2012
Welstand op maat gemeente Schijndel
COLOFON
De welstandsnota van de gemeente Schijndel is opgesteld in opdracht van het gemeentebestuur. De volgende mensen zijn actief geweest bij het opstellen van deze welstandsnota.
Namens de gemeente Schijndel Frank van Bakel Wim van Deursen Rob Verpoort Namens Vissers en Roelands architecten en ingenieurs - Eindhoven Jan Roelands Karin Vissers Bij publicatie dient onze naam vermeld te worden
Gemeente Schijndel Markt 20 Postbus 5 5480 AA Schijndel t. 073 544 09 99 f. 073 547 88 40 e.
[email protected]
Vissers en Roelands architecten en ingenieurs Postbus 8532 5605 KM Eindhoven t. 040 269 22 33 f. 040 269 20 34 e.
[email protected]
Voorwoord namens burgemeester en wethouders Voor u ligt de nieuwe welstandsnota “Welstand op maat”. In mei 2004 werd de eerste welstandsnota vastgesteld, een verplichting uit de toen geldende Woningwet. De nota moest objectieve criteria bevatten, waaraan de welstandscommissie bij de beoordeling van bouwplannen moet toetsen. Dezelfde criteria fungeren als “handvat” voor ontwerpers bij de ontwikkeling van bouwplannen. Tussentijdse evaluaties hebben niet geleid tot ingrijpende wijzigingen in de welstandsnota. Waarom dan nu toch een nieuwe welstandsnota? Verschillende redenen zijn daar de oorzaak van geweest, waarvan de meest belangrijke zijn: het coalitieakkoord 2010-2014 “Samen Doen”, waarin is bepaald dat welstand teruggebracht moet worden naar gebieden waar dit écht noodzakelijk is zoals centrum, ensembles en monumenten; de gewijzigde missie van de gemeente Schijndel, welke is gebaseerd op het geven van een grotere verantwoordelijkheid aan burgers en bedrijven en vermindering van regelgeving; het in werking treden van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) op 1 oktober 2010; met het vervallen van de lichte bouwvergunning was de welstandsnota op o.a. dit onderdeel niet meer ”wabo-proof”. Met die randvoorwaarden is het bureau Vissers & Roelands Architecten & Ingenieurs uit Eindhoven en een ambtelijke werkgroep aan de slag gegaan om dit te vertalen naar een nieuwe welstandsnota. Uitgangspunt in dit nieuwe beleid is het afschaffen van de welstandstoets waar dat kan, en de welstandstoets uitvoeren waar dat nodig is. Met het nieuwe welstandsbeleid wil het college van burgemeester en wethouders bereiken dat: bouwende partijen meer vrijheid krijgen, maar gelijktijdig meer verantwoordelijkheid; administratieve lasten voor burgers en bedrijven verminderen; vergunningprocessen kunnen versnellen; bestuurlijke lasten kunnen verminderen; gemeente invloed kan blijven uitoefenen op (nieuwe) ruimtelijke ontwikkelingen; burgers en bedrijven beschermd blijven tegen excessen. Ondanks het gegeven dat een groot deel van de bebouwde kom tot welstandsvrij gebied wordt aangewezen, hopen wij dat de nieuwe nota “Welstand op maat” als inspiratiebron mag gelden bij de ontwikkeling van bouwplannen. Evaluatie van het nieuwe beleid zal moeten uitwijzen of dit nieuwe beleid de opstap is naar meer welstandsvrije gebieden of zelfs het helemaal loslaten van de welstandstoets.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
3
www.vissersroelands.nl
Inhoudsopgave 1.
WELSTANDSBELEID ....................................................................................... 9
1.1.
Doel van de nota ................................................................................................................ 10
1.2.
Gebruik van de nota ........................................................................................................... 10
1.3.
Relatie met andere beleidsterreinen .................................................................................. 10
1.4. Vaststelling en evaluatie van het welstandsbeleid............................................................. 11 1.4.1. Vaststelling ......................................................................................................................... 11 1.4.2. Evaluatie en aanpassingen van de welstandsnota ............................................................ 11 1.4.3. Aanvullingen op de welstandsnota .................................................................................... 11 1.5.
Handhaving welstandstoezicht .......................................................................................... 11
1.6.
Leeswijzer .......................................................................................................................... 12
2.
WELSTANDSADVISERING ............................................................................ 13
2.1. Het welstandsoordeel ........................................................................................................ 14 2.1.1. College van Burgemeester en Wethouders voeren het welstandstoezicht uit .................. 14 2.1.2. Informatie aan de aanvrager en architect .......................................................................... 14 2.1.3. Bezwarenprocedure ........................................................................................................... 14 2.2.
Het welstandsadvies (vorm en inhoud) .............................................................................. 14
2.3. De welstandscommissie .................................................................................................... 15 2.3.1. Vooroverleg ........................................................................................................................ 15 2.3.2. Stedenbouwkundige supervisie / relatie welstandscommissie .......................................... 15 2.4.
Integrale welstands-monumentenadvisering ..................................................................... 15
2.5.
Indieningvereisten .............................................................................................................. 16
3.
WELSTANDSCRITERIA ................................................................................. 17
3.1.
Wettelijke basis van het welstandsadvies .......................................................................... 18
3.2.
Een samenhangend stelsel van criteria ............................................................................. 18
3.3. Welstandsniveaus .............................................................................................................. 18 3.3.1. Algemeen ........................................................................................................................... 18 3.3.2. Nadere toelichting op welstandsniveaus ........................................................................... 19 3.3.3. Welstandsniveaus en de te toetsen aspecten ................................................................... 19 Tabel welstandsniveaus................................................................................................................ 20 3.3.4. Welstandsniveaukaarten .................................................................................................... 20 3.4.
Criteria, welstandsniveaus en procedures ......................................................................... 21
3.5.
Excessenregeling ............................................................................................................... 22
4.
ALGEMENE CRITERIA .................................................................................. 23
4.1. Algemene beoordelingscriteria .......................................................................................... 24 4.1.1. Relatie tussen vorm, gebruik en constructie ...................................................................... 24 4.1.2. Relatie tussen bouwwerk en omgeving ............................................................................. 24 4.1.3. Betekenissen van vormen in de sociaal-culturele context ................................................. 25 4.1.4. Evenwicht tussen helderheid en complexiteit .................................................................... 25 4.1.5. Schaal en maatverhoudingen ............................................................................................ 26 4.1.6. Materiaal, textuur, kleur en licht ......................................................................................... 26
5.
GEBIEDSCRITERIA........................................................................................ 29 Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
5
www.vissersroelands.nl
5.1.
Gebiedscriteria per thema .................................................................................................. 30
5.2. Gebied 1: Centrumgebied en historische bebouwingslinten ............................................. 31 5.2.1. Beschrijving bestaande situatie ......................................................................................... 31 5.2.2. Beleidsuitgangspunten Welstand....................................................................................... 32 5.2.3. Beoordelingscriteria Centrumgebied en historische bebouwingslinten ............................. 32 5.2.4. Referentiebeelden .............................................................................................................. 33 5.3. Gebied 2: In- en uitbreidingsplannen met een beeldkwaliteitsplan ................................... 34 5.3.1. Beschrijving bestaande situatie ......................................................................................... 34 5.3.2. Beleidsuitgangspunten Welstand....................................................................................... 34 5.3.3. Beoordelingscriteria In- en uitbreidingsplannen met een beeldkwaliteitsplan ................... 34 5.3.4. Referentiebeelden .............................................................................................................. 35 5.4. Gebied 3: Zichtlocaties bedrijventerreinen ........................................................................ 36 5.4.1. Beschrijving bestaande situatie ......................................................................................... 36 5.4.2. Beleidsuitgangspunten Welstand....................................................................................... 37 5.4.3. Beoordelingscriteria Zichtlocaties bedrijventerreinen ........................................................ 37 5.4.4. Referentiebeelden .............................................................................................................. 38 5.5. Deelgebied 4: Rijks- en gemeentelijke monumenten ........................................................ 39 5.5.1. Beschrijving bestaande situatie ......................................................................................... 39 5.5.2. Beleidsuitgangspunten Welstand....................................................................................... 39 5.5.3. Beoordelingscriteria Rijks- en gemeentelijke monumenten ............................................... 39 5.5.4. Referentiebeelden .............................................................................................................. 39 5.6. Gebied 5: Buitengebied ..................................................................................................... 40 5.6.1. Beschrijving bestaande situatie ......................................................................................... 40 5.6.2. Beleidsuitgangspunten Welstand....................................................................................... 41 5.6.3. Beoordelingscriteria bebouwingsthema “historische bebouwingslinten” ........................... 41 5.6.4. Beoordelingscriteria bebouwingsthema “traditionele boerderijen”..................................... 42 5.6.5. Beoordelingscriteria bebouwingsthema “moderne (agrarische) bedrijven” ....................... 44 5.6.6. Beoordelingscriteria bebouwingsthema “woningen in het buitengebied” .......................... 45 5.6.7. Beoordelingscriteria “sportcomplexen in het buitengebied” ............................................... 46 5.6.8. Beoordelingscriteria “recreatiewoningen / complex recreatiegebied” ................................ 47 5.6.9. Referentiebeelden .............................................................................................................. 48 5.7. Gebied 6: Ensembles ......................................................................................................... 50 5.7.1. Beschrijving bestaande situatie ......................................................................................... 50 5.7.2. Beleidsuitgangspunten Welstand....................................................................................... 51 5.7.3. Beoordelingscriteria Ensembles ........................................................................................ 51 5.7.4. Referentiebeelden .............................................................................................................. 52 5.8. Gebied 7: Beemd-Noord .................................................................................................... 53 5.8.1. Beschrijving bestaande situatie ......................................................................................... 53 5.8.2. Beleidsuitgangspunten Welstand....................................................................................... 53 5.8.3. Beoordelingscriteria Beemd-Noord .................................................................................... 54 5.8.4. Referentiebeelden .............................................................................................................. 55 5.9. Gebied 8: Bedrijventerreinen met uitzondering van zichtlocaties ...................................... 56 5.9.1. Beschrijving bestaande situatie ......................................................................................... 56 5.9.2. Beleidsuitgangspunten Welstand....................................................................................... 56 5.9.3. Referentiebeelden .............................................................................................................. 57 5.10. Gebied 9: Omsloten recreatieterreinen .............................................................................. 58 5.10.1.Beschrijving bestaande situatie ......................................................................................... 58 5.10.2.Beleidsuitgangspunten Welstand ...................................................................................... 58 5.10.3.Referentiebeelden.............................................................................................................. 58 5.11. Gebied 10: Voltooide woonwijken ...................................................................................... 59 5.11.1.Beschrijving bestaande situatie ......................................................................................... 59 5.11.2.Beleidsuitgangspunten Welstand ...................................................................................... 59 5.11.3.Referentiebeelden.............................................................................................................. 60 5.12. Objectcriteria nieuwbouw ................................................................................................... 61 5.12.1.Definitie instellingen ........................................................................................................... 61 5.12.2.Beleidsuitgangspunten Welstand ...................................................................................... 61 Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
6
www.vissersroelands.nl
5.12.3.Beoordelingscriteria nieuwbouw ........................................................................................ 62 5.13. Objectcriteria instellingen ................................................................................................... 63 5.13.1.Definitie instellingen ........................................................................................................... 63 5.13.2.Beleidsuitgangspunten Welstand ...................................................................................... 63 5.13.3.Beoordelingscriteria instellingen ........................................................................................ 63
6.
ADVIES- EN SNELTOETSCRITERIA ............................................................. 65
6.1. Algemene advies- en sneltoetscriteria ............................................................................... 66 6.1.1. Inleiding .............................................................................................................................. 66 6.1.2. Werkwijze ........................................................................................................................... 66 6.1.3. Bijbehorende bouwwerken op een erf niet grenzend aan openbaar toegankelijk gebied . 67 6.1.4. Bijbehorende bouwwerken op een erf grenzend aan openbaar toegankelijk gebied ........ 68 6.1.5. Dakkapellen op een erf niet grenzend aan openbaar toegankelijk gebied ........................ 69 6.1.6. Dakkapellen op een erf grenzend aan openbaar toegankelijk gebied............................... 70 6.1.7. Aanvullende sneltoetscriteria voor dakkapellen................................................................. 71 6.1.8. Kozijn- en of gevelwijzigingen ............................................................................................ 73 6.1.9. Erfafscheidingen ................................................................................................................ 74 6.1.10.Dakramen .......................................................................................................................... 75 6.1.11.Zonnepanelen of –collectoren ........................................................................................... 75 6.1.12.Spriet, staaf- en schotelantennes ...................................................................................... 75 6.1.13.Rolhekken, luiken en rolluiken ........................................................................................... 75 6.1.14.Dakopbouwen .................................................................................................................... 76 6.1.15.Mestplaten en sleufsilo’s .................................................................................................... 77 6.2. Reclame ............................................................................................................................. 78 6.2.1. Beschrijving bestaande situatie ......................................................................................... 78 6.2.2. Beleidsuitgangspunten welstand ....................................................................................... 78 6.2.3. Sneltoetscriteria reclame gebied 1 t/m 7. .......................................................................... 78 6.2.4. Sneltoetscriteria reclame in gebied 8 t/m 10...................................................................... 80 6.3. Aanvullende sneltoetscriteria voor gemeentelijke monumenten ....................................... 81 6.3.1. Beschrijving bestaande situatie ......................................................................................... 81 6.3.2. Aanvullende sneltoetscriteria voor gemeentelijke monumenten ....................................... 82 6.4. Aanvullende criteria voor splitsing traditionele boerderijen ............................................... 83 6.4.1. Aanvullende criteria voor splitsing traditionele boerderijen ............................................... 83
7. 7.1.
BIJLAGEN ...................................................................................................... 84 Wettelijk kader welstand .................................................................................................... 85
7.2. Regelement op de gemeentelijke welstandsadvisering ..................................................... 87 7.2.1. Begripsbepalingen ............................................................................................................. 87 7.2.2. Onafhankelijkheid............................................................................................................... 87 7.2.3. Samenstelling van de commissie....................................................................................... 87 7.2.4. Taakomschrijving ............................................................................................................... 87 7.2.5. Werkwijze ‘Bouw- en Woningtoezicht’ ............................................................................... 90 7.2.6. Werkwijze van de commissie ............................................................................................. 90 7.2.7. Afwijking van het advies / second opinion ......................................................................... 92 7.2.8. Evaluatie en aanpassing van de welstandsnota ................................................................ 92 7.2.9. Excessenregeling ............................................................................................................... 93 7.3.
Stroomschema criteria, welstandsniveaus en procedures (vergroot)................................ 94
7.4.
Begrippenlijst...................................................................................................................... 95
7.5.
Gevallen waarin geen omgevingsvergunning is vereist................................................... 104
7.6. Monumentenlijst ............................................................................................................... 111 7.6.1. Overzicht gemeentelijke monumenten ............................................................................ 111 7.6.2. Overzicht Rijksmonumenten ............................................................................................ 112 7.7.
Inventarisatielijst traditionele boerderijen ......................................................................... 113
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
7
www.vissersroelands.nl
1.
WELSTANDSBELEID Met de nieuwe opzet van de welstandsnota wil het college van Burgemeester en Wethouders de bouwende partijen meer vrijheid en daarmee meer verantwoordelijkheid geven. Het nieuwe beleid betekent afschaffen van de (verplichte) welstandstoets daar waar het kan en vasthouden aan de welstandstoets daar waar het moet. Het gewijzigde welstandsbeleid moet leiden tot snellere processen, minder regelgeving, maar met behoud van en regie op de ruimtelijke kwaliteit van de gemeente Schijndel.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
9
www.vissersroelands.nl
1.1.
Doel van de nota Het welstandsbeleid van onze gemeente is opgesteld vanuit de overtuiging dat wij het belang van een aantrekkelijke gebouwde omgeving dienen te behartigen. De gevels van gebouwen en andere bouwwerken vormen samen de dagelijkse leefomgeving van onze inwoners. Dat betekent dat de verschijningsvorm van een bouwwerk geen zaak is van de eigenaar van het bouwwerk alleen; elke voorbijganger wordt ermee geconfronteerd. Een aantrekkelijke, goed verzorgde omgeving verhoogt bovendien de waarde van het onroerend goed en versterkt het vestigingsklimaat. Het doel van het welstandstoezicht is om, in alle openheid, een bijdrage te leveren aan die dagelijkse leefomgeving, de schoonheid en de aantrekkelijkheid van onze gemeente. Door het ontwikkelen van een zowel intern als extern samenhangend stelsel van beleidsregels voor de welstandsadvisering zet de gemeente haar visie op het ruimtelijk kwaliteitsbeleid en de rol van de welstandszorg daarin uiteen. Het hebben van een dergelijk stelsel van regels beoogt de bouwende burger vooraf informatie en inzicht te verschaffen over de wijze waarop de welstandscommissie zijn bouwplan zal adviseren. De criteria die bij deze advisering een rol spelen worden met deze nota meer geobjectiveerd en gemotiveerd. Gelijktijdig voorziet deze nota ook in vermindering van regels door het aanwijzen van welstandsvrije gebieden. Dit past binnen de visie van de gemeente Schijndel, waarbij gestreefd wordt naar minder overheidsbemoeienis en vergroting van de verantwoordelijkheden van de burgers.
1.2.
Gebruik van de nota Met de komst van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) per 1 oktober 2010 is ook de toetsing van bouwplannen ingrijpend veranderd. De omgevingsvergunning is in plaats gekomen van een groot aantal gemeentelijke en provinciale toestemmingen die voorheen een aparte aanvraag behoefden (onder andere bouwvergunning, milieuvergunning, kapvergunning, sloopvergunning en monumentenvergunning). Het welstandsbeleid geldt voor de onderdelen waarbij sprake is van ingrepen in de ruimte zoals een bouw of sloop activiteit en in het geval van herbestemming van Rijksmonumenten.
1.3.
Relatie met andere beleidsterreinen Voor de welstandsnota zijn voornamelijk het bestemmingsplan en het beeldkwaliteitsplan van belang. Het bestemmingsplan geeft het ruimtelijkfunctioneel kader aan, het beeldkwaliteitsplan geeft het gewenste beeld aan. Voor nieuwe ontwikkelingen / bouwplannen vormen deze het toetsingskader voor de welstand. Voor een effectief en praktisch hanteerbaar kwaliteitsbeleid is het zaak zorg te dragen voor een goede aansluiting tussen de verschillende instrumenten. Van elk instrument moet duidelijk zijn wat de reikwijdte is en hoe het is verweven met andere beleidsinstrumenten. Specifiek voor monumenten is het beleid in de Monumentenwet 1988 en de Erfgoedverordening vastgelegd. De wijze van integratie tussen het welstandsbeleid en monumentenbeleid staat beschreven in paragraaf 2.4.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
10
www.vissersroelands.nl
1.4.
Vaststelling en evaluatie van het welstandsbeleid
1.4.1.
Vaststelling Met de nieuwe Woningwet wordt een gemeentelijke welstandsnota een voorwaarde voor het uitvoeren van welstandstoezicht. Na vaststelling van de welstandsnota door de gemeenteraad kan de welstandsbeoordeling alleen nog maar worden gebaseerd op de criteria die in de welstandsnota zijn genoemd.
1.4.2.
Evaluatie en aanpassingen van de welstandsnota Na vaststelling van de welstandsnota zal de werking ervan iedere drie jaar in de gemeenteraad worden geëvalueerd, aan de hand van de jaarverslagen van de welstandscommissie en een rapportage van college van Burgemeester en Wethouders over de wijze waarop zij uitvoering hebben gegeven aan het welstandstoezicht. Deze evaluatie is wettelijk verplicht. Naar aanleiding van de evaluatie kan de gemeenteraad besluiten dat aanpassing van de welstandsnota noodzakelijk is. Mede wordt bepaald of een beeldkwaliteitsplan, zoals omschreven in paragraaf 5.3, van kracht blijft voor het betreffende gebied of dat het gebied wordt ingedeeld bij een van de andere gebieden.
1.4.3.
Aanvullingen op de welstandsnota Na vaststelling van de welstandsnota zal de gemeenteraad soms ook tussentijds aanvullingen op de welstandsnota vaststellen. Dit is vooral het geval bij de grotere nieuwe projecten waarvoor de welstandscriteria in het kader van de stedenbouwkundige planvoorbereiding worden opgesteld. Voor dergelijke aanvullingen geldt dat de inspraak wordt gekoppeld aan de reguliere inspraakregeling bij de stedenbouwkundige planvoorbereiding.
1.5.
Handhaving welstandstoezicht De gemeente geeft met deze welstandsnota regels voor het welstandstoezicht en zal zich ook inspannen voor de naleving daarvan. De gemeente geeft hier uitvoering aan op basis van het handhavingsbeleid met uitvoeringsprogramma, bijvoorbeeld het opsporen van illegale bouw- en sloopactiviteiten en gebruik dat strijdig is met het bestemmingsplan. Als voor een vergunningplichtig bouwwerk geen omgevingsvergunning is aangevraagd, dan wel het bouwwerk na realisering afwijkt van de tekeningen waarop de omgevingsvergunning is afgegeven, krijgt de eigenaar de gelegenheid om (alsnog of opnieuw) een vergunning aan te vragen voor het gerealiseerde bouwwerk. Als deze omgevingsvergunning moet worden geweigerd, bijvoorbeeld vanwege een negatief welstandsadvies, dan zal de eigenaar de situatie moeten veranderen. College van Burgemeester en Wethouders kunnen dan degene die tot het opheffen van de situatie bevoegd is, aanschrijven om binnen een door hen te bepalen termijn de strijdigheid op te heffen. Ook ten aanzien van bouwwerken waarvoor geen omgevingsvergunning hoeft te worden aangevraagd, kan indien sprake is van ernstige mate van strijdigheid met redelijk eisen van welstand tot aanschrijving worden besloten. De gemeente verwacht van burgers en bedrijven dat zij bij bouwinitiatieven hun verantwoordelijkheid nemen en vooraf overleg plegen met “hun omgeving”. Voor degenen die zich niet openstellen voor het voeren van overleg, moeten er middelen zijn om te toetsen of het eindresultaat verantwoord is en of er redenen zijn handhavend op te treden. De gemeente zal zich hierbij terughoudend opstellen en alleen in geval van ernstige maatschappelijke en bestuurlijke onaanvaardbaarheid toetsen aan de excessenregeling. Zij vraagt hiervoor advies aan de welstandscommissie, dat haar advies baseert op de Algemene criteria van hoofdstuk 4. Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
11
www.vissersroelands.nl
1.6.
Leeswijzer De nota is als volgt opgebouwd:
In hoofdstuk 2 worden beleidsregels gegeven voor de uitvoering en de organisatie van de beleidstaak welstandszorg in Schijndel. De exacte werkwijze en samenstelling van de commissie wordt in de verordening aangegeven. In hoofdstuk 3 wordt de systematiek van het geheel van criteria en welstandsniveaus toegelicht dat de basis vormt voor de nota. In hoofdstuk 4 zijn de algemene welstandscriteria opgenomen. Dit zijn criteria die universeel van aard zijn en gebaseerd op architectonische en stedenbouwkundige kwaliteitsprincipes. In hoofdstuk 5 zijn de welstandscriteria uitgewerkt per gebiedsthema en voor veel in de gemeente voorkomende gebouwtypologieën (voornamelijk in het buitengebied). Deze criteria worden toegepast voor aanvragen waarin een omgevingsvergunning noodzakelijk is. De volgorde van de gebieden is op basis van het welstandsniveau. In hoofdstuk 6 worden de adviescriteria behandeld. De adviescriteria zijn opgesplitst in algemene adviescriteria en adviescriteria voor monumenten. In hoofdstuk 7 zijn de bijlagen opgenomen.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
12
www.vissersroelands.nl
2.
WELSTANDSADVISERING Evenals het welstandsbeleid moet de uitvoering van dat beleid, de welstandsadvisering, klantgerichter zijn. Transparante procedures en vooraf geformuleerde beoordelingscriteria zijn belangrijke middelen hierbij. De bij de advisering toe te passen criteria moeten uit te leggen zijn en de uitvoering van het welstandsbeleid moet openbaar en controleerbaar zijn. De aanvrager en zijn architect hebben, voor de behandeling van het plan waaraan zij intensief hebben gewerkt, recht op een inzichtelijke, vlotte procedure. Een procedure die evenwel rekening houdt met zowel het privé- als het gemeenschapsbelang.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
13
www.vissersroelands.nl
2.1.
Het welstandsoordeel
2.1.1.
College van Burgemeester en Wethouders voeren het welstandstoezicht uit De bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de beoordeling van de aanvraag omgevingsvergunning ligt bij college van Burgemeester en Wethouders. Zij hebben een eigen verantwoordelijkheid voor het welstandsoordeel dat tot stand komt aan de hand van de in de welstandsnota opgenomen criteria. Het advies van de onafhankelijke en deskundige welstandscommissie speelt daarbij een belangrijke rol.
2.1.2.
Informatie aan de aanvrager en architect Bij de indiening van een plan zal informatie verschaft worden over de tijd en plaats waarop het plan, indien dit voldoet aan de indieningsvereisten voorgelegd zal worden aan de welstandscommissie. Als de aanvrager niet bekend is met de criteria en het beoordelingskader voor zijn bouwplan dan zal hij daarvan in kennis worden gesteld. De mogelijkheid voor een mondelinge toelichting wordt beschreven in het reglement op de gemeentelijke welstandsadvisering. Datum en tijdstip van beoordeling door de welstandscommissie worden bekend gemaakt via de agenda van de welstandscommissie, welke te raadplegen is op de website www.schijndel.nl.
2.1.3.
Bezwarenprocedure Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na bekendmaking van het besluit van college van Burgemeester en Wethouders op de aanvraag om omgevingsvergunning bezwaar indienen hiertegen. Belanghebbenden zijn in de regel de aanvrager en de direct omwonenden. In de bezwaarschriftprocedure heroverwegen college van Burgemeester en Wethouders het besluit, na advies van de Commissie voor de behandeling van bezwaarschriften en klachten (CBK). Belanghebbenden worden in dat geval uitgenodigd om tijdens een hoorzitting hun standpunten nader toe te lichten. Binnen tien weken nemen college van Burgemeester en Wethouders daarna een beslissing op het bezwaar. De belanghebbenden die het met de heroverweging niet eens zijn kunnen hiertegen in beroep gaan. De afdeling VROM kan informatie over de procedure geven. Als een bezwaar te maken heeft met het welstandsoordeel richt de belanghebbende zich dus nadrukkelijk op het oordeel van college van Burgemeester en Wethouders en niet op het advies van de welstandscommissie. Dat is immers alleen een advies aan college van Burgemeester en Wethouders. De welstandscommissie zelf kent daarom geen bezwaarprocedure voor belanghebbenden. Natuurlijk kunnen de ontwerper en eventueel de planindiener de welstandscommissie wel een toelichting op een uitgebracht advies vragen. Na hoor en wederhoor kan de welstandscommissie als zij daartoe aanleiding ziet, het advies herzien. Deze herziening wordt in het advies gemotiveerd.
2.2.
Het welstandsadvies (vorm en inhoud) Het reglement op de gemeentelijke welstandsadvisering staat omschreven in bijlage 7.2.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
14
www.vissersroelands.nl
2.3.
De welstandscommissie De bouwverordening bevat, conform artikel 8 lid 6 Woningwet 2011 voorschriften over de samenstelling, inrichting en werkwijze van de welstandscommissie. In het reglement op de gemeentelijke welstandsadvisering zijn deze zaken nader omschreven (zie bijlage 7.2).
2.3.1.
Vooroverleg De gemeente biedt ontwerpers en planindieners de mogelijkheid om, voorafgaand aan de formele omgevingsvergunningaanvraag, vooroverleg te plegen met de welstandscommissie over de interpretatie van de welstandscriteria in het concrete geval van hun bouwplan. Hiertoe kan het schetsontwerp worden ingediend bij de afdeling VROM. Het vooroverleg met de welstandscommissie kan pas starten nadat duidelijkheid bestaat over de planologische aanvaardbaarheid van het plan. Omdat het vooroverleg diep kan ingrijpen in de planontwikkeling moet het met de nodige waarborgen worden omgeven. Ook tijdens het vooroverleg moet de kwaliteit van het aangeleverde materiaal een goed beeld geven van het plan en de relatie met de omgeving. De welstandscommissie kan zich een goed oordeel vormen als de volgende zaken worden aangeleverd: situatieschets inclusief aansluitende terreinen (minimaal schaal 1:1000), foto’s van de bestaande situatie en de omgeving, bij verbouwingsplannen tevens schetsen van bestaande plattegronden, doorsneden en gevelaanzichten (minimaal schaal 1:100). Bij grote projecten kan de welstandscommissie een werkmaquette van het bouwwerk en zijn omgeving vragen om de schaal en massa te kunnen beoordelen. Het schetsplan wordt geregistreerd, gedateerd en krijgt een dossiernummer. In afwachting van de verdere ontwikkelingen van het plan wordt met een preadvies verslag uitgebracht van het vooroverleg en eventueel gemaakte afspraken vastgelegd. Op deze wijze wordt zorggedragen voor een goede verslaglegging en een consistente advisering in alle planfasen. Op verzoek van de opdrachtgever kan dit overleg achter gesloten deuren plaatsvinden. De opdrachtgever dient deze wens bij het college van Burgemeester en Wethouders kenbaar te maken.
2.3.2.
Stedenbouwkundige supervisie / relatie welstandscommissie De gemeente kan voor bepaalde (nieuw te ontwikkelen) gebieden een supervisor aanstellen met als taak de ruimtelijke kwaliteit te stimuleren en initiatiefnemers in de vroege planvorming fasen al te informeren en te begeleiden. Om misverstanden te voorkomen is het van belang de relatie tussen de planbegeleiding door de supervisor en de uiteindelijke welstandsbeoordeling door de welstandscommissie vooraf schriftelijk vast te leggen.
2.4.
Integrale welstands-monumentenadvisering Voor verbouw-restauratieplannen van gemeentelijke- en rijksmonumenten is zowel een welstandsadvies als een advies van de monumentencommissie benodigd. In beide adviezen zal worden ingegaan op vormgevingsaspecten. Een integrale benadering kan in die gevallen zowel procedureel als inhoudelijk een meerwaarde opleveren. De gemeente heeft de integrale advisering voor welstand en monumentenzorg op de volgende wijze georganiseerd: Bij aanvragen die betrekking hebben op de verbouwing of restauratie van gemeentelijke of rijksmonumenten wordt de aanvraag voor advies voorgelegd aan de monumentencommissie Schijndel. Een commissielid van de welstandscommissie Schijndel heeft eveneens zitting in de monumentencommissie en heeft hiervoor het volledige mandaat. Voor “kleine ingrepen” worden eventuele vervolgbehandelingen afgedaan in de reguliere Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
15
www.vissersroelands.nl
vergadering van de welstandscommissie. Bij ingrijpende (vernieuw)bouw en/of restauratieplannen wordt afzonderlijk advies gevraagd aan zowel de monumentencommissie als de welstandscommissie. Het integrale advies van de welstands- en monumentencommissie is gelijkwaardig aan de twee adviezen afzonderlijk en daarmee wettelijk bindend.
2.5.
Indieningvereisten De kwaliteit van het aangeleverde materiaal (plattegronden, tekeningen, foto’s etc.) moet een goed beeld geven van het bouwplan en de relatie met de omgeving. Deze zijn omschreven in de indieningsvereisten in de MOR (ministeriele regeling omgevingsrecht). Bij grote projecten kan de welstandscommissie een werkmaquette van het bouwwerk en zijn omgeving vragen om de schaal en massa te kunnen beoordelen. De rayonarchitect die de vergadering van de commissie voorbereidt, zorgt in overleg met de ambtenaar bouwtoezicht dat de vereiste informatie om het plan te kunnen beoordelen aanwezig is. Indien naar de mening van de commissieleden voor een goede beoordeling van alle aspecten een oriëntatie ter plaatse noodzakelijk is, wordt de advisering tot de volgende vergadering aangehouden.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
16
www.vissersroelands.nl
3.
WELSTANDSCRITERIA Het formuleren van de aspecten en de daarbij behorende criteria waarop een plan beoordeeld wordt samen met het vaststellen van het ambitieniveau voor specifieke gebieden, zal moeten leiden tot meer objectiviteit en een duidelijk toetsingskader voor de welstandscommissie. Voor de burger ontstaat hiermee meer inzicht in de welstandstoetsing en vooraf meer zekerheid over de haalbaarheid van zijn plannen. De duidelijkheid die ontstaat met het vaststellen van de beoordelingsaspecten, criteria, en de openbare besluitvorming die daaraan ten grondslag ligt, moet de welstandstoetsing een groter maatschappelijk draagvlak geven.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
17
www.vissersroelands.nl
3.1.
Wettelijke basis van het welstandsadvies De wettelijke basis van de welstand is beschreven in de Woningwet artikel 12 en 12a. Zie bijlage (7.1).
3.2.
Een samenhangend stelsel van criteria Een gemeentelijk welstandsbeleid bevat de welstandsaspecten en de criteria waaraan bouwplannen in die gemeente worden getoetst. De welstandsnota bestaat uit een samenhangend stelsel van criteria en is onderverdeeld in vijf hoofdgroepen: 1. Algemene criteria 2. Gebiedscriteria 3. Criteria nieuwbouw 4. Sneltoetscriteria 5. Adviescriteria Ad 1. Algemene criteria De algemene criteria behandelen aspecten die niet gebiedsgebonden zijn. Het zijn criteria die de kwaliteitseisen die gesteld kunnen worden aan architectuur in algemene zin omschrijven. Ad 2. Gebiedscriteria De gebiedscriteria zijn gekoppeld aan specifieke gebieden binnen de gemeente. Ad. 3. Objectcriteria De objectcriteria voor nieuwbouw gelden voor kleinschalige ingrepen in de gebouwde omgeving. De objectcriteria voor instellingen gelden voor grootschalige ingrepen in de gebouwde omgeving. Ad 4. Sneltoetscriteria De sneltoetscriteria zijn bedoeld voor vergunningplichtig bouwplannen en gemeentelijke monumenten. De sneltoetscriteria zijn gebiedsonafhankelijk opgezet. Ad 5. Adviescriteria De adviescriteria zijn gebiedsonafhankelijk opgezet en zijn adviserend bedoeld voor vergunningsvrije en welstandsvrije bouwactiviteiten, teneinde te voorkomen dat er na realisering sprake zou kunnen zijn van een exces.
3.3.
Welstandsniveaus
3.3.1.
Algemeen Afhankelijk van de waarde en gevoeligheid van het gebied en de betekenis voor het aanzien van de openbare ruimte is per gebied een welstandsniveau vastgesteld.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
18
www.vissersroelands.nl
3.3.2.
Nadere toelichting op welstandsniveaus Niveau 1: volledige welstandstoets In de eerste plaats zijn die gebieden aangewezen die van cruciale betekenis zijn voor het totaalbeeld van de kernen en het landschap. Verder is niveau 1 toegekend aan gebieden met hoge cultuurhistorische, architectonische, landschappelijke of stedenbouwkundige waarde. Tot slot geldt niveau 1 voor nieuwbouw in alle gebieden. De toetsing strekt zich uit voor het gehele bouwplan. Niveau 1 is toegekend aan de volgende gebieden en bebouwing: Gebied 1: Centrum gebied en historische bebouwingslinten¹. Gebied 2: In- en uitbreidingsplannen met een beeldkwaliteitsplan. Gebied 3: Zichtlocaties bedrijventerreinen. Gebied 4: Rijks- en gemeentelijke monumenten. Gebied 5: Buitengebied. ¹ Op een bouwplan in een ingesloten ligging én niet zichtbaar vanaf de openbare weg is welstandsniveau 1 niet van toepassing, maar wordt er getoetst op welstandsniveau 2. Niveau 2: lichte welstandstoets met uitzondering van nieuwbouw Onder dit niveau vallen de gebieden die om een zorgvuldige afstemming vragen van nieuwe bouwkundige ingrepen. Deze gebieden hebben een sterke ruimtelijke samenhang. De toetsing strekt zich uit voor het bouwplan aan de voorzijde en / of zichtbaar vanaf het openbare gebied. Niveau 2 is toegekend aan de volgende gebieden en bebouwing: Gebied 6: Ensembles: Hoevenbraak, Distelstraat/Leliestraat, Binnenweg/Van der Leckstraat, Deken Baekersstraat, Kerkstraat/Mgr. Van der Venstraat en Boterweg. Gebied 7: Beemd-Noord. Niveau 3: geen welstandstoets met uitzondering van nieuwbouw en monumenten Niveau 3 geldt in principe alleen voor gebieden met een beperkte betekenis voor de openbare ruimte, zoals industrieterreinen, of gebieden waar zeer bewust gekozen is voor een grote mate van vrijheid. Hiervoor geldt geen welstandstoets, met uitzondering van nieuwbouw en monumenten. Niveau 3 is toegekend aan de volgende gebieden en bebouwing: Gebied 8: Bedrijventerreinen met uitzonderingen van zichtlocaties. Gebied 9: Omsloten recreatieterreinen, als resort de Molenheide. Gebied 10: Voltooide woonwijken, als Grevekeur, Beemd, Borne, Boschweg, (deel) Hoevenbraak en Plein.
3.3.3.
Welstandsniveaus en de te toetsen aspecten Beoordeling van een aanvraag omgevingsvergunning vindt plaats op verschillende schaalniveaus. In tabel 3.3.4 is aangegeven welke aspecten worden getoetst bij in de bij 3.3.2 vermelde welstandsniveaus.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
19
www.vissersroelands.nl
Tabel welstandsniveaus welstandsniveau volledige welstandstoets
toetsingskader gehele bouwplan
lichte welstandstoets
toetsing voorzijde of zijde grenzend aan openbaar gebied
welstandsvrij
geen toets
beoordelingsaspecten (indien beschreven) algemeen situering massa en vorm gevelopbouw kleur en materiaalgebruik algemeen situering massa en vorm gevelopbouw kleur en materiaalgebruik
Opmerking: de verschillende “vrijheidsgraden” hebben alleen betrekking op de welstandstoetsing. Afmetingen en dergelijke kunnen nog steeds zeer strikt in een bestemmingsplan zijn vastgelegd.
3.3.4.
Welstandsniveaukaarten De welstandsniveaukaarten vormen een onderdeel van de welstandsnota. In deze kaarten is aangegeven welke welstandsniveaus in principe aan de verschillende locaties zijn toegekend. Via de website van de gemeente Schijndel zijn de gedetailleerde welstandsniveaukaarten in te zien. In hoofdstuk 5 is per gebied een overzicht toegevoegd van de locaties die bij de betreffende gebiedsindeling horen.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
20
www.vissersroelands.nl
3.4.
Criteria, welstandsniveaus en procedures Het stelsel van criteria, beoordelingsaspecten en welstandsniveaus hangt nauw samen met de te volgen vergunningprocedures bij omgevingsvergunningaanvragen. Zie onderstaand stroomschema.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
21
www.vissersroelands.nl
3.5.
Excessenregeling Volgens artikel 13a Woningwet 2011 kunnen college van Burgemeester en Wethouders de eigenaar van een bouwwerk dat ‘in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand’ aanschrijven om die strijdigheid op te heffen. Het college van Burgemeester en Wethouders kunnen zich hierbij beroepen op de algemene criteria uit hoofdstuk 4 die in deze welstandsnota zijn opgenomen. De excessenregeling is niet bedoeld om de plaatsing van het bouwwerk tegen te gaan. Voor de gemeente geldt het criterium dat er bij ernstige strijdigheid met redelijke eisen van welstand sprake moet zijn van een exces, dat wil zeggen een buitensporigheid in het uiterlijk die ook voor niet-deskundigen evident is. Het gaat hierbij dus om zaken waaraan een groot deel van de mensen zich ergert. Vaak heeft dit betrekking op: Het visueel of fysiek afsluiten van een bouwwerk voor zijn omgeving. Het ontkennen of vernietigen van architectonische bijzonderheden bij aanpassing van een bouwwerk. Armoedig materiaalgebruik. Toepassing van felle of contrasterende kleuren. Te opdringerige reclames. Een te grove inbreuk op wat in de omgeving gebruikelijk is (zie daarvoor de gebiedsgerichte welstandscriteria). De excessenregeling geldt ook voor vergunningvrije bouwwerken. Vergunningvrije bouwwerken die voldoen aan de sneltoetscriteria en adviescriteria zijn in elk geval niet in strijd met redelijke eisen van welstand. Bij afwijkingen daarvan zal het bevoegd gezag desgevraagd beoordelen of het bouwwerk in ernstige mate met die criteria in strijd is. De gemeente verwacht van burgers en bedrijven dat zij bij bouwinitiatieven hun verantwoordelijkheid nemen en vooraf overleg plegen met “hun omgeving”. Voor degenen die zich niet openstellen voor het voeren van overleg, moeten er middelen zijn om te toetsen of het eindresultaat verantwoord is en of er redenen zijn handhavend op te treden. De gemeente zal zich hierbij terughoudend opstellen en alleen in geval van ernstige maatschappelijke en bestuurlijke onaanvaardbaarheid toetsen aan de excessenregeling. Zij vraagt hiervoor advies aan de welstandscommissie, dat haar advies baseert op de Algemene criteria van hoofdstuk 4.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
22
www.vissersroelands.nl
4.
ALGEMENE CRITERIA De algemene welstandscriteria die in deze paragraaf worden genoemd, richten zich op de zeggingskracht en het vakmanschap van het architectonisch ontwerp en zijn terug te voeren op vrij universele kwaliteitsprincipes. De algemene welstandscriteria liggen (haast onzichtbaar) ten grondslag aan elke planbeoordeling. De algemene criteria bestaan uit een uiteenzetting van algemene architectonische begrippen en aspecten waarmee kwaliteit (of het gebrek aan kwaliteit) kan worden omschreven. De algemene architectonische begrippen komen voort uit de notitie die de toenmalige rijksbouwmeester, dhr. Tj. Dijkstra, in 1985 heeft uitgebracht onder de titel “Architectonische kwaliteit, een notitie over architectuurbeleid”. Ze vormen het begrippenkader en zijn als het ware het gereedschap van de welstandscommissie bij de argumentatie van het welstandsadvies.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
23
www.vissersroelands.nl
4.1.
Algemene beoordelingscriteria De algemene welstandscriteria ontleent men aan het vakmanschap van het architectonische en stedenbouwkundig ontwerp, alsook aan algemeen aanvaarde normen van fatsoen. Deze criteria laten zich niet beperken tot wat omgevingsvergunningplichtig is, maar hebben betrekking op de hele gebouwde omgeving met inbegrip van de inrichting van het private en publieke domein. Deze algemene criteria liggen ten grondslag aan elke planbeoordeling en vormen dus ook de onderlegger voor gebiedsgerichte en objectgerichte welstandscriteria, zoals verder in de nota uitgewerkt. De algemene welstandscriteria laten zich als volgt onderverdelen: Relatie tussen vorm, gebruik en constructie. Relatie tussen bouwwerk en omgeving. Betekenissen van vormen in de sociaal-culturele context. Evenwicht tussen helderheid en complexiteit. Schaal en maatverhoudingen. Materiaal, textuur, kleur en licht.
4.1.1.
Relatie tussen vorm, gebruik en constructie Van een bouwwerk mag worden verwacht dat de verschijningsvorm een relatie heeft met het gebruik ervan en de wijze waarop het gemaakt is, terwijl de vormgeving daarnaast ook zijn eigen samenhang en logica heeft. Een bouwwerk wordt primair gemaakt om te worden gebruikt. Hoewel het welstandstoezicht slechts is gericht op de uiterlijke verschijningsvorm, kan de vorm van het bouwwerk niet los worden gedacht van de eisen vanuit het gebruik en de mogelijkheden die materialen en technieken bieden om een doelmatige constructie te maken. Gebruik en constructie staan aan de wieg van iedere vorm. Daarmee is nog niet gezegd dat de vorm altijd ondergeschikt is aan het gebruik of de constructie. Ook wanneer andere aspecten dan gebruik en constructie de vorm tijdens het ontwerpproces gaan domineren, mag worden verwacht dat de uiteindelijke verschijningsvorm een begrijpelijke relatie houdt met zijn oorsprong. Daarmee is tegelijk gezegd dat de verschijningsvorm méér is dan een rechtstreekse optelsom van gebruik en constructie. Er zijn daarnaast andere factoren die hun invloed kunnen hebben zoals de omgeving en de associatieve betekenis van de vorm in de sociaal-culturele context. Maar als de vorm in tegenspraak is met het gebruik en de constructie dan verliest zij daarmee aan begrijpelijkheid en integriteit.
4.1.2.
Relatie tussen bouwwerk en omgeving Van een bouwwerk mag worden verwacht dat het een positieve bijdrage levert aan de kwaliteit van de openbare (stedelijke of landschappelijke) ruimte. Daarbij worden hogere eisen gesteld naarmate de openbare betekenis van het bouwwerk of van de omgeving groter is. Bij het oprichten van een gebouw is sprake van het afzonderen en in bezit nemen van een deel van de algemene ruimte voor particulier gebruik. Gevels en volumes vormen zowel de externe begrenzing van de gebouwen als ook de wanden van de openbare ruimte die zij gezamenlijk bepalen. Het gebouw is een particulier object in een openbare context, het bestaansrecht van het gebouw ligt niet in het eigen functioneren alleen maar ook in de betekenis die het gebouw heeft in zijn stedelijke of landschappelijke omgeving. Ook van een Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
24
www.vissersroelands.nl
gebouw dat contrasteert met zijn omgeving mag worden verwacht dat het zorgvuldig is ontworpen en de omgeving niet ontkent. Waar het om gaat is dat het gebouw een positieve bijdrage levert aan de kwaliteit van de omgeving en de te verwachten ontwikkeling daarvan. Over de wijze waarop dat bij voorkeur zou moeten gebeuren kunnen de gebiedsgerichte welstandscriteria duidelijkheid verschaffen. 4.1.3.
Betekenissen van vormen in de sociaal-culturele context Van een bouwwerk mag worden verwacht dat verwijzingen en associaties zorgvuldig worden gebruikt en uitgewerkt, zodat er concepten en vormen ontstaan die bruikbaar zijn in de bestaande maatschappelijke realiteit. Voor vormgeving gelden in iedere cultuur bepaalde regels, net zoals een taal zijn eigen grammaticale regels heeft om zinnen en teksten te maken. Die regels zijn geen wetten en moeten ter discussie kunnen staan. Maar als ze worden verhaspeld of ongeïnspireerd gebruikt, wordt een tekst verwarrend of saai. Precies zo wordt een bouwwerk verwarrend of saai als de regels van de architectonische vormgeving niet bewust worden gehanteerd. Als vormen regelmatig in een bepaald verband zijn waargenomen krijgen zij een zelfstandige betekenis en roepen zij, los van gebruik en constructie, bepaalde associaties op. Pilasters in classicistische gevels verwijzen naar zuilenstructuren van tempels, transparante gevels van glas en metaal roepen associaties op met techniek en vooruitgang. In iedere bouwstijl wordt gebruik gemaakt van verwijzingen en associaties naar wat eerder of elders al aanwezig was of naar wat in de toekomst wordt verwacht. De kracht of de kwaliteit van een bouwwerk ligt echter vooral in de wijze waarop die verwijzingen en associaties worden verwerkt en geïnterpreteerd binnen het kader van de actuele culturele ontwikkelingen, zodat concepten en vormen ontstaan die bruikbaar zijn in de bestaande maatschappelijke realiteit. Zorgvuldig gebruik van verwijzingen en associaties betekent onder meer dat er een bouwwerk ontstaat dat integer is naar zijn tijd doordat het op grond van zijn uiterlijk in de tijd kan worden geplaatst waarin het werd gebouwd of verbouwd. Bij restauraties is sprake van herstel van elementen uit het verleden, maar bij nieuw- of verbouw in bestaande (monumentale) omgeving betekent dit dat duidelijk moet zijn wat authentiek is en wat nieuw is toegevoegd. Een ontwerp kan worden geïnspireerd door een bepaalde tijdsperiode, maar dat is iets anders dan het imiteren van stijlen, vormen en detailleringen uit het verleden. Associatieve betekenissen zijn van groot belang om een omgeving te 'begrijpen' als beeld van de tijd waarin zij is ontstaan, als verhaal van de geschiedenis, als representant van een stijl. Daarom is het zo belangrijk om ook bij nieuwe bouwplannen zorgvuldig met stijlvormen om te gaan, zij vormen immers de geschiedenis van de toekomst.
4.1.4.
Evenwicht tussen helderheid en complexiteit Van een bouwwerk mag worden verwacht dat er structuur is aangebracht in het beeld, zonder dat de aantrekkingskracht door simpelheid verloren gaat. Een belangrijke eis die aan een ontwerp voor een gebouw mag worden gesteld is dat er structuur wordt aangebracht in het beeld. Een heldere structuur biedt houvast voor de waarneming en is bepalend Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
25
www.vissersroelands.nl
voor het beeld dat men vasthoudt van een gebouw. Symmetrie, ritme, herkenbare maatreeksen en materialen maken het voor de gemiddelde waarnemer mogelijk de grote hoeveelheid visuele informatie die de gebouwde omgeving geeft, te reduceren tot een bevattelijk beeld. Het streven naar helderheid mag echter niet ontaarden in simpelheid. Een bouwwerk moet de waarnemer blijven prikkelen en intrigeren en zijn geheimen niet direct prijsgeven. Er mag best een beheerst beroep op de creativiteit van de voorbijganger worden gedaan. Van oudsher worden daarom helderheid en complexiteit als complementaire begrippen ingebracht bij het ontwerpen van bouwwerken. Complexiteit in de architectonische compositie ontstaat vanuit de stedenbouwkundige eisen en het programma van eisen voor het bouwwerk. Bij een gebouwde omgeving met een hoge belevingswaarde zijn helderheid en complexiteit tegelijk aanwezig in evenwichtige en spanningsvolle relatie. 4.1.5.
Schaal en maatverhoudingen Van een bouwwerk mag worden verwacht dat het een samenhangend stelsel van maatverhoudingen heeft dat beheerst wordt toegepast in ruimtes, volumes en vlakverdelingen. Ieder bouwwerk heeft een schaal die voortkomt uit de grootte of de betekenis van de betreffende bouwopgave. Grote bouwwerken kunnen uiteraard binnen hun eigen grenzen geleed zijn maar worden onherkenbaar en ongeloofwaardig als ze er uitzien alsof ze bestaan uit een verzameling losstaande kleine bouwwerken. De maatverhoudingen van een bouwwerk zijn van groot belang voor de belevingswaarde ervan, maar vormen tegelijk één van de meest ongrijpbare aspecten bij het beoordelen van ontwerpen. De waarnemer ervaart bewust of onbewust de maatverhoudingen van een bouwwerk, maar wáárom de maatverhoudingen van een bepaalde ruimte aangenamer, evenwichtiger of spannender zijn dan die van een andere, valt nauwelijks vast te stellen. Duidelijk is dat de kracht van een compositie groter is naarmate de maatverhoudingen een sterkere samenhang en hiërarchie vertonen. Mits bewust toegepast kunnen ook spanning en contrast daarin hun werking hebben. De afmetingen en verhoudingen van gevelelementen vormen samen de compositie van het gevelvlak. Hellende daken vormen een belangrijk element in de totale compositie. Als toegevoegde elementen (zoals een dakkapel, een aanbouw of een zonnecollector) te dominant zijn ten opzichte van de hoofdmassa en/of de vlakverdeling, verstoren zij het beeld niet alleen van het object zelf maar ook van de omgeving waarin dat is geplaatst.
4.1.6.
Materiaal, textuur, kleur en licht Van een bouwwerk mag worden verwacht dat materiaal, textuur, kleur en licht het karakter van het bouwwerk zelf ondersteunen en de ruimtelijke samenhang met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan duidelijk maken. Door middel van materialen, kleuren en lichttoetreding krijgt een bouwwerk uiteindelijk zijn visuele en tactiele kracht: het wordt zichtbaar en voelbaar. De keuze van materialen en kleuren is tegenwoordig niet meer beperkt tot wat lokaal aan materiaal en Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
26
www.vissersroelands.nl
ambachtelijke kennis voorhanden is. Die keuzevrijheid maakt de keuze moeilijker en het risico van een onsamenhangend beeld groot. Als materialen en kleuren teveel los staan van het ontwerp en daarin geen ondersteunende functie hebben maar slechts worden gekozen op grond van decoratieve werking, wordt de betekenis ervan toevallig en kan de materiaal- en kleurkeuze afbreuk doen aan de zeggingskracht van het bouwwerk. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer het gebruik van materialen en kleuren geen ondersteuning geeft aan de architectonische vormgeving of wanneer het gebruik van materialen en kleuren een juiste interpretatie van de aard en de ontstaansperiode van het bouwwerk in de weg staat.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
27
www.vissersroelands.nl
5.
GEBIEDSCRITERIA De gebiedsgerichte criteria bestaan uit een beschrijving van de beeldkarakteristiek van de verschillende gebieden in de gemeente Schijndel, een waardebepaling daarvan en, daaraan gekoppeld, een vaststelling van het welstandsniveau. De beeldkarakteristiek wordt per kenmerkend deelgebied beschreven. In de waardebepaling wordt aangegeven welke gebiedsgebonden kenmerken zodanig waardevol zijn dat ze dienen te worden gerespecteerd of beschermd. Het welstandsniveau geeft aan hoe intensief er door de welstandscommissie in een bepaald gebied getoetst wordt. Het zal duidelijk zijn dat in een historisch waardevolle omgeving een hoger welstandsniveau zal worden vastgesteld dan in een omgeving zonder duidelijk waardevolle bebouwingskarakteristiek.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
29
www.vissersroelands.nl
5.1.
Gebiedscriteria per thema De gebiedscriteria zijn opgesteld per gebied dat een samenhangend karakter heeft. De volgorde van de gebieden is op basis van het geldende welstandsniveau, aflopend van welstandsniveau 1 (volledige toets) naar welstandsniveau 2 (lichte toets) tot welstandsniveau 3 (geen toets). De gebieden zijn als volgt ingedeeld: Nr. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Gebied Centrum gebied en historische bebouwingslinten In- en uitbreidingsplannen met een beeldkwaliteitsplan Zichtlocaties bedrijventerreinen Rijks- en gemeentelijke monumenten Buitengebied Ensembles Beemd-Noord Bedrijventerreinen met uitzondering van zichtlocaties Omsloten recreatieterreinen Voltooide woonwijken
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
30
www.vissersroelands.nl
5.2.
Gebied 1: Centrumgebied en historische bebouwingslinten
5.2.1.
Beschrijving bestaande situatie Het oorspronkelijke dorpsgebied van Schijndel vormt een waardevol gebied in het huidige beeld van de gemeente. Het vormt de historische context van veel objecten van cultuurhistorische waarde, zijn belangrijke schakels binnen het wegennetwerk en ondersteunen de oriëntatie binnen de gemeente. Karakteristiek voor het centrum is de Sint Servatiuskerk, het deel van de Hoofdstraat, voornamelijk ingericht als winkelgebied en de Markt met het gemeentehuis. De aaneengesloten bebouwing aan de Hoofdstraat bestaat uit twee lagen met een kap, evenwijdig aan de straat. Elk pand heeft een eigen stijl, karakter, materialisering en detaillering. De straten eromheen bestaan uit een open bebouwing, waarbij de panden in verschillende rooilijnen zijn geplaatst, wat een divers beeld oplevert door de afwisselingen van kappen, stijlen en bouwlagen. Op de Markt zijn diverse naoorlogse grotere bouwblokken aanwezig. De straten, gelegen achter de Markt zijn niet in een rooilijn geplaatst, waarbij elk pand een eigen karakter heeft door o.a. de kapvorm en de bouwstijl. Langs de oudere hoofdwegen en uitvalswegen zijn vanuit de historische bebouwingskernen in de loop der tijd bebouwingslinten ontstaan. Ook ontstonden langs secundaire landwegen op strategische plekken bebouwing. Veel van deze bebouwingslinten zijn later opgenomen in nieuwe wijken. De oorspronkelijke samenhang is in het wegennet van Schijndel nog duidelijk herkenbaar, soms zijn het slechts fragmenten in een nieuwe omgeving, bijvoorbeeld in de Bunderstraat. Aan het beeld van deze routes is de ontstaansgeschiedenis van de gemeente binnen de oorspronkelijke landschappelijke omgeving af te lezen. De bebouwing heeft een voornamelijk open maar divers karakter. De woningen worden gekenmerkt door hun eigen stijl, de verschillende afmetingen en de positionering op de kavel. De bebouwing heeft voornamelijk een woonfunctie, incidenteel komen ook andere functies, zoals winkels e.d. voor.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
31
www.vissersroelands.nl
5.2.2.
Beleidsuitgangspunten Welstand Het centrumgebied en historische bebouwingslinten zijn ingedeeld in de categorie welstandsniveau 1. Echter, op een bouwplan in een ingesloten ligging én niet zichtbaar vanaf de openbare weg is welstandsniveau 2 van toepassing.
5.2.3.
Beoordelingscriteria Centrumgebied en historische bebouwingslinten Algemeen In de structuur, de opbouw en de breedte van de bebouwing zijn het oorspronkelijke ruimtelijk karakter, met als uitgangspunt kleinschaligheid en diversiteit en de historische ontwikkeling afleesbaar. Plaatsing en situering Bij nieuwbouw blijft de samenhangende en gesloten karakteristiek van de gevelwand behouden. De ritmiek van individuele gevels die met een eigen vormgeving, waarbij maatvoering en detaillering ieder een eigen karakter hebben, blijft behouden. Panden zijn rechtstreeks georiënteerd op de openbare ruimte. Toegangen naar publieksruimten steeds aan de straat situeren. Massa en vorm Bij panden die een stedenbouwkundig geheel vormen, blijven toevoegingen per pand ondergeschikt aan de hoofdstructuur en de ritmiek van het geheel. De kapvorm en kaprichting sluiten aan bij die van de omgeving en het karakter van het pand. Een meer eigentijdse vormgeving van een kap, sluit aan bij het bestaande bekappingbeeld. Gevelopbouw Bij verbouw en renovatie worden de oorspronkelijke gevelopbouw, ornamentiek en het materiaal- en kleurgebruik gerespecteerd. De architectonische eenheid van het oorspronkelijke pand blijft uitgangspunt in geval van splitsing. Zie tevens de aanvullende criteria voor splitsing van traditionele boerderijen in hoofdstuk 6.4. De individualiteit van de panden dient te allen tijde gehandhaafd te blijven, ook als de diverse panden intern zijn geschakeld. In de horizontale gevelopbouw dient respectvol omgegaan te worden met de onderzijde (plint) en de bovenzijde (goot of kroonlijst). Toevoegingen van panden met relatief vlakke voorgevels (die door de ambachtelijke bouwkundige detaillering van ramen, kozijnen, deuren, luiken, puien, daklijsten, metselwerk, ornamenten etc. hun plasticiteit verkrijgen) zijn bij uitzondering toelaatbaar, mits ondergeschikt aan de totale gevelwand. De entrees naar bovenwoningen dienen in de straatgevel gehandhaafd te blijven. Bij (ver)nieuwbouw dienen dergelijke entrees bij voorkeur weer te worden aangebracht.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
32
www.vissersroelands.nl
Kleur- en materiaalgebruik Het kleur- en materiaalgebruik zijn ondergeschikt en dient zodanig toegepast te worden dat deze de architectuur ondersteund. Tevens is het stadsbeeld ter plaatse mede bepalend voor de keuze van de kleur. Het kleur- en materiaalgebruik dragen bij aan het behoud van de kenmerken van het gebied, ondanks de (actuele) aanpassingen.
5.2.4.
Referentiebeelden
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
33
www.vissersroelands.nl
5.3.
Gebied 2: In- en uitbreidingsplannen met een beeldkwaliteitsplan
5.3.1.
Beschrijving bestaande situatie Deze woongebieden worden gebouwd binnen bestaande kernen op stukken grond die vrij komen door verlies van functie (veelal oude bedrijvigheid). Ze zijn marktconform gebouwd en krijgen een duidelijk imago mee dat onder meer naar voren komt in een uitgesproken architectuur. Bij de ontwikkeling van de gebieden wordt veel aandacht besteed aan de architectonisch/ stedenbouwkundige uitstraling. In de verkavelingsopzet wordt weer gestreefd naar een helder onderscheid tussen openbaar en privé. Enkele inbreidingen in historische dorpsgebieden zijn als hofjes op binnen gebieden ontwikkeld. Bij de ontwikkeling van deze gebieden is veel aandacht besteed aan de architectonisch/stedenbouwkundige uitstraling. In reactie op de monotone architectuur van de naoorlogse woningbouw heeft de nieuwe woonbebouwing een frisse en gevarieerde uitstraling. De inrichting van de openbare ruimte is veelal met zorg ontwikkeld.
5.3.2.
Beleidsuitgangspunten Welstand De in- en uitbreidingsplannen met een beeldkwaliteitsplan zijn ingedeeld in de categorie welstandsniveau 1.
5.3.3.
Beoordelingscriteria In- en uitbreidingsplannen met een beeldkwaliteitsplan De beeldkwaliteitsplannen zijn er specifiek op gericht om het gewenste bebouwingsbeeld aan te geven. Voor in- en uitbreidingsplannen met een beeldkwaliteitsplan wordt voor de beoordelingscriteria verwezen naar het betreffende beeldkwaliteitsplan. Deze vormen hiermee mede het toetsingskader voor welstand. In de driejaarlijkse evaluatie van de welstandsnota wordt beoordeeld of het beeldkwaliteitsplan een nieuwe cyclus van drie jaar van kracht blijft of dat het gebied wordt ingedeeld bij een van de andere gebieden in deze welstandsnota. Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
34
www.vissersroelands.nl
5.3.4.
Referentiebeelden
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
35
www.vissersroelands.nl
5.4.
Gebied 3: Zichtlocaties bedrijventerreinen
5.4.1.
Beschrijving bestaande situatie Schijndel heeft zes industrieterreinen, te weten: Duin I, Duin II, Duin III, Molendijk, Nieuwe Molenheide en Rooiseheide. Duin I, Duin II en Duin III liggen ten zuidoosten van de kern Schijndel en ten zuiden van de kern Wijbosch. Molendijk is gelegen aan de noordkant van de kern Schijndel en Rooiseheide aan de zuidzijde van Schijndel. Nieuwe Molenheide bevindt zich nabij de Zuid-Willemsvaart, in het noordoosten van de gemeente Schijndel. Van oorsprong is de bedrijvigheid in de gemeente Schijndel ontstaan langs belangrijke ontsluitingen, zoals de Zuid-Willemsvaart, het voormalige spoortraject tussen Boxtel en Wesel (het Duits Lijntje) en de Boschweg. In de loop der jaren is de oriëntatie van de bedrijven verschoven naar de hoofdontsluitingswegen, zoals de Structuurweg en de (Nieuwe) Eerdsebaan. Het gebied zichtlocaties bedrijventerreinen richt zich op zowel de oorspronkelijke als de nieuwe ontsluitingen. Molenheide en Rooiseheide worden gekenmerkt door de kleinschalige en zeer diverse bebouwing, waarbij enkele “vlekken” grootschalige bebouwing voorkomt. Tevens zijn de bedrijfswoningen een veel voorkomend fenomeen op die terreinen. De bebouwing bestaat uit eenvoudige loodsen met een klein kantoor en kantinegedeelte, kantoren met een representatieve uitstraling en grotere Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
36
www.vissersroelands.nl
opslagloodsen. De overige bedrijventerreinen zijn opgebouwd uit voornamelijk grootschalige volumes met een representatieve kantoorfunctie aan de straatzijde. De laatste jaren is veel zorg en aandacht besteed aan de ruimtelijke kwaliteit van onder andere het bedrijventerrein Duin 2 en 3. De vormgeving van de bebouwing en de inrichting van de openbare ruimte en de bedrijfspercelen wordt hier geregisseerd door middel van een beeldkwaliteitplan. De uitstraling van de bebouwing is hier meer eigentijds en heeft een grotere samenhang. 5.4.2.
Beleidsuitgangspunten Welstand Gebied zichtlocaties bedrijventerreinen is ingedeeld in de categorie welstandsniveau 1. Bij bedrijventerreinen Molenheide en Rooiseheide is een grens aangehouden van 75 meter uit het hart van de (vent)weg.
5.4.3.
Beoordelingscriteria Zichtlocaties bedrijventerreinen Algemeen De stedenbouwkundige en architectonische samenhang staat bij elke ingreep voorop. Situering De indeling van het perceel en de hoofdopzet van het bedrijfspand afstemmen op de stedenbouwkundige karakteristiek van locatie. (hiërarchie, ontsluiting, zichtlijnen e.d.) Bedrijfsbebouwing staat in een rooilijn geordend. Hoofdgebouwen staan aan de straatzijde, bijgebouwen hebben een ondergeschikte positie. Bij (vervangende) nieuwbouw staat de bebouwing in dezelfde rooilijn als de belendende bebouwing. Met de ritmiek, de schaal en de hoogte van de bestaande bebouwing in de omgeving is rekening gehouden. Gebouwen staan geclusterd of in een onderlinge samenhang op het terrein geplaatst. Publieke en representatieve functies, zoals entrees, zijn herkenbaar vormgegeven en naar de straatzijde georiënteerd Massa en vorm De hoofdvorm van de gebouwen is eenduidig. De richting van de gebouwen volgt in hoofdzaak de richting van de straat. Aan- en bijbouwen houden rekening met de herkenbaarheid van de hoofdbebouwing. Gevelopbouw Zeer grote lengtes van gebouwen zijn door materiaal- en kleurgebruik geleed De verschillende hoofdfuncties zijn te onderscheiden door architectonische accenten en geledingen. Kleurgebruik Grotere vlakken tonen geen sterke kleurcontrasten. De kleuren per gebouw dienen te harmoniëren met elkaar. De kleuren moeten passen bij de kleurstelling van de panden in de omgeving.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
37
www.vissersroelands.nl
Materiaalgebruik Bij verbouwing is het oorspronkelijke materiaal en kleurgebruik uitgangspunt. Bij renovatie en nieuwbouw is de materiaalkeuze eigentijds. Grote vlakken hebben een structuur of onderverdeling. 5.4.4.
Referentiebeelden
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
38
www.vissersroelands.nl
5.5.
Deelgebied 4: Rijks- en gemeentelijke monumenten
5.5.1.
Beschrijving bestaande situatie Rijks- en gemeentelijke monumenten zijn cultuurhistorische gebouwen die door de betreffende overheid zijn aangemerkt als zeer waardevol. In de bijlage 7.6 treft u een monumentenlijst aan, waarin staat aangegeven welke gebouwen in de gemeente Schijndel vallen onder Rijks- en gemeentelijke monumenten.
5.5.2.
Beleidsuitgangspunten Welstand Gebied Rijks- en gemeentelijke monumenten is ingedeeld in de categorie welstandsniveau 1.
5.5.3.
Beoordelingscriteria Rijks- en gemeentelijke monumenten Voor Rijks- en gemeentelijke monumenten zijn geen beoordelingscriteria opgenomen in onderhavige welstandsnota. De redengevende beschrijving, waarin de cultuurhistorische waarden van het beschermde pand omschreven staan, is het uitgangspunt te bij de beoordeling en advisering van wijzigingsaanvragen voor Rijks- en gemeentelijke monumenten.
5.5.4.
Referentiebeelden
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
39
www.vissersroelands.nl
5.6.
Gebied 5: Buitengebied
5.6.1.
Beschrijving bestaande situatie Al eeuwen lang wordt het ruimtelijk beeld van het Schijndels buitengebied bepaald door het gebruik door de mens. De eerste grootschalige en structurele ingrepen leidde tot een toenemende diversiteit van het landschap rond het dorpscentrum en langs de invalswegen, alsook langs de oevers van de beken werd, daar waar de bodemvruchtbaarheid en de waterhuishouding optimaal waren, de eerste landbouw bedreven. Hier ontstonden kampen en meermansontginningen. Daaromheen ontstonden de woeste gronden waar strooisel werd gewonnen voor bemesting van de akkers. Zo ontstond een schril contrast tussen beplante en besloten bouwlanden en open woeste gronden. De voor akkerbouw te natte gronden dienden als hooilanden voor het vee. Het buitengebied van Schijndel is onder te verdelen in vier gebieden die ieder een eigen karakter en identiteit bezitten. Dit is het agrarisch gebied, het natuurgebied, het overgangsgebied tussen agrarisch en natuur/nevenfuncties en de voormalige stortplaats. Voor elk van deze gebieden is in het bestaande beleid een streefbeeld vastgesteld. De natuurgebieden bevinden zich in de buitenste ring van de gemeente. Dit is het Wijboschbroek en het Elderbroek. De gebieden met een agrarisch karakter, bevinden zich in de Rooische Heide, Lieseind, ’t Woud en Vlagheide. De overgangsgebieden lopen van Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
40
www.vissersroelands.nl
noordoost naar zuidwest. De gebieden waar de natuur de overhand heeft, zijn gelegen aan de rand van de gemeente, zoals Oetelaar en Vogelenzang. De overgangsgebieden waarbij de nevenfuncties de overhand heeft, zijn gelegen nabij de kern, zoals de Schrijvershoef, Schootse Hoef, Borne, Elde, Molenheide en Smaldonk. In de verwevingsgebieden vormen gecombineerde ontwikkelingen van verstedelijking, natuur en landschapsbouw, een versterking van de ruimtelijke hoofdstructuur. In het buitengebied zijn verschillende bebouwingsthema’s te herkennen. Voor ieder thema zijn beoordelingscriteria opgesteld. 5.6.2.
Beleidsuitgangspunten Welstand Het buitengebied is ingedeeld in de categorie welstandsniveau 1.
5.6.3.
Beoordelingscriteria bebouwingsthema “historische bebouwingslinten” Algemeen In de structuur, de opbouw en de breedte van de bebouwing zijn het oorspronkelijke ruimtelijk karakter, met als uitgangspunt kleinschaligheid en diversiteit en de historische ontwikkeling afleesbaar. Plaatsing en situering De ritmiek van individuele gevels met een eigen vormgeving, waarbij maatvoering en detaillering ieder een eigen karakter hebben, blijft behouden. Panden zijn rechtstreeks georiënteerd op de openbare ruimte. Toegangen naar publieksruimten steeds aan de straat situeren. Massa en vorm De kapvorm en kaprichting sluiten aan bij die van de omgeving en het karakter van het pand. Een meer eigentijdse vormgeving van een kap, sluit aan bij het bestaande bekappingbeeld. Gevelopbouw Bij verbouw en renovatie worden de oorspronkelijke gevelopbouw, ornamentiek en het materiaal- en kleurgebruik gerespecteerd. De architectonische eenheid van het oorspronkelijke pand blijft uitgangspunt in geval van splitsing. Zie tevens de aanvullende criteria voor splitsing van traditionele boerderijen in hoofdstuk 6.4. De individualiteit van de panden dient te allen tijde gehandhaafd te blijven, ook als de diverse panden intern zijn geschakeld. In de horizontale gevelopbouw dient respectvol omgegaan te worden met de onderzijde (plint) en de bovenzijde (goot of kroonlijst).
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
41
www.vissersroelands.nl
Kleur- en materiaalgebruik Het kleur- en materiaalgebruik zijn ondergeschikt en dient zodanig toegepast te worden dat deze de architectuur ondersteund. Het kleur- en materiaalgebruik dragen bij aan het behoud van de kenmerken van het gebied, ondanks de (actuele) aanpassingen. 5.6.4.
Beoordelingscriteria bebouwingsthema “traditionele boerderijen” Algemeen De stedenbouwkundige en architectonische samenhang staat bij elke ingreep voorop. Plaatsing en situering Nieuwbouw dient qua plaatsing te passen binnen het bestaande bebouwingspatroon. In een lint moet de openheid tussen twee bebouwingselementen of complexen bewaard blijven. De afstand tot de vestigingsas van het lint (de weg/waterloop waaraan wordt gebouwd) dient overeen te komen met die van de belendende bebouwingselementen of -complexen. Bij lintbebouwing en vrij liggende bebouwing moet aansluiting worden gezocht bij de (al dan niet historisch bepaalde) structuurlijnen in het landschap. Specifiek voor agrarische bedrijven is de clustering van meerdere gebouwen (woonhuis, stallen, loodsen) op een bouwperceel. De positionering van deze gebouwen ten opzichte van elkaar heeft vaak een bedrijfsmatige achtergrond maar is ook uit een oogpunt van de beleving van het complex een belangrijk uitgangspunt. Woonhuizen en boerderijen in het buitengebied dienen deze karakteristiek te respecteren. Nieuwe agrarische bedrijfsgebouwen moeten achter het bestaande hoofdgebouw worden gesitueerd. Massa- en vorm Bij renovatie van boerderijen dient de originele vorm(geving) het uitgangspunt te zijn. Bij (vervangende) nieuwbouw de oorspronkelijke eenvoudige hoofdvorm van de boerderij als beeld bepalend element in het landschap bewaren. De hoofdvormen, die moeten bestaan uit liggende staafvormige bouwmassa's met lage goothoogte en forse, hoogoplopende kappen, dienen ervoor te zorgen dat de gebouwen passen bij de landschappelijke en cultuurhistorische karakteristiek. Elke bouwmassa moet zijn eigen karakteristiek hebben, maar moet passen bij de bouwmassa's in de omgeving. De bouwhoogte is aangepast, en past in het landschap: woningen worden in 1 tot 1,5 bouwlaag met kap gebouwd. De kapvorm bestaat uit een zadeldak of een afgeleide van dit daktype. Grote ingrepen aan bestaande boerderijen dienen zo veel mogelijk op één punt, bij voorkeur aan de achterzijde, te worden geconcentreerd, rekening houdend met de originele hoofdvorm en kapvorm. Aan- en bijgebouwen dienen de hoofdvorm intact te houden. Toevoegingen als dakkapellen zijn in beginsel gestandaardiseerd en ondergeschikt aan de hoofdmassa van de woning.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
42
www.vissersroelands.nl
Gevelopbouw Bij verbouwing of renovatie van de woning dient de oorspronkelijke gevelopbouw te worden gerespecteerd. Bij splitsing van de woning moet de architectonische eenheid van het oorspronkelijke pand behouden blijven. Zie tevens de aanvullende criteria voor splitsing traditionele boerderijen in hoofdstuk 6.4. De toevoegingen aan de woning, zoals aanbouwen, uitbouwen, dakkapellen en dakramen zijn ondergeschikt of aangepast aan de hoofdstructuur en de gevelritmiek van het bestaande pand en afgestemd op het specifieke architectonische karakter van het pand. Zeer grote lengtes van agrarische bedrijfsgebouwen zijn door materiaal en kleurgebruik geleed. Bij bestaande gevels moet de oorspronkelijke (traditionele) indeling blijven domineren, waarbij de gevelopeningen verticaal gericht zijn. Uit de gevelindeling moet de (oorspronkelijke) verdeling tussen bedrijfsdeel (de stal) en het woonhuis herkenbaar zijn. Grote vlakken moeten een structuur of onderverdeling hebben. De (gevel-)indeling van toevoegingen zoals aanbouwen, uitbouwen dakkapellen en dakramen is afgestemd op de gevelindeling van de hoofdbouw. Materiaalgebruik Het overwegend materiaalgebruik dient afgestemd te zijn op de karakteristiek in het landschap, waarbij het gebruik van gedekte kleuren en natuurlijke materialen voorop staan. Bij nieuwbouw, verbouwing of renovatie is het oorspronkelijke materiaalgebruik uitgangspunt. Daken gedekt met riet/stro en/of (gebakken) pannen, gevels van (rode/bruinrode) baksteen eventueel in combinatie met houten horizontale delen. De plankengevel(s)(-delen) zijn groen geschilderd, transparant verduurzaamd of zwart geteerd. Glas, spiegelende oppervlakken, kunststof en trespa mogen niet worden toegepast. Hemelwaterafvoeren en goten die in het zicht blijven alsook muurafdekkingen zijn uitgevoerd in zink. Kleurgebruik Het overwegend kleurgebruik dient afgestemd te zijn op de karakteristiek in het landschap, waarbij het gebruik van gedekte kleuren en natuurlijke materialen voorop staan. Kozijnen en draaiende delen zijn (gebroken) wit geschilderd, of zijn geschilderd in de traditionele combinatie van okergeel, wit en donkergroen. Puien, (voor-)deuren, luiken en garagedeuren zijn donker geschilderd. Boeiboorden en eventuele gootomtimmeringen zijn (gebroken) wit of donkergroen geschilderd. Muurankers zijn zwart geschilderd. Detaillering Authentieke detaillering zoals overstekken, geaccentueerde lijsten en siermetselwerk wordt bij verbouw behouden. Bij verbouwing of renovatie wordt zorgvuldig omgegaan (herstel, interpretatie) met de detaillering van de kap, de gevelopeningen en het metselwerk. De detaillering van toevoegingen zoals aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen, dakkapellen en dakramen is afgestemd op de detaillering van de hoofdbouw. Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
43
www.vissersroelands.nl
5.6.5.
Serres en erkers worden met een zelfde aandacht voor detaillering als die voor het hoofdgebouw uitgevoerd.
Beoordelingscriteria bebouwingsthema “moderne (agrarische) bedrijven” Algemeen De stedenbouwkundige en architectonische samenhang staat bij elke ingreep voorop. Plaatsing en situering Nieuwbouw dient qua plaatsing te passen binnen het bestaande bebouwingspatroon. In een lint moet de openheid tussen twee bebouwingselementen of complexen bewaard blijven. De afstand tot de vestigingsas van het lint (de weg/waterloop waaraan wordt gebouwd) dient overeen te komen met die van de belendende bebouwingselementen of -complexen. Bij lintbebouwing en vrijstaande bebouwing moet aansluiting worden gezocht bij de (al dan niet historisch bepaalde) structuurlijnen in het landschap. Specifiek voor agrarische bedrijven is de clustering van meerdere gebouwen (woonhuis, stallen, loodsen) op een bouwperceel. De positionering van deze gebouwen ten opzichte van elkaar heeft vaak een bedrijfsmatige achtergrond maar is ook uit een oogpunt van de beleving van het complex een belangrijk uitgangspunt. Deze karakteristiek dient te worden gerespecteerd. (Agrarische) bedrijfsgebouwen moeten achter de woning worden gesitueerd. Massa en vorm De hoofdvormen moeten bestaan uit enkelvoudige bebouwingsmassa's met duidelijke kappen. Elke bouwmassa moet zijn eigen karakteristiek hebben, maar moet passen bij de bouwmassa's in de omgeving. De bouwhoogte is aangepast, en past in het landschap: woningen worden maximaal in 2 bouwlagen met kap gebouwd. (Agrarische) bedrijfsgebouwen zijn visueel opgebouwd uit één laag met een kap. De kapvorm van de bebouwing bestaat uit een zadeldak of een afgeleide van dit daktype. De hoofdvorm dient eenduidig te zijn en bij aanpassingen van individuele panden dient de hoofdvorm duidelijk herkenbaar te blijven. Toevoegingen als dakkapellen zijn ondergeschikt aan de hoofdmassa van de woning. Gevelopbouw Renovatie en/of vervangende nieuwbouw dient de oorspronkelijke gevelopbouw te respecteren. De verschillende hoofdfuncties moeten te onderscheiden zijn door architectonische accenten en geledingen. Grote vlakken moeten een structuur of onderverdeling hebben. Zeer grote lengtes van gebouwen dienen door materiaal- en kleurgebruik geleed te zijn.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
44
www.vissersroelands.nl
Materiaalgebruik Glas, spiegelende oppervlakken, kunststof en trespa mogen niet worden toegepast. Bij renovatie en/of verbouwing van de woning dient het oorspronkelijke materiaalgebruik uitgangspunt te zijn. Daken van de woning gedekt met pannen, gevels opgebouwd uit baksteen en/of hout. Gevels van de (agrarische) bedrijfsgebouwen zijn opgebouwd uit één of een combinatie van de volgende materialen; geprofileerde staalplaat (golfplaat of damwandprofiel), baksteen, houten delen. Indien geprofileerde stalen platen worden toegepast dient voor alle gevelvlakken van de (agrarische) bedrijfsgebouwen die tot één cluster behoren ofwel een verticale richting, ofwel een horizontale richting te worden toegepast. Daken van de (agrarische) bedrijfsgebouwen zijn opgebouwd uit één of een combinatie van de volgende materialen; geprofileerd stalen plaat (golfplaat of damwandprofiel), dakpannen. Kleurgebruik Bij renovatie en/of verbouwing van de woning dient het oorspronkelijke kleurgebruik uitgangspunt te zijn. Bij nieuwbouw van de woning de hoofdmaterialen in aardkleuren of donkere kleur toepassen. De kleuren van de (agrarische) bedrijfsgebouwen dienen afgestemd te zijn op de karakteristiek van het landschap. Grijsgroen voor gevels en daken in het geval van een geprofileerde stalen plaat, baksteen (donker)rood, houten delen donker groen of zwart. Grote vlakken mogen geen sterke kleurcontrasten tonen. 5.6.6.
Beoordelingscriteria bebouwingsthema “woningen in het buitengebied” Plaatsing en situering De indeling van het perceel en de hoofdopzet van het hoofgebouw moeten worden afgestemd op de stedenbouwkundige en landschappelijke karakteristiek van de locatie (hiërarchie, ontsluiting, zichtlijnen e.d.). Bij (vervangende) nieuwbouw moet rekening gehouden worden met het algemene gebiedskarakter en landschapstype. Bestaande doorzichten moeten worden gehandhaafd. De hoofdbebouwing moet met de voorgevel gericht staan naar de straatkant, bijgebouwen dienen een ondergeschikte positie te hebben. De bestaande rooilijn dient te worden gerespecteerd. Massa en vorm Bij nieuwbouw dient de hoofdvorm eenduidig te zijn en bij aanpassingen van individuele panden dient de hoofdvorm duidelijk herkenbaar te blijven. Aanpassingen aan de voorzijde van woningen die onderdeel zijn van een ensemble moeten worden afgestemd op dat ensemble. Bijgebouwen moeten in hoofdvorm, hoofdrichting en kap zijn afgestemd op het hoofdgebouw. Bij aanbouwen en bijbouwen dient rekening gehouden te worden met de herkenbaarheid van de hoofdbebouwing.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
45
www.vissersroelands.nl
Gevelopbouw Bij renovatie en/of verbouwing moet de oorspronkelijke gevelopbouw worden gerespecteerd. Bij nieuwbouw dient er sprake te zijn van een duidelijke geleding van de gevel, deze dient naar voren te komen in de gevelassen. Zijgevels die duidelijk zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte moeten worden behandeld als voorgevels. De gevels moeten een duidelijke plint en een beëindiging aan de bovenzijde hebben. Kleur- en materiaalgebruik Bij renovatie en/of verbouwing dient het oorspronkelijke materiaalen kleurgebruik uitgangspunt te zijn. Bij nieuwbouw dienen de gevels in hoofdzaak uit (rode/bruinrode) baksteen en/of hout te bestaan. De daken van de hoofdbebouwing dienen bedekt te zijn met (gebakken) pannen. 5.6.7.
Beoordelingscriteria “sportcomplexen in het buitengebied” Algemeen De stedenbouwkundige en architectonische samenhang staat bij elke ingreep voorop. Plaatsing en situering De indeling van het perceel en de hoofdopzet van het hoofgebouw moeten worden afgestemd op de stedenbouwkundige en landschappelijke karakteristiek van de locatie (hiërarchie, ontsluiting, zichtlijnen e.d.). Bij toevoegingen en aanbouwen dient de positie en de oriëntatie van de oorspronkelijke bebouwing richtinggevend te zijn. Bij (vervangende) nieuwbouw moet rekening gehouden worden met het algemene gebiedskarakter en landschapstype. Zijgevels die duidelijk zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte dienen als voorgevel behandeld te worden. Massa en vorm Bij nieuwbouw dient de hoofdvorm eenduidig te zijn en bij aanpassingen van individuele panden dient de hoofdvorm duidelijk herkenbaar te blijven. De richting van de gebouwen dient in te spelen op de inrichting van het terrein. De bebouwing dient helder en compact van vorm te zijn; een optelling van verschillende volumes en elementen moet worden voorkomen. De vormgeving van het dak moet afgestemd zijn op de stijl en karakter van het betreffende pand. Kleur- en materiaalgebruik Het kleur- en materiaalgebruik zijn ondergeschikt en dient zodanig toegepast te worden dat deze de architectuur ondersteund. Tevens is het beeld ter plaatse mede bepalend voor de keuze van de kleur. Het kleur- en materiaalgebruik dragen bij aan het behoud van de kenmerken van het gebied, ondanks de (actuele) aanpassingen.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
46
www.vissersroelands.nl
5.6.8.
Beoordelingscriteria “recreatiewoningen / complex recreatiegebied” Algemeen De stedenbouwkundige en architectonische samenhang staat bij elke ingreep voorop. Plaatsing en situering De indeling van het perceel en de hoofdopzet van het hoofgebouw moeten worden afgestemd op de stedenbouwkundige en landschappelijke karakteristiek van de locatie (hiërarchie, ontsluiting, zichtlijnen e.d.). De hoofdbebouwing moet met de voorgevel gericht staan naar de straat, bijgebouwen dienen een ondergeschikte positie te hebben. Bij toevoegingen en aanbouwen dient de positie en de oriëntatie van de oorspronkelijke bebouwing richtinggevend te zijn. Bij (vervangende) nieuwbouw moet rekening gehouden worden met het algemene gebiedskarakter en landschapstype. Zijgevels die duidelijk zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte dienen als voorgevel behandeld te worden. Massa en vorm Bij nieuwbouw dient de hoofdvorm eenduidig te zijn en bij aanpassingen van individuele panden dient de hoofdvorm duidelijk herkenbaar te blijven. De richting van de gebouwen dient in te spelen op de inrichting van het terrein. De bebouwing dient helder en compact van vorm te zijn; een optelling van verschillende volumes en elementen moet worden voorkomen. De vormgeving van het dak moet afgestemd zijn op de stijl en karakter van het betreffende pand. Kleur- en materiaalgebruik Het kleur- en materiaalgebruik zijn ondergeschikt en dient zodanig toegepast te worden dat deze de architectuur ondersteund. Tevens is het beeld ter plaatse mede bepalend voor de keuze van de kleur. Het kleur- en materiaalgebruik dragen bij aan het behoud van de kenmerken van het gebied, ondanks de (actuele) aanpassingen.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
47
www.vissersroelands.nl
5.6.9.
Referentiebeelden Historische bebouwingslinten
Traditionele boerderijen in het buitengebied
Moderne (agrarische) bedrijven in het buitengebied
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
48
www.vissersroelands.nl
Woningen in het buitengebied
Sportcomplexen in het buitengebied
Recreatiewoningen / complex recreatiegebied
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
49
www.vissersroelands.nl
5.7.
Gebied 6: Ensembles
5.7.1.
Beschrijving bestaande situatie In de eerste helft van de twintigste eeuw zijn diverse complexen in het kader van de volkswoningbouw gerealiseerd. Kenmerkend is dat ze oorspronkelijk als samenhangend geheel zijn ontworpen met specifieke architectonisch en stedenbouwkundige kenmerken. De wederopbouw in Schijndel begon in 1945 met de bouw van noodwoningen aan de Van Tuyllaan, aan de Wijbosscheweg en de meeste werden gebouwd in “de blokkendoos”, het gebied tussen de Servatiusstraat en Deken Baekersstraat. Na de bouw van de noodwoningen werden in 1948 de eerste nieuwe woningwetwoningen opgeleverd. Het betreft woningen van het type twee onder een kap in verschillende vormgevingen, ontworpen voor verschillende plaatselijke architecten. Deze type woningen zijn in kleine ensembles terug te vinden in de gebieden Oud-Hoevenbraak, Distelstraat/Leliestraat, Deken Baekersstraat, Kerkstraat/Mgr. Van der Venstraat. Aan de Binnenweg/Van der Leckstraat/De Pegstukken ligt een ander type ensemble uit dezelfde periode. Een volksbuurt bestaande uit korte blokken met rijwoningen aan rechte wegen en voortuinen georiënteerd op het zuiden. In navolging van de wederopbouw eind jaren 50 zijn er in de daaropvolgende decennia een aantal woonerven en complexen gerealiseerd, die als geheel een architectonische en stedenbouwkundige samenhang vertonen. Veranderingen aan een indivuele woning kunnen van invloed zijn op de uitstraling van een buurt, complex en/of de openbare ruimte. Deze gebieden zijn voornamelijk gelegen aan de Boterweg en de Deken Baekersstraat. Een inventarisatie en een cultuurhistorische waardebepaling van wederopbouw projecten dient in samenspraak met de monumentencommissie plaats te vinden en kan eventueel leiden tot voorstellen aan het college van Burgemeester en Wethouders tot uitbreiden van de gemeentelijke monumentenlijst. Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
50
www.vissersroelands.nl
5.7.2.
Beleidsuitgangspunten Welstand Het gebied ensembles is ingedeeld in de categorie welstandsniveau 2, met uitzondering van monumenten.
5.7.3.
Beoordelingscriteria Ensembles Algemeen De stedenbouwkundige en architectonische samenhang staat bij elke ingreep voorop. Het stedenbouwkundige patroon, inclusief de inrichting van de openbare ruimte en bomenstructuur, dient behouden te blijven. Situering Bij (vervangende) nieuwbouw is de positie en de oriëntatie van de oorspronkelijke bebouwing maatgevend. Het overwegend gesloten gevelbeeld van rijenwoningen of korte blokjes wordt in stand gehouden. Nieuwbouw sluit aan bij de ritmiek van de bestaande bebouwing in de omgeving. De stelselmatige toepassing van accenten, bijvoorbeeld op koppen of in zichtassen en van symmetrie in massa, kapvorm en gevelindeling, wordt gerespecteerd. Massa en vorm De bestaande schaal van de bebouwing in de omgeving is het uitgangspunt bij nieuwbouw, uitbreiding en vervanging van de bebouwing. Het aantal bouwlagen en de kapvorm is afgestemd op de bouwhoogte en de bouwmassa van de belendende bebouwing. Variaties in goothoogte en kapvorm ter plaatste van straathoeken en andere bijzondere situaties, worden gerespecteerd. De bestaande kapvorm en kaprichting blijven gehandhaafd. Aan- en bijbouwen op straathoeken worden zo veel mogelijk afgedekt met een kap in dezelfde helling als de hoofdmassa. Toevoegingen als dakkapellen zijn in beginsel gestandaardiseerd en zijn ondergeschikt aan de hoofdmassa. Kleur- en materiaalgebruik Het kleur- en materiaalgebruik zijn ondergeschikt en dient zodanig toegepast te worden dat deze de architectuur ondersteund. Tevens is het beeld ter plaatse mede bepalend voor de keuze van de kleur. Het kleur- en materiaalgebruik dragen bij aan het behoud van de kenmerken van het gebied, ondanks de (actuele) aanpassingen.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
51
www.vissersroelands.nl
5.7.4.
Referentiebeelden
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
52
www.vissersroelands.nl
5.8.
Gebied 7: Beemd-Noord
5.8.1.
Beschrijving bestaande situatie Als reactie op de naoorlogse architectuur en stedenbouw vindt eind jaren ‘80 een omslag plaats in het ontwerp van nieuwe woongebieden. Ook de veranderende volkshuisvestingsopgave is hierop van invloed. De woningnood is achter de rug en er wordt meer marktconform gebouwd. De nieuwe woongebieden krijgen een duidelijk imago mee dat onder meer naar voren komt in een uitgesproken architectuur. Soms wordt teruggegrepen op architectuurstijlen uit het verleden. Er ontstaan buurten met geheel verschillende architectuur, bijvoorbeeld van neotraditioneel (jaren 30stijl) tot neomodern (kubistische, staal, beton, glas). Bij de ontwikkeling van deze gebieden wordt veel aandacht besteed aan de architectonisch en stedenbouwkundige uitstraling. Per blok, straat of buurt komen vaak meerdere typen woningen voor. In de stedenbouwkundige opzet van de wijken krijgen de verschillende architectuurthema’s een bewuste plek toegewezen, zodat ook het beeld van de wijken als geheel wordt ondersteund. Enkele grote lijnen, die soms teruggrijpen op een historische route, verbinden visueel de buurten binnen een wijk. In de verkavelingsopzet wordt in tegenstelling tot de wijken uit de voorgaande decennia weer gestreefd naar een helder onderscheid tussen openbaar en privé. Er worden weer echte woonstraten en bouwblokken gemaakt, waarbij de voorzijde is gericht naar de straat en in de binnen gebieden aan de achterzijde de private achtertuinen zijn gelegen. In de wijk Beemd noord is het openbare gebied ruim opgezet, het water loopt de wijk in. De woningen zijn traditioneel gebouwd, met twee lagen en een kap, waarbij wit metselwerk is toegepast en overwegend donkere pannen.
5.8.2.
Beleidsuitgangspunten Welstand Het gebied Beemd-Noord is ingedeeld in de categorie welstandsniveau 2, met uitzondering van monumenten. Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
53
www.vissersroelands.nl
5.8.3.
Beoordelingscriteria Beemd-Noord Algemeen De stedenbouwkundige en architectonische samenhang staat bij elke ingreep voorop. Situering Bij toevoegingen en aanbouwen is de positie en de oriëntatie van de oorspronkelijke bebouwing richtinggevend. Het bestaande type straatbeeld van gestapelde, aaneen gebouwde of geschakelde en vrijstaande woningen wordt in stand gehouden. Wijzigingen sluiten aan bij de ritmiek van de bestaande bebouwing in de omgeving: het gaat om de stelselmatige toepassing van accenten bijvoorbeeld op koppen of in zichtassen en van symmetrie in massa, kapvorm en gevelindeling. Woningen staan georiënteerd op de openbare ruimte. Massa en vorm De bestaande schaal van de bebouwing in de omgeving is het uitgangspunt bij uitbreiding en vervanging van de bebouwing. Het aantal bouwlagen en de kapvorm is afgestemd op de bouwhoogte en de bouwmassa van de belendende bebouwing. Bij- en aanbouwen blijven duidelijk ondergeschikt aan de hoofdmassa: dit betekent in het algemeen maximaal 1 bouwlaag, voorzien van een plat dak. Aan- en bijbouwen op straathoeken worden zo veel mogelijk afgedekt in dezelfde vormgeving als de hoofdmassa. Gevelopbouw De compositorische opzet van de gevel is uitgangpunt bij wijzigingen of toevoegingen. De toevoegingen per woning zijn ondergeschikt aan de hoofdstructuur en de gevelritmiek van het woningblok. Toevoeging als erkers, dakkapellen, serres e.d. zijn in beginsel gestandaardiseerd. Verwezen wordt naar een set van toegestane voorbeelden, die afgestemd zijn op het specifieke architectonische karakter van de hoofdbouw. De stijl en de materialisering van renovatie en/of vervangende nieuwbouw sluiten aan op die van de bebouwing in de omgeving. De complexwerking van de blokken, de repetitie van samengestelde elementen en de continuïteit van de gevelindeling dient als uitgangspunt voor gevelwijzigingen. De maat en schaal van de gevelindeling worden gerespecteerd. De maatverhoudingen van bestaande gevelopeningen worden gehandhaafd. Kopgevels die naar de openbare ruimte zijn gericht verkrijgen een duidelijke expressie. Materiaal- en kleurgebruik (hoofdvlakken) Bij verbouwing of renovatie is het oorspronkelijke materiaal- en kleurgebruik van de bestaande bebouwing uitgangspunt.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
54
www.vissersroelands.nl
5.8.4.
Referentiebeelden
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
55
www.vissersroelands.nl
5.9.
Gebied 8: Bedrijventerreinen met uitzondering van zichtlocaties
5.9.1.
Beschrijving bestaande situatie Het gebied bedrijventerreinen met uitzondering van zichtlocaties is van toepassing op drie binnen gebieden van bedrijventerreinen, te weten: Duin, Molendijk en Rooiseheide. Duin ligt ten zuidoosten van de kern Schijndel en ten zuiden van de kern Wijbosch. Molendijk is gelegen aan de noordkant van de kern Schijndel en Rooiseheide aan de zuidzijde van Schijndel. Van oorsprong is de bedrijvigheid ontstaan langs belangrijke ontsluitingen, het voormalige spoortraject tussen Boxtel en Wesel (het Duits Lijntje) en de Boschweg. In de loop der jaren is de oriëntatie van de bedrijven verschoven naar de hoofdontsluitingswegen, zoals de Structuurweg en de (Nieuwe) Eerdsebaan. De omslag van deze oriëntatie heeft een aantal binnen gebieden gecreëerd, waarvoor minder strengere eisen met betrekking tot de bebouwing worden gehanteerd.
5.9.2.
Beleidsuitgangspunten Welstand De bedrijventerreinen met uitzondering van zichtlocaties zijn ingedeeld in de categorie welstandsniveau 3. Hiervoor gelden geen beoordelingscriteria, met uitzondering van nieuwbouw en monumenten. Wel is van toepassing de excessenregeling, zoals omschreven in paragraaf 3.5.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
56
www.vissersroelands.nl
5.9.3.
Referentiebeelden
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
57
www.vissersroelands.nl
5.10. Gebied 9: Omsloten recreatieterreinen
5.10.1. Beschrijving bestaande situatie Omsloten recreatieterreinen zijn met groen omrande gebieden in het buitengebied. Om de recreatieve functie mogelijk te maken wordt een grotere vrijheid gehanteerd met betrekking tot de te realiseren bebouwing. De mate en hoedanigheid van de groene omranding wordt opgelegd door de gemeente Schijndel. 5.10.2. Beleidsuitgangspunten Welstand De omsloten recreatieterreinen zijn ingedeeld in de categorie welstandsniveau 3. Hiervoor gelden geen beoordelingscriteria, met uitzondering van nieuwbouw en monumenten. Wel is van toepassing de excessenregeling, zoals omschreven in paragraaf 3.5. 5.10.3. Referentiebeelden
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
58
www.vissersroelands.nl
5.11. Gebied 10: Voltooide woonwijken
5.11.1. Beschrijving bestaande situatie Typerend voor de voltooide wijken is de traditionele opzet van de woningen: rood / geel metselwerk, schuine pannen daken en houten kozijnen. De woningtypologieën die te onderscheiden zijn, zijn de rijwoningen, de geschakelde woningen, de twee onder een kap woningen, maar ook vrijstaande woningen in bijvoorbeeld de Borne. Karakteristiek zijn de lage goten aan de voorzijde van de woningen, waardoor een lang dakvlak ontstaat. 5.11.2. Beleidsuitgangspunten Welstand De voltooide woonwijken zijn ingedeeld in de categorie welstandsniveau 3. Hiervoor gelden geen beoordelingscriteria, met uitzondering van nieuwbouw en monumenten. Wel is van toepassing de excessenregeling, zoals omschreven in paragraaf 3.5.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
59
www.vissersroelands.nl
5.11.3. Referentiebeelden
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
60
www.vissersroelands.nl
5.12. Objectcriteria nieuwbouw 5.12.1. Definitie instellingen Algemeen Voor de nieuwbouw gelden specifiek opgestelde beoordelingscriteria, aanvullend op de al geldende algemene criteria en gebiedscriteria. Nieuwbouw wordt als volgt gedefinieerd: Nieuwbouwplannen waarvoor geen beeldkwaliteitsplan is of wordt opgesteld. Woningbouw: een of meerdere woningen of een toevoeging aan een woning van meer dan 300 m2. Niet woningbouw: o het bouwen van een bouwvolume van meer dan 5.000 m3; o het uitbreiden van een bouwvolume aan een bestaand gebouw van meer dan 1.500 m3. Bij nieuwbouwplannen voor woningbouw van meer dan twee woningen of niet-woningbouw groter dan 5.000 m3, waarbij een bestemmingsplanwijziging noodzakelijk is, dient een beeldkwaliteitsplan te worden opgesteld. “Nieuwbouw” zonder beeldkwaliteitsplan kan worden voorgesteld als tenminste voldaan wordt aan onderstaande randvoorwaarden: het gebied heeft architectonisch en/of stedenbouwkundig geen directe relatie naar de aangrenzende omgeving; de openbare betekenis van het bouwwerk of zijn omgeving is beperkt; schaal- en maatverhoudingen van de nieuwbouw doen de bestaande schaal- en maatverhouding van de directe omgeving geen geweld aan; het betrokken gebied wordt door de inrichting van het landschap en/of openbaar gebied voldoende afgeschermd van de directe omgeving. Voordat het college de gemeenteraad een voorstel aanreikt, vraagt zij hierover advies bij de welstandscommissie.
5.12.2. Beleidsuitgangspunten Welstand Het welstandsniveau voor nieuwbouw is gelijk aan het niveau van het gebied waarin de nieuwbouw is gelegen, maar wordt minimaal beoordeeld als welstandsniveau 2.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
61
www.vissersroelands.nl
5.12.3. Beoordelingscriteria nieuwbouw Algemeen De stedenbouwkundige en architectonische samenhang staat bij elke ingreep voorop. Situering De bebouwing richt zich in haar situering en verschijningsvorm op de maat, de schaal en de structuur van de omgeving. De panden staan met de voorgevel georiënteerd naar de straat, indien deze zichtbaar zijn vanaf de straat. Hoofdgebouwen staan aan de straatzijde, bijgebouwen hebben een ondergeschikte positie. De ritmiek, de schaal en de hoogte van de bebouwing is afgestemd op die van de omgeving. Massa en vorm De hoofdvorm van de gebouwen is eenduidig. Bij (vervangende) nieuwbouw conformeert het bouwwerk zich wat betreft massa en hoofdvorm aan de bebouwing in de omgeving. Bestaande doorzichten worden gehandhaafd. (Vervangende) nieuwbouw die een onderdeel vormt van een ensemble wordt afgestemd op het ensemble. Bijgebouwen zijn in hoofdvorm en kap afgestemd op die van het hoofdgebouw. Aanbouwen blijven onder of boven de lijn van de daklijst. Kleurgebruik Grotere vlakken tonen geen sterke kleurcontrasten. De kleuren per gebouw dienen te harmoniëren met elkaar. De kleuren moeten passen bij de kleurstelling van de thematische inbreiding in zijn geheel. Materiaalgebruik De materiaalkeuze is eigentijds. Grote vlakken hebben een structuur of onderverdeling.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
62
www.vissersroelands.nl
5.13. Objectcriteria instellingen 5.13.1. Definitie instellingen Voor de instellingen gelden specifiek opgestelde beoordelingscriteria, aanvullend op de al geldende algemene criteria. Algemeen Instelling wordt als volgt gedefinieerd: Woningbouw: o een woongebouw hoger dan 15 meter of groter dan 2.500 m3. Niet woningbouw: o een kantoorgebouw hoger dan 15 meter of groter dan 2.500 m3; o voorzieningen, zoals scholen, kerken, bibliotheken, zorginstelligen, musea groter dan 2.500 m3. 5.13.2. Beleidsuitgangspunten Welstand Welstandsniveau Voor instellingen geldt welstandsniveau 1. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen wordt door het college van burgemeesters en wethouders beoordeeld of er wordt afgeweken van dit welstandsniveau. Indien wordt besloten dat welstandsniveau 1 van kracht is, wordt het gehele bouwplan getoetst conform de objectgerichte criteria voor nieuwbouw. Bij welstandsniveau 2 wordt alleen de voorzijde en de zijde grenzend aan het openbare gebied getoetst. Bij welstandsniveau 3 is er geen welstandstoets. 5.13.3. Beoordelingscriteria instellingen Plaatsing en situering Instelling richten zich in hun situering en verschijningsvorm op de maat, de schaal en de structuur van de omgeving. Hoofdgebouwen staan aan de straatzijde, bijgebouwen hebben een ondergeschikte positie. Bij (vervangende) nieuwbouw staat de bebouwing in dezelfde rooilijn als de belendende bebouwing De ritmiek, de schaal en de hoogte van de bebouwing is afgestemd op die van de omgeving. In een parkachtige omgeving staan gebouwen geclusterd of in een onderlinge samenhang op het terrein geplaatst. Publieke en representatieve functies zijn naar de straatzijde georiënteerd. Massa en vorm De hoofdvorm van de gebouwen is eenduidig. De richting van de gebouwen volgt in hoofdzaak de richting van de straat. Aan en bijbouwen houden rekening met de herkenbaarheid van de hoofdbebouwing.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
63
www.vissersroelands.nl
Gevelopbouw De horizontale en / of verticale geleding van de gevels is in maat en schaal afgestemd op die van de omgeving. Gevels zijn eenduidig vormgegeven in een architectonische uitstraling. Onderverdieping(en) van de gebouwen zijn georiënteerd op de openbare ruimte. De gevelopeningen hebben in de gebouwde omgeving een verticaal karakter, in een parkachtige omgeving een horizontaal karakter. Bij uitbreidingen is het aanwezige architectonische uitstraling maatgevend. Detaillering De detaillering is zorgvuldig en met aandacht voor de plasticiteit van de gevel uitgewerkt. Kleur- en materiaalgebruik Hoofdmaterialen worden in gedekte en natuurlijke kleuren toegepast. Kleur- en materiaalgebruik dient bij te dragen aan de herkenbaarheid en de eigen identiteit van de bebouwing. Bij renovatie en nieuwbouw wordt het oorspronkelijke kleur- en materiaalgebruik als uitgangspunt genomen. Grotere vlakken tonen geen sterke kleurcontrasten. Grote vlakken hebben een structuur of onderverdeling. Kunststof, volkern plaat, spiegelende oppervlakken worden niet toegepast bij beplating van gevels. Afwerking erven In stedelijke situaties sluit de inrichting van het voorerf aan bij het karakter van de openbare inrichting. De openbare ruimte in de directe omgeving van de gebouwen en de bebouwing op zich dienen als geheel te worden gezien en ook zodanig te worden ingericht. Binnenterreinen worden ingericht en onderhouden volgens een zorgvuldig ontworpen inrichtingsplan. Hekwerken hoger dan een meter staan achter de voorgevelrooilijn en zijn afgestemd op de architectuur van het hoofdgebouw.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
64
www.vissersroelands.nl
6.
ADVIES- EN SNELTOETSCRITERIA In dit hoofdstuk zijn de advies- en sneltoetscriteria opgenomen voor veel voorkomende bouwwerken. Deze sneltoetscriteria zijn eenvoudiger en eenduidiger dan de eerder beschreven sneltoetscriteria. Tevens zijn overbodige bepalingen geschrapt.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
65
www.vissersroelands.nl
6.1.
Algemene advies- en sneltoetscriteria
6.1.1.
Inleiding In hoofdstuk 3 is beschreven wanneer een bouwplan in aanmerking komt voor een welstandstoets. Een bouwplan met een verplichte welstandtoets is niet strijdig met redelijke eisen van welstand als het voldoet aan de advies- en sneltoetscriteria. Voor welstandsvrije bouwplannen hebben de advies- en sneltoetscriteria het doel de initiatiefnemer te adviseren, teneinde te voorkomen dat er na realisatie sprake zou kunnen zijn van een exces Voor de volgende bouwwerken zijn advies-en sneltoetscriteria ontwikkeld:
Bijbehorend bouwwerk (alle aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en erkers). Dakkapellen. Dakopbouwen. Kozijn- en gevelwijzigingen. Erfafscheidingen. Dakramen. Zonnepanelen en –collectoren. Spriet, staaf en schotelantennes. Rolhekken, luiken en rolluiken. Mestplaten en sleufsilo’s Reclame.
De sneltoetscriteria gelden niet voor rijksmonumenten. Voor gemeentelijke monumenten gelden de algemene sneltoetscriteria en aanvullende specifieke sneltoetscriteria. 6.1.2.
Werkwijze Indien een bouwwerk voldoet aan de advies- of sneltoetscriteria kan dit bouwplan worden afgedaan door een daartoe gemandateerde ambtenaar. Indien een bouwwerk niet voldoet aan de advies- of sneltoetscriteria of indien sprake is van een bijzondere situatie dan wel indien gerede twijfel over de toepasbaarheid van de sneltoetscriteria bestaat, zal het bouwwerk door de welstandscommissie getoetst worden aan het voor het gebied waarin het bouwwerk is gelegen van toepassing zijnde welstandsniveau.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
66
www.vissersroelands.nl
6.1.3.
Bijbehorende bouwwerken op een erf niet grenzend aan openbaar toegankelijk gebied Adviescriteria Een bijbehorend bouwwerk op een erf niet grenzend aan openbaar toegankelijk gebied is welstandsvrij als het bijbehorend bouwwerk voldoet aan de volgende criteria: Het bijbehorend bouwwerk: Wordt gebouwd aan of bij een bestaande woning. Sluit qua vorm, kleur en materialisering aan bij het hoofdgebouw of, Heeft een eigentijdse vormgeving, kleur en materialisering die geen afbreuk doet aan de omgeving. Staat op de grond. Is ondergeschikt aan het hoofdgebouw. Sneltoetscriteria Sneltoetscriteria voor bijbehorend bouwwerk op een erf niet grenzend aan openbaar toegankelijk gebied: Algemeen Het bijbehorend bouwwerk is een ondergeschikte toevoeging aan het hoofdgebouw. Geen secundaire bijbehorende bouwwerken (bijvoorbeeld aan bestaande aan- of uitbouw). Plaatsing en aantal De afstand van het bijbehorend bouwwerk aan de zijkant tot de voorgevel is groter of gelijk aan de diepte van de aan-of uitbouw vanaf de zijgevel, met een minimum van 1 meter. De aan- of uitbouw ligt dus achter de 45°-lijn vanaf de hoek van de voorgevel, en minimaal 1 meter achter de voorgevel. De afstand van een bijgebouw tot de gevel van het hoofdgebouw en eventuele aanbouwen bedraagt minimaal 1,00 meter. Maatvoering De diepte van de aan- of uitbouw aan de zijgevel is maximaal 3,50 meter tot aan de oorsponkelijke gevel van het hoofdgebouw. Vormgeving Er is sprake van een van het hoofdgebouw afgeleide detaillering van gevelelementen en dakranden: passend bij het karakter van het hoofdgebouw, of met een zelfde mate van verfijning/profilering. Materiaal en kleur Het materiaal- en kleurgebruik van de aan- of uitbouw is gelijk aan die van het hoofdgebouw of transparant.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
67
www.vissersroelands.nl
6.1.4.
Bijbehorende bouwwerken op een erf grenzend aan openbaar toegankelijk gebied Adviescriteria Een bijbehorend bouwwerk op een erf grenzend aan openbaar toegankelijk gebied is welstandsvrij als het bijbehorend bouwwerk voldoet aan de volgende criteria: Het bijbehorend bouwwerk: Wordt gebouwd aan of bij een bestaande woning. Sluit qua vorm, kleur en materialisering aan bij het hoofdgebouw of, Heeft een eigentijdse vormgeving, kleur en materialisering die geen afbreuk doet aan de omgeving. Staat op de grond. Is ondergeschikt aan het hoofdgebouw. Bestaat uit één bouwlaag met een plat dak. Dient ter vergroting van het woongenot. Het bijbehorende bouwwerk blijft onder de onderdorpel van de verdiepingsramen en/of de aan- of uitbouw blijft onder de gootlijn van het hoofdgebouw. Past binnen de breedte van de gevel waaraan het bijbehorend bouwwerk wordt gebouwd. Diepte maximaal 3,00 meter gemeten vanaf oorspronkelijke gevel. Aan de voorgevel mag de zijgevellijn niet worden overschreden, geen hoekaanbouw. Sneltoetscriteria Sneltoetscriteria voor aan- en uitbouwen op een erf grenzend aan openbaar toegankelijk gebied: Algemeen Het betreft geen secundair bijbehorend bouwwerk(bijvoorbeeld aan bestaande aan- of uitbouw). Het hoofdgebouw is geen (voormalige) boerderij. Plaatsing en aantal Geen bijbehorend bouwwerk op het voorerf (voor advies naar de welstandscommissie) met uitzondering van erkers. De afstand van een bijgebouw tot de gevel van het hoofdgebouw en eventuele aanbouwen bedraagt minimaal 1,00 meter. De afstand van het bijbehorend bouwwerk aan de zijkant tot de voorgevel is groter of gelijk aan de diepte van de aan-of uitbouw vanaf de zijgevel, met een minimum van 1 meter. De aan- of uitbouw ligt dus achter de 45°lijn vanaf de hoek van de voorgevel, en minimaal 1 meter achter de voorgevel. Een erker valt binnen de dagkanten van het oorspronkelijke gevelelement. De hoogte van een erker bedraagt minimaal de kozijnhoogte van de entree pui. Maatvoering Heeft een hoogte van maximaal 3,0 meter. De breedte van een erker aan de voorgevel bedraagt maximaal 50% van de oorspronkelijke voorgevel. De breedte van een bijbehorend bouwwerk aan alle andere gevels bedraagt maximaal 70% van de oorspronkelijke gevel. Een bijbehorend bouwwerk blijft minimaal 0,5 m onder de gootlijn van het hoofdgebouw.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
68
www.vissersroelands.nl
Vormgeving Vormgegeven in één bouwlaag met een rechthoekige plattegrond. De kapvorm is afgestemd op die van het hoofddak: gelijke hellingshoek, dakbedekking en detaillering. Gevelgeleding afgestemd op de gevelgeleding van hoofdgebouw. Een erker is plat afgedekt. Een bijbehorend bouwwerk respecteert de bestaande gevelopzet. randen van vlakverdelingen (gevelbetimmeringen, kordonlijsten enz.) worden niet overschreden. Een bijbehorend bouwwerk blijft vrij van een eventuele luifel boven de entree. Minimale afstand tot entreeluifel is 0,5 m. De vorm van kozijnen en ramen is gelijk aan of afgestemd op die van de kozijnen en ramen van het hoofdgebouw, passend bij het karakter van de woning. Er is sprake van een van het hoofdgebouw afgeleide detaillering van gevelelementen en dakranden: passend bij het karakter van het hoofdgebouw, of met een zelfde mate van verfijning/profilering. Materiaal en kleur Het materiaal- en kleurgebruik van de aan- of uitbouw is gelijk aan die van het hoofdgebouw. De gevels van de erker zijn transparant, eventueel voorzien van een borstwering die niet hoger is dan de borstwering van de bestaande opening. Bestaat uit minimaal 20% en maximaal 75% gevelopeningen/glasvlak. 6.1.5.
Dakkapellen op een erf niet grenzend aan openbaar toegankelijk gebied Adviescriteria Een dakkapel op een erf niet grenzend aan openbaar toegankelijk gebied is welstandsvrij als de dakkapel voldoet aan de volgende criteria: De dakkapel: Is een ondergeschikte toevoeging aan het hoofdgebouw.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
69
www.vissersroelands.nl
6.1.6.
Dakkapellen op een erf grenzend aan openbaar toegankelijk gebied Adviescriteria Een dakkapel op een erf grenzend aan openbaar toegankelijk gebied is welstandsvrij als de dakkapel voldoet aan de volgende criteria: De dakkapel: Is gelijkvormig aan eerder geplaatste dakkapellen op het betreffende dakvlak van het bouwblok. Is een ondergeschikte toevoeging aan het hoofdgebouw. Is gecentreerd in het dakvlak of afgestemd op geleding in de gevel. Maximaal één dakkapel per woning op het betreffende dakvlak Geen dakkapel op bijbehorend bouwwerk. Sneltoetscriteria Sneltoetscriteria voor dakkapellen op een erf grenzend aan openbaar toegankelijk gebied: Algemeen Het betreft een dakkapel op het hoofdgebouw. (Dakkapellen op aanbouwen of bijgebouwen ter beoordeling aan commissie voorleggen) Plaatsing Indien het een dakkapel betreft op een woning in een blok: de dakkapel is per bouwlaag in één horizontale lijn gerangschikt met andere dakkapellen. Bij mansardekap: de dakkapel is geplaatst in het onderste dakvlak. Bij een (voormalige) boerderij: de dakkapel is geplaatst op het oorspronkelijke woongedeelte. De dakkapel is niet op een wolfseind geplaatst. Maatvoering Bij een (voormalige) boerderij: de dakkapel is staand van verhoudingen. Heeft minimaal 1,0 meter dakvlak boven en ter weerszijden van de dakkapel, afstand tot zijkant gemeten aan de bovenzijde van de dakkapel (bij kilkepers gemeten aan de onderzijde/dakvoet van de dakkapel). Afstand tot goot minimaal 0,50 meter. De hoogte van de dakkapel is maximaal 1,50 meter gemeten vanaf de voet dakkapel tot bovenzijde boeiboord of daktrim. De breedte van de dakkapel is maximaal 1/3e van de breedte van het dakvlak met een maximum van 2,50 meter, gemeten tussen midden woningscheidende bouwmuren of einde dakvlak met overstekken, gemeten aan de bovenzijde van de dakkapel. Vormgeving De dakkapel is plat afgedekt of, bij mansardekap, doorgetrokken vanuit het bovenste dakvlak. Indeling en profielen van kozijnen afgestemd op die van de gevelramen en kozijnen van hoofdgebouw. Er is sprake van een van het hoofdgebouw of al aanwezige dakkapellen afgeleide detaillering. Materiaal en kleur Het materiaal- en kleurgebruik van de dakkapel is gelijk of gelijkwaardig aan al aanwezige dakkapellen op hetzelfde dakvlak of aangrenzende dakvlakken of afgestemd op de gevel eronder. Het materiaal- en kleurgebruik van de kap bij een aangekapte dakkapel is gelijk aan de kap van het hoofdgebouw.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
70
www.vissersroelands.nl
6.1.7.
Er is sprake van een beperkte toepassing van dichte panelen in het voorvlak (10% breedte) en alleen in ondergeschikte mate tussen de glasvlakken. Onder en boven het kozijn geen dichte vlakken.
Aanvullende sneltoetscriteria voor dakkapellen Voor een aantal afwijkende kapvormen is naast bovenstaande sneltoetscriteria voor de voor- en achterkant, een aantal aanvullende welstandscriteria van toepassing. In geval van combinaties van verschillende dakvormen, zal door de welstandscommissie per situatie een afweging gemaakt worden van de toelaatbare uitbreidingen. Zadeldak met hellingshoek <30° Soms geeft een zadeldak door de flauwe helling weinig tot geen gelegenheid om een dakkapel toe te passen. Door de flauwe helling wordt de bovenzijde van de dakkapel namelijk (nagenoeg) gelijk met de nok. Hierdoor worden het dakvlak en het silhouet te sterk aangetast. Daarom is het plaatsen van een dakkapel op een zadeldak met een helling kleiner dan 30°, welstandshalve ongewenst. Een dakkapel is hier dus niet goed mogelijk. Sneltoetscriteria voor dakkapellen zijn hier niet van toepassing; plaatsing zal door de welstandscommissie worden getoetst op redelijke eisen van welstand. Als de vrije hoogte onder de nok ten minste 2,00 meter bedraagt, kan soms een oplossing worden gevonden door de nok te verplaatsen en te verhogen. Dan spreken we van een dakopbouw. Plaatsing valt dan onder een vergunningsprocedure en zal door de welstandscommissie worden getoetst op redelijke eisen van welstand.
Zadeldak met hellingshoek > 30° De algemene sneltoetscriteria voor dakkapellen zijn hier van toepassing. Hiervoor gelden dus geen aanvullende sneltoetscriteria. Zadeldak met wolfseind De beperkte maat van het wolfseind is ongeschikt voor toevoegingen. De zijdakvlakken zijn hiervoor meer geschikt en dienen behandeld te worden als het zadeldak. Hierbij dienen de wolfseinden gerespecteerd te worden.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
71
www.vissersroelands.nl
Zadeldak met vliering De basismaat van de vliering is vaak te gering om een dakkapel of -opbouw te realiseren. Plaatsing hoog in het dakvlak kan een onevenwichtig beeld geven. Deze dakkapellen worden ter beoordeling aan de welstandscommissie voorgelegd.
Schild-, tent- of piramide dak Het karakter van deze kapvormen, met naar de nok toelopende hoekkepers, vereist een zeer beperkte afmeting van de dakkapel. Bij situering van de dakkapel aan de voorgevel of grenzend aan openbaar gebied dient respect te zijn voor de hoekkepers en dient minimaal één meter dakvlak vrij te blijven, gemeten aan de bovenzijde van de dakkapel.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
72
www.vissersroelands.nl
6.1.8.
Kozijn- en of gevelwijzigingen Adviescriteria Een kozijn- of gevelwijziging is welstandsvrij als de kozijn- of gevelwijziging voldoet aan de volgende criteria: De kozijn- of gevelwijziging: Materiaal- en kleurgebruik in overeenstemming met de al aanwezige materialen en kleuren van het hoofdgebouw. De hoofdindeling komt overeen met de oorspronkelijke indeling. Gevelopeningen niet geblindeerd met panelen of schilderwerk. Sneltoetscriteria Sneltoetscriteria voor kozijn- of gevelwijziging: Vormgeving Gevelwijziging blijft in overeenstemming met de architectuur / het tijdsbeeld van de oorspronkelijke gevel. De samenhang en ritmiek van de straatwand blijft behouden De samenhang tussen de gevelelementen op de begane grond en verdieping(en) blijft behouden, indien daarvan sprake is. Kozijn- of raamindelingen: er is sprake van een geringe wijziging door toevoegen of weglaten van stijlen, dorpels, roedes of ramen Bij een (voormalige) boerderij: de gevelopzet respecteert de kenmerkende opdeling in woon- en bedrijfsgedeelte van de bestaande of oorspronkelijke toestand. Maatvoering Kozijn- of raamindelingen: behoudt de oorspronkelijke negge. Kozijn- of raamindelingen: behoudt de oorspronkelijke profielafmetingen.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
73
www.vissersroelands.nl
6.1.9.
Erfafscheidingen Adviescriteria Een erfafscheiding is welstandsvrij als de erfafscheiding voldoet aan de volgende criteria: De erfafscheiding: Sluit in kleur en materiaal aan op erfafscheiding van naburig perceel, of Is in metselwerk (materiaal en kleur sluiten aan bij het hoofdgebouw), of Is in houtwerk (om en om aangebracht), of Is volledig te begroeien open gaas- of hekwerk, als drager voor beplanting. Sneltoetscriteria Sneltoetscriteria voor erfafscheidingen: Plaatsing Op hoeklocaties: de afstand van de erfafscheiding tot de voorgevel/het voorerf bedraagt minimaal 3 meter Op hoeklocaties: geen gesloten bouwkundige erfafscheiding vóór de lijn onder 45° vanaf de hoek van de achterliggende woning naar de straat Vormgeving De erfafscheiding heeft een deugdelijke en duurzame uitvoering Indien van toepassing: er is sprake van een volledig te begroeien gazen hekwerk, als drager voor beplanting. Indien van toepassing: verhouding hoogte voetmuur – totale hoogte bedraagt 1:3 Materiaal en kleur Bij uitvoering in metselwerk: materiaal en kleur conform het hoofdgebouw, eventueel daarboven metalen stijlen met gaas of hekwerk in een donkere kleur of schotten van houten delen tussen gemetselde penanten. Er is sprake van gebruikelijke en duurzame materialen met een vriendelijke uitstraling; dus geen beton, kunststof, staalplaat, golfplaat, damwandprofiel, riet- en vlechtmatten. Geen puntdraden. Er is sprake van een terughoudend kleurgebruik, contrast met bebouwing in de omgeving is vermeden.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
74
www.vissersroelands.nl
6.1.10. Dakramen Adviescriteria Een dakraam is welstandsvrij als het dakraam voldoet aan de volgende criteria: Het dakraam: Heeft een oppervlakte van maximaal 2,00 m2 per dakraam. Moet bij meerdere dakramen identieke maatvoering aanhouden. Heeft een de tussenruimte van minimaal 0,5 meter ten opzicht van een dakraam, opbouw of dakkapel. Komt beperkt voor: maximaal twee dakramen per dakvlak.
6.1.11. Zonnepanelen of –collectoren De vergunningsvrije mogelijkheden voor toepassing van zonnepanelen of collectoren zijn al zo ruim dat een overschrijding van die mogelijkheden in vrijwel alle gevallen op ernstige bezwaren zal stuiten. Een eventueel positief advies op een dergelijk bouwwerk vergt dan ook altijd een deugdelijke en goed onderbouwde motivatie. 6.1.12. Spriet, staaf- en schotelantennes De vergunningsvrije mogelijkheden voor toepassing van spriet- staaf- en schotelantennes zijn al zo ruim dat een overschrijding van die mogelijkheden in vrijwel alle gevallen op ernstige bezwaren zal stuiten. Een eventueel positief advies op een dergelijk bouwwerk vergt dan ook altijd een deugdelijke en goed onderbouwde motivatie. 6.1.13. Rolhekken, luiken en rolluiken Sneltoetscriteria Sneltoetscriteria voor rolhekken, luiken en rolluiken: Plaatsing Rolhekken, luiken en rolluiken aan de binnenzijde uitwendige scheidingsconstructie zijn toegestaan mits: - Ze voor minimaal 70% bestaan uit glasheldere doorkijkopeningen. - Het kleurgebruik ingetogen is en niet contrasteert. Rolhekken, luiken en rolluiken aan de buitenzijde uitwendige scheidingsconstructie zijn toegestaan mits: - Ze voor minimaal 90% bestaan uit glasheldere doorkijkopeningen. - De rolkasten, geleidingen en rolhekken in de gevel worden ingepast. - Het kleurgebruik ingetogen is en niet contrasteert.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
75
www.vissersroelands.nl
6.1.14. Dakopbouwen Sneltoetscriteria Sneltoetscriteria voor dakopbouwen: Algemeen Het betreft een dakopbouw op het hoofdgebouw. Het hoofdgebouw is geen (voormalige) boerderij. Plaatsing De dakopbouw wordt aan de achterkant (enkelzijdig) van de woning aangebracht. Bij plaatsing aan de voorzijde is er sprake van een vrijstaande woning. Maatvoering De hoogte van de dakopbouw gemeten vanaf het hoofddakvlak tot de onderkant van de goot van de dakopbouw in verticale zin bedraagt maximaal 90 centimeter De dakopbouw staat minimaal 90 centimeter boven bovenkant vloer De dakopbouw heeft een afstand van minimaal 90 cm of drie pannen tot de beide dakranden/woningscheidingen óf sluit aan op een identieke, belendende dakopbouw, óf is geplaatst tussen schoorstenen. Vormgeving De dakhellingshoek is gelijk aan die van het hoofddak Het front heeft een transparant karakter: minimaal 60% frontbreedte bestaat uit glas. Er is sprake van een van het hoofdgebouw of al aanwezige dakkapellen afgeleide (dakrand)detaillering. Gemetselde schoorstenen, wanneer aanwezig, vormen de beëindiging van de dakopbouw. Eventueel kunnen schoorstenen daartoe worden opgehoogd. Materiaal en kleur De dakopbouw is uitgevoerd in dezelfde materialen als het hoofddak De kleur van de kozijnen is hetzelfde als die van de kozijnen in de hoofdgevels. Zijwangen zijn donker afgewerkt, in lichthelderheid vergelijkbaar met het dakvlak.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
76
www.vissersroelands.nl
6.1.15. Mestplaten en sleufsilo’s Sneltoetscriteria Sneltoetscriteria voor mestplaten en sleufsilo’s: Algemeen De mestplaat of silo is niet overkapt Plaatsing De mestplaat of sleufsilo ligt achter de zone met woonbebouwing of de achtergevelrooilijn van de bedrijfswoning en die van belendende woningen. Maatvoering De hoogte van de wanden gemeten vanaf het aansluitend terrein bedraagt maximaal 2,0 meter. De lengte en breedte overschrijden niet de afmetingen van het grootste bestaande bedrijfsgebouw op het perceel. Vormgeving Aan de open landschappelijke en/of naar de weg gekeerde zijde wordt de mestplaat of sleufsilo voorzien van een talud van teelaarde over minimaal de helft van de hoogtemaat van de silo (aanaarden) Materiaal en kleur De mestplaat of sleufsilo is uitgevoerd in beton en/of (prefab) metselwerk
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
77
www.vissersroelands.nl
6.2.
Reclame
6.2.1.
Beschrijving bestaande situatie Algemeen Reclames kunnen een positieve bijdrage leveren aan de kwaliteit van de gebouwde omgeving. Het beoogde doel van deze reclamerichtlijnen is tot een openbare ruimte te komen waarin de reclame-uitingen niet overheersen, maar zich ondergeschikt maken aan da architectuur van de – al of niet historische – gevels, vooral in de dorpskernen. Een rustig en stijlvol beeld maakt de omgeving aantrekkelijker en beïnvloed niet alleen de waarde van het omringend goed, maar is ook van belang uit oogpunt van toerisme en een hoogwaardig vestigingsklimaat. Gevelreclames kunnen de openbare ruimte ernstig verstoren als ze geen passende toevoeging zijn die aansluit bij het gevelontwerp en de straat, plein of context, waar deze deel van uitmaakt. Een goed reclamebeleid voorkomt dat winkeliers tegen elkaar op gaan bieden met nog grotere en opvallender reclame waardoor de omgeving als geheel achteruitgaat. Bij nieuwbouw is het raadzaam de reclame mee te laten ontwerpen door de architect. In kader van de deregulering is de reclamevergunning als bedoeld in de Algemene plaatselijke verordening (Apv) geschrapt. Voor het aanbrengen van reclames, aankondigingen, opschriften en afbeeldingen is een vergunning vereist als er sprake is van een “bouwactiviteit” als bedoeld in artikel van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Bij monumenten is tevens van toepassing de monumentenwet, art. 11. De aanvraag van deze vergunning dient compleet te zijn. Dat wil zeggen inclusief foto’s van de betreffende gevel en van de direct aangrenzende panden. Definitie handelsreclame Iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen
6.2.2.
Beleidsuitgangspunten welstand Welstandsniveau Reclame is ingedeeld in de categorie welstandsniveau 1. De welstandsgebieden zijn opgedeeld in twee categorieën waarin reclamevoorstellen te toetsen zijn aan vooraf gestelde criteria. 1. Sneltoetscriteria reclame in gebied 1 t/m7. 2. Sneltoetscriteria reclame in gebied 8 t/m 10.
6.2.3.
Sneltoetscriteria reclame gebied 1 t/m 7. Algemene toetsingspunten voor gevelreclames in dit gebied zijn: Reclame dient ondergeschikt te zijn aan de architectonische kwaliteit van het betreffende pand. Reclame dient in het algemeen gekoppeld te zijn aan de entree van het pand, waarop het aangebracht wordt en onder de eerste verdiepingsramen, indien zich daar woningen of appartementen bevinden.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
78
www.vissersroelands.nl
De reclame dient in verhouding te zijn met de gevelindeling en met de eventueel al aanwezige reclame aan de gevel. Plaatsing aan de gevel volgens onderstaande richtlijnen en passend in het straatbeeld. Het is aan te bevelen de architect van het gebouw de reclame te laten ontwerpen en deze in te dienen met ingekleurde geveltekeningen. Uitvoering van de reclame (Hoogwaardig materiaal, vorm, kleur en afmetingen) voor reclames aan de binnenzijde van de ruiten aangebracht, zoals folies, belettering en dergelijke gelden dezelfde eisen. Uiterste terughoudendheid dient te worden betracht bij reclame op gevels van woningen in een woonwijk. Op woningen in woonwijken zijn geen reclames toegestaan m.u.v. naamaanduidingen tot een oppervlakte van 0.50 m2.
Niet toegestaan zijn: Intermitterende, roterende en reclames in de vorm van Iichtreflexborden zijn niet toegestaan. Lichtbakken vlak op of in de gevel zijn niet toegestaan. Neonreclames zijn niet toegestaan op monumenten. Vlaggen, met een mast langer dan vijf meter en/of meer dan één per gevel, worden ter beoordeling voorgelegd.
Gevelreclames voldoen in elk geval aan redelijke eisen van welstand indien zij voldoen aan onderstaande punten: ( N.B. onderstaande punten gelden niet voor Rijks- en gemeentelijke monumenten. Hier is altijd een omgevingsvergunning voor nodig! ) Aangebracht op de borstwering van de eerste verdieping ( niet hoger dan 20 cm onder de benedenkant van de raamdorpels van de eerste verdieping. Rekening houdend met een vrije hoogte van 2.20 meter ter plaatse van trottoir.) Losse of open letters toepassen, waarmee bedoeld wordt dat elke letter een op zich zelf staand element is, los van de gevel geplaatst door afstandhouder of anderszins. Niet breder dan 60 % van de gevelbreedte Niet hoger dan 30 cm Geen felle kleuren en licht Geschilderde letters en tekens op een daarvoor passende plaats op de gevel, niet zijnde metselwerk of anderszins hoogwaardig gevelmateriaal, met bovenstaande maatcriteria. Maximaal 1 stuks per gevel. Sneltoetscriteria voor reclames loodrecht op de gevel: Aangebracht op de borstwering van de eerste verdieping, niet hoger dan 20 cm onder de benedenkant van de raamdorpels van de eerste verdieping, rekening houdend met een vrije hoogte van 2,20 meter ter plaatse van trottoir. (Let op verkeer!) Maximaal 1 stuks per gevel Maximaal 85 cm uit de gevel stekend, hoogte maximaal 85 cm. Geen felle kleuren
Sneltoetscriteria voor reclames op markiezen: Alleen op de volant. Markiezen in een passende kleur bij de gevel en kozijnen.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
79
www.vissersroelands.nl
6.2.4.
Sneltoetscriteria reclame in gebied 8 t/m 10. Algemene toetsingspunten voor (gevel)reclames in dit gebied zijn: Reclame dient in het algemeen gekoppeld te zijn aan de entree van het pand, waarop het aangebracht wordt en onder de eerste verdiepingsramen, indien zich daar woningen of appartementen bevinden. Passend bij het gebouwen en zijn omgeving. Het is aan te bevelen de architect van het gebouw de reclame te laten ontwerpen en deze in te dienen met ingekleurde geveltekeningen. Reclame in verhouding met de gevelindeling, aanwezigheid van bestaande reclames, plaatsing aan/op de gevel en het straatbeeld. Reclame aan de voorgevel, niet op zij- en achtergevels. Bij hoekpanden niet één grote tekst maar enkele kleine. Uitvoering van reclame ( hoogwaardig materiaal, vorm. kleur, afmetingen en lichtsterkte)
Niet toegestaan zijn: Panelen of beplating met bedrijfskleuren of logos op de gevel, indien deze niet zijn geïntegreerd in de architectuur van het pand. Intermitterende roterende en reclames in de vorm van lichtreflexborden, (bewegende) billboards, zijn niet toegestaan. Reclames aan de binnenzijde van de ruiten aangebracht, zoals folies, belettering logo's en dergelijke. Neonreclames en lichtbakken zijn naast toetsing op welstandscriteria alleen toegestaan indien in de nabijheid hiervan geen woning(en) is/zijn gelegen. Vlaggen, met een mast langer dan vijf meter en/of meer dan twee per gebouw, of gebouwdeel, (bedrijfsverzamelgebouw) worden ter beoordeling voorgelegd aan de welstandscommissie. Losstaande borden op eigen erf aan de openbare weg, tenzij niet groter dan 900 x 900 mm in een metalen frame van maximaal 1800 mm hoog en 1000 mm breed en de verkeerssituatie ter plaatse niet nadelig beïnvloedend Losstaande reclamezuilen
Gevelreclame voldoen qua maatvoering in ieder geval aan redelijke eisen van welstand indien zij voldoen aan onderstaande criteria: Niet groter dan 2 % van het geveloppervlak. (1 stuks per gebouw) Niet hoger dan 10 % van de totale gevelhoogte. (1 stuks per gebouw) Reclames loodrecht op de gevel: Maximaal 90 cm uit de gevel stekend 1 stuks per gebouw De positie, materialisering, kleur en wijze van uitvoering dienen in elk geval te worden voorgelegd aan de welstandscommissie. Neonreclames en lichtbakken zijn naast toetsing op welstandscriteria alleen toegestaan indien in de nabijheid hiervan geen woning(en) is/zijn gelegen. Vlaggen, met een mast langer dan vijf meter en/of meer dan twee per gebouw, of gebouwdeel, (bedrijfsverzamelgebouw) worden ter beoordeling voorgelegd aan de welstandscommissie. Losstaande borden op eigen erf aan de openbare weg, tenzij niet groter dan 900 x 900 mm in een metalen frame van maximaal 1800 mm hoog en 1000 mm breed en de verkeerssituatie ter plaatse niet nadelig beïnvloedend Losstaande reclamezuilen
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
80
www.vissersroelands.nl
6.3.
Aanvullende sneltoetscriteria voor gemeentelijke monumenten
6.3.1.
Beschrijving bestaande situatie Algemeen De bescherming van een monument en beschermde stads- en dorpsgezichten is geregeld in de Monumentenwet (1988) of in de gemeentelijke Erfgoedverordening. De Monumentenwet geeft het Rijk de mogelijkheid om objecten met een leeftijd van 50 jaar of ouder als rijksmonument aan te wijzen. Rijksmonumenten worden wettelijk beschermd via het vergunningenstelsel en bij restauratie zijn financiële middelen beschikbaar. Rijksmonumenten zijn in het Monumentenregister ingeschreven door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Aanpassingen aan rijksmonumenten zijn niet verboden, mits de vergunning voor de betreffende wijziging is verleend. Het is verboden rijksmonumenten te beschadigen of vernielen. Het is bovendien niet toegestaan een monument zo te herstellen, te gebruiken of laten gebruiken dat het monument in gevaar wordt gebracht of wordt ontsierd. Een vergunning wordt pas verleend na afweging van alle belangen van zowel de belanghebbenden als van het object zelf. Bij een gemeentelijk monument moet de monumentencommissie verplicht om advies worden gevraagd. Dit geldt niet voor de bouwplannen die passen binnen de sneltoetscriteria. Deze worden door de gemandateerde ambtenaar afgedaan. Bij herbestemming en sloop van een rijksmonument, dient verplicht advies te worden gevraagd aan de monumentencommissie en Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE). Voor een bouwplan bij een Rijksmonument volstaat de advisering van de monumentencommissie. De eigenaar van een rijksmonument kan een verzoek indienen bij de rijksoverheid om subsidie te krijgen voor restauratie of onderhoud. Bij Algemene Maatregel van Bestuur is bepaald dat het omgevingsvergunningsvrij bouwen in, op, aan of bij een monument als bedoeld in de Monumentenwet 1988 of een monument als bedoeld in een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening, of in een beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet 1988, niet van toepassing is. De aanvraag omgevingsvergunning voor monumenten zal in principe altijd voor advies aan de welstandscommissie worden voorgelegd, met uitzondering van een aanvraag voor een gemeentelijk monument dat voldoet aan de sneltoetscriteria.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
81
www.vissersroelands.nl
6.3.2.
Aanvullende sneltoetscriteria voor gemeentelijke monumenten Sneltoetscriteria Met het oog op het behoud van het beeldbepalende karakter moet er in het ontwerp met de volgende onderdelen rekening worden gehouden. Deze criteria zijn aanvullend aan de algemene sneltoetscriteria: Bijbehorend bouwwerk Bijbehorende bouwwerken zijn ondergeschikt aan hoofdgebouw. Per specifiek beeldbepalend pand wordt gelet op de situering en oriëntatie van bijbehorende bouwwerken in relatie tot het hoofdgebouw en het landschap. Gevelindeling, geleding, materialisering en kleuren van het bijbehorende bouwwerk dienen te worden afgestemd op het hoofdgebouw. Bijbehorende bebouwing is in hoofdvorm en kap afgestemd op die van het hoofdgebouw. Dakkapellen/dakramen Maximaal 1 dakkapel/dakraam per dakvlak. Dakkapel gecentreerd in dakvlak. Dakkapellen/dakramen zijn ondergeschikt aan dakvlak. Dakkapellen zijn gelijkvormig aan eerder geplaatste dakkapellen op het betreffende monument. Kozijn- en gevelwijzigingen Indien mogelijk oorspronkelijke kozijnen handhaven. Oorspronkelijke maatvoering, profielafmetingen, detaillering en indeling handhaven. Gevelopeningen niet blinderen. Algemene vormgeving In het ontwerp moet rekening worden gehouden met de beeldbepalende onderdelen en details. Per specifiek beeldbepalend pand wordt gelet op gevelindeling en geleding. Algemeen materiaal- en kleurgebruik Kleur- en materiaalgebruik moeten zijn afgestemd op het oorspronkelijke ontwerp, of Kleur- en materiaalgebruik moeten zijn afgestemd op één beeldbepalende periode van het pand.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
82
www.vissersroelands.nl
6.4.
Aanvullende criteria voor splitsing traditionele boerderijen
6.4.1.
Aanvullende criteria voor splitsing traditionele boerderijen Algemeen Langgevelboerderijen bestaan uit een woon- en een werkgedeelte. De verhouding tussen het woon- en het werkgedeelte is ¼ en ¾. Elk gedeelte heeft door de functie een eigen identiteit in de uitstraling. Het woongedeelte heeft een eenvoudige voordeur, veelal met een bovenlicht. Grote ramen, die opgedeeld zijn door middel van roeden, komen aan weerszijden van de voordeur voor. Het werkgedeelte is de oorspronkelijke stal. Kenmerkend voor de stal waren de grote dubbele staldeuren en de kleine stalramen. Bij woningsplitsing is het van belang de karakteristieke verhouding van het woonen werkgedeelte te behouden. Dit komt tevens tot uiting in de erfinrichting. Bij splitsing van langgevelboerderijen is het van belang dat de traditionele verdeling woon- en werkgedeelte intact blijft. Dit geldt voor de gevelindeling, de terreinrichting en het aantal en de vormgeving van de bijgebouwen. De gevels van het woongedeelte worden gekenmerkt door de plaatsing van de voordeur, met woonkamer- en slaapkamerramen, het opkamerraam en kelderraam en het droogluik voor het hooi. Het bedrijfsgedeelte bestaat uit de deeldeuren (grote staldeuren), de potstaldeuren (de kleinere staldeuren), kleine stalramen en eenvoudige deuren. Specifieke kenmerken behouden, zoals plint, dakranddetaillering, gevelbeëindigingen, plaats schoorsteen, metselwerkverband en voegwerk. De erfinrichting dient de architectuur te ondersteunen. Dit houdt in dat de gesplitste boerderij met twee woonfuncties, een eenduidige en samenhangende uitstraling van de erfinrichting dient te hebben. Dit stelt nadere eisen aan de beide toegangsdeuren van de woningen en de daglichttoetreding van de woning in het werkgedeelte. De inventarisatielijst van traditionele boerderijen in de gemeente Schijndel is toegevoegd als bijlage 7.7. Bij splitsing van de traditionele boerderijen, moeten de in de inventarisatielijst met een - of +/- beoordeelde elementen ten minste naar niveau + worden gebracht.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
83
www.vissersroelands.nl
7.
BIJLAGEN
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
84
www.vissersroelands.nl
7.1.
Wettelijk kader welstand Artikel 12 Woningwet, geldend 13-03- 2012: 1. Het uiterlijk van: a. een bestaand bouwwerk, met uitzondering van een bouwwerk, niet zijnde een seizoensgebonden bouwwerk, waarvoor in de omgevingsvergunning is bepaald dat dit slechts voor een bepaalde periode in stand mag worden gehouden; b. een te bouwen bouwwerk voor het bouwen waarvan op grond van artikel 2.1, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geen omgevingsvergunning is vereist, mag niet in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen van welstand, beoordeeld naar de criteria, bedoeld in artikel 12a, eerste lid, onderdeel b Artikel 12a Woningwet, geldend 13-03- 2012: 1. De gemeenteraad stelt een welstandsnota vast, inhoudende beleidsregels waarin in ieder geval de criteria zijn opgenomen die het bevoegd gezag toepast bij de beoordeling: a. of het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk waarop de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft, zowel op zichzelf beschouwd, als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, in strijd zijn met redelijke eisen van welstand; b. of het uiterlijk van een bestaand bouwwerk in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand. Artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, geldend 13-03- 2012: 1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit: a. het bouwen van een bouwwerk, b. het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit is bepaald, c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet, d. het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk in met het oog op de brandveiligheid bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorieën gevallen, e. 1°. het oprichten, 2°. het veranderen of veranderen van de werking of 3°. het in werking hebben van een inrichting of mijnbouwwerk, f. het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een beschermd monument of het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een beschermd monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht, g. het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, h. het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht of i. het verrichten van een andere activiteit die behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
85
www.vissersroelands.nl
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot hetgeen wordt verstaan onder de in het eerste lid bedoelde activiteiten. 3. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat met betrekking tot daarbij aangewezen activiteiten als bedoeld in het eerste lid in daarbij aangegeven categorieën gevallen, het in dat lid gestelde verbod niet geldt.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
86
www.vissersroelands.nl
7.2.
Regelement op de gemeentelijke welstandsadvisering
7.2.1.
Begripsbepalingen het college: de commissie: de secretaris: SRE: Reglement:
het college van burgemeester en wethouders de gemeentelijke welstandscommissie de door het college aangewezen ambtenaar, die de commissie bijstaat SRE-Milieudienst Eindhoven het Reglement op de gemeentelijke welstandsadvisering
Dit Reglement behoort bij en maakt onderdeel uit van de Bouwverordening Schijndel, uitsluitend en voor zover hierin de samenstelling, inrichting en werkwijze van de Welstandscommissie Schijndel. 7.2.2.
Onafhankelijkheid 1.
2.
7.2.3.
Samenstelling van de commissie 1.
2. 3.
4.
5.
7.2.4.
De gemeenteraad wijst SRE aan als welstandscommissie, die aan het college advies uitbrengt over de vraag of het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk of standplaats, waarvoor een aanvraag om bouwvergunning is ingediend, in strijd zijn met redelijke eisen van welstand. De commissie voert haar taak uit in onafhankelijkheid van het gemeentebestuur.
De commissie bestaat uit een extern architect lid en de rayonarchitect van SRE. Beiden zijn deskundig op het terrein van architectuur, ruimtelijke kwaliteit en stedenbouw. De rayonarchitect zit de commissie voor. De commissie kan zich naar eigen inzicht laten bijstaan door externe deskundigen. Dit betreft disciplines als stedenbouw, architectuur historie, bouwhistorie, landschapsarchitectuur, etc. Voor zover hier kosten aan zijn verbonden, zullen deze alleen worden vergoed, nadat tevoren toestemming is verleend door de gemeente. Afhankelijk van het type plan dat moet worden behandeld, nemen de in lid 3 genoemde deskundigen deel aan de vergadering. Zij hebben geen stemrecht. De commissie kan slechts adviezen uitbrengen als beide leden of hun plaatsvervangers aanwezig zijn.
Taakomschrijving Taken van de commissie De commissie heeft tot taak op verzoek van burgemeester en wethouders of uit eigen beweging advies uit te brengen over aanvragen omgevingsvergunning. De commissie is belast met zowel wettelijk verplichte als niet wettelijk verplichte taken. De wettelijk verplichte taken worden uitgevoerd op grond van de Woningwet en Wabo. De commissie is beleidsmatig gebonden aan het gemeentelijke welstandsbeleid, zoals dat is vastgelegd in de gemeentelijke welstandsnota of op criteria in andere als aanvulling op de welstandsnota vastgestelde beleidsdocumenten zoals bijvoorbeeld een beeldkwaliteitsplan.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
87
www.vissersroelands.nl
De commissie kan op verzoek van het college van burgemeester en wethouders ook gevraagd worden om namens de Monumentencommissie Schijndel advies uit te brengen over de monumentale aspecten van aanvragen voor een omgevingsvergunning. Wettelijke taken 1. Toetsing van verzoeken om omgevingsvergunning bouwen. De welstandscommissie adviseert het college over de welstandsaspecten van verzoeken om omgevingsvergunning met de activiteit bouwen. 2. Toetsing van kleine plannen aan welstandscriteria. De gemeente toetst (kleine plannen) verzoeken om omgevingsvergunning aan de sneltoetscriteria. Ingeval het verzoek niet voldoet aan een of meerdere toetscriteria, wordt het verzoek voor advies voorgelegd aan de welstandscommissie. De welstandscommissie adviseert in dat geval of er redenen zijn af te wijken van de sneltoetscriteria. 3. Jaarverslag commissie De commissie legt de gemeenteraad één maal per jaar een verslag voor van de door haar verrichte werkzaamheden. In het verslag zet de commissie tenminste uiteen op welke wijze zij toepassing heeft gegeven aan de welstandscriteria. Ten minste één maal per jaar vindt, ten behoeve van het jaarverslag, een evaluatiegesprek plaats tussen een vertegenwoordiging van het gemeentebestuur en de commissie. Niet wettelijk verplichte taken 1. De gemeente kan opdracht geven aan de commissie om onder regie van de gemeente en op verzoek van de commissie, de gemeente of de aanvrager, noodzakelijk geacht vooroverleg te voeren met betrokkenen bij de voorbereiding van bouwplannen. 2. De commissie zal desgevraagd adviseren in het geval van: a. de ruimtelijke kwaliteitsaspecten van in voorbereiding zijnde structuurvisies, bestemmingsplannen, ontheffingen, stedenbouwkundige plannen, beeldkwaliteitsplannen, landschappelijke plannen; b. excessen: buitensporigheden in het uiterlijk van bouwwerken die ook voor niet-deskundigen evident zijn; c. de beoordeling van aanvragen voor reclames; d. de herziening van de welstandsnota; e. het desgevraagd adviseren op basis van welstandseisen op zienswijzen; f. bezwaarschriften etc.; g. voorlichting inzake ruimtelijke kwaliteit aan de gemeenteraad, burgemeester en wethouders, burgers, ambtenaren etc. De in dit tweede lid genoemde taken worden als maatwerk beschouwd en zullen afzonderlijk in rekening worden gebracht.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
88
www.vissersroelands.nl
Taakomschrijving commissieleden Taken rayonarchitect als voorzitter van de commissie 1. De rayonarchitect is verantwoordelijk voor het functioneren van de commissie en de kwaliteit van de advisering. De rayonarchitect ziet erop toe dat de commissie adviseert binnen de kaders van het gemeentelijk welstandsbeleid. 2. Tijdens de openbare vergadering treedt de rayonarchitect op als gastheer voor de aanwezigen. Hij legt in het kort de vergaderprocedure uit en informeert wie van de aanwezige belanghebbenden op zijn of haar plan een toelichting wil geven. Indien een plan in vooroverleg is besproken geeft de rayonarchitect een korte samenvatting van wat in dat stadium van het planproces is besproken. 3. De rayonarchitect geeft leiding aan de vergadering en bewaakt de voortgang van de agenda. Hij geeft na de inhoudelijke discussie over een adviesaanvraag voor alle aanwezigen een korte en heldere samenvatting. 4. Bij het overleg met de gemeente (bestuurders en ambtenaren) en met de pers treedt de rayonarchitect namens de commissie naar buiten. 5. De rayonarchitect houdt met het medelid van zijn commissie een jaarlijkse, inhoudelijke evaluatie van de werkzaamheden. De resultaten worden opgenomen in het jaarlijkse verslag van de commissie aan de gemeenteraad. Verdere taken van de rayonarchitect 1. Hij onderhoudt de contacten met het gemeentebestuur en de relevante gemeentelijke diensten. 2. Indien een adviesaanvraag niet is voorzien van de in artikel 5 genoemde bescheiden, neemt de rayonarchitect de adviesaanvraag niet voor behandeling in de commissie aan. 3. De rayonarchitect legt de conclusie over een bouwplan vast in een schriftelijk advies en voorziet die conclusie van een motivering. 4. De rayonarchitect is verantwoordelijk voor het spreekuur indien dat in de gemeente bestaat en legt van elk gevoerd gesprek puntsgewijs de gemaakte afspraken vast. Taken extern architect lid 1. Het extern architect lid geeft op basis van zijn deskundigheid een onafhankelijke visie op de adviesaanvragen. 2. Wanneer hij een zakelijke binding heeft met een plan waarvoor advies wordt gevraagd, wordt hij voor de betreffende vergadering vervangen. 3. Het extern architect lid overlegt tijdens de vergadering met aanvragers, architecten en andere ontwerpers en hoort eventuele belanghebbenden. 4. Hij tekent de in 6.3 bedoelde adviezen voor akkoord. Taken externe deskundigen De aan de commissievergadering deelnemende externe deskundigen geven vanuit hun ervaring en inzicht in het vakgebied een onafhankelijke visie op de adviesaanvragen. Wanneer een extern deskundige een zakelijke binding heeft met een plan waarvoor advies wordt gevraagd, dan laat hij zich voor de betreffende commissievergadering vervangen. Taken secretaris 1. De secretaris verzamelt relevante informatie en bereidt de behandeling in de commissie voor. Hij voorziet de commissie van de benodigde bescheiden. Relevante informatie voor het beoordelen van plannen is/zijn: a. de gemeentelijke welstandsnota; b. de bestemmingsplanbepalingen; c. de beeldkwaliteitsplannen; Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
89
www.vissersroelands.nl
d. e. f. g. 2. 3. 4. 7.2.5.
Werkwijze ‘Bouw- en Woningtoezicht’ 1.
2.
3.
7.2.6.
luchtfoto’s en straatbeeldfoto’s; het stedenbouwkundig advies of advies ruimtelijke ontwikkeling; informatie over eerdere behandeling(en) van het plan; vergelijkbare aanvragen die door de commissie zijn beoordeeld. De secretaris stelt, zo nodig in overleg met de rayonarchitect, de agenda voor de vergadering vast. Hij is verantwoordelijk voor het openbaar maken van de agenda van de vergaderingen van de commissie. De secretaris heeft geen stemrecht.
De ambtenaar BWT draagt er zorg voor dat alleen bouwplannen waarvan de planologische aanvaardbaarheid vaststaat, voor advies aan de commissie worden voorgelegd. De ambtenaar BWT controleert of plannen (inclusief de plannen die worden aangeboden voor vooroverleg) voldoen aan de indieningsvereisten als genoemd in de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor). In artikel 2.5 zijn hier als vereiste bescheiden aangegeven: - tekeningen van alle gevels van het bouwwerk, inclusief de gevels van de belendende bebouwing, waaruit blijkt hoe het geplande bouwwerk in de directe omgeving past; - principedetails van gezichtsbepalende delen van het bouwwerk; - kleurenfoto’s van de bestaande situatie en de omliggende bebouwing; - opgave van de toe te passen bouwmaterialen en de kleur daarvan (uitwendige scheidingsconstructie). In ieder geval worden opgegeven het materiaal en de kleur van de gevels, het voegwerk, kozijnen, ramen en deuren, balkonhekken, dakgoten en boeidelen en de dakbedekking. Andere gegevens die noodzakelijk zijn voor beoordeling zijn: - bouwkundige tekeningen met adequate informatie over plattegronden en doorsnedes; - een situatietekening waarop aangegeven de locatie, de rooilijnen, de belendingen en de inrichting van het bouwterrein; - een volledig ingevulde kleur- en/of materiaalstaat. De gegevens en bescheiden worden via de digitale database tevoren aan de rayonarchitect aangeleverd.
Werkwijze van de commissie Vooroverleg 1.
2. 3.
De gemeente kan een nog niet formeel ingediende aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen ter advisering voorleggen aan de commissie. Van dat vooroverleg wordt een verslag gemaakt, dat met de besproken bescheiden in een projectdossier wordt opgenomen. Het vooroverleg vindt bij uitzondering in beslotenheid plaats.
Openbare vergadering van de commissie Locatie, jaarrooster en agenda 1. De commissie vergadert tweewekelijks op een vaste locatie, een vaste dag en een vast tijdstip, volgens een tevoren per kalenderjaar vast te stellen rooster. 2. De data en tijdstippen van de vergaderingen worden opgenomen in het jaarrooster. Deze data en tijdstippen en de locatie van iedere vergadering worden tijdig vóór de vergadering openbaar gemaakt in Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
90
www.vissersroelands.nl
3.
4.
een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huisaan-huisblad dan wel op een andere, naar het oordeel van het college, geschikte wijze. De agenda van de vergadering van de commissie wordt tijdig vóór die vergadering bekend gemaakt in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, gemeentelijke internetsite dan wel op een andere, naar het oordeel van het college, geschikte wijze. De agenda voor de vergadering kan op het gemeentehuis worden ingezien. De behandeling van plannen door de commissie is openbaar, tenzij de voorzitter, het college of de belanghebbende van oordeel is dat er op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur klemmende redenen aanwezig zijn voor geheimhouding. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen als voor het formuleren van de conclusie c.q. het advies.
Toelichting opdrachtgever / ontwerper – spreekrecht De aanvrager of diens gemachtigde kan (al dan niet op verzoek van de commissie) in de vergadering van de commissie waarin het betreffende plan wordt behandeld, dit plan nader toelichten. Zij kunnen dit vermelden op het daarvoor bestemde formulier of rechtstreeks bij Bouw- en Woningtoezicht. De gemeente zorgt voor de uitnodigingen. Belanghebbenden hebben in toelichtende zin spreekrecht. De voorzitter stelt, afhankelijk van de agenda, de maximale spreektijd van eenieder vast. Spreektijd kan slechts worden gebruikt voor het geven van een visie op de welstandsaspecten van het plan. Een belangenafweging of beoordeling, anders dan op basis van de vastgestelde welstandscriteria vindt niet plaats tijdens de welstandsbeoordeling. Het advies 1. De commissie toetst het plan aan het gemeentelijk welstandsbeleid (welstandsnota) of beeldkwaliteitsplan. 2. De commissie formuleert het uit te brengen advies in heldere en duidelijk toetsbare bewoordingen. Het gebruik van abstracte taal en jargon wordt vermeden. 3. Het advies wordt direct geformuleerd en bij de gemeente achtergelaten. De commissie adviseert schriftelijk of digitaal. 4. De gemeente regelt zelf de wijze van ondertekenen en/of het waarmerken van het advies en bijbehorende stukken, zulks met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke bepalingen. 5. Een welstandsadvies kan de volgende uitkomst hebben: Voldoet: De commissie is van oordeel dat het plan volgens de van toepassing zijnde welstandscriteria niet in strijd is met redelijke eisen van welstand. Desgewenst motiveert de commissie haar advies schriftelijk. Voldoet mits (voldoet niet tenzij): De commissie is van mening dat het plan op onderdelen niet voldoet aan de toetsingscriteria uit de welstandsnota, tenzij tegemoet gekomen wordt aan de geformuleerde bezwaren op die punten. De commissie omschrijft nauwkeurig welke onderdelen van het plan bezwaarlijk zijn. In het geval het college het advies overneemt, krijgt de aanvrager, voor zover dit nog past binnen de beschikbare vergunningstermijn, de gelegenheid om de plannen te wijzigen en aan de bezwaarpunten tegemoet te komen. Voldoet niet: De commissie is van oordeel dat het plan strijdig is met redelijke eisen van welstand. Een negatief welstandsadvies betekent dat indien het college het advies overneemt, het bouwplan ingrijpend gewijzigd moet worden. Een negatief advies wordt nauwkeurig schriftelijk gemotiveerd. Hierin staat een korte omschrijving van het ingediende plan, een verwijzing naar de van Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
91
www.vissersroelands.nl
toepassing zijnde welstandscriteria, een samenvatting van de beoordeling van het plan op die punten en een aanbeveling tot aanpassing van het plan. Aanhouden: De commissie kan het advies aanhouden - waarbij Bouw- en Woningtoezicht aangeeft of en hoe lang dit mogelijk is binnen de resterende vergunningstermijn - wanneer: a. meer informatie of een toelichting van de opdrachtgever/ontwerper noodzakelijk is. Dit kan het geval zijn wanneer de hoofdopzet van het plan (de bouwmassa-vorm) voldoet aan redelijke eisen van welstand en de geveluitwerkingen alsook de materialisering en detailleringen ter advisering worden opgevraagd; b. de commissie van oordeel is dat bijzondere omstandigheden nopen tot afwijking van het gemeentelijk welstandsbeleid. Zij geeft dan gemotiveerd aan op grond waarvan afwijking gerechtvaardigd is. Gespreksnotitie: Van een plan wat, al dan niet op verzoek van de commissie, wordt besproken met de aanvrager en/of diens adviseur(s), wordt vooruitlopend op het eindadvies, een kort verslag gemaakt van hetgeen besproken is.
7.2.7.
Afwijking van het advies / second opinion 1.
2.
3.
4.
7.2.8.
Het college kan bij het besluit tot verlening van een omgevingsvergunning afwijken van het advies van de commissie, indien hij van mening is dat de commissie de van toepassing zijnde criteria niet juist heeft geïnterpreteerd of toegepast. De redenen voor de afwijking worden bij de bekendmaking van het besluit vermeld. Alvorens definitief te beslissen biedt het college de commissie de mogelijkheid van heroverweging van het eerder uitgebrachte advies. Het college heeft op grond van artikel 2.10 lid d van de Wabo de mogelijkheid om bij strijdigheid van een bouwplan met redelijke eisen van welstand toch een bouwvergunning te verlenen, indien hij van oordeel is dat daarvoor gewichtige redenen zijn. De afwijking wordt in de beslissing op de aanvraag van de omgevingsvergunning gemotiveerd. Het college kan eventueel op advies van de commissie gemotiveerd afwijken van de in de gemeentelijke welstandsnota vastgelegde welstandscriteria. Dat kan in het geval dat een bouwplan niet voldoet aan de welstandscriteria, maar wel voldoet aan redelijke eisen van welstand. In die gevallen moet worden verwezen naar de algemene beoordelingscriteria die in de welstandnota zijn opgenomen. Indien het college zich niet kan verenigen met het advies van de commissie, kan hij een ‘second opinion’ inwinnen bij een andere commissie. Alvorens daartoe over te gaan stelt het college de commissie daarvan op de hoogte.
Evaluatie en aanpassing van de welstandsnota 1.
2.
3.
Het college brengt aan de gemeenteraad jaarlijks verslag uit over de uitvoering van het welstandsbeleid. Voor de aspecten die in dit verslag tenminste aan de orde moeten komen, wordt verwezen naar artikel 12c van de Woningwet. Ten minste één maal per jaar vindt een evaluatiegesprek plaats tussen een vertegenwoordiging van het college en de welstandscommissie. De gemeenteraad beslist op grond van de jaarverslagen en het bepaalde hierover in de welstandsnota en evaluaties over eventuele
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
92
www.vissersroelands.nl
aanvullingen en/of aanpassingen van de gemeentelijke welstandsnota. 7.2.9.
Excessenregeling Het college kan de commissie vragen te adviseren over de vraag of het uiterlijk van: a. een bestaand bouwwerk, met uitzondering van een tijdelijk bouwwerk als bedoeld in artikel 45, eerste lid van de Woningwet; b. een bestaande standplaats; c. een te bouwen bouwwerk voor het bouwen waarvan op grond van het Besluit Omgevingsrecht (Bor), hoofdstuk II artikel 2, hoofdstuk III artikel 3 geen omgevingsvergunning is vereist, in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand (artikel 13 a Woningwet). Dat is het geval wanneer het gaat om buitensporigheden in het uiterlijk van een bouwwerk, die ook voor niet-deskundigen evident zijn. Hiervoor zijn in de welstandsnota algemene criteria opgenomen.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
93
www.vissersroelands.nl
7.3.
Stroomschema criteria, welstandsniveaus en procedures (vergroot)
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
94
www.vissersroelands.nl
7.4.
Begrippenlijst
A Aangekapt: Met kap bevestigd aan dakvlak. Aardkleuren: Zie aardtinten Aardtinten: Rood/bruine tinten. Achtergevellijn: Denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een gebouw tot aan de perceelgrenzen Achterkant: De achtergevel, het achtererf en het dakvlak aan de achterzijde van een gebouw; de zijgevel, het zijerf en het dakvlak aan de zijkant van een gebouw voor zover die zijde (zijdelings) niet gekeerd is naar de weg of het openbaar groen Afdak: Hellend dak, hangend of op stijlen aangebracht tegen een gebouw of een muur, om als gedeeltelijke beschutting te dienen. Afstemmen: In overeenstemming brengen met. Agrarisch bedrijf in het buitengebied: Bedrijf in het buitengebied met een agrarische functie. Antennedrager: Antennemast of andere constructie bedoelt voor de bevestiging van een antenne. Antenne-installatie: Installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie. Asymmetrische kap: Zadeldak met twee ongelijke dakvlakken. Authentiek: Overeenstemmend met het oorspronkelijke, origineel, eigen kenmerken dragend, oorspronkelijk.
B Band: Horizontale versiering in de gevel in afwijkend materiaal, meestal natuursteen, kunststeen of baksteen Bebouwing: Eén of meer gebouwen en/of andere bouwwerken. Bedrijf in het buitengebied: Een plek of bouwwerk waar goederen worden geproduceerd of diensten worden verleend. Een locatie in het buitengebied wordt veelal gekozen vanwege de beschikbare ruimte. Dit kan resulteren in grootschalige complexen. Beschot: Houten bekleding van een muur, inwendig als een lambrisering, meestal niet tot de volle hoogte. Bedrijfsbebouwing: Gebouwen ten behoeve van bedrijven zoals hallen, werkplaatsen en loodsen; hebben meestal een utilitair karakter. Behouden: Handhaven, bewaren, in stand houden. Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
95
www.vissersroelands.nl
Belendende: Naastgelegen, (direct) grenzend aan. Bijbehorend bouwwerk: Verzamelnaam voor alle aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en erkers. Bijgebouwen: Grondgebonden gebouw meestal van één bouwlaag dat los van het hoofdgebouw op het erf of kavel staat; meestal bedoeld als schuur, tuinhuis of garage. Blinde wand, muur of gevel: Gevel of muur zonder raam, deur of andere opening. Boeiboord: Opstaande kant van een dakgoot of dakrand, meestal uitgevoerd in hout of plaatmateriaal. Boerderij: Gebouw/gebouwen op een erf met een (oorspronkelijk) agrarische functie en het daarbij horende woonhuis. Borstwering: Lage dichte muur tot borsthoogte. Bouwblok: Een geheel van geschakelde bebouwing. Bouwen: Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk. Bouwlaag: Horizontale reeks ruimten in een gebouw. Bouwperceel: Een aaneengesloten terreinoppervlak, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan. Bouwwerk: Algemene benaming voor alle soorten gebouwde objecten. Bovenbouw: Bovenste, uit een oogpunt van gebruik meestal belangrijkste gedeelte van een gebouw, meestal in tegenstelling tot de onderbouw, het dragende gedeelte, fundament. Bungalow: Meestal vrijstaande woning waarvan alle vertrekken op de begane grond zijn gelegen.
C Carport: Afdak om de auto onder te stallen, meestal bij of grenzend aan een woning. Classicisme: Stroming in de bouwkunst, bouwstijl. Conformeren: Zich voegen naar, gelijkvormig maken, aanpassen aan, afstemmen op. Context: Omgeving, situatie, geheel van omringende ruimtelijke kenmerken. Contrasteren: Een tegenstelling vormen.
D Dak: Overdekking van een gebouw of onderdeel ervan, bestaande uit één of meer hellende vlakken (schilden) of uit een horizontaal vlak.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
96
www.vissersroelands.nl
Dakafdekking: Vlak of hellend dak van een gebouw, waarop dakbedekking is aangebracht. Dakhelling: De hoek van het dakvlak. Dakkapel: Ondergeschikte toevoeging aan een dakvlak, vooral bedoeld om de lichttoevoer te verbeteren en het bruikbaar woonoppervlak te vergroten. Daknok: Hoogste punt van een schuin dak. Horizontale snijlijn van twee dakvlakken, de hoogste lijn van het dak Dakopbouw: Een toevoeging aan de bouwmassa door het verhogen van de nok of dakrand van het dak, die het silhouet van het oorspronkelijke dak verandert. Dakraam: Raam in een dak. Daktrim: Afwerking bovenzijde dakrand ten behoeve van waterkering. Dakvlak: Een vlak van het dak/kap. Dakvoet: Laagste punt van een schuin dak. Het snijpunt van de daklijn en de onderliggende gevellijn. Damwandprofiel: Metalen beplatingmateriaal met een damwandprofilering. Detail: Ontmoeting/aansluiting van verschillende bouwdelen zoals gevel en dak of gevel en raam. Detaillering: Uitwerking, weergave van de verschillende onderdelen c.q. aansluitingen. Diversiteit: Verscheidenheid, afwisseling, variatie. Drager en invulling: De drager is de constructie van een gebouw, waaraan de invulling is toegevoegd om te beschermen tegen weer en wind (heeft vooral betrekking op gebouwen uit de jaren vijftig en zestig, waarbij het verschil tussen drager en invulling werd gebruikt om de woning in een groot gebouw of rij huizen te onderscheiden).
E Ensemble: Architectonisch en stedenbouwkundig compositorisch geheel. Erf: Al dan niet bebouwd perceel of een gedeelte daarvan dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan van toepassing is, de bestemming deze inrichting niet verbied. Voorerf: gedeelte van het erf dat aan de voorzijde van het gebouw is gelegen. Achtererf: gedeelte van het erf dat aan de achterzijde van het gebouw is gelegen. Zijerf: gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het gebouw is gelegen Eerste verdieping: Tweede bouwlaag van de woning of het woongebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
97
www.vissersroelands.nl
Erker: Kleine toevoeging van meestal één bouwlaag aan de gevel van een gebouw, op de begane grond meestal uitgevoerd in metselwerk, hout en glas.
F Flat: Groot gebouw met meerdere verdiepingen/woonlagen. De appartementen in de flat zijn meestal gelijkvloers en worden op hun beurt flat of flatjes genoemd.
G Galerij: Gang aan de buitenkant van een (flat)gebouw die toegang verschaft tot de afzonderlijke woningen. Gebouw: Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. Gepotdekseld: Horizontaal gedeeltelijk over elkaar vallende gevelbeplating (oorspronkelijk houten planken). Gevel: Verticaal scheidingsvlak van een gebouw tussen buiten en binnen. (Gevel)geleding: Onderverdeling van de gevel in kleinere vlakken. Verticale, horizontale of figuratieve indeling van de gevel door middel van gevelopeningen, metselwerk, verspringingen of andere gevelkenmerken en detailleringen. Gevelmakelaar: Decoratieve bekroning van een geveltop. Goot: Waterafvoer, veelal tussen gevel en dakvlak. Goothoogte: Zie bepalingen gemeentelijk bestemmingsplan Gootklos: Zie klossen. Gootlijn: Veelal horizontale lijn die een goot of meerdere goten aan de gevel vormen.
H Hoekaanbouw: Grondgebonden toevoeging meestal van één bouwlaag aan de hoek van een gebouw. Hoek- en kilkeper: snijlijn van twee aansluitende dakvlakken. Hoofdgebouw: Een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken
I Installatie: set van beeld- en/of geluidsapparatuur, het aanbrengen van technische toestellen (montage) en/of deze toestellen zelf
K Kap: Samenstel van houten, ijzeren of betonnen onderdelen dat de dakbedekking draagt. Kavel: Grondstuk, kadastrale eenheid. Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
98
www.vissersroelands.nl
Keper: Snijlijn van twee aansluitende dakvlakken. Kern: Veelal kleinschalig stedelijk gebied, ook wel centrum van een dorp of stad. Klossen: Uit de muur stekende houten of gemetselde blokjes ter ondersteuning van uitstekende onderdelen van een gebouw zoals dakgoten. Koofbord: Gebogen vlak dat de overgang vormt van en vlakke zoldering of vlak plafond naar de muur. Kop: In het algemeen gebruikt om de smalle kant van een rechthoekige vorm aan te duiden, bijvoorbeeld bij een gebouw.
L Lak: Afwerklaag van schilderwerk. Landgoed: Een landgoed is een groot stuk grond van meerdere hectares, met landerijen en tuinen en daarop een buitenplaats, landhuis, een grote boerderij, kerk of kasteel. Landschappelijke waarde: De aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, dat wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van (niet levende en levende) natuur. Latei: Draagbalk boven gevelopening. Lessenaarsdak: Dak met één hellend, niet onderbroken, dakvlak. Lichtkoepel: Raamconstructie meestal in een plat dak, in de vorm van een koepel. Lichtstraat: Langgerekte, uit segmenten samengestelde lichtkoepel. Lijst: Een meestal versierde en geprofileerde rand als bekroning van de bovenzijde van een gevel. Kroonlijst, gootlijst. Lineair: Rechtlijnig, langgerekt. Lint(bebouwing): Langgerekte lijn van (veelal vrijstaande) bebouwing langs een weg of waterverbinding. Luifel: Afdak buiten tegen de muur van een gebouw aangebracht en verder niet ondersteund, meestal boven een deur, raampartij of gehele pui.
M Maaiveld: Bovenzijde van het terrein dat een bouwwerk omgeeft, de grens tussen grond en lucht, de gemiddelde hoogte van het terrein, grenzend aan de gevels, op het tijdstip van de aanvraag om omgevingsvergunning. Mansardekap: Een dak met aan twee zijden onder een stompe hoek geknikt of gebroken dakvlak. Markies: Opvouwbaar zonnescherm. Massa: Zichtbaar volume van bebouwing. Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
99
www.vissersroelands.nl
Metselverband: Het zichtbare patroon van metselwerk. Middenstijl: Verticaal deel in het midden van een deur- of raamkozijn. Monument: Aangewezen onroerend goed als bedoeld in artikel 3 van de Monumentenwet 1988, zoals deze luidt op het tijdstip van het in ontwerp ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan. Muurdam: Op de erfgrens aan de gevel gemetselde muur.
N Natuurlijke waarde: De aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang. Negge: Het vlak c.q. de maat tussen de buitenkant van de gevel en het kozijn. Nieuwbouw woningbouw: het bouwen van een of meerdere nieuwe woningen, of bij uitbreiding: het toevoegen van meer dan 50% van het oorspronkelijke bouwvolume, dan wel het bouwen van meer dan 300 m3. Nieuwbouw niet-woningbouw: het bouwen of het toevoegen van een bouwvolume (aan een bestaand gebouw) van meer dan 1.500 m3.
O Omgevingsvergunning: Vergunning als bedoeld in artikel 2.1, 1e lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Ondergeschikt: Voert niet de boventoon. Onderbouw: Het onderdeel van een gebouw; heeft meestal betrekking op de begane grond van een huis met meerdere verdiepingen. Ontsluiting: De toegang tot een gebouw, gebied of een terrein. Oorspronkelijk: Origineel, aanvankelijke vorm, authentiek. Oorspronkelijke gevel: Gevel van een gebouw zoals deze nieuw is gebouwd. Openbaar groen: Met het openbaar groen wordt bedoeld wat daaronder in het normale spraakgebruik wordt verstaan, zoals parken plantsoenen en speelveldjes, die het gehele jaar (of een groot deel van het jaar) voor het publiek toegankelijk zijn. Een weiland, bos of water kan in dit verband niet worden aangemerkt als openbaar groen. Openbaar toegankelijk gebied: Met het openbaar toegankelijk gebied wordt bedoeld het openbaar groen inclusief alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen, paden of waterwegen, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer, zoals brandgangen en zijpaden. Orthogonaal: Rechthoekig. Oriëntatie: De hoofdrichting van een gebouw. Overkapping: Kapconstructie Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
100
www.vissersroelands.nl
Overstek: Bouwdeel dat vooruitsteekt ten opzichte van het eronder gelegen deel.
P Paneel: Rechthoekig vlak, geplaatst in een omlijsting. Parcellering: Verdeling van land in verschillende kavels. Penant: Gemetselde steunpilaar van het fundament van een gebouw, metselwerk in een gevel langs openingen. Pilaster: Weinig uitspringende muurpijler, die dient om een boog of hoofdgestel te dragen. Plaatmateriaal: Materiaal van kunststof, staal, hout meestal ten behoeve van gevelbekleding. Plint: Een duidelijk te onderscheiden horizontale lijn aan de onderzijde van een gebouw. Profiel: omtrek van een gebouw of bouwdeel (bijvoorbeeld kozijn) of een doorsnede daarvan Profilering: aangebrachte vorm en maatvoering van profiel Portiek: Gemeenschappelijke trappenhuis en/of een terugspringende ruimte voor de straat- of toegangsdeur.
R Raamdorpel: Horizontale stenen element onder de onderdorpel van een houten kozijn, dat ervoor zorgt dat water onder het kozijn buiten het muurvlak wordt afgevoerd. Raamhout: Hout waaruit ramen vervaardigd worden of omlijsting waarbinnen het paneel van een deur of beschot wordt ingesloten. Ook wel draaiende of schuivende delen van kozijn/post. Referentiekader: Het geheel van waarden en normen binnen een bepaalde groep waarnaar verwezen kan worden. Renovatie: Vernieuwing. Respecteren: Met eerbied behandelen, eerbiedigen, waarderen. Rijenwoningen: Geschakelde eengezinswoningen in een rij. Ritmiek: Regelmatige herhaling. Rollaag: Een in verband gemetselde laag van op hun kant of kop gemetselde stenen. Horizontale of gebogen rij stenen of betonbalk boven een gevelopening of aan de bovenzijde van een gemetselde wand. Rooilijn: Lijn die in het bestemmingsplan of bouwverordening aangeeft waarbinnen gebouwd mag worden.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
101
www.vissersroelands.nl
S Schilddak: Dak, gevormd door twee driehoekige schilden aan de smalle en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. Slagenlandschap: Een landschap met langgerekte ontginningslinten met haaks daarop een stelsel van smalle kavels gescheiden door afwateringssloten. Situering: Plaats van het bouwwerk in zijn omgeving. Speklaag: lichte natuurstenen band als afwisseling in baksteenmetselwerk, doorgaans van Brabants arduin, later ook van zandsteen. Stijl: Architectuur of vormgeving uit een bepaalde periode of van een bepaalde stroming. Straatkant: Zijde van de straat / (openbare) weg
T Tactiel: Met de tastzin verbonden. Tent-, punt- of piramidedak: Dak gevormd door vier driehoekige dakschilden die in één punt bijeenkomen. Textuur: De waarneembare structuur van een materiaal (bij metselwerk dus de oneffenheden van de steen en het voegwerk). Traditionele boerderij: Een bouwwerk van voor 1900 dat traditioneel dienst heeft gedaan als boerderij en waarbij het woon- en bedrijfsgedeelte onder een kap was gelegen. Het bouwwerk hoeft niet meer als boerderij in gebruik te zijn. Timpaan: Driehoekig of segmentvormige bekroning van een (klassiek) gebouw of van een onderdeel daarvan.
U Uitbouw: Aan het gebouw vastzittend bouwwerk dat rechtstreeks vanuit het gebouw toegankelijk is.
V Verdieping: Bouwlaag.
Volant: Strook stof als afronding en versiering van zonnescherm of markies. Voorgevel: De voorgevel is gelegen aan de straatzijde waaraan het pand is geadresseerd. Voorgevellijn: Denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een bouwwerk tot aan de perceelgrenzen. Voorgevelrooilijn: Voorgevelrooilijn als bedoeld in het bestemmingsplan dan wel de gemeentelijke bouwverordening.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
102
www.vissersroelands.nl
Voorkant: De voorgevel, het voorerf en het dakvlak aan de voorzijde van een gebouw; de zijgevel, het zijerf en het dakvlak aan de zijkant van een gebouw voor zover die zijde (zijdelings) gekeerd is naar de weg of het openbaar groen.
W Weg: Weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994. Windveer: Plank bevestigd langs de kanten van een met riet of pannen gedekt dak ter afdekking van de voorrand. Worden soms aan de bovenzijde over elkaar gekeept. Woning: Een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding. Wolfsdak/wolfeinden: Meestal een zadeldak waarvan één of beide dakschilden op de kop een afgeknot dakschild heeft (wolfeind).
Z Zadeldak: Een dak dat aan twee zijden schuin is met een symmetrisch profiel. Zijgevellijn: Denkbeeldige lijn die strak loopt
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
103
www.vissersroelands.nl
7.5.
Gevallen waarin geen omgevingsvergunning is vereist Bron: Besluit omgevingsrecht; bijlage II, artikel 2 en 3. Categorieën gevallen waarin voor bouwactiviteiten en planologische gebruiksactiviteiten geen omgevingsvergunning is vereist Artikel 2 Een omgevingsvergunning voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a en c, van de wet is niet vereist, indien deze activiteiten betrekking hebben op: 1. gewoon onderhoud; 2. werkzaamheden ingevolge een besluit als bedoeld in artikel 13, 13a of 14 van de Woningwet; 3. een op de grond staand aan- of uitbouw in achtererfgebied, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: a. voor zover op een afstand van niet meer dan 2,5 m van het oorspronkelijk hoofdgebouw, niet hoger dan: - 4 m, - 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, en - het hoofdgebouw, b. voor zover op een afstand van meer dan 2,5 m van het oorspronkelijk hoofdgebouw: - niet hoger dan 3 m, - de oppervlakte van vergunningvrije bijbehorende bouwwerken binnen een afstand van 1 m van een naburig erf niet meer dan 10 m², - als gevolg van het bijbehorende bouwwerk de totale oppervlakte van vergunningvrije bijbehorende bouwwerken op een afstand van meer dan 2,5 m van het oorspronkelijk hoofdgebouw niet meer dan 30 m², en - functioneel ondergeschikt aan het hoofdgebouw, c. op een afstand van meer dan 1 m vanaf openbaar toegankelijk gebied, tenzij geen redelijke eisen van welstand van toepassing zijn, d. niet voorzien van een dakterras, balkon of andere niet op de grond gelegen buitenruimte, e. het bij het oorspronkelijk hoofdgebouw behorende achtererfgebied als gevolg van het bijbehorende bouwwerk voor niet meer dan 50% bebouwd, en f. niet aan of bij: - een woonwagen, - een hoofdgebouw waarvoor in de omgevingsvergunning voor het bouwen daarvan is bepaald dat het slechts voor een bepaalde periode in stand mag worden gehouden, of - een bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf door één huishouden; 4. een dakkapel in het achterdakvlak of een niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: a. voorzien van een plat dak, b. gemeten vanaf de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,75 m, Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
104
www.vissersroelands.nl
c. onderzijde meer dan 0,5 m en minder dan 1 m boven de dakvoet, d. bovenzijde meer dan 0,5 m onder de daknok, e. zijkanten meer dan 0,5 m van de zijkanten van het dakvlak, en f. niet op: - een woonwagen, - een gebouw waarvoor in de omgevingsvergunning voor het bouwen daarvan is bepaald dat het slechts voor een bepaalde periode in stand mag worden gehouden, of - een bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf door één huishouden; 5. een dakraam, daklicht, lichtstraat of soortgelijke daglichtvoorziening in een dak, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: a. indien in het achterdakvlak, een niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak of een plat dak, de constructie niet meer dan 0,6 m buiten het dakvlak respectievelijk het platte dak uitsteekt, b. indien in een ander dakvlak dan bedoeld in onderdeel a, - de constructie niet buiten het dakvlak uitsteekt, of - ingeval geen redelijke eisen van welstand van toepassing zijn, de constructie niet meer dan 0,6 m buiten het dakvlak uitsteekt, en c. zijkanten meer dan 0,5 m van de randen van het dakvlak of het platte dak; 6. een collector voor warmteopwekking of een paneel voor elektriciteitsopwekking op een dak, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: a. indien op een schuin dak: - binnen het dakvlak, - in of direct op het dakvlak, en - hellingshoek gelijk aan hellingshoek dakvlak, b. indien op een plat dak: afstand tot de zijkanten van het dak ten minste gelijk aan hoogte collector of paneel, en c. indien de collector of het paneel niet één geheel vormt met de installatie voor het opslaan van het water of het omzetten van de opgewekte elektriciteit: die installatie aan de binnenzijde van een bouwwerk is geplaatst; 8. een kozijn, kozijninvulling of gevelpaneel, mits in de achtergevel, of een niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijgevel van een hoofdgebouw, dan wel in een gevel van een aan- of uitbouw ; een zonwering, rolhek, luik of rolluik aan of in een gebouw, mits bij een rolhek, luik of rolluik in een voorgevel of een naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijgevel van een ander hoofdgebouw dan een woning of woongebouw, wordt voldaan aan de volgende eisen: a. geplaatst aan de binnenzijde van de uitwendige scheidingsconstructie, en b. voor ten minste 75% voorzien van glasheldere doorkijkopeningen; 9. een afscheiding tussen balkons of dakterrassen; 10. tuinmeubilair, mits niet hoger dan 2,5 m; 11. een sport- of speeltoestel voor uitsluitend particulier gebruik, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
105
www.vissersroelands.nl
a. niet hoger dan 2,5 m, en b. uitsluitend functionerend met behulp van de zwaartekracht of de fysieke kracht van de mens; 12. een erf- of perceelafscheiding, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: a. niet hoger dan 1 m, of b. niet hoger dan 2 m, en - op een erf of perceel waarop al een gebouw staat waarmee de erf- of perceelafscheiding in functionele relatie staat, - achter de voorgevelrooilijn, en - op meer dan 1 m van openbaar toegankelijk gebied, tenzij geen redelijke eisen van welstand van toepassing zijn; 13. een constructie voor het overbruggen van een terreinhoogteverschil van niet meer dan 1 m die niet hoger is dan het aansluitende afgewerkte terrein; 14. een vlaggenmast op een erf, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: a. niet hoger dan 6 m, en b. maximaal één mast per erf; 15. een antenne-installatie ten behoeve van mobiele telecommunicatie op of aan een bouwwerk, met inbegrip van een hekwerk ter beveiliging van een zodanige antenne-installatie op of aan een bouwwerk als bedoeld in onderdeel a, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: a. indien op of aan een hoogspanningsmast, wegportaal, reclamezuil, lichtmast, windmolen, sirenemast dan wel een niet van een bouwwerk deel uitmakende schoorsteen, of op een antenne-installatie als bedoeld in onderdeel 16 dan wel een antenneinstallatie voor het bouwen waarvan een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de wet is vereist: - de antenne, met antennedrager, gemeten vanaf de voet, niet hoger dan 5 m, en - de antenne hoger geplaatst dan 3 m, gemeten vanaf het bij het bouwwerk aansluitende afgewerkt terrein, b. indien op of aan een ander bouwwerk, dan bedoeld in onderdeel a: - de antenne, met antennedrager, gemeten vanaf de voet, niet hoger dan 0,5 m, of - de antenne, met antennedrager, gemeten vanaf de voet, of indien bevestigd aan een gevel van een gebouw, gemeten vanaf het punt waarop de antenne, met antennedrager, het dakvlak kruist, niet hoger dan 5 m, en: a. de antenne, met antennedrager, hoger geplaatst dan 9 m, gemeten vanaf het bij het bouwwerk aansluitende afgewerkt terrein, b. de bedrading in of direct langs de antennedrager of inpandig is aangebracht, dan wel in een kabelgoot, mits deze kabelgoot meer dan 1 m achter de voorgevel is geplaatst, en c. de antennedrager bij plaatsing op het dak van een gebouw: - aan of bij een op het dak aanwezig object geplaatst, - in het midden van het dak geplaatst, of - elders op het dak geplaatst, mits de afstand in m tot de voorgevel van het bouwwerk ten minste gelijk is aan: 18 gedeeld door de hoogte waarop de antenne, met antennedrager, is geplaatst, gemeten vanaf
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
106
www.vissersroelands.nl
het bij het gebouw aansluitende afgewerkt terrein tot aan de voet van de antenne, met antennedrager; 16. een antenne-installatie met bijbehorend opstelpunt ten behoeve van de C2000-infrastructuur voor de mobiele communicatie door hulpverleningsdiensten; 17. een andere antenne-installatie dan bedoeld in de onderdelen 15 en 16, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: a. de antenne-installatie achter de voorgevelrooilijn geplaatst, b. indien het een schotelantenne betreft: - de doorsnede van de antenne niet meer dan 2 m, en - de antenne, met antennedrager, gemeten vanaf de voet, niet hoger dan 3 m, of c. indien het een andere antenne betreft dan bedoeld in onderdeel b: de antenne, met antennedrager, gemeten vanaf de voet, of indien deze is bevestigd aan de gevel, gemeten vanaf het punt waarop de antenne, met antennedrager, het dakvlak kruist, niet hoger dan 5 m; 18. een bouwwerk ten behoeve van een infrastructurele of openbare voorziening, voor zover het betreft: a. een bouwwerk ten behoeve van een nutsvoorziening, de waterhuishouding, het meten van de uchtkwaliteit, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het weg-, spoorweg-, water- of luchtverkeer, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: - niet hoger dan 3 m, en - de oppervlakte niet meer dan 15 m², b. een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van het weren van voorwerpen die de veiligheid van het weg-, spoorweg-, water- of luchtverkeer in gevaar kunnen brengen, ten behoeve van de beveiliging van een weg, spoor- of waterweg of een spoorweg- of luchtvaartterrein, of ten behoeve van verkeersregeling, verkeersgeleiding, wegaanduiding, het opladen van accu’s van voertuigen met een elektromotor als hoofdmotor, verlichting of tolheffing, c. bovenleidingen met de bijbehorende draagconstructies of seinpalen, d. ondergrondse buis- en leidingstelsels, e. een container voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: - niet hoger dan 2 m, en - indien bovengronds geplaatst: de oppervlakte niet meer dan 4 m², f. een elektronische sirene ten behoeve van het waarschuwen van de bevolking bij calamiteiten of de dreiging daarvan, alsmede de daarbij behorende bevestigingsconstructie, g. straatmeubilair; 19. een magazijnstelling die uitsluitend steunt op een vloer van het gebouw waarin zij wordt geplaatst, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: a. niet lager dan 3 m en niet hoger dan 8,5 m, en b. de magazijnstelling niet is voorzien van een verdiepingsvloer of loopbrug; Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
107
www.vissersroelands.nl
20. een bouwkeet, bouwbord, steiger, heistelling, hijskraan, damwand of andere hulpconstructie die functioneel is voor een bouw-, onderhouds- of sloopactiviteit, een tijdelijke werkzaamheid in de grond-, weg- of waterbouw of een tijdelijke werkzaamheid op land waarop het Besluit algemene regels milieu mijnbouw van toepassing is, mits geplaatst op of in de onmiddellijke nabijheid van het terrein waarop die activiteit of werkzaamheid wordt uitgevoerd; 21/ een ander bouwwerk in voor- of achtererfgebied, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: a. niet hoger dan 1 m, b. de oppervlakte niet meer dan 2 m², en c. het voor- of achtererfgebied als gevolg van het bouwwerk voor niet meer dan 50% bebouwd.
Categorieën gevallen waarin voor bouwactiviteiten geen omgevingsvergunning is vereist Artikel 3 Een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de wet is niet vereist, indien deze activiteit betrekking heeft op: 1. een op de grond staand aan- of uitbouw in achtererfgebied, mits niet hoger dan 5 m; 2. een op de grond staand bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: a. niet hoger dan 5 m, en b. de oppervlakte niet meer dan 70 m²; 3. een dakkapel in het voordakvlak of een naar openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: a. redelijke eisen van welstand zijn niet van toepassing; b. voorzien van een plat dak, c. gemeten vanaf de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,75 m, d. onderzijde meer dan 0,5 m en minder dan 1 m boven de dakvoet, e. bovenzijde meer dan 0,5 m onder de daknok, en f. zijkanten meer dan 0,5 m van de zijkanten van het dakvlak; 4. een sport- of speeltoestel anders dan voor uitsluitend particulier gebruik, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: a. niet hoger dan 4 m, en b. uitsluitend functionerend met behulp van de zwaartekracht of de fysieke kracht van de mens; 5. een zwembad, whirlpool, jacuzzi of vijver op het erf bij een woning of woongebouw, mits deze niet van een overkapping is voorzien; 6. een bouwwerk, geen gebouw zijnde, in achtererfgebied ten behoeve van agrarische bedrijfsvoering, voor zover het betreft: a. een voeder- of mestsilo, of Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
108
www.vissersroelands.nl
b. een ander bouwwerk niet hoger dan 2 m; 7. een verandering van een bouwwerk, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: a. geen verandering van de draagconstructie, b. geen verandering van de brandcompartimentering of subbrandcompartimentering, b. geen uitbreiding van de bebouwde oppervlakte, en d. geen uitbreiding van het bouwvolume.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
109
www.vissersroelands.nl
7.6.
Monumentenlijst
7.6.1.
Overzicht gemeentelijke monumenten
nr.
adres
categorie
bouwjaar
1
Boschweg 114 (pastorie)
religieus
1928
opmerking
2
Boschweg 116 (kerk)
religieus
1928
3
Boschweg 8
waardevolle bebouwingsgroep
??1800
4
Boxtelseweg 5
dorpsarchitect Van Liempd
1927
5
Eerdsebaan 1
religieus
1952
St. Barbara
6
Elschotseweg 35
dorpsarchitect Van Liempd
1917
voorheen Elschotseweg 29Lariestraat 1
7
Gasthuisstraat 36
religieus
1930
8
Gestelseweg 14
waardevolle bebouwingsgroep
1891
9
Gestelseweg 16
waardevolle bebouwingsgroep
1854
10
Groeneweg 13
zeldzaam/ongeschonden bouwtype
1956
11
Groeneweg 15
zeldzaam/ongeschonden bouwtype
1956
12
Hoofdstraat 129
meest bepalende element: Hoofdstraat
1870
13
Hoofdstraat 137
meest bepalende element: Hoofdstraat
1923
14
Hoofdstraat 139
meest bepalende element: Hoofdstraat
1923
15
Hoofdstraat 190
meest bepalende element: Hoofdstraat
1912
16
Hoofdstraat 192
dorpsarchitect Van Liempd
1921
17
Hoofdstraat 33
meest bepalende element: Hoofdstraat
1864
18
Hoofdstraat 34
meest bepalende element: Hoofdstraat
1890
19
Hoofdstraat 36
meest bepalende element: Hoofdstraat
1890
20
Hoofdstraat 38
meest bepalende element: Hoofdstraat
1900
21
Hoofdstraat 49
meest bepalende element: Hoofdstraat
1886
22
Hoofdstraat 55
dorpsarchitect Van Liempd
1906
23
Hoofdstraat 56
meest bepalende element: Hoofdstraat
1890
24
Hoofdstraat 58
meest bepalende element: Hoofdstraat
1890
25
Hoofdstraat 69b-71
meest bepalende element: Hoofdstraat
1870
voorheen 71
26
Hoofdstraat 83-83a
meest bepalende element: Hoofdstraat
1933
voorheen 83
27
Hoofdstraat 84
dorpsarchitect Van Liempd
1933
28
Hoofdstraat 85
meest bepalende element: Hoofdstraat
1880
29
Hoofdstraat 94
meest bepalende element: Hoofdstraat
1870
30
Hoofdstraat 96-98
meest bepalende element: Hoofdstraat
1870
31
Hopstraat 8
zeldzaam/ongeschonden bouwtype
1904
32
Jan van Amstelstraat 33
religieus
1933
Huize Lidwina
33
Kerkstraat 2
religieus
1951
pastorie
34
Kerkstraat 4
religieus
1951
kerk
35
Nieuwe Molenheide 11
zeldzaam/ongeschonden bouwtype
1925
voorheen 96
36
Pastoor van Erpstraat 4-6
religieus
1886
rectoraat, voorheen 6
37
Pompstraat 11
waardevolle bebouwingsgroep
1719
voorheen 11-13
38
Spoorlaan 45-47
zeldzaam/ongeschonden bouwtype
1872
39
Steeg 31
zeldzaam/ongeschonden bouwtype
1860
40
Vicaris Aertsweg 2
zeldzaam/ongeschonden bouwtype
1875
41
Vicaris Aertsweg 4
zeldzaam/ongeschonden bouwtype
1875
42
Vicaris van Alphenstraat 20
religieus
1840
kosterswoning
43
Uranus 19
religieus
1880
voorheen Hulzebraak 5 joodse begraafplaats
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
111
www.vissersroelands.nl
7.6.2. nr.
adres
1 2
Overzicht Rijksmonumenten categorie
bouwjaar
Bunderstraat 66-68
woning
1778
De Pegstukken 27
molen De Pegstukken
3
Hoofdstraat 40
molen Catharina
1845
4
Hoofdstraat 146-146a
winkel-woning
ca. 1850
5
Hoofdstraat 148-148a
winkel-woning
va. 1825
6
Hoofdstraat 15-17
woning
ca. 1850
7
Hoofdstraat 150
woning
1810
8
Hoofdstraat 29-29a-31
woning
ca. 1925
9
Hoofdstraat 40
woning
1837
10
Houterdsedijk 31
boerderij
1693
11
Kapeleind 8
boerderij
12
Kluisstraat 2-4
woning
ca. 1780
13
Markt 17
kerk
1839
14
Markt ongenummerd
heilig hart beeld
1922
15
Markt ongenummerd
Mariakapel
1953
16
Meijgraaf 4
woning-werkplaats
1880
17
Nonnenbos 6
boerderij
ca. 1700
18
Oetelaarsestraat 2-2a
boerderij
ca. 1780
19
Pastoor van Erpstraat 1
klooster
1870
20
boerderij
ca. 1870
boerderij
ca. 1680
22
Pastoor van Vroonhovenstraat 10 Pastoor van Vroonhovenstraat 15 Pompstraat 17
woning
1775
23
Rietbeemdweg 15
kerkhof
1893
24
Schootsestraat 46
boerderij
ca. 1870
25
Vicaris van Alphenstraat 16-18
pastorie
1836
21
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
112
opmerking
dubbel woonhuis
toegangshek, kruisbeeld, familiegraf, 2 grafmonumenten
www.vissersroelands.nl
7.7.
Inventarisatielijst traditionele boerderijen
a.h. = architectuurhistorisch; r.s. = ruimtelijke samenhang / landschappelijke waarde; c.h. = cultuurhistorische waarde g.h. = gaafheid nr.
adres
huisnr.
a.h.
r.s
c.h.
g.h.
informatie
1
Achterste Hermalen Achterste Hermalen Achterste Hermalen Achterste Hermalen
1
-
+
+
-
Sterk verbouwd, nu woonboerderij.
3
+
++
++
+/-
Onkundig verbouwde kopgevel.
5+5A
-
+
++
-
Oorspronkelijke massa behouden; gevels zijn fantasie.
7
++
++
++
+
Waardevol geheel incl. aangebouwde stallen; merkwaardige aansluiting dak woning-stal.
9
+/-
+
-
-
Veel waarden en betekenis zijn verloren gegaan.
13
+/-
+
+
-
Verbouwd (twee woningen).
13A
+/-
+
+
-
De hoge schuur is waardevol.
15
+/-
+
+
-
Door verbouwing veel kwaliteiten ingeleverd.
9
Achterste Hermalen Achterste Hermalen Achterste Hermalen Achterste Hermalen Beek
7
-
+
+/-
--
De verbouwing tot twee woningen heeft tot veel kwaliteitsverlies geleid.
10
Beek tegenover nr.
7
-
-
+/-
+/-
Betreft namaak; mogelijk een recreatieplek.
11
Bodem van Elde
1
+/-
++
++
-
Ramen aangepast en voorstal hergebruikt.
12
Bodem van Elde
1B
+/-
+
-
-
Bungalow met bijgebouwen; geen cult. histor. waarde.
13
Bogaard
1
-
+
+
-
In hergebruik; verlies aan waarden.
14
Bogaard
3
+/-
++
++
+/-
Dak en ramen gewijzigd / vervangen; geheel is waardevol.
15
Bogaard
4/6.
+/-
++
+/-
+/-
Onlangs verbouwd; bijgebouwen zijn nieuw.
16
Bogaard
5
+
++
++
+
Bijgebouwen van betekenis als representant bouwperiode.
17
Borne
1
+
+
+
+/-
De bungalow is niet van belang; de achtergelegen boerderij verdient nader onderzoek.
18
Borne
4
++
++
++
+
Zeer waardevolle boerderij; bijzondere dakbedekking.
19
Borne
5
-
+
+/-
-
Veel waarden en betekenis verloren.
20
Borne
6/8.
+/-
+
-
-
Door verbouwing waarden en betekenis verloren.
21
Borne
10
+
++
++
++
Waardevolle boerderij; opmerkelijk dat deze niet beschermd is.
22
Borne
11
+
++
+
+/-
Diverse aanpassingen, vooral aan de zuidgevel. Het bijgebouw is niet van belang.
23
Borne
12
+/-
++
+
+/-
Erg sobere boerderij, waarvan de ramen helaas vervangen zijn.
24
Borne
14
-
++
+/-
-
Kleurrijk, maar de belangrijke kenmerken van een boerderij zijn verloren.
25
Borne
15
+
++
++
++
Vrij gave authentieke waardevolle boerderij, waarvan de dakbedekking vervangen is.
26
Borne
16
+/-
++
+/-
+/-
Verbouwing heeft voor verlies aan cultuurhistorische waarde gezorgd.
27
Borne
17/17a
+/-
++
+
+/-
Weliswaar gebruik gemaakt van bestaande gevelopeningen, maar te veel dakramen.
28
Borne
19
-
+
-
-
Herbouwde voormalige wederopbouwboerderij; kwaliteiten zijn verloren.
29
Boschweg
196
+/-
++
+
+/-
Vervanging van de gevels heeft voor veel verlies aan kwaliteit gezorgd.
30
Boxtelseweg
2
+/-
++
+/-
-
Verbouwd met te veel fantasie.
2 3 4 5 6 7 8
31
Boxtelseweg
2A
+/-
++
+/-
-
Verbouwd met te veel fantasie.
32
Boxtelseweg
5
++
++
++
+/-
Waardevolle boerderij.
33
Boxtelseweg
6
+/-
++
+
+/-
Bedrijfsgedeelte heeft aan cultuurhistorische betekenis ingeboet.
34
Boxtelseweg
8
+/-
+
+/-
+/-
Landhuis, was misschien ooit een boerderijtje.
35
Boxtelseweg
10
+/-
++
-
-
Verbouwing tot twee woningen, waardoor kwaliteitsverlies is ontstaan.
36
Boxtelseweg
11
+/-
++
-
-
Verbouwd met nostalgische gevoelens en romantiek.
37
Boxtelseweg
12/12A
+/-
++
+
-
Verbouwd zonder rekening te houden met de bestaande waarden.
38
Boxtelseweg
14
++
++
+
+/-
Waardevolle boerderij; te veel dakramen.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
113
www.vissersroelands.nl
nr.
adres
huisnr.
a.h.
r.s
c.h.
g.h.
informatie
39
Boxtelseweg
14A
++
++
+
+/-
Waardevolle boerderij; te veel dakramen.
40
Boxtelseweg
16
+/-
++
+
+/-
Verbouwde boerderij waarbij nieuwe gevelopeningen zijn toegepast.
41
Boxtelseweg
17
++
++
++
+
Het geheel incl. schuur is waardevol; zgn. Aussiedlerhofes.
42
Boxtelseweg
18A
+/-
+
-
--
Bungalow en bijgebouw hebben geen cultuurhistorische waarde.
43
Boxtelseweg
19
+
+
+/-
-
Door verbouwing zijn cultuurhistorische waarden aangetast.
44
Boxtelseweg
20
+
++
++
+/-
Waardevol.
45
Boxtelseweg
21
+
+
+
-
Soc-econ. samenhang nog aanwezig.
46
Boxtelseweg
22
+
++
+/-
-
Vervanging van gevels met veel verlies aan cultuurhist. waarden.
47
Boxtelseweg
23
++
++
++
++
Heel gave waardevolle wederopbouwboerderij.
48
Boxtelseweg
25
-
+/-
-
--
Geheel van alle kwaliteiten ontdaan.
49
Boxtelseweg
27
+
+
+
--
Namaak boerderijtje, waarbij de kennis over boerderijen geen rol heeft gespeeld.
50
Boxtelseweg
28
+/-
++
+/-
-
Namaak boerderijtje, waarbij vrij creatief met gegevenheden is omgegaan.
51
Boxtelseweg
29
++
++
++
+
Waardevolle boerderij, met slechte raamdetails; veel hout, weinig licht.
52
Boxtelseweg
31
+
++
++
+/-
Wederopbouw boerderij, waarvan enkele zaken zijn aangepast.
53
Boxtelseweg
33
+
++
++
+
Waardevolle boerderij, waarvan de ramen te vervangen zijn door authentieke.
54
Boxtelseweg
38
-
+
+
-
Door verbouwing sterk aangetast.
55
Bremweg
7
-
+
-
+/-
Bungalow met ondergeschikte bijgebouwen.
56
Broekkant
4
+/-
+
+/-
+
De bijgebouwen zijn waarschijnlijk net gesloopt.
57
Broekkant
5
-
-
-
-
Bungalow; ook de bijgebouwen hebben geen cult. historische waarde.
58
Broekkant
6
+
++
+
+
Bedrijfsgedeelte aangepast; kopgevel heeft te veel luiken op de verdieping.
58a
Broekkant
9
+/-
+
+
+/-
Linkerzijgevel sterk vernieuwd. Beeldbepalende waarde.
59
Broekkantsedijk
36
+/-
+
+/-
+/-
Deze boerderij is niet wat het was; te veel fantasie en onvoldoende kwaliteit.
60
Broekseweg
4
+/-
+
+/-
+
Bijgebouwen hebben geen cultuurhistorische betekenis.
61
Broekseweg
6
+/-
+
+/-
+
Bijgebouwen hebben nauwelijks cultuurhistorische waarde.
62
Bundershoeve
2
+
++
++
+
Grote boerderij met verschillende bouwfasen.
63
Buntweg
11
+
+
-
--
Boerderij en bijgebouwen, die geen cultuurhistorische waarde hebben.
64
Busselsteeg
18
+
+
+
+/-
Woning en bijgebouwen samen cultuurhistorisch waardevol.
65
De Bus
5
+/-
+
--
+/-
Bungalow en bijgebouwen zonder cultuurhistorische waarde of betekenis.
65a
De Bus
4 en 6
-
-
--
-
Grootschalig nieuw boerderijencomplex met 2 burgerwoningen.
66
De Heikampen
16
+/-
+
+/-
-
Aardig verbouwd, maar het lijkt niet meer op een boerderij.
67
De Heikampen
24
+/-
+
+
-
Praktisch verbouwd zonder naar de bestaande kwaliteiten te hebben gekeken
68
Dennensteeg
1/1A
-
+
-
-
Het geheel is zeer aangetast.H35.
69
Dinthersedijk
12
++
++
++
+
Woning en bijgebouwen samen grote wetenschappelijke en cultuurhistorische waarden
70
Dungensesteeg
5
-
+
+/-
-
Erg veel waarden en kwaliteiten verloren.
71
Dungensesteeg
6
-
+
+
-
Bestaande kwaliteiten zijn niet begrepen en helaas vervangen.
72
Dungensesteeg
9
+
++
++
+
Eerdere wijzigingen niet altijd even goed uitgevoerd, maar herstelbaar.
73
Dungensesteeg
13
+/-
+
+/-
-
Bijgebouwen hebben geen cultuurhistorische waarde.
74
Dwarsweg
6
+/-
++
+/-
-
Bijgebouwen hebben geen cultuurhistorische waarde.
75
Eerdsebaan
50
+/-
+
+
+
Boerderij is vervangen door bungalow; cult. hist. interessante ontwikkeling.
76
Eerdsebaan
53
++
++
++
+
Waardevolle boerderij; ramen zijn herstelbaar.
77
Eerdsebaan
56
-
++
+
-
Wederopbouwboerderij, waarvan de gevels deels herbouwd zijn.
78
Eerdsebaan
57
+
++
++
+
Jammer dat het dak zo nadrukkelijk is uitgevallen.
79
Eerdsebaan
58
++
++
++
+
Waardevolle gave boerderij uit de wederopbouwtijd.
80
Eerdsebaan
63
-
++
+
-
Sterk verbouwde wederopbouwboerderij.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
114
www.vissersroelands.nl
nr.
adres
huisnr.
a.h.
r.s
c.h.
g.h.
informatie
81
Elde
2
++
++
++
+
Aangepaste boerderij met veel authentieke gegevenheden.
82
Elde
3
+/-
++
+
+/-
Verbouwde, zeer oude boerderij.
83
Elde
4
+/-
+
++
+/-
Boerderij is aangetast, maar herstelbaar; vergt deskundig onderzoek en goed architect.
84
Elde
10
+
-
-
+
Bijgebouwen hebben geen cultuurhistorische waarden of betekenis.
85
Gemondseweg
32/32A
+
++
+/-
+/-
Verbouwde boerderij tot twee woningen; geen bijgebouwen.
86
Gemondseweg
38
+/-
++
+
+/-
Voormalige boerderij, herbouwd tot woonboerderij.
87
Gemondseweg
45
+/-
++
+/-
-
Voormalige boerderij, verbouwd tot woonboerderij; veel verlies aan kwaliteit.
88
Gemondseweg
47
+/-
++
-
-
Verbouwde boerderij, waarbij aan veel kwaliteiten voorbij gegaan is.
89
Gemondseweg
51
-
+
-
--
Herbouwde boerderij waaraan niet meer te zien is wat het was.
90
Gemondseweg
53
+/-
+
-
-
Boerderij waaraan de oorspronkelijke boerderij niet is af te lezen.
91
Gemondseweg
57
-
+
-
--
Boerderij waaraan de oorspronkelijke boerderij niet is af te lezen.
92
Gemondseweg
59
-
+
-
+/-
Burgerwoning en achtergelegen boerderij hebben geen cultuurhistorische waarde.
93
Gestelseweg
14
++
++
++
+
Zeer fraaie grote boerderij, die nog vrij gaaf oogt.
94
Gestelseweg
16
++
+
++
+
Villa met veel uitbreidingen en aanpassingen.
95
Hardekamp
4.
++
++
++
+
Brede gave voormalige boerderij waaraan de mode voorbij gegaan is.
96
Hardekamp
6.
+/-
++
+
+/-
Voormalige boerderij die zeer intensief verbouwd is.
97
Hardekamp
8.
+/-
++
+/-
-
Erg creatief verbouwde boerderij die niet veel met de oorspronkelijke gemeen heeft
98
Heiweg
4/4A.
-
+
+/-
-
Verbouwde boerderij waar veel aan gewijzigd is.
99
Heiweg
7.
++
++
++
+
Waardevolle boerderij (ligt niet in bestemmingsplanbuitengebied).
100
Hermalen
2.
+
+
-
+/-
Woonhuis uit de jaren zeventig; geen bijzondere waarde.
101
Hermalen
3/4.
+/-
+
+/-
+/-
Mogelijk voormalige boerderij; verbouwd tot twee woningen; geen bijzonderheid.
102
Hermalen
5.
+/-
+
+/-
-
Voormalige boerderij, die fantasievol is verbouwd; weinig betekenis.
103
Hermalen
8/8A
+/-
+
+/-
-
Voormalige boerderij, die fantasievol is verbouwd; weinig betekenis.
104
Hermalen
9/9A.
+/-
+
-
-
Voormalige boerderij, die fantasievol is verbouwd; weinig betekenis.
105
Het Hooghekke
4.
+
+
+
+
Voormalige boerderij met cultuurhistorische betekenis.
106
Het Hooghekke
7.
+
++
+
+
Boerderij uit midden van de vorige eeuw; dak en ramen aangepast.
107
Heuvelstraat
7.
++
++
++
++
Waardevol complex; zeer veel authentieke waardevolle gegevenheden.
108
Heuvelstraat
15.
+
++
+
+/-
Krukboerderij: voor SDL zeldzaam boerderijtype; vraagt nader onderzoek.
109
Hoeves
bij nr.11
+/-
+/-
+/-
+/-
In gebruik als schuur; cultuurhistorische waarde beperkt.
110
Hoeves
1/1A.
+
+
+/-
+/-
Wederopbouwboerderij verbouwd tot twee woningen, verlies aan waarden.
111
Hoeves
2.
+
-
-
+
Woonhuis en schuur eind zestiger jaren.
112
Hoeves
4
++
++
++
+/-
Waardevolle oude boerderij.
113
Hoeves
3.
++
++
++
+
Waardevolle boerderij, in vrij authentieke staat.
114
Hoeves
5.
+
-
-
+
Nieuwbouw, geen betekenis of cultuurhistorische waarde.
115
Hoeves
5A.
+
-
-
+
Nieuwbouw, geen betekenis of cultuurhistorische waarde.
116
Hoeves
6/6A.
+
+
-
-
Tot twee woningen verbouwde boerderij; weinig cultuurhistorische betekenis.
117
Houterd
7.
-
+
-
+/-
Bijgebouwen die geen cultuurhistorische waarden of betekenis hebben.
118
Houterdsedijk
4.
+/-
++
+
+/-
Herbouwde boerderij waarbij vrij goed naar de details gekeken is.
119
Houterdsedijk
6.
-
+
-
+
Fantasievol herbouwde boerderij; deze heeft geen cultuurhistorische betekenis.
120
Houterdsedijk
8.
-
+
-
+/-
Geheel herbouwde boerderij waaraan de oorspronkelijke niet meer herkenbaar is.
121
Houterdsedijk
12.
+
+
+
+/-
Door recente aanpassingen heeft het aan betekenis ingeboet.
122
Houterdsedijk
13.
+
+
+/-
+/-
Fantasievol herbouwde boerderij; weinig betekenis.
123
Houterdsedijk
14.
+
++
+
+/-
Waardevolle boerderij, met duidelijk herkenbare aanpassingen.
124
Houterdsedijk
15.
++
++
++
+
Waardevolle boerderij.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
115
www.vissersroelands.nl
nr.
adres
huisnr.
a.h.
r.s
c.h.
g.h.
informatie
125
Houterdsedijk
17.
-
+
-
+
Fantasievol herbouwde boerderij, geen cultuurhistorische betekenis.
126
Houterdsedijk
20.
+
++
+
+/-
Herbouwde boerderij waarbij niet naar de details gekeken is; bijgebouw niet waardevol.
127
Houterdsedijk
21.
+
++
++
+
Grotendeels herbouwde boerderij met authentieke gevelindeling; waaardevol bijgebouw.
128
Houterdsedijk
22.
+/-
+
+
+/-
Woning met mansarde dak en schuur. Geen bijzondere waarden.
129
Houterdsedijk
23.
++
++
++
+
Waardevolle boerderij die zorgvuldig in hergebruik is genomen; waarden zijn behouden.
130
Houterdsedijk
24.
+/-
+
+/-
-
Herbouwde boerderij waarbij men ramen heeft toegepast die niet passend zijn.
131
Houterdsedijk
25.
+/-
+
+
-
Het bijgebouw heeft cultuurhistorische waarden.
132
Houterdsedijk
29.
++
++
++
+
Waardevol, gaaf complex met schuur. Zeldzaam aan het worden.
133
Houterdsedijk
31.
+
++
++
+
Als woonboerderij in hergebruik genomen hallehuisboerderij.
134
Houterdsedijk
35.
+
++
+
+/-
Een telkens aan het gewijzigde gebruik aangepaste boerderij.
135
Houterdsedijk
37.
+
+
+
+/-
Boerderij uit midden van de twintigste eeuw waarvan de stalramen vervangen zijn.
136
Houterdsedijk
39.
+/-
+
+/-
+/-
Bungalow met serre. Geen bijzonder hoge cultuurhistorische waarden of betekenis.
137
Kanaaldijk Zuid
1.
+
++
+/-
+/-
Oorspronkelijk waardevolle boerderij die door wijziging veel betekenis verloren heeft.
138
Kapeleind
1.
+/-
+
+/-
+/-
Woonboerderij die zonder rekenschap met het bestaande verbouwd is.
139
Kapeleind
6/6A.
+/-
+
+/-
-
Verbouwde boerderij die door de verbouwing sterk is aangetast.
140
Kapeleind
7.
+
+
+
+
Boerderij uit midden van de 20e eeuw, gering gewijzigd. De schuur is van latere datum.
141
Kapeleind
8.
++
++
++
+
Waardevolle boerderij met veel bouwsporen die de wijzigingen afleesbaar houden.
142
Kapeleind
9.
-
+
-
-
Woonboerderij welke rigoreus aangepast is.
143
Kerkstraat
6.
+
+
++
+
Boerderij en bijgebouwen met historische waarden. Voormalig bakhuisje op het erf.
144
Kerkstraat
14.
+/-
+/-
-
+/-
Woonhuis met onderdelen uit 1927 en bijgebouwen geringe cultuurhistorische waarden.
145
Kerkstraat
16/16A
+
+
+
+/-
Woonboerderij uit wederopbouwtijd verbouwd tot twee woningen.
146
Kerkstraat
18/18A
+/-
+
-
+/-
Verbouwde boerderij die door verbouwing veel waarden en betekenis verloren heeft.
147
Kerkstraat
20.
-
++
+
-
Herbouw; nog wel soc-econ. samenhang naar verleden.
148
Kerkstraat
29.
++
++
++
+
Zeer waardevolle en zeldzame boerderij. Hallehuisboerderij met hoekgevel.
149
Kerkstraat
37.
+
+
+
+
Kleine boerderij uit midden vorge eeuw. Gering aangepast door pui in poortopening.
150
Keur
11.
+/-
+
+
+/-
Telkens voor gewijzigde bedrijfsvoering aangepaste boerderij.
151
Keur
12.
++
+
++
+
Waardevolle boerderij uit het midden van de vorige eeuw.
152
Keur
16.
+/-
+
+/-
-
Verbouwde boerderij, thans grotendeels ook ingericht als paardenstal.
153
Koeveringsedijk
3/5.
+/-
+
+/-
+/-
Twee middels garages aan elkaar gebouwde bungalows.
154
Korteweg
5
-
++
++
+/-
Waardevol complex met bijgebouwen.
155
Korteweg
7
+
++
++
+
Waardevol complex met bijgebouwen.
156
Landingsweg
8.
+
+/-
+
+/-
Waardevol boerderijtje. De omgeving is aangetast door grote bijgebouwen.
157
Langstraat
15.
-
+
+
+/-
Kleine woning uit begin van de twintigste eeuw.
158
Langstraat
64.
+/-
+
-
-
Woonboerderij die niets kan vertellen over wat er ooit was.
159
Lieseind.
1.
+
+
+
+/-
Woonboerderij die door de verbouwing veel betekenis heeft verloren.
160
Lieseind.
2.
+
++
+
+/-
Voormalige verbouwde boerderij.
161
Lieseind.
4.
+
+
+
+/-
Boerderij uit de wederopbouwperiode, vrij gaaf gebleven.
162
Lieseindsedijk
2.
+
++
+/-
+/-
Herbouwde boerderij waarvan veel cultuurhistorische waarden verloren zijn gegaan.
163
Lieseindsedijk
4.
+
+
+/-
+/-
Deels herbouwde boerderij; verlies aan cultuurhistorische waarden; thans praktijkruimte.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
116
www.vissersroelands.nl
nr.
adres
huisnr.
a.h.
r.s
c.h.
g.h.
informatie
164
Lieseindsestraat
3.
+
+
+
+/-
Aangetaste boerderij, doch herstelbaar.
165
Lieseindsestraat
4.
+
++
++
+/-
Hallehuisboerderij met aanpassingen van type langgevelboerderij.
166
Lieseindsestraat
7.
+/-
+
+/-
+/-
Herbouwde woonboerderij met veel verlies aan cultuurhistorsiche waarden.
167
Lieseindsestraat
8.
+
+
-
+/-
Verbouwd boerderijtje welke het verhaal van het verleden niet meer vertelt.
168
Lieseindsestraat
9.
+
++
+/-
+/-
Woonboerderij herbouwd waardoor veel bestaande gegevens verloren zijn.
169
Lieseindsestraat
10.
+/-
+
-
+/-
Woonboerderij herbouw, waarbij alleen binnen de bestaande contour gebouwd is.
170
Lieseindsestraat
12/12A.
+/-
+
-
+/-
Woonboerderij verbouwd tot twee woningen waarbij het bestaande ondergeschikt was.
171
Lieseindsestraat
16.
+/-
+/-
-
+/-
Veel waarden zijn bij verbouwing verloren gegaan.
172
Lieseindsestraat
18.
+/-
+
-
+/-
Veel waarden zijn bij verbouwing verloren gegaan.
173
Lieseindsestraat
20/20A.
+/-
+
+/-
+/-
Verbouwde boerderij waarbij aan de bestaande gegevenheden voorbij gegaan is.
174
Lieseindsestraat
22.
+
+
+
+/-
Kleine boerderij; vrij authentiek met twee kleine bijgebouwen.
175
Lieseindsestraat
26/26A.
-
+
-
+/-
Woonboerderij waarbij vrijelijk een tweede woning is ondergebracht.
176
Lieseindsestraat
28.
+
++
+/-
+/-
In deze verbouwde woonboerderij is niet veel oorspronkelijks terug te vinden.
177
Lieseindsestraat
30.
++
++
++
+/-
Bouwkundig slecht, maar gaaf; van grote cult. betekenis. Interessante bijgebouwen.
178
Lobbenhoef
10.
+
+
+
+
Vrij authentieke boerderij uit midden van twintigste eeuw, geringe aanpassingen.
179
Locht
2/3.
+
++
++
+
Voorm. boerderij aangepast t.b.v. gewijzigd gebruik; kippenstallen cult.hist. van belang.
180
Loosbraak
26.
+
+/-
+/-
+/-
Woonhuis met bijgebouw. Bijgebouw heeft nieuw gebruik en is aangepast.
181
Loosbraak
28.
+/-
+/-
-
+/-
Voormalig boerderijtje verbouwd tot bungalow met bijgebouw(en).
182
Martemanshurk
1.
+/-
+
+
+/-
Herbouwde boerderij waardoor veel betekenis verloren gegaan is.
183
Meijldoorn
1/1B
-
+/-
-
-
Dubbele woning. Merkwaardige verhoudingen. Geen bijzondere waarde.
184
Molendijk-Noord
50.
+/-
+
-
-
Voormalige boerderij en bijgebouw, verbouwd waarbij veel betekenis verloren gegaan is.
185
Molendijk-Noord
56 B.
+
+/-
-
+/-
Bungalow met bijgebouw. Geen bijzondere waarde of betekenis.
186
Molendijk-Noord
58.
+/-
+
-
+/-
Kleine boerderij uit midden vorige eeuw. Aangepast.
187
Molendijk-Noord
60/60A.
-
+
-
+/-
Voormalig boerderijtje verbouwd tot bungalow met aanleunwonig?
188
Molendijk-Noord
62/62A
+/-
+
+/-
+/-
Grote voormalige boerderij reeds vroeg verbouwd tot woonboerderij.
189
Molendijk-Noord
61.
+
++
+
+/-
Herstelbare boerderij vergt deskundig onderzoek en deskundig architect.
190
Molendijk-Noord
79/79A
+/-
+
-
+/-
Woonhuis met mansardedak en aanbouw met zadeldak, geen bijzondere waarden.
191
Molendijk-Noord
83/85.
+/-
+
-
+/-
Voormalige boerderij met mansardedak verbouwd tot twee woningen.
192
Molendijk-Noord
89.
+/-
+/-
-
-
Voormalig boerderijtje met bijgebouw verbouwd tot woonboerderij.
193
Molendijk-Noord
91B/93.
-
+/-
-
-
Dubbele woning, waar ooit mogelijk een boerderij was.
194
Molendijk-Noord
99/101.
+/-
+/-
-
-
Dubbele bungalow. Geen bijzondere waarde of betekenis.
195
Molendijk-Noord
103.
-
-
-
-
Twee tegen elkaar gebouwde bungalows. Geen bijzondere waarde.
196
Molendijk-Noord
105/107. -
+
-
-
Twee geheel verschillende boerderijtype tegen elkaar gebouwd.
197
Nieuwe Slender
2.
+/-
+
-
-
Onherkenbaar verbouwde voormalig boerderijtje.
198
Nieuwe Slender
4.
+/-
+
-
-
Onherkenbaar verbouwde voormalig boerderijtje.
199
Nieuwe Slender
10/12.
+
+/-
-
-
Woning met aanleunwoning. Geen bijzondere waarde of betekenis.
200
Nieuwe Slender
18.
++
++
++
+
Eenvoudige waardevolle boerderij en bijgebouwen uit midden van de vorige eeuw.
201
Nonnenbos
3.
+
+
+/-
-
Klein verbouwd boerderijtje waaraan de oorspronkelijke niet herkenbaar meer is.
202
Nonnenbos
4.
+/-
+/-
--
+
Eigentijdse bungalow met bijgebouw/garage.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
117
www.vissersroelands.nl
nr.
adres
huisnr.
a.h.
r.s
c.h.
g.h.
informatie
203
Nonnenbos
5.
-
+
--
+
Bungalow met groot bijgebouw eind vorige eeuw.
204
Nonnenbos
6.
++
++
++
+
Hoekgevelboerderij, zeer zeldzaam type. Diverse bijgebouwen.
205
Oetelaar
1.
+/-
+
-
-
206
Oetelaar
3.
+/-
+
-
-
207
Oetelaar
5.
-
+
+/-
-
Grote boerderij met nieuwe gevels welke een nieuwe indeling hebben. Grote boerderij met nieuwe gevels welke een nieuwe indeling hebben. Sterk aangetaste boerderij.
208
Oetelaarsestraat
2.
++
++
++
+
Hallehuisboerderij welke als woonboerderij in gebruik is.
209
Oetelaarsestraat
8.
-
-
-
+/-
Burgerwoonhuis zonder cultuurhistorische waarde.
210
Oetelaarsestraat
bij 8.
-
+
-
-
Voormalige boerderij die zeer sterk is gewijzigd. Geen cultuurhistorische betekenis.
211
Oetelaarsestraat
33/33A
+/-
++
+
+/-
Woonboerderij waarvan de gevel vragen oproept; mogelijk niet correct verbouwd.
212
Oetelaarsestraat
43.
+/-
+
+
-
Woonboerderij waarbij het bedrijfsgedeelte naar eigeninzicht ingedeeld verbouwd is.
213
Oetelaarsestraat
45.
++
++
++
+
Hallehuis boerderij waarvan de bedrijfsvoering is aangepast aan die van een langgevel.
214
Oetelaarsestraat
53.
+/-
++
+
+/-
Verbouwde boerderij waarbij delen van het bedrijfsgedeelte behouden zijn.
215
Oetelaarsestraat
55
+/-
+
+
+
Woning en bijgebouw, niet duidelijk is of de woning het restant van een boerderij is.
216
Oetelaarsestraat
59/61.
+/-
+
-
-
Dubbele bungalow. Geen bijzondere waarde of betekenis.
217
Oetelaarsestraat
65.
+/-
+
-
-
Mogelijk een voormalige boerderij verbouwd tot woning.
218
Olieeindsestraat
3.
+/-
+
+
-
219
Olieeindsestraat
4.
+
+
+
+/-
Hallehuisboerderij verbouwd tot iets wat lijkt op een langgevelboerderij. Klein verbouwd woonhuisje wat mogelijk een keuterijtje was.
220
Olieeindsestraat
5.
+
++
+/-
-
Woonboerderij verbouwd waarbij voorbij gegaan is aan de oorspronkelijke situatie.
221
Olieeindsestraat
8.
+/-
++
+
+/-
Verbouwde boerderij waarij met het bestaande geen rekening gehouden is.
222
Olieeindsestraat
10.
+
+
+
+/-
Verbouwde langgevelboerderij welke nog veel authentieke delen en gegevenheden heeft.
223
Olieeindsestraat
11.
+/-
++
+/-
+/-
Verbouwd boerderijtje wat geen betrouwbare gegevenheden bezit.
224
Olieeindsestraat
15.
-
+
--
-
Herbouwde boerderij.
225
Olieeindsestraat
17.
+
++
+
+/-
Grotendeels verbouwde boerderij die veel eigen inbreng toont.
226
Ollandseweg
4.
+/-
+
-
-
Voormalige boerderij geheel als woonboerderij in hergebruik. Geen bijzondere waarden.
227
Ollandseweg
8/8A.
+/-
+
+/-
-
Voormalige boerderij als woonboerderij met aanleunwoning in hergebruik.
228
Ollandseweg
9.
+/-
+
+/-
-
Geheel verbouwde woonboerderij geen bijzondere waarden of betekenis.
229
Oude Molenheide
4.
+/-
+
+/-
+/-
230
Oude Molenheide
8.
+/-
+
-
-
Fantasievol verbouwde boerderij weinig relatie met het oorspronkelijke. Tot cafe verbouwde ontginningsboerderij, thans ook camping.
231
Oude Molenheide
15.
-
+
-
-
Dubbele woning zonder bijzondere waarden of betekenis.
232
Oude Molenheide
20.
+
++
++
+
233
Oude Molenheide
21.
+/-
-
--
+/-
Voormalige boerderij welke geen ingrijpende verbouwingen heeft gehad. Semi-bungalow zonder bijzonderheden.
234
Pastoor v Vroonhovenstr.
1.
+
++
+
+/-
Verbouwde boerderij waarbij het gebruik voorop stond, verlies aan waarden.
235
Pastoor v Vroonhovenstr.
2.
+/-
+
+/-
+/-
Verbouwde boerderij nu twee woningen welke weinig cultuurhistorische waarde heeft.
236
Pastoor v Vroonhovenstr.
3.
+/-
+
-
-
Boerderij uit wederopbouwtijd. Pand wordt nu verbouwd, aan de waarden is voorbij gegaan.
237
Pastoor v Vroonhovenstr. Pastoor v Vroonhovenstr.
4.
+/-
+
+/-
+/-
Verbouwde boerderij waarbij de tuin centraal is gekomen.
5.
+/-
+
-
-
Boerderij met mansarde dak welke verbouwd is en alle betekenis verloren heeft.
238
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
118
www.vissersroelands.nl
nr.
adres
huisnr.
a.h.
r.s
c.h.
g.h.
informatie
239
Pastoor v Vroonhovenstr.
6.
+/-
+
+/-
+/-
Boerderij verbouwd zonder rekening te houden met de bestaande waarden en betekenis.
240
Pastoor v Vroonhovenstr.
7.
+/-
+
+
+/-
Boerderij verbouwd waarbij eigen inzichten het uiterlijk bepaald hebben
241
Pastoor v Vroonhovenstr.
8.
+
+
+
+
Langgevelboerderij uit eerste helft van de twintigste eeuw, vrij authentiek.
242
Pastoor v Vroonhovenstr.
10.
+
++
+
+/-
Verbouwde boerderij nu twee woningen. Enig verlies aan oorspronkelijkheid.
243
Pastoor v Vroonhovenstr.
13.
+/-
++
+/-
+/-
Verbouwde boerderij. Enig verlies aan waarden en oorspronkelijkheid.
244
Pastoor v Vroonhovenstr. Pastoor v Vroonhovenstr. Plein
15.
+
++
+
+
Fraaie hallehuisboerderij verbouwd tot woonboerderij.
20.
+
+/-
-
+
Woonhuis met garage uit het midden van de vorige eeuw.
7.
+/-
+/-
-
+/-
Woonhuis uit de eerste helft van de vorige eeuw, geen bijzondere waarden.
245 246 247
Plein
9.
+
+
+
+
Verbouwde korte gevel boerderij met langgevel bedrijfsvoering.
248
Plein
11.
+/-
+/-
--
+/-
Bungalow met bijgebouwen. Geen bijzondere waarde of betekenis.
249
Plein
13/13A
+
++
+
+/-
Verbouwde boerderij.
250
Plein
15.
-
+/-
-
-
Wordt herbouwd, op de kopgevel na gesloopt.
251
Plein
17.
-
+
-
-
Boerderij uit wederopbouwtijd die door verbouwing alle betekenis verloren heeft.
252
Plein
19/19A.
+/-
+
+/-
+/-
Langgevelboerderij uit wederopbouwtijd die door verbouwing veel betekenis verloren heeft.
253
Plein
21/21A
+/-
+
+/-
+/-
Langgevelboerderij uit wederopbouwtijd die door verbouwing aan betekenis verloren heeft.
254
Poelkensdijk.
1.
+
++
+
+
Aardig herbouwde boerderij met dubbele bewoning.
255
Putsteeg
6.
++
++
++
+
Woonhuis tussenlid en bedrijfsruimte, opgezet volgens scheiding wonen en werken.
256
Putsteeg
8.
+
++
+
+
Verbouwde boerderij uit de wederopbouwtijd. Enig verlies aan waarden.
257
Putsteeg
10.
+
++
+
+
258
Putsteeg
12.
-
-
-
-
Boerderij uit wederopbouwtijd. Enige aanpassingen aan voorgevel en achtergevel . Wordt gesloopt.
259
Putsteeg
31.
++
+
++
+
Boerderij uit wederopbouwtijd met enkele bijgebouwen, geheel is waardevol.
260
Putsteeg
37.
+
+
++
+
Grote boerderij gebouwd omstreeks 1900. Enkele wijzigingen.
261
Rooiseweg
4.
+/-
+
-
+/-
Boerderij verbouwd tot horecagelegenheid. Veel verlies aan waarden en betekenis.
262
Rooiseweg
8.
+/-
+
-
+/-
Verbouwde boerderij uit het midden van de vorige eeuw.
263
Rooiseweg
14.
+/-
+
-
+/-
Huisje met bijgebouw, (garage's). Geen bijzondere waarden.
264
Rooiseweg
17.
++
++
++
+
265
Schootsehoef
2.
+/-
+
-
-
Zeer waardevolle wederopbouw boerderij welke geheel authentiek lijkt. Schuur is waardevol, de boerderij is verbouwd zonder kennis van boerderijen.
266
Schootsehoef
3.
+/-
+
+/-
+/-
Verbouwde boerderij waarbij aan de bestaande gegevenheden goeddeels voorbij gegaan is.
267
Schootsehoef
4.
+
++
+
+
Vroege verbouwing van een kleine boerderij.
268
Schootsestraat
46.
+
++
+
+
Waardevolle hallehuisboerderij welke grote aanpassingen heeft ondergaan.
269
Schootsestraat
50.
+/-
+
+/-
+/-
Verbouwde boerderij welke aan kwaliteit heeft ingeboet.
270
Schootsestraat
52.
+/-
+
+/-
+/-
Langgevelboerderij welke aan betekenis veel verloren heeft.
271
Schootsestraat
59.
++
++
++
++
Zeer waardevolle boerderij, authentiek en bovendien fraai gelegen.
272
Schootsestraat
65.
+/-
+/-
--
+/-
Semi-bungalow zonder bijzonderheden.
273
Schootsestraat
67.
+/-
+
-
-
Amateuristisch verbouwde boerderij welke veel verlies aan waarden heeft ondergaan.
274
Schootsestraat
69/69A.
+/-
+
-
-
Verbouwde boerderij waaraan niet te zien is dat het een boerderij was.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
119
www.vissersroelands.nl
nr.
adres
huisnr.
a.h.
r.s
c.h.
g.h.
informatie
275
Schrijvershoef
2.
+/-
+/-
-
+
Semi-bungalow zonder bijzonderheden.
276
Schrijvershoef
10.
++
++
+
+
277
Schrijvershoef
12.
+
++
++
+
Waardevolle boerderij uit het interbellum met aangepast bedrijfsgedeelte. Kleine boerderij uit wederopbouwtijd.
278
Schrijvershoef
13.
-
+
-
-
Semi-bungalow zonder bijzonderheden met groot bijgebouw in aanbouw.
279
Schrijvershoef
14.
+
+
+
+
Kleine boerderij uit de wederopbouwtijd met bijhorend bijgebouw.
280
Schutskooi
2.
+/-
+
+/-
+/-
Grote boerderij uit eerste helft van de twintigste eeuw, ontginningboerderij.
281
Sliperman
8.
+/-
+
-
-
Verbouwd boerderijtje wat geen betrouwbare gegevenheden bezit.
282
Sliperman
10.
+/-
+
-
+/-
Verbouwd boerderij die geen betrouwbare gegevenheden bezit.
283
Steeg
25.
+/-
+
+/-
-
Verbouwde boerderij die niet veel oorspronkelijkheid bezit.
284
Steeg
26.
+
+
+
+/-
Aangepaste boerderij die in het midden van de vorige eeuw een nieuwe voorgevel kreeg.
285
Steeg
31.
+
++
+
+/-
Verbouwde boerderij welke nog enigszins op het oorspronkelijke lijkt.
286
Steeg
33.
+
+
+
-
In de tweede helft van de vorige eeuw aangepaste boerderij.
287
Steeg
36.
+/-
+
-
-
Woonhuis en bijgebouw.
288
Steeg
40.
+
++
++
+
Fraaie grote waardevolle hallehuisboerderij.
289
Steeg
42.
++
++
++
+
Grote waardevolle hallehuisboerderij waarvan de bedrijfsruimte aangepast is.
290
Veghelsedijk
24.
+
+
+/-
+/-
Boerderij uit midden vorige eeuw, verbouwd tot twee woningen, verlies aan waarden.
291
Veghelsedijk
26.
+
+
++
+
Authentieke waardevolle boerderij uit de wederopbouwtijd.
292
Venushoek
2D.
+/-
+
--
+
Bungalow met grote bijgebouwen, geen bijzondere waarden.
293
Venushoek
3.
+
+
-
+
Groot landhuis in landschappelijk omgeving.
294
Venushoek
4.
-
+
-
-
Nieuwbouw woonboerderij die geen relatie heeft met enige boerderij.
295
Venushoek
5.
+/-
+
-
+/-
Fantasievol verbouwde boerderij die alle betekenis verloren heeft.
296
Venushoek
6.
+/-
+
--
+/-
Semi-bungalow met bijgebouwen, geen bijzondere waarden of betekenis.
297
Vier Gemalen
5.
+/-
+
-
+/-
Als woonboerderij in gebruik genomen bijgebouw.
298
Vier Gemalen
8.
+
+
+
+/-
Voormalige boerderij deels gewijzigd waarbij aan het bestaande voorbij gegaan is.
299
Vijverweg
14.
+/-
+
+/-
-
Kleine boerderij met grote bijgebouwen, geen bijzondere waarden.
300
Vlagheide
7.
-
+
-
-
Wederopbouwboerderij die wordt gesloopt.
301
Vlagheide
8A.
+
+/-
--
+/-
Verbouwde semi-bungalow met dubbele garage. Daken voorzien van leien.
302
Vliegveldweg
8.
+/-
-
--
+/-
Semi-bungalow met garage en bijgebouw; geen bijzonder waarde.
303
Vossenberg
11.
++
+
++
+
Bijzondere woning gemetseld in koppenverband. Zeer uitzonderlijk!!!!
304
Vossenbergsteeg
1/1A.
+/-
+
-
-
Voormalige boerderij verbouwd, zonder cultuurhistorische waarden.
305
Vossenstraat
8.
+/-
+
+/-
-
Verbouwde boerderij waar toch veel informatie verloren is gegaan.
306
Weidonk
2.
++
++
++
+
Waardevolle boerderij uit de vooroorlogse periode. De stalen ramen in de stal zijn zeldzaam
307
Weidonk
4.
+
++
+
+
Waardevolle boerderij, die wat minder zorgvuldig verbouwd.
308
Wielse Kamp
3/3A.
+/-
+
+/-
-
Gepleisterde boerderij die aanzienlijk verbouwd is.
309
Wielse Kamp
5./5A.
+/-
+
-
-
Deels verbouwde boerderij waardoor de oorspronkelijke informatie verloren is.
310
Wielse Kamp
6.
+/-
+
+/-
+/-
Woonhuis wat sterk verbouwd is en bedrijfsruimte die eveneens verbouwd is.
311
Woudseweg
2.
-
+
-
-
Alleen aan de contouren van de bouwmassa is af te leiden dat het een boerderij was.
312
Woudseweg
4.
+/-
+
-
+/-
Ook aan deze voormalige boerderij is alles wat aan de boerderij deed denken verwijderd.
313
Woudseweg
9.
+/-
+
+/-
+/-
Verbouwde boerderij waarbij waardevolle bijgebouwen gestaan hebben, die gesloop zijn.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
120
www.vissersroelands.nl
nr.
adres
huisnr.
a.h.
r.s
c.h.
g.h.
informatie
314
Woudseweg
10.
+/-
+
+/-
-
Ook deze boerderi is intens verbouwd waarbij niet gekeken is naar het bestaande.
315
Woudseweg
13.
+
+
-
+/-
Bungalow en bijgebouwen die geen bijzondere betekenis hebben.
316
Zijweg Dungen
8.
+
-
--
+
Semi-bungalow met een groot bijgebouw, geen betekenis.
317
Zijweg Dungen
9.
+/-
-
-
-
Sterk verbouwd huisje en bijgebouwen zonder enige opmerkelijke betekenis.
318
Zijweg Dungen
14.
+/-
+/-
--
+
Semi-bungalow en bijgebouw welke geen bijzondere waarde hebben.
Welstandsbeleid Schijndel 07-05-2012
121
www.vissersroelands.nl