Vooronderzoek ‘voedingstrends’ Voedingsstoffen in relatie tot jongvolwassenen onderzocht.
Adriëtte Topper 12059447 Anouk Vink 12013641 Kirsten Vesters 12093432 Louiza Verbrugge 12042366 Mariska Sprado 12062804 Paula Simon 12072206 Aanduiding opdracht: VD-A110-11 Opleiding & instelling: Voeding & Diëtetiek, De Haagse Hogeschool. Klas: VD-co1.c.2 Begeleider: Frank van Nispen Plaats & datum: Den Haag, 11-10-2012
Inhoudsopgave Inleiding..............................................................................................................................................1 Methode.............................................................................................................................................1 Resultaten ..........................................................................................................................................2 Wat zijn de functies van de voedingsstoffen? ..................................................................................2 Wat zijn de bronnen van de voedingsstoffen? .................................................................................4 Wat zijn voor jongvolwassen de aanbevelingen voor de inname van de voedingsstoffen? ...............5 Wat is de consumptie door jongvolwassen van de voedingsstoffen? ...............................................6 Wat zijn de gevolgen van een tekort of overschot van de voedingsstoffen? .....................................6 Conclusie ............................................................................................................................................8 Discussie .............................................................................................................................................9 Literatuurlijst .................................................................................................................................... 11 Bijlage 1 Aanbevolen dagelijkse hoeveelheid .................................................................................... 12
Inleiding De Haagse Hogeschool wil dat de eerstejaars studenten van de opleiding tot leraar basisonderwijs (pabo) informatie krijgen over gezonde voeding en hierdoor bewuster worden van hun eetpatroon. De opgedane kennis kan in het toekomstige beroep worden overgebracht op de leerlingen. De eerstejaars studenten van Voeding en Diëtetiek gaan het voedingspatroon van de eerstejaars studenten van de pabo-opleiding analyseren en beoordelen.
Ter voorbereiding op deze analyses van de voedingspatronen doen de studenten van Voeding en Diëtetiek een onderzoek naar verschillende voedingsstoffen. In dit onderzoek zijn zes voedingsstoffen uitgediept. De keuze voor de voedingsstoffen is gemaakt vanuit de Richtlijnen Goede Voeding en de Schijf van Vijf. De behoeften van basisschoolkinderen en pabostudenten vormden het uitgangspunt. Die gegevens kwamen redelijk overeen, waardoor geen aparte selectie is gemaakt. De gekozen voedingstoffen zijn: eiwitten, koolhydraten, vetten, voedingsvezels, water en vitamine C.
De hoofdvraag van dit onderzoek luidt: waarom is de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid van de gekozen voedingsstoffen van belang voor jongvolwassenen? Om deze vraag zo goed mogelijk te kunnen beantwoorden zijn de onderstaande deelvragen geformuleerd:
Wat zijn de functies van de voedingsstoffen?
Wat zijn de bronnen van de voedingsstoffen?
Wat zijn voor jongvolwassenen de aanbevelingen voor inname van de voedingsstoffen?
Wat is de consumptie door jongvolwassenen van de voedingsstoffen?
Wat zijn de gevolgen van een tekort of overschot van de voedingsstoffen?
Het doel is om de bovenstaande onderzoeksvraag en de deelvragen zo duidelijk mogelijk uit te werken zodat een goede basis wordt gelegd voor de analyses van de voedingspatronen van de pabostudenten.
Methode Dit verslag is door literatuuronderzoek tot stand gekomen. Er is gekozen voor literatuuronderzoek omdat dit in beperkte tijd tot een kwalitatief hoogstaand resultaat kan leiden. Er is gebruik gemaakt van internet, studieboeken en de vakbibliotheek van de Haagse Hogeschool. Op internet zijn de volgende zoekmachines gebruikt: Google, Google Scholar en Wikipedia. Er zijn zowel Nederlandse als Engelse bronnen geraadpleegd.
1
Resultaten Wat zijn de functies van de voedingsstoffen? Eiwitten – Eiwitten zijn een bron van energie. Naast calorieën leveren ze ook aminozuren. Daarvan zijn er tweeëntwintig, waarvan het lichaam er negen niet zelf in de benodigde hoeveelheid kan aanmaken. Deze zogenoemde essentiële aminozuren moeten daarom via de voeding worden opgenomen. Eiwitten worden door het lichaam afgebroken tot aminozuren. Dat gebeurt met behulp van enzymen in de maag en dunne darm. De bij de vertering vrijgemaakte aminozuren worden opgenomen en via het bloed naar diverse weefsels getransporteerd. Dit gebeurt onder andere om nieuw weefsel op te bouwen. De behoefte aan eiwit is het grootst in een periode van snelle groei, bijvoorbeeld vlak na de geboorte of als kinderen in de groei zijn. Eiwitten zijn ook nodig voor bestaande cellen. Deze worden namelijk steeds vernieuwd. Daarnaast verliest het lichaam ook kleine hoeveelheden via bijvoorbeeld de urine1.
Koolhydraten – Ook koolhydraten zorgen voor energie. Net als eiwitten leveren ze 17 kJ / 4 kcal per gram. Om deze energie te kunnen leveren worden zetmeel en suikers uit de voeding in de dunne darm afgebroken en omgevormd tot kleine deeltjes. Deze deeltjes worden omgezet in glucose, de belangrijkste energieleverancier voor alle lichaamscellen. De meeste lichaamscellen kunnen behalve koolhydraten ook vetzuren en aminozuren gebruiken voor energie. Dat geldt echter niet voor hersencellen en rode bloedcellen; die zijn geheel afhankelijk van glucose1. Vetten Vetten zijn dé onmisbare brandstof voor ons lichaam. Ze hebben een hogere energetische waarde dan de andere energieleverende stoffen; ze leveren 38 kJ / 9 kcal per gram. Omdat vetten kunnen worden opgeslagen in het lichaam, hebben ze een belangrijke rol in de energiereserve. Vet is ook een transporteur van energie als deze in de lever wordt gekoppeld aan eiwitten en cholesterol. Zo kan het vet via het bloed worden vervoerd naar de lichaamscellen, die deze energie kunnen gebruiken2. De cellen in het lichaam hebben vetten nodig om de cellen op te bouwen en intact te houden. Dit gebeurt onder andere door de vetachtige stof fosfolipide. Deze stof zit in de celwand en zorgt ervoor dat de cel allerlei stoffen kan opnemen2. Het vet wordt als energiereserve opgeslagen onder de huid en in de buikholte. Daar zorgt het voor isolatie en het voorkomen van temperatuurschommelingen en beschermt het de kwetsbare organen in het lichaam2.
2
Er zijn vitamines die het lichaam alleen via vetten kan opnemen. Dit zijn de vitamines A (belangrijk voor het gezichtsvermogen), D (nodig voor de botten), E (speelt een rol bij de celstofwisseling) en K (ten behoeve van de bloedstolling). Voor dit proces is minstens 25 gram vet per dag nodig2. Vezels Voedingsvezels leveren geen energie aan ons lichaam. Ze spelen wel een belangrijke rol in ons spijsverteringskanaal3. Door een goede spijsvertering kunnen bepaalde ziektes worden voorkomen. Door voldoende voedingsvezels te eten, krijg je een verzadigd gevoel en heb je minder trek om tussen de maaltijden door te gaan eten. Voedingsvezels helpen bij het op peil houden van een gezond gewicht. Ze bestaan uit voor de mens onverteerbare koolhydraten, zoals cellulose, lignine en pectine. Het zijn polysachariden die deel uitmaken van de celwanden 2. Water Het menselijk lichaam heeft water nodig als bouwstof. Water zit namelijk in en buiten de cellen. Buiten de cellen komt het water voor in bijvoorbeeld het bloedvatenstelsel, maag-darmkanaal en de hersenen. Water zorgt ervoor dat alle voedingsstoffen worden opgelost. Dat begint al in de mond, waar de voeding voor een deel oplost in het speeksel. In het spijsverteringskanaal komen er enzymen bij zodat het voedsel beter kan worden opgelost. De vetachtige stoffen, die slecht oplossen in water, worden voorzien van een eiwitmantel om oplossing te bevorderen. Via het transport, dat dankzij water mogelijk is, worden alle voedingsstoffen naar de weefsels en cellen gebracht. Tevens worden de toegevoegde enzymen vervoerd met de voedingsstoffen. Alle afvalstoffen die worden geproduceerd tijdens de stofwisseling worden getransporteerd naar de nieren, longen en huid waar ze het lichaam verlaten. Een eigenschap van water is dat het een grote warmtecapaciteit heeft. Deze warmtecapaciteit helpt het lichaam bij het behouden van de temperatuur. Verdamping door middel van zweet helpt bij de verlaging van de lichaamstemperatuur. Vitamine C Vitamine C houdt het immuunsysteem van het lichaam op peil. Uit onderzoek is gebleken dat vitamine C kinderen beschermt tegen de bijwerkingen van vaccinaties en andere stress veroorzakende gebeurtenissen4. Daarnaast beschermen vitamine C en vitamine E de cellen tegen vrije radicalen. Vrije radicalen spelen een rol in het verouderingsproces5 en in het ontstaan van harten vaatziektes. Vitamine C staat ook wel bekend als ascorbinezuur, dat wordt gebruikt voor het maken van collageen. Collageen is belangrijk bij de vorming van de huid, botten en tanden. Verder heeft vitamine C een functie bij de opname van ijzer in de darmen6.
3
Wat zijn de bronnen van de voedingsstoffen? Eiwitten Twee cups (Amerikaanse eenheid) boerenkool bevatten 5 gram eiwitten. En één cup gekookte spinazie heeft 7 gram eiwit. Noten en zaden zijn ook een erg goede plantaardige eiwitbron. Maar ook een relatief onbekend zaadje als hennep is erg eiwitrijk. Eén derde hiervan bestaat uit eiwit. Chiazaadjes spannen de kroon; zij bevatten twee keer zoveel eiwit. Ook staan deze superfoodzaadjes bol van de vitaminen en mineralen. Drie keer zo veel ijzer als spinazie en twee keer zo veel kalium als banaan zijn maar een aantal voorbeelden. Quinoa is een glutenvrij (pseudo)graan. Eén cup bevat maar liefst 9 gram eiwitten en alle essentiële aminozuren7. Koolhydraten Bronnen van koolhydraten zijn: snoep, koek, melkproducten, peulvruchten, brood, rijst, pasta, knolgewassen (aardappelen) en vlees1.
Vetten – Verzadigd vet zit zowel in plantaardige als in dierlijke producten. De vorm van verzadigd vet wordt vaak niet als zodanig herkend, met uitzondering van bijvoorbeeld harde bak- en braadproducten. Verzadigd vet komt onder andere ook voor in volvette kaas, volle melkproducten, slagroom, vet vlees en vleeswaren, diverse vormen van gebak, koek en snacks1. Onverzadigd vet bevindt zich net als verzadigd vet, in plantaardige en dierlijke producten. Onverzadigd vet komt onder andere voor in vloeibare bak- en braadproducten zoals olijfolie, zonnebloemolie, sojaolie, slaolie en dieetmargarine. Ook in vis komt het voor1. Vezels Voedingsvezels komen voor in groente, fruit, aardappelen, volkoren- en graanproducten, zemelen, peulvruchten en noten. Water Kraan- en bronwater zijn de bekendste vormen van water. Water zit eigenlijk in bijna alles wat we consumeren. Tabel 1.1 geeft een goed beeld van de hoeveelheid water in andere voedingsmiddelen8. Percentages van water in de geselecteerde voedingsmiddelen 100%
Water
90-99%
Magere melk, aardbeien, watermeloen, sla, kool, selderij, spinazie, broccoli
80-89%
Vruchtensap, yoghurt, appel, druiven, sinaasappels, wortels
70-79%
Garnalen, bananen, mais, aardappelen, avocado, hüttenkäse, ricotta
60-69%
Pasta, peulvruchten, zalm, ijs, kippenborst
50-59%
Rundvlees, hot dogs, feta
40-49%
Pizza 4
30-39%
Kaas, bagels, brood
20-29%
Pepperoni, cake, biscuits
10-19%
Boter, margarine, rozijnen
1-9%
Creakers, ontbijtgranen, taco, pindakaas, noten
0%
Olie, suiker
Tabel 1.18 Vitamine C Alle fruitsoorten zijn een belangrijke bron van vitamine C. Het vitamine C-gehalte bij citrusfruit, kiwi's, bessen en aardbeien is erg hoog. Fruit kan het beste puur/rauw geconsumeerd worden. Bij verhitting vervliegt de vitamine C namelijk. Vitamine C zit ook in groenten, aardappels en kiemen. Belangrijke groenten die veel vitamine C bevatten zijn de koolsoorten. Alle groentesoorten kunnen rauw, gestoomd, gekookt of gebakken worden gegeten. Aardappelen kunnen het beste gestoomd, gekookt of gebakken worden geconsumeerd. Net als bij fruit geldt dat bij hoge verhitting de vitamine C vervliegt. Kiemen zijn een vergeten voedingsbron. Ze bevatten echter heel geconcentreerd vitamines, voornamelijk vitamine C. Het is dus een zeer belangrijke bron en goed voor de afwisseling. Kiemen kunnen het beste rauw, gestoomd of heel licht gekookt geconsumeerd worden1.
Wat zijn voor jongvolwassen de aanbevelingen voor de inname van de voedingsstoffen? De Gezondheidsraad geeft voor bijna alle voedingsstoffen, vitamines en mineralen aanbevelingen voor de hoeveelheid die gezonde mensen dagelijks nodig hebben. Deze voedingsnormen worden gegeven als Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid (ADH) of als Adequaat niveau van inneming (AI). De ADH wordt afgeleid op basis van gegevens over de gemiddelde behoefte van een voedingsstof, zoals de hoeveelheid die nodig is:
voor een goede groei en ontwikkeling;
om de lichaamsfuncties die van de betreffende voedingstof afhankelijk zijn, optimaal te laten verlopen;
om dagelijkse verliezen te compenseren en de lichaamsvoorraad op peil te houden;
om het risico op ziekten die samenhangen met een tekort aan de betreffende voedingstof zo laag mogelijk te houden.
In de ADH is daarom een ruime marge ingebouwd. Wie zich houdt aan die hoeveelheden krijgt vrijwel zeker voldoende vitamines en mineralen binnen1. De ADH voor inname van de voedingsstoffen eiwitten, koolhydraten, vetten, vezels, water en vitamine C staan aangegeven in bijlage 1. 5
Wat is de consumptie door jongvolwassen van de voedingsstoffen? Eiwitten Gemiddeld krijgen Nederlanders meer dan genoeg eiwit binnen, blijkt uit de Voedselconsumptiepeiling. Volwassen mannen consumeren ongeveer 95 gram eiwit per dag en vrouwen 68 gram1. Koolhydraten Het gemiddelde verbruik aan koolhydraten valt binnen de ADH. Dat geldt ook voor jongvolwassenen. Men kiest echter te weinig voor de voorkeursproducten9. Vetten Meer dan de helft van de jongvolwassenen, ongeveer 55%, consumeert dagelijks minder dan 35 energie% vet. Dat betekent dat 45 procent dagelijks meer dan 35 energie% vet consumeert. 11% van de mannelijke jongvolwassenen en 6% van de vrouwelijke jongvolwassenen voldoet aan de aanbeveling van een voeding met minder dan 10 energie% verzadigd vet. Dit houdt in dat 89% van de mannen en 94% van de vrouwen hier niet aan voldoet9. Vezels Op dit moment komt 90% van de Nederlandse bevolking niet aan de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid voedingsvezels9. Uit de Voedselconsumptiepeiling 20039 blijkt dat slechts 2% van de jongvolwassenen de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid groente van minstens 150 g groente per dag consumeerde. Uit dit zelfde onderzoek valt af te lezen dat het merendeel (87%) van de gegeten hoeveelheid groenten tijdens de warme maaltijd wordt gegeten. Voornamelijk worden tomaat, komkommer, sperziebonen, bloemkool, boerenkool, broccoli en spruiten geconsumeerd. Groente wordt zelden als tussendoortje gegeten. De ADH fruit van 200 gram werd slechts door 7-8% van de jongvolwassenen gehaald. Veel jongvolwassen eten slechts 1 stuk (100 gram) fruit per dag. Appels, mandarijnen en bananen zijn het populairst. Ook appelmoes en –compote scoren hoog. De meeste jongvolwassenen eten fruit als tussendoortje. Water en vitamine C Van deze twee voedingsstoffen is geen relevante informatie gevonden over de consumptie.
Wat zijn de gevolgen van een tekort of overschot van de voedingsstoffen? Eiwitten Op korte termijn kan, als gevolg van een tekort, afbraak van spierweefsel ontstaan. Dit gebeurt vooral als het lichaam minder energie binnenkrijgt dan het werkelijk nodig heeft. Gevolgen van een eiwittekort op langere termijn zijn een verminderde weerstand en gebrek aan spierkracht1. Diëten die rijk zijn aan eiwitten kunnen bijdragen aan ziektes en andere gezondheidsproblemen. Een studie van Harvard wijst uit dat er mogelijk verhoogde risico’s op eierstok- en prostaatkanker zijn bij 6
een overmatige zuivelconsumptie11. Ook worden er bij eiwitrijke diëten meer dierlijke eiwitten geconsumeerd. In tegenstelling tot plantaardige eiwitten, zit er in dierlijk eiwit cholesterol en veel verzadigd vet, wat slecht is voor hart- en bloedvaten. In de strijd tegen osteoporose gaat veel aandacht naar zuivel en eieren als bron van calcium. Als de calciumbalans niet in orde is doordat er weinig calcium wordt opgenomen, onttrekt het lichaam calcium uit de botten. Dit komt door een verhoogde inname van dierlijk eiwit12.
Koolhydraten – Glucose is zo belangrijk voor het behoud van lichaamscellen dat het lichaam zorgt dat het in voldoende mate aanwezig is, zelfs bij een langdurig tekort aan koolhydraten. Bij een tekort worden lichaamseiwitten afgebroken om uit aminozuren glucose te maken. Om dat te voorkomen is de ADH voor koolhydraten gebaseerd op de hoeveelheid die nodig is om afbraak van lichaamseiwitten te voorkomen. Een ander mogelijk gevolg van een tekort is dat onvoldoende vitamines, mineralen en vezels worden opgenomen1. Een overschot aan koolhydraten betekent mogelijk een tekort aan eiwitten en vetten. Een van de enkelvoudige koolhydraten (fructose) heeft een ongunstig effect op het triglyceridengehalte (een vetachtige stof) en het goede HDL-cholesterol in het bloed. Wanneer meer dan 50 gram wordt ingenomen neemt de kans op hart- en vaatziekten toe. Het vermoeden bestaat dat de kans op het ontstaan van gaatjes in het gebit groter wordt met het toenemen van het aantal eetmomenten op een dag en dat dranken met veel (toegevoegde) suikers invloed hebben op het ontstaan van overgewicht1.
Vetten – Een tekort aan vet betekent ook een tekort aan belangrijke vitamines die alleen in vet oplosbaar zijn. Deze in vet oplasbare vitamines zijn nodig voor het gezichtsvermogen, stevige botten, afweersysteem en het stollen van het bloed. Het lichaam lijdt onder een laag energiegehalte. Hierdoor ontstaat vermoeidheid en futloosheid. Bovendien ontstaat er een gebrek aan belangrijke bouwstoffen voor celmembranen en weefsels. Een overschot aan vet kan, gezien de opslagfunctie, leiden tot serieus overgewicht. Er bestaat een grotere kans op chronische ziekten, zoals bijvoorbeeld diabetes en hart- en vaatziekten. Een overschot zorgt over het algemeen voor een slechte algehele gezondheid. Vezels Bij een tekort aan voldoende voedingsvezels is de kans op overgewicht groot. Ook komen er meer darmproblemen, zoals obstipatie en aambeien voor. En is er een verhoogd risico op hart- en vaatziekte, dikke darmkanker en diabetes type II10. Een overschot aan voedingsvezels in het voedingspatroon heeft als nadeel dat de nuttige mineralen door de passagesnelheid te snel door de dikke darm gaan en niet de kans krijgen om hun 7
voedingsstof af te staan aan het lichaam. Er zijn echter geen grote gezondheidsgevolgen bekend indien de richtlijnen van de voedingsvezelconsumptie niet worden gehaald. Water Een vochttekort kan ontstaan door extreem vochtverlies. Bij een tekort aan water horen de volgende symptomen: dorst, hoofdpijn, algehele malaise, gewichtsverlies, lage bloeddruk, hoge hartslag, nauwelijks meer urineren en zeer donkere urine. Op lange duur kan een persoon in coma raken en komen te overlijden. Bij jongvolwassenen komt vaak vochttekort voor als gevolg van alcoholgebruik. Een overschot aan water wordt ook wel waterintoxicatie genoemd. Een oorzaak van het ontstaan van waterintoxicatie is het samengaan van overmatig vochtverlies en overmatig drinken van water zonder enige toevoeging van natrium. Bij waterintoxicatie horen de volgende symptomen: misselijkheid, braken, spierkrampen en verwarring. Op lange termijn kan een persoon in coma raken en komen te overlijden13. Bij jongvolwassenen lopen anorexiapatiënten en xtc gebruikers het risico op waterintoxicatie. Vitamine C Bij een tekort aan vitamine C kunnen zich verschillende symptomen voor doen. Dit zijn o.a. droog haar, bloedend of ontstoken tandvlees, een schilferige huid, vertraagde wondgenezing, gemakkelijk ontstaan van blauwe plekken en een bloedneus, pijnlijke gewrichten, verminderde weerstand, vermoeidheid, prikkelbaarheid en hartklachten. Een kortdurende te hoge inname geeft geen risico omdat de overtollige vitamines worden uitgescheiden met de urine. Bij een te langdurende hoge inname kunnen zich verschillende symptomen voordoen. Er kunnen maag- en darmklachten ontstaan met mogelijk diarree als gevolg14.
Conclusie In dit verslag is onderzoek gedaan naar de behoefte aan zes voedingsstoffen, te weten eiwitten, koolhydraten, vetten, vezels, water en vitamine C. De hoofvraag is: waarom is de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid van de gekozen voedingsstoffen van belang voor jongvolwassenen? De conclusie luidt dat alle gekozen voedingsstoffen van belang zijn voor het in stand houden van de gezondheid. Ze hebben allemaal een belangrijke functie, namelijk : het leveren van energie (eiwitten, vetten, koolhydraten), de opbouw van cellen (eiwitten, vetten, water), het transport van voedingsstoffen (water, vetten), het bieden van bescherming (vetten), het in stand houden van het immuunsysteem (vitamine C), het op peil houden van een gezond gewicht (vezels), het reguleren van lichaamstemperatuur (water) en de bevordering van de opname van ijzer (vitamine C).
8
Een tekort of overschot van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid geeft nadelige effecten. Hieronder worden deze samengevat in een schema: Tekort
Overschot
Eiwitten
Afbraak spierweefsel, verminderde weerstand, gebrek aan spierkracht
Verhoogd risico op eierstok- en prostaatkanker, bij dierlijke eiwitten: hart- en vaatziekten, osteoporose
Koolhydraten
Afbraak lichaamseiwitten
Verhoogde kans op hart- en vaatziekten
Vetten
Tekort aan vitamines die belangrijk zijn voor gezichtsvermogen, botten, afweersysteem en stollen van bloed, vermoeidheid, futloosheid, gebrek aan bouwstoffen voor cellen en weefsels
Overgewicht, chronische ziektes als diabetes en hart- en vaatziekten, slechte algehele gezondheid
Voedingsvezels Verhoogd risico op overgewicht, obstipatie en aambeien, hart- en vaatziekten, dikke darmkanker en diabetes type II
Mineralen worden niet opgenomen
Water
Misselijkheid, braken, spierkrampen, verwarring, in het uiterste geval coma en overlijden
Vitamine C
Dorst, hoofdpijn, algehele malaise, gewichtsverlies, lage bloeddruk, hoge hartslag, nauwelijks meer urineren en zeer donkere urine, in het uiterste geval coma en overlijden Droog haar en droge huid, ontsteking van het tandvlees, vertraagde wondgenezing, verminderde weerstand, hartklachten
Maag- en darmklachten
Hieruit kan worden geconcludeerd dat alle voedingsstoffen van belang zijn voor jongvolwassenen. Echter blijkt uit het onderzoek van de consumptie dat meer dan 45% van jongvolwassenen meer dan 35 energie% vet consumeert. Daarvan consumeert zelfs 92% meer verzadigd vet dan de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid. De voedingsvezelinname is lager dan de aanbevolen 30 tot 40 gram. Slechts 2% eet voldoende groente en 7 à 8 % eet voldoende fruit. De eiwitconsumptie is hoger dan nodig is. De consumptie van koolhydraten blijft voor jongvolwassenen binnen de norm. Voor water en vitamine C zijn geen verbruiksgegevens gevonden. Discussie In dit onderzoeksverslag is ingegaan op zes voedingsstoffen. Voor een gezond en evenwichtig voedingspatroon zijn ook andere voedingsstoffen, vitamines en mineralen van belang. Zoals in de
9
inleiding is vermeld zijn de voedingsstoffen gekozen aan de hand van de Richtlijnen Goede Voeding en de Schijf van Vijf. Een gevarieerd eetpatroon en voldoende beweging horen hier ook bij. Jongvolwassenen hebben veel energie nodig om te studeren, te sporten en uit te gaan. Ze ontmoeten nieuwe mensen, lopen stage of gaan naar het buitenland. Ze horen fysiek in een goede conditie te zijn. Denk hierbij aan de Schijf van Vijf met een voedingspatroon waarbij je gevarieerd eet, niet te veel eet en juist veel beweegt, minder verzadigd vet eet, veel groente, fruit en brood consumeert en veilig omgaat met voedsel. Dit alles om te voorkomen dat de jongvolwassenen geconfronteerd worden met o.a. een verminderde weerstand, vermoeidheid, afbraak van spierweefsel en overgewicht of het ontwikkelen van een verhoogd risico op hart- en vaatziektes en diabetes type II.
Doordat er geen verbruiksgegevens van water en vitamine C zijn gevonden, is er in de conclusie niet verder op het verbruik ingegaan.
10
Literatuurlijst 1. Voedingscentrum. Encyclopedie. http://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie 2. Jong, FM. Ons voedsel ‘over wat erin zit, hoe het wordt gemaakt & wat het met ons doet’. 3. Hartman, E. Mens en voeding. 4. Smits TMD. http://www.cease-therapie.nl/de-cease-behandeling/orthomoleculaireondersteuning 5. http://www.fitforme.nl/voedingsstoffen/vitamines/vitamine-c 6. Stichting Voedingscentrum Nederland. Nederlandse voedingsmiddelentabel, 45e druk, 2012. 7. Tyler, M. Mind Body Green. Vegan Sources of Protein. http://www.mindbodygreen.com/0-4771/10-Vegan-Sources-of-Protein.html 8. Whitney W, Rady Rolfes S. Understanding Nutrition. 2013, 2011 13de en international editie. 9. Hulshof, KFAM, Ocké MC, Rossum CTM, Buurma-Rethans EJM, Brants HAM, Drijvers JJMM, Droest D, Resultaten van de Voedselconsumptiepeiling 2003, RIVM rapport 350030002/2004. 10. Gezondheidsraad. Richtlijnen goede voeding 2006. Den Haag: Gezondheidsraad, 2006; publicatie nr. 2006/21.ISBN 90-5549-627-8. 11. “Calcium and Milk: What's Best for Your Bones and Health?” http://www.hsph.harvard.edu/nutritionsource/what-should-you-eat/calcium-fullstory/index.html 12. EVA vwz. Sterke botten
http://www.melkmoetniet.be/sterke-botten 13. Duinen, JJ, Water. Informatorium voor voeding en diëtetiek. December 2010. www.vb23.bsl.nl.ezproxy.hhs.nl:2048/frontend/redir.asp?product=9065020187&page=9065020 187/09014f3c8004c800.html 14. http://www.mens-en-gezondheid.infonu.nl
11
Bijlage 1 Aanbevolen dagelijkse hoeveelheid 1
2
3
Eiwit
Koolhydraten
Vetten
Aanbeveling
Ondergrens-
Aanbeveling
g
bovengrens en%
en%
Voedingsvezels3 Optimale consumptie****
Vocht4
Vitamine C5
Aanbeveling
Aanbeveling
liter
mg
g
Leeftijd
Mannen
Vrouwen
Mannen
Vrouwen
Mannen
Vrouwen
Mannen
Vrouwen
Mannen
Vrouwen
Mannen
Vrouwen
14-18 jaar
56*
49*
40-70
40-70
20-35***
20-35***
40
30
1,8-2,0
1,5-1,7
65-70
65
19-30 jaar
61**
52**
40-70
40-70
20-35***
20-35***
40
30
2,2-2,5
1,9-2,3
70
70
*
0,9 gram per lichaamsgewicht
**
0,8 gram per lichaamsgewicht
***
Het aandeel verzadigde vetten mag niet meer dan 10 % zijn.
****
Consumptie via plantaardige voedingsmiddelen die niet met vezel zijn verrijkt.
Bronvermelding: 1. Voedingscentrum. Encyclopedie, eiwitten. www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/eiwitten 2. Voedingscentrum. www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/koolhydraten (opgeroepen op 27 september 2012) 3. Stichting Voedingscentrum Nederland. Nederlandse voedingsmiddelentabel, 45e druk,2012. Voedingsnormen en energiebehoefte, pagina 123-128. 4. Het Voedingscentrum. www.voedingscentrum.nl/envyclopedie/vocht 5. www.mens-en-gezondheid.infonu.nl
12