KWALITEITSONDERZOEKEN MBO ROC West-Brabant Chauffeur goederenvervoer Operator A / Voedingsoperator
Juli 2012
Plaats: BRIN: Onderzoeksnummer: Onderzoek uitgevoerd in: Conceptrapport verzonden op: Rapport vastgesteld te Utrecht op:
Etten-Leur 25LX 126103 Maart en april 2012 15 juni 2012 10 juli 2012 (RECTIFICATIE, 18/09/2012)
Inhoudsopgave 1 Inleiding .................................................................................................1 2 Conclusie en vervolgtoezicht ..................................................................3 2.1 Conclusie ........................................................................................ 3 2.2 Vervolgtoezicht................................................................................ 3 3 Resultaten van de opleiding Chauffeur goederenvervoer (locaties EttenLeur, Terneuzen en Nuth) ..................................................................7 3.1 Oordeel per aspect.......................................................................... 7 3.2 Beschouwing ................................................................................... 8 4 Resultaten van de opleidingen Operator A en Voedingsoperator (locaties Etten-Leur, Heerenveen en Mijdrecht) .............................................11 4.1 Oordeel per aspect........................................................................ 11 4.2 Beschouwing ................................................................................. 12 Bijlagen ....................................................................................................15 Bijlage I Normeringen kwaliteitsgebieden .............................................. 15 Bijlage II Overzicht cp-codes/cluster van opleidingen.............................. 17 Bijlage III Beoordeling indicatoren opleiding Chauffeur goederenvervoer .... 18 Bijlage IV Beoordeling indicatoren opleidingen Operator A en Voedingsoperator ................................................................................ 20 Bijlage V Reactie van de instelling op rapport (zienswijze) ........................ 22 Bijlage VI Reactie Inspectie van het Onderwijs op de zienswijze van ROC West Brabant en P3 transfer van 13 september 2012............................... 26
1 Inleiding De Inspectie van het Onderwijs voerde in maart en april 2012 kwaliteitsonderzoek uit bij ROC West-Brabant te Etten-Leur. Dit onderzoek heeft betrekking op het mbo onderwijs. Aanleiding voor het onderzoek Eind 2011 hebben wij bij ROC West-Brabant een Quick Scan bij een aantal zogenoemde maatwerktrajecten uitgevoerd. Deze bestond uit een documentenonderzoek en enkele gesprekken met functionarissen die verantwoordelijk zijn voor de inrichting van de trajecten. Daarbij zijn risico’s voor de kwaliteit van het onderwijs getraceerd, maar bleek het niet mogelijk een betrouwbaar beeld van de werkelijke kwaliteit te vormen. In samenspraak met de instelling is vervolgens besloten tot een kwaliteitsonderzoek waarbij ook de uitvoeringspraktijk van onderwijs en examinering betrokken worden. Opzet van het onderzoek De volgende opleidingen zijn onderzocht: CP code
Gebied Onderwijsproces
vtl06
91830 Chauffeur goederenvervoer 90311 Operator (Operator A) 90313 Operator (Voedingsoperator)
com 35
Gebied Examinering en diplomering 91830 Chauffeur goederenvervoer 90311 Operator (Operator A) 90313 Operator (Voedingsoperator)
Leerweg, niveau, locatie
bbl, niveau 2, EttenLeur/Terneuzen/Nuth bbl, niveau 2, EttenLeur/Heerenveen/Mijdrecht
Om te beginnen is het exameninstrumentarium van de geselecteerde opleidingen opgevraagd, heeft de instelling nadere documentatie over de inrichting en uitvoering van het onderwijs beschikbaar gesteld en is met behulp van gegevens van de instelling bepaald op welke wijze een representatief beeld van de uitvoering van de maatwerktrajecten kon worden verkregen. Daarbij is nader in beeld gebracht welke organisaties bij de uitvoering van de opleidingen betrokken zijn. In praktijk betreft dit bedrijven, intermediaire instanties (rijscholen en adviesbureaus), de niet bekostigde instelling P3transfer waaraan ROC WestBrabant een aantal uitvoeringstaken heeft gemandateerd en onderdelen van de onderwijsinstelling zelf (de examencommissie en functionarissen van het Bestuurscentrum). De uitvoering heeft in eerste instantie plaatsgevonden bij vier bedrijven, waarbij gesprekken zijn gevoerd met studenten, functionarissen van de intermediair en de praktijkopleiders. Daarna hebben op de hoofdlocatie van het ROC gesprekken plaatsgevonden met de relevante functionarissen van de onderwijsinstelling: begeleiders praktijkleren, beoordelaars van de examens, leden van de examencommissie, functionarissen belast met de kwaliteitsborging en met het management van de opleidingen alsook het college van bestuur van het ROC. Voorts zijn aanvullende documenten bestudeerd, waaronder dossiers van studenten en documenten over de kwaliteitsborging. Na afloop heeft de instelling op enkele punten nog een nadere schriftelijke toelichting gegeven. De resultaten van het kwaliteitsonderzoek leiden tot het bepalen van het vervolgtoezicht.
Definitief rapport Kwaliteitsonderzoek 25LX ROC West-Brabant Pagina 1 van 26
In hoofdstuk 2 leest u de conclusies waaronder ook het vervolgtoezicht voor de instelling. De resultaten van de specifieke kwaliteitsonderzoeken en de onderbouwing van de oordelen vindt u in de hoofdstukken 3 en 4. De inspectie heeft zich bij haar onderzoek gebaseerd op het Toezichtkader bve 2012. Dit is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. De normering is als bijlage I toegevoegd aan dit rapport. Voor de beoordeling van de opbrengsten is gebruikgemaakt van cijfers uit BRON, schooljaar 2010-2011. In bijlage II zijn de opleidingen van de onderzochte cpcodes opgenomen. In combinatie met dit onderzoek is bij P3transfer ook eenzelfde onderzoek uitgevoerd bij een maatwerktraject voor Chauffeurs goederenvervoer, dat begonnen is als bekostigd onderwijs en daarna verlengd is met een afrondingsperiode in het niet bekostigde onderwijs. De uitkomsten van dit onderzoek zijn in een apart rapport over P3transfer weergegeven
Definitief rapport Kwaliteitsonderzoek 25LX ROC West-Brabant Pagina 2 van 27
2 Conclusie en vervolgtoezicht In dit hoofdstuk geven we aan welke conclusie we trekken uit het kwaliteitsonderzoek van de opleidingen en wat het vervolgtoezicht voor ROC WestBrabant inhoudt. In de hoofdstuk 3 volgt een nadere onderbouwing van de oordelen. 2.1 Conclusie Het kwaliteitsonderzoek bij de opleiding Chauffeur goederenvervoer, crebocode 91830, heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied
Goed
Voldoende
1. Onderwijsproces 2. Examinering en diplomering 4. Kwaliteitsborging Voldoet 5.Naleving wettelijke vereisten
Onvoldoende ● ●
Slecht
● Voldoet niet ●
Het kwaliteitsonderzoek bij de opleidingen Operator (Operator A), crebocode 90311, en Operator (Voedingsoperator), crebocode 90313, heeft geleid tot de volgende oordelen: Kwaliteitsgebied
Goed
Voldoende
1. Onderwijsproces 2. Examinering en diplomering 4. Kwaliteitsborging Voldoet 5.Naleving wettelijke vereisten
Onvoldoende ● ●
Slecht
● Voldoet niet ●
De oordelen leiden er toe dat we vervolgtoezicht uitvoeren bij ROC West-Brabant. In geval opleidingen bij de onderzochte bedrijven niet meer worden aangeboden, worden dezelfde opleidingen bij andere bedrijven onderzocht. In paragraaf 2.2 wordt de aard van dit vervolgtoezicht nader uitgewerkt. Gelet op het specifieke karakter van de onderzochte opleidingen en de conclusie van de onderzoeken dat er geen sprake is van volwaardige mbo-opleidingen is de gebruikelijke systematiek van berekening van de opbrengsten van het bekostigde onderwijs onvoldoende passend. Ook de nauwe verwevenheid van ROC WestBrabant en P3transfer B.V. maakt dat niet goed mogelijk. Daarom zien wij af van een beoordeling van de opbrengsten van de onderzochte opleidingen (kwaliteitsgebied 3).
2.2 Vervolgtoezicht In onderstaande schema’s is het vervolgtoezicht te lezen.
Definitief rapport Kwaliteitsonderzoek 25LX ROC West-Brabant Pagina 3 van 27
Opleiding Chauffeur goederenvervoer, crebo 91830, niveau 2, locaties Etten-Leur, Terneuzen en Nuth Beoordeling Toezichtvorm Vervolgtoezicht Kwaliteit onderwijsproces is onvoldoende (zwak onderwijs). Kwaliteit examinering is onvoldoende.
Aangepast toezicht vanwege zwak onderwijs.
• Na circa een jaar onderzoek naar kwaliteitsverbetering.
Aangepast toezicht vanwege onvoldoende examenkwaliteit.
Kwaliteitsborging is slecht.
Aangepast toezicht vanwege niet naleving van 1.3.6 van de WEB.
Bij niet naleven van wet- en regelgeving.
Aangepast toezicht vanwege niet naleving van artikel 7.1.2, tweede lid, en 7.2.8, tweede lid van de WEB.
• De inspectie meldt het oordeel aan de minister; • de instelling ontvangt een waarschuwing; • na de in de waarschuwingsbrief opgenomen termijn volgt een onderzoek naar kwaliteitsverbetering. • De instelling herstelt de tekortkoming; • Na circa een jaar onderzoekt de inspectie het herstel. • De instelling herstelt de tekortkomingen; • Na 3 maanden onderzoekt de inspectie het herstel van de praktijkovereenkomst voor wat betreft de verantwoordelijkheid voor de begeleiding van het praktijkleren; • Na circa een jaar onderzoekt de inspectie het herstel van een volwaardig opleidingsprogramma.
Opleiding Operator (Operator A en Voedingsoperator), crebo 90311 en 90313, niveau 2, locaties Etten-Leur, Heerenveen en Mijdrecht Beoordeling Toezichtvorm Vervolgtoezicht Kwaliteit onderwijsproces is onvoldoende (zwak onderwijs). Kwaliteit examinering is onvoldoende.
Aangepast toezicht vanwege zwak onderwijs.
• Na circa een jaar onderzoek naar kwaliteitsverbetering.
Aangepast toezicht vanwege onvoldoende examenkwaliteit.
• De inspectie meldt het oordeel aan de minister; • de instelling ontvangt een waarschuwing; • na de in de waarschuwingsbrief opgenomen termijn volgt een onderzoek naar kwaliteitsverbetering.
Definitief rapport Kwaliteitsonderzoek 25LX ROC West-Brabant Pagina 4 van 27
Kwaliteitsborging is slecht.
Aangepast toezicht vanwege niet naleving van 1.3.6 van de WEB.
Bij niet naleven van wet- en regelgeving.
Aangepast toezicht vanwege niet naleving van artikel 7.4.8, tweede lid, 7.2.8 tweede lid en 7.1.2, tweede lid van de WEB.
• De instelling herstelt de tekortkoming; • Na circa een jaar onderzoekt de inspectie het herstel • De instelling herstelt de tekortkomingen; • Na 3 maanden onderzoekt de inspectie het herstel van de zorgplicht voor de volledige en tijdige informatie over het onderwijsprogramma en de examens; • Na 3 maanden onderzoekt de inspectie het herstel van correcte vermelding van de studieduur in de onderwijs- en praktijkovereenkomst; • Na circa een jaar onderzoekt de inspectie het herstel van een volwaardig opleidingsprogramma.
Nader onderzoek Wij verzoeken ROC West-Brabant om na te gaan in hoeverre de door de inspectie gesignaleerde tekortkomingen op het terrein van de examinering, het onderwijsproces en de naleving van wet- en regelgeving zich ook bij andere opleidingen voordoen. Wij gaan ervan uit dat ROC West-Brabant de nodige maatregelen treft ter verbetering van geconstateerde tekorten. Deze analyse en een overzicht van de voorgenomen of reeds getroffen maatregelen ontvangen wij graag voor 15 november 2012. Wij betrekken de uitkomsten bij de voorbereiding van de onderzoeken naar kwaliteitsverbetering.
Definitief rapport Kwaliteitsonderzoek 25LX ROC West-Brabant Pagina 5 van 27
Definitief rapport Kwaliteitsonderzoek 25LX ROC West-Brabant Pagina 6 van 27
3 Resultaten van de opleiding Chauffeur goederenvervoer (locaties Etten-Leur, Terneuzen en Nuth) In dit hoofdstuk vermelden we de oordelen over de kwaliteitsgebieden en geven we tevens een toelichting op deze oordelen. 3.1 Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel op de aspecten per kwaliteitsgebied weer. In bijlage 3 is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten opgenomen. Gelet op de bijzondere aard van de opleiding en de samenstelling van de studentpopulatie is het aspect Zorg van het onderwijsproces niet beoordeeld. Voldoende Kwaliteitsgebied Aspect Gebied 1: Onderwijsproces Programma 1.1 Samenhang 1.2 Maatwerk Leren in de onderwijsinstelling 1.3 Didactisch handelen*1 ● 1.4 Leertijd 1.5 Leeromgeving ● Begeleiding 1.6 Intake & plaatsing 1.7 Studieloopbaanbegeleiding* 1.8 Zorg Leren in de beroepspraktijk 1.9 Beroepspraktijkvorming* ● Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1 Exameninstrumentarium* ● 2.2 Afname en beoordeling* ● 2.3 Diplomering* Gebied 3: Opbrengsten 3.1 Rendement Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1 Sturing* 4.2 Beoordeling* Verbetering en 4.3 verankering* 4.4 Dialoog en verantwoording ● Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten Naleving wettelijke 5.1 vereisten 1
Onvoldoende
De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage 1 voor normering per gebied.
Definitief rapport Kwaliteitsonderzoek 25LX ROC West-Brabant Pagina 7 van 27
● ●
●
● ● -
● ● ● ●
●
3.2 Beschouwing Algemeen Bij alle onderzochte kwaliteitsgebieden zijn belangrijke tekortkomingen geconstateerd. De opleiding vormt geen volwaardige mbo-opleiding tot beginnend beroepsbeoefenaar. Mede daardoor is de effectieve leertijd gering en niet in verhouding tot de looptijd van het programma. Ook het maatwerk, de intake en plaatsing en de studieloopbaanbegeleiding schieten te kort. Voorts blijkt de examencommissie zich onvoldoende te vergewissen van de feitelijke kwaliteit van de examens en kan daardoor de diplomering niet borgen. De meeste aspecten van de kwaliteitsborging behoeven verdere operationalisering. Onderwijsproces Het programma sluit in te beperkte mate aan op de eisen van het kwalificatiedossier. De kern van het programma komt overeen met de in omvang beperkte nascholingscursussen voor het behalen van de aantekening code 95 op het eerder behaalde rijvaardigheidsbewijs, voor het overige gaat het voornamelijk om enige opfrissing van aanwezige competenties die in de dagelijkse praktijk van het beroep al worden toegepast en niet of nauwelijks meer hoeven te worden aangeleerd. Van opscholing naar een hoger niveau is evenmin sprake. Als bij de afname van toetsen blijkt dat studenten behoefte hebben aan aanvullende scholing voor de talen, is daarvoor geen passend programma beschikbaar. Het magere karakter van het programma leidt in de praktijk tot een beperkt gebruik van de geplande leertijd. De aanvankelijke looptijd van het programma was een jaar in het bekostigd onderwijs, vervolgens in het niet-bekostigd onderwijs verlengd tot in totaal 15 maanden. Bij de start van het traject is uitgegaan van een onderwijstijd van ongeveer 770 uur. Nadere analyse van de gemiddelde leertijd van studenten wijst uit dat het volledige programma in 263 uur goed te doen is. Daarbij bedraagt de daadwerkelijk begeleide onderwijstijd gemiddeld 63 uur. De intake brengt de startsituatie van de student niet of nauwelijks in beeld, waardoor een adequate basis voor differentiatie in het programma en accenten in de studieloopbaanbegeleiding ontbreekt. Bij de start van de opleiding worden bij een intakegesprek algemene gegevens vastgelegd, maar informatie over aanwezige competenties, werkervaring en onderwijsbehoeften wordt niet verzameld. Het onderwijsprogramma is grotendeels uniform, terwijl de werkervaringen, de onderwijsbehoeften en de capaciteiten van de studenten uiteen blijken te lopen. Mogelijkheden voor een verkort traject zijn niet aanwezig. Ook als de taaltoetsen een negatieve uitslag vertonen, voorziet de onderwijsinstelling niet in extra hulp, maar verwijst naar de zogenoemde ladekast van een examenleverancier of laat het bijspijkeren over aan eigen initiatieven van de praktijkopleider van het bedrijf. De studieloopbaanbegeleiding voldoet niet bij alle onderzochte bedrijven. Bij één van de twee bedrijven die wij hebben onderzocht, was de praktijktrainer van de rijschool eveneens verantwoordelijk voor de studieloopbaanbegeleiding. De betrokken chauffeurs ervaren deze begeleiding als ontoereikend omdat deze te ver afstaat van de dagelijkse werkelijkheid in het bedrijf en vaak ook niet beschikbaar is. Bij het andere onderzochte bedrijf voldoet de studieloopbaanbegeleiding, al blijkt het lastig voor de praktijkopleider om een deel van de studenten voldoende voortgang te laten maken en in de oorspronkelijk geplande tijd van 770 uur te
Definitief rapport Kwaliteitsonderzoek 25LX ROC West-Brabant Pagina 8 van 27
laten afstuderen; dat komt door opstartproblemen en het moeten groeien in de uitoefening van taken die voor de praktijkopleider nieuw zijn. De praktijkopleider krijgt op verzoek enig advies over zijn aanpak van de begeleider praktijkleren van P3transfer. Deze begeleider beperkt zich doorgaans tot het volgen van de voortgang van de opleiding op basis van de periodieke rapportage van het bedrijf en het checken van de invulling van het praktijkboek voorafgaand aan het examen. De begeleider praktijkleren van P3transfer voorziet niet in begeleiding (door de onderwijsinstelling) van de beroepspraktijkvorming. Voor het overige voldoet de beroepspraktijkvorming. De praktijktrainer van de verkeerschool biedt bij de nascholingsmodules gestructureerde leeractiviteiten met voldoende interactie, individuele hulp en feedback op leerresultaten aan. De studenten zijn over deze onderwijsactiviteiten duidelijk tevreden. Daarentegen is de begeleiding bij loopbaan en burgerschap niet adequaat belegd. Deze taak is opgedragen aan de praktijkopleider die hiervoor een korte training van de onderwijsinstelling heeft gekregen. Gelet op de veelal geringe affiniteit van de chauffeurs met deze inhouden blijkt het voor de praktijkopleiders buitengewoon moeilijk om deze taak adequaat uit te voeren. De scholing die de onderwijsinstelling aan de praktijkopleiders geeft, biedt hiervoor inhoudelijk gezien onvoldoende handvatten. Examinering en diplomering De examencommissie besluit op basis van de examenresultaten tot het verstrekken van het diploma, maar vergewist zich niet met gepaste grondigheid en frequentie over de afname, beoordeling en deskundigheid van de beoordelaar. Om vast te stellen of de beoordeling adequaat verloopt wordt in onvoldoende mate gebruik gemaakt van verificatiemogelijkheden als bijvoorbeeld resultaatanalyses, studenttevredenheidevaluaties en/of steekproefsgewijze dubbele beoordelingen. Het exameninstrumentarium voor het beroepsgerichte deel voldoet aan de vereisten, voor de moderne vreemde talen Engels en Duits geldt dat niet. Uit de offertes voor de bedrijven en de onderzochte examendossiers blijkt dat de inrichting van de bij een leverancier ingekochte talenexamens zodanig gewijzigd is dat er sprake is van een eigen ontwikkeld exameninstrumentarium. De feitelijk gebruikte taaltoetsen dekken een deel van onderscheiden taalvaardigheden in onvoldoende mate af. Hierdoor wordt niet voldaan aan de examinering van de CEFvereisten. Dit oordeel telt thans overigens niet mee in onze beoordeling van de examenkwaliteit. Kwaliteitsborging De sturing op de kwaliteit van het onderwijsproces is niet goed mogelijk omdat hiervoor geen doelen of kwaliteitseisen zijn vastgelegd, er geen sturingsinformatie over de tevredenheid van studenten beschikbaar is en de informatie over de tevredenheid van bedrijven niet ontsloten is. Voor de examinering zijn wel kwaliteitseisen aanwezig, al geldt ook daarvoor dat informatie over de feitelijke uitvoeringspraktijk niet voor handen is. Van regelmatige en betrouwbare beoordeling van de daadwerkelijke kwaliteit van het onderwijsproces is geen sprake. In 2010 is er wel een audit met betrokkenheid van een onafhankelijk deskundige naar de kwaliteit van de examinering van de onderzochte opleiding uitgevoerd en hebben aanpassingen plaatsgevonden.
Definitief rapport Kwaliteitsonderzoek 25LX ROC West-Brabant Pagina 9 van 27
Er is sprake van monitoring en evaluatie van het onderwijsproces en de examinering maar dit leidt niet tot een gedegen en betrouwbaar oordeel over de feitelijke kwaliteit ervan. De zelfevaluatie is slechts gebaseerd op eigen en daardoor beperkte waarnemingen van enkele functionarissen van P3transfer. Bij het ondernemen van verbeteracties wordt bovendien onvoldoende geanalyseerd of deze in de praktijk het gewenste effect hebben of het beoogde doel bereiken. Specifiek ten aanzien van de deskundigheid bewaakt de instelling deze van het eigen personeel in voldoende mate, maar dat geldt echter niet voor alle uitvoerenden bij de bedrijven. De onderwijsinstelling heeft een werkende interne en externe dialoog met belanghebbenden over de kwaliteit, al behoeft deze een betere onderbouwing met gegevens over de feitelijk geleverde kwaliteit. Wettelijke vereisten Het programma voorziet niet in een volwaardig opleidingstraject voor de eisen van de kwalificatiedossiers. Dit betreft de eisen voor zowel de talen als de beroepsspecifieke elementen. Daarmee voldoen de trajecten niet aan de artikel 7.1.2, tweede lid van de WEB. In de praktijkovereenkomst wordt aangegeven dat een met naam genoemde begeleider praktijkleren van de onderwijsinstelling verantwoordelijk is voor de pedagogisch-didactische begeleiding van de studenten, terwijl dat in de praktijk niet het geval is. Door deze onjuiste vermelding van de begeleiding van de student voldoet de opleiding niet aan artikel 7.2.8, tweede lid, van de WEB.
Definitief rapport Kwaliteitsonderzoek 25LX ROC West-Brabant Pagina 10 van 27
4 Resultaten van de opleidingen Operator A en Voedingsoperator (locaties Etten-Leur, Heerenveen en Mijdrecht) In dit hoofdstuk vermelden we de oordelen over de kwaliteitsgebieden en geven we tevens een toelichting op deze oordelen. 4.1 Oordeel per aspect Hieronder geven we het oordeel op de aspecten per kwaliteitsgebied weer. In bijlage 3 is de beoordeling van de onderliggende indicatoren van de betreffende aspecten opgenomen. De beoordeling voor beide opleidingen is identiek. Gelet op de bijzondere aard van de opleiding en de samenstelling van de studentenpopulatie is het aspect Zorg niet beoordeeld. Voldoende Kwaliteitsgebied Aspect Gebied 1: Onderwijsproces Programma 1.1 Samenhang 1.2 Maatwerk Leren in de onderwijsinstelling 1.3 Didactisch handelen*2 ● 1.4 Leertijd 1.5 Leeromgeving ● Begeleiding 1.6 Intake & plaatsing 1.7 Studieloopbaanbegeleiding* 1.8 Zorg Leren in de beroepspraktijk 1.9 Beroepspraktijkvorming* ● Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1 Exameninstrumentarium* ● 2.2 Afname en beoordeling* 2.3 Diplomering* ● Gebied 3: Opbrengsten 3.1 Rendement Gebied 4: Kwaliteitsborging 4.1 Sturing* 4.2 Beoordeling* Verbetering en 4.3 verankering* 4.4 Dialoog en verantwoording ● Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten Naleving wettelijke 5.1 vereisten
Onvoldoende
● ●
●
● ● -
●
● ● ●
●
1 1De aspecten met een * zijn kernaspecten, zie bijlage 1 voor normering per gebied
.
Definitief rapport Kwaliteitsonderzoek 25LX ROC West-Brabant Pagina 11 van 27
4.2 Beschouwing Algemeen Bij alle kwaliteitsgebieden zijn belangrijke tekortkomingen aangetroffen. De opleidingen vormen geen volwaardige mbo-opleiding tot beginnend beroepsbeoefenaar. Het programma sluit vooral aan op bedrijfsspecifieke scholingsbehoeften voor kwaliteitsverbetering en in zeer beperkte mate op de eisen van de relevante kwalificatiedossiers. Vijf aspecten van het onderwijs blijken onvoldoende, waaronder het kerncriterium studieloopbaanbegeleiding. Bij de uitvoering van de examens is de betrouwbaarheid van de beoordeling onvoldoende. De meeste aspecten van de kwaliteitsborging behoeven verdere operationalisering. De bevindingen bij de opleidingen Operator A en Voedingsoperator zijn dermate identiek dat hieronder in één tekst over beide opleidingen wordt gerapporteerd, waar nodig met nuanceringen. Onderwijsproces De samenhang tussen de kerntaken en werkprocessen uit het kwalificatiedossier zijn niet adequaat omgezet naar het onderwijsprogramma. Er is voornamelijk sprake van nascholing. De kern van de opleiding wordt bepaald door de zogenoemde WCM-modules en niet door de inhoud van het kwalificatiedossier. De instelling heeft weliswaar een verantwoording opgesteld waaruit blijkt welke WCMmodules dekkend zijn voor de werkprocessen van het kwalificatiedossier, maar een analyse van deze verantwoording wijst uit dat er van een voldoende inhoudelijke relatie geen sprake is. De WCM-modules focussen op het ontwikkelen van een kwaliteitsbewuste attitude van de medewerker van het bedrijf. Ook de bijpassende opdrachten zijn hierop gericht. Maar in het programma ontbreekt het aan specifieke vakkennis, vaardigheden, opdrachten en formatieve toetsing in relatie tot de vereisten uit het kwalificatiedossier. Hierdoor wordt de deelnemer niet zodanig opgeleid dat hij de vereisten uit het kwalificatiedossier als beginnend beroepsbeoefenaar kan beheersen. Er is ook geen sprake van een opscholing naar een hoger niveau. Iedere student volgt hetzelfde programma, ongeacht uiteenlopende beginsituatie, aanwezige kennis en ervaring. De onderwijsinstelling biedt dan ook geen maatwerk in de vorm van extra onderwijs waar nodig. De studenten blijken voor het uitvoeren van de opdrachten niet de in de studiewijzer geprognosticeerde uren nodig te hebben en zeker niet voor de leerinhouden die de onderwijsinstelling aan het kwalificatiedossier heeft gerelateerd. Het beperkte gebruik van de leertijd blijkt ook uit de tijd die aan directe begeleiding van het leren wordt besteed: eens per drie weken zijn er groepssessies van twee uur. Er bestaat overigens ook geen overeenstemming tussen de uren zoals deze staan vermeld op de onderwijs- en praktijkovereenkomst en in studiewijzer. In de studiewijzer is sprake van in totaal bijna 1200 uur voor onderwijstijd en praktijkleren, terwijl de onderwijsovereenkomst hiervoor 3200 uur en de praktijkovereenkomst 3240 uur aangeven. Voor het leren in de praktijk is er voor gekozen dat enkele studenten in het traject de rol van praktijkopleider vervullen. Zij worden daartoe kort nadat het opleidingstraject is gestart door een intermediair aanvullend geschoold. Hun taak is het inhoudelijk begeleiden van medestudenten en het beoordelen van door hun gemaakte werk- en praktijkopdrachten. In het onderzoek is gebleken dat deze praktijkopleiders genoemde taken adequaat uitvoeren. Met name de ondersteuning en de begeleiding van de praktische opdrachten blijken zeer functioneel. De
Definitief rapport Kwaliteitsonderzoek 25LX ROC West-Brabant Pagina 12 van 27
student krijgt voldoende feedback van de praktijkopleider; dit gebeurt vooral mondeling. Tijdens de groepssessie verzorgt de trainer van de intermediair de theoretische kennis van de WCM-modules waarbij sprake is van voldoende interactie. Ondanks deze constructie is er over het geheel genomen sprake van voldoende didactisch handelen. Er is geen zorgvuldig zicht op de individuele inhoudelijke studievorderingen als basis voor een passende intensiteit van de studieloopbaanbegeleiding. De verantwoordelijkheid voor de studieloopbaanbegeleiding ligt in de praktijk bij de praktijkopleider, maar door de eerder genoemde constructie (student/praktijkopleider) in feite bij de studenten zelf. Wel hebben we gezien dat de wijze waarop de praktijkopleiders hun rol vervullen bijdraagt aan een prettige leeromgeving en dat dit door collega-studenten wordt gewaardeerd. De begeleider praktijkleren van de onderwijsinstelling biedt enige ondersteuning bij de taakuitvoering van de praktijkopleiders. Hij doet dit vooral door de voortgang van de opdrachten te bekijken, vooral met het oog op de examinering. Desgevraagd geeft hij ook adviezen over de aanpak van de praktijkopleiders. Hij biedt geen begeleiding (door de onderwijsinstelling) bij de beroepspraktijkvorming. Voorts is de informatievoorziening op verschillende punten ontoereikend. De informatie voor aanvang van de opleiding wordt in eerste instantie verzorgd door het management van het bedrijf. De verstrekte informatie blijkt voor studenten onvoldoende inzicht te geven in de omvang, de inhoud en de belasting van het opleidingtraject dan wel in de aanleiding voor het volgen van een dergelijk traject. De kick-off bijeenkomst onder verantwoordelijkheid van de trainer schept hier geen verandering in, waardoor de studenten met een informatieachterstand aan het opleidingstraject beginnen. Begeleiders praktijkleren en de tevredenheidevaluatie onder studenten onderstrepen deze bevinding. In de loop van het traject treedt hier enige verbetering in op, hoewel het tijdens het traject informeren over aanvullende exameneisen (Loopbaan en burgerschap en portfolio) hieraan niet in gunstige zin heeft bijgedragen. De studiewijzer is op hoofdlijnen een adequate informatiebron, maar deze kennen de studenten niet. De startsituatie van de student is niet systematisch, betrouwbaar, compleet en overdraagbaar in beeld gebracht. De verantwoordelijkheid voor de intake en plaatsing ligt bij het bedrijf; zij selecteert de studenten voor het opleidingstraject en schat hun leerbaarheid voor het traject in. De genoten vooropleiding en werkervaring worden daarbij betrokken, maar overige studentspecifieke informatie die van belang is voor een passende inrichting van het (individuele) leerproces wordt niet bevraagd. De onderwijsinstelling voert ter aanvulling daarop geen (individueel) intakegesprek. Examinering en diplomering Hoewel bij de afname en beoordeling sprake is van twee assessoren (de praktijkopleider en de begeleider praktijkleren) is de beoordeling te weinig objectief, omdat de praktijkopleider zijn eigen medewerkers beoordeelt. De praktijkopleider heeft een leidinggevende en hiërarchische verhouding tot de student waardoor er sprake is van belangenverstrengeling. Dit is doorslaggevend voor de bevinding dat een objectief oordeel niet wordt gewaarborgd. Daarnaast wordt geen gebruik gemaakt van de ruimte op het beoordelingsformulier om de oordelen te beargumenteren, er wordt volstaan met een vinkje. Hierdoor is achteraf geen verificatie mogelijk. Wel is het zo dat de begeleider praktijkleren verantwoordelijk is voor het feitelijk te geven eindoordeel over de student.
Definitief rapport Kwaliteitsonderzoek 25LX ROC West-Brabant Pagina 13 van 27
De examencommissie heeft zicht op de examinering. De instrumenten en procedures zijn in het algemeen passend, maar kunnen scherper waar het gaat om het zicht op de beoordeling. Zo is er momenteel geen controle mogelijk op gegeven beoordelingen door het ontbreken van onderbouwingen door de assessoren. Maar er vinden wel steekproefsgewijs bijwoningen door de examencommissie plaats. Het beroepsgerichte exameninstrumentarium is voldoende. Dit exameninstrumentarium dekt de vereisten in het kwalificatiedossier en heeft een passend uitgewerkte cesuurbepaling. Voor de opleiding Voedingsoperator is evenwel geconstateerd dat werkproces 1.8 Desinfecteren met een criterium gericht interview niet passend wordt getoetst. Nederlands en Engels (alleen Operator A) zijn in het examenprogramma opgenomen. Voor rekenen is dit niet herleidbaar, hoewel dit momenteel nog geen vereiste is (al moet het wel in het onderwijsprogramma worden opgenomen). Het toetsmateriaal voor Nederlands en Engels wordt ingekocht en is eerder door de inspectie voldoende bevonden. Wij hebben tijdens het onderzoek niet kunnen beoordelen hoe het toetsmateriaal feitelijk wordt gehanteerd omdat de taaltoetsen in de onderzochte situaties nog niet waren afgenomen. Kwaliteitsborging De sturing op de kwaliteit van het onderwijsproces is niet goed mogelijk omdat hiervoor geen kwaliteitseisen zijn vastgelegd. Voor de examinering zijn wel kwaliteitseisen aanwezig, al geldt daarvoor dat informatie over de feitelijke uitvoeringspraktijk onvoldoende voor handen is. Van regelmatige en betrouwbare beoordeling van de daadwerkelijke kwaliteit van het onderwijsproces is geen sprake. In 2010 is er wel een audit met betrokkenheid van een onafhankelijk deskundige naar de kwaliteit van de examinering uitgevoerd en hebben aanpassingen plaatsgevonden. Er is sprake van monitoring en evaluatie van het onderwijsproces en de examinering maar dit leidt niet tot een gedegen en betrouwbaar oordeel over de feitelijke kwaliteit ervan. De zelfevaluatie is slechts gebaseerd op eigen en daardoor beperkte waarnemingen van enkele functionarissen van P3transfer. Bij het ondernemen van verbeteracties wordt bovendien onvoldoende geanalyseerd of deze in de praktijk het gewenste effect hebben of het beoogde doel bereiken. Specifiek ten aanzien van de deskundigheid bewaakt de instelling deze van het eigen personeel in voldoende mate, maar dat geldt echter niet voor alle uitvoerenden bij de bedrijven. De onderwijsinstelling heeft een werkende interne en externe dialoog met belanghebbenden over de kwaliteit, al behoeft deze een betere onderbouwing met gegevens over de feitelijk geleverde kwaliteit. Wettelijke vereisten De opleidingen voldoen niet aan alle wettelijke vereisten. Het programma voorziet niet in een volwaardig opleidingstraject voor de eisen van de kwalificatiedossiers. Daarmee voldoen de opleidingen niet aan de artikel 7.1.2, tweede lid van de WEB. De opleidingen voldoen evenmin aan artikel 7.4.8, tweede lid van de WEB, dat regelt dat de studenten volledig en tijdig geïnformeerd zijn over het onderwijsprogramma en de examens.
Definitief rapport Kwaliteitsonderzoek 25LX ROC West-Brabant Pagina 14 van 27
Bijlagen Bijlage I Normeringen kwaliteitsgebieden De normen Op basis van het onderzoek spreekt de inspectie oordelen uit waarvoor zij gebruik maakt van een normering. Deze bestaat steeds uit drie stappen: 1.Een normering per indicator: wanneer wordt voldaan aan de indicator? Hiervoor gebruikt de inspectie portretten: de aangetroffen situatie voldoet aan de indicator indien deze over het geheel genomen voldoet aan de beschrijving in het portret. Het gaat hier om een weging van het geheel met hantering van toleranties. 2.Een normering per aspect 3.Een normering per kwaliteitsgebied. Voor de normering van het onderwijsproces zijn drie kernaspecten benoemd. Normering onderwijsproces Goed • Aan acht van de negen aspecten is voldaan; • Aan alle kernaspecten is voldaan; daarbij is tevens aan alle indicatoren voldaan; • De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd. Voldoende • Aan zeven van de negen aspecten is voldaan; • Aan alle kernaspecten is voldaan; • Voor elk aspect aan alle indicatoren is voldaan, daarbij mag 1 indicator onvoldoende zijn als een aspect meer dan 2 indicatoren omvat. • Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen. Onvoldoende • Aan één of meer kernaspecten is niet voldaan; • Aan drie, vier of vijf aspecten is niet voldaan. Slecht • Aan geen van de kernaspecten is voldaan; • Aan zes of meer aspecten is niet voldaan. Voor de beoordeling van de opbrengsten is gebruik gemaakt van cijfers van de instelling, kalenderjaar 2010 met de erbij behorende onderstaande norm, zoals die geldt voor bekostigd onderwijs. Niveau 1 2 3 4
Jaarresultaat 60,7 56,5 65,3 64,2
Diplomaresultaat 45,1 45,2 67,3 67,3
Bij de examinering en diplomering zijn alle aspecten als kernaspect aangegeven.
Definitief rapport Kwaliteitsonderzoek 25LX ROC West-Brabant Pagina 15 van 27
Normering examinering en diplomering Goed • Aan alle standaarden is voldaan; • De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd. Voldoende • Aan alle standaarden is voldaan; • Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen. Onvoldoende • Aan één standaard is niet voldaan. Slecht • Aan twee of drie standaarden is niet voldaan. Voor de normering van kwaliteitsborging zijn drie kernaspecten benoemd (zie *). Deze moeten alle drie voldoende zijn om een voldoende beoordeling te krijgen. Bij één of meer onvoldoende kernaspecten is de kwaliteitsborging onvoldoende. De borging van de kwaliteit van de examinering dient voldoende te zijn, om tot een voldoende beoordeling van de kwaliteitsborging te komen.
Normering kwaliteitsborging Goed • Aan alle aspecten is voldaan; • Aan alle indicatoren is voldaan; • De elementen in het portret worden op een uitstekende wijze uitgevoerd. Voldoende • Aan alle kernaspecten is voldaan; • Aan alle indicatoren van deze aspecten is voldaan; • Er wordt voor het grootste deel aan de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen. Onvoldoende • Aan twee aspecten is niet voldaan; Slecht • Aan drie of vier kernaspecten is voldaan; Normering naleving wettelijke vereisten: de instelling of opleiding voldoet niet aan de wettelijke bepalingen indien de inspectie vaststelt dat één van deze bepalingen niet wordt nageleefd. Bij sommige bepalingen vloeit de norm direct uit de wet voort. Voor enkele bepalingen zijn nadere operationaliseringen opgesteld (bv onderwijstijd). Afwijkingen Voor alle beoordelingen geldt dat in bijzondere omstandigheden de inspectie onderbouwd van de normering af kan wijken.
Definitief rapport Kwaliteitsonderzoek 25LX ROC West-Brabant Pagina 16 van 27
Bijlage II Overzicht cp-codes/cluster van opleidingen Hieronder is per onderzochte cp-code/cluster van opleidingen aangegeven welke opleidingen betrokken zijn bij het bepalen van de opbrengsten. Overigens is uiteindelijk is van een beoordeling van de opbrengsten afgezien (zie 2.1) Overzicht cp-codes/cluster van opleidingen cp-code vtl06 Crebo: 10678 91830
Niveau: 2 Opleiding: Chauffeur goederenvervoer Chauffeur goederenvervoer
cp-code com35 Crebo: 10422 10423 10424 90311
Niveau: 2
90312 90313
Opleiding: Operator A Mechanisch Operator A Procesoperator A Operator (Operator A) Operator (Operator productietechnieken) Operator (Voedingsoperator)
Definitief rapport Kwaliteitsonderzoek 25LX ROC West-Brabant Pagina 17 van 27
Bijlage III Beoordeling indicatoren opleiding Chauffeur goederenvervoer
Gebied 1: Onderwijsproces Aspecten Programma 1.1 Samenhang
1.3.3
Leertijd
1.5
Leeromgeving
1.4.1 1.4.2 1.5.1 1.5.2
Begeleiding 1.6 Intake & plaatsing 1.7 Studieloopbaan begeleiding*
1.6.1 1.6.2 1.7.1 1.7.2
1.8
1.8.1
Zorg
1.8.2 Leren in de beroepspraktijk 1.9 Beroepspraktijk 1.9.1 vorming* 1.9.2 1.9.3 1.9.4
•
Inhoud Programmering Differentiatie Interactie Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten Benutting Werkdruk Schoolklimaat Materiële voorzieningen
● ●
Voorlichting Intake en plaatsing Informatievoorziening Studieloopbaanbegeleid ing Eerste- en tweedelijnszorg Derdelijnszorg
●
Voorbereiding studenten en bedrijven Plaatsing Begeleiding door het bedrijf Begeleiding door de opleiding
●
Gebied 2: Examinering en diplomering Aspecten 2.1 Exameninstrumentarium*
Onvoldoen de
Indicatoren
1.1.1 1.1.2 1.2 Maatwerk 1.2.1 Leren in de onderwijsinstelling 1.3 Didactisch 1.3.1 handelen* 1.3.2
1.4
Voldoende
Indicatoren 2.1.1 Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering 2.1.2 Dekking van het kwalificatiedossier 2.1.3 Cesuur 2.1.4 Beoordelingswijze 2.1.5 Transparantie
● ● ●
●
● ● ● ●
● ● ● -
-
-
-
● ● ●
Voldoende
●
● ● ● ●
Definitief rapport Kwaliteitsonderzoek 25LX ROC West-Brabant Pagina 18 van 27
Onvoldoen de
2.2 2.3
Afname en beoordeling* Diplomering*
2.2.1 2.2.2 2.3.1 2.3.2
Authentieke afname Betrouwbaarheid Besluitvorming diplomering Verantwoordelijkheid examencommissie
Gebied 4: Kwaliteitsborging Aspecten 4.1 Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbeteringen verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Indicatoren 4.1.1 Plannen 4.1.2 Informatie 4.1.3 Continuïteit 4.2.1 Monitoring 4.2.2 Evaluatie 4.3.1 Verbeteraanpak 4.3.2 Deskundigheidsbevorde ring 4.3.3 Verankering 4.4.1 Intern 4.4.2 Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten Aspecten 5.1 Naleving wettelijke vereisten
● ● ● ●
Voldoende
Onvoldoen de •
● ●
● ● ● ● ● ● ● ●
Voldoet
Indicatoren 5.1.1 Naleving wettelijke vereisten
Definitief rapport Kwaliteitsonderzoek 25LX ROC West-Brabant Pagina 19 van 27
Voldoet niet •
●
Bijlage IV Beoordeling indicatoren opleidingen Operator A en Voedingsoperator Gebied 1: Onderwijsproces Aspecten Programma 1.1 Samenhang
1.3.3
1.5
Leertijd Leeromgeving
1.4.1 1.4.2 1.5.1 1.5.2
Begeleiding 1.6 Intake & plaatsing 1.7 Studieloopbaan begeleiding*
1.6.1 1.6.2 1.7.1 1.7.2
1.8
1.8.1
Zorg
1.8.2 Leren in de beroepspraktijk 1.9 Beroepspraktijk 1.9.1 vorming* 1.9.2 1.9.3 1.9.4
2.2
Afname en
•
Inhoud Programmering Differentiatie Interactie Ondersteuning en begeleiding van de leeractiviteiten Feedback op de leeractiviteiten en de leerresultaten Benutting Werkdruk Schoolklimaat Materiële voorzieningen Voorlichting Intake en plaatsing Informatievoorziening Studieloopbaanbegeleid ing Eerste- en tweedelijnszorg Derdelijnszorg Voorbereiding studenten en bedrijven Plaatsing Begeleiding door het bedrijf Begeleiding door de opleiding
Gebied 2: Examinering en diplomering Aspecten 2.1 Exameninstrumentarium*
Onvoldoen de
Indicatoren
1.1.1 1.1.2 1.2 Maatwerk 1.2.1 Leren in de onderwijsinstelling 1.3 Didactisch 1.3.1 handelen* 1.3.2
1.4
Voldoende
Indicatoren 2.1.1 Onderscheid tussen ontwikkelgerichte toetsen en examinering 2.1.2 Dekking van het kwalificatiedossier 2.1.3 Cesuur 2.1.4 Beoordelingswijze 2.1.5 Transparantie 2.2.1 Authentieke afname
● ● ●
● ●
●
● ● ● ● ● ● ● ● -
-
-
-
● ● ● ●
Voldoende
●
● ● ● ● ●
Definitief rapport Kwaliteitsonderzoek 25LX ROC West-Brabant Pagina 20 van 27
Onvoldoen de
2.3
beoordeling* Diplomering*
2.2.2 2.3.1 2.3.2
Betrouwbaarheid Besluitvorming diplomering Verantwoordelijkheid examencommissie
Gebied 4: Kwaliteitsborging Aspecten 4.1 Sturing *
4.2
Beoordeling *
4.3
Verbeteringen verankering *
4.4
Dialoog en verantwoording
Indicatoren 4.1.1 Plannen 4.1.2 Informatie 4.1.3 Continuïteit 4.2.1 Monitoring 4.2.2 Evaluatie 4.3.1 Verbeteraanpak 4.3.2 Deskundigheidsbevorde ring 4.3.3 Verankering 4.4.1 Intern 4.4.2 Extern
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten Aspecten 5.1 Naleving wettelijke vereisten
● ● ●
Voldoende
Onvoldoen de •
● ●
● ● ● ● ● ● ● ●
Voldoet
Indicatoren 5.1.1 Naleving wettelijke vereisten
Definitief rapport Kwaliteitsonderzoek 25LX ROC West-Brabant Pagina 21 van 27
Voldoet niet •
●
Bijlage V Reactie van de instelling op rapport (zienswijze)
Zienswijze ROC West Brabant en P3transfer Etten-Leur, 13 september 2012 Deze zienswijze heeft betrekking op de volgende definitieve rapporten van de Inspectie van het Onderwijs: • •
Kwaliteitsonderzoeken MBO ROC West-Brabant, Chauffeur goederenvervoer en Operator A/Voedingsoperator, juli 2012 Kwaliteitsonderzoek MBO P3transfer, Chauffeur goederenvervoer, juli 2012
Beide rapporten hebben betrekking op Beroeps Begeleidende Leerwegen (BBL), beroepsopleidingen in de vorm van werkend leren. Inleiding ROC West Brabant en P3transfer hebben ertoe besloten om een zienswijze bij beide hiervoor genoemde rapporten te formuleren omdat de onderzochte opleidingen niet worden gekwalificeerd als ‘volwaardig MBO’. Wij willen met onze zienswijze aantonen dat deze kwalificatie onrechtmatig is. Toelichting op maatwerktrajecten In maart 2000 heeft de Europese Raad in Lissabon de centrale strategische doelstelling geformuleerd dat de Europese Unie vóór 2010 "de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld (diende) te worden die in staat is tot duurzame economische groei met meer en betere banen en een hechtere sociale samenhang". Ook in de EU 2020-strategie worden deze afspraken erkend; hetgeen wijst op de actualiteit van deze doelstelling. Voor een kenniseconomie die kan concurreren op internationaal niveau is voortdurende scholing van de totale beroepsbevolking nodig: een leven lang leren. De kenniseconomie vraagt dat mensen zich tijdens hun leven blijven ontwikkelen. De EU heeft onder andere het doel om meer volwassenen te laten deelnemen aan leeractiviteiten in de EU. Als hofleverancier van geschoolde vakmensen, 40% van de gehele beroepsbevolking heeft een mbo-opleiding, heeft het mbo ook een belangrijke opdracht in scholing van werkenden en werkzoekenden. De sterke troeven van het mbo zijn door het Platform Leven Lang Leren (Bestuurders in het MBO) vastgelegd in 10 punten: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Duurzame partner van leerarrangementen in de regio Natuurlijke samenwerkingspartner van het regionale bedrijfsleven Natuurlijke samenwerkingspartner van lokale overheden Ervaring met leerarrangementen voor werkenden én werkzoekenden Leverancier van maatwerk voor bedrijf én individu Kennis van en ervaring met de diversiteit van de doelgroep Expertise op coaching, loopbaanbegeleiding én vak inhoud Professionals in loopbaanontwikkeling Laagdrempelig en toegankelijk voor iedereen Goede prijs/kwaliteit verhouding
Definitief rapport Kwaliteitsonderzoek 25LX ROC West-Brabant Pagina 22 van 27
Werk wordt steeds complexer, zowel technisch inhoudelijk als organisatorisch en verandert steeds sneller. Om die ontwikkelingen bij te kunnen benen is een leven lang leren een ‘must’ en is het aanbieden van maatwerk geboden. Ook het ministerie van SZW streeft naar een brede inzetbaarheid van werknemers en stimuleert dit onder andere middels het subsidiëren van scholing en het bieden van maatwerk. In de geest van bovengenoemde ontwikkelingen hebben ROC West-Brabant en P3transfer middels hun MBO-BBL-opleidingen uitvoering gegeven aan de wensen vanuit enerzijds de EU en anderzijds vanuit de Nederlandse regering. Een kenniseconomie vereist permanente scholing. Bij opdrachtgevers van het ROC West-Brabant en P3transfer worden opleidingstrajecten uitgevoerd voor zittend personeel, in het kader van hun kwalificatie, na- en bijscholing. De opleiding vindt plaats in de praktijk van het werk. Daarmee is naar de maatstaf van de WEB sprake van beroepspraktijkvorming. Voorts voldoen deze opleidingstrajecten aan de norm van artikel 7.2.2, tweede lid, onder b van de WEB (zoals de WEB gold vóór 1 augustus jl., te weten ten tijde van de uitvoering van de onderzochte maatwerktrajecten), nu sprake is van een zodanige mate van praktijkvorming dat wordt voldaan aan de ondergrens van 60% van de studieduur. Het begrip beroepsopleiding is vastgelegd in artikel 7.1.2 lid 2 van de WEB (zoals de WEB gold vóór 1 augustus jl, te weten ten tijde van de uitvoering van de onderzochte maatwerktrajecten). Aldaar is vastgelegd dat “een opleiding een samenhangend geheel van onderwijseenheden is, gericht op de verwezenlijking van eindtermen dan wel gericht op het behalen van een diploma. In artikel 7.2.3 van de WEB (zoals de WEB gold vóór 1 augustus jl., te weten ten tijde van de uitvoering van de onderzochte maatwerktrajecten) is bovendien opgenomen dat “deelkwalificaties, bestaande uit een combinatie van eindtermen, een zelfstandige betekenis hebben”. Deelkwalificaties zijn gericht op het behalen van eindtermen en kunnen uiteindelijk leiden tot diplomering. De aangehaalde artikelen zijn overigens met de inwerkingtreding van de wetswijziging van de WEB inzake de beroepsgerichte kwalificatiestructuur per 1 januari 2012 aangepast en zijn op beroepsopleidingen in het studiejaar 2012-2013 voor het eerst van toepassing. Ten tijde van de uitvoering van de onderzochte maatwerktrajecten door de Inspectie in 2012 gold echter de tekst van de wetsartikelen zoals hierboven aangehaald. Onbekend begrip ‘Volwaardig MBO’ Op de website (http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/beroepsonderwijs/mbo/kwaliteit-mboopleidingen) van OC&W wordt beschreven dat de kwaliteit van een aantal opleidingen in het MBO nog niet voldoende is. Echter, het begrip ‘volwaardig MBO’ wordt hier niet genoemd. Specifiek t.a.v. de rapporten Kwaliteitsonderzoek bij ROC West-Brabant en P3transfer schrijft de Onderwijsinspectie dat er geen sprake is van volwaardige MBO-opleidingen. Ook in de brief van minister M. van BijsterveldtVliegenthart van 12 juli jl. (gericht aan álle MBO-aanbieders) schrijft de minister dat de Inspectie constateert dat zij trajecten aantreft die niet gekwalificeerd kunnen worden als een volwaardige beroepsopleiding. Een tot dan toe onbekend begrip dat ook in de betreffende brief niet nader gespecificeerd wordt. Wat is een volwaardige beroepsopleiding (in het MBO)?
Definitief rapport Kwaliteitsonderzoek 25LX ROC West-Brabant Pagina 23 van 27
Definitie De minister volstaat met het benoemen van enkele punten (bijvoorbeeld het feit dat er sprake is van te weinig begeleide onderwijsuren of van een zeer geringe onderwijsinspanning van de verantwoordelijke instelling), echter geeft geen definitie van het begrip volwaardig MBO. Het begrip Beroepsonderwijs wordt in de WEB wel gedefinieerd, art. 1.1.1 sub h jo 1.2.1 lid 2 definieert dat ‘Beroepsonderwijs is gericht op de theoretische en praktische voorbereiding voor de uitoefening van beroepen, waarvoor een beroepskwalificerende opleiding is vereist of dienstig kan zijn. Het beroepsonderwijs bevordert tevens de algemene vorming en de persoonlijke ontplooiing van de deelnemers en draagt bij tot het maatschappelijk functioneren. Beroepsonderwijs sluit aan op het voorbereidend beroepsonderwijs en het algemeen voortgezet onderwijs. Beroepsonderwijs omvat niet het hoger onderwijs’. Overeenkomstig deze definitie vindt bij ons volwaardig beroepsonderwijs plaats. Vanuit overheidswege hebben ook de kenniscentra voor beroepsonderwijs en bedrijfsleven een belangrijke wettelijke taak (art. 1.5.2 WEB, o.a. ten aanzien van het erkennen en begeleiden van leerbedrijven, het bijdragen aan de bevordering van de kwaliteit van de plaatsen waar de beroepspraktijkvorming wordt verzorgd en ten aanzien van de belasting met een regelmatige beoordeling van die bedrijven en organisaties). Vanuit de functie van deze kenniscentra hebben wij het begrip volwaardig MBO niet eerder gehoord noch signalen ontvangen over ons onderwijs in combinatie met dit begrip. Crebo-licentie Jaarlijks worden de crebo-licenties na aanvraag vastgesteld. Met betrekking tot de aanvraag van P3transfer: vorig jaar zijn voor het vaststellen van onze crebolicenties alle studiewijzers nog expliciet opgevraagd en beoordeeld. Deze aanvragen zijn één op één geïnspecteerd en akkoord bevonden: de crebo-licenties werden toegekend, zonder negatieve feedback tijdens de beoordeling van deze aanvraag. De opleidingen zijn conform de destijds aangeleverde studiewijzers uitgevoerd en het verbaast ons daarom zeer dat wij op dezelfde fronten nu geen volwaardig MBO-aanbieder zouden zijn. Herstelperiode In eerdere reactie op voorlopig rapport hebben we aangegeven met welke bevindingen uit het rapport we het niet eens zijn. Deze punten gaan we in deze zienswijze niet herhalen. Wij willen onze kwaliteit van onderwijs continu verbeteren en zien het inspectierapport als een mogelijkheid om aan verbeteringen te werken. Het vervolgonderzoek van de inspectie zien we dan ook met vertrouwen tegemoet. Ook met het Inspectie-oordeel dat wij diverse punten zouden moeten herstellen, behouden wij onze crebo-licenties en blijven wij erkend MBO-aanbieder. Ook de WEB sluit hierbij aan. Nu wij een jaar hersteltermijn krijgen en onze crebo-licenties gedurende dit jaar behouden, zijn wij van mening volwaardig en erkend aanbieder te zijn. (Zie evt. art. 1.4.1 lid 1 WEB waarin de wettelijke voorwaarden voor diplomaerkenning worden bepaald en art. 6.2.2 WEB dat deze diploma-erkenning ontnomen wordt indien gebleken is dat de kwaliteit van de opleiding langer dan één jaar onvoldoende is geweest).
Definitief rapport Kwaliteitsonderzoek 25LX ROC West-Brabant Pagina 24 van 27
Conclusie Het doel van deze zienswijze was om aan te tonen dat de kwalificatie ‘niet volwaardig MBO’ onrechtmatig is. De strijdigheid met het recht denken wij stevig te hebben onderbouwd met het verwijzen naar vigerend beleid en actuele wetgeving. Daarnaast vinden wij het onbillijk dat opleidingen in zijn geheel worden gediskwalificeerd zonder een heldere toelichting.
drs. I.D. Dulfer- Kooijman MBA Lid Raad van Bestuur ROC West-Brabant
mr. Ch. N. Bink Waarnemend directeur P3transfer
Definitief rapport Kwaliteitsonderzoek 25LX ROC West-Brabant Pagina 25 van 27
Bijlage VI Reactie Inspectie van het Onderwijs op de zienswijze van ROC West Brabant en P3 transfer van 13 september 2012.
Leven Lang Leren is ook volgens de inspectie van belang. Na- en bijscholing maakt een belangrijk onderdeel daarvan uit. Daarnaast kan ook het erkende mbo onderwijs daarbij een rol vervullen. In het onderzoek ging het de inspectie om de vraag of er sprake was van een mbo opleiding die voldoet aan de daaraan te stellen (wettelijke) eisen, en in die zin volwaardig is zoals met de crebo erkenning bedoelt. Uit het onderzoek blijkt dat daarvan geen sprake is. De aangeboden opleiding sluit in te beperkte mate aan op de eisen zoals opgenomen in het kwalificatiedossier. Het gaat eerder om een nascholingstraject. De inspectie heeft het onderzoek uitgevoerd aan de hand van de Wet educatie en beroepsonderwijs en het Toezichtkader bve 2012. Voorts heeft de minister3 het veld op verschillende momenten geïnformeerd over de eisen die gesteld behoren te worden aan bedrijfsgerichte ‘maatwerktrajecten’. In het onderzoek is gekeken naar de kwaliteit van het onderwijsproces, de inhoud en inrichting van het onderwijs, de kwaliteit van de examinering en diplomering, de kwaliteitsborging en de naleving van de wettelijke eisen. Geconcludeerd is dat het onderwijs zwak is, de examinering niet aan de eisen voldoet, dat de kwaliteitsborging slecht is en dat niet voldaan wordt aan de onderzochte wettelijke eisen. De constatering dat in de WEB het begrip volwaardigheid niet genoemd wordt, doet aan de relevantie van deze conclusie niets af. De conclusie dat geen volwaardige mbo-opleiding wordt uitgevoerd vloeit feitelijk logisch voort uit de bevindingen en conclusies, en wordt in het rapport nader onderbouwd. Het niet voldoen aan de bepalingen 7.1.2 en 7.2.8 uit de Wet educatie en beroepsonderwijs is daarbij essentieel. De aangeboden onderzochte opleiding voldoet niet aan de genoemde wettelijke bepalingen die gesteld worden aan erkende mbo opleidingen. Daarmee is de opleiding geen mbo opleiding in de zin van de wet, gericht op het behalen van een diploma of een deelcertficaat. De wetswijziging per 1 januari 2012 heeft geen invloed op de getrokken conclusies. Het is de verantwoordelijkheid van het kenniscentrum om de inhoud van de mbo opleiding voldoende te laten aansluiten op de beroepspraktijk. Dat wordt vastgelegd in het kwalificatiedossier en geregistreerd in het centraal register beroepsopleidingen (crebo). Het onderwijs moet vervolgens op het kwalificatiedossier gericht zijn. De examinering behoort te voldoen aan de in de wet vastgelegde criteria die zowel de inhoud als de afname beslaan. In de zienswijze van 13 september 2012 wordt verwezen naar de aanvraag voor de crebo-licentie. We wijzen erop dat het toekennen van een crebo-aanvraag voor het jaar 2011-2012 niet impliceert dat het onderwijs vervolgens wordt uitgevoerd conform de wettelijke bepalingen en het Toezichtkader bve 2012. Bij de aanvraagprocedure voor een crebo-licentie gaat het om een toetsing vooraf (vóór de start van de opleiding); het onderhavige onderzoek heeft betrekking op het daadwerkelijk uitgevoerde onderwijs en de examinering. Bij de uitvoering van het 3
30 mei 2008 BVE/dir-2008/20161 publiek-private samenwerking 11 augustus 2008 BVE/Stelsel/41750 Toelichting op de brief d.d. 30 mei 2008 20 mei 2010 BVE/1en1/202074 urennorm voor begeleide onderwijsuren bbl 12 juli 2012 424771 oneigenlijk gebruik crebolicentie
Definitief rapport Kwaliteitsonderzoek 25LX ROC West-Brabant Pagina 26 van 27
onderwijs zijn in 2011-2012 de in het rapport geconstateerde tekortkomingen gesignaleerd. Wij concluderen dat er een behoorlijke discrepantie is tussen de ingediende stukken en de daadwerkelijke uitvoering van het onderwijs. Op basis van het vervolgonderzoek zal de inspectie vaststellen of de opleiding dan wel voldoet aan de eisen uit de WEB. De aangehaalde definitie uit art 1.2.1. lid 2 van de WEB beschrijft de doelstelling van het onderwijs in algemene zin, namelijk dat het onderwijs niet alleen bestaat uit het beroepsgerichte deel. Dat is vervolgens in hoofdstuk 7 van de WEB “Het Onderwijs” verder uitgewerkt. Het gaat daarbij om de inhoud en inrichting van het onderwijs, de examinering en de beroepspraktijkvorming. Met het onderhavige onderzoek doet de inspectie geen uitspraak over de crebo aanvraag voor het jaar 2012-2013. De aanvraagprocedure loopt via de Dienst Uitvoering Onderwijs. De instelling ontvangt gelet op het onderhavige onderzoek een waarschuwing vanwege de geconstateerde tekorten. Deze zijn in hoofdstuk 2 van het rapport samengevat weergegeven. Voor de wettelijke vereisten geldt een hersteltermijn van 3 maanden. Voor verbeteren van het onderwijsproces, de examinering en de kwaliteitsborging geldt een verbetertermijn van 1 jaar. In de zienswijze geeft de instelling aan de kwaliteit van het onderwijs continue te verbeteren en dat het inspectierapport gezien wordt als een mogelijkheid om aan die verbetering te werken. Mocht bij het vervolgonderzoek desalniettemin blijken dat op dat moment de kwaliteit niet op orde is, dan wel niet aan de eisen voldaan wordt dan kúnnen de rechten om de opleiding aan te bieden en diploma’s af te geven en/of te examineren worden ontnomen.
Definitief rapport Kwaliteitsonderzoek 25LX ROC West-Brabant Pagina 27 van 27