1. De hogere 50 plus vergoeding geld niet voor MKB bedrijven met minder dan 25 werknemers in dienst. 2. Voor MKB bedrijven in zwaar financieel weer, gaat de transitievergoeding berekening uit vanaf 1 mei 2013, de dienstjaren voor die datum tellen niet mee in de berekening. Harlingen, 28 juni 2015, R.E. Wilbrink
Wet Werk en Zekerheid 2015 Wet Werk en Zekerheid 2015 Het is bijna zover. Op 1 juli 2015 wordt de Wet Werk en Zekerheid van kracht. Het doel van deze wet is het aanpassen van de arbeidsmarkt aan de veranderde arbeidsverhoudingen in onze maatschappij. De wet kent een aantal belangrijke wijzigingen op het gebied van arbeids- en ontslagrecht. Deze wijzigingen moeten er voor zorgen dat er een evenwichtige arbeidsmarkt ontstaat. Of dat zo is, zal de tijd ons leren. De belangrijkste wijzigingen:
Flexwerkers De 3-2-6 regel, een werkgever kan na 1 juli 2015 binnen een periode van twee jaar, maximaal drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd aangaan met een werknemer. Na deze twee jaar wordt een arbeidsovereenkomst een voor onbepaalde tijd. Deze keten kan worden doorbroken door een tussenliggende periode van zes maanden. Het idee achter deze bepaling is flexwerkers eerder zekerheid te bieden in de vorm van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, een zogenaamd vast contract. Mensen die een vast contract hebben, zijn eerder geneigd om een woning te kopen en daarmee kan de woningmarkt ook een impuls krijgen en dus de gehele economie. Transitievergoeding Bij onvrijwillig ontslag heeft de werknemer recht op een transitievergoeding. Deze transitievergoeding komt in plaats van de ontslagvergoeding die meestal aan de hand van de kantonrechtersformule wordt bepaald. Het recht op een transitievergoeding ontstaat na een dienstverband van tenminste twee jaar en wordt berekend aan de hand van vaste regels. 1/3 van het maandsalaris per dienstjaar voor de eerste 10 jaar van de arbeidsovereenkomst. 1/2 van het maandsalaris per dienstjaar voor de periode na 10 jaar van de arbeidsovereenkomst en voor werknemers vanaf 50 jaar is dat 1 maandsalaris i.p.v. 1/2 maandsalaris. De maximale transitievergoeding is € 75.000, – of een maximaal jaarsalaris dat hoger is dan € 75.000, -. Het idee achter deze regeling is de werknemers financieel in staat stellen om sneller een andere baan te kunnen vinden, het geld kan belastingvriendelijk worden ingezet voor omscholing, outplacement e.d. Voor de werkgevers zijn de vergoedingen gematigd in vergelijking tot het huidige systeem van de kantontrechterformule. Ontslagroutes
In het huidige systeem kan de werkgever kiezen op welke manier werknemers worden ontslagen. Dit kan via een aanvraag van een ontslagvergunning bij het UWV. Als de ontslagvergunning wordt verleend dan is er geen beroepsmogelijkheid. UWV kent geen ontslagvergoeding toe. De werknemer heeft wel de mogelijkheid om het ontslag aan te vechten bij de kantonrechter op grond van kennelijk onredelijk ontslag, de kantonrechter kan dan wel een ontslagvergoeding toekennen. De werkgever kan zich ook rechtstreeks wenden tot de kantonrechter om toestemming te krijgen voor ontslag. In het nieuwe systeem is de reden voor het ontslag bepalend voor de ontslagroute. Ontslagen op grond van bedrijfseconomische omstandigheden en vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid gaan via het UWV. Ontslagen die betrekking hebben op (dis)functioneren van de werknemer gaan via de kantonrechter. In beide gevallen beroepsmogelijkheden. In dit nieuwe systeem
zijn wordt
er de
kantonrechter gebonden aan dezelfde criteria als het UWV nu, nl. er moet een redelijke grond zijn. Terwijl in het huidige systeem het criterium van gewichtige redenen verdwijnt. De kantonrechter wordt door deze wijziging geleid naar de in de wet genoemde criteria. Aanzegtermijn en sanctie Werkgevers moeten bij elk bepaalde tijd contract van zes maanden of langer uiterlijk 1 maand voor het verstrijken van de bepaalde tijd schriftelijk laten weten of het contract wordt voortgezet of niet en onder welke voorwaarden. Indien de werkgever zich niet aan de voormelde regels houdt, moet de werkgever, de werknemer een bedrag betalen van 1 maandsalaris als sanctie maatregel. Dan zijn er nog enkele andere wijzigingen op het gebied van concurrentiebeding, proeftijd e.d. Samenvattend
Het doel van de wet is de arbeidsmarkt moderniseren. Voor flexwerkers moet het makkelijker worden een vaste baan te krijgen. Voor werkgevers moet het makkelijker en goedkoper worden werknemers te ontslaan. Een evenwichtige arbeidsmarkt is uiteindelijk goed voor iedereen. Of het doel met deze wet wordt bereikt, zal de tijd ons moeten leren. Wat wel duidelijk is, dat de overheid met deze hervormingen bezuinigingen doorvoert, zonder hiermee een waardeoordeel te geven en wat ook duidelijk is dat toepassen van ontslaggronden door de kantonrechter wordt aangetast door de nieuwe criteria voor ontslag en door het verdwijnen van ontslag op grond van “gewichtige redenen”. De beroepsmogelijkheden worden juist weer uitgebreid. Ook zonder hierover een waardeoordeel te geven, ben ik zeer benieuwd naar de resultaten van de invoering van de nieuwe wet op economisch, sociaal en juridisch gebied. Harlingen, 1 mei 2015, R.E. Wilbrink
Hypotheekregels 2015 Hypotheekregels 2015 De overheid verandert de regels voor hypotheken, zodat minder woningbezitters in financiële problemen komen. Wijziging hypotheekrenteaftrek 4e schijf De maximale hypotheekrenteaftrek in de hoogste belastingschijf
gaat jaarlijks met een half procent omlaag. Voor 2015 betekent dit dat het maximale belastingtarief waartegen hypotheekrente kan worden afgetrokken, daalt van 51,5% naar 51,0%. Tijdelijk hogere vrijstelling schenkbelasting vervalt per 1 januari 2015 Per 1 januari 2015 vervalt de tijdelijk verruimde vrijstelling van de schenkbelasting (tot € 100.000). Dan geldt weer de normale vrijstelling. Daarmee kunnen ouders eenmalig tot € 52.752 belastingvrij schenken aan een kind tussen de 18 en 40 jaar. De ontvanger moet het geld wel gebruiken voor de aankoop of verbouwing van het eigen huis of de aflossing op een eigenwoningschuld. Hogere vrijstelling schenkbelasting voor woning in aanbouw Had u in 2014 een eigen woning in aanbouw en heeft u daarvoor een schenking gekregen? En is deze schenking nog niet helemaal besteed in 2014? Dan kunt u onder voorwaarden ook in 2015 nog gebruik maken van de tijdelijke verruiming van de schenkingsvrijstelling. Maximale hypotheek afhankelijk van waarde woning U kunt in 2015 een hypotheek afsluiten tot 103% van de waarde van uw koophuis (inclusief 2% overdrachtsbelasting). Dit heet de Loan-to-Value. Loan-to-Value is de verhouding tussen de hoogte van de lening en de waarde van het huis. 2018: maximaal hypotheekbedrag 100% waarde huis Tot 2018 verlaagt de overheid de Loan-to-Value stapsgewijs naar 100% (inclusief overdrachtsbelasting). Dit betekent dat u vanaf 2018 geen hogere hypotheek meer kan krijgen dan de waarde van het koophuis. Hogere lening mogelijk bij energiebesparende maatregelen Een hogere hypotheek blijft wel mogelijk als u energiebesparende maatregelen wilt meefinancieren. Zoals dakisolatie, energiezuinige kozijnen en deuren en zonneboilers. De extra ruimte hiervoor gaat in 2015 omhoog van
€ 8.000 naar € 9.000. Het hypotheekbedrag dat eigenaren van een ‘nul op de meter’-woning extra kunnen lenen wordt in 2015 verhoogd van € 13.500 naar € 25.000. U moet minimaal € 32.000 verdienen om hiervan gebruik te mogen maken. De exacte voorwaarden staan vermeld in een Kamerbrief van 11 november 2014 over de wijziging van de leennormen 2015. Hypotheekrenteaftrek alleen bij volledige aflossing U krijgt sinds 1 januari 2013 alleen hypotheekrenteaftrek als u uw hypotheek in de looptijd volledig en tenminste annuïtair aflost. Dat betekent dat u elke maand een vast bedrag aflost dat bestaat uit rente en aflossing. De regel geldt alleen voor nieuwe hypotheken en dus niet voor bestaande (gedeeltelijk) aflossingsvrije hypotheken. De aflosperiode met renteaftrek blijft 30 jaar. Wijziging grensbedrag Nationale Hypotheek Garantie (NHG) Op 1 juli 2014 is het grensbedrag voor het kopen van een woning met Nationale Hypotheek Garantie (NHG) omlaag gegaan naar € 265.000. Op 1 juli 2015 daalt de bovengrens verder naar € 245.000. In 2009 is de maximale hypotheek onder NHG-voorwaarden tijdelijk verhoogd van € 265.000 naar € 350.000. De afgelopen jaren is deze tijdelijke verhoging teruggebracht naar het oude niveau.
weer
geleidelijk
Hypotheekvoorwaarden starters versoepeld Het kabinet heeft de hypotheekvoorwaarden voor starters versoepeld als zij een inkomensstijging verwachten. Bent u een starter en verwacht u binnen enkele maanden of jaren een verhoging van het salaris? Dan kunt u een ruimere hypotheek krijgen. De maatregel is ingegaan op 1 januari 2013. Aftrek rente bij restschuld Blijft u na verkoop van uw woning zitten met een restschuld? Dan mag u per 1 januari 2015 nog maximaal 15 jaar na de verkoopdatum de betaalde rente en financieringskosten
aftrekken van de belasting. De maatregel geldt voor restschulden die tussen 29 oktober 2012 en 31 december 2017 ontstaan. In de periode dat u nog recht heeft op aftrek hoeft u de lening niet af te lossen. De regeling is er ook voor huiseigenaren die na verkoop een woning gaan huren. Restschulden meefinancieren onder Nationale Hypotheek Garantie Wilt u verhuizen, maar verwacht u uw woning met verlies te verkopen? Dan is het soms mogelijk uw restschuld mee te financieren in een nieuwe hypotheek met Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Een belangrijke voorwaarde is dat zowel uw oude als uw nieuwe hypotheek onder de Nationale Hypotheek Garantie vallen. Ook mogen de kosten voor uw nieuwe woning inclusief de restschuld niet hoger zijn dan de NHG-kostengrens van € 265.000. Op de site van de NHG staan alle voorwaarden om restschuld mee te financieren. Verhuisregeling hypotheekrenteaftrek Bent u verhuisd, maar heeft u uw vorige woning nog niet verkocht? Als u aan de voorwaarden voldoet, mag u ook deze woning tijdelijk als eigen woning opgeven. U mag dan de hypotheekrente van deze woning nog maximaal 3 jaar aftrekken van de belasting. Heeft u een woning gekocht die in aanbouw is of nog leeg? Dan mag u de hypotheekrente maximaal 3 jaar aftrekken. Aftrek na tijdelijke verhuur De hypotheekrenteaftrek voor de te koop staande voormalige eigen woning kan opnieuw ingaan na een periode van tijdelijke verhuur. De aftrek blijft gelden tot de resterende termijn is verstreken. Bron: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/koopwoning/nieuwe-rege ls-hypotheek