ONDERHOUDS BEDRIJF JOHAN VAN HUIZEN BV
ONDERHOUDSWERK VOOR BEDRIJF EN PARTICULIER •
TIMMERWERK • LOODGIETERSWERK • DAKBEDEKKING & ZINKWERK • TUINAANLEG & ONDERHOUD • ELEKTRAWERK •
•
Wenst u een fijne avond Ebweg 69 2991 LS Barendrecht
[email protected]
Tel 0180 69 03 89 Fax 0180 64 72 87 Gsm 06 51 94 04 99
WWW.HUIZENONDERHOUD.NL
Loonbedrijf J. van Vliet 0183 – 589 364
Kok lekkernijen 06 – 51 65 78 58
Jan Verschoor www.witgoed-janverschoor.nl www.jan-verschoor.nl
Een greep uit onze specialiteiten: Jan Steenbrood, eierkoeken, bolussen, tompouce speciaal... Onze broden worden gebakken in traditionele vloerovens. Hierdoor krijgt ons brood de authentieke smaak van vroeger!
Jan Steenstraat 22 2981 EG Ridderkerk T 0180 - 43 44 05 E
[email protected]
De Schoof 124 3341 EB H.I.Ambacht T 078 - 681 43 36 E
[email protected]
Samenzang: Groot is uw trouw O Heer Groot is uw trouw, o Heer, mijn God en Vader. Er is geen schaduw van omkeer bij U. Ben ik ontrouw, Gij blijft immer Dezelfde die Gij steeds waart, dat bewijst Gij ook nu. Refrein: Groot is uw trouw, o Heer, groot is uw trouw, o Heer, iedere morgen aan mij weer betoond. Al wat ik nodig had, hebt Gij gegeven. Groot is uw trouw, o Heer, aan mij betoond. Gij geeft ons vrede, vergeving van zonden, en uw nabijheid, die sterkt en die leidt: Kracht voor vandaag, blijde hoop voor de toekomst. Gij geeft het leven tot in eeuwigheid. Refrein
Opening
Samenzang: Psalm 117 Loof, loof den HEER, gij heidendom; Gij volken, prijst Zijn naam alom. Zijn goedheid is, in nood en dood, Voor ons, Zijn volk, oneindig groot; Zijn waarheid wankelt nimmermeer. Zingt, Hallelujah, zingt Zijn eer!
Oratorium: Esther 1. Het lied van de ballingen Wij zijn als vreemdelingen hier, maar in ons zegt een stem: “Eens gaan we wederkeren naar het groot Jeruzalem”. We zijn als vreemdelingen hier, maar in ons zegt een stem: “Eens gaan we wederkeren naar het groot Jeruzalem”. In Babylon daar wonen wij, Babel de grote stad. Wij hebben het zo ver van huis, nog nooit zo goed gehad. Soldaten brachten ons hier heen, weg uit ’t beloofde land. Wij bouwden hier een nieuw bestaan, God staat aan onze kant. Wij zijn als vreemdelingen hier, maar in ons zegt een stem: “Eens gaan we wederkeren naar het groot Jeruzalem”. We zijn als vreemdelingen hier, maar in ons zegt een stem: “Eens gaan we wederkeren naar het groot Jeruzalem”. Ginds ligt Jeruzalem in puin, Gods huis door vuur verteerd; alles is dikke duisternis, want Hij woont hier niet meer. Dan dromen wij van wederkeer naar ’t land ons eens beloofd, de tempel weer opnieuw gebouwd. Gods naam door elk geloofd! Wij zijn als vreemdelingen hier, maar in ons zegt een stem: “Eens gaan we wederkeren naar het groot Jeruzalem”. We zijn als vreemdelingen hier, maar in ons zegt een stem: “Eens gaan we wederkeren naar het groot Jeruzalem”. 2. Ik heet Hadassa Wij komen uit een heel ver land, daar was het reuze fijn. Ik weet er niet heel veel meer van, want toen was ik nog klein. Jouw ouders hebben je verteld dat er toen oorlog kwam. Soldaten sloegen alles stuk, en namen alles af. We moesten mee, naar Babel toe, dat is waar ik nu woon; bij Mordechai, mijn lieve oom, mijn ouders zijn al dood. Hadassa is jouw echte naam, haast niemand die dat weet. ’t Is dat jij je verbergen moet, dat jij nu Esther heet. Wij komen uit een heel ver land, daar was het reuze fijn. Ik weet er niet heel veel meer van, want toen was ik nog klein. 3. Meisje, pas op! Meisje, meisje, meisje pas op, meisje, meisje, meisje pas op. Meisje, pas op. Met je blik, jong en fijn. Schoonheid kan ook je ondergang zijn. Meisje, meisje, meisje pas op, meisje, meisje, meisje pas op. Met je golvende haar, in al die schoonheid schuilt ook gevaar! Meisje, meisje, meisje pas op, meisje, meisje, meisje pas op. 4. De koning is kwaad De koning van Babel is vreselijk kwaad, je weet hoe dat soms met koningen gaat. Hij gaf een feestje, hij had wat te vieren en riep toen zijn vrouw om te dansen en te zwieren. Zij wilde niet komen, zij zat op haar bed, had juist die dag de bokkenpruik opgezet. Wat ze ook roepen, het helpt geen fluit; ze wilde niet komen en daarmee uit! De koning van Babel, hij tiert en hij raast. Wie is in dit land nu eigenlijk de baas? Wat zal hij doen en wat moet hij beginnen, hij gaat met zijn vrienden een antwoord verzinnen. Ze is ongehoorzaam, zij geeft zelf een feest, nu is het toch wel meer dan genoeg geweest. Ze wil niet horen, betaalt de prijs, en moet nu voor straf weg uit het paleis. De koning van Babel heeft heel veel verdriet, omdat hij zo lang zijn vrouw niet meer ziet. Hij zit te zeuren en loopt maar te huilen, en wil haar nu wel voor een andere ruilen. Maar daar zijn de vrienden, die zien zijn verdriet, zeg meneer koning, huil nu maar niet. Wij gaan aan de slag en zoeken voor jou, in velden of wegen een mooie vrouw.
5. Wasti (Wasti = De Begeerde / Sjah der Sjahs = Ahosveros) De Sjah der Sjahs, hij overspeelt zijn hand. Laveloos, dronken, zonder verstand. Haar kroon geriskeerd, “De Begeerde” bevrijd heeft behouden haar waardigheid. Wasti, tot de kroon verheven, jij had het lef de macht te weerstaan! Wie heeft jou de moed gegeven, trouw aan jezelf en trouw aan het leven, om je eigen weg te gaan? De Sjah der Sjahs, hij overheerst een mens, schaamteloos, willoos, heeft maar één wens. Door opschepperij, zijn prestige gekrenkt, staat verloren, naakt, in zijn hemd. Wasti, tot de kroon verheven, jij had het lef de macht te weerstaan! Wie heeft jou de moed gegeven, trouw aan jezelf en trouw aan het leven, om je eigen weg te gaan? De Sjah de Sjahs, hij onderdrukt een vrouw, rechteloos, teder, eeuwig in trouw, maar moedig en sterk, en een bron van wat leeft, een mysterie, liefde die geeft. 6. Heb je ’t gehoord Heb je ’t gehoord? Heb je ’t gehoord? Heb je ’t gehoord? De koningin, had in de fratsen van Ahos geen zin. 7. in naam van de koning In naam van de koning, je moet met ons mee, je gaat naar het grote paleis. Kom, stribbel niet tegen en wees maar gedwee, houd op met dat domme gekrijs. Maar let op gevaar want je bent een Jodin, misschien is de koning dat niet naar de zin. We gaan Hadassa vergeten en voortaan ga je Esther heten. De koning wil meisjes, hij zoekt naar een vrouw, maar eerst word je dan nog gekeurd. Je krijgt mooie kleren, wat meer wil je nou? Vooruit, nu niet langer gezeurd. Maar let op gevaar want je bent een Jodin, misschien is de koning dat niet naar de zin. We gaan Hadassa vergeten en voortaan ga je Esther heten. Wat ben jij een bofkont, je telt nu voor tien, misschien word je nog wel een ster! De mensen gaan juichen zodra ze je zien ze komen van heinde en ver. Maar let op gevaar want je bent een Jodin, misschien is de koning dat niet naar de zin. We gaan Hadassa vergeten en voortaan ga je Esther heten. 8. Keuring De schoonsten uit het hele rijk, ter keuring aangeboden. De koning kiest en keurt wat hem wordt aanbevolen. Daar boven speelt een ander plot, de hand van God! Hadassa uit het Joodse volk, laat zich verstandig raden, en hult haar schoonheid in de soberste gewaden. Daar boven speelt een ander plot, de hand van God! De koning was van haar verrukt, geen ander haars gelijke. De kroon op ’t lieflijk hoofd, en Wasti moet nu wijken. Zo zit zij dan aan koningszij, haar afkomst nog verborgen. Een ster die op een dag, toch voor haar volk kan zorgen. De schoonsten uit het hele rijk, ter keuring aangeboden. De Koning kiest en keurt wat hem wordt aangeboden. Daar boven speelt een ander plot, de hand van God!
9. In het paleis Nu woon ik in een groot paleis, en ben de koningin. De koning houdt heel veel van mij, ik heb het naar mijn zin. Wel mis ik mijn oom Mordechai, maar hij komt naar de poort. Daar stuur ik hem dan een bericht, zodat hij van mij hoort. Maar op een dag vertelt hij mij, er dreigt een groot gevaar! Twee mannen maken plannen om de koning dood te slaan! Als ik dat aan de koning zeg, komt daar niets van terecht. De boeven worden opgepakt, en dadelijk berecht. 10. De sterke man Haman is de sterke man, hij is altijd bij de koning. Hij geeft hem raad, en altijd staat hij daar met zijn tien zonen. Haman is de grote baas, iedereen moet voor hem juichen. Mordechai staat daar op de straat, hij wil voor hem niet buigen. Haman is nu reuze kwaad en wil Mordechai gaan doden. Hij maakt een wet waar hij in zet: “De dood aan alle Joden”. Haman gaat die dag naar huis, zit bij krullebol te klagen. En die zegt nou, maar ik als vrouw, zou ’t aan de koning vragen. Haman zet een grote paal in de tuin, vlak bij zijn woning. En ’s morgens vroeg gaat hij met zijn verzoek gauw naar de koning. 11. Regels zijn regels Regels zijn regels, de wet is de wet. Eenmaal geschreven, een zegel gezet! 12. Hoogmoed komt voor de val In ’t hemelbed met kwasten en gordijnen, ligt koning Ahosveros maar te draaien en te kwijnen. Hij komt die nacht maar niet in slaap, van alle grote zorgen, en denkt, die slaap komt maar nooit, het is al bijna morgen. Ga ’t grote boek ‘Kronieken’ dan maar halen, en koning Ahosveros hoort de spannende verhalen. Hij hoort die nacht van Mordechai, laat iemand binnen komen, en denkt die man heeft mij gered, die moet ik nog belonen. Als Haman komt, met buigen en met draaien, laat koning Ahosveros hem zijn paard en kleding halen. Die loopt die dag met Mordechai op straten, over pleinen, hij roept: “De man die hier nu rijdt, moet ieder eer bewijzen”. Hij loopt die dag met Mordechai op straten, over pleinen, hij roept: “De man die hier nu rijdt, moet ieder eer bewijzen”. 13. Buigen Amelek, Amelek, je leek zo groot. Buig nu voor Mordechai, de Jood! 14. Open kaart Oom Mordechai staat bij de poort zo in zijn zwarte jas, wat is er met hem aan de hand, zo’n pak geeft toch geen pas! Dan hoor ik tot mijn grote schrik, het plan van Haman aan. En alle Joden moeten dood, ‘k moet naar de koning gaan. Maar ik ben zo verschrikkelijk bang, wat als de koning weet, dat ik niet langer Esther ben, maar toch Hadassa heet? Ik nodig hen, in mijn paleis, uit voor een klein festijn. Met Haman en de koning daar, moet ik dan eerlijk zijn.
15. De scepter De vorst hoog op zijn troon gezeten, wil niets van recht of onrecht weten. Wat hij beveelt is welgedaan, en niemand mag hem tegenstaan. De mensen die zijn troon omringen, hem vleien en zijn grootheid zingen, verstijven als de koningin, zich ongevraagd mengt in de kring. Daar staat zij dan in al haar statie, knielt bevend neer en smeekt om gratie. En alle ogen zijn gericht, of hij nu voor haar schoonheid zwicht. De vorst ziet haar recht in de ogen, wordt door haar smeken zeer bewogen en reikt haar, als hij haar ziet staan, ’t symbool van macht, de scepter aan. Zo wil de Heer zijn volk bevrijden, haar redden uit haar bitter lijden. Hier kantelt de geschiedenis, het lot dat eerst geworpen is. 16. Wie een kuil graaft De tweede avond staat ze op, begint heel hard te beven: “Heer koning, morgen ben ik dood, ik zal niet lang meer leven”. De koning springt boos van zijn stoel; maar dat zal niet gebeuren, wie is de schurk die dat bedenkt, ik zal hem mores leren! En Haman valt bang op de grond, wil om genade smeken, maar Ahosveros, o zo boos, wil van genâ niet weten. Geblinddoekt wordt hij afgevoerd, gedaan met al zijn plannen; voor Mordechai een paal gemaakt, daar moet hij zelf nu hangen. 17. Instrumentaal intermezzo 18. Feest ’t Is Purimfeest, ’t is Purimfeest, vandaag herdenken wij, hoe eens het lot geworpen werd, maar God de Heer heeft ons gered, en ons voorgoed bevrijd. ’t is Purimfeest, ’t Is Purimfeest, we zingen van plezier. Wij waren allemaal zo bang: God hield de vijand in bedwang, en troostte in verdriet. ’t Is Purimfeest, ’t is Purimfeest, het treuren is gedaan. Wij delen nu geschenken uit, wij zingen, dansen bij de luit en arm en rijk zijn blij. ’t Is Purimfeest, ’t Is Purimfeest, een feest voor groot en klein. Gods hand in de geschiedenis, als Amelek verslagen is, dan zal er vrede zijn. ’t Is Purim feest!
Sluiting
Samenzang: Ere zij aan God de Vader Ere zij aan God, de Vader, ere zij aan God, de Zoon, eer de Heil'ge Geest, de Trooster, de Drieëen'ge in zijn troon. Halleluja, halleluja, de Drieëen'ge in zijn troon! Ere zij aan Hem, wiens liefde ons van alle smet bevrijdt, eer zij Hem die ons gekroond heeft, koningen in heerlijkheid. Halleluja, halleluja, ere zij het Lam gewijd. Ere zij de Heer der eng'len, ere zij de Heer der kerk, ere aan de Heer der volken; aard' en hemel looft uw werk! Halleluja, halleluja, looft de Koning, heel zijn kerk! Halleluja, lof, aanbidding brengen eng'len U ter eer, heerlijkheid en kracht en machten legt uw schepping voor U neer. Halleluja, halleluja, lof zij U, der heren Heer!
Achterin de kerk zijn cd’s, fotokaarten en cadeauartikelen te koop
Poerim is een joods feest. Het uit de Oudperzische taal afkomstige woord 'poer' betekent 'lot', reden waarom Poerim ook wel hetLotenfeest wordt genoemd. Het wordt gevierd op 14 adar in de joodse kalender en valt daarmee in het vroege voorjaar. In steden die in de tijd van de Tweede Tempel ommuurd waren viert men Poerim een dag later, op 15 adar, het zogeheten Sjoesjan Poerim; heden ten dage is dit enkel in Jeruzalem het geval. In de Tenach is de inzetting van dit feest terug te vinden in het boek Ester hoofdstuk 9:20-23. Op dit feest herdenkt men in het jodendom dat op deze dag(en) het lot van het Joodse volk, dat in de vijfde eeuw v.Chr. in ballingschap leefde in het Perzische Rijk, een wending nam en het van uitroeiing werd gered. Dit wordt beschreven in het verhaal van Est(h)er dat in het gelijknamige boek uit de Tenach staat beschreven. Koning Achasjveros (Xerxes) had de Jodin Ester (haar Hebreeuwse naam was Hadassa) tot vrouw genomen en daarmee werd zij ook koningin. Haar neef en pleegvader Mordechai was ter ore gekomen dat de Perzische antisemitische hoveling Haman een complot aan het smeden was om de Joden uit te roeien. Haman had daarvoor naar Perzisch gebruik door middel van een lot bepaald op welke dag hij dit wilde doen. Mordechai deelde dit aan Ester mee en dankzij haar hoge positie wist zij dit aan haar gemaal de Perzische koning over te brengen zodat er op tijd tegenmaatregelen konden worden genomen. Het resultaat was dat Haman met zijn zoons en verdere trawanten zelf ter dood werd gebracht en deze potentiële doemdag voor de Joden veranderde in een feestdag.
We nodigen u van harte uit om ook deze concerten bij te wonen: Vrijdag 11 april 2014 | 19:30 Wilhelminakerk, Ridderkerk-Slikkerveer Chr. gem. koor 'Zingt des Hoogsten eer' o.l.v. Pieter Dijksman Kinderkoor 'De jonge lofstem' o.l.v. Jaco van der Have Arjan Kuiper, orgel Jan Peter Teeuw, piano Jojanneke Breevaart, dwarsfluit Zaterdag 26 april 2014 | 14:30 Ichthuskerk, Ridderkerk-Drievliet Jan Peter Teeuw, orgel Zaterdag 3 mei 2014 | 19:45 Ichthuskerk, Ridderkerk-Drievliet Jongerenkoor 'Deum Fidentes', jong gemengd koor 'Rejoice' en gemengd koor 'Canticum' o.l.v. Jan Peter Teeuw Arjan Kuiper, orgel Jan Peter Teeuw, piano Mirjam van der Maas, dwarsfluit
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~ ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Heb je zin om mee te zingen? We nodigen je van harte uit op een van onze repetitieavonden. We repeteren in de oneven weken van 19.45 tot 21.45 uur in de Wilhelminakerk (Bourgondischelaan 1). De eerstvolgende repetitieavond zal zijn op DV 26 maart aanstaande. Voor meer informatie kun je kijken op onze website: www.jongerenkoor-rejoice.nl
We wensen u een goede zondag.