Toelichting per kostprijselement voor 2015 – Versie 28 november 2014 (Op basis van CAO voor Uitzendkrachten 2012 – 2017 uitgave november 2012, tevens is aangeven welke artikelen het betreft in de nieuwe CAO die nog gepubliceerd dient te worden). Hieronder treft u een toelichting op de kostprijselementen voor 2015 aan. Bij ieder kostprijselement wordt het percentage en de grondslag voor de berekening gegeven, zodat u zelf de hoogte ervan kunt vaststellen. Daarbij zijn uitsluitend directe kosten opgenomen. Indirecte kosten, zoals wervingskosten e.d., zijn hier niet in opgenomen. U kunt deze kosten bijvoorbeeld in de hoogte van de marge meenemen. Blok A Wachtdagcompensatie (art. 33.4 / 33.7 / 41.6, nieuwe CAO: art. 53.4 / 53.7 / 61) Uitzendkrachten in fase A (uitzendovereenkomst met uitzendbeding) De uitzendkracht heeft twee wachtdagen voor de ziektewetuitkering, hiervan wordt een wachtdag gecompenseerd; de uitzendkracht ontvangt hiervoor een compensatie op het loon. premiegroep I: 0,71% premiegroep II: 1,16% grondslag: feitelijk loon (het met inachtneming van de CAO toegekende, naar tijdsruimte vastgestelde actuele brutoloonbedrag, exclusief vakantiebijslag, toeslagen, vergoedingen, overuren, compensatie-uren etc.) Uitzendkrachten in fase B en C / fase A bepaalde tijd-contract Voor deze uitzendkrachten geldt alleen de eerste ziektedag als wachtdag. Daarna dient het loon te worden doorbetaald. Hiervoor kunt u een zelf te berekenen percentage in de kostprijs opnemen. Blok B Voor de reserveringen zijn de volgende gegevens van belang (art 38, nieuwe CAO: art.58): Kalenderdagen 2015 Werkdagen Vakantiedagen Feestdagen die op zaterdag of zondag vallen of niet worden toegekend conform CAO voor Uitzendkrachten.
365 261 24 Feestdagen die niet op zaterdag of zondag vallen.
Eerste Paasdag: zondag 5 april Eerste Pinksterdag: zondag 24 mei Tweede kerstdag: zaterdag 26 december
Nieuwjaarsdag: donderdag 1 januari Tweede Paasdag: maandag 6 april Koningsdag: maandag 27 april Bevrijdingsdag*: dinsdag 5 mei Hemelvaartsdag: donderdag 14 mei Tweede Pinksterdag: maandag 25 mei Eerste kerstdag: vrijdag 25 december
Feestdagen Netto werkbare dagen
7 230 dagen
*Conform artikel 38 lid 1, nieuwe CAO: art.58 lid 1 wordt Bevrijdingsdag in de CAO voor Uitzendkrachten als feestdag toegekend in lustrumjaren. Dit is wel het geval in 2015.
Reservering vakantiedagen (art. 35.6 / 35.9 / 41.1a, nieuwe CAO: art. 55.6 / 55.9 / 61.1a) Uitzendkrachten in fase A (uitzendovereenkomsten met uitzendbeding) - percentage: 10,43% Dit percentage wordt volgens de CAO berekend door het aantal vakantiedagen (2015: 24) te delen door het aantal netto werkbare dagen (2015: 230). - grondslag: feitelijk loon + wachtdagcompensatie (subtotaal A in kostprijsschema). Uitzendkrachten in fase B en C / fase A bepaalde tijd-contract Hier geldt de verplichting tot loondoorbetaling. Vooraf is het uiteraard niet mogelijk om precies de hoogte van de verplichting tot loondoorbetaling voor het gehele jaar vast te stellen. U zou derhalve ten behoeve van de kostprijsopbouw kunnen aansluiten bij het reserveringspercentage in fase A, omdat er geen aanleiding is te veronderstellen dat de hoogte van de totale reservering afwijkt van de hoogte van de totale verplichting tot loondoorbetaling in fase B en C. Reservering vakantiedagen voor vakantiewerkers (art. 39.2a / 41.4, nieuwe CAO: art. 59.2a / 61.4) - percentage: 8,30% Dit percentage wordt volgens de CAO berekend door het aantal vakantiedagen (2015: 20) te delen door het aantal werkbare dagen voor vakantiewerkers (2015: 241). - grondslag: feitelijk loon + wachtdagcompensatie (subtotaal A in kostprijsschema). Bovenwettelijke vakantiedagen (art. 40.14 / 44.2a / 41.1b, nieuwe CAO: art. 60.14 / 64.2a / 61.1b) - percentage: 8,70% en 1,74% Indien op grond van de artikelen 40 lid 14, , nieuwe CAO: art. 60.14 (uitzendkrachten die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt) en 44 lid 2, , nieuwe CAO: art. 64.2a (uitzendkrachten niet permanent woonachtig in Nederland) wordt besloten om de bovenwettelijke vakantiedagen (2015: 4) periodiek uit te betalen, dan bedraagt het percentage in 2015 voor de wettelijke vakantiedagenreservering 8,70%. Dit percentage wordt volgens de CAO berekend door het aantal wettelijke vakantiedagen (2015: 20) te delen door het aantal netto werkbare dagen (2015: 230). Ten behoeve van de 4 bovenwettelijke vakantiedagen wordt 1,74% van het feitelijk loon, verhoogd met de wachtdagcompensatie, wekelijks/maandelijks/periodiek in geld uitgekeerd. Dit percentage wordt volgens de CAO berekend door het aantal bovenwettelijke vakantiedagen (2015: 4) te delen door het aantal netto werkbare dagen (2015: 230). - grondslag: feitelijk loon + wachtdagcompensatie (subtotaal A in kostprijsschema). - NB: De splitsing van de uitbetaling van de wettelijke en de bovenwettelijke vakantiedagen heeft geen effect op de opbouw van de kostprijs. Het is enkel een faciliteit die de CAO biedt. Reservering feestdagen (art. 38.2a / 38.4 / 41.3, nieuwe CAO: art. 58.2a / 58.4 / 61.3) Uitzendkrachten in fase A (uitzendovereenkomsten met uitzendbeding) - percentage: 3,04% Dit percentage wordt berekend door het aantal feestdagen dat niet op een zaterdag of zondag valt (2015: 7) te delen door het aantal netto werkbare dagen (2015: 230). - grondslag: feitelijk loon + wachtdagcompensatie (subtotaal A in kostprijsschema). - NB: er is volgens de CAO ook de mogelijkheid tot loondoorbetaling tijdens feestdagen conform artikel 38.2b, nieuwe CAO: art. 58.2b. Uitzendkrachten in fase B en C / fase A bepaalde tijd-contract Hier geldt de verplichting tot loondoorbetaling tijdens feestdagen. Vooraf is het uiteraard niet mogelijk om precies de hoogte van de verplichting tot loondoorbetaling voor het gehele jaar vast te stellen. U zou derhalve ten behoeve van de kostprijsopbouw kunnen aansluiten bij het reserveringspercentage in fase A, omdat er geen aanleiding is te veronderstellen dat de hoogte van de totale reservering afwijkt van de hoogte van de totale verplichting tot loondoorbetaling in fase B en C.
-2-
Reservering kort verzuim/buitengewoon verlof (art. 37.3 / 37.5 / 41.2, nieuwe CAO: art. 57.3 / 57.5 / 61.2) Uitzendkrachten in fase A (uitzendovereenkomsten met uitzendbeding) - percentage: 0,6% Dit percentage is vastgesteld in de CAO. - grondslag: feitelijk loon + wachtdagcompensatie (subtotaal A in kostprijsschema). Uitzendkrachten in fase B en C / fase A bepaalde tijd-contract Hier geldt verplichting loondoorbetaling. Vooraf is het uiteraard niet mogelijk om precies de hoogte van de verplichting tot loondoorbetaling voor het gehele jaar vast te stellen. U zou ten behoeve van de kostprijsopbouw kunnen aansluiten bij het reserveringspercentage in fase A, omdat er ook geen aanleiding is te veronderstellen dat de hoogte van de totale reservering afwijkt van de hoogte van de totale verplichting tot loondoorbetaling in fase B en C. Blok C Reservering vakantiebijslag (art. 36.1, nieuwe CAO: art. 56.1) Alle fasen - percentage: 8% - grondslag: feitelijk loon (over gewerkte dagen) + feestdagen(reservering) + vakantiedagen(reservering). Dit is exclusief wachtdagcompensatie. Blok D Werkgeverslasten CAO ZW aanvullend (art. 33.2 / 33.5 / 41.5, nieuwe CAO: art. 53.2 / 53.6 / 61.5) Uitzendkrachten in fase A (uitzendovereenkomsten met uitzendbeding) - De uitzendkracht heeft bij ziekte recht op een aanvulling boven de wettelijke ZWuitkering van maximaal 70%. In het eerste jaar geldt een aanvulling tot 91% van het uitkeringsdagloon. In het tweede jaar geldt een aanvulling tot 80% van het uitkeringsdagloon. Voor verzekering van deze kosten en de uitvoering van de betalingen kan de onderneming een overeenkomst sluiten met Centraal Beheer Achmea. Sinds 2013 hanteert Centraal Beheer Achmea niet langer vaste premies maar een gemiddelde premie. In premiegroep I is de gemiddelde premie 1,74%. In premiegroep II betreft dit 3,28%. De gedifferentieerde premie wordt door Centraal Beheer Achmea direct aan de onderneming gecommuniceerd. U kunt maximaal 0,58% in premiegroep I en 1,33% in premiegroep II op het loon van uw uitzendkracht inhouden. Overigens is het ook mogelijk om de aanvulling zonder een verzekering te gaan verstrekken door middel van een administratie-overeenkomst of het geheel zelf uit te voeren. U dient dan een eigen inschatting van de kosten te maken. - grondslag: Het SV-loon. De grondslag voor de AZW sluit aan bij de grondslag voor de ZW. Maximumbedrag ten behoeve van de premieberekening is € 199,90 per dag. Pensioen (art. 42, nieuwe CAO: art. 62 / bijlage III) Basisregeling ste Basisregeling; van de 26ste tot de 78 gewerkte week - De pensioenpremie bedraagt 2,6% van de pensioengrondslag en komt geheel ten laste van de uitzendonderneming. Er zal een inschatting gemaakt moeten worden welk deel van de uitzendpopulatie in aanmerking komt voor pensioen. Dit betreft de uitzendkracht van 21 jaar of ouder in dienst van de werkgever, die ten minste 26 weken en minder dan 79 weken werkzaam is geweest voor deze werkgever of indien er sprake is van opvolgend werkgeverschap voor de pensioenindeling. Stel dat 40% (van de loonsom) van de uitzendkrachten in fase A in aanmerking komt voor pensioen, dan komt uw percentage op 0,4 * 2,6% = 1,04%. -3-
-
grondslag: De wijze van berekenen van de pensioengrondslag wordt later bekend gemaakt. De (uitbetaalde) reserveringen voor vakantiedagen, bijzonder verlof, kort verzuim en feestdagen die zijn opgebouwd in een periode waarin de werknemer niet voldeed aan de referte-eisen voor de basisregeling van het pensioen, worden in geen geval tot het bruto-loon gerekend. Het moment waarop de reserveringen voor vakantiedagen, bijzonder verlof, kort verzuim en feestdagen tot het bruto-loon worden gerekend is afhankelijk van de keuze die de werkgever heeft gemaakt. De werkgever kan eenmaal per kalenderjaar in januari kiezen of hij voor dat jaar tot het bruto-loon rekent: a. de reserveringen op het moment van ontstaan; of b. de reserveringen op het moment van uitbetalen. De keuze van de werkgever kan niet tussentijds gedurende het jaar worden gewijzigd. Er wordt een maximering op het pensioengevend uurloon ingevoerd. Hierover wordt u nog nader bericht. Voor het basispensioen zal StiPP een franchise invoeren. De uurfranchise die door StiPP zal worden gehanteerd bij de toedeling van de premie zal naar verwachting pas eind december bekend worden.
ste
Plusregeling; vanaf de 79 gewerkte week - De doorsneepremie bedraagt 12% waarbij nog geen rekening is gehouden met de uurfranchise. De uurfranchise die wordt gehanteerd bij de toedeling van de premie zal naar verwachting pas eind december bekend worden. -
Het pluspensioen geldt voor de uitzendkracht van 21 jaar of ouder in dienst van de werkgever, die in meer dan 78 weken werkzaam is geweest voor deze werkgever of indien er sprake is van opvolgend werkgeverschap voor de pensioenindeling. De aangesloten werkgever heeft het recht om maximaal eenderde deel van de door de werkgever verschuldigde premie in mindering te brengen op het loon van de werknemer. Om de pensioenbijdrage te relateren aan de kostprijs moet een inschatting worden gemaakt van de gemiddelde pensioengrondslag van uw uitzendkrachten die meer dan 78 weken hebben gewerkt. grondslag: De wijze van berekenen van de pensioengrondslag wordt later bekend gemaakt. De (uitbetaalde) reserveringen voor vakantiedagen, bijzonder verlof, kort verzuim en feestdagen die zijn opgebouwd in een periode waarin de werknemer niet voldeed aan de referte-eisen voor de basisregeling van het pensioen, worden in geen geval tot het bruto-loon gerekend. Het moment waarop de reserveringen voor vakantiedagen, bijzonder verlof, kort verzuim en feestdagen tot het bruto-loon worden gerekend is afhankelijk van de keuze die de werkgever heeft gemaakt. De werkgever kan eenmaal per kalenderjaar in januari kiezen of hij voor dat jaar tot het bruto-loon rekent: a. de reserveringen op het moment van ontstaan; of b. de reserveringen op het moment van uitbetalen. De keuze van de werkgever kan niet tussentijds gedurende het jaar worden gewijzigd. Er wordt een maximering op het pensioengevend uurloon ingevoerd. Hierover wordt u nog nader bericht. -4-
Scholing (art. 43.3, nieuwe CAO: art. 63) Fase A (met én zonder uitzendbeding) - percentage: 1,02% - grondslag: brutoloon, hieronder wordt verstaan: het loon over de normale gewerkte uren, loon over de onregelmatige uren (d.w.z. de uren in afwijkende dag- en tijdzones), de wachtdagcompensatie, de uitbetaalde reserveringen voor vakantiedagen, bijzonder verlof, kort verzuim en feestdagen en de vakantiebijslag. Hieronder wordt niet verstaan het loon over overuren, compensatie-uren, reisuren en gebruteerde kostenvergoedingen. Sociaal fonds (art. 3 lid 8 CAO SFU) Fase A (met én zonder uitzendbeding) - percentage: 0,2% - grondslag: brutoloon, hieronder wordt verstaan: het loon over de normale gewerkte uren, loon over de onregelmatige uren (d.w.z. de uren in afwijkende dag- en tijdzones), de wachtdagcompensatie, de (opbouw voor reserveringen voor) vakantiedagen, bijzonder verlof, kort verzuim en feestdagen en de vakantiebijslag. Hieronder wordt niet verstaan het loon over overuren, compensatie-uren, reisuren en gebruteerde kostenvergoedingen. Werkgeverslasten premies werknemersverzekeringen
Sectorpremie Ten behoeve van het sectorfonds wordt met ingang van 2014 alleen nog premie geheven voor de kortdurende WW en de staartlasten van de Ziektewet en de WGA. De premies voor het WGA-deel en het ZW-deel komen ten bate van de Werkhervattingskas. De indeling naar de verschillende klassen is vervallen. De gemiddelde premie voor sector 52 uitzendbedrijven bedraagt 5,25%. Uitzendkrachten in fase A (uitzendovereenkomsten met uitzendbeding) Premiepercentage - premiegroep I 5,18% - premiegroep II 5,89% -
grondslag: feitelijk loon + wachtdagcompensatie + reserveringen (subtotaal A + B + C uit kostprijsschema). Bedoeld wordt het SV-loon. Het SV-loon is het loon waarover de premies op grond van de sociale verzekeringen worden berekend en waarop de uitkeringen worden gebaseerd.
Maximumbedrag ten behoeve van de premieberekening is € 199,90 per dag. Uitzendkrachten in fase B en C / fase A bepaalde tijd-contract - percentage premiegroep IB + IIB (zonder uitzendbeding/fase B en C): 4,57% - percentage premiegroep Detachering: 4,52% - percentage premiegroep Intermediaire Diensten: 5,91% - grondslag: feitelijk loon, inclusief de verplichting tot loondoorbetaling (subtotaal A + B + C uit kostprijsschema). Bedoeld wordt het SV-loon. Maximumbedrag ten behoeve van de premieberekening is € 199,90 per dag. WW-Awf Alle fasen Het WW-premiepercentage bedraagt 2,07%. - grondslag: feitelijk loon + (indien van toepassing) wachtdagcompensatie + reserveringen, dan wel bij een verplichting tot loondoorbetaling, (subtotalen A + B + C uit kostprijsschema). Bedoeld wordt het SV-loon.
-5-
Maximumbedrag ten behoeve van de premieberekening is € 199,90 per dag. Let op! Het maximumpremieloon werknemersverzekeringen wordt sinds 2011 berekend op basis van 260 dagen in plaats van 261 dagen. Echter, voor de berekening van de uitkeringen werknemersverzekeringen is de herleiding naar 261 werkdagen per jaar gehandhaafd. Om premie (op basis van 260 dagen) en uitkering (op basis van 261 dagen) op hetzelfde niveau te houden, wijkt het maximumdagloon af van het maximumpremieloon. Voor 2015 is het maximumdagloon € 199,15. WAO/WIA Landelijke basispremie (Aof) Alle fasen De WAO/WIA-basispremie (ter financiering van het arbeidsongeschiktheidsfonds) wordt jaarlijks vastgesteld en gepubliceerd door SZW. Dit percentage is voor alle werkgevers in Nederland gelijk. - percentage voor 2015: 5,25% - grondslag: feitelijk loon + (indien van toepassing) wachtdagcompensatie + reserveringen, dan wel bij de verplichting tot loondoorbetaling (subtotaal A + B + C uit kostprijsschema). Bedoeld wordt het SV-loon. Maximumbedrag ten behoeve van de premieberekening is € 199,90 per dag. Werkgeversbijdrage kinderopvang Alle fasen De Werkgeversbijdrage kinderopvang is per 1 januari 2014 een uniforme toeslag op de premie van het Aof, voorheen was dit een toeslag op de sectorfondspremie. - percentage voor 2015: 0,50% - grondslag: feitelijk loon + (indien van toepassing) wachtdagcompensatie + reserveringen, dan wel bij de verplichting tot loondoorbetaling (subtotaal A + B + C uit kostprijsschema). Bedoeld wordt het SV-loon. Parameters Gedifferentieerde premie ZW en WGA Voor de gedifferentieerde premies voor ZW en WGA Vast en Flex wordt onderscheid gemaakt tussen kleine, middelgrote en grote werkgevers op basis van het premieplichtig loon. Kleine werkgever is de werkgever te wiens laste in het tweede kalenderjaar (2013) dat aan het premiejaar (2015) vooraf is gegaan, een premieplichtig loon is gekomen dat gelijk is aan of minder bedraagt dan 10 maal het gemiddelde premieplichtige loon (€ 314.000); middelgrote werkgever is de werkgever te wiens laste in dat jaar een premieplichtig loon is gekomen dat meer bedraagt dan 10 maal en gelijk is aan of minder bedraagt dan 100 maal het gemiddelde premieplichtige loon (€ 3.140.000); grote werkgever is de werkgever te wiens laste in dat jaar een premieplichtig loon is gekomen dat meer bedraagt dan 100 maal het gemiddelde premieplichtige loon. De algemeen geldende parameters zijn voor 2015 als volgt vastgesteld: Gemiddeld premieplichtig loon € 31.400 Grens kleine / middelgrote werkgever € 314.000 Grens middelgrote / grote werkgever € 3.140.000 Kleine werkgevers betalen een sectorale premie, middelgrote werkgevers een samengestelde premie (deels sectoraal, deels individueel) en grote werkgevers een volledig individuele premie ZW Gedifferentieerde premie (onderdeel Werkhervattingskas)
Alle fasen (over de gehele loonsom) Per 1 januari 2014 geldt een gedifferentieerde premie voor de Ziektewet, deze maakt deel uit van de gedifferentieerde premie Werkhervattingskas. De uitkeringslasten worden individueel toegerekend aan werkgevers, gerelateerd aan de loonsom.
Minimumpremie
0,08% -6-
Maximumpremie Sectorale premie
7,08% (dit geldt voor sector 52, deze wijkt af van de reguliere maximumpremie) 4,05%
U kunt hiervoor eigenrisicodrager zijn, u betaalt dan geen gedifferentieerde premie ZW. WGA Gedifferentieerde premie (onderdeel Werkhervattingskas) Alle fasen (over de gehele loonsom) Per 1 januari 2014 worden er twee premies vastgesteld voor de WGA, voor vaste dienstverbanden en voor flexibele dienstverbanden. Deze premies zijn beide gedifferentieerd. WGA Vast Minimumpremie Maximumpremie Sectorale premie
0,12% 1,92% 0,19%
U kunt hiervoor eigenrisicodrager zijn, u betaalt dan geen gedifferentieerde premie WGA Vast. Van deze premie mag de onderneming maximaal de helft verhalen door middel van een inhouding op het nettoloon van de werknemer. WGA Flex Minimumpremie Maximumpremie Sectorale premie
0,06% 5,96% (dit geldt voor sector 52, deze wijkt af van de reguliere maximumpremie) 1,49%
U kunt hiervoor geen eigenrisicodrager worden, dit kan pas per 1 januari 2016. Van deze premie mag de onderneming maximaal de helft verhalen door middel van een inhouding op het nettoloon van de werknemer. -
grondslag: feitelijk loon + (indien van toepassing) wachtdagcompensatie + reserveringen, dan wel bij de verplichting tot loondoorbetaling (subtotaal A + B + C uit kostprijsschema). Bedoeld wordt het SV-loon.
Zvw Zorgverzekeringswet Alle fasen Sinds 1 januari 2013 betalen werknemers geen inkomensafhankelijke bijdrage Zvw meer en vervalt de verplichte vergoeding van die bijdrage door werkgevers. Daarvoor in de plaats komt er de werkgeversheffing Zvw, deze heffing bedraagt een percentage van het loon voor de Zvw. Voor 2015 is dit percentage voorlopig vastgesteld op 6,95%. - grondslag: feitelijk loon + (indien van toepassing) wachtdagcompensatie + reserveringen, dan wel bij een verplichting tot loondoorbetaling (subtotaal A + B + C uit kostprijsschema). Bedoeld wordt het loon voor de Zorgverzekeringswet. Overige directe kosten Alle fasen Een percentage is moeilijk in te schatten. ABU-leden zullen bij dit element, dan wel in de marge ook rekening moeten houden met de kosten van inschrijving bij de Stichting Normering Arbeid (SNA), alsmede het ABU-lidmaatschap. Een andere ontwikkeling in de uitzendbranche betreft in toenemende mate de vormgeving van employee benefits voor uitzendkrachten. Daarbij kan gedacht worden aan WAO-Hiaat-, ANWHiaatverzekeringen voor uitzendkrachten of compensatieregelingen voor een eventuele ziektekostenverzekering. Ook deze kosten kunnen in principe verwerkt worden in de kostprijs, voor zover deze employee benefits lasten voor de werkgever met zich meebrengen.
-7-
Blok E Contractverplichtingen Alle fasen - U zult een inschatting moeten maken van het leeglooprisico en andere contractverplichtingen in de diverse fasen. Daarbij mag verwacht worden dat het leeglooprisico het grootst is in fase C, omdat in deze fase geen contracten voor bepaalde tijd kunnen worden afgesloten. ZW (WULBZ) loon doorbetalen bij ziekte Uitzendkrachten in fase B en C / fase A bepaalde tijd-contract - Een percentage is vooraf moeilijk in te schatten, omdat dit afhankelijk is van uw ziekteverzuim in het jaar. Dit verzuimpercentage is uiteraard per onderneming verschillend. Indien het verzuim tussen fase A en fase B/C niet afwijkt, dan zou u de totale premie-inhoudingen in fase A kunnen overnemen. Dit betekent dat u de wachtdagcompensatie, uw ZW-premie en uw aanvullende ZW-premie kunt optellen. Dit zal leiden tot verschillende uitkomsten in beide premiegroepen. Overigens verdient het aanbeveling ook rekening te houden met de kosten van de Arbodienst. - grondslag: feitelijk loon, inclusief loondoorbetalingsverplichtingen, met als minimumaanspraak het wettelijk minimumloon, en met als maximumaanspraak het maximumdagloon (€199,15). Transitievergoeding
Per 1 juli 2015 wordt de transitievergoeding geïntroduceerd ter vervanging van de kantonrechtersformule. De transitievergoeding is in beginsel altijd verschuldigd bij een arbeidsovereenkomst die 24 maanden of langer heeft bestaan en die wordt beëindigd of niet verlengd op initiatief van de werkgever. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen, bij ernstige verwijtbaarheid van een van de partijen, kan de rechter van deze vergoeding naar boven of naar beneden afwijken. De transitievergoeding is over de eerste 120 maanden van de arbeidsovereenkomst gelijk aan een zesde van het in geld vastgestelde loon per maand voor elke periode van zes maanden dat de arbeidsovereenkomst heeft geduurd. Voor elke daaropvolgende periode van zes maanden is de transitievergoeding gelijk aan een kwart van het in geld vastgestelde loon per maand. De transitievergoeding bedraagt maximaal € 75.000,of een bedrag gelijk aan ten hoogste het loon over twaalf maanden indien dat loon hoger is. Hiervoor geldt de contractperiode, onafhankelijk van of er daadwerkelijk arbeid is verricht. Het vaststellen van het aantal dienstjaren gebeurt volgens de methodiek zoals deze in de wet Werk en Zekerheid is geïntroduceerd. Indien de werknemer in het verleden na een onderbreking van zes maanden of korter weer in dienst is getreden, moet de periode worden samengeteld waarbij alleen de looptijden van arbeidsovereenkomsten moeten worden geteld voor het vaststellen van de transitievergoeding. Er is vooralsnog geen overgangsrecht voor het berekenen van het arbeidsverleden voor de transitievergoeding. Wanneer uitzendkrachten door opdrachtgevers worden overgenomen, wordt dit door de wetgever gezien als ‘op initiatief van de werknemer’. Op dat moment is geen transitievergoeding verschuldigd. De opdrachtgever moet wel de opbouw overnemen. Opleidingskosten mogen onder voorwaarden worden afgetrokken van de transitievergoeding. Deze voorwaarden worden nog vastgesteld. Ook in de CAO zullen nog nadere bepalingen voor het verrekenen van opleidingskosten met de transitievergoeding worden vastgesteld. Ook wordt in het kader van de protocollen nog onderzocht of mogelijk een alternatieve regeling in de ABU cao kan worden opgenomen. Vanwege de grote onzekerheid waarmee de invoering van de transitievergoeding gepaard gaat, kan de ABU u enkel adviseren om rekening te houden met de invoering van de transitievergoeding bij het bepalen van uw kostprijs.
-8-
Disclaimer Hoewel dit document met de grootste zorgvuldigheid is opgesteld, kunnen er geen rechten aan de tekst worden ontleend. De ABU kan geen aansprakelijkheid aanvaarden voor de juistheid van de informatie die in dit document wordt gegeven.
-9-