Vuurwerkongevallen 2010-2011
J.A. Draisma S. Nijman
Uitgegeven door Stichting Consument en Veiligheid Postbus 75169 1070 AD Amsterdam Januari 2011
2
Vuurwerkongevallen 2010-2011
Intern rapport: 503 Projectnummer: 10.0123
Disclaimer Bij de samenstelling van deze publicatie is de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht genomen. Consument en Veiligheid aanvaardt echter geen verantwoordelijkheid voor eventuele, in deze uitgave voorkomende, onjuistheden of onvolkomenheden.
Overname van tekst of gedeelten van tekst is toegestaan, mits met de juiste bronvermelding. Indien de tekst gebruikt wordt voor commerciële doelstellingen dient altijd vooraf schriftelijke toestemming verkregen te zijn.
3
Vuurwerkongevallen 2010-2011
Inhoudsopgave
Hoofdstuk
Samenvatting
5
1
Inleiding
7
2
Methode
9
2.1
Letsel Informatie Systeem
9
2.1.1
Van steekproef naar nationale schatting
2.1.2
Selectie
10
2.1.3
Aanvullende gegevens
10
2.2
Krantenknipsels
10
3
Resultaten analyse SEH-behandelingen
11
3.1
Aantal SEH-behandelingen
11
3.2
Datum en tijdstip binnenkomst op SEH-afdeling
12
3.3
Leeftijd en geslacht van de slachtoffers
12
3.4
Toedracht van de ongevallen
13
3.4.1
Eigen vuurwerk versus vuurwerk van omstanders
13
3.4.2
Type vuurwerk
13
3.5
Opgelopen letsel en getroffen lichaamsdeel
14
3.6
(Vervolg-) behandeling
15
3.7
Dodelijke slachtoffers
15
4
Tabellen vuurwerkongevallen
17
9
5
Vuurwerkongevallen 2010-2011
Samenvatting
Consument en Veiligheid heeft een analyse gemaakt van de vuurwerkongevallen rond de jaarwisseling 2010/2011 (24 december t/m 3 januari). Daarbij is gebruik gemaakt van het Letsel Informatie Systeem van Consument en Veiligheid. Naar schatting zijn 710 slachtoffers van vuurwerkongevallen behandeld op de Spoedeisende Hulpafdeling van een ziekenhuis rond de jaarwisseling 2010/2011. Dit nationale geschatte aantal vuurwerkslachtoffers is gebaseerd op 84 geregistreerde cases. Het nationale geschatte aantal vuurwerkslachtoffers is met een daling van 9% lager dan dat van de vorige jaarwisseling. Vorige jaarwisseling werden er 770 slachtoffers behandeld op een SEH-afdeling, gemiddeld lag het aantal slachtoffers in de tien meest recente jaarwisselingen (2001-2002 t/m 2010-2011) op 800. Het percentage ziekenhuisopnamen is met 17% het hoogste van de afgelopen tien jaarwisselingen. Voor zover bekend zijn er rond de jaarwisseling 2010-2011 twee dodelijke slachtoffers gevallen als gevolg van het experimenteren met zelf gemaakte vuurwerkbommen. Vier van de tien slachtoffers (43%) kwam op de SEH-afdeling binnen op 1 januari tussen 00.00 en 04.00 ’s nachts, één op de drie (33%) kwam binnen op 31 december. Een belangrijke risicogroep wordt gevormd door jongeren van 10 tot en met 19 jaar, ruim een derde van de slachtoffers (37%) valt in deze leeftijdsgroep. Dit percentage is laag ten opzichte van voorgaande jaarwisseling. Het percentage slachtoffers van 20 tot en met 29 jaar is met 21% hoog ten opzichte van de vorige jaarwisseling (12%). Van de helft van de ongevallen is het bekend dat het letsel is veroorzaakt door vuurwerk dat door het slachtoffer zelf was aangestoken (54%), een derde raakte gewond door vuurwerk dat door een ander was aangestoken (37%). Dit is vergelijkbaar met de vorige jaarwisseling. Het vuurwerk dat het meest bij ongevallen betrokken was zijn potten/Romeinse kaarsen/fonteinen (24%), vuurpijlen (15%) en rotjes en ander 'gewoon' knalvuurwerk (11%). Van 18% van de ongevallen weten we dat het letsel is veroorzaakt door illegaal vuurwerk, in 4% van de gevallen ging het om zelf gemaakt vuurwerk. Het aandeel illegaal vuurwerk is fors hoger dan bij de vorige jaarwisseling. Ogen (29%), aangezicht (15%), handen (14%) en vingers (12%) worden vaak getroffen bij de vuurwerkongevallen. Vooral het aandeel oogletsels was bij de jaarwisseling 2010/2011 hoger dan de vorige jaarwisseling, het aandeel letsels aan handen en vingers was juist lager.
7
Vuurwerkongevallen 2010-2011
Inleiding
Consument en Veiligheid heeft een analyse gemaakt van de vuurwerkongevallen die tijdens de jaarwisseling 2010/2011 hebben plaatsgevonden. In dit rapport staan de resultaten van deze analyse beschreven. Hoofdstuk 2 bevat een beschrijving van de gebruikte methoden. De resultaten van de analyse van de ongevalgegevens uit het Letsel Informatie Systeem en aanvullende gegevens staan in hoofdstuk 3. Om ontwikkelingen in de tijd weer te geven worden deze gegevens vergeleken met de gegevens van voorgaande jaarwisselingen. Tabellen die de jaarwisselingen van eerdere jaren tot en met de laatste jaarwisseling beslaan, staan in hoofdstuk 4.
9
Vuurwerkongevallen 2010-2011
Methode
2.1
Letsel Informatie Systeem Voor het analyseren van de vuurwerkongevallen rond de jaarwisseling is gebruik gemaakt van het Letsel Informatie Systeem (LIS) van Consument en Veiligheid. In LIS staan slachtoffers geregistreerd die na een ongeval zijn behandeld op een Spoedeisende Hulp (SEH) afdeling van een selectie van ziekenhuizen in Nederland. Deze ziekenhuizen vormen een representatieve steekproef van ziekenhuizen in Nederland met een continu bezette SEH-afdeling. Dit maakt het mogelijk cijfers op nationaal niveau te berekenen.
2.1.1
Van steekproef naar nationale schatting De extrapolatie van de steekproef naar landelijke aantallen gebeurt met behulp van een schatter. Om deze schatter te bepalen wordt gebruik gemaakt van gegevens met betrekking tot ziekenhuisopnamen die afkomstig zijn uit de Landelijke Medische Registratie (LMR) van Prismant. De schatter wordt bepaald door het aantal ziekenhuisopnamen ten gevolge van letsel in Nederland uit de LMR te delen door het aantal ziekenhuisopnamen ten gevolge van letsel in LIS-ziekenhuizen. De vermenigvuldiging van het aantal geregistreerde vuurwerkslachtoffers in LISziekenhuizen met deze schatter geeft een schatting van het aantal vuurwerkslachtoffers in heel Nederland. Bij het analyseren van de vuurwerkongevallen is gebruik gemaakt van een voorlopige schatter (ophoogfactor) voor 2010 en een voorlopige schatter voor 2011. Voor 2010 en 2011 zijn alleen voorlopige schatters beschikbaar, omdat niet alle gegevens bekend zijn die nodig zijn om de definitieve schatter te bepalen. De voorlopige schatters zijn gebaseerd op de definitieve schatter van 2009. De voorlopige schatters voor 2010 en 2011 zijn identiek aangezien in beide jaren dezelfde ziekenhuizen meedoen aan de registratie van vuurwerkslachtoffers. Het aantal ziekenhuizen in de steekproef is ten opzichte van 2009 wel veranderd, er heeft een ziekenhuis meer aan de steekproef deelgenomen. De voorlopige schatter (ophoogfactor) is daarom iets lager dan vorig jaar. De voorlopige schatter die gebruikt is bij de analyse bedraagt 8,40. Dat wil zeggen dat het aantal geregistreerde vuurwerkslachtoffers in LIS ziekenhuizen vermenigvuldigd is met 8,40 om te komen tot een nationale schatting. Bij vergelijking van de jaarwisseling 2010/2011 met andere jaarwisselingen zijn de aantallen van de andere jaarwisselingen gebaseerd op de (toenmalige) voorlopige schatters van die betreffende jaren.
10
Vuurwerkongevallen 2010-2011
2.1.2
Selectie In LIS is geselecteerd op het product vuurwerk. Het vuurwerk kan de aanleiding van het ongeval zijn geweest, de oorzaak van het letsel, of op een andere manier betrokken bij het ongeval. Wanneer er bijvoorbeeld een brandwond ontstaat door vonken van het vuurwerk, dan is vuurwerk de oorzaak van het letsel. Wanneer er een snijwond ontstaat door het uiteenspatten van een fles, naar aanleiding van een vuurpijl die in de fles gestopt was, dan is vuurwerk de aanleiding van het ongeval. Tevens is geselecteerd op datum van binnenkomst op de SEH-afdeling van een patiënt. Patiënten binnengekomen in de periode van 24 december 2010 tot en met 3 januari 2011 zijn in de selectie meegenomen.
2.1.3
Aanvullende gegevens Aan de ziekenhuizen is gevraagd om extra informatie te leveren over de toedracht van de ongevallen met vuurwerk. Naast de gegevens die in LIS worden geregistreerd, zoals persoonsgegevens en gegevens over het opgelopen letsel en de behandeling, zijn de volgende kenmerken van de ongevallen gevraagd: -
Werd het letsel veroorzaakt door illegaal vuurwerk?
-
Werd het letsel veroorzaakt door zelf gemaakt vuurwerk?
-
Werd het letsel veroorzaakt door vuurwerk van een ander?
-
Wat was de naam van het vuurwerk of welk soort vuurwerk (knalvuurwerk/ siervuurwerk, legaal/illegaal) was betrokken bij het ongeval? De meeste ziekenhuizen hebben deze extra informatie kunnen leveren. In de voorkomende gevallen dat deze extra informatie niet geleverd werd, is deze informatie voor zover mogelijk uit de toedrachtomschrijvingen uit LIS geëxtraheerd. Het onderscheid tussen legaal en illegaal vuurwerk blijkt vaak lastig te maken, bovendien weten slachtoffers van vuurwerk dat door iemand anders is afgestoken vaak niet wat voor een vuurwerk het betrof. De extra informatie over het type vuurwerk en of het eigen vuurwerk betrof of vuurwerk van een omstander, is verwerkt in hoofdstuk 3.
2.2
Krantenknipsels Ter aanvulling op de gegevens uit LIS is in de Krantenknipselregistratie van Consument en Veiligheid informatie gezocht naar dodelijke slachtoffers na een ongeval met vuurwerk. De krantenberichten zijn afkomstig uit de landelijke dagbladen en hebben betrekking op vuurwerkongevallen die binnen de periode van 24 december 2010 tot en met 3 januari 2011 hebben plaatsgevonden.
11
Vuurwerkongevallen 2010-2011
Resultaten analyse SEH-behandelingen
3.1
Aantal SEH-behandelingen Tijdens de jaarwisseling 2010/2011 zijn naar schatting 710 slachtoffers behandeld op de SEH-afdeling na een vuurwerkongeval. Dit geschatte aantal vuurwerkslachtoffers is gebaseerd op 84 geregistreerde cases. Het nationale geschatte aantal vuurwerkslachtoffers is met een daling van 9% lager dan dat van de vorige jaarwisseling. De laatste tien jaarwisselingen, van 2001/2002 tot en met 2009/2010, lag het aantal slachtoffers gemiddeld op 800 per jaar. Tijdens de jaarwisseling 1998/1999 werd het hoogste aantal slachtoffers behandeld, namelijk 1.300 (zie ook figuur 3.1 en tabel 4.1).
Figuur 3.1
Aantal SEH-behandelingen ten gevolge van ongevallen met vuurwerk, naar jaarwisseling (nationale schatting) 1.400 1.200 1.000 800 600 400 200
19 95
/1 99 19 6 96 /1 99 19 7 97 /1 99 19 8 98 /1 99 19 9 99 /2 00 20 0 00 /2 00 20 1 01 /2 00 20 2 02 /2 00 20 3 03 /2 00 20 4 04 /2 00 20 5 05 /2 00 20 6 06 /2 00 20 7 07 /2 00 20 8 08 /2 00 20 9 09 /2 01 20 0 10 /2 01 1
0
Bron: Letsel Informatie Systeem 1995-2011, Consument en Veiligheid
12
Vuurwerkongevallen 2010-2011
3.2
Datum en tijdstip binnenkomst op SEH-afdeling Zes van de tien slachtoffers (61%) kwamen op 1 januari binnen op de SEHafdeling, een derde (33%) op 31 december. Vergeleken met de jaarwisseling 2009/2010 zijn er meer slachtoffers gewond geraakt op 31 december en minder op 1 januari (zie ook tabel 4.2). Ruim vier van de tien slachtoffers (43%) kwam op 1 januari tussen 00.00 uur en 04.00 uur binnen op de SEH-afdeling. Op 1 januari overdag (vanaf 06.00 tot 20.00 uur) kwam 12% van de slachtoffers binnen op de SEH-afdelingen. Dit percentage is vergelijkbaar met de vorige jaarwisseling. Het aandeel vuurwerkslachtoffers dat van 24 tot en met 30 december binnenkwam op een SEH-afdeling bedraagt 1%. Vijf procent van de slachtoffers kwam op 2 of 3 januari binnen.
3.3
Leeftijd en geslacht van de slachtoffers Ruim een derde van de slachtoffers (37%) valt in de leeftijdsgroep van 10 tot en met 19 jaar, dit percentage is laag ten opzichte van voorgaande jaarwisseling (zie figuur 3.2 en tabel 4.4). Het aandeel kinderen onder de 10 jaar is met 14% hoger dan in de vorige jaarwisselingen. Met 21% is het aandeel slachtoffers van 20 tot en met 29 jaar hoog ten opzichte van de jaarwisseling 2009/2010. Binnen deze leeftijdsgroep zijn het met name de 25- tot en met 29-jarigen die vaker letsel hebben opgelopen dan de voorgaande jaarwisseling.
Figuur 3.2
SEH-behandelingen ten gevolge van ongevallen met vuurwerk, naar leeftijdscategorie 40%
37%
35%
30%
25% 21% 20%
15%
14% 11%
11%
10% 6% 5%
0% 0-9 jaar
10-19 jaar
20-29 jaar
Bron: Letsel Informatie Systeem 2010-2011, Consument en Veiligheid
30-39 jaar
40-49 jaar
50 jaar en ouder
13
Vuurwerkongevallen 2010-2011
Evenals voorgaande jaarwisselingen is het grootste deel van de slachtoffers van het mannelijk geslacht. Deze jaarwisseling was 86% van de slachtoffers man en 14% vrouw. Dit is gelijk aan de voorgaande jaarwisseling (zie tabel 4.5).
3.4
Toedracht van de ongevallen Uit de toedrachten van de LIS ongevalgegevens is extra informatie gehaald over de vuurwerkongevallen. Er is onder andere gekeken of het vuurwerk van het slachtoffer, dan wel van een ander (omstander) afkomstig was. In tabel 4.6 staan voorbeelden van toedrachtomschrijvingen waarbij eigen vuurwerk werd afgestoken. Voorbeelden van ongevallen waarbij het slachtoffer een omstander was staan in tabel 4.7.
3.4.1
Eigen vuurwerk versus vuurwerk van omstanders Van de helft van de ongevallen is het bekend dat het ongeval werd veroorzaakt door vuurwerk dat door het slachtoffer zelf is aangestoken (54%). In 37% van de situaties was het vuurwerk aangestoken door een ander. Dit is vergelijkbaar met de verdeling de vorige jaarwisseling (53% eigenaar vs. 36% omstanders). Van de overige 10% van de gevallen is niet te achterhalen of het letsel is ontstaan door eigen vuurwerk of door vuurwerk dat door anderen is afgestoken (zie figuur 3.3).
Figuur 3.3
SEH-behandelingen ten gevolge van ongevallen met vuurwerk, naar eigen vuurwerk versus vuurwerk van omstanders Onbekend 10%
Omstander 37%
Eigenaar 54%
Bron: Letsel Informatie Systeem 2010-2011, Consument en Veiligheid
3.4.2
Type vuurwerk Van veel vuurwerk (31%) is onbekend of het legaal of illegaal vuurwerk betrof. Van een vijfde van de ongevallen (18%) weten we dat het letsel is veroorzaakt door illegaal vuurwerk. Dit is hoog vergeleken met de voorgaande jaarwisselingen (zie tabel 4.9). Van de helft van de ongevallen nemen we aan dat het legaal
14
Vuurwerkongevallen 2010-2011
consumentenvuurwerk betrof (48%). Van 4% van de ongevallen is bekend dat het letsel is veroorzaakt door zelf gemaakte projectielen. Het percentage ongevallen waarbij niet bekend is of het om legaal of illegaal vuurwerk gaat is laag vergeleken met voorgaande jaren. Het vuurwerk dat het meest bij ongevallen betrokken was zijn potten/Romeinse kaarsen/fonteinen (24%), vuurpijlen (14%) en rotjes en ander 'gewoon' knalvuurwerk (11%), zie tabel 4.8.
3.5
Opgelopen letsel en getroffen lichaamsdeel Vier op de tien slachtoffers (38%) hebben een brandwond opgelopen door het vuurwerkongeval (zie tabel 4.10). Dit aandeel is vergelijkbaar met het aandeel brandwonden bij de vorige jaarwisseling (40%). De brandwonden vormen hiermee het meest voorkomende type letsel. Andere veel voorkomende verwondingen zijn oppervlakkige letsels (26%) en open wonden (19%). Oppervlakkige letsels zijn bijvoorbeeld kneuzingen of schaafwonden aan ledematen. Ook kan dit oppervlakkig letsel aan het oog zijn, bijvoorbeeld geïrriteerde ogen of bloederige ogen nadat er iets in het oog terecht is gekomen. In figuur 3.4 en in tabel 4.10 is de verdeling van de verschillende typen letsel over de lichaamsdelen weergegeven. De meerderheid van de slachtoffers die op een SEH-afdeling van een ziekenhuis is binnengekomen heeft letsel aan het hoofd (54%). Vooral ogen (29%) en het aangezicht (15%) worden vaak getroffen bij de vuurwerkongevallen. Het gaat voornamelijk om oppervlakkig letsel en in mindere mate om open wonden en brandwonden. Het percentage slachtoffers dat letsel heeft aan de ogen is hoog vergeleken met de voorgaande jaarwisseling. Letsel aan de armen (30%) betreft in de helft van de gevallen een brandwond. Het percentage letsels aan handen (14%) en vingers (12%) is iets lager dan in de voorgaande jaarwisseling (zie tabel 4.11). Een tiende van de slachtoffers raakt gewond aan de benen (11%). Dit is een hoog percentage ten opzichte van voorgaande jaarwisselingen.
15
Vuurwerkongevallen 2010-2011
Figuur 3.4
SEH-behandelingen ten gevolge van ongevallen met vuurwerk, naar getroffen lichaamsdeel
Hoofd: 54% oog: 29% aangezicht: 15%
Overig: 6% Schouder/arm/hand: 30% hand: 14% vingers: 12%
Heup/been/voet: 11%
Bron: Letsel Informatie Systeem 2010-2011, Consument en Veiligheid
3.6
(Vervolg-) behandeling De meeste slachtoffers kunnen na behandeling op de SEH-afdeling weer naar huis (82%; zie tabel 4.12). Zeven van de tien slachtoffers (71%) moeten later wel voor controle terugkomen, op de SEH of polikliniek (57%) of bij de huisarts (14%). Het percentage slachtoffers dat later voor controle terug moet komen is hoog vergeleken met voorgaande jaarwisselingen. Zeventien procent van de slachtoffers is opgenomen in het ziekenhuis. Dit is het hoogste opnamepercentage van de laatste tien jaarwisselingen. Het aantal opgenomen patiënten in de steekproef is echter klein, daarom moet dit percentage met voorzichtigheid geïnterpreteerd worden.
3.7
Dodelijke slachtoffers In de krantenknipsels zijn deze jaarwisseling twee dodelijke slachtoffers door vuurwerkongevallen geregistreerd. Een 13-jarige jongen overleed toen hij stond te kijken naar het aansteken van een vuurwerkbom en een 17-jarige jongen overleed nadat hij aan zijn hoofd was geraakt tijdens het afsteken van een zelfgemaakte vuurwerkbom. Overigens dient opgemerkt te worden dat in de steekproef van LIS-ziekenhuizen géén dodelijke slachtoffers voorkwamen.
17
Vuurwerkongevallen 2010-2011
Tabellen vuurwerkongevallen
Tabel 4.1
Aantal SEH-behandelingen ten gevolge van ongevallen met vuurwerk, naar jaarwisseling (nationale schatting)
Jaarwisseling
Aantal SEH-behandelingen
Percentage ziekenhuisopnamen
1991/1992
1.000
*
1992/1993
1.900
*
1993/1994
1.800
*
1994/1995
1.100
*
1995/1996
800
*
1996/1997
1.100
2
1997/1998
1.200
3
1998/1999
1.300
3
1999/2000
1.200
1
2000/2001
900
6
2001/2002
960
6
2002/2003
760
3
2003/2004
630
9
2004/2005
620
10
2005/2006
660
8
2006/2007
960
10
2007/2008
1.100
5
2008/2009
790
14
2009/2010
770
7
2010/2011
710
17
Bron: Letsel Informatie Systeem 1991-2011, Consument en Veiligheid * niet bekend
18
Vuurwerkongevallen 2010-2011
Tabel 4.2
Percentage SEH-behandelingen ten gevolge van ongevallen met vuurwerk, naar datum binnenkomst en jaarwisseling
Datum binnenkomst
01/02
02/03
03/04
04/05
05/06
06/07
07/08
08/09
09/10
10/11
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
24/12-28/12
2
3
3
-
3
4
2
2
1
-
29/12
2
5
1
4
1
-
2
1
-
-
30/12
-
5
1
4
4
<1
3
-
1
1
31/12
16
17
21
20
17
32
33
23
17
33
01/01
78
67
67
68
71
63
55
67
73
61
02/01
3
1
4
3
3
<1
5
4
6
4
03/01
-
2
3
1
1
-
-
2
1
1
Totaal %
100
100
100
100
100
100
100
100
100
100
Absoluut (nationale schatting)
960
760
630
620
660
960
1.100
790
770
710
Bron: Letsel Informatie Systeem 2001-2011, Consument en Veiligheid
19
Vuurwerkongevallen 2010-2011
Tabel 4.3
In LIS geregistreerde SEH-behandelingen naar aanleiding van ongevallen met vuurwerk, naar tijdstip binnenkomst en datum binnenkomst
tijdstip binnenkomst
28-30 dec
31 dec
1 jan
2-3 jan
%
%
%
%
Totaal %
00 uur
-
1
21
-
23
01 uur
-
-
13
-
13
02 uur
-
-
4
-
4
03 uur
-
-
5
-
5
04 uur
-
-
1
-
1
05 uur
-
-
-
-
-
06 uur
-
-
-
-
-
07 uur
-
-
-
-
-
08 uur
-
-
-
-
-
09 uur
-
-
-
-
-
10 uur
-
1
1
-
2
11 uur
-
2
-
-
2
12 uur
-
-
1
-
1
13 uur
-
2
1
-
4
14 uur
-
1
4
-
5
15 uur
1
4
2
2
10
16 uur
-
1
1
1
4
17 uur
-
2
-
-
2
18 uur
-
2
1
-
4
19 uur
-
4
-
-
4
20 uur
-
1
1
1
4
21 uur
-
1
1
-
2
22 uur
-
5
1
-
6
23 uur
-
5
1
-
6
Totaal %
1
33
61
5
100
Bron: Letsel Informatie Systeem 2010-2011, Consument en Veiligheid
20
Vuurwerkongevallen 2010-2011
Tabel 4.4
SEH-behandelingen ten gevolge van ongevallen met vuurwerk, naar leeftijdscategorie en jaarwisseling
Leeftijdscategorie
01/02
02/03
03/04
04/05
05/06
06/07
07/08
08/09
09/10
10/11
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
0-9 jaar
16
10
11
11
10
8
9
10
10
14
10-19 jaar
40
41
48
44
41
39
48
34
46
37
10-14 jaar
*
*
*
*
22
21
33
23
23
20
15-19 jaar
*
*
*
*
19
18
15
11
23
17
20-29 jaar
16
20
11
18
26
25
13
25
12
21
30-39 jaar
13
13
13
8
12
10
12
12
12
11
40-49 jaar
8
8
9
10
9
9
12
12
10
11
50-59 jaar
5
6
4
7
3
5
4
7
5
5
60 jaar en ouder
1
2
4
1
-
4
2
-
6
1
Totaal %
100
100
100
100
100
100
100
100
100
100
Absoluut (nationale schatting)
960
760
630
620
660
960
1.100
790
770
710
Bron: Letsel Informatie Systeem 2001-2011, Consument en Veiligheid * niet bekend
Tabel 4.5
SEH-behandelingen ten gevolge van ongevallen met vuurwerk, naar geslacht en jaarwisseling
Geslacht
01/02
02/03
03/04
04/05
05/06
06/07
07/08
08/09
09/10
10/11
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
Man
79
81
81
83
76
79
82
75
86
86
Vrouw
21
19
19
17
24
21
18
25
14
14
Totaal %
100
100
100
100
100
100
100
100
100
100
Absoluut (nationale schatting)
960
760
630
620
660
960
1.100
790
770
710
Bron: Letsel Informatie Systeem 2001-2011, Consument en Veiligheid
21
Vuurwerkongevallen 2010-2011
Tabel 4.6
Voorbeelden van toedrachten van ongevallen waarbij het vuurwerk door het slachtoffer zelf werd afgestoken
Leeftijd
Geslacht Toedrachtbeschrijving
9
Man
Eigen vuurwerk in gezicht gekregen.
9
Man
Gooit vuurpijl over schouder, niet aangestoken. Komt in gloeiend materiaal, gaat aan. Via capuchon in hals - ontploft.
9
Man
Vlinderbom in hand ontploft.
11
Man
Vuurwerk in hand afgegaan voor het huis op straat.
11
Man
Had rotje in ander vuurwerk gestopt, aangestoken, ging meteen af in linker hand.
12
Vrouw
Was vuurwerk aan het afsteken tijdens oud en nieuw. Dacht dat grondtolletje uit was gegaan, pakte het op, ontplofte toen.
12
Man
Tijdens vuurwerk afsteken tol in hand ontploft, gooide het te laat weg.
12
Man
Nitraat rotje ontploft in hand.
13
Man
Vuurwerk, strijker, vroegtijdig in hand ontploft.
13
Man
Wilde rotje voor de 2de keer afsteken, ontplofte vlak voor het oog.
14
Man
Wou een matje vuurwerk aansteken lukte niet, een rotje erop gegooid. werd toen een vuurbal.
14
Man
Vuurwerk, fontein, ging kijken of hij aanging.
14
Man
Tijdens afsteken vuurwerk, vuurpot opplofte te vroeg.
15
Man
Restjes legaal knalvuurwerk in hand en gezicht afgegaan.
15
Man
Wilde vuurtol aansteken, deze ging af in de hand.
15
Man
Sierpot aangestoken en afgegaan/ontploft in gelaat.
15
Man
Vlinderbom zonder lont gevonden. Zelf lont in gestopt. Bij aansteken meteen explosie.
16
Man
Tijdens het afsteken van vuurwerk ging strijker af in hand.
16
Man
Het vuurwerk van de Romeinse kaars schoot weg en kwam in linkeroog terecht.
20
Man
Liep met nitraatbom in handen die ontplofte.
22
Man
Twee keer illegaal supra cobra knalvuurwerk af willen steken. Ontploft.
22
Man
Heeft vuurwerk in handen gehouden in plaats van op de grond te zetten.
25
Man
Was bezig met zelfgemaakte vuurwerkbom. na afsteken vuurrestjes in oog.
26
Man
Illegaal vuurwerk in zijn gezicht ontploft.
26
Man
Vuurwerk, vlinder in hand afgegaan, illegaal.
28
Man
Tijdens aansteken van Chinese mat in gelaat ontploft.
29
Man
Vuurwerk in houten krat laten exploderen Stuk hout tegen linker onderbeen gekregen.
31
Man
Wou een vuurpijl afsteken maar die ontplofte in de hand. Kwam ook nog tegen gezicht.
32
Man
Siervuurwerk in pot aangestoken. Eerste vuurpijl in het gelaat gekregen.
35
Man
Vuurpijl aangestoken die gelijk in handen ontplofte.
35
Man
Sierpot tegen linkerpols geklapt.
39
Man
Had per ongeluk lont uit vuurpot getrokken en stak die aan, ontplofte snel en kwam in gezicht.
40
Man
Vuurwerk tegen linkerslaap en oor gekregen.
41
Man
Is vanavond bij het afsteken van een siervuurwerkpot geraakt op zijn voorhoofd, schoot direct af.
42
Man
Ratelband, kon aangestoken lont niet vinden, leek het niet te doen. Deed het wel, in gezicht ontploft.
44
Vrouw
Vuurwerk knalde in haar gezicht, ging te vroeg af na ontsteken.
48 Man Sierpot aangestoken met sigaret, in gelaat ontploft. Bron: Letsel Informatie Systeem 2010-2011, Consument en Veiligheid
22
Vuurwerkongevallen 2010-2011
Tabel 4.7
Voorbeelden van toedrachten van ongevallen waarbij het slachtoffer een omstander was
Leeftijd
Geslacht
Toedrachtbeschrijving
2
Vrouw
Zat achterin de auto met raampje open, rotje van Chinese mat door raam in oog gekomen.
3
Man
Omstander bij afschieten vuurpijl, die de verkeerde kant op schoot.
4
Man
Op straat door iemand vuurwerk gegooid, kruit in oog gekregen.
9
Man
Vuurpijl in de grond gestoken, deze ging niet de lucht in. Patiënt stond op 3 m afstand en kreeg stuk
10
Man
Liep over straat. Eén meter naast hem ontplofte vuurwerk. Sindsdien verminderd gehoor linkeroor.
12
Man
Stond op stoep te kijken, vuurwerk grondbloem, legaal, van een ander, in nek gekregen.
13
Man
Stond te kijken op stoep, brommerrijder kwam langs, deze gooide vuurpijl. Weerde deze met handen af.
15
Vrouw
Vuurpijl tegen hand gekregen.
15
Man
Vuurwerk ontploft, had tas vast met vuurwerk, iemand gooide vuurwerk er in.
16
Man
Stond gebukt en kreeg vuurwerk tegen het rechteroog, wat enkele tientallen meters verderop werd
vuurpijl in sjaal.
afgestoken. 16
Man
Illegale nitraatbom bij oog afgegaan.
16
Vrouw
Liep langs vuurwerk bij de buren en droeg een nylon broek. Broek vatte vlam door het vuurwerk.
19
Man
Rotje met kort lontje ontploft dicht bij oog.
19
Man
Jongeman geraakt door rondvliegende Romeinse kaars in rechteroog.
20
Man
Romeinse kaars viel om, vuurbal tegen rechterhand gekregen.
20
Man
Na afsteken vuurwerk iets in oog gevoeld, kon zelf niet ontdekken wat.
21
Man
Vlinderbom (is illegaal) vlak naast oren ontploft. Stond op straat vuurwerk te kijken, vonken van vuurwerk in rechteroog. Illegaal knalvuurwerk van
23
Man
ander, nitraatbom.
25
Man
Vriend stak vuurwerk af, dat ontplofte te snel.
26
Man
Stond vuurwerk te kijken, kreeg vuurwerk tussen de benen, broek vatte vlam.
27
Man
Vriend stak vuurwerk af, wat te snel ontplofte.
32
Man
Sierpot van de buren in gelaat ontploft.
33
Man
Iemand anders was met Romeinse kaars bezig. Vuurbal tegen rechteroog gekregen.
34
Man
Vuurpijl tegen linkeroog gekregen.
41
Vrouw
Stond op 5-6 meter afstand vuurwerk te kijken, na afsteken Romeinse kaars omgevallen, vuurbal tegen haar oog.
54
Man
Vuurpijl van een ander in kleding geschoten.
58
Man
Rechterhand verbrand aan vuurwerk van de buurman.
58
Man
Met harde klap rotje tegen oog gekregen.
Bron: Letsel Informatie Systeem 2010-2011, Consument en Veiligheid
23
Vuurwerkongevallen 2010-2011
Tabel 4.8
SEH-behandelingen ten gevolge van ongevallen met vuurwerk, naar type vuurwerk
Type vuurwerk
%
Illegaal vuurwerk (inclusief zelf gemaakt vuurwerk)
21
Waarschijnlijk legaal vuurwerk
48
pot, fontein, Romeinse kaars
24
rotje, 'gewoon' knalvuurwerk
11
Herkomst vuurwerk onbekend
31
vuurpijl
14
Totaal %
100
Bron: Letsel Informatie Systeem 2010-2011, Consument en Veiligheid
Tabel 4.9
SEH-behandelingen ten gevolge van ongevallen met vuurwerk, naar legaal/illegaal vuurwerk en jaarwisseling 2007/2008
2008/2009
2009/2010
2010/2011
%
%
%
%
23
14
7
18
*
-
2
4
(waarschijnlijk) legaal vuurwerk
36
28
47
48
Herkomst vuurwerk onbekend
42
58
45
31
100
100
100
100
Illegaal vuurwerk Zelfgemaakt vuurwerk
Totaal
Bron: Letsel Informatie Systeem 2007-2011, Consument en Veiligheid * niet bekend
Tabel 4.10
SEH-behandelingen ten gevolge van ongevallen met vuurwerk, naar type letsel en getroffen lichaamsdeel Hoofd
Arm
Been
Overig
Totaal
%
%
%
%
%
Brandwonden
24
52
44
80
38
Oppervlakkig letsel
40
12
-
20
26
Open wond
20
20
22
-
19
Overig/onbekend
16
16
33
-
17
100
100
100
100
100
Totaal %
Bron: Letsel Informatie Systeem 2010-2011, Consument en Veiligheid
24
Vuurwerkongevallen 2010-2011
Tabel 4.11
SEH-behandelingen ten gevolge van ongevallen met vuurwerk, naar getroffen lichaamsdeel en jaarwisseling
Getroffen lichaamsdeel
01/02
02/03
03/04
04/05
05/06
06/07
07/08
08/09
09/10
10/11
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
Hoofd
46
47
40
41
42
52
60
61
42
54
Oog
22
16
17
17
27
26
32
34
19
29
*
25
21
17
8
20
20
22
12
15
Aangezicht Oor
7
2
1
12
-
3
3
1
4
6
17
3
-
4
8
4
5
5
7
4
36
38
41
37
41
34
31
28
47
30
27
10
24
17
14
16
18
10
22
14
Vingers
5
19
8
14
26
14
10
14
17
12
Arm overig
4
8
9
6
1
4
3
4
8
4
Been
9
8
13
14
8
5
4
5
4
11
Overig
9
8
5
8
9
9
5
6
7
6
Totaal %
100
100
100
100
100
100
100
100
100
100
Absoluut (nationale schatting)
960
760
630
620
660
960
1.100
790
770
710
Hoofd overig
Arm Hand
Bron: Letsel Informatie Systeem 2001-2011, Consument en Veiligheid *niet bekend
Tabel 4.12
SEH-behandelingen ten gevolge van ongevallen met vuurwerk, naar (vervolg-) behandeling en jaarwisseling
(Vervolg-) behandeling
01/02
02/03
03/04
04/05
05/06
06/07
07/08
08/09
09/10
10/11
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
Behandeld en ontslagen
24
17
21
18
22
17
21
22
19
8
Behandeld en controle huisarts
20
18
15
14
17
22
14
27
11
14
Behandeld en controle SEH/polikliniek
49
61
53
48
50
45
45
30
53
57
Ziekenhuisopname
6
3
9
10
8
10
5
14
7
17
Overig
1
-
-
1
3
4
7
6
1
2
Onbekend
-
-
1
7
1
2
8
1
8
1
Totaal %
100
100
100
100
100
100
100
100
100
100
Absoluut (nationale schatting)
960
760
630
620
660
960
1.100
790
770
710
Bron: Letsel Informatie Systeem 2001-2011, Consument en Veiligheid