LESONTWERP
ALGEMENE VAKKEN / VOEDING-VERZORGING Naam: Esther Geuens Campus Heverlee Hertogstraat 178 3001 Heverlee Tel. 016 375600 www.khleuven.be
Vakkencombinatie: Aardrijkskunde – Biologie Stagebegeleider DLO: Mevr. An Steegen
School: WICO Campus Sint-Jozef
Les gegeven door: Esther Geuens
Onderwijsvorm: A-stroom
Vak: Aardrijkskunde
Richting: Latijn
Onderwerp: Het reliëf waarnemen
Klas: 1A3
Vakmentor: Mevr. L. Van Endert
Lokaal:
Datum/Data: 2014-11-18/2014-11-21
Aantal leerlingen:
Lesuur/-uren: 14.50u-15.40u
BEGINSITUATIE Situering in de lessenreeks De les rond ‘Reliëf waarnemen’ hoort bij het thema ‘Reliëf’. In totaal worden er 10 lestijden aan dit thema besteed, waarvan één aan deze les. In deze les leren de lln het reliëf waarnemen en beschrijven door middel van de 3 visuele reliëfelementen. Verder leren ze hoogteverschillen en hellingsvlakken van elkaar onderscheiden adhv de richting van afstromend water. In de voorgaande lessen leerden de lln over het thema ‘Landschap en kaart’. Ze zagen hoe ze efficiënt met de atlas en andere kaarten moeten werken. Enkele lessen daarvoor leerden ze natuurlijke en menselijke landschapselementen waarnemen en herkennen. Deze landschapselementen leerden ze aanduiden op een luchtfoto, platte grond of topografische kaart. - Na de lessen rond ‘Reliëf’ zal het thema ‘Oppervlaktegesteenten, bodem en ondergrond’ besproken worden. Hier worden slechts 3 lestijden aan besteed. De lln onderzoeken waar de belangrijkste oppervlaktegesteenten van België en/of eigen leefruimte zich bevinden en leren o.a. kennismaken met de begrippen oppervlaktegesteente, bodem en ondergrond. Deze leren ze aanduiden op een schets.
Relevante voorkennis (en/of kennis die nog niet aanwezig is) -
De leerlingen leerden in het begin van het schooljaar reeds dat het landschap is opgebouwd uit verschillende landschapselementen (natuurlijke en menselijke). Met deze achtergrond zullen ze begrijpen dat reliëf een natuurlijk landschapselement is. De lln moeten in staat zijn om: een lijn, vlak, pijl aan te duiden op een afbeelding
Belevings- en ervaringswereld & Actualiteit - Lln zijn reeds in gebieden geweest waar een bepaald reliëf te zien was (Alpen, Pyreneeën, Ardennen, kust…). -
Daar konden ze ervaren dat de bodem naar beneden helt (of juist vlak is). Ook leerden ze hieruit dat er een hoogteverschil is tussen twee verschillende punten op een helling. Leerlingen die ooit zijn gaan skiën kennen het ‘berglandschap’. Begrippen als: kamlijn, hellingsvlakken, dal… zullen op een afbeelding herkenbaar zijn. Overal in het landschap is een horizonlijn te zien. De leerlingen zouden dit kunnen onthouden door de vlakke horizonlijn die ze aan de kust reeds zagen.
Leerniveau van de klasgroep, klassfeer, … -
Het samenwerken van de leerlingen kan de klassfeer bevorderen Een nieuwe leerkracht kan de klassfeer zowel positief als negatief beïnvloeden De leerstof zou niet al te veel problemen mogen geven bij een klas moderne wetenschappen.
1
DIDACTISCHE VERANTWOORDING
Welke (vak)didactische principes en werkvormen komen in je les aan bod? Waarom kies
je voor deze aanpak?
Aanschouwelijkheidsprincipe: Er wordt gebruik gemaakt van powerpoint met vele afbeeldingen. Dat maakt dat leerlingen zich de leerstof later beter kunnen herinneren. Ook zullen ze tijdens de les gemotiveerd blijven. Activiteitsprincipe: De lln moeten in groepsverband of individueel enkele oefeningen uit het werkboek oplossen. De leerkracht begeleidt hen hierbij zodat ze zelfstandig kunnen werken. Geleidelijkheidprincipe: De verschillende reliëfelementen worden een voor een besproken. Deze worden ook aangeduid op de powerpoint wanneer dit past. Herhalingsprincipe: na elke oefening wordt aan de hand van een andere afbeelding de leerstof nog eens herhaald. Aan het eind van de les wordt een herhalingsoefening gemaakt met daarin alle elementen die ze moeten kennen na deze les. Structureringsprincipe: Dankzij powerpoint en bordschema wordt de lesstructuur visueel ondersteund
EINDTERMEN & LEERPLANDOELEN Situering in de eindtermen: (Vakoverschrijdend en/of vakgebonden) ET12 ET13
In een landschap en op beeld de belangrijkste elementen van het reliëf aanwijzen alsook reliëfvormen herkennen en benoemen. In een landschap en op beeld de werking van stromend water verwoorden.
Situering in het leerplan:
VVKSO, Leerplan aardrijkskunde 1e graad ASO, Brussel, September D/2008/7841/038 4.4. Reliëf 1. Op het terrein en op foto’s het reliëf waarnemen en beschrijven door middel van kenmerken van de 3 visuele reliëfelementen.
2.
WENKEN Vanuit spectaculaire beelden of op het terrein leiden de leerlingen 3 h’s (hoogteverschil, horizonlijn, helling) af en kunnen de kenmerken herkennen en onder woorden brengen. In een ICT-omgeving op school kunnen hier mooie opdrachten gegeven worden om deze doelstelling te realiseren. Hierbij kan gedacht worden aan het digitaal hoogtemodel bij geovlaanderen, 3D-beelden bij Google-earth en Worldwind.
Op het terrein en/of op foto en vanuit de richting van afstromend water hoogteverschillen en hellingsvlakken onderscheiden.
WENKEN De leerlingen herkennen het reliëf als een geheel van hellingsvlakken en hoogteverschillen. Begrippen als kniklijn – kamlijn – waterscheidingslijn – dallijn kunnen een hulp zijn om de leerlingen meer inzicht te laten verwerven in de structuur van het reliëf.
ALGEMEEN LESDOEL Door middel van de 3 visuele reliëfelementen het reliëf op foto’s waarnemen en beschrijven. Verder moeten de lln het reliëf als een geheel van hellingsvlakken en hoogteverschillen herkennen adhv de begrippen: kniklijn, kamlijn, waterscheidingslijn en dallijn.
SCHOOLAGENDA
(Van de leerlingen. Verwijs naar het werkblad en/of de pagina’s in het werk- en/of handboek.)
Niet van toepassing
BRONNEN (Noteer alle gebruikte bronnen, volgens BIN.) -
VAN HECKE, E., VANDERHALLEN, E., SLEGERS,L., Zenit 1, Pelckmans, Kapellen, 2008, 176p. GOYVAERT, E., VERSPAGEN, F., Horizon 1, Plantyn, Mechelen, 2010, 120p. COPPENHOLLE, J., VERSTAPPEN, H., Geogenie 1, De Boeck, Antwerpen, 2009, 160p. VAN HECKE, E., VANDERHALLEN, D., CALLEMEYN, J., Plantyn Algemene Wereldatlas, Plantyn, Mechelen, 2008. VAN HECKE, E., VANDERHALLEN, D., CELLEMEYN, J., Wolters Algemene Wereldatlas, Plantyn, Groningen, 2004.
LEERMIDDELEN & MEDIA * pointer * krijtjes * atlas
* 3 blanco papieren * 3 stiften * blad papier om hellingen en kniklijn aan te duiden
Handboek en/of werkbladen van de lln VAN HECKE, E., VANDERHALLEN, D., SLIEVERS, L., COEMANS, A., DE BOCK, M., VAN BREMPT, J., Zenit 1 leerwerkboek, Pelckmans, Kapellen, 2008. AANWEZIG IN HET LOKAAL * computer + beamer * smartboard * lln hebben eigen atlas
2
Didactisch lesontwerp KRACHTIGE LEEROMGEVING Leerdoelen
Lesfasen & timing
Onderwijs- en leeractiviteiten
Instapfase Motivatiefase
Lkr stelt zich voor. Lln moeten schoolagenda, leerwerkboek en schrijfgerief klaarleggen. Naam snel noteren op naamkaartjes.
6 min
Aankondigen lesonderwerp + noteren bordtitel en invullen agenda
Media
Leerinhoud
MOTIVATIE – reliëf beschrijven 3 leerlingen in de klas draaien zich (op hun stoel) met hun rug naar het bord. Eenandere leerling probeert uit te leggen wat 3 zwarte stiften hij/zij op de afbeelding (van een natuurlandschap met een 3 witte bladen bepaalde reliëfvorm) ziet. De 3 lln die de afbeelding niet zien proberen het landschap te schetsen.
Lln kunnen in eigen woorden het begrip reliëf omschrijven.
Vonden jullie het gemakkelijk om deze schets te maken? Wat vonden jullie er moeilijk aan?
Waar jullie wel in geslaagd zijn, is het tekenen van een verschil in hoogtes. Dan kunnen we meteen tot het onderwerp van de les komen. (Lkr legt begrip reliëf uit) We beschrijven het uitzicht van het reliëf adhv verschillende reliëfelementen. Omdat jullie deze nog niet kennen, was het moeilijk om de afbeelding te beschrijven. Lesfase 1:
Lln kunnen 8 min beschrijven dat het reliëf kan waargenomen worden adhv het afstromende regenwater.
Hoe kunnen we nu dat reliëf waarnemen op het terrein/ in een landschap? Bekijk de afbeelding opnieuw. OLG – afstromend regenwater Stel dat het ineens begint te regenen boven de berg, wat gebeurt er dan met de regen? Hoe geraakt deze beneden? Zie je het regenwater bij ons in de straten ook stromen? Hoe ziet het landschap er hier over het algemeen uit?
BORD: H4: Het reliëf waarnemen p.36-38 Reliëf= De afwisseling van hoogten en laagten van het grondoppervlak noemen we het reliëf. Het reliëf is een natuurlijk landschapselement. We houden geen rekening met dijken, bermen of uitgravingen die door de mens zijn aangebracht.
Hoe kun je het reliëf waarnemen op het terrein? a.
Het afstromend regenwater helpt bij het waarnemen van het reliëf
Bij regenweer stroomt het regenwater weg door de oneffenheden van het grondoppervlak.
3
OPDRACHT – info 4.1. (lln werken per twee in stilte) Lln kunnen verwoorden hoe een kniklijn ontstaat in een landschap.
Wb p.36
Waar hebben jullie blauwe pijlen gezet? (leerling komt naar voor, aanduiden op smartboard) De richting van het afstromende regenwater geeft de hellingsvlakken aan. BORD: 1. Helling
(Lkr legt begrip hellingsvlak uit adhv ppt) De helling is het eerste reliëfelement waarmee we het reliëf in het landschap beschrijven.
Blad papier
(Lkr legt de begrippen kniklijn uit) Lln kunnen op een foto of in realiteit waarnemen of er al dan niet een groot hoogteverschil is.
12 min Lln kunnen zelfstandig kniklijnen en hellingsvlakken aanduiden op een afbeelding.
Daar waar twee hellingsvlakken elkaar raken, is er een kniklijn.
Waar hebben jullie P1 bij het hoogste punt gezet? Waar hebben jullie P2 bij het laagste punt gezet? Hoe zouden we dan dit verschil in hoogte noemen?
Het hoogteverschil is het tweede reliëfelement waarmee we het reliëf in het landschap kunnen beschrijven. Ken je een plaats waar grote hoogteverschillen te zien zijn? En kleine hoogteverschillen? Lesfase 2:
Hellingen zijn steil (tot zelfs loodrecht) of zacht.
Wie wil op het smartboard eens aanduiden waar een rode scheidingslijn hoort, die de verandering van richting (vd pijltjes) aangeeft?
We zagen daarjuist dat een kniklijn de snijlijn is waar twee hellingsvlakken elkaar raken. We maken een onderscheid tussen 2 speciale kniklijnen. OPDRACHT – info 4.2. Probeer nu ook hier met pijltjes de richting van het afstromend Wb p.37 regenwater aan te duiden. Wie probeert de pijlen op het smartboard te zetten?
Het verschil in hoogte tussen het hoogste en laagste punt van het grondoppervlak noemen we het hoogteverschil. BORD:
2. Hoogteverschil Het hoogteverschil geeft aan hoe “sterk” (grote hoogteverschillen) of hoe “zwak” (kleine hoogteverschillen) het reliëf is. b.
De dallijn als speciale kniklijn.
Een kniklijn waarlangs twee kanten naartoe stroomt, noemen we een dallijn.
water
Teken nu de kniklijn met blauw Wat was ook alweer een kniklijn? Waar heb je deze getekend? Deze
kniklijn heeft een speciale naam Zitten er hier skiërs in de klas? Als je helemaal naar beneden skiet, dan ski je naar het…? Of hoe noemt men de plaats waar het dorpje ligt onderaan de berg?
Dal = langgerekte laagte, inzinking of verdieping in het landschap, vaak tussen hoogvlakten, heuvels of bergen. Een dal wordt soms ook wel een vallei genoemd.
4
OPDRACHT – info 4.3. Duid opnieuw met pijlen de hellingsvlakken met blauw aan en overtrek de kniklijn met rood.
Lln kunnen een onderscheid maken tussen een dal- en kamlijn.
Wb p.37
Zien jullie een verschil met de dallijn van daarstraks? Waar wordt de kniklijn nu gevormd? Hoe en langs waar zal het water nu wegstromen? Wie kan dan eens een definitie geven van deze kniklijn?
EXTRA INFO Waarom vinden we in België heuvels terug met benamingen waarin het woord ‘berg’ voorkomt (zoals Kemmelberg, Kesselberg…)?
- Dat heeft vooral te maken met de ‘invulling’ van het begrip ‘berg’. Voor Zuidelijke Nederlanders waren de Ardennen 'bergen'. Mensen die een reis maakten naar wat nu Wallonië is, kenden dit landschap niet (vlakke Vlaanderen) en dachten effectief dat ze in een landstreek met bergen aangekomen waren. Om maar te zwijgen van de echte bergen in de Alpen.
(Lkr legt uit waar de benaming ‘berg’ in België vandaan komt.)
15 min Lln kunnen in eigen woorden uitleggen wat een dalbodem en dalflank is.
Op deze afbeelding kunnen we weer heel wat elementen die we daarnet gezien hebben terugvinden. OPDRACHT – hellingsvlakken en kniklijnen Jullie mogen de hellingsvlakken en kniklijnen tekenen.
duidt
d.
Een dal of vallei herkennen
Wb p.37
(Lkr vraagt naar definitie kniklijn) Wie probeert eens een kniklijn aan te duiden op het smartboard? Hoe ziet het gebied tussen de kniklijnen eruit? (vlak/heuvelachtig) Hoe noemen we ook alweer zo’n een verlaging in het landschap? (aanbrengen dalbodem en dalflanken) HERHALING – dalbodem en dalflanken Waar zijn hier de dalflanken? (lln smartboard) Waar bevindt zich de dalbodem?
De kamlijn als speciale kniklijn.
Een kniklijn waar het water langs twee kanten van wegstroomt, noemen we een kamlijn. Een kamlijn verbindt de hoogste punten van een landschap.
OLG – bergen in België Waar kunnen we dergelijke landschappen (gebergte) terugvinden? En in België? Wie kijkt er hier al naar de ronde van Vlaanderen? Daar hoor je soms dat ze een “berg” aan het beklimmen zijn. Ken je hier een voorbeeld van? Hoe komt het dan dat ik dit op de kaart van België heb teruggevonden? Vanwaar komen die benamingen?
Lesfase 3:
c.
aan
Dalbodem= Een bijna vlak gebied tussen twee dalflanken. Dalflanken= de schuine/steilere hellingsvlakken aan beide zijde van de dalbodem.
op
5
OLG - horizonlijn Er blijft nog één zichtbaar reliëfelement over waarmee we het reliëf kunnen beschrijven. We hebben al hoogteverschil en helling besproken. Wie weet hoe je de lijn noemt waar hemel en aarde elkaar lijken te raken (in het landschap)?
Lln kunnen verwoorden wat een horizonlijn is.
e.
BORD:
3. Horizonlijn Horizonlijn = De verste lijn van het grondoppervlak die we kunnen zien. De lijn waar hemel en aarde elkaar lijken te raken.
(Lkr brengt begrip horizonlijn aan)
De horizonlijn herkennen
Volg met je hand deze lijn. Ben je veel op en neer moeten gaan met je hand? Hebben we hier te maken met een groot hoogteverschil of eerder klein? Zijn de hellingen steil of eerder zwak?
Zo zie je dat we adhv deze reliëfelementen kunnen afleiden dat we hier met een gebergte te maken hebben. (reliëfvormen komen later aan bod!) Google earth OLG – Google earth (eigen leefomgeving) Volg opnieuw met je hand de horizonlijn Hebben je nu veel bewegingen op en neer moeten doen? Is er hier een hoogteverschil en wat met de hellingen? Dus spreken we van een vlakte HERHALING – Horizonlijn op info 4.1 en 4.2 (per twee) Lesfase 4: Herhaling
Adhv een oefening gaan we de begrippen die we vandaag gezien hebben inoefenen.
6 min
HERHALINGSOPDRACHT – p.38 Noteer de kenmerken van het reliëf op info 4.5. Werk per twee of per 3 in stilte.
Wb p.38
(Klassikaal verbeteren) SPEL – Herhaling Zelfde spel als in de motivatiefase. Nu mogen alle leerlingen de 3 tekenaars helpen. Normaal gezien zou het beschrijven veel gemakkelijker moeten gaan.
6
BORDSCHEMA
H4: Het reliëf waarnemen
1. Helling 2. Hoogteverschil 3. Horizonlijn
7